1
Master Kunsteducatie 2011
Inhoudsopgave
3
Maria Wüst studieleider master Kunsteducatie
8 12 16 20 24 28 30 34 37 39 42 46 50 54 57 60
De studenten stellen zich voor Anna Jordans What the art?! Christine Breeveld Ellen Makkelie Verhalend ontwerpen als kunsteducatief project Grady van den Bosch Sound Dance Hanneke Saaltink Kunst en jonge kinderen Hans van Eerden Onderzoek: talentband Ingrid van de Putte Daar waar kunsteducatie begint Emmy Wouters Jet Dijkstra Joost Heeren Een landgrens Lies Lantinga Marcella van Zanten Onderzoek naar de overdraagbaarheid van de ‘Terry Barrett-aanpak’ Sara Lisa Verbrugge Terry de Visser Kunst is… Wil Walvis Altijd over de heg kijken Willemiek van den Oever
64
Colofon
3
Woord vooraf bij de vierde lichting De vierde lichting van de master Kunsteducatie studeert af. Sinds 2008, het jaar waarin de eerste masters hun diploma kregen, is het aantal afstudeerders ieder jaar toegenomen. Dit jaar krijgen we er zestien alumni bij: Christine Breeveld, Ellen Makkelie, Hanneke Saaltink, Marcella van Zanten, Hans van Eerden, Jet Dijkstra, Emmy Wouters, Wil Walvis, Grady van den Bosch, Saralisa Verbrugge, Lies Lantinga, Anna Jordans, Joost Heeren, Terry van den Akker, Ingrid van de Putte en Willemiek van den Oever. De aanstaande masters schrijven in dit jaarboekje zelf over hun projecten en onderzoeken, kijken kritisch terug op de opleiding en de betekenis ervan voor hun toekomst.
Weer zijn mooie en originele educatieprojecten tot stand gekomen en meestal werden kunstenaars bij de projecten betrokken. Op basisscholen in Amsterdam, Leiden en Hoorn zagen de leerkrachten hoe inspirerend de samenwerking met kunstenaars kan zijn. Door de ontmoeting met schrijvers, musici en beeldend kunstenaars werden studenten van drie verschillende pabo’s in Noord-Holland zich bewuster van hun eigen artistieke drive en vaardigheden Op v.o.- scholen in Amersfoort, Amsterdam en Hoorn kwamen dansers, filmers, beeldend kunstenaars en architecten over de vloer; op de Weekendschool in Amsterdam ging een documentairemaker met de kinderen aan de slag. Voor het eerst was een omroep opdrachtgever van een van onze projecten: De Avro liet samen met het Stedelijk Museum Amsterdam een educatieve serie over hedendaagse kunst ontwikkelen. En er speelde zich zelfs een poëzieproject in Noord- Frankrijk af. Hierna kunt u het allemaal lezen. 4
Wat het onderzoek betreft blijven we erg gelukkig met het lectoraat Kunst- en cultuureducatie als thuisbasis van de master. Ook dit jaar participeerden weer veel studenten in het onderzoek van leden van de lectoraatskenniskring: Saralisa droeg bij aan het onderzoeksproject Mediacultuur van docent Emiel Heijnen. Emmy en Wil maakten een vertaling voor de discipline Dans van het onderzoek van Folkert Haanstra naar de thuiskunst van scholieren. Marcella en Christien verkenden de toepassing van de kunstbeschouwingsmethode van de kunstpedagoog Terry Barrett, ook een onderzoeksthema in de kenniskring. Maar ook externe opdrachtgevers zoals FOAM en Muziekcentrum Aslan konden worden bediend.
Ontwikkelingen in de opleiding Accreditatie Al deze zonnige resultaten staan in schril contrast met de gure politieke wind die de laatste tijd over het culturele landschap is gaan waaien en met de koude douche die de staatssecretaris het onderwijs met de zogenaamde
langstudeerdersmaatregel geeft, deze treft onze deeltijdstudenten onredelijk hard door hun geen enkele uitlooptijd te gunnen. De stemming in de opleiding was dit studiejaar 2010-2011 ondanks deze tegenspoed goed. Dat was voor een belangrijk deel te danken aan het positieve rapport dat we in september van de visitatiecommissie mochten ontvangen na de eerste accreditatie van de opleiding in mei 2010. Later in het jaar ontvingen we de officiële bevestiging van het Nederlands Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO). De kracht van de masteropleiding ligt volgens de commissie van experts uit hoger onderwijs en kunstinstellingen in haar sterke banden met de beroepspraktijk binnen en buiten het onderwijs, in haar multiculturele focus door de keuze van de grootstedelijke context als leidend principe en in haar sterk accent op onderzoek. Over de alumni oordeelt de commissie dat zij in staat zijn om ‘niet alleen hun eigen beroepspraktijk op een hoger plan te brengen’, maar ook richting te geven aan ‘de verdere ontwikkeling van de Nederlandse kunsteducatie binnen de grootstedelijk context’. De commissie is verder erg te spreken over de resultaten van de studenten: hun kunsteducatieve projecten en onderzoeken ‘weerspiegelen in meer dan voldoende mate de reikwijdte, het niveau en de beroepsgeoriënteerdheid’ van de opleiding. Onderzoek, promovendi en nascholing. We beschouwen het rapport als een compliment aan de opleiding - haar studenten, alumni en docenten – maar we zitten niet stil en zijn voortvarend begonnen met het vormgeven van nieuwe initiatieven. Al langer was er de wens om met onze docentpromovendi na- en bijscholing te ontwikkelen op het gebied van hun onderzoek. Dit jaar zijn naast Emiel Heijnen (mediacultuur) ook Melissa Bremmer (muziekeducatie) en Caroline Hermans (dans), alle drie als docent aan de master verbonden, met hun promotie-
5
Resultaten
onderzoeken gestart. Deze zomer zal voor de eerste keer de internationale summerschool Remix Culture onder leiding van Emiel Heijnen van start gaan. Een internationale groep kunstdocenten gaat een week lang actief kennis maken met de mogelijkheden die hedendaagse technologische ontwikkelingen bieden voor interdisciplinaire kunsteducatie. Special guest is sampleartiest Eboman. In het najaar volgt de autumnschool Outside In! over kunsteducatie voor bijzondere doelgroepen onder leiding van Caroline Hermans in samenwerking met alumna Aaltje van Zweden van Stichting Papageno. Op stapel staat dan nog een cursus over muziekeducatie voor jonge kinderen. De schools zullen steeds een mix aan vormen bieden: presentaties van recente theoretische inzichten, presentaties van kunstenaars met een good practice op het betreffende terrein en training van nieuwe vaardigheden door de docenten zelf.
Alumni 7
6
Ook de alumni waren blij met de positieve berichten. Ze vinden het belangrijk om contact te houden met elkaar en met de opleiding en dat is geheel wederzijds. Onlangs is het initiatief genomen om het alumninetwerk MAKE op te richten waarvan bij het verschijnen van dit boekje de eerste bijeenkomst zal hebben plaatsgevonden. Gezien al deze ontwikkelingen zijn we ervan overtuigd dat onze afstudeerders terdege voorbereid en met nieuwe inspiratie vol vertrouwen een volgend pad in hun kunst- educatieve carrière zullen inslaan. We verheugen ons bij het idee dat we hen nog regelmatig zullen terugzien en wensen hun veel succes. Van harte! Hans, Klaar, Ann, Noek en Judith, wij feliciteren jullie van harte! Juni 2011 Maria Wßst studieleider
www.masterkunsteducatie.nl
Anna Jordans docent beeldende kunst en vormgeving, redacteur annajordans@hotmail.com www.kunst.avro.nl/whattheart
What The Art?! Meteen na mijn docentenopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Maastricht ben ik aan de master Kunsteducatie begonnen. Terwijl veel van mijn medestudenten de master deden om hun ruime ervaring en kennis te verdiepen, zat ik vooral in de klas om nieuwe mogelijkheden voor mezelf te creëren, naast het docentenvak waarvoor ik was opgeleid. Die nieuwe mogelijkheden zijn er! Na een stage bij de educatieafdeling van het Stedelijk Museum ben ik bij de Avro begonnen als redacteur van het programma Kunstuur. Mijn stage en mijn als redacteur vormen de basis voor mijn afstudeerproject.
