NA DE GROEI? TRENDS IN DE INTERNATIONALE PRODUCTIE & SPREIDING VAN PODIUMKUNSTEN JORIS JANSSENS, 21 JANUARI 2016
OPZET Kunstenpunt werkt aan een mapping van internationale dimensie van de podiumkunsten. Het gaat zowel over voorstellingen in het buitenland als over internationale coproducties. In wat volgt presenteren we een aantal ontwikkelingen voor in de periode 2001-2014. Hoeveel producties worden er elk seizoen gemaakt? Hoe vaak worden die in het buitenland opgevoerd, en in welke landen? Welke ontwikkelingen zien we op het vlak van subsidies voor internationaal werken? Wat is de bijdrage van buitenlandse gezelschappen en coproducenten? In de onderzochte periode zien we een toename van het aantal Vlaamse voorstellingen in het buitenland. Er zijn meer voorstellingen bij meer speelplekken in meer verschillende landen. Maar er is een keerzijde aan het verhaal: doordat de Vlaamse subsidies sinds 2010 sterk zijn verminderd, zijn gezelschappen genoodzaakt steeds meer partners (uit binnen- en buitenland) rond een project te scharen. Hoe houdbaar is de groei op langere termijn?
FACTS & FIGURES
FACTS & FIGURES # 0: OVER DE DATABASE
OVER DE DATABASE
In de podiumdatabank van Kunstenpunt wordt voor elke Vlaamse theater- of dansproductie die in een bepaald seizoen te zien is in binnenof buitenland, een online fiche aangemaakt. Die bundelt, zoals de volgende slides laten zien,verschillende soorten van informatie. Was die productie al dan niet in een eerder seizoen te zien? Welke (co-)producenten uit binnen- en buitenland worden vermeld op flyers en brochures? Welke kunstenaars werkten mee aan die productie? In welke functie ze dat deden. We weten ook waar en wanneer die producties in het buitenland worden opgevoerd. Met die gegevens gaan we verder aan de slag.
OVER DE DATABASE
OVER DE DATABASE
‘Credits’ voor gezelschappen & (co)producenten
OVER DE DATABASE
Internationale opvoeringen
PRODUCTIES PER SEIZOEN
‘Hernemingen’
Creaties
PRODUCTIES PER SEIZOEN
Voor we inzoomen op ontwikkelingen op het internationale vlak, geven we een overzicht van het aantal producties per seizoen. Dat stijgt jaar na jaar. De grafiek maakt een onderscheid tussen nieuwe creaties in dat jaar (blauw), en producties die al eerder werden aangeboden (grijs). We noemen die ‘hernemingen’. Het aantal nieuwe creaties per jaar blijft stabiel. De toename van het aantal producties op de affiche zit vooral bij de ‘hernemingen’.
FACTS & FIGURES # 1: INTERNATIONALE TOURNEES
OPVOERINGEN IN HET BUITENLAND
OPVOERINGEN IN HET BUITENLAND
Hoe vaak werden deze producties in het buitenland opgevoerd, per kalenderjaar? We zien dat het aantal opvoeringen in het buitenland sinds 2001 sterk is gestegen. Er is weliswaar een terugval in het jaar 2010, ten tijde van bezuinigingen op het Vlaamse cultuurbeleid (kaasschaaf voor producenten, besparingen op projectmiddelen en internationale tussenkomsten). Het was ook een jaar waarin in sommige buitenlanden sterk werd bezuinigd op de kunsten. Maar nadien zien we dat ‘de markt’ zich herstelde: in de jaren nadien trekt het aantal opvoeringen in het buitenland weer aan. De cijfers voor 2014 liggen hoger dan ooit.
