Een toekomst op
toekomst papier
I‘Deze worden het?’
Halverwege mijn tweede jaar op de Amsterdamse Toneel en Kleinkunst Academie kreeg mijn zoektocht als beginnend acteur en theatermaker langzaam vorm. Beetje bij beetje begon ik me steeds meer thuis te voelen in mijn nieuwe omgeving en zette ik voorzichtig mijn eerste stappen naar het kunstenaarschap. De bibliotheek op de derde verdieping vormde hierin een belangrijk, zo niet mijn belangrijkste, ankerpunt. Als bron van informatie en inspiratie bood de rijke collectie mij houvast en richting in ruim tweeënhalfduizend jaar Westerse theatergeschiedenis. Met mijn vinger langs de boekenkasten struinend ging er elk bezoek een wereld voor me open en gretig dompelde ik onder in alles wat het te bieden had.
‘Deze worden het?’
De bibliotheek groeide uit tot mijn tweede thuis. Ik raakte bevriend met Lene, de vriendelijke, bevlogen Deense bibliothecaresse, die mij vanachter haar balie van deskundige adviezen en suggesties voorzag. Van de boeken en toneelstukken van Albert Camus en Jean-Paul Sartre reisde ik op haar aanmoediging via korrelige filmregistraties van Marina Abramovic, Pina Bausch, Tadeusz Kantor en Jan Fabre naar de werken van The Wooster Group, Spalding Gray, Samuel Beckett en Peter Handke. We gingen samen naar het theater en bij elke voorstelling die ik speelde zat ze op de eerste rij. Aandachtig volgde ze iedere stap van mijn zoektocht naar een eigen stem en groeide ze met haar kennis en expertise uit tot mijn artistieke kompas. ‘Deze worden het?’
II
De zurige geur van de linoleum vloer vermengd met de zoete geur van houten kasten en oude boeken. De stilte en rust, de sfeer van opperste concentratie in de lucht. Het geklak van boeken die op hun plek worden teruggezet. Het gewicht van een stapel boeken in je armen of rugzak op weg naar de balie. De opwinding van een ontdekking, de vonk van inspiratie die je hart doet overslaan. De teleurstelling na een vergeefse zoektocht of tegenvallend boek, de gretigheid waarmee je vingers over het toetsenbord gaan als je je zoektermen van die dag invoert. Elk bezoek aan de bibliotheek is niet alleen een cognitieve maar ook een fysieke ervaring, waarbij alle zintuigen behalve de smaak voortdurend worden geprikkeld.
Dit geldt ook voor de handeling van het lezen zelf: het gevoel van papier, van verschillende dikte, kleur en kwaliteit, onder je vingertoppen, de muffige geur van inkt,
1 Anne Mangen, “Hypertext fiction reading: haptics and immersion,” Journal of Research in Reading 31:4 (2008): 404-419. DOI: https://doi. org/10.1111/j.14679817.2008.00380.x
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
lijm en papier in je neus, het geritsel en geknisper van de bladzijden, het verkrampen van je nek-, rug- en schouderspieren. Sommigen boeken lijken zelfs een specifieke lichaamshouding te eisen om gelezen te worden. Zo zijn er boeken die zich het beste lenen voor aan een tafel of bureau en boeken die geschikt zijn voor in bed of in de trein. Een boek dat gelezen wordt in een stille bibliotheek heeft een hele andere ‘smaak’ dan een boek dat je in de zomer op het strand leest.