8
What The Art!? is een pilootproject van de AVRO in samenwerking met het Stedelijk Museum Amsterdam. Het is is een eerste aanzet in het ontwikkelen van een educatieve televisie-/internetserie over hedendaagse kunst, gemaakt voor en door jongeren. De pilotaflevering van ‘What The Art!?’ gaat over beeldend kunstenaar David Bade. Blikopeners Een redactie van vijf jongeren uit het team van de Blikopeners van het Stedelijk Museum Amsterdam heeft deze pilot voorbereid en uitgevoerd. Blikopeners zijn Amsterdamse jongeren tussen de 16 en 20 jaar die het museum adviseren en activiteiten en evenementen organiseren. Ckv-Lespakket What The Art!? kan worden gebruikt om hedendaagse kunst te behandelen in kunstlessen op middelbare scholen. Bij de pilot is educatief lesmateriaal ontwikkeld met een theo-retisch en een praktisch lesonderdeel. Het lesmateriaal
9
What The Art?!
is geschikt voor de bovenbouw havo/vwo en is gratis te downloaden vanaf de site www.kunst.avro.nl/whattheart
Onderzoek Als afstudeeronderzoek heb ik een literatuuronderzoek gedaan naar de uitgangspunten van het What The Art?! -concept. De vragen die daarbij centraal staan zijn: Waarom zou een televisieprogramma voor jongeren kunnen bijdragen aan de interesse voor kunst bij jongeren? Kun je door middel van peer-education jongeren enthousiasmeren voor hedendaagse kunst?�
Toekomst
10
11
De subsidieaanvraag voor een serie van What The Art!? is rond. Ik hoop deze serie in september te mogen maken.
chrisbre55@hotmail.com http://www.linkedin.com/pub/christine-breeveld/b/396/10
Ik blik terug op twee jaren intensief bezig zijn met kunst, kunsteducatie en alles wat daaraan ten grondslag ligt. Deze opleiding betekende niet alleen verbreding en verdieping van mijn kennis, maar was voor mij ook de gelegenheid om een traject uit te zetten waarin ik mijn eigen visie op kunst en kunsteducatie verder mocht onderzoeken en ontwikkelen. Voor mij staat daarbij centraal dat niemand van kunst en kunsteducatie mag worden uitgesloten.
12
In mijn literatuurstudie onderzocht ik in hoeverre de mogelijkheid bestaat te komen tot een universele beoordeling van kunst. In het educatief pilotproject Wereldplein dat ik in opdracht van het lectoraat Kunst- en cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten organiseerde, stond de filosofie van de altermoderne kunsteducatie centraal. Deze wil aansluiten bij de hedendaagse kunst en de globaliserende wereld. Altermodern staat voor kunsteducatie van de 21e eeuw die niet langer uitgaat van de westerse canon, maar verbinding zoekt met de wereld van de leerling en wordt gestimuleerd door dialoog tussen leerling(en), docent en werk-in-wording. Het concept, afkomstig van kunsttheoreticus Nicolas Bourriaud, werd door kunstenaar en docent Robert Klatser vertaald naar concrete principes voor het kunstonderwijs. Bij dit project, uitgevoerd op het Zuiderlichtcollege en de Openbare Scholengemeenschap Bijlmer (OSB), werd gebruik gemaakt van ‘Interactieve Audiovisuele Performance’ (IAP) als inspiratiebron. IAP, ontworpen door de kunstenaars Diane Carp en Judith Zwaan, is een analoge game/voorstelling met een minicamera en projectie op een groot scherm, beeldmateriaal, simpele attributen en geluidseffecten. De leerling stelt zich het wereldplein voor als een virtuele wereld, een ontmoetingsplek waarin hij/zij aansluiting ervaart met anderen over de hele wereld, en waarin hij/zij zichzelf mag profileren. In groepsverband gaan zij op zoek naar hun eigen ideeën over wat ze zelf willen laten zien en wat ze op het Wereldplein willen laten gebeuren. Daarbij mag ook het eigen archief, afkomstig uit onder andere de mobieltjes, worden ingezet. Bij altermoderne kunsteducatie is het van belang dat de uitkomst van het werk niet van te voren wordt vastgesteld. Daarom wordt een procesgerichte didactische
13
Christine Breeveld docent beeldende vorming
aanpak nagestreefd. De technische middelen worden ter beschikking gesteld en vormen samen het startpunt voor hun eigen onderzoeksproces. Zo krijgen de leerlingen de gelegenheid om te komen tot inhoudelijke thema’s vanuit de eigen leefwereld en cultuur.
14
15
Met Marcella van Zanten deed ik explorerend onderzoek naar de Terry Barrett-aanpak voor kunstbeschouwing. Als docent kunstgeschiedenis in Suriname heb ik er steeds naar gestreefd de studenten toe te rusten met handvatten voor kunstbeschouwing vanuit een globalistisch uitgangspunt. Terry Barrett, professor kunstgeschiedenis en kunsteducatie aan de University of North Texas, ontwikkelde een aanpak voor het beschouwen van kunst op een interpretatieve manier, waarin hij mogelijkheden laat zien om iedereen in staat te stellen over het leven na te denken aan de hand van kunstwerken. In deze visie zie ik kansen om kunsteducatie toegankelijker te maken voor kunstbeleving wereldwijd. In mijn toekomstig werkveld zal ik mij blijven inzetten voor een kunsteducatie die, met de nodige uitdaging, aansluit bij degene voor wie het bestemd is.
Ellen Makkelie docent kunsteducatie/ groepsleerkracht PO ellenm62@gmail.com www. ellenmakkelie.nl
Verhalend ontwerpen als kunsteducatief project
16
Bij verhalend ontwerpen staat de betrokkenheid, ‘er haast in geloven’, centraal. Doordat de kinderen zelf teksten schreven in de vorm van dagboekfragmenten of gedichten ontstond er een hedendaagse Theseus-voorstelling, die door de kinderen aan de ouders werd gepresenteerd. De kinderen maakten ook een animatie met hun eigen versie van de vlucht van Daedalus. Het hele proces kon via een website worden gevolgd. Fotograaf Peter Dellenbag heeft de kinderen in hun rollen gefotografeerd en levensgroot afgedrukt. De foto’s worden tevens als illustratie gebruikt voor een kinderboek geschreven door kunsthistoricus Klaas de Jong dat ook over Theseus vertelt. Door het project is literatuur voor de kinderen gaan leven en is er hopelijk een blijvende belangstelling gewekt. Dit project sluit aan bij het concept van authentieke kunsteducatie. Deze start vanuit de intrinsieke motivatie en bouwt voort op bestaande inzichten van de kinderen. Authentiek leren vindt plaats in voor de kinderen relevante en levensechte contexten. Ook een ander kenmerk van authentieke kunsteducatie, het samenwerken en de communicatie van de leerlingen met elkaar, kwam aan bod. Door sleutelvragen (open vragen waar meerdere antwoorden mogelijk zijn) worden de kinderen gestimuleerd om samen oplossingen en antwoorden te bedenken. Dat laatste was
17
Mijn project op de Amsterdamse Corantijnschool was gebaseerd op de Griekse mythe over Theseus en het labyrint. Via e-mail nam Ariadne, de geliefde van Theseus, de leerlingen van groep 5 tot en met 8 mee in het verhaal. De school maakte voor het eerst kennis met verhalend ontwerpen als lesconcept. Ook werden in het project verschillende kunstdisciplines aangeboden onder begeleiding van professionals.
soms nog wat hoog gegrepen voor de kinderen aangezien ze daar nog maar weinig ervaring mee hadden. Het projectteam is geïnspireerd geraakt en was zeer te spreken over de betrokkenheid en de creativiteit van de kinderen en over de bereikte resultaten.
