Hoe fotografeer ik mijn kunstwerk

Page 1

hoe

FOTOGRAFEER ik mijn

KUNSTWERK

1


een uitgave van

2


hoe

FOTOGRAFEER ik mijn

KUNSTWERK


Index WOORD VOORAF

5

INLEIDING 6 MATERIAALLIJST 6 DEEL 1

HOE STEL IK MIJN TOESTEL IN?

8

Stap 1 Opnamestand 12 Stap 2

Natuurlijk daglicht

13

Stap 3

Scherpte: het maximale beeldformaat instellen

17

Stap 4

Scherpte: zo laag mogelijke ISO-waarde

18

Stap 5

Scherpte: het beeld scherpstellen

19

Stap 6

De flitsfunctie uitschakelen

22

Stap 7

De camera meet het licht

23

Stap 8

Opname te donker? Te licht?

24

DEEL 2

DE PRAKTIJK: OPSTELLING EN KADRERING

26

Stap 9

De reflectietest

29

Stap 10

Een statief gebruiken

31

Stap 11

Werk achter glas

32

Stap 12

Ongewenste kleurreflecties

34

Stap 13

De achtergrond

(2D)

35

Stap 14

Enkel waterpas is correct

(2D)

37

Stap 15

Vermijd lensvervorming

(2D)

38

Stap 16

Laatste kadreringscontrole

(2D)

39

Stap 17

Klaar voor opname

(2D)

40

Stap 18 3D-werk fotograferen 41 Stap 19 Installaties 44 Stap 20 Juwelen 45 EXTRA 46 Fotobewerking 46 Grote bestanden versturen 48 Archiveren 48 48

Fotograferen met een grijs- of kleurenkaart

50

4

Fotograferen met een eenvoudige studioflitsinstallatie


Woord vooraf Enkele jaren geleden stelde KUNSTWERKT me voor een workshop voor kunstenaars te organiseren rond het fotograferen van hun eigen werk. Hoe maak je, als niet-geoefend fotograaf, met een eenvoudig digitaal fototoestel goede reproducties van je schilderijen, keramiek, beeldhouwwerken of andere kunstwerken? Als reproductiefotograaf werk ik met dure en scherpe camera-apparatuur: een professionele camera, een goeie flitsinstallatie in een daarvoor aangepaste fotostudio. Het voorstel van KUNSTWERKT betekende dat ik de helft van mijn kennis van reproductiefotografie niet meer kon toepassen. In de fotowinkel van mijn dorp kocht ik prompt het goedkoopste digitaal pocketcameraatje (85 euro). Na 4 uur speels experimenteren met het fotograferen van enkele schilderijen, tekeningen, een vaas van het containerpark en zelfs een tuinkabouter stond ik perplex van het resultaat. Het bewijs was even later op mijn computerscherm te bekijken. Zelfs met de goedkoopste digitale camera is het mogelijk om een scherpe, perfecte reproductie te maken. De dagen daarna heb ik het experiment nog een paar keer herhaald. Het resultaat bleef top. Hoe? Door een reeks eenvoudige tips en trucs te gebruiken, technieken die je kan toepassen met elk soort camera. Ik heb deze handleiding goed kunnen uittesten tijdens workshops die KUNSTWERKT organiseert. De deelnemers zijn overwegend kunstenaars die zelden of nooit fotograferen. Op het einde van de workshop, ongeacht de leeftijd, ongeacht de discipline waarin de kunstenaar werkt, heeft werkelijk iedereen goede reproductiefoto’s. De tips om tot een goed resultaat te komen, stel ik in deze publicatie voor als een checklist, bestaande uit 20 stappen. Volg goed de volgorde van de verschillende stappen. Dat is de enige voorwaarde. Volg stap per stap en voer alle opdrachten uit. Je zal zien dat je slechts enkele uren verwijderd bent van het maken van perfecte reproductiefoto’s. Ik wens je veel succes bij het fotograferen en veel inspiratie en plezier tijdens het maken van je kunstwerken zelf. Reinhart De Grendel 5


