Temp. is een uitgave van Kunstpodium T | #11 | jaargang 2 | 2012
naam van wie het werk is op de pagina
Leerling/Meester 2012 #5 KARL PHILIPS Hilde Peters Claire van Lubeek Menno Hiele Ivor Helberg Dittrich Leerling/Meester 2012 #6 JAAP SCHEEREN Dagmar Baars Maartje Oostdijk Seamundur Th贸r Helgason Janna Banning 1
TEMP #11 TEMP. is het online magazine van Kunstpodium T en komt voort uit de behoefte de tijdelijkheid van tentoonstellingen te overstijgen door ze digitaal te laten voortleven in de vorm van een tijdschrift. TEMP. biedt ruimte voor achtergronden en korte besprekingen van kunstwerken die geëxposeerd worden in de presentatieruimtes van Kunstpodium T.
I N H O U D door VOORWOORD Mariska van Zutven VOORWOORD
2-3
LEERLING/ MEESTER 2012 #5: 318:4+1=80,5 8 - 18 maart
KARL PHILIPS Hilde Peters Claire van Lubeek Menno Hiele Ivor Helberg Dittrich
4-7 8-11 12-15 16-19 20-23
LEERLING/ MEESTER 2012 #6: WATERFALLS
22 maart - 1 april
JAAP SCHEEREN Dagmar Baars Maartje Oostdijk Seamundur Thór Helgason Janna Banning
COLOFON
24-27 28-31 32-35 36-39 40-43
44-45
Liefde begint bij aantrekkingskracht, die werkt op alle zintuigen. Hij werkt visueel, in geur, geluid en in aanraking. Ik heb heel lang niet geweten wat me precies aantrekt en waar ik van nature enthousiast van wordt, alleen dat het iets te maken heeft, met een speciefieke uitstraling. Vervolgens moet die uitstraling ook waarmaken wat het belooft. Om te herkennen waar ik op val heb ik de afgelopen jaren goed opgelet wie wàt precies belooft en ook nog waarmaakt. Status, spierbundel, opscheppen, moppen tappen, de deur openhouden: allemaal leuk. Het kan er best bij, als de uitstraling oprecht is, maar zonder die basis is een grote auto toch echt een aanfluiting.” Hetzelfde geldt voor kunst. De afgelopen weken heeft zich een gezonde discussie ontwikkeld bij de schrijvers van TEMP. In de vorige TEMP dreigden zinnen te komen staan als “Het werk toont de vicieuze cirkel die veroorzaakt wordt door onze epistemologische wens om...” of deze: “De lichamelijkheid van de ervaring wordt gecreëerd door de elementen van het onverwachte, wat kan leiden tot verbazen, die vanaf dat moment in fysiek opzicht uiting geeft aan de perceptie van de kijker.” De discussie van de afgelopen weken tussen de schrijvers gaat over kunstenaars-jargon en vaagheid. Laat ik voorop stellen dat de mensen die schrijven voor TEMP allemaal, stuk voor stuk, van taal en beeld houden en oprecht geïnteresseerd zijn in de exposerende studenten en de werken die hier in het Kunstpodium-T tentoongesteld worden.
2
maart/april 2012 TEMP-schrijvers zijn geen snelle kijkers, die de tentoonstellingsruimte in recordtempo bekijken, nauwelijks onderzoek doen, een paar regels schrijven en klaar is Clara. We willen grondig zijn en zo de kunstenaars en de kunstwerken in de tentoonstelling recht doen. In een tekst proberen we helder te krijgen wat de jonge kunstenaar drijft en hoe hij/zij met deze passie omgaat. Dat is missie één. Ergens tussen al deze TEMPteksten gevuld met missie één, hebben we ook nog de ambitie om, waar mogelijk, die passie van de kunstenaar te linken aan inspiratiebronnen of drijfveren die we menen te herkennen. Omdat wat de exposerende examenstudenten maken, zich verhoudt tot een kunstgeschiedenis die al bestaat. Is het werk ook in dat opzicht interessant is onze volgende vraag? Zo ja, dan leggen of onderzoeken we die link. Noem dit missie twee. Om het werk goed op waarde te schatten, sturen we een vragenlijst naar de exposanten met daarin vragen over de drijfveren, hun visie, het materiaalgebruik, de persoonlijke werkwijze én met vragen over de samenwerking binnen het leerlingmeester project. Voordat we de antwoorden doorlezen, bekijken wij, redactie, samen de expositie en benoemen wat zichtbaar is in de 4 ruimtes. Wat zie ik ? Welke materialen? Welke vormen? Via een, misschien ouderwets, kijkschema komen we na het benoemen van de onderdelen vervolgens bij het vrije interpreteren. Wat roept het werk op? Waar laat het ons aan denken? Wat kan de kunstenaar bedoeld hebben? Pas daarna lezen we de ge-emailde antwoorden van de exposerende student. Antwoorden die maar héél soms gelijk zijn aan dat wat wij in de expositie daadwerkelijk tegenkomen, én over het algemeen uitdrukken wat de kunstenaar allemaal, eigenlijk, bedoeld heeft, in zijn hoofd.
