TEMP. #18

Page 1

#16 Magazine van Kunstpodium T

ROB SCHOLTE CARLIJN MENS Raquel Huijgen Rotterdam Maaike Bastiaansen Tilburg Hilde Oosterhuis Zwolle Janneke Bolt Utrecht

WOUTER HUIS FRANK HAVERMANS Stijn Bles Tilburg Ellen Wynant Gent Arek Laskowski Maastricht Niklas van Woerden Arnhem


CARLIJN MENS NAVID NUUR

2

FRANK WIESJE PEELS HAVERMANS STEFFEN MAAS



HITHERTO Op 8 juni opent in museum De Pont een tentoonstelling naar aanleiding van het vijfjarig bestaan van het Leerling/Meester project. Tien voormalige ‘Leerlingen’ van het Leerling/Meester project worden hier voor uitgenodigd. Tien jonge kunstenaars krijgen de kans om zich te presenteren in een solotentoonstelling in een van de wolhokken van museum De Pont. Met deze tentoonstelling wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke weergave van talent en diversiteit van een nieuwe generatie kunstenaars. Naast deze tentoonstelling verschijnt er een publicatie van alle kunstenaars die ooit hebben deelgenomen aan het Leerling/Meester project.

De selectie voor deze lustrumtentoonstelling wordt gemaakt door: Hendrik Driessen directeur museum De Pont, Guido Geelen (JaarMeester 2008/2009), Michael de Kok (JaarMeester 2009/2010), René Korten (Jaarmeester 2010/2011), Stijn Peeters (Jaarmeester 2011/2012), Iris Bouwmeester (Jaarmeester 2012/2013), Marleen Hartjes projectleider Leerling/ Meester en Zeus Hoenderop initiatiefnemer en directeur Kunstpodium T.

4


Terwijl ik deze tekst schrijf trilt Kunstpodium T letterlijk op zijn grondvesten. De tentoonstelling Wall Invaders wordt momenteel afgebroken. Het klinkt alsof de kunstenaars nogmaals door alle muren heen willen breken. Veel kijk en leesplezier in deze Temp met de tentoonstelling Momentum en Wall Invaders. Hopelijk tot ziens bij weer een volgende inspirerende Leerling/ Meester tentoonstellingen.

Zeus Hoenderop Directeur Kunstpodium T

5


6


CARLIJN MENS (1972) ‘Project Preserved Places,

Lidgehrn, Steigerwald, Eschenau- Duitsland ’

196 x 230 cm houtskool op papier.

7


8


Carlijn Mens ‘Project Preserved Places

Schoorl’ (2010)

15 x 21 cm houtskool op papier

9


HITHERTO Iedereen heeft wel een keer iets gezien, geroken of gehoord in zijn leven dat op een simpele manier zo mooi was dat het voor altijd bij blijft. Maanlicht op het wad. Geruis van populieren. De geur van regen. Glinsterende zee aan het einde van een dag aan het strand. De droomwereld van vallende sneeuw of de schaduw van drijvende stapelwolken op het landschap. Ontroering en figuratie - iets proberen te maken omdat het je simpelweg raakt - is binnen de conceptuele kunstwereld en op kunstacademies echter aan lager wal geraakt. Ontroering is slippery: het wordt geassocieerd met sentiment en amateurisme. Veel studenten beginnen er niet aan uit angst voor softe illustrator te worden versleten. Jammer, want waar die ontroering over gaat is vaak helemaal niet zo soft. Integendeel. Kunstenaar Carlijn Mens trotseerde de heersende vooroordelen en tekent waar zij als kind al uren naar kon kijken: schaduw en licht. Schaduwen vormen in haar ogen een raadselachtig schemergebied: het is er wel en het is er niet.