Inleiding Als kunstenaar wil je je werk zo goed mogelijk presenteren. Niet enkel op tentoonstellingen, maar ook via beeldmateriaal. Een goede reproductiefoto kan je beeldend werk heel wat meerwaarde bezorgen. Neem daarom even de tijd om deze handleiding door te nemen en je de handelingen eigen te maken. Je zal versteld staan van het resultaat. Een portfolio, website of uitnodiging voor een tentoonstelling met goed gemaakte foto’s zijn een mooi visitekaartje. Als kunstenaar creÍer en produceer je werk. Als reproductiefotograaf ben je een technicus die het kunstwerk zo perfect mogelijk weergeeft. Om dit te bereiken moet je strikt en nauwkeurig te werk gaan. Dit doe je door een checklist in een goede volgorde af te werken. Deze handleiding is zo opgesteld dat iemand zonder voorkennis van fotografie, met een eenvoudig, compact digitaal toestel een perfecte reproductiefoto kan maken. Na het toepassen van deze 20 stappen-handleiding ben je niet enkel de kunstenaar, maar ook de ideale reproductiefotograaf van je eigen werken. Deze handleiding is opgedeeld in twee grote luiken. Deel 1 is een checklist om je camera correct in te stellen. Deel 2 focust op het echte werk: het opstellen van je camera en kunstwerk en het uiteindelijke fotograferen.

6


Materiaallijst Wat heb je nodig om goede reproductiefoto’s te maken van je werk?

• een digitaal fototoestel: een goedkope pocketcamera of een duurder fototoestel maakt voor de toepassingen die wij beogen, namelijk foto’s maken voor gebruik op een website of voor drukwerktoepassingen, geen wereld van verschil uit. Een minimumvereiste is wel dat de camerasensor meer dan 6 megapixels aan kan. • het kunstwerk • een computer • deze handleiding om de 20 stappen-checklist in volgorde te kunnen toepassen • de handleiding van je fototoestel • een camerastatief: vooral van belang bij het fotograferen van 2D-kunstwerken • een waterpas • een schildersezel of een zelfgemaakt ophangpaneel • een hamer, een speldenkussen en kleine of grotere nageltjes • plakband, een schaar en touw • een nietjesmachine FOTOGRAFEREN MET JE SMARTPHONE

Om te fotograferen heb je eigenlijk geen fototoestel meer nodig. Elke smartphone beschikt over een ingebouwde camera waarmee je foto’s en video’s kan maken. Bij zowat elk merk kan je de instellingen van de camera naar je hand zetten. Op heel wat smartphones vind je zelfs eenvoudige programma’s waarmee je je opnames kan bewerken. Bovendien zijn er aangepaste statiefhulpstukjes op de markt die je kan bevestigen op een normaal camerastatief. Hetzelfde geldt overigens voor fotograferen met andere digitale apparatuur zoals tablets. Deze handleiding is in de eerste plaats gemaakt voor wie met een digitaal fototoestel werkt. Toch kan je ze net zo goed gebruiken als je met een smartphone of tablet aan de slag gaat. In principe zijn telkens dezelfde regels, tips en trucs van toepassing. 7


8


DEEL 1

HOE STEL IK MIJN TOESTEL IN?

9


De eerste 8 stappen De druk op de knop is niets. Het ‘afdrukken’, ‘een beeld schieten’ stelt heel weinig voor. Eerst duw je lichtjes op de opnameknop van de camera, terwijl je heel geconcentreerd de laatste kadreringkeuze en correcties maakt. Je duwt op de knop en je hebt een foto-opname gemaakt. Dit was stap 20, de allerlaatste stap van de checklist in deze handleiding. Fotograferen is nog nooit zo eenvoudig geweest. Je kan zonder ook maar iets van je toestel te begrijpen foto’s maken en je opnames direct controleren. Fotocameratechniek is tijdens de laatste 20 jaar enorm geëvolueerd. Het principe is evenwel hetzelfde gebleven: de lichtmeter in je camera meet het licht, er wordt een lensopening (diafragma) en een sluitersnelheid berekend, je drukt het knopje half in, de camera stelt automatisch scherp, je drukt het knopje volledig in en je hebt een foto-opname gemaakt. Voor huis-, tuin- en keukenfotografie is dit geweldig. Bij reproductiefotografie zijn er een aantal richtlijnen te volgen als je een goed resultaat wil boeken. Hiervoor stellen we in het menu van de camera enkele mogelijkheden correct af. Dit zijn de eerste 8 stappen van deze handleiding. Sla je om één of andere reden één of meerdere stappen over dan is het eindresultaat niet per definitie slecht. Maar hoe meer tips en trucjes je toepast en onder de knie krijgt, hoe beter je kunstwerk er zal uit zien op foto.