Ik ben voor de vorige TEMP “epistemologische wens” gaan googlen, en ook ‘transcendentaal idealisme’ in een andere tekst vond ik niet echt meehelpen aan het helder op papier krijgen van de mogelijke drijfveren. Als ik dit taalgebruik in combinatie met kunst lees, ga ik meestal zuchten: geïrriteerd en heel diep zuchten. Zoals ik zucht wanneer ik jonge kerels voorbij zie scheuren in de té dure auto van pappa. Naast jargon struikelde ik ook her en der over vaagheid, met name vaagheid over de bedoeling: “De kunstenaar lijkt alle banden met het verklaarde, het gedefinieerde en het conventionele te willen verbreken met zijn werk, door het toelaten van het onlogische, toeval en ambiguïteit..” Bij het woord ‘lijkt’ ga ik me al afvragen of het nu gelukt is of niet? Waarschijnlijk niet. Anders stond er wel: ‘De kunstenaar heeft... ‘. Mijn irritatie over het taalgeberuik in de teksten is niet gericht op de kunstenaars die zich uit de naad werken om de tentoonstelling tot een succes te maken. Ik ben ze dankbaar voor hun tijd en energie. Mijn irritatie is ook niet gericht op kunstenaars die oprecht een antwoord proberen te geven op de vragen die wij gestuurd hebben. Integendeel, het is goed om te lezen wat de jonge mensen boeit en bezighoudt: wat zij ambiëren. Ik ben blij dat zij zich zo enorm kunnen laten inspireren, dat zij vol passie schrijven over waar het hen allemaal om te doen is. Mijn irritatie is ook niet gericht op de schrijvers, die zich verbonden voelen met de kunstenaars en het achterliggende idee van de kunstwerken zorgvuldig wil neerzetten. Ik ben ook niet tegen mooie zinnen, die meer zeggen dan noodzakelijk is. Ik irriteer me aan het gebruik van de taal zelf. Taal waarmee je kunt buitensluiten en suggereren
én nog erger: taal waarmee je kunt verhullen dat je suggereert. Ik irriteer me als ik vermoed dat er iets beweerd wordt wat misschien niet waar is. Wat op zo’n manier geschreven is, dat niet te controleren is óf het waar is. Zeg me wat wat je bedoelt. Daarom vermijd ik termen als: “lijkt te suggereren, poogt, verschaft en verkondigt. Liever schrijf ik over wat er te zien is, wat de titel is, hoe het in de ruimte werkt en dat alles in toegankelijke taal, omdat het kunstwerk soms al ontoegankelijk is. Daar wil ik dan best bij schrijven wat de bedoeling van de kunstenaar is, wat hem bezig houdt, hoe hij naar de wereld kijkt: wat hij “gepoogd heeft” te doen. Duidelijk moet zijn dat dit ‘zijn’ intenties zijn en niet ‘mijn’ bevindingen. Toegankelijke, open, taal. En dat is het dan. Daarna mag de bezoeker/lezer beslissen of hij vindt dat de kunstenaar oprecht overkomt en geslaagd is in zijn missie. En als het idee van een jonge kunstenaar nog niet helemaal duidelijk is, moeten we daar vooral niet te flauw over doen. In deze TEMP weer nieuwe teksten over nieuwe 8 exposerende jonge kunstenaars en 2 meesters. Ditmaal geschreven door Manus Groenen, Dion Palinkx, Lars Leeuw en mijzelf in heldere open taal. Een stuk tekst over een kunstwerk vervangt de beleving van een kunstwerk niet. Toch wil ik je uitnodigen de teksten naast de foto’s te lezen en jezelf, net als ons af te vragen, wat de kunstenaars drijft. De teksten geven een andere soort beleving van het werk, via de ogen en de geest van een ander. Het zijn speurtochten langs de diversiteit aan keuzes, materialen en ideeën, die te delen zijn in de kunst.
3
TEMP #11 Karl Philips
LEERLING/ MEESTER 2012 #5: 318:4+1=80,5 KARL PHILIPS
door Dion Palinckx
318:4+1=80,5 Meester Karl Philips en studenten Claire van Lubeek, Hilde Peters, Ivor Helberg Dittrich, Menno Hiele stonden voor een lastige opgave bij het vinden van een geschikte titel voor de expositie. Wat te doen wanneer geen van de getoonde werken expliciete overeenkomsten vertonen, afgezien van deze ene gelijkenis: alle werken relateren zich aan een plek? Dan tel je de gegeven vierkante meters van iedere kamer gewoon bij elkaar op en deel je het geheel door het aantal studenten plus Meester: 318:4+1=80,5 Tachtig en een half: een geconstrueerde bindende factor, die pas werkelijk concreet werd op het moment dat Karl Philips de expositieruimten in letterlijke zin verbond door een verhoging te plaatsten vanaf de gang tot aan de deurposten van de verschillende ruimten. Een verhoging waarbij verschillende soorten geperst hout het plateau vormde, steunend op een fundering van opeengestapelde blokken hout. Aan de rechterzijde van de hal bevindt zich een klein hok met wastafel. Aan het plafond van dit hok hangt een stekkerdoos, waaruit een viertal stroomkabels vertrekken naar de expositieruimten. De aanpak van Karl Philips zegt iets over de verbintenis die hij aan wil gaan met de studenten, waarbij hij doelbewust afstand neemt tot de bezoeker, en op de achtergrond, alle aandacht vraagt voor de werken van zijn leerlingen. 4
Uit de fijngevoeligheid waarmee Philips te werk is gegaan blijkt waarom hij zowel in BelgiĂŤ als in Nederland als groot talent gezien wordt. De wijze waarop hij de toewijding die hij voelt voor de mensen om hem heen vertaalt naar de fysieke ruimte, is uniek te noemen.