10


In tekeningen die ze ter plekke buiten uitrolt en bewerkt legt Mens de beweging van schaduw en licht vast, waarbij verschillende momenten over elkaar worden getekend. Laag voor laag bouwt Mens haar tekeningen op. Het resultaat is een ruimtelijke animatieachtige wereld van houtskool waarin het witste wit en het zwartste zwart elkaar raken. In deze tussenwereld ontstaat ruimte voor onderzoek naar andere polen die dicht bij elkaar liggen: goed en kwaad, droom en werkelijkheid, leven en dood. In 2002 raakte de vriend van een vriendin vermist tijdens een scheepsramp. Overal was verdriet en verslagenheid, maar er was geen dode. Geen bril, geen horloge: niets. Nog altijd sluimert er een soort ongeloof rondom zijn verdrinking. Hij is er wel, en hij is er niet. Na het ongeluk kocht ik een camera en begon ik schaduw, licht en beweging vast te leggen. In die afgeleide wereld kon ik bekijken wat in zee verloren was gegaan. Er was geen lijk, het leven ging door, maar hier kon ik het zien: leven en dood naast elkaar. Op de academie durfde ik echter niet vanuit deze ervaring te werken, uit angst het verwijt te krijgen dat ik kazige kitsch aan het maken was.

11


HITHERTO

Watje, denk ik als ik in Kunstpodium T sta. Momentum maakt duidelijk dat het wel degelijk mogelijk is op een professionele manier te werken vanuit gevoelige onderwerpen. De zaalteksten zijn een kwestie van smaak, maar wat je de kunstenaars kunt nageven is dat ze gewoon eerlijk zeggen wat hen bezighoudt. Het is te zien dat Carlijn Mens de studenten persoonlijk begeleid heeft: de gevoeligheid van de presentatie is goed in balans binnen een nuchtere uitvoering, waarin haar werk mooi is afgestemd op dat van de jonge kunstenaars. Raquel Huijgen bouwde een installatie waarin kinderlijke verwondering en avontuur op schaal (her)beleefd kunnen worden. Het werk, een kruising tussen een bedoe誰enentent en een kinderhuisje, zet me terug in de tijd waarin de grenzen tussen werkelijkheid en verbeelding nog dun waren. Maaike Bastiaansen bouwde een installatie van licht, geluid en stalen figuurtjes die terugvoert naar een levendige en tegelijkertijd spookachtige wereld. Skeletten scharrelen op muziek door de ruimte, als fragiele fossielen van dat wat alleen nog in onze herinneringen bestaat. Hilde Oosterhuis zoekt in bewegende zelfportretten naar de ongrijpbaarheid van het zelf: zodra het zichtbaar of voelbaar wordt, is het alweer verdwenen.

12


Janneke Bolt bouwt spooklandschappen: je weet dat je naar iets anders staat te kijken, en toch is het een landschap en niets anders. In samenwerking met Mens weten de kunstenaars hun kwetsbare uitgangspunt boven zichzelf uit te tillen. Daarmee gaat Momentum niet zozeer over persoonlijke ervaringen, maar over levenslust, vergankelijkheid, verlies en menselijke eenzaamheid. Het heldere en sterke evenwicht tussen ernst en lichtheid biedt een blik op de zowel de schoonheid van het leven als de harde klappen die ze uit kan delen. Dat maakt Momentum een knappe, maar ook stoere expositie in een tijd waarin kunst vooral cool and minimalistic, of gespierd moet zijn. Š Cornelie Samsom, 2013

13



At some point in our lives, we have all heard, seen or smelt something that was so beautiful in its simplicity, that it has stayed with us forever. Moonlight, reflected from the water. The rustle of poplars. The scent of rain. The glistening sea at the end of a beach day. The dream world of falling snow or the shadow of cotton clouds drifting above a landscape. But emotion and figuration – trying to make something simply because it moves you – have lost their standing in the world of conceptual art and art academies. The things that move us are slippery, associated with sentimentalism and amateurism. Many students avoid them for fear of being regarded as illustrators, lacking an edge. A pity, as the subject of our emotions often has a strong edge indeed.

The artist Carlijn Mens defies preconceptions, and draws the things that have fascinated her since her childhood: shadow and light. In her view, shadows form a mysterious twilight zone, something that both is and isn’t. In drawings that she rolls out and works on outside, Mens captures the movement of light and shadows, drawing subsequent moments on top of one another. Her drawings are built layer by layer, resulting in a spatial, animation-like charcoal world where the whitest of white touches the blackest of black. This world between worlds is a place where we can find other close extremes: good and evil, dreams and reality, life and death.