III
Lezen is dus veel meer dan alleen een beweging van de ogen, waarbij letters worden opgenomen en geïnterpreteerd. De Noorse taalwetenschapper Anne Mangen van de Universiteit van Stavanger omschrijft lezen als een ‘multi-zintuiglijke activiteit, dat perceptuele, cognitieve en motorische interacties met datgene wat gelezen wordt met zich meebrengt.’1
Door het multi-zintuiglijke karakter van de handeling heeft lezen van papier de voorkeur boven lezen van digitale tekstdragers, betoogt Mangen. Dit heeft te maken met het feit dat de visuele en haptische aspecten van gedrukte tekst beter aansluiten bij onze waarneming. Het menselijk brein beschouwt individuele letters als fysieke objecten die samengevoegd in groepjes (woorden) en patronen (zinnen, alinea’s) een geheel (pagina) vormen; een fysiek landschap van tekens. Tijdens het lezen construeert het brein een mentale weergave van de tekst waarin tekstpassages worden verankerd aan hun fysieke plaats op het papier. Hoe dergelijke voorstellingen precies werken is niet helemaal duidelijk, maar ze zijn vergelijkbaar met de mentale kaarten die we maken van
een berg- of bospad waar we voor de eerste keer lopen. Zoals we het bankje onder de lindeboom aan het begin van het pad herinneren, herinneren we op dezelfde wijze dat een van de hoofdpersonages halverwege het vorige hoofdstuk, onderaan de linkerbladzijde, na een verkeersongeluk in het ziekenhuis belandt.
Door hun fysieke verschijningsvorm hebben gedrukte teksten over het algemeen een duidelijkere topografie dan tekst op een scherm. Een opengeslagen boek presenteert de lezer twee, scherp gedefinieerde vlakken en in totaal acht hoeken om zich te oriënteren, terwijl digitale tekstdragers zoals e-readers, tablets en laptops teksten als een eindeloze stroom van woorden op dezelfde virtuele pagina presenteren. Er is geen waarneembaar begin, midden of eind; geen visuele houvast. Met één tik- of veegbeweging verandert de tekst in een oogopslag.
De topografie van een gedrukte tekst draagt bij aan de intuïtieve navigatie van de lezer. De bladzijden vormen een waarneembaar spoor van vaste ankerpunten dat het geheugen helpt een zo nauwkeurig mogelijke mentale kaart van de tekst te vormen. Met name bij langere teksten is dit van groot belang, omdat dit een snelle en zorgvuldige navigatie van de lezer vereist. Om de onderlinge relaties en contexten van wat je als lezer leest te kunnen zien en begrijpen, moet je door de verschillende onderdelen van een tekst kunnen bladeren zonder het overzicht kwijt te raken.
De Amerikaanse wetenschapsjournalist Ferris Jabr vergelijkt dit met Google Maps: wat als Google Maps alleen nog maar afzonderlijke straten zou tonen? Zonder
2 Ferris Jabr, “The reading brain in the digital age: The science of paper versus screen,” Scientific American (11 april 2013), https://www. scientificamerican. com/article/ reading-paper-screens/.
3 Neil Gaiman, “Neil Gaiman: Why our future depends on libraries, reading and daydreaming,” The Guardian, 15 oktober 2013, https://www. theguardian.com/ books/2013/oct/15/ neil-gaiman-future-libraries-reading-daydreaming.
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
de mogelijkheid om uit te zoomen naar de wijken, steden en landen waarin ze liggen? Hoe zouden we dan als gebruiker onze weg nog kunnen vinden?2
IV
Tijdens de jaarlijkse lezing van de The Reading Agency over de toekomst van het lezen en bibliotheken in Groot-Brittannië stelt de Engelse bestsellerauteur Nail Gaiman in 2013 dat bibliotheken over ‘vrijheid’ gaan: ‘Vrijheid om te lezen, vrijheid van ideeën, vrijheid van communicatie. Ze gaan over onderwijs (wat geen proces is dat stopt nadat we onze laatste dag op school of de universiteit hebben gehad), over entertainment, over veilige omgevingen creëren en over toegang tot informatie.’3
Dit is precies wat ik als student aan de toneelschool ervoer als ik op de eerste verdieping de deuren van de theaterbibliotheek doorliep: een gevoel van vrijheid en veiligheid. Een plek van onbegrensde mogelijkheden, als je maar wist hoe en waar je moest zoeken.