Karl Philips
Karl Philips
5
TEMP#11 Karl Philips
6
Karl Philips
7
TEMP #11 Karl Philips
LEERLING/ MEESTER 2012 #5: 318:4+1=80,5 HILDE PETERS
door Manus Groenen
Een herinnering is een ervaring uit het verleden die in het geheugen is opgeslagen. Je kunt ze eigenlijk op twee manieren bekijken: als het overleven van voorbije ervaringen of de reconstructie daarvan in het heden. In het werk van Hilde Peters is een herinnering een reconstructie in het heden, niet enkel mentaal, maar zelfs materieel. In het project “Ruyterstraat 4, denk ik” bouwde ze de woonkamer van haar grootmoeder na, zoals die in haar hoofd zit. Peters is vanuit een mentaal beeld dat ze van de kamer had, vertrokken en op zoek gegaan naar de voorwerpen die zij zich kon herinneren. Sommige voorwerpen waren nog steeds in het bezit van familieleden, andere waren niet meer traceerbaar en zijn vervangen door spullen die het origineel dicht benaderen. De herinnering aan de kamer is niet enkel visueel: de geur van warme groentesoep is een belangrijk onderdeel. Deze geur wordt in het kunstpodium opnieuw verspreid door een pan soep. De kamer is een reconstructie van een specifieke plek, maar niet van een specifiek moment. Deze plek staat buiten de tijd doordat verschillende momenten in de kamer elkaar lijken te overlappen. Normaal gesproken zal er namelijk geen pan soep pontificaal op tafel staan terwijl een potje rummikub gespeeld wordt. Helaas is een exacte replica van de kamer onmogelijk. Het menselijke brein kent namelijk zijn beperkingen. De gaten in Peters geheugen zijn in het kunst podium T letterlijk gaten in de 8
kamer geworden. Het ontbreken van kennis over wat zich in een hoek van de kamer bevond heeft geresulteerd in het ontbreken van een invulling van die hoek. Hilde Peters noemt deze kamer een portret van haar oma. Het is geen conventioneel portret, waar enkel iemands uiterlijk wordt vastgelegd. Peters stelt de vraag: “wat maakt jou tot wie jij bent?” Haar antwoord op deze vraag is dat de spullen die iemand om zich heen verzamelt, veel over iemand vertellen. Peters geeft zelf ook aan geïnteresseerd te zijn in de vraag: “wat maakt mij tot wie ik ben?” Eerder in haar werk onderzocht Peters zichzelf met een ´zelfportret`: Ze verzamelde en indexeerde haar eigen spullen. Maar in het werk in het kunstpodium T komt er een ander antwoord op deze vraag. De kunstenares had ervoor kunnen kiezen om de gaten in haar geheugen op te vullen met kennis van anderen, maar ze heeft ervoor gekozen om deze beperkingen te accepteren. Ze heeft op deze manier een zeer persoonlijke reconstructie gemaakt van de kamer van haar grootmoeder, gebaseerd op haar eigen mentale beeld. Herinneringen vormen een belangrijk onderdeel van iemands identiteit. Elke autobiografische herinnering, is een onderdeel van een persoonlijk verhaal, waaruit de manier waarop we ons zelf zien te herleiden valt. Dat geheugen en identiteit op persoonlijk niveau nauw verbonden zijn, is algemeen aangenomen en gaat terug tot John Locke: “who maintained that there is no such thing as an essential identity, but that identities have to be constructed and reconstructed by acts of memory, by remembering who one was and by setting this past self in relation to the present self.” Peters herinneringen maken haar tot wie zij is. Zo zegt deze reconstructie uiteindelijk misschien
wel meer over wie Hilde Peters zelf is, dan over wie haar oma was. Waar komt bijvoorbeeld de behoefte om deze kamer te reconstrueren vandaan? Toch overstijgt de kamer de grenzen van Hildes persoonlijk geheugen. De kamer die Peters hier opnieuw heeft opgebouwd komt voort uit haar geheugen, maar eenmaal tastbaar kan hij bij anderen herinneringen opwekken. Herinneringen worden vaak opgeroepen door externe factoren, van gesprekken met vrienden tot voorwerpen of zoals in dit geval een plaats.
Karl philips
De term ‘mnemonic environment’ wordt gebruikt wanneer de gewone leefomgeving van personen op een bepaald moment bekeken wordt in termen van zijn herinnering opwekkende functies. Sommigen plekken zijn bewust opgericht met dit doel, zoals monumenten. Anderen zetten aan tot herdenken zonder dat dit gepland is. Elk landschap, natuurlijk of kunstmatig, waarbinnen sociale activiteiten plaatsvinden, zal herinneringsconnotaties ontwikkelen van een associatieve soort voor de mensen die erin leven:
het bekijken van specifieke plekken brengt gedachtes terug van dingen die gebeurd zijn. Peters: “Mijn vader, tante en zus kwamen kijken en konden weer door de kamer van oma lopen. Maar wel de kamer zoals ik het me herinner.” Toch overstijgt “Ruyterstraat 4, denk ik” de intimiteit van de familie door hem hier open te stellen voor het grote publiek. “De ruimte riep veel reacties op bij bezoekers. Veel anekdotes over grootouders, spullen, vroeger. Mensen herinnerden zich opeens weer hoe het huis van hun eigen oma eruit zag,” aldus Peters.
De kamer overstijgt succesvol de persoon van Hilde en de persoon van Hildes grootmoeder om te fungeren als een soort monument voor een vorige generatie, door bij onbekenden ook eigen herinneringen op te roepen. Het werk is hierdoor naast een intiem kijkje in Peters hoofd een mooi spel met verschillende soorten herinneringen.