15


In 2002, a friend of a friend went missing in a shipwreck. There was mourning and dejection, but no body was found. No glasses, no watch; nothing. Even now, his death is shrouded in disbelief. He is here, and yet he isn’t. After the accident, I bought a camera and began capturing light, shadows and movement. In this derived world, I could see what had been lost to the sea. There was no body; life went on, but here I saw it: life and death juxtaposed. I didn’t incorporate this experience into my work at the academy, fearing condemnation as a producer of cheesy kitsch. Chicken, I think, standing in Kunstpodium T. Momentum demonstrates that it is entirely possible to base professional work on a sensitive topic. Like or dislike the accompanying text, you have to hand it to the artists that they simply and honestly tell what’s on their mind.

16

You can see that Carlijn Mens has personally guided the students: the sensitivity of the exhibition is balanced in a sober execution, in which her work is well-tuned to that of the young artists. Raquel Huijgen has built an installation where childlike wonder and adventure can be relived on a smaller scale. The work, a cross between a Bedouin tent and a little children’s house, brings me back to a time when the line between reality and imagination was thin. Maaike Bastiaansen has built an installation of light, sound and steel figurines that takes you to a living, but ghostly world. Skeletons shamble around to the music, like fragile fossils of what only exists in our memories. In her moving self-portraits,


Hilde Oosterhuis seeks the evanescence of the self: as soon as it becomes tangible or visible, it has disappeared. Janneke Bolt builds ghost landscapes: you know you are watching something else, and still it is nothing more than a landscape. In their collaboration with Mens, the artists have raised their vulnerable topic above the personal level. As a result, Momentum is not about their own experiences, but about a lust for life, perishability, loss and human loneliness. The clear and strong balance between gravity and levity shows the beauty of life as well as the hard blows it deals. All this makes Momentum into a clever but robust exhibition in a time where art mostly has to be cool and minimalistic, or brawny. Š Cornelie Samsom, 2013

17


18


Hilde Oosterhuis (1984) ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, Zwolle

‘No Title’ (2012) 42 cm x 22 cm, 42 cm x 29,7 cm

19


20


Raquel Huijgen (1990) Willem de Kooning Academie, Rotterdam

‘What seems to be forgotten’ (2013) Foto, 10 foto’s van 15 x 20 cm.

21


22


Raquel Huijgen

‘What seems to be forgotten’ 23


24


Maaike Bastiaansen (1989) Academie voor Beeldende Vorming, Tilburg

‘#1’ (2012) ‘#2 & #3’ (2013)

25


26


Maaike Bastiaansen ‘#3’ 30 x 30 x 30 cm.

27


HITHERTO Een zwart-wit foto van 25x39 cm toont een landschap. De horizon die het beeld in het midden in tweeën deelt, scheidt de lichtgrijze lucht van het land, dat door zijn vlakte en eenvoud lijkt op een kustlijn. Een vage weerkaatsing op de voorgrond doet denken aan een plas water die uitgedund naar de zijkanten van het beeld strekt. Daarachter ligt een lichter gedeelte dat door sporen en een fijne textuur aan een zandvlakte herinnert. Na deze vlakte volgt een deel dat van donkergrijs in zwart overgaat met links onder de horizon een strookje wit dat weerspiegeld als een water, waar vlak boven de horizon een sierlijke sliert van vlekjes zweeft dat wel een zwerm vogels moet zijn. Tussen de afstudeerkandidaten die meedoen aan het leerling/meester project is Janneke Bolt (Roermond ‘62) een van de ouderen. Naast haar studie werkt ze als onderzoeker aan de universiteit van Utrecht waar zij zich bezig houdt met ‘Bayesiaanse netwerken’: een vorm van informatica waarbij manieren worden onderzocht en ontwikkeld om kennis in computers te verwerken: een gebied waar weinig kunstenaars zich in bewegen.