OPVOERINGEN IN HET BUITENLAND (2)
OPVOERINGEN IN HET BUITENLAND (2)
In welke landen werden die voorstellingen opgevoerd? We zien een aantal opmerkelijke verschuivingen tussen 2001 en 2014. Om te beginnen wordt er minder in Nederland gespeeld. In 2001 namen Nederlandse podia nog de helft van de Vlaamse voorstellingen af. In 2014 is dat nog maar 22%. Vooral de speelmogelijkheden in Frankrijk en in mindere mate Duitsland zijn de laatste tijd sterk toegenomen. Verder is de internationale spreiding sterk gediversifieerd. In 2001 werd in 30 verschillende landen gespeeld, in 2014 in maar liefst 56 verschillende landen. De landen waar per jaar niet zoveel gespeeld wordt, nemen allen samen wel een groot deel van de koek voor hun rekening.
‘GREATEST HITS’ Circus Ronaldo
Needcompany Berlin Les Ballets C de la B Ontroerend Goed & KOPERGIETERY Rosas Peeping Tom Ontroerend Goed Peeping Tom Jan Fabre - Troubleyn
‘GREATEST HITS’
Welke producties werden in de onderzochte periode het vaakst opgevoerd in het buitenland? In welke landen? Hiernaast zie je de toptien. Opmerkelijk: vele van deze succesproducties hebben veel speeldata in Frankrijk, lange tournees in Nederland blijken eerder uitzonderlijk geworden.
LEVENSDUUR VAN HITS
LEVENSDUUR VAN HITS
Deze grafiek zoomt in op de levensduur van die producties. Per kwartaal wordt het aantal opvoeringen van een productie opgeteld. Sommige lijnen gaan snel de hoogte in en stoppen dan abrupt weer. Gardenia (Alain Platel) en Pubers bestaan niet (Ontroerend Goed en de Kopergietery) waren niet toevallig producties met niet-professionele performers, die daardoor slechts een beperkte periode aangeboden konden worden. In die korte periode waren er heel veel opvoeringen. Andere producties blijven jarenlang op het repertoire. Soms zijn er ook hier veel optredens op korte tijd. Maar in een aantal gevallen komen deze producties pas na een langere periode aan wat een omvangrijke speelreeks blijkt te zijn.
FACTS & FIGURES # 2: SUBSIDIEHISTORIEK
De volgende drie grafieken zeggen iets over de historiek van de subsidies. In het Kunstendecreet heb je structurele steun voor meerjarige werkingen, en daarnaast projectmatige ondersteuning. Organisaties die een meerjarige subsidie-enveloppe hebben voor een jaarbedrag dat hoger ligt dan 300.000 euro, worden geacht hun internationale activiteiten volledig te financieren uit deze enveloppe. Zij kunnen geen beroep doen op andere vormen van internationale ondersteuning, die bijgevolg weggelegd zijn voor organisaties met een werkingsenveloppe die lager is dan 300.000 euro, of kunstenaars en/of organisaties zonder structurele erkenning.
Bron: Vlaamse Gemeenschap
PODIUMSTRUCTUREN
Totaal bedrag Aantal organisaties
2001-2005: Podiumkunstendecreet 2006-2015: Kunstendecreet
Bron: Vlaamse Gemeenschap
PODIUMSTRUCTUREN
Deze grafiek geeft de evolutie weer van de subsidies voor meerjarige werkingen op het vlak van podiumkunsten (gezelschappen, producenten, festivals, kunstencentra, werkplaatsen) sinds 2001. We zien hoeveel organisaties jaarlijks ondersteund werden en ook hun totale subsidiebedrag (of ze nu meer of minder dan 300.000 euro kregen). We zien dat zowel het aantal organisaties als het totale subsidiebedrag steeg tot 2010 en dat nadien een daling werd ingezet. Bij de structurele ronde 2013 was er een kleiner bedrag beschikbaar en werden er minder organisaties gesubsidieerd. Bij de tweejarige ronde werden echter opnieuw meer organisaties toegelaten, terwijl het globale budget daalde.