Hilde Peters 2012
Ruyterstraat 4, denk ik
9
TEMP #11 Karl Philips
10
Hilde Peters
Hilde Peters 2012
Ruyterstraat 4, denk ik
11
TEMP #11 Karl Philips
LEERLING/ MEESTER 2012 #5: 318:4+1=80,5 CLAIRE VAN LUBEEK
door Mariska van Zutven
Door de ramen van het kunstpodium bekijk ik de enorme houten constructie die in de voorste ruimte is geplaatst. Vuren houten palen houden, schuinstaand, een enorme multiplex plaat rechtop. Het hout is niet bewerkt. De constructie heeft de vorm van een billboard en is met de rug naar de ramen toe geplaatst. Hij, de billboard, valt over de deuropening en laat laag bij de grond nog een kleine opening over, om doorheen te kruipen. De uitspraak die normaal gesproken op een billboard te zien, is hangt nu met zijn gezicht tegen de muur. De ‘reclameboodschap’ is bewust weggehouden van het publiek. Het voelt een beetje als een gemiste kans. Deze voorste ruimte is van alle beschikbare tentoonstellingsruimtes dé ruimte met het meeste ‘bereik’. Het heeft de meeste ramen en maakt gemakkelijk contact met het publiek. Langslopend publiek krijgt meer dan voldoende de tijd om werk wat in deze ruimte hangt te bekijken. In dit geval, Claire van Lubeek’s achterkant van een billboard. Van de andere kant van de billboard is een klein gedeelte zichtbaar wat voor de deuropening geplaatst is. Als er al een boodschap op de billboard geplaatst is, kan ik van hieruit een fragment bekijken. Claire van Lubeek weet wat er op haar billboard staat en wat de totale oppervlakte van het bord beslaat. Ze houdt de boodschap geheim voor haar publiek en laat alleen de dragende constructie zien. 12
Claire van Lubeek
Claire van Lubeek
13
TEMP#11 Karl Philips
14
Claire van Lubeek
15
TEMP #11 Karl Philips
LEERLING/ MEESTER 2012 #5: 318:4+1=80,5 MENNO HIELE
door Dion Palinckx
Klanken van druppelend water golven zo nu en dan door het complex van Kunstpodium T. De geluiden zijn afkomstig uit de ruimte waarin Menno Hiele zijn werk exposeert. Een lichtgroene emmer staat in het midden van de kamer opgesteld. Rondom deze emmer begeven zich drie sub-installaties genaamd: “Tibia oblungus”, “Tibia scandens” en “Tibia spiralis”. Deze installaties zijn onderdeel van de door Hiele gecreëerde Hydrocultuur: een manier waarop planten gekweekt worden door middel van water, waaraan alle noodzakelijke voedingsstoffen zijn toegevoegd. Verspreid over de vloer, ligt een wirwar van slangen die verbonden zijn met de groene emmer, het hart van de installatie, waarin een pomp het water verzamelt en verdeelt. Het werk van Hiele komt voort uit een gevoel van disbalans tussen natuur en cultuur. Hiele kwam tot de conclusie dat hij meer deel uitmaakte van cultuur dan van natuur. Mensen zijn geneigd om culturele ontwikkeling en natuurbehoud als twee losstaande en conflicterende begrippen te zien. Hiele pleit voor een verzoening en wil natuur en cultuur met zijn werk laten samenvloeien door zijn installaties volledig op te bouwen uit PVC buizen. De installaties gebruikt hij om planten in te kweken.
16
Menno Hiele
Menno Hiele 2012 “Tibia oblungus”, “Tibia scandens” en “Tibia spiralis”
17
TEMP #11 Karl Philips
Het resultaat is een drietal unieke PVC-constructies: een lange rechte buis (Tibia oblungus), een zigzaggend hangwerk (Tibia scandens) en een spiraalvormige toren (Tibia spiralis). De buizen zijn gevuld met kleikorrels, die het langsstromende water in zich opnemen en geleidelijk afgeven aan de wortels van de plant. Aan de bovenzijde van buizen zijn gaten aangebracht, waar de planten door naar buiten kunnen groeien.
om het PVC materiaal af te zagen, aan elkaar te bevestigen, maar verder geen enkele vervorming, verfraaien of enige andere vorm van bewerking toe te passen.
“Bij het gelijkstellen van een PVC buis met de stam van een boom of een plant, hoort een gelijke behandeling.” Hiermee verklaart Hiele waarom hij ervoor gekozen heeft
De kracht van het werk komt voort uit de versimpeling. Zoals gezegd speelt geluid een belangrijke rol bij de ervaring van het geheel. Het druppelende water
18
Vanuit technisch oogpunt gezien, verschillen de installaties van Hiele niet veel met de manier waarop een boer zijn land irrigeert, maar dit gegeven maakt het werk nog interessanter. In hoeverre zijn landbouwkavels nog onderdeel van de natuur?
in de emmer blijft de bezoeker er op wijzen dat er een continue mini-kringloop gaande is. Hoewel de groei van de plantjes niet met het oog waarneembaar is, voelt het alsof de stengels op ieder moment, met een explosieve kracht uit hun kiemen gevuurd kunnen gaan worden. Techniek brengt immers altijd een bepaalde vermenigvuldiging met zich mee. Wanneer je ervan uitgaat dat de mensheid nog een wezenlijk onderdeel van de natuur vormt, zou er eigenlijk geen reden zijn om daar aan de twijfelen − toch?
Menno Hiele
19
TEMP #11 Karl Philips
LEERLING/ MEESTER 2012 #5: 318:4+1=80,5 IVOR HELBERG DITTRICH
20
Ivor Helberg Dittrich
Ivor Helberg Dittrich
21
TEMP #11 Karl Philips
Ivor Helberg Dittrich
22
Ivor Helberg Dittrich
23
TEMP #11 Jaap Scheeren
LEERLING/ MEESTER 2012 #6: WATERFALLS JAAP SCHEEREN
door Mariska van Zutven
Waterfalls, Jaap scheeren, Een meester met een scherpe analytische blik vol humor. Bij de expositie is door Jaap Scheeren de volgende tekst toegevoegd op de flyer: “Waterfalls, we hope we can all reach space one day. But for now we all have in common we are stuck here with the gravity that keeps us with both feet on earth. And that we die of course. But to continue on the first (less depressive one): when we work very hard, it costs us more energy, this energy will result in more movement, more movement will result in more reaction and will of course need even more counterreaction to stop us. So we will have to keep on building on an ouvre that will contain so much energy, it will make us unstoppable in reaching our goals. Of course there are some forces that can change the direction of our movement but as long as we take action it will lead to reaction.� Door een ingreep te doen in de ruimte van elke student gaat Jaap Scheeren, in Waterfalls een dialoog aan met elk van de exposerende studenten. De ingreep reageert altijd direct op de vorm, de inhoud of het onderzoek waar de student zich mee bezig houdt. In Waterfalls betekent dit dat Jaap Scheeren voor elke student een dimensie toevoegt aan het werk wat ingebracht is. De ingrepen zijn altijd een tegenstelling. Dit doet Scheeren bij zijn studenten zoals een goede vriend doet: een vriend die jouw advocaat van de duivel mag zijn in een dialoog over een cruciale beslissingen. 24
De ingebrachte tegenstellingen verscherpen de concepten van de studenten en voegen interessante vragen toe. Jaap Scheeren, fotograaf, is onder andere bekend geworden door zijn series: The black hole (2006, i.s.m. Anouk kruithof ), Oma Toos
(2009), 3 Roses, 9 Ravens, 12 Months (2009) en Fake flowers in Full Colour (2009), wat in 2011 te zien is geweest in het Nederlands Fotomuseum. De fotografie van Jaap Scheeren is enerzijds documentair, omdat het bijzondere mensen en loca-
Jaap Scheeren
tie’s vastlegt met een scherpe en eigenzinnige blik. Anderzijds is zijn fotografie geÍnsceneerd, vaak sprookjesachtig en met humor. Deze twee vormen van fotografie vermengen zich in de series die hij exposeert en publiceert.