18
In mijn literatuuronderzoek onderzocht ik verschillende visies over de tekenontwikkeling van kinderen. Er is nog weinig empirisch onderzoek gedaan naar de invloed van de ouders, de leerkrachten en naar de ervaringen met tekenen door de kinderen zelf. Naast praktische vragen over de hoeveelheid tijd die kinderen aan tekenen besteden, is het volgens onderzoeker Richard P. Jolley ook interessant welke vragen zij stelden om om beter te leren tekenen. Voor mijn praktijkonderzoek heb ik ondermeer zijn onderzoek als vertrekpunt genomen. Voor mijn onderzoek heb ik twintig kinderen, die in het laatste jaar van de basisschool zitten en leerlingen die net aan v.o. begonnen zijn, geïnterviewd. De theorie dat kinderen op deze leeftijd een voorkeur hebben voor het realistische tekenen werd door het onderzoek bevestigd. Ze willen allemaal graag leren hoe je driedimensionaal kan tekenen en hoe je ‘poppetjes’ kunt ontwikkelen tot realistische mensfiguren met de juiste verhoudingen. Veel kinderen die ik heb geïnterviewd tekenden nog regelmatig, waarschijnlijk is de grootste afname van tekenactiviteiten pas op latere leeftijd.
19
Mijn onderzoek
Grady van den Bosch docent muziek v.o./Opleiding docent muziek, Conservatorium van Amsterdam, gradyvandenbosch@kpnwebmail.n l www.gradyvandenbosch.nl
Sound Dance In het ontwerpproces van mijn project Sound Dance, komen alle verdiepende en kleurrijke interdisciplinaire input van de afgelopen twee studiejaren bij elkaar. Sound Dance, een kunsteducatief project voor het v.o., wordt een werkelijk geïntegreerde artistieke presentatie van klank, dans en architectuur. Samen met medestudenten Sara Verbrugge heb ik dit interdisciplinaire artistiek- didactisch traject en model ontworpen voor het v.o. Externe docenten dans en muziek werken samen. Leerlingen kiezen in groepjes een eigen locatie in de school, waar klank (omgevingsmateriaal) en dans in een remix, tot een locatie- sound- dance zullen werden. Sound Dance wordt als pilot uitgevoerd op het Vathorst College in Amersfoort. Alle betrokkenen zijn enthousiast over het initiatief. De bedoeling is te komen tot een langdurige verbintenis met zowel de school als opdrachtgever danscollectief Project Sally, dat dit project wil opnemen in haar educatieve aanbod. 21
20
Interdisciplinair In het eerste studiejaar ontwierp ik een cursus Interdisciplinaire kunstverdieping voor kunstenaars van de CNVKunstenbond. Didactisch concept was reflectief leren, gebaseerd op het model van Mezirow (2001). De cursisten leerden om voor de interpretatie van een kunstwerk niet in één beweging ‘te zien, te ervaren en te beoordelen’, maar om deze aspecten los te koppelen en hun kennis bewust in te zetten. Men kon hierdoor gerichter reflecteren op actuele kunst en ook op het eigen werk. De interdisciplinaire kruisbestuivingen hadden een grote meerwaarde voor het reflectieproces. Voor het literatuuronderzoek bekeek ik met welk doel en op welke manier men in de Protestantse kerk mensen in aanraking brengt met hedendaagse religieuze beeldende kunst. Het leverde mooie doorkijkjes op naar de relatie kunst, mens en religie. Het riep ook vragen op, bijvoorbeeld naar de ex-
pertise van kerken als het gaat om de esthetische opvoeding van het eigen publiek. Er is binnen kerken vaak nog nauwelijks een kunsteducatief bewustzijn. Hier liggen volgens mij kansen voor kunstinstellingen en kerken voor wederzijdse verankering van de activiteiten. In het tweede jaar deed ik onderzoek naar digitale didactiek bij het vak muziek in het v.o. Mijn praktijkonderzoek sluit aan bij de actuele discussies over nieuwe media en digitale tools in het kunstonderwijs.
22
Naast docent muziek in het v.o., met als taak. didactische begeleiding, ben ik sinds aanvang van de studie actief als autodidact beeldend kunstenaar en bestuurslid van de CNVKunstenbond, vakgroep Beeldende kunsten. Met de studie wilde ik mijzelf verder (interdisciplinair) professionaliseren en een nieuw richtpunt voor de toekomst hebben. De studie was steeds een inspirerende zoektocht naar de invulling van de diverse projecten. Ik kreeg nieuwe wortels en tegelijkertijd vleugels: veel nieuwe mogelijkheden! In interdisciplinair opzicht zijn de vensters geopend. Van interdisciplinair georiĂŤnteerde docent Muziek naar master Kunsteducatie!
23
Horizon
Kunst en jonge kinderen
24
In 2008 deed ik als kunstenaar mee aan het project Toeval gezocht voor het basisonderwijs. In een onderbouwgroep werkte ik veertien dagdelen met de kinderen, de leerkracht en een stagiaire in een speciaal voor het project ingericht atelier. De kunsteducatieve benadering van Reggio Emilia en de expositie Cruel Bonsai van het kunstenaarsduo Heringa/van Kalsbeek destijds in het Stedelijk Museum dienden als inspiratiebron om de expressieve ‘talen’ van kinderen te wekken. In dit project kon ik mijn rol als groepsleerkracht verenigen met mijn rol als beeldend kunstenaar. De ervaring die ik opdeed tijdens het project veranderde de manier waarop ik keek naar de kinderen in mijn klas ĂŠn de processen die de kinderen tijdens het project doormaakten inspireerden mijn beeldende werk. Meewerken aan Toeval gezocht voedde ook de behoefte aan verdieping, aan theoretische onderbouwing. Dus toen ik de mogelijkheid zag om een master Kunsteducatie te doen heb ik die met beide handen aangegrepen. In de master kon ik mij specialiseren op het gebied van kunsteducatie voor jonge kinderen. Bovendien heb ik mijn eigen ervaring in een breder perspectief kunnen plaatsen.
Onderzoek naar de rol die taaluitingen en dialoog spelen in het tekenen van jonge kinderen Tijdens het project Toeval gezocht maakte ik een geluidsopname van twee jongetjes die samen op een lichtbak met rode klei aan het werk waren. Toen ik later de opname terughoorde was ik gefascineerd door de verbeeldingskracht en de rijkdom van de interactie in de gesprekken van de jongens. Het was alsof ik even een glimp opving van wat anders altijd verborgen blijft. Tot mijn verrassing kwam ik tijdens het literatuuronderzoek dat ik tijdens de opleiding deed tot de ontdekking dat er onderzoeksliteratuur te vinden was over het praten van kinderen tijdens het tekenen. Ik nam dit als onderwerp voor mijn praktijkonderzoek. Het is mooi om in de praktijk te zien hoe jonge kinderen al pratend
25
Hanneke Saaltink
beeldend kunstenaar/ docent basisonderwijs/ projectmedewerker Reggio Piccolo hannekesaaltink@hetnet.nl
plannen maken, reflecteren, verhalen uitspelen, zich soms zelfs als leraar van de ander opwerpen terwijl ze tekenen.