De open, houten boekenkasten vormden twee en een half jaar lang een rijk van kennis en inspiratie. Een toevluchtsoord van geletterde paden, waar ik aan de hand van namen, titels en andere zoektermen gretig op zoek ging naar nieuwe inzichten en ideeën. Naar houvast en antwoorden om mezelf en de wereld opnieuw mee uit te vinden en ordenen. En ieder boek dat ik tijdens mijn dagelijkse zoektochten uit de kasten pakte, kreeg in mijn handen zijn eigen, unieke betekenis. Zijn eigen waarheid, mijn waarheid.
‘Deze worden het?’
4 Alberto Manguel, De bibliotheek bij nacht: de liefde voor boeken en de kunst van het verzamelen.
Amsterdam: Ambo, 2008.
5 Manguel, De bibliotheek bij nacht, 2008.
V
Het langzaam bladeren in boeken en snuffelen langs planken is een wezenlijk onderdeel van de kunst van het lezen, betoogt de Argentijnse essayist en vertaler, Alberto Manguel, in zijn boek De bibliotheek bij nacht. Een kunst die volgens hem nooit helemaal vervangen kan worden door het scrollen over een beeldscherm, ‘[…] evenmin echte reizen nooit vervangen kunnen worden door reisbrochures en 3D-technologie.’4
Dit betekent niet dat papier en beeldscherm niet naast elkaar kunnen bestaan in de letteren, vervolgt Manguel: ‘De uitvinding van de fotografie betekende ook niet het einde van de schilderkunst, maar vernieuwde die juist. Het voegde iets toe in plaats van dat het iets ontnam.’5
Zo’n ruim tien jaar na de definitieve doorbraak in Nederland is het e-book inmiddels niet meer weg te denken uit het boekenlandschap. Ook binnen de collecties van bibliotheken wordt het aanbod van e-books elk jaar groter. Al in 2010 begon Stichting Bibliotheek.nl (BNL) aan de bouw van een landelijke digitale infrastructuur waarop alle bibliotheken in Nederland aangesloten kunnen worden. Deze infrastructuur biedt op dit moment plaats aan verschillende basisdiensten, zoals de Nationale Bibliotheek Catalogus en het e-bookplatform de online Bibliotheek. Sinds de start van het e-bookplatform in 2014 laat het aantal e-book uitleningen, volgens de cijfers van de Koninklijke Bibliotheek, een duidelijk stijgende lijn zien. Met explosieve groeipercentages van 99% (!) in 2015 en ruim 74% in 2016. Daarna vlakte de groei relatief gezien af, maar bleef het aantal uitleningen wel stijgen. Zo werden in 2019 3,9 miljoen e-books uitgeleend door de online Bibliotheek en een jaar later, in 2020, steeg dit aantal–
6 Zie bijvoorbeeld: Annemiek van de Burgt, “Meer bibliotheekleden leenden in 2021 e-books en luisterboeken,” 28 juli 2022, Koninklijke Bibliotheek, https:// www.kb.nl/actueel/ nieuws/meer-bibliotheekleden-leenden-2021-e-booksen-luisterboeken; Stichting Lezen, “Stevige groei voor online bibliotheek,” 15 december 2021, Leesmonitor 2022, https://www.lezen. nl/onderzoek/ groei-in-digitaal-lidmaatschap-en-uitleningen-e-boek/.