In zijn fotografie gaan observeren, registreren en ingrijpen hand in hand. Via zijn werk, maar ook via de ingrepen in de expositie leer ik een scherpe meester kennen, met wat absurdisme en het streven naar de ervaring van inzicht, vrijheid en geluk, hoe die ook tot stand mag komen.
Jaap Scheeren & Seamundur Thor Helgason
25
TEMP #11 Jaap Scheeren Het werk van Maartje Oostdijk krijgt een dimensie extra door de vliegpoppen die Scheeren aan haar werk toegevoegt. De vliegpoppen liggen enigszins verstopt, onder de perspex bladeren. De afgelopen week heeft één vlieg zich ontpopt. De ruimte van Dagmar Baars is aangevuld met een tekst op de grond, geschreven in krijt. Een tekst die Scheeren speciaal
26
voor haar geschreven heeft op basis van een bewerking waar Baars zelf al een tijdje mee rond liep. De tekst voor Baars is, in overleg, met krijt op de vloer van de ruimte geschreven. Het overige werk van Baars hangt er omheen. In de ruimte van Janna Banning hangt een grote print van Scheeren uit de serie 3 Roses, 9 Ravens, 12 Months (2009). Omdat Banning’s werk duidelijk naar fotografie refereert wordt
de foto van Scheeren moeiteloos opgenomen tussen haar werk. Toch voel je dat de maker van deze foto, het medium anders hanteert. Scheeren gebruikt geënsceneerde symboliek binnen een traditionele compositie. Banning gebruikt de vreemd uitgekaderde realiteit van het fotografische moment. In de ruimte van Seamundur Thor Helgason wordt de ervaring van vrijheid: vrijheidsbeleving
Jaap Scheeren en vrijheidsbeperking, op een totaal andere manier naar voren gebracht in de foto van Jaap Scheeren. Op de grote ovale foto, gepresenteerd recht tegenover de projecties, staat een vogelkooi met het deurtje open. In de kooi overmeestert een grote papagaai een kleine, gehavende parkiet. De deur naar de vrijheid staat open en wordt door geen van beiden gebruikt. De ene kan niet, de andere wenst het niet.
Een scherpe analyse, vol humor, op menselijk gedrag. Het werd een spel voor me om de toevoegingen van Jaap Scheeren, tijdens deze leerling meester expositie, te ontdekken. Letterlijk en figuurlijk. Allereerst om te ontdekken wĂĄt zijn ingrepen nu precies waren, vervolgens om te ontdekken wat de ingreep inhield en mogelijk betekende voor de kunstenaar. De ingrepen
reageren, vullen aan, geven hints , of tonen de keerzijde van de manier waarop we kunnen lezen of kijken naar het oorspronkelijke concept.
foto’s: Jaap Scheeren
27
TEMP #11 Jaap Scheeren
LEERLING/ MEESTER 2012 #6: WATERFALLS DAGMAR BAARS door Lars Leeuw
I present a present You can have it Unwrapping could stretch your time If my present feels unpleasant I will rise or might even fall and materialize into the immortality of a shiny instrument and stop time to make your day again. Lars Leeuw ,filosoof, probeert een tekst te schrijven, over bovenstaande tekst. allereerst: Hoe schrijf ik hier als filosoof een tekst over? Wat bedoel ik met ‘hier’? Wat bedoel ik met ‘schrijven’? Wat bedoel ik met ‘filosoof’ en waar verwijst het woord ‘ik’ eigenlijk naar? Waarom zou ik een tekst vanuit een bepaalde rol moeten schrijven? Moet ik wel een tekst schrijven? Waarom zou ik een andere tekst schrijven wanneer ik dat als filosoof zou doen? Kan ik nog op andere manieren een tekst schrijven? Gaat deze alinea nu al de verkeerde kant op? Dwaal ik nu al te ver af in de onpeilbare dieptes van de eindeloze regressie waar elke filosoof de neiging toe heeft? (of misschien zou moeten hebben). Waarom wil ik hier als filosoof een tekst over schrijven? Zijn er meerdere redenen dan alleen het simpele feit dat ik gevraagd ben een dergelijke tekst te schrijven? En dan: Waar gaat de tekst eigenlijk over? 28
Wat bedoel ik eigenlijk als ik zeg ‘waar gaat deze tekst over’? Is het inderdaad waarschijnlijker om aan te nemen dat de vraag ‘waar gaat het over’ een vraag naar de betekenis van de tekst is en niet bijvoorbeeld een vraag naar de wijze waarop het ene object zich verplaatst ‘over’ een ander object heen?
Als ik inderdaad vraag naar de betekenis van deze tekst, wat bedoel ik dan als ik het woord ‘betekenis’ gebruik? Is deze laatste vraag nu weer een voorbeeld van het eindeloos achteruit stappen van een filosoof of is de vraag naar betekenis juist een fundamentele vraag?
Dagmar Baars
Dagmar Baars 2012
Titel
En wil dat dan ook zeggen dat eindeloze regressie juist wel of juist niet fundamenteel kan zijn? Als ik wil vragen naar de betekenis van deze tekst, wat voor een soort ‘betekenis’ bedoel ik dan? Welke soort betekenis zou van toepassing kunnen zijn op deze tekst?