10


Start Je kan best aan een tafel plaatsnemen met je camera en de handleiding van je camera. Je hebt ongeveer 30 tot 40 minuten nodig om het eerste deel van deze handleiding door te nemen. Neem ook een pen bij de hand om aantekeningen te maken of referenties in deze handleiding te noteren. Vind je de handleiding van je camera niet onmiddellijk terug, dan kan je deze meestal downloaden op de website van de fabrikant. Tijdens dit half uur moet je even volop zoeken in het menu en de handleiding van je camera. De fototechniek zelf is bij alle camera’s dezelfde, maar ieder cameramerk heeft zo zijn eigen terminologie of symbolen in het menu. Indien je denkt je camerainstellingen volledig te hebben ontregeld: geen paniek! Je kan in het cameramenu de camera ‘resetten naar fabrieksinstellingen’. Daarmee keer je terug naar de normale standaardinstelling. Start daarna gewoon terug vanaf stap 1. Elke stap is zo eenvoudig mogelijk uitgelegd. Na elke stap is het tijd voor ACTIE! Zo kom je heel wat meer te weten over je fototoestel en merk je waarom elke stap belangrijk is.

11


Stap 1

OPNAMESTAND De meeste camera’s hebben bovenaan een draaiknopje met verschillende opnamestanden. P Programma T of TV of S Tijdvoorkeur of sluitervoorkeur A of Av Diafragmavoorkeur M Manueel A of Auto Automatisch

ACTIE!

Zet je camera op ‘P’. Selecteer de ‘programma-opnamestand’ en indien er geen ‘P’ van Programma is voorzien, selecteer dan gewoon ‘A’ of ‘Auto’. De camera kiest zelf de optimale belichting, sluitertijd en diafragma.

12


Stap 2

NATUURLIJK DAGLICHT

Een digitale camera laat alle lichtomstandigheden toe. Ga je naar het menu van je camera, dan kan je via de witbalans kiezen voor verschillende lichtinstellingen: flitslicht, zonlicht, neonlicht, bewolkt of kunstlicht. Voor de reproductie van een kunstwerk zijn er slechts 2 soorten licht correct: natuurlijk licht (het licht van de zon) en studioflitslicht. Aangezien een flitsinstallatie heel duur is en kennis van handeling vereist, sluiten we deze uit. Professionele fotografen werken hiermee. Studioflitslicht is net als daglicht: puur wit licht. Alle andere lichtbronnen en verlichting zijn uit den boze bij het nemen van reproducties: kaarslicht, tl-licht, spotjes, halogeen- of gloeilamp, zaklamp... Deze lichtbronnen geven namelijk geen wit licht, maar zijn lichtjes gekleurd (geel, groen, roze...). Elke lichtbron heeft zijn eigen kleur. Van zodra je je kunstwerk zou belichten met één van deze slechte lichtbronnen, zullen vooral de witte partijen van je kunstwerk of groen of geel of roze getint worden. Het is duidelijk dat dit absoluut niet de bedoeling is. De kleur van het licht wordt in fototechniek aangeduid met de term ‘kleurtemperatuur van het licht’, het ‘aantal graden Kelvin’ of simpelweg de ‘witbalans’. Het opnameplaatje van je digitale camera is de opnamesensor. Deze opnamesensor kan de witbalans (de kleur van het licht) aflezen en automatisch afstellen naar wit licht. Je kan de witbalans ook manueel afstellen of bijregelen door middel van symbolen als: automatisch zonnetje bewolkt weer gloeilamp TL-buislicht flitslicht De fabrieksinstelling is ‘Automatische Witbalans’ of ‘WB-AUTO’ of ‘WBA’ of gewoon ‘A’. 13


ACTIE!

Zoek in het menu of in de handleiding van je camera de witbalansinstelling op. Je mag deze op ‘WB-AUTO’ of ‘AWB’ of ‘A’ laten staan. Het is mogelijk dat je kunstwerk een kleurzweem vertoont en dus een niet-correcte kleurweergave geeft. In dit geval maak je een nieuwe opname van je kunstwerk, maar met een andere witbalansinstelling.

ACTIE!