28


Toch ziet zij overeenkomsten tussen haar baan en haar beeldende werk: bij beide is sprake van een geconcentreerde, door nieuwsgierigheid gedreven, zoektocht waarbij je open moet blijven staan voor wat zich aandient. Het is altijd een droom geweest van Bolt om een opleiding aan de kunstacademie te volgen, die na jaren van teken- en schildercursussen eindelijk werkelijkheid werd. Ze verwachtte op de HKU aan de slag te gaan met verf, maar werd getriggerd tijdens de fotografielessen. De fotografie bleek een betere weg voor de wijze waarop zij op zoek is naar het ‘juiste’ beeld. Het gaat haar om de kracht van de suggestie die menigmaal uit toeval ontstaat, zoals ook de ‘zwerm vogels’ in de omschreven foto. Toeval. Door te werken met tabletops en miniatuur-opstellingen die zij fotografeert, kan ze eindeloos experimenteren met materialen. Voor Bolt voelt het als een soort magie om beelden te maken met eenvoudige ingrepen. Ze maakt zo min mogelijk gebruik van photoshop. Wanneer ze aan de slag gaat is het voor haar van belang dat ze nieuwsgierig blijft: een drang om beelden te vinden die haar kunnen meenemen en haar laten resoneren.

29


De foto’s die Bolt in Kunstpodium T toont blijken niet van een natuurlijk landschap te zijn. Haar foto’s roepen een gevoel van herkenning op; ze doen denken aan IJsland, zoutvlaktes en afgelegen natuurgebieden waarvan ik me afvraag of ik er ooit naar toe zal gaan. De paradox tussen het maakbare en het onbereikbare houdt mijn aandacht als kijker vast. Ik blijf gefascineerd door de geloofwaardigheid van haar landschappen. Juist de eenvoud van de drie nieuwe werken die Bolt in kunstpodium T laat zien, geeft ruimte voor interpretatie. Deze speelruimte komt ook terug in de keuze haar werken geen titel te geven; ‘Taal kan sturen hoe de kijker een werk benadert. Het gaat juist om de ruimte voor interpretatie. Het gaat over dingen die je niet kunt grijpen, daarom is het beeldende kunst.’ Zegt Bolt hierover. Janneke Bolt staat de toeschouwer toe om weg te dromen in haar landschappen en zelf invulling te geven aan haar werelden. De door haar gecreëerde landschappen (hebben) bestaan en zijn net als veel landschappen door de mens gecreëerd maar ze zullen nooit ervaren kunnen worden als fysieke ruimte. Het gevoel van onbereikbaarheid dat daardoor optreedt is de kracht van haar werk die tevens een paradox vormt en daardoor stof tot nadenken biedt. © Marjolein van der Loo 30


Janneke Bolt (1962) Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht

‘No title’

31


32


Janneke Bolt

33


Animation | Fine Art | Graphic Design | Photography

DISCOVER THE MASTERS Now open for application! Check www.akvstjoost.nl



HITHERTO Van sommige objecten weet je niet wat je van ze kan verwachten. Ze voelen bekend maar ogen toch uiterst curieus. Vervreemdend. In de eerste ruimte die ik bezoek bevindt zich een motor op wielen. Dat gebeurt wel vaker, zult u protesteren, motoren op wielen‌ Ja... maar eigenlijk niet zo. Deze gaat nergens naartoe. Hooguit botst hij van de ene naar de andere muur. Als een soort gevangen dier die zijn gang niet kan gaan. Zelfs als het apparaat uit staat kun je olievlekken op de grond en zijn sporen op de muur zien. Het heeft zelfs de metalen verwarming aangevallen. De motor heeft iets gewelddadigs, zeker. Misschien zelfs beangstigend. Iets wat je niet kunt controleren en wat los wil komen. Na dit werk van Arek Laskowski loop ik verder. Slanke, houten latjes en kartonnen constructies sieren de muren in de gang. Ik ga rechtsaf. Er staat een soort kristalpaleis ondersteund door houten balkjes en dunne nylondraadjes. Paleis. Dat woord is natuurlijk wat overdreven. Het is te klein voor een paleis. Het object is misschien drie bij twee en een halve meter. Een kamer. Het oogt zeer fragiel.