‘Van Ons – Voor Hier’: kinderen in dialoog met hun directe omgeving
26
27
Mijn kunsteducatief project ‘Van Ons – Voor Hier’ is een pilot voor het aanbod dat de werkgroep Reggio Piccolo ontwikkelt voor de onderbouw van het basisonderwijs in Noord-Holland. Op drie OGO- scholen onderzocht een groep kinderen samen met een kunstenaar een plek in de directe omgeving van de school. In een door de kunstenaar ingericht atelier gaven de kinderen hun ervaringen, verhalen en ontdekkingen vorm. Hun werk werd gepresenteerd aan ouders en andere belangstellenden. Op dit moment wordt subsidie aangevraagd voor een driejarig Reggio Piccolo-traject op zes basisscholen. De evaluatie van de pilot geeft ons veel handvatten om toekomstige projecten aan te scherpen en sterker te maken.
Hans van Eerden docent Muziek HBO hans.vaneerden@inholland.nl
Onderzoek: talentband Dit onderzoek is een verkenning van de mogelijkheden die een talentband aan kinderen biedt. In Amsterdam wordt door muziekcentrum Aslan een doorlopende leerlijn voor de reguliere muzieklessen op een basisschool ontwikkeld: de Muziek Talent Express. Naast deze reguliere lessen is er ook een talentband waarin kinderen na schooltijd hun muzikale talenten kunnen ontwikkelen onder leiding van hun muziekdocent. Voor mij een interessant onderzoeksterrein omdat mijn werkgebied als docent in het hoger onderwijs zich juist richt op muzikale naschoolse activiteiten.
28
Het multidisciplinaire kunsteducatieve project Passie(f) voor tweedejaarsstudenten van de lerarenopleiding basisonderwijs is opgezet om docenten met meer passie kunstlessen te laten geven. Studenten leren kunstenaars kennen in een persoonlijke ontmoeting. Zij maken kennis met de drijfveren van de kunstenaar. Daarna volgen de studenten een aantal workshops, gegeven door kunstenaars die de cursus Beroepskunstenaar in de klas (BIK) hebben gevolgd. De studenten ontwikkel meer vaardigheden in een bepaalde kunstdiscipline die nodig zijn bij het geven van kunstlessen aan kinderen op de basisschool. Dit project speelt zich af op de pabo’s van Alkmaar, Haarlem en Hoofddorp.
Terugblik en toekomst Wat is er enorm veel geleerd in deze twee jaar. Ik weet zeker dat ik op mijn werkplekken, pabo en conservatorium, mijn werk op een hoger plan zal kunnen uitvoeren. Het smalle muziekwereldje heeft zich naar interdisciplinaire kunst verbreed.
29
Project: Passie(f)
Ingrid van de Putte docent basisonderwijs, beeldend kunstenaar i.putte2@chello.nl www.erwaseens-kunst.nl
Daar waar kunsteducatie begint Mijn interesse en passie voor kunst maar ook het plezier in het overbrengen en doorgeven van kennis van de kunsten, heeft mij na de kunstacademie en flink wat ervaring in het onderwijs, doen besluiten om mij verder te ontwikkelen door aan de master Kunsteducatie te beginnen.
30
Of het nu in deze lessen over de nabootsingtheorie ging of om de esthetica van Kant, bijna alles wat voorbij kwam gaf mij nieuwe inzichten in het denken over kunst. Het besef dat de vele hoedanigheden van de wereld te beschouwen zijn via reflecties op kunst en cultuur is een verrijking. Wanneer wij, twee medestudenten en ik, vervolgens in de module Interdisciplinair artistiek samenwerken en daarbij Kant kunnen citeren is de cirkel rond en zijn praktijk en theorie samen gekomen.
Project Met Terry de Visser- van den Akker heb ik in het kader van onderwijskunde en vakdidactiek een kunstlessenserie gemaakt voor kleuters van groep 1 en 2 van de basisschool, daar waar kunsteducatie begint. De leerkrachten werden door ons begeleid. Het begrip authentieke kunsteducatie was het thema van de vervolglessen. Toen we in het tweede jaar de opdracht kregen om een innovatief kunsteducatief project te ontwikkelen, was het idee om gemotiveerde leerkrachten en authentieke kunsteducatie samen te brengen snel geboren: We wilden leerkrachten zelf authentieke kunsteducatie laten ervaren door onder andere samenwerking met verschillende professionele kunstenaars, op locatie en met complexe taken.
31
Reflecties op kunst en cultuur
De ervaring die tijdens dit project werd opgedaan, in combinatie met de professionaliteit van de deelnemende leerkrachten, zullen zorgen voor authentieke kunsteducatie in de lespraktijk van de deelnemers. Speciaal voor dit project is een website gebouwd waarop achtergrondinformatie, ideeën en inspiratie voor de deelnemende leerkrachten maar ook voor andere geïnteresseerden te vinden zijn. Omdat ook verschillende interne cultuurcoördinatoren hebben meegedaan, is een sneeuwbaleffect mogelijk.
32
Naast het project hebben we gewerkt aan een case study op De Werkplaats Kindergemeenschap. Deze school is een cultuurprofielschool, een beschermde naam binnen het voortgezet onderwijs. Om de erkenning als cultuurprofielschool te verkrijgen moet een school lid zijn van de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) en aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Om de vier jaar vindt er een visitatie plaats. Onze taak was om voorafgaand aan de visitatie, een deel van de visiatieprocedure te doorlopen. De resultaten uit interviews, vragenlijsten en documentonderzoeken zijn in een rapportage vastgelegd ter ondersteuning van de school op de visitatie.
Kansen Tijdens het opzetten van ons project ontdekten wij dat de synergie in de driehoeksrelatie overheid, onderwijs en kunstenaar, verder ontwikkeld zou moeten worden. Voor de toekomst zoek ik mogelijkheden om dit verder te onderzoeken en meerdere projecten op te starten. Daarnaast zou het fantastisch zijn wanneer er ook een richtlijn voor cultuurprofilering van het basisonderwijs ontworpen wordt, daar waar kunst- en cultuureducatie begint!
33
Praktijkonderzoek
Emmy Wouters coördinator naschoolse activiteiten kunst & cultuur/ dansdocent emmywouters@hotmail.com
34
Terwijl ik dit schrijf ben ik nog bezig met het uittypen van interviews voor het praktijkonderzoek ‘Dans als thuiskunst’ dat ik samen met Wil Walvis uitvoer. Binnen de context van authentieke kunsteducatie gaat dit onderzoek over de relatie tussen thuiskunst en schoolkunst in dans. We hebben drie scholen bezocht waarbij we leerlingen van groep 7/8 hebben geïnterviewd over hun thuiskunst in dans. Wat doen ze aan dans thuis en in hun vrije tijd en hoe verhoudt zich dit tot de dans die zij op school beoefenen? We hebben leerlingen op drie totaal verschillende types scholen geïnterviewd. We zitten nu nog in het proces van data-analyse. Hierbij willen we ook de omgeving schetsen waarin de scholen zich bevinden omdat deze volgens ons invloed heeft op de thuiskunst van de kinderen. Het doen van onderzoek heeft mij geleerd zaken van een afstand te bekijken, niet te snel conclusies te trekken en om bepaalde gedachten en ideeën te leren verantwoorden door middel van onderzoek en analyse.
Project Voor het project werk ik samen met Leah Jacob. We hebben enige vertraging gehad maar ontwikkelen voor het Krater Theater het project Dance your Clip! Het project omvat een week met dansworkshops waarin kinderen kennismaken met verschillende dansstijlen en tevens hun eigen dansfilm leren maken met hun mobiele telefoon. Dit onder begeleiding van een dans- en een filmdocent. Daarna zullen de kinderen dit filmpje zelf promoten via de sociale media. De kinderen krijgen de opdracht zoveel mogelijk stemmen binnen te halen om twee kaartjes te winnen voor een voorstelling in het Bijlmerparktheater. Het project zal plaatsvinden in juli tijdens een zomerfestival.