Maak enkele opnames van hetzelfde onderwerp in je directe omgeving: van de ruimte zelf, van een voorwerp of een stilleven. Maak een opname met de instelling op AWB Maak een opname met de instelling op zonnetje Maak een opname met de instelling op zonnetje wolkje Maak een opname met de instelling op gloeilamp Maak een opname met de instelling op tl-buislicht Je merkt dat deze verschillende opnames lichtjes verschillen in kleurweergave. Normaal mag je je kunstwerk fotograferen met de AWB-instelling, maar wanneer je vaststelt dat de kleuren niet helemaal kloppen, moet je de opname opnieuw maken met een andere witbalansinstelling. Eén van deze opnames zal vast en zeker een correcte kleurweergave geven. Het beste is dat je elke opname hierop controleert en indien nodig aanpast met een andere witbalansinstelling. Sommige camera’s doen het heel goed op AWB, terwijl andere camera’s bij de AWB-instelling heel snel foute kleuren geven. De camera kan bij wijze van voorbeeld een groot blauw vlak meten in een schilderij. De computer van je camera kan dit blauwe vlak fout interpreteren, waardoor je bijvoorbeeld eerder een blauw-groene weergave krijgt op het display van je fototoestel of daarna op het scherm van je computer. Dit is dus een heel belangrijke stap waar je bij elke opname extra aandacht aan moet geven.

14


15


BESLUIT

Er is maar één goede lichtbron (studioflitslicht niet meegerekend) om een goede reproductieopname te kunnen maken en dit is schaduwrijk zonlicht of bewolkt weer. Hiervoor stel je je camera het best in op AutoWB / AWB / automatische witbalans. Vind je de kleuren na deze opname niet correct, dan probeer je een andere witbalansinstelling uit, bijvoorbeeld ‘zonlicht’ of ‘zonlicht met wolkje’. Eén van de mogelijke instellingen zal zeker een correcte kleurweergave opleveren. Je controleert na elke opname even op kleurechtheid en indien nodig pas je de instelling aan. LET OP! We fotograferen met daglicht. Vergeet dus niet om alle elektrische verlichting in de ruimte uit te schakelen. Bij de volgende 3 stappen draait alles rond beeldscherpte. Voor een zo scherp mogelijk resultaat, met andere woorden voor een maximale beeldscherpte van de foto’s, moeten we: • het maximale beeldformaat instellen (stap 3) • de laagste ISO-waarde instellen (stap 4) • het beeld scherpstellen (stap 5)

16


Stap 3

SCHERPTE: HET MAXIMALE BEELDFORMAAT INSTELLEN

Stel het menu van je camera in op de hoogste resolutie. Dit kan ook vermeld staan onder de termen ‘volledige resolutie’, ‘High resolution’, ‘High quality’ of ‘Finest quality’. Kies dus niet voor ‘middenresolutie’ of ‘basisresolutie’. Sommige andere camera’s hebben dan weer een ander menusysteem en geven ‘dikke blokjes’ (pixels) of ‘fijne blokjes’. Stel de ‘fijne blokjes’ in. Andere camera’s laten je de keuze tussen verschillende aantal megapixels. Kies het hoogste aantal megapixels. Weer andere cameramerken laten je de keuze tussen: large, medium of small. Kies in dat geval voor ‘large’. Ook deze keuze komt bij sommige camera’s voor: JPG High quality , JPG Fine, JPG Normal, JPG Basis, RAW + JPG, RAW. Kies ‘JPG High quality’.

17


Stap 4

SCHERPTE: ZO LAAG MOGELIJKE ISO-WAARDE

Via de lens komt het beeld binnen in je camera. Het beeld wordt dan geprojecteerd op het opnameplaatje of CCD-sensor. Dit plaatje, deze sensor, kan je bijregelen, namelijk gevoeliger afstellen, wanneer er te weinig licht aanwezig is. Dat doe je door de ISO-waarde af te stellen. De ISO-waarde heeft te maken met de hoeveelheid licht aanwezig op de plaats en het moment van de opname. Doordat je de ISO-waarde anders kan instellen, kan je in verschillende lichtomstandigheden fotograferen. Let wel: hoe minder licht aanwezig, hoe hoger de ISO-waarde zal oplopen. Dit betekent meer ruis en korrel in je beeld en als resultaat minder scherpe opnamebeelden. Het omgekeerde is ook waar: veel daglicht op de plaats van de opname betekent minder ruis, een fijnere korrel en levert dus scherpere beelden op. Deze ISO-waardeschaal (of een variant ervan) vind je terug in je cameramenu: ISO-Auto / 100 ISO (scherpe beelden), 200 ISO, 400 ISO, 800 ISO, 1600 ISO, 3200 ISO (veel minder scherpe beelden). De ISO-waarde staat normaal gezien op ‘ISO-Auto’ en die instelling kan je best behouden. Sommige camera’s hebben de ISO-instelling helemaal niet. Dit is geen probleem: sla deze stap dan over. Fotograferen in gunstige lichtomstandigheden is fotograferen met voldoende daglicht. Dat betekent: niet in donkere ruimtes of bij donker weer en niet na 19u in de zomer of na 15u in de winter. Ideaal is een lage ISO-waarde (ISO 100 of 200) omdat je dan een fijnere korrel en dus scherpere beelden bekomt.