Waarom wil ik dat eigenlijk weten? Waarom ga ik er eigenlijk van uit dat de tekst een betekenis heeft? Zou ik überhaupt iets over deze tekst kunnen zeggen als hij geen betekenis had? Wat zou een mens in vredesnaam kunnen bedoelen met een betekenisloze tekst?
Hoe betekenisvol is het om mijzelf al deze vragen te stellen? Als ik er dan vanuit ga dat de tekst een betekenis heeft en dat er redenen zijn om die betekenis te willen weten, hoe kom ik er dan achter wat die betekenis is? Kan ik de vraag naar betekenis wel beantwoorden zonder te weten wat ‘betekenis’ is? 29
TEMP#11 Jaap Scheeren
30
Dagmar Baars Moet ik een bruikbare definitie van het woord ‘betekenis’ hebben voordat ik verder kan? Zou ik überhaupt die vraag kunnen stellen als ik niet al een dergelijke definitie van het woord ‘betekenis’ heb? Kun je woorden gebruiken als je er nog geen bewuste definitie van hebt geformuleerd? Terug naar de tekst: Waarom is de tekst in het Engels? Waarom vermoed ik dat het antwoord iets te maken heeft met ‘internationale aspiraties’? Wat wordt er in de eerste regel precies gepresenteerd? Welke betekenis van ‘presenteren’ wordt hier gebruikt? Is het relevant om te vragen naar de exacte betekenis van ‘presenteren’ in deze context of kunnen we aannemen dat het woord vooral gekozen is omdat het, in het Engels althans, hetzelfde is als datgene wat wordt gepresenteerd, namelijk een ‘cadeau’, een ‘present’? Wat is het cadeau waarover wordt gesproken? Waarom wordt het cadeau zelf niet beschreven?
Waarom wordt vooral beschreven wat je met het cadeau kunt doen en welke effecten dat zou kunnen hebben? Waarom wordt er alleen rekening gehouden met het geval waarin het cadeau ‘onprettig’ aanvoelt voor de ontvanger ervan?
Waar zou het dan een figuurlijke uitdrukking van kunnen zijn?
Is een glanzend instrument onsterfelijk omdat het licht weerkaatst? Is er voor het woord instrument gekozen omdat het mooier klinkt dan ‘object’ of ‘ding’ of heeft de betekenis iets te Als er vervolgens wordt gespro- maken met eigenschappen die ken over het ‘rijzen’ en ‘vallen’ uniek zijn voor instrumenten en van de ik-persoon is het dan die ook van toepassing is op de redelijk om aan te nemen dat betekenis in deze context? zulks figuurlijk en niet letterlijk bedoeld wordt? Wat zou de figu- Wat zegt het over mij dat ik urlijke betekenis kunnen zijn? de laatste 2 regels prettiger en Waarom kan de ik-persoon niet begrijpelijker vind dan de rest met zekerheid zeggen of hij/zij van de tekst? zal opstijgen of vallen? In hoeverre zou dat te verklaren Wat moet ik me vervolgens voor- zijn met het feit dat ik me goed stellen bij het ‘materialiseren in iets kan voorstellen bij het stilde onsterfelijkheid van een glim- staan van de tijd met als doel je mend/ glanzend instrument’? In dag op te fleuren? hoeverre is mijn vertaling eigenlijk accuraat? Wat zou er met die Waarom vraag ik me nu af hoe zin bedoeld worden? Is het ook al deze vragen overkomen? Hoe hier weer aannemelijk dat ‘de on- mensen erop zullen reageren? sterfelijkheid van een glanzend Wat ze ervan zullen vinden, welk instrument’ vooral metaforisch oordeel ze erover zullen vellen? wordt bedoeld?
31
TEMP #11 Jaap Scheeren
LEERLING/ MEESTER 2012 #6: WATERFALLS MAARTJE OOSTDIJK
door Mariska van Zutven
In de achterste ruimte van Kunstpodium T exposeert Maartje Oostdijk, kunststudent aan het HKU en student Biologie, met het werk “A room with a view”, genoemd naar het boek van E.M.Forster waarin hoofdpersoon Lucy Honeychurch en haar chaperonne Charlotte Bartlett een kamer krijgen zonder het beloofde uitzicht. In tegenstelling tot de andere ruimtes is de ruimte van Oostveen minimaal ingericht met een tak met 6 bladeren op een laag wit plateau op de grijze vloer, én een kleine zwart wit foto aan de wand. De sculptuur, een tak, op het plateau is van groen gespoten perspex. De perspex tak is op meerder plaatsen gebroken en de bladeren liggen los naast de gebroken tak. Alle onderdelen liggen ondanks de breuken nog steeds op de juiste plek. Niets is verschoven. Bij nadere inspectie liggen er poppen van vliegen verstopt onder de bladeren van perspex. Dit natuurlijke onderdeel, toegevoegd door Jaap Scheerer, is een mooi contrast met de perspex bladeren. Oostdijk: ‘Mijn werk “A room with a view” bestaat uit een kleine foto gepresenteerd aan de wand en een object wat op een plateau op de vloer ligt. Ik vond de foto in de etalage van een makelaarskantoor in Antwerpen. De foto die ik in Kunstpodium T presenteer is dus een foto genomen van deze foto dóór de ruiten van de etalage van het makelaarskantoor. Dat het een foto van een foto is, is zichtbaar door reflectie van bomen in de ruit, waarachter de oorspronkelijke foto zich bevond.’ 32
Op de oorspronkelijke foto staat een vreemd object afgebeeld. Een zelfde soort object als op het plateau. Ik heb geprobeerd een plastic reproductie te maken van het object wat zichtbaar is in de ruimte op de foto. Het object op de foto past ook binnen de
rest van mijn werk en binnen de foto’s die in eerder heb gemaakt. Het vertrekpunt, de tak, is misschien organisch: de reproductie in perspex is dat niet meer. “The room” in de foto heeft inderdaad een view.
Maartje Oostdijk
Niet naar buiten maar naar binnen. De foto van de foto in de etalage van het makelaarskantoor is een analoge zwart wit foto, met grove korrel. Door de reflectie van de bladeren in de ruimte is hij poëtisch.