35
Onderzoek
Ik heb heel veel geleerd en mij enorm kunnen ontplooien en ontwikkelen door alle interessante lessen, opdrachten en gastdocenten. In het eerste jaar werd ik ondergedompeld in nieuwe informatie en kennis. In het tweede jaar heb ik het geleerde kunnen toepassen. Mijn netwerk is sterk uitgebreid. Hoewel mijn hart nog steeds bij de dans ligt heb ik een brede kennis opgedaan in de afgelopen twee jaar die zich uitspreidt naar de andere disciplines. Dit is een meerwaarde, vooral als je kijkt naar het actuele werkveld.
De toekomst
36
In april heb ik een nieuwe baan gevonden als coördinator kunst&cultuur naschoolse activiteiten bij Dynamo, een welzijnsorganisatie. Dit combineer ik nu met mijn werk als freelance dansdocent in het onderwijs. Daarnaast ontwikkel ik danseducatief materiaal. Na acht jaar fulltime dansdocent te zijn geweest is de nieuwe baan een welkome uitdaging waarin ik mijn opgedane kennis uit de studie kan toepassen. Ik heb het gevoel dat ik met de juiste bagage het werkveld instap!
Jet Dijkstra mediadocent / educatief medewerker Cinema Oostereiland, Hoorn tjdijkstra@online.nl – www.cinemaoostereiland.nl
Tijdens de masteropleiding Kunsteducatie heb ik mij kunnen profileren met film-, en media-educatie. Als ckv- docent was dit al mijn specialiteit maar door de opleiding ben ik gestimuleerd om daar vanuit verschillende invalshoeken op te focussen: kunstfilosofie, projectmanagement in educatieve projecten en in onderzoek. Met mijn literatuuronderzoek heb ik me gericht op de beleving van films door middel van onderstaande vraagstelling: Kan filmeducatie jongeren helpen kritische burgers te worden? Bij het kiezen en beoordelen en zelf produceren van films? De competenties te verwerven die horen bij mediawijsheid: kennis, reflectie en vaardigheden. Kunnen zij handvatten bieden voor jongeren om greep te krijgen op de gemedialiseerde wereld en daardoor op hun leven? Met een medestudent heb ik in opdracht van FOAM Amsterdam een evaluatieonderzoek uitgevoerd over het educatieve programma What´s your story. Vraag is of de educatiedoelstelllingen zijn terug te vinden in de leerervaringen van de gebruikers van het programma dat media-educatie met kunstbeschouwing wil verbinden. Aanleiding voor mijn paper kunstfilosofie vormde de film Afterschool. Deze film roept de vraag op of een filmer verant-
37
Een terugblik
De toekomst Mijn toekomstbeeld stoelt op de projecten die ik afgelopen twee jaar heb mogen doen. De masteropleiding heeft me de tijd en kans gegeven, door doorwrochte studies me met steeds meer precisie te focussen op wat ik kan betekenen voor media-educatie en persoonlijke ontwikkeling van jongeren.
Joost Heeren beeldend kunstenaar/ docent kunst- en erfgoededucatie/ coördinator kunsteducatie en culturele activiteiten www.tabulascaldis.eu - info@studiomobile.nl
39
38
woordelijk is voor de beelden die hij of zij maakt. De hoofdpersoon in Afterschool noemt Youtube-filmpjes ´litte chips of things that seem real‘. In dit paper zet ik een aantal kunstfilosofen met hun ideeën over echtheid en nabootsing naast elkaar. Benjamin stelt dat sinds de industriële revolutie de echtheid verloren gaat door de technische reproduceerbaarheid. Benjamin noemt dit onttovering, of het verloren gaan van het aura. Volgens Baudrillard komt de vervreemding van werkelijkheden voort uit een alom tegenwoordige invloed van de massamedia. Ik maak de verbinding met educatie met behulp van een citaat van sociologe Christien Brinkgreve over het belang van emotioneel kapitaal. Zij zegt in haar Kohnstammlezing van 2010 dat ‘…in een tijd als deze waarin een groot beroep wordt gedaan op zelfsturing en zelfbepaling, het erop aankomt dit vermogen goed te ontwikkelen. Wie dit niet voldoende in huis heeft loopt de kans niet goed mee te kunnen komen, op een zijspoor te belanden of psychisch en sociaal ontregeld te raken. Maar dit vermogen is niet vanzelf gegeven: mensen leren dat van elkaar: thuis, op school, van vrienden en leeftijdgenoten, maar ook via de media. Het is niet alleen een taak voor ouders, ook scholen moeten zich hiermee bezighouden…’ Deze inzichten motiveren mij om van de persoonlijke ontwikkeling van jongeren een van drie belangrijke pijlers te maken van mijn media-educatieve projecten. De andere twee zijn: mediawijsheid en leren door de kunsten. Die drie pijlers zijn zichtbaar in mijn project ‘Zet je buurt op de kaart’. Gefilmde mediacampagnes van jongeren die door middel van de kunsten de buurt waar ze naar school gaan verkennen. Voorafgaand volgen ze workshops die door kunstenaars worden gegeven. De campagnes resulteren in unieke visies van jonge filmers over hun buurt.
Als grensbewoner ben ik geïnteresseerd in wat er aan weerszijden van de (Belgisch- Nederlandse) grens op kunst- en erfgoededucatief terrein leeft. Daarom heb ik mij gedurende mijn studietijd vooral met de grens bezig gehouden. Het literatuuronderzoek in het eerste jaar gaat over de verschillen tussen buitenschoolse kunsteducatie in Vlaanderen en Nederland. In de grensstreek gaan veel Nederlanders voor kunsteducatie naar Vlaanderen terwijl het aantal Belgen dat daarvoor naar Nederland komt zo marginaal is dat er geen cijfers over worden bijgehouden. In de beeldende vakken van de academie in Arendonk, in de regio Turnhout, komt bijvoorbeeld 70% van de volwassen leerlingen uit Nederland.
40
In het tweede jaar heb ik een onderzoek onder deze leerlingen gedaan. Zij vinden in Vlaanderen een degelijke deeltijdopleiding die zowel aantrekkingskracht uitoefent op amateurkunstenaars, op mensen met professionele aspiraties, als op beroepskunstenaars die verdieping zoeken of zich in een andere discipline willen bekwamen. Leerlingen hebben daar vaak meer dan honderd kilometer enkele reis voor over.
Twee landsgrenzen Het kunst- en erfgoededucatief project bracht mij nog een grens verder, naar het noorden van Frankrijk. Daar is er namelijk een grote interesse voor de Nederlandse taal en cultuur die onder andere blijkt uit het feit dat deze op school wordt onderwezen. Met een groep volwassen deelnemers zijn we in Frans-Vlaanderen op zoek gegaan naar landschap, cultuur, streektaal, kunst en muziek. Twee landsgrenzen is de aanzet geworden tot een culturele uitwisseling met ‘Vlaanderen extra muros’. In de uitwerking van dit project is dan ook taal, meer precies poëzie, de leidende discipline geworden. Een lezing, twee concerten en een excursie worden in de loop van 2011 en 2012 georganiseerd.
De grenzen van de kunst Mijn filosofisch paper ’Waarom kunstenaars anders zijn, de getormenteerde kunstenaar’ is een zoektocht naar de outsider in de kunst. De outsider was al langsgekomen in mijn presentatie voor interdisciplinaire expertise en vroeg nog meer aandacht. In de vakantie ben ik dan ook naar ‘Le Palais idéal du facteur Cheval’ gegaan, een geweldig fantasiebouwsel in de Rhônevallei, dat aan het eind van de 19e eeuw door een postbode in zijn vrije tijd gebouwd is. Het geldt als schoolvoorbeeld van outsiderskunst of – zoals de Fransen het mijns inziens puntiger noemen – ‘art brut’. Daarna heb ik met mijn reisgenoot twee weken op een berg zitten lezen en filosoferen; het grootste deel van het filosofisch paper is daar ook ontstaan.