KOOPKRACHT
2001-2005: Performing Arts Decree 2006-2015: Arts Decree
Mediaan
Mediaan (CPI-correctie)
Consumptieprijzenindex
KOOPKRACHT
Deze grafiek geeft hiervan de impact weer op de koopkracht van de organisaties (ten minste, voor wat hun Vlaamse subsidies betreft). De rode lijn toont de stijging van de Consumptieprijzenindex sinds 2001 in procenten. Het leven is tussen 2001 en 2014 35% duurder geworden. De blauwe lijn geeft de mediaan weer van de subsidie-enveloppe van podiumstructuren. In absolute cijfers daalde die van ongeveer 450.000 euro naar een goeie 300.000 euro. Voeren we een correctie door op basis van de Consumptieprijzenindex, dan zien we dat de koopkracht van de mediaan gedaald is met ongeveer 50%.
INTERNATIONALE PROJECTSTEUN Bottom-up
Top down
4.000.000 €
3.000.000 €
2.000.000 €
1.000.000 €
0€
2009
Bron: Vlaamse Gemeenschap
2010
2011
2012
2013
2014
INTERNATIONALE PROJECTSTEUN
Op de laatste slide in dit hoofdstuk zien we een negatieve trend op het vlak van de projectmatige subsidiëring van internationale initiatieven. De grafiek maakt een onderscheid tussen enerzijds internationale initiatieven via het Kunstendecreet (reis- verblijf- en transportkosten, internationale werkverblijven, steun voor internationale netwerken, vertalingen etc.) en anderzijds ‘top-down’ initiatieven (het residentiebeleid en andere overheidsgeïnitieerde projecten). En dit voor alle disciplines opgeteld, dus niet enkel de podiumkunsten. In globo daalt de projectmatige steun voor internationale werking tussen 2009 en 2014. Daarbinnen zien we dat er toch meer geld werd vrijgemaakt voor bottom-up aanvragen via Kunstendecreet. Het ‘topdown’ internationaal cultuurbeleid van de Vlaamse Gemeenschap is sterk afgeslankt.
FACTS & FIGURES # 3: INTERNATIONALE COPRODUCTIE
Tot hiertoe zagen we dat het aantal creaties op peil bleef en dat er meer voorstellingen in het buitenland zijn, maar dat de koopkracht van structuren halveerde en dat de ondersteuning voor internationale projecten afnam. Hoe komt het dan dat de output blijft toenemen? Veel heeft te maken met de bijdrage van producenten en coproducenten uit het buitenland.
N째 BUITENLANDSE PARTNERS
N° BUITENLANDSE PARTNERS
Vele podiumkunstenproducties worden vandaag gemaakt vanuit een samenwerkingsverband tussen gezelschappen en soms verschillende festivals, kunstencentra en andere partners uit binnen- en buitenland. Deze grafiek geeft weer hoeveel buitenlandse organisaties er elk jaar meewerkten aan theater-, dans- en muziektheaterproducties. In 2000-2001 waren er dat 131, in 2014-2015 waren er dat 545. Op veertien jaar tijd is het aantal buitenlandse partners dus verviervoudigd. Zeker de laatste vijf jaar — na bezuinigingen in binnen- en buitenland — steeg het aantal buitenlandse partners erg snel.
OORSPRONG BUITENLANDSE PARTNERS
OORSPRONG BUITENLANDSE PARTNERS
Uit welke buitenlanden komen al die partners? Opnieuw zien we dat Frankrijk erg belangrijk is, maar dat er ook vele partners worden geĂŤngageerd in een toenemend aantal landen. In 2000-2001 werkten we met partners uit 14 verschillende landen. Veertien jaar later waren er dat 47. Kortom, de productie van podiumkunsten internationaliseert en globaliseert.