Maartje Oostdijk 2012
“A room with a view”
33
TEMP #11 Jaap Scheeren
34
Maartje Oostdsijk Oostdijk: ‘De foto gaat voor mij over de ruimte: de grote ruimte t.o.v. het in verhouding kleine object.’ Ik zie het lichtspel in de ruimte. Het lichtspel van de bladeren op de muren lijkt belangrijker dan het object wat ergens ver weg in de ruimte op de grond ligt. Bijna onherkenbaar is het, maar toch herkenbaar omdat dezelfde omtrekken hier liggen, ook in een relatief kale ruimte. Het object lijkt inderdaad identiek met het object wat hier ligt. Ik kijk naar de muren van Kunstpodium T. Heeft het ook de weerkaatsing van licht en bladeren op de muren? Heeft het licht hier ook die kracht die ik daar in die foto proef? Door de afstand is het niet goed te zien, maar geloofwaardig. Oostdijk: Ik werk door middel van fotografie, soms gecombineerd met sculptuur. Hiermee beeld ik natuurlijke objecten af. Landschap en stilleven zijn vaak mijn vertrekpunt. Wat me interesseert is dat onze perceptie van het natuurlijke beïnvloed wordt door het afbeelden en re-
produceren van het natuurlijke. In mijn werk wil ik vragen opgeroepen over de juistheid van de interpretatie. Hoe is natuurlijke reproductie verschillend van artificiële reproductie? Waarom is een bepaalde plant authentiek voor ons en de andere niet? Wat me hierin fascineert is het toekennen van waarde, betekenis en orde aan iets wat in zichzelf deze eigenschappen niet heeft. Normaal gesproken is er eerst hét object, dé persoon of dé gebeurtenis, daarna pas de foto. Bij Oostdijk is het tot mijn verbazing andersom. Eerst is er de foto, daarna haar object. Wacht even, die moet ik even verwerken. Tot nu toe had ik aangenomen dat het werk van Oostveen verwees naar licht. Kijkend naar haar werk was ik dit element al een paar keer tegengekomen: licht als bron die de natuur doet groeien, als verwijzing naar fotosynthese in de bladeren, als verwijzing naar het licht wat lichtgevoelige materiaal transformeert op een negatief, zichtbaar licht dat
reflecteert met de bladeren in de foto en het licht dat de poppen van de vliegen laat groeien én de vliegen laat uitkomen. Door de foto van het tentoongestelde object, door de sterke nadruk op het licht in die ruimte, keek ik ook opnieuw naar de huidige ruimte in Kunstpodium T. Deze ruimte is minder groot en het licht als element is minder nadrukkelijk aanwezig. Door de foto realiseer ik me de impact die presentatieruimte en licht op het werk kunnen hebben. A room with a view schept een verwachting die anders geïnterpreteerd dient te worden. Wat is echt? wat niet? Wat is authentiek? Wat is reproductie? Reproductie heeft een energiebron nodig. En op een vreemde dubbelzinnige manier heeft ook Jaap Scheerer met dit uitgangspunt de vliegpoppen toe kunnen voegen. Omdat ook vliegen reproduceren.
35
TEMP #11 Jaap Scheeren
LEERLING/ MEESTER 2012 #6: WATERFALLS SEAMUNDUR THOR HELGASON door Mariska van Zutven
Af en toe, als ik fiets, en mijn hoofd ver naar voren duw, ervaar ik dat ik zweef. Even vergeet ik mijn lichaam wat daar, aan de achterkant van het stuur het wiel rondtrapt. Ik word lichaamloos en ben me alleen nog bewust van mijn ogen. Ik zweef. Zoiets vergelijkbaars ondervind ik bij de projectie van Seamundur Thor Helgason, waarbij ik ook lichaamloos mag worden, met ogen die zweven van de ene naar de andere hoek van de film. In de door karton geblindeerde presentatieruimte van Seamundur Thor Helgason worden 2 films geprojecteerd. Aan de overgebleven wand hangt een grote ovale foto met daarop een vogelkooi, met parkiet en papagaai. De foto is de toevoeging van Jaap scheerer aan de ruimte van Thor Helgason. Van de films wordt de ĂŠne grote over de gehele linkermuur geprojecteerd, de andere, klein en laag boven de grond, op de muur rechts daarvan. De films draaien beiden in een loop en spelen continu. Tijdens de presentatie klinkt een geluid. Geen diaprojector met carrousel, hoewel het geluid daarop lijkt. Het geluid hoort in de film. Af en toe verschijnt in de groot geprojecteerde eerste film, in het sneeuwlandschap de schaduw van een camera aan een touw. De camera zweeft.
36
Seamundur p贸r Helgason
Seamundur Th贸r Helgason
37
TEMP #11 Jaap Scheeren Interessant in het werk van Thor Helgson is dat in al zijn films de camerabewegingen zijn films bepalen. In de grote projectie zweeft de camera door een sneeuwlandschap met bomen. Hij maakt ronddraaiende bewegingen over het landschap en komt uiteindelijk steeds weer bij het beginpunt terug. Zwierend, schommelend ervaar ik de sneeuw en de boven de sneeuw uitstekende boomstammen waar ik , via de camera, tussendoor zweef. De tweede kleinere film is binnenshuis gemaakt. De camera glijdt over de grond, over een wit tapijt. De camera verschuift over het tapijt en filmt stukje bij beetje, van voorwerp naar voorwerp, zoals een hond over de grond snuffelt als je hem uitlaat. Per shot stelt de camera opnieuw scherp. Ik zie focus-bewegingen. Verschuiven van scherpte, onduidelijk beeld, scherp stellen, BEET .. en weer verder verschuiven. De camera werkt in ronddraaiende bewegingen en scant het vloeroppervlak af.