Grenzen overschrijden Zo terugkijkend naar de studiejaren blijkt het overschrijden van grenzen wel het thema. Vanuit de kunsteducatie bevond ik mij vaak op het terrein van het erfgoed, ik heb als beeldend kunstenaar interdisciplinair gewerkt en heb uiteindelijk taal als leidraad gevonden voor mijn project. Ook in de lessen interdisciplinair samenwerken hebben we grenzen onderzocht, de grenzen van de zwaartekracht en van de waarneming. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het overschrijden van de grenzen van werk- en spankracht!
41
Een landsgrens
basisonderwijs/docent beeldende vorming lieslantinga@yahoo.com
Mijn eerste jaar van de masteropleiding stond in het teken van een lessenserie over gemis en verlies. Deze heb ik gegeven aan leerlingen 4vwo van het Da Vinci College te Leiden. De vwo-leerlingen hebben naar aanleiding van het 100- jarig bestaan van begraafplaats Rhijnhof een rondleiding gekregen en foto’s gemaakt van de gemis- en- verlies- symboliek (woord én beeld). Ze hebben naar aanleiding hiervan een eigen beeldtaal ontwikkeld in pictogram- sms- stijl. Op de tentoonstelling Schaduwverhalen in drie ruimtes van het Scheltemacomplex te Leiden werden de resultaten gepresenteerd in kleine vitrinekastjes, de lichtvensters’. Tijdens deze lessenserie kwam naar voren hoe verschillend interpretaties van dezelfde beelden kunnen zijn. In mijn literatuuronderzoek ben ik hierop doorgegaan.
42
Mijn literatuuronderzoek ging over de methode ‘Visual Thinking Strategies’ (VTS) van Abigail Housen en Philip Yenawine, een vraaggerichte methode voor het kijken naar kunstwerken binnen musea en onderwijs. Op de meeste basisscholen wordt meer aandacht besteed aan het maken dan aan denken over kunst en betekenisgeving. Het leek mij dan ook interessant om in mijn educatieve kunstproject ONTMOETEN het accent te leggen op kijken en interpreteren. Op mijn basisschool werd nauwelijks met externe professionals in combinatie met kunst gewerkt. De aandacht voor kunst was sterk afhankelijk van de voorkeur van de leerkrachten. Ik wilde kunst en kunstenaars een uitgesprokener rol geven binnen onze school. Met de bank als metafoor voor ontmoeten gebruikte ik al bestaande ontmoetingsplekken, bankjes in de wijk, als uitgangspunt voor mijn project. Ik heb gekozen voor zes groepen; twee onderbouw-, twee middenbouw- en twee bovenbouwgroepen. Het project bestond uit drie fasen: 1) Filosofisch gesprek: in de eigen klas naar aanleiding van foto’s van bankjes uit de wijk onder begeleiding van docent kinderfilosofie Marja van Rossum. De bankjes stonden steeds in verschillende omgevingen. De verschillende contexten leiden tot verschillende thema’s voor elke bouw. In
43
Lies Lantinga beeldend kunstenaar/ docent kunsteducatie/ leerkracht
44
In FOAM Amsterdam heb ik eveneens onderzoek gedaan naar de opzet en resultaten van het educatieve programma What’s Your Story. Zo heb ik vanuit meerdere invalshoeken te maken gehad met FOAM, waardoor ik een gelaagder beeld heb gekregen van fotografie en de didactische aanpak met betrekking tot fotografie binnen het onderwijs. Met het oog op de toekomst hoop ik op bijzondere ontmoetingen en prachtige projecten. Voor het laatste beschik ik nu over de expertise.
45
dit gesprek werd het thema ontmoeten door het stellen van vragen op allerlei manieren verkend. De gesprekken werden op film vastgelegd. 2) Fotograferen van ontmoetingen in de wijk op plekken met bankjes. Docenten van FOAM Amsterdam gaven de kinderen, die in heterogene groepen samenwerkten, allerlei aanwijzingen hoe zij spannende foto’s over ontmoetingen kunnen maken. Het accent lag op aandachtig kijken naar jezelf, naar anderen en naar de buurt waarin je leeft. Van dit onderdeel is een prachtig boekwerkje samengesteld. 3)Verwerken van het fotomateriaal tot presentaties voor de expositie ONTMOETEN in het bezoekerscentrum Reigersbos, Leiden. De kinderen werden begeleid door beelden kunstenaars van Stichting Rembrandt’s dochters. De opening werd druk bezocht door kinderen, ouders, leerkrachten en andere belangstellenden en werd zeer enthousiast ontvangen.!
Marcella van Zanten initiator en organisator stichting Sectio Divina /
docent beeldend bij Kunstencentrum Velsen te IJmuiden / zelfstandig kunstenaar info@marcellavanzanten.nl - www.marcellavanzanten.nl marcella@sectiodivina.nl - www.sectiodivina.nl
Onderzoek naar de overdraagbaarheid van de ‘Terry Barrett-aanpak’
46
Aboutness bij Arthur Danto en de ‘Terry Barrett-aanpak’ De Amerikaanse kunstpedagoog Terry Barrett haalt kunstcriticus en filosoof Arthur Danto aan als hij stelt dat de essentiële karakteristiek van een kunstwerk ‘aboutness’ is (Barrett, 2003, blz 199). Kunstwerken gaan noodzakelijk over iets, dat is in Barretts ogen de hoeksteen van Danto’s kunstfilosofie. En omdat kunstwerken over iets gaan, moeten ze geïnterpreteerd worden, aldus Barrett. Barrett ontwikkelde een didactische aanpak die handvatten biedt om hedendaagse kunst in lessen op een activerende en toegankelijke wijze te bespreken in lessen kunstbeschouwing. Het kijken naar hedendaagse kunst wordt hierbij gestimuleerd en de leerlingen raken vertrouwd met het denken en spreken hierover. Zij ontwikkelen vaardigheden in het uitdrukken van eigen ideeën, gevoelens en ervaringen, geven vorm aan hun verbeelding, leggen verbanden en leren communiceren door middel van taal. Mijn onderzoek heb ik gericht op de ervaringen van studenten van de Academie voor Beeldende Vorming in museum FOAM. De studenten hebben de Terry Barrett- aanpak moeten toepassen in hun lessen.
47
‘…In de kunstbeschouwelijke praktijk van het voortgezeten hoger onderwijs is vernieuwing zeer wenselijk. Leerlingen en docenten krijgen te maken met postmodernistische kunstwerken met een conceptueel uitgangspunt. Ook kan het zijn dat in de examenopgaven van het voortgezet onderwijs van leerlingen gevraagd wordt een conceptueel kunstwerk te analyseren. De behoefte om binnen het onderwijs docenten en leerlingen toe te rusten met een methode voor kunstbeschouwing die niet slechts is gebaseerd op formele principes wordt steeds groter…’ ( Melvin Crone, Kunstzone, december 2008, pp.).
‘Het gesprek’
48
Het educatieve concept dat is ontwikkeld heeft in combinatie met een tentoonstellingsbezoek de eigen gedachtegang van de leerlingen over hedendaagse kunst gestimuleerd en geactiveerd. De docenten hebben in de tentoonstelling met de eigen klas(sen) de methode toegepast. Alle lessen werden gefilmd en indien mogelijk nabesproken met de docent. Ook de ervaringen van de leerlingen werden (schriftelijk) geëvalueerd. 292 Docenten en leerlingen van de Open Scholen Gemeenschap Bijlmer, het Cartesius, IVKO, Montessori Lyceum Amsterdam, AG Bell College en Mix Academy, allen uit Amsterdam, het Da Vinci College, Purmerend, de gemeenschappelijke scholengemeenschap Helinium, Hellevoetsluis en basisschool De Bijenkorf, Assendelft hebben in dit project kennis gemaakt met de Terry Barrett- aanpak. Drie docenten beeldend en vier docenten mime van de bovengenoemde scholen begeleidden het project naast Arti-medewerkers. Voor Arti leverde de tentoonstelling in combinatie met het educatieproject het hoogste aantal bezoekers (1000) op. Afhankelijk van de behoeftes en mogelijkheden van de exposities zal Arti in de toekomst vaker dergelijke kunsteducatieve projecten gaan organiseren.