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
mede door de extra promotie en acties van de online Bibliotheek tijdens de coronapandemie- naar bijna 5,6 miljoen uitleningen. Hoewel de sluiting van bibliotheekgebouwen tijdens de coronapandemie in 2020 van grote invloed is geweest op het lees-en leengedrag van bibliotheekleden heeft het e-book vandaag de dag met een substantieel aantal uitleningen per jaar definitief een plek in het aanbod van openbare bibliotheken veroverd. Volgens de laatste cijfers maakt een kwart van de volwassen leners inmiddels actief gebruik van e-books in de collecties.6
VI
Ik ben zelf een van die volwassen, actieve leners. Twee jaar geleden kreeg ik voor mijn verjaardag mijn eerste e-reader. Voor op reis en vakanties, voor de boeken die ik wel wil lezen maar niet in mijn kast hoef te hebben. Het was het perfecte cadeau. Zeker omdat vlak voor mijn verjaardag de eerste lockdown was afgekondigd.
Als draagbare mini-bibliotheek voldeed mijn e-reader vanaf de eerste dag ruimschoots aan mijn eisen: minder gewicht, minder ruimte, goedkopere boeken, eenvoudig in gebruik en groot leescomfort. Het heeft ontegenzeggelijk iets toegevoegd aan mijn persoonlijke ervaring en gedrag als lezer, maar toch heeft het papieren boek nog altijd mijn voorkeur. Sterker nog, ik zou mij geen leven zonder papieren boeken kunnen voorstellen.
Goed, diepgaand lezen vergt een bepaalde vorm van toewijding. Het vraagt om aandacht en concentratie. Rust en focus. Het kost tijd en moeite om door de verschillende lagen van betekenis in een tekst te lezen om de inhoud zo goed en volledig mogelijk te begrijpen. Dit lukt mij alleen
7 Manguel, De bibliotheek bij nacht, 2008.
Rory de Grootbij een tekst afgedrukt op papier. Bij het lezen op mijn e-reader of laptop ga ik, ongeacht de inhoud, automatisch sneller en oppervlakkiger door de tekst heen. Ik scrol en scan meer in plaats van dat ik lees.
Ik raak sneller afgeleid en vermoeid en van herlezen is niet tot nauwelijks sprake. Aantekeningen maak ik niet. Een dag later ben ik meestal de helft van wat ik gelezen heb alweer vergeten. Zo staat het in mijn scherm en zo is het weer weg, zonder een spoor achter te laten.
VII
Een bibliotheek zonder boeken is in mijn ogen als een lichaam zonder ziel. De waarde en betekenis van boeken is niet in louter enen en nullen uit te drukken. Ik ben ervan overtuigd dat ik zestien jaar geleden als jonge theatermaker in opleiding hopeloos verloren zou zijn geweest in een volkomen gedigitaliseerde theaterbibliotheek. Ik zou geen idee hebben gehad waar ik moest beginnen en als ik al iets zou hebben weten te vinden in de eindeloze stroom van namen, titels en suggesties die op mijn beeldscherm zou zijn verschenen, zou tijdens het lezen van mijn e-reader of laptop waarschijnlijk niets zijn beklijfd.
Dit betekent niet dat ik twijfel aan de toegevoegde waarde van een rijke online collectie van digitale theaterteksten en e-books naast een up to date fysieke boekencollectie. Integendeel: in een poging de lezer het beste van dienst te zijn kan een zelfrespecterende bibliotheek anno 2022 zelfs niet om een rijke online collectie heen. Het is geen kwestie van of/of, maar en/en voor mij. Ze vullen elkaar aan. Of zoals Manguel in De bibliotheek bij nacht schrijft: ‘De menselijke verbeeldingskracht is niet monogaam en hoeft dat ook niet te zijn.’ 7
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
Rory de Groot
Opleiding ATKA (Amsterdamse Toneel en Kleinkunst Academie)
Lichting 2009
Theatermaker en schrijver Rory de Groot studeerde in 2009 af aan de Amsterdamse Toneel en Kleinkunst Academie.
Hij maakte voorstellingen bij o.a. het Noord Nederlands Toneel, Grand Theatre en Productiehuis Rotterdam en is sinds 2016 regelmatig actief als schrijver voor o.a. het literaire voetbalmagazine Hard Gras en de Groene Amsterdammer.
www.rorydegroot.nl