TYPE BUITENLANDSE PARTNERS
Gezelschappen en uitvoerende producenten Coproducenten en andere partnerships
TYPE BUITENLANDSE PARTNERS
In feite kun je een onderscheid maken tussen twee types van partners. De rode balkjes zijn buitenlandse gezelschappen, die samenwerkten met Vlaams ondersteunde kunstencentra en/of festivals. Het balkje stijgt licht. De groei zit vooral in het blauwe balkje: daar gaat het om buitenlandse coproducenten, die bijdragen aan producties van Vlaamse gezelschappen (coproductiebijdragen, residenties, etc). De groei zit blijkbaar vooral hier: de Vlaamse podiumproductie blijft op peil doordat er steeds meer buitenlandse partners gemobiliseerd worden.
NA DE GROEI?
PROTOTYPES VERANDEREN
Kort samengevat laten de slides een aantal opmerkelijke verschuivingen zien. De praktijk van het produceren en spreiden binnen de podiumkunsten is aan verschuivingen onderhevig. Reeds in eerdere veldanalyses van VTi werd beschreven hoe prototypes veranderden. Vroeger was het zo dat een gezelschap — met vaste kunstenaars — een productie maakte. Binnen hetzelfde seizoen ging men op tournee in binnenland en soms buitenland. Het jaar nadien werd die productie soms hernomen, en maakte men een nieuwe productie met dezelfde cyclus. ele producenten werken vandaag anders. Al in de productiefase worden speelplekken in binnen- en buitenland geëngageerd voor een (soms korte) speelreeks. Als een productie aanslaat in dat eerste speelcircuit, blijft de productie soms jarenlang op het repertoire.
INTERNATIONAAL SUCCES
Die manier van werken heeft groei en bloei opgeleverd. De cijfers laten zien dat de internationale reputatie van de Vlaamse podiumkunsten bijzonder sterk is. In crisistijd en tijden van overheidsbezuiniging slaagt men erin om de productiecapaciteit op peil te houden door steeds meer buitenlandse partners te engageren, ook al kampen die allemaal met slinkende budgetten.
HOE DUURZAAM IS DIT?
De keerzijde van de medaille is echter dat die groei van het aantal buitenlandse partners moeilijk haalbaar lijkt. We zien jaarlijks een gemiddelde toename van 11% meer buitenlandse partners. Het aantal buitenlandse partners verdubbelt elke 6,15 jaar. Maken we een extrapolatie naar de toekomst, wil dat zeggen dat we in 2050 al bijna 35.000 buitenlandse coproducenten zullen nodig hebben om de productiecapaciteit op peil te houden, in het licht van slinkende budgetten...
FUTUROLOGIE
Jaar
Aantal nodige partners
2020
1090
2026
2180
2032
4360
2038
8720
2044
17440
2050
34880
2056
69760
2062
139520
2068
279040
WAT NU?
Kortom, de cijfers illustreren de opkomst en bloei van een transnationaal circuit waarin podiumkunsten gemaakt en getoond worden. Daarbinnen bekleden Vlaamse spelers een sterke positie. Door een toenemende druk op het kunstenbeleid in vele landen, lijken de grenzen van de groei in dat transnationale circuit in zicht. Er kruipt vandaag zeer veel tijd in het moeizaam onderhandelen over steeds kleinere sommen. Dit alles kan aanleiding zijn om een aantal ontwikkelingen in de praktijk van organisaties en van het cultuurbeleid ter discussie te stellen. Zijn de grenzen van het transnationale coproductie- en spreidingsmodel in zicht?
STAY TUNED‌
De volgende weken en maanden werkt Kunstenpunt deze analyse verder uit. Einde februari verschijnt via www.kunsten.be een heel dossier met feiten, cijfers en mogelijke toekomstpistes voor wat betreft de spreiding van het kunstenaanbod in eigen land (niet enkel podiumkunsten, er komen ook analyses over beeldende kunst en muziek. Voorjaar 2017 publiceren we een grote analyse over internationalisering van beeldende kunsten, muziek en podiumkunsten.