49
Voor de expositie ‘Zomerdijkstraatateliers 1934-2010’ die ik organiseerde, ontwikkelde ik het kunsteducatieve project ‘Het gesprek’. Leerdoelen waren: De leerlingen leren kunst te beschrijven, te analyseren, te interpreteren (mondeling en visueel in mime) en erover te communiceren via de door Barrett ontwikkelde aanpak en docenten te leren deze aanpak toe te passen. Bovendien wilde ik leerlingen en docenten kennis laten maken met de kunst, uit de Amsterdamse Zomerdijkstraatateliers, in sociale en historische context. Tevens konden leerlingen en docenten kennismaken met kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae in Amsterdam, waar de expositie plaatsvond.
Sara Lisa Verbrugge Docent dans/ choreograaf/ danseres saralisaverbrugge@hotmail.com
Als docent dans ben ik zowel binnen- als buitenschools actief. Mijn werkveld is zeer breed en divers waardoor ik goed inzicht heb in de praktijk waarin onder andere scholen, instellingen en gezelschappen kunsteducatie aanbieden en uitvoeren. Mijn passie voor kunsteducatie heb ik altijd al verder willen ontwikkelen naast het docentschap. Omdat ik in het werkveld zo veel punten zie voor verbetering, vooral op inhoud, structuur en organisatie, is mijn interesse voor beleidsmatige aspecten van kunsteducatie ontstaan. De opleiding heeft gezorgd voor een enorme verdieping en verbreding van mijn kennis, het heeft mijn expertise vergroot en mijn visie verscherpt. Ik hoop deze kennis naast het lesgeven ook te kunnen bieden in een breder werkveld van de kunsteducatie. Het is mijn ambitie om als educatiemedewerker bij een dansgezelschap te werken of als beleidsmedewerker of artistiek leider van een kunstinstelling.
50
Door een inspirerende samenwerking tussen Grady van den Bosch (docent muziek) en mijzelf (docent dans) is het project Sound Dance ontstaan. Het heeft een interdisciplinair karakter en is ontwikkeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. In dit project wordt dansimprovisatie gekoppeld aan klankimprovisatie op een bijzondere locatie binnen of rondom school. De locatie is de inspiratiebron om te komen tot klank- en bewegingsmateriaal. De leerlingen ontwerpen in kleine teams in een open proces een eigen sound dance, en worden hierop voorbereid in workshop, gegeven door dans- en muziekprofessionals. Het artistieke eindproduct, de sound dance, wordt getoond aan publiek en vastgelegd op film. De school waar dit project voor het eerst wordt uitgevoerd is het Vathorst College in Amersfoort. Met 62 leerlingen uit het derde jaar, een mix uit vmbo, havo en vwo-leerlingen, gaat het project van 20,tot 22 juni 2011 van start. Naast het leerlingen project wordt ook een training voor professionals ontwikkeld ter inspiratie en voorbereiding van het project. Het gehele project wordt als kunsteducatief format ontwikkeld en door de opdrachtgever Project Sally (danscollectief) in de markt gezet.
51
Sound Dance
Empirisch onderzoek Voor het praktijkonderzoek van het tweede jaar kan ik participeren in het lopende onderzoek Media Remix van AHKdocent Emiel Heijnen . Het onderzoek gaat in op de opkomst van de moderne mediatechnologieën. Hierdoor hebben kunstenaars, vormgevers en jongeren vaak een vergelijkbare benadering van creatieve productie. Binnen het onderzoek wordt een koppeling gemaakt naar de (on)mogelijkheden van disciplineoverstijgende kunsteducatie in het voortgezet onderwijs.
52
53
Ik richt mij op informele audiovisuele communities (jongeren van 12 tot 22 jaar) die samenkomen om ‘iets creatiefs’ te doen waarbij ze zelf iets produceren en vastleggen. Mijn onderzoek richt zich op drie focusgroepen: freerunning, breakdance, poetry. Met de dataverzameling over deze focusgroepen lever ik mijn bijdrage aan het onderzoek van Emiel Heijnen.
beeldend kunstenaar visser71@xs4all.nl - www.erwaseens-kunst.nl
Kunst is…
54
Kunst is …belangrijk, maar waarom? Kunst is…. voor iedereen, maar hoezo? Kunst is ….communicatie, maar op welke manier? Kunst is …onderdeel van de samenleving, maar in welke vorm? Door de master Kunsteducatie, waarin onder andere gereflecteerd werd op kunst en cultuur, kon ik steeds helderder mijn standpunt bepalen over wat ik belangrijk vind in de kunsten en, daaruit voortvloeiend, de kunsteducatie. Als docent in het basisonderwijs heb ik kunst altijd in mijn lessen geïntegreerd, bijna op een vanzelfsprekende manier, als onderdeel van het geheel. Aan het eind van de opleiding ben ik nu beter in staat om over het belang daarvan met anderen te communiceren. Kunsteducatie in het basisonderwijs begint voor mij op het moment dat een 4-jarige voor het eerst de school binnen stapt. Elk kind krijgt van huis uit in meer of mindere mate iets van kunst mee. Onderscheid tussen hoge of lage kunst wordt niet gemaakt. Jonge kinderen staan open voor alle vormen en uitingen van kunst. Interdisciplinair, op een natuurlijke en vanzelfsprekende manier. Die interdisciplinariteit was dan ook voor mij de reden de master Kunsteducatie te kiezen, omdat in deze opleiding samenwerking tussen kunstvormen een belangrijk onderdeel is. Het is boeiend om de expertise van andere kunstvakdocenten en kunstenaars in te kunnen zetten in de eigen praktijk. Met Ingrid van de Putte heb ik in het eerste jaar van de opleiding een kunstproject opgezet voor de onderbouw in het basisonderwijs. Drie kleutergroepen hebben zeven weken lang kunstzinnig gewerkt vanuit het thema Wonderkinderen in de kunst. Professionele kunstenaars, vanuit verschillende kunstdisciplines, speelden daarbij een belangrijke rol. De leerkrachten waren enthousiast, maar raakten pas écht betrokken op het moment dat er een ‘klik’ was met aspecten uit de kunst waarnaar hun eigen belangstelling uitging of kennis aanwezig was.. Daarop voortbordurend hebben Ingrid en ik in het tweede studiejaar een project opgezet om de betrokkenheid van
55
Terry de Visser docent basisonderwijs /docent beeldende vorming/
Wil Walvis consulent cultuureducatie, ICC-trainer en redacteur
bij Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam / projectcoĂśrdinator cultuureducatie p.o. / kunsthistorica/ dansdocent/ bewegingsanalist / verteller w.walvis@kc-r.nl - wil@tweegezusters.nl
57
56
leerkrachten te vergroten door ze zelf aan de slag te laten gaan met kunst. Verschillende kunstdisciplines kwamen onder begeleiding van verschillende kunstenaars tijdens een viertal bijeenkomsten samen. Het enthousiasme van de kunstenaars en de deelnemers over het proces en het resultaat, is voor ons een stimulans om in de toekomst meer van deze projecten op te zetten. Dat ik mijn praktijkonderzoek op een CultuurProfielSchool heb kunnen uitvoeren, was ontzettend inspirerend voor me. De visie van deze school maakt dat kunst en cultuur op een natuurlijke manier geĂŻntegreerd is in het onderwijs. Door deze opleiding is mij duidelijker geworden welke kant ik in de toekomst op wil met mijn ervaring als groepsleerkracht, vakdocent en kunstenaar. Ik heb meer inzicht gekregen in de mogelijkheid om deze drie expertises te bundelen en zo in te zetten voor het onderwijs. Dat betekent dat ik voor een deel betrokken wil blijven bij het reguliere onderwijs, om bij de algemene ontwikkeling van kinderen betrokken wil blijven. Daarnaast wil ik een atelier opzetten, waarin gewerkt kan worden zowel aan de eigen ontwikkeling als kunstenaar als aan het opzetten en ondersteunen van kunstgerelateerde onderwijsactiviteiten.