36


Als een suikerversiering op een taart. Maar dan groter. Opgeblazen. De transparantie van het materiaal maakt het aanwezig en afwezig. Het is een kamer binnen een kamer die onthult en verhult. De deur is ingezakt en geeft het half op. Terwijl je de kamer van de machine niet kunt betreden, tenminste niet als de machine aan staat, kun je de transparante kamer van Ellen Wynant wel binnenlopen. Ook hier, in de transparante kamer, krijg ik steeds te maken met sporen. Sporen van een plek. Sporen van objecten. Sporen van structuren die de ruimte binnen dringen. Ik loop naar de volgende ruimte. Hier staat nog een stuk van de transparante kamer. De rechter hoek boven heeft een knikje. Het is niet zomaar een ruimte. Het is een afdruk. Ik moet echt goed naar mijn omgeving kijken om zulke details op te merken. Wederom hebben houten latjes de muur doorboord ondanks hun overduidelijke fragiliteit. Dit contrasteert mooi met een houten en metalen dier van Niklas van Woerden in dezelfde ruimte, dat een geweer ingeslikt lijkt te hebben. Het dier rent door de muur heen. Hij rent door iets wat op een zwart-wit schietschijf zou kunnen lijken. Door de muur bewegend gaat het een transformatie aan. Aan de ene kant hout en metaal; een constructie. Aan de andere kant, in de volgende ruimte weer beest. Aan de ene kant; mooi ambachtelijk geknutsel. Aan de

37


HITHERTO

andere kant; de trofee van de jager. Je zou kunnen denken dat het hutje van de jager daar ook staat, of een kwart daarvan, want een stevig huis van Stijn Bles doorboort de muur. dat zouzijn een geliefde beetje te plekGrensgebieden en Maar rafelranden clichéken zijn,voor toch? Misschien is het gewoon tuinkunstenaars. Geen wonder, een want het zijn huis?schemerzones Een verlaten ofwaarin amper gebruikt huis zoals je dat zich verschillende werelden somsgeruisloos nog in België Frankrijk tegenkomt. Of een die met of elkaar vermengen. Kunstenaars, kleingewend arbeidersnu inverbeelding verval, waarenjedagezijnofteboerenhuis, schakelen tussen niet gemakkelijk in vinden kan staan. Want wie zou daar lijkse realiteit, op die plekken vaak detesamengenwoordig inze willen wonen? Het is vrijwel helemaal hang die zoeken. verdwenen uit Nederland. Ordeningsdrift, zo sterk dat hetKunst bijna onmenselijk gaat over hetwordt. grensgebied waar de personal grid van de kunstenaar en de dagelijkse realiteit elIn kaar dezelfde kamer als hethoe vervallen huis, danst kunontmoeten. Maar doe je dat als jonge Arek stenaar? Laskowski’s de tijd eerste Hoe gevaarlijke houd je de machine blik koel van in een waarin ruimte op het plafond. Hij bonst geluije bedolven wordt onder een met niet harde aflatende stroom den tegen de en muren en deover verwarming. Nogde altijd beelden meningen kunst, terwijl geschiegevangen, Want ook hier groeien fragiele denis gelukkig. over je schouder meekijkt? houtstructuren op de muur, door de muur. Net als een klimplant die langzaam allesheeft overneemt. Kunstenaar Navid Nuur schijt aan de kunstgeschiedenis en de status van gevestigde kunst. Als Overal kom tegen. zijn aanskater is ik hijinvasieve gewend werken de wereld metZeandere ogen te wezig.bekijken, Soms delicaat en rank, soms en massief ruw. en de mogelijkheden vooralenruimtelijke Ze kruipen naar en doorkruisen muren. potentie vanhoogtes alledaagse dingen te zien. In zogenaamde interim-modules wekt hij met een mengeling van branie en poëtische tederheid dagelijkse voorwerpen tot leven.