18


Stap 5

SCHERPTE: HET BEELD SCHERPSTELLEN

Zo goed als alle camera’s stellen automatisch scherp. Sommige camera’s en lenzen kan je ook manueel (niet automatisch) scherpstellen. Dit doe je enkel wanneer daar een specifieke reden voor is. Normaal fotografeer je altijd met scherpstelling op ‘automatisch’. De meest gebruikte afkorting hiervoor is AF = Auto Focus.

ACTIE!

Controleer of je camera op de Auto Focus stand staat ingeschakeld. Je camera stelt dan automatisch scherp.

3 veldstanden

Automatisch scherpstellen kan op 3 manieren. Die keuze uit 3 veldstanden of scherpstelvelden vind je in het menu van je camera. Bijna alle camera’s werken volgens hetzelfde principe: net voor je een foto neemt, druk je met je vinger lichtjes op de opnameknop, de camera stelt automatisch scherp via de scherpstelveldstand die jij hebt geselecteerd. Door de zoeker of op de display van je camera zie je dan een voorstelling via kruisjes of kaders. Naargelang het cameramerk en instelling lichten er groene of rode lampjes of kadertjes op. Je hoort meestal een extra scherpcontrolesignaal.

19


Enkel veld

Veldstand 1 / scherpstelsysteem: ideaal voor statische composities

Dynamisch veld

Veldstand 2 / scherpstelsysteem: ideaal voor bepaalde sportfotografie

Dichtsbijzijnde onderwerp

Veldstand 3 / scherpstelsysteem: camera kiest automatisch het dichtstbijzijnde onderwerp

ACTIE!

Kies veldstand 1: veldstand ‘Enkel punt’ Stel je camera in op veldstand 1 ‘Scherp op het centrale instelvlak’, soms ook genoemd: het scherpstelveld ‘Enkel punt’ of scherpstelling ‘Enkel veld’. Het centrale instelvlak op het enkel punt is dat hokje in het midden van het display of de zoeker waar je door kijkt en waarmee je kadreert. Als het beeld scherp is, licht het rood of groen op en geeft een geluidssignaal. De camera stelt nu bij elke opname op dit punt scherp.

20


TIP Wanneer je camera automatisch scherpstelt op een effen wit of gekleurd deel van een kunstwerk kan het gebeuren dat het automatisch scherpstelsysteem van je camera ‘tilt’ slaat. Dit kan je oplossen door een blad met tekst tegen het oppervlak (van je schilderij, tekening, beeldhouwwerk, vaas, … ) te houden, vervolgens de opnameknop lichtjes in te drukken (nu stelt de camera wel scherp, namelijk op het tekstblad). Verwijder het tekstblad terwijl je de opnameknop half blijft indrukken, de lens blijft scherp op je kunstwerk. Druk vervolgens de opnameknop volledig in, de opname is nu gemaakt. Het gemakkelijkste is iemand te vragen om het tekstblad even vast te houden. Indien je camera het toelaat, kan je in dit geval ook manueel scherp stellen in plaats van automatisch.

21


Stap 6

DE FLITSFUNCTIE UITSCHAKELEN

De meeste camera’s hebben een flitsfunctie, met als symbool:

Direct flitslicht gebruiken geeft zogenaamd ‘hard’ licht, ‘harde’ schaduw en maakt de opname oppervlakkig en plat, ook wel ‘kapot geflitst’ genoemd. Bovendien krijg je op alle glanzende oppervlakken van je kunstwerk een directe tegenreflectie. Dan zie je één of meerdere witte ronde vlekken (directe reflecties) op je werk. Zet daarom de flitsfunctie via het menu van je camera uit.