38
Deze aaneenschakeling van shots gaat door de gehele film heen terwijl de camera de vloer onderzoekt. Op zijn weg vindt de camera, scherpstellend en verschuivend, close ups van een tas, kadopapier, de poten van een schragentafel, het tapijt, een plastic zak, nog een tas, kabeltjes, en een rugzak. Het vloeroppervlak in beide films is wit. Ook in deze kleinere film herken ik een loop. Ik ben me bewust van de camera, als oog, met zijn eigen bewegingen en regels, die de ervaring van de gefilmde ruimte enorm bepalen. Door de camerabewegingen, de focusveranderingen en het machinale geluid in het werk ervaar ik de twee ‘ruimtes’ via een technisch apparaat met instellingen. Ik kijk naar relatief simpele voorstellingen, een sneeuwlandschap in de buitenlicht, een vloeroppervlak met gebruiksvoorwerpen in een huis. “Verwijzen de voorwerpen naar een reis?”, schiet even door me heen.
De wijze waarop Thor Helgason zijn camera gebruikt heeft een groot effect op de ervaring van die ruimtes in zijn films. De ene voelt groot en vrij, de andere voelt klein, onderzoekend en gesloten. De grote projectie biedt letterlijk een grote ervaring van vrijheid. De kleine biedt achterdocht, voorzichtigheid en angst.
Seamundur p贸r Helgason
39
TEMP #11 Jaap Scheeren
LEERLING/ MEESTER 2012 #6: WATER FALLS JANNA BANNING door Dion Palinckx
Voor Janna Banning is het maken van kunst vergelijkbaar met filosoferen. Kunst biedt Banning naar eigen zeggen de mogelijkheid om ideeĂŤn te conserveren, waardoor zij zichzelf nog scherper kan bevragen. Wat zien we? Waar liggen de connecties? Wat is echt? Bannings werken bevinden zich zowel binnen de expositieruimte als erbuiten. Binnen hangt een tweetal schilderijen en een zwart-wit foto. De foto toont een vergezicht van een mensenmassa op een strand. Veel aandacht gaat uit naar vijf personen op de voorgrond, waaronder een man die ietwat onhandig op de bovenste trede van een badmeesterstoel lijkt te balanceren. Het lijf van de man doet denken aan het gekrulde lichaampje van een embryo, zo zwevend boven de horizon, in de lege ruimte. Linksonder in het beeld zit een tienermeisje op een strandhanddoek. Haar bovenlijf is ontbloot en met haar rechterhand lijkt ze te wrijven over haar buik. Het meisje oogt wat timide. De jongen onder de badmeesterstoel is zijn benen aan het ingraven met zand, en lijkt zich, afgaande op zijn gezichtsuitdrukking, gekweld te voelen door zijn eigen loomheid. Rechts van het kader, leunt een vrouw half achterover, waarbij de palmen van haar handen verpozen in het zand.
40
Janna Banning
Janna Banning 2012
“Honesty marches down the alley�
41
TEMP #11 Jaap Scheeren
42
Janna Banning De vrouw glimlacht, en kijkt naar het gezicht van een man die met zijn achterhoofd rust op haar schoot. De foto schetst een verterend beeld van vijf hoofdpersonen, die allen verzonken zijn in het moment: op hun eigen manier geborgenheid vinden in gedachten en daardoor totaal vervreemd zijn van de achtergrond; het collectief. Vervreemding treedt ook op in de andere werken van Banning. Schilderijen die met hun strakke uitsneden en ongewone perspectieven fotografisch van aard zijn. Op subtiele wijze wekt Bannings de indruk dat er dingen zijn die niet kloppen bij de afgebeelde personen, waarbij zij zelfs in het midden te laten of zij deze rare ‘foutjes’ al dan niet met opzet gemaakt heeft.
“Voor het schilderij met de twee personages, heb ik geprobeerd alle hiërarchie uit het beeld te verwijderen, waardoor alles eenzelfde waarde krijgt en er geen vast punt meer is om naar te kijken. Je ogen bewegen zich continu over het doek - alles vraagt om aandacht. Zodra je het beeld in je opneemt, vallen de elementen langzaam uiteen in abstractie.”
tot de meest eerlijke waarheid, niet bepaald de meest glorieuze hoeft te zijn. Sterker nog, sommige steegjes hebben zo’n verontrustend karakter, dat het gemakkelijker is om te keren terug te vallen op een beter toegankelijke en meer bekende route.
Het werk van Bannings laat veel ruimte voor interpretatie, waarmee ze in feite zegt: hier heb je de oppervlakte. Ga nu bedenken − of beter gezegd voelen, intuïtief aanvoelen − wat er schuilgaat achter de aangereikte verschijningsvorm. De gang naar de waarheid kent verschillende wegen die ieder leiden tot diverse uitkomsten. Het in de tuin opgehangen werk: “Honesty marches down the alley” impliceert dat de weg die leidt
43
TEMP # 11 TEMP. is digitaal en te lezen via de website van Kunstpodium T. Temp. is tevens gratis te downloaden als pdf. Desgewenst kan hij dubbelzijdig uitgeprint worden en gevouwen tot een tastbaar magazine.
[COLOFON] HOOFDREDACTEUR Zeus Hoenderop
EINDREDAC TIE Mariska van Zutven
VORMGEVING Eefje Guijt
FOTOGRAFIE Dion Palinckx
TEKSTBIJDRAGEN Dion Palickx Mariska van Zutven Lars de Leeuw Manus Groenen
KUNSTENAARS Karl Philips Hilde Peters Menno Hiele Ivor Helberg Dittrich
Jaap Scheeren Dagmar Baars Maartje Oostdijk Seamundur P贸r Helgason Janna Banning
44
45
Kunstpodium T Noordstraat 105 5038 EH Tilburg www.kunstpodium-t.com OPENINGSTIJDEN donderdag 13.00 – 21.00 uur vrijdag – zondag 13:00 – 18:00 uur
© TEMP.
Kunstpodium T is hét laboratorium en platform voor kunstacademiestudenten en startend kunstenaars. Kunstpodium T faciliteert de ontwikkeling van de kunstenaarsidentiteit en cultureel ondernemerschap voor een nieuwe generatie kunstenaars.