38


De constructies Daarmee schept en objecten hij eenvan nieuw Frank grensgebied Havermans waarin trekkendezich traditionele niets aanscheidslijnen van de ruimtelijke tussen materiaal, indeling van ruimte, het huis publiek dat ze en zijnkunstenaar binnengedrongen. verdwenen zijn, en worden toeZe overwoekeren schouwers aangemoedigd alle werken enhun alle zintuigen ruimtes. Ze te botsen gebruiken, met elkaar in plaats en gaan van hersenloos een dialoog kunst aan.teAls consumeren. echo klinken ze door in de verschillende ruimtes. Tussen de werken In 2000 zat ikgelijkenis in de bioscoop te kijken een scène bestaat tegelijkertijd en contrast. Denaar machine die alles in kapot American kan Beauty, maken waarin wat heteen aanraakt, plastic oogt zak op netstraat zo middeleeuws meezeilde en en futuristisch tuimelde opalsdedewind. torentjes In die en tijd strucwerkte turen die ik bij opeen de houten commerciële latjes psychologenpraktijk aan de muren groeien. en Zij ging ik hebbenineen paknet naar zo onduidelijke mijn werk. Mijn functie verlangen als de transparanom kunstenaar te kamer. te zijn Zij had zijn ik disfunctioneel. diep begraven. InDat Kunstpodium was iets voor T lijk geniale, ik een virtuoze decor te mensen. betreden,Tot enigszins ik dat beeld desolaat. zag. Een wereld overgenomen door machines, constructies en houterige beesten.De Ik kracht loop tevan midden het werk een van momentopname Nuur ligt in het waarin subtiele, iedereen, bijna even, onverwachte verdwenencontact is. Een dat wereld het vol werk anachronismaakt met de men entoeschouwer. overblijfsels.Bezoekers Een wereld worden modern op de en schouder kaal, bijnagetikt onmenselijk, door voorwerpen en tegelijkdie verouderd normaalen gesproken in verval.rondslingeren Monumentaal in timmerwerk huis of op bouwplaatsen. en fragiele structuren. SchijnbaarEen waardeloos wereld en van contrasten lullig materiaal waar niets neemt is wat eenhet levende lijkt. en vaak ook monumentale vorm aan: het heeft een ziel. Daarmee lijkt – © Aline na een Baggio moment van aarzeling - ineens alles mogelijk. 22/02/2013 Kunst gaat in de eerste plaats over kijken, over leven en ziel ontdekken in ogenschijnlijk dooie dingen. In die bioscoop werd een domino steen in mijn hoofd

39


40


FRANK HAVERMANS (1967) ‘Kapkartofud#KPT – LM13’ hout en karton 41


You can’t know what to expect from some objects. As familiar as they seem, they appear most curious. Alienating. In the first room I visit, there is an engine on wheels. Engines on wheels are nothing special, I hear you say… yes – but not like this. This one does not go anywhere. At the best, it crashes from one wall into the other. Like a captive animal, unable to roam. Even when the machine is turned off, you can see its oil stains on the floor and its markings on the walls. It’s even assaulted a metal radiator. The engine certainly has a violent edge to it. Maybe you could even call it fearsome. It cannot be controlled and it wants to break free.

42

Leaving the room with this engine of Arek Laskowski I walk on. Slender wooden laths and cardboard constructions adorn the hallway walls. I take a right turn. A sort of crystal palace is supported by small wood beams and thin threads of nylon. Palace – it’s an exaggeration, of course. It is too small to be a palace. The object is around three by two and a half metres. A chamber. It seems to be very fragile. Like a sugar cake decoration. But bigger. Blown up. The transparency of the material makes it both present and absent. It is a room within a room, veiling while unveiling. The door has collapsed and seems to be giving up. Whereas you can’t enter the engine room while the engine is on, the transparent chamber of Ellen Wynant can be accessed.


Traces cross my path. Traces left by a place. Traces left by objects. Traces of structures that invade the room. I continue into the next room. There is another part of the transparent chamber here. The upper right corner is bent. It is not just any chamber; it is a print. I am forced to pay close attention to my surroundings. Again, wooden laths have poked through the wall in spite of their obvious fragility. This serves up a nice contrast with Niklas van Woerden’s wooden and metal animal in the same room, which appears to have swallowed a rifle. The animal runs through the wall, through something that could be a black and white target. Moving through the wall, it enters into a transformation. On one side, wood and metal; a construction. On the other, in the next room, beast again. On one side, pleasant craftsmanship.