Als dansdocent heb ik met beide voeten stevig in de kunsteducatieve praktijk in het basisonderwijs gestaan, als projectcoördinator heb ik de ins en outs van projecten opzetten en uitvoeren in de vingers gekregen. Het werd tijd om het hoofd, het beschouwen aan te spreken, de slag te maken van praktijk naar theorie. Ik wilde me oriënteren op hedendaagse ontwikkelingen als digitalisering en interdisciplinariteit. Ook wilde ik mijn kennis van kunstfilosofie opfrissen. Vooral ging mijn interesse uit naar onderzoek leren doen naar de praktijk van kunsteducatie.
Beleid
58
Het literatuuronderzoek gaf inzicht in het beleid van het ministerie van OCW inzake cultuureducatie in het primair onderwijs in de periode 2005-2008. De samenhang tussen alle beleidsmaatregelen op het niveau van het rijk, de provincie en de grote gemeentes werd me helder. Ook werd zichtbaar welke invloed het overheidsbeleid had op de verwachtingen en het handelen van gemeenteambtenaren, medewerkers van culturele instellingen, schooldirecteuren en leerkrachten.
Dans als thuiskunst Voor beeldende kunst is onderzoek gedaan naar de thuiskunst van scholieren door Folkert Haanstra (F. Haanstra 2008). Ellen van Hoek, alumna master Kunsteducatie, heeft een variant voor muziek uitgevoerd. Emmy Wouters en ik wilden het nu graag doen voor dans. Er is nog weinig onderzoek gedaan op het terrein van danseducatie. Ons onderzoek levert een bijdrage aan de theorievorming rond dans in het onderwijs en daarmee hopelijk ook aan de positie van dans binnen de kunsteducatie. In interviews kregen de kinderen de kans te vertellen wat zij thuis en in hun vrije tijd aan dans doen. Wat zijn hun
voorbeelden, welke stijlen beoefenen ze, waarom dansen ze en met wie samen? Dit alles zegt iets over de verwachtingen waarmee zij de dansles op school ingaan. Hoe wil een basisschool al dan niet daarbij aansluiten vanuit hún visie op onderwijs en cultuureducatie is de volgende vraag.
Over de heg kijken Als docent kunstgeschiedenis had ik interdisciplinariteit al verkend. De filosofielessen verdiepten de theoretische kant. Het praktisch samenwerken met mensen uit andere disciplines leverde nieuwe inzichten op, en bevestigde ook een aantal ideeën. Het lesgeven aan pabo-studenten over het stimuleren en coördineren van cultuureducatie heeft me veel geleerd over hoe zij daarin staan en over de ontwikkelingen op de pabo’s. Dis is een goede voeding voor mijn nieuwe taken bij het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR). Mede dankzij deze master heb ik een plek gekregen in het team van KCR. Het kenniscentrum begeleidt en adviseert Rotterdamse scholen en culturele instellingen bij het versterken en verankeren van kunst- en cultuureducatie, met aandacht voor onderzoek, kennisuitwisseling en netwerken. Een goede situatie om alle input van de opleiding toe te passen, vooral die rond het doen van onderzoek.
59
Altijd over de heg kijken
www.oeverwerk.nl - willemiek@oeverwerk.nl
60
Mijn diploma docent drama had weinig betekenis in het decennium dat ik in de media werkte. In die praktijk vormde ik mij tot een generalist met een passie voor de documentaire. Media worden transparant als ze een werkelijkheid willen representeren zoals in journalistieke berichtgevingen. De tijd tussen de registratie en de uitzending mag niet bestaan. Wat actueel is kan geen geschiedenis zijn. Dat betekent een onzekere rol voor de media. De documentaire daarentegen is een mediavorm met een onbepaald karakter. De druk die van de actualiteit uitgaat is minder voelbaar, evenals de strenge richtlijnen van de journalistiek. Vanuit deze ruimte kunnen media het domein van de kunsten binnentreden. Dat wil zeggen dat media ingezet worden als een ‘taal’ die een (verbeelde) werkelijkheid presenteert in plaats van representeert. Het is lastig binnen het onderwijs te pleiten voor het verruilen van de conventionele toepassingen van media voor experimentele toepassingen. De doelstellingen van mediawijsheid legitimeren dit streven: de leerlingen weerbaar maken door ze het verschil tussen representatie en presentatie te laten ervaren. In de onderwijspraktijk worden documentaire- strategieën nu meestal gekoppeld aan sociale leerdoelen. Het maakt dan niet veel uit of de leerling een reportage maakt of een documentaire. De afgelopen twee jaar heb ik dat verschil leren maken. Niet alleen om de documentairevorm te kunnen koppelen aan kunstintrinsieke leerdoelen, maar vooral om kwetsbare doelgroepen te versterken door ze autonoom gebruik te leren maken van media en taal. Dat heb ik allereerst gedaan met een theoretische verkenning naar de kenmerken van de documentaire. Al lezend leerde ik de documentairepoëzie kennen en ontdekte ik dat de documentairevorm interdisciplinair ingezet kan worden. In het tweede jaar won het plan Spiegelportretten de pitch van limboland.tv, In dat plan werd het documentaireformat toegepast dat mijn broer Martin van den Oever ontwikkeld heeft voor het Nederlands Openluchtmuseum. In het Openluchtmuseum zie je vrouwen in traditionele dracht die zichzelf in de spiegel zien terwijl zij gefilmd worden. De camera is metatransparant aanwezig. De kijker is vervreemdend dicht bij het onderwerp.
61
Willemiek van den Oever cultureel ondernemer
Met veertien kinderen van 10 tot 12 jaar van de Weekend Academie Westerpark zijn wij aan de slag gegaan. De kleding van de kinderen vormde het materiĂŤle vertrekpunt van hun verhaal. Zij filmden en interviewden elkaar en keken daarbij niet in de lens maar in een spiegel waarachter de camera was gepositioneerd. Het resultaat was een spiegelportret van ongeveer drie minuten van elk kind. Deze werd na een presentatie aan elkaar en de ouders gepubliceerd op limboland.tv.
62
Als ondernemer heb ik door deze opleiding mijn koers kunnen wijzigen. Ik realiseer lessen voor een digitale uitgever waarbij media de bron vormen. Scholen of uitgevers die media willen inzetten zijn afhankelijk van archieven. De hoge kosten vormen een drempel. Een projectplan waarin het onderwijs al betrokken is, haalt die drempel weg en biedt andere financieringskansen. Het aanspreken van eigen bronnen door media letterlijk een spiegel te laten zijn is een experimentele manier van werken die een nieuw perspectief op media mogelijk maakt. Voor mij is het de moeite waard om de kansen die nodig zijn om hiermee door te gaan zelf te creĂŤren. Na de opleiding heb ik daar gelukkig weer tijd voor.
63
Voor mijn kwalitatief onderzoek ga ik in gesprek met documentaire-experts, om tot aanbevelingen te komen voor mediawijze kunstvakdocenten. Op dit moment loopt het onderzoek nog.
colofon eindredactie fotografie ontwerp druk
Maria W端st Christine van Hoorn Thonik Hub. Tonnaer B.V.