On the other, the huntsman’s trophy. You can imagine his cabin being there, or a quarter of it, as a robust house by Stijn Bles punctures the wall. But would that not be a little too clichéd? Maybe it’s just a garden cottage? An abandoned or rarely used house as you occasionally find them in Belgium or France. Or a little workers’ or farmers’ shack, now in decline, that’s hard to stand upright in. Who’d want to live there nowadays? They have almost completely disappeared from the Netherlands. The desire for order, so strong that it almost dehumanises. In the room with the dilapidated house, Arek koloskiwi’s fearful machine from the first room dances on the ceiling. It loudly smashes into the walls and the radiator. Still captive. Thankfully, these walls, too, have fragile wooden structures growing on and through them.

43


Like a climber, slowly taking over. Invasive works are all around. They are present. Sometimes delicate and slender, sometimes massive and rough. They crawl to great heights and traverse walls. The objects and constructions of Frank Havermans don’t care for the spatial layout of the house they have invaded. They overgrow other parts. They clash with each other and enter into a dialogue. Like an echo, they reverberate through the rooms. There is both commonality and contrast between the works. The machine that can destroy anything it touches looks as medieval and futuristic as the towers and structures growing from the wooden laths. Their function is no more clear than that of the transparent chamber. They are dysfunctional. Going into Kunstpodium T, I appear to

44

have entered a set, and a slightly desolate one. A world taken over by machines, constructions and choppy beasts. I am walking through a snapshot where everybody has momentarily disappeared. A world full of anachronisms and remains. A modern, stark world, almost inhuman, but at the same time archaic and decrepit. Monumental carpentry and fragile structures. A world filled with contrasts where nothing is as it seems. Š Aline Baggio 22/02/2013 vertaling door: Lenne Priem



46


Niklas van Woerden (1991) ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, Arnhem

‘Trophy’ (2012) hout, staal, touw, houtskool, opgezette kop zwijn.

47


Niklas van Woerden ‘Trophy’

48


Stijn Bles (1975) Academie voor Beeldende Vorming, Tilburg

‘CRAP’ (2013) hout, beton, gips, metaal en plastic.

49


50


Stijn Bles ‘CRAP’

51


52


Arek Laskowski (1982) Academie Beeldende Kunsten, Maastricht

‘Circle’ (2012) metaal, rubber en benzine.

53


54


Ellen Wynant (1988) LUCA School of Arts, Gent

‘Duplicity’ (2013) plakband. 3 x 1,65 x 2 m

55


56


Ellen Wynant ‘Duplicity’

57


Hoofdredacteur Zeus Hoenderop

Eindredacteur Mariska van Zutven redactietemp@gmail.com

Vormgeving Titus Knegtel Larissa Linden Rik Vogelaars

Kunstpodium T Noordstraat 105 5038 EH Tilburg +31 (0)6 23284954 info@kunstpodium-t.com www.tempmagazine.nl

Openingstijden Donderdag t/m zondag 13.00u - 18.00u

Oplage Fotografie Mariska van Zutven Larissa Linden Zeus Hoenderop Rik Vogelaars

Teksten

1000 exemplaren

Cover Stijn Bles

Mede mogelijk gemaakt door

Aline Baggio Cornelie Samsom Marjolein van der Loo

Vertalingen Lenne Priem Temp komt voort uit de behoefte de tijdelijkheid van onze tentoonstellingen te overstijgen en deze te laten voortleven in de vorm van een tijdschrift. In onze uitgaven vind je korte kritische besprekingen van kunstwerken die geĂŤxposeerd worden in de presentatieruimtes van Kunstpodium T tijdens het Leerling/Meester project.


Vlnr. Raquel Huijgen, Janneke Bolt, Hilde Oosterhuis, Carlijn Mens, Maaike Bastiaansen

Vlnr. Niklas van Woerden, Stijn Bles, Frank Havermans, Ellen Wynant, Arek Laskowski

K ARIN VAN PINXTEREN, Lianne Rueb, Petra K端hnle, Lisa Decavel, Angelica Fernandez, Wendy Brugman, FEMKE SCHAAP, Laura Bolscher, Ingrid de Rond, Lucy Hannen, Lien Vervoort.


Temp is gratis te verkrijgen bij Kunstpodium T en bij de deelnemende academies. Alle bijdragen in TEMP. zijn ook terug te vinden op de website www.tempmagazine.com. Voor informatie bel Zeus Hoenderop +31 (0)6 23284954.

is een uitgave van Kunstpodium T 2012 - 2013


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.