22


Stap 7

DE CAMERA MEET HET LICHT

De camera meet de hoeveelheid licht die op je kunstwerk valt. Je kan je camera op 3 manieren dat licht laten meten.

3D-kleurenmatrix lichtmeting:

aanbevolen bij de meeste lichtomstandigheden. Het licht wordt gemeten door een RGB-sensor.

Centrumgerichte lichtmeting:

klassieke meetmethode voor portretten. De camera meet het licht in het totale beeld, maar gaat een cirkel in de zoeker (bvb. 8mm diameter) zwaarder laten meetellen.

Spotmeeting:

de camera meet het licht met een cirkel van bvb. 2 tot 3mm diameter (= circa 1% van het totale beeld). Kies voor 3D-kleurenmatrix lichtmeting of anders genaamd deelmeting, omdat dit de meest geavanceerde lichtmeting is waarmee je camera is uitgerust.

23


Stap 8

OPNAME TE DONKER? TE LICHT?

De computer berekent in de modus ‘Progamma’ (zie: Stap 1) automatisch de ideale combinaties om een goed belichte opname te maken. Toch kan het resultaat tegenvallen. Elke opname dient door jou direct te worden gecontroleerd op de display van je camera: is de belichting goed? Wanneer de opname te donker of te licht is, kun je die lichtjes corrigeren door een klein beetje over of onder te belichten. Overbelichten is je opname lichter maken. Onderbelichten is je opname donkerder maken. Deze ‘overbelichting-onderbelichting’ wordt meestal belichtingscompensatie genoemd. Sommige cameramenu’s noemen dit helderheid (niet te verwarren met de helderheidsinstelling van je camera-display).

ACTIE!

Zoek in het menu of in de functieknoppen van je camera de knop belichtingscompensatie, ook genaamd ‘belichtingscorrectie’ en selecteer deze. Maak vervolgens 5 tot 6 verschillende opnames van je directe omgeving. Begin met een normaal belichte opname. Overbelicht en onderbelicht je opname.

Over- of onderbelichten doe je met deze knop. Er bestaan tal van varianten op deze symbooltjes. Bijvoorbeeld: Je krijgt bij de meeste camera’s een dergelijke schaal te zien:

Naar links -1, -2 ga je onderbelichten, dus: het beeld donkerder maken. Naar rechts +1, +2 ga je overbelichten, dus: het beeld lichter maken. In het midden op de schaal staat ‘0’: dit is normaal belichten. 24


In de 0-stand laat je de belichting in de stand ‘Programma’ volledig over aan de belichtingscomputer van je camera.

ACTIE!

Maak nu een willekeurige opname van je omgeving. Maak daarna nog 2 opnames: 1 onderbelicht, 1 overbelicht en vergelijk de resultaten. Oordeel zelf: wat vind je goed? Wat is te donker of te licht ? Let op: na elk gebruik met het belichtingscompensatieknopje mag je niet vergeten deze instelling terug op ‘0’ te zetten. Indien je dit vergeet, zijn alle volgende opnames te donker of te licht. Zorg ervoor dat je de knop hierboven niet verwart met de knop hiernaast. Deze dient immers om je ingebouwde flitser donkerder of lichter te zetten. Proficiat! Je camera is nu perfect afgesteld.

25


26


DEEL 2

DE PRAKTIJK: OPSTELLING EN KADRERING

27


De volgende 12 stappen Bij de volgende en laatste 12 stappen gidsen we je door het praktische deel van de opname. In dit deel bekijken we waar en op welke manier je de camera en het kunstwerk opstelt voor een perfect resultaat met een goede kadrering. Wanneer je deze checklist van 12 stappen nauwkeurig volgt, kan er werkelijk niets fout lopen.

28


Stap 9

DE REFLECTIETEST

Er is maar één goede lichtbron (behalve studioflitslicht) om goede reproductieopnames te maken: schaduwrijk zonlicht of zonlicht bij bewolkt weer. De ideale reproductiedagen zijn bewolkte dagen.

ACTIE!

Zoek een geschikte opnameplaats. Dat betekent: een schaduwrijke plaats met voldoende daglicht. In de omgeving van een groot raam of buiten op een windstille regenvrije dag, bijvoorbeeld. In de winter betekent dit dat je na 15u zelden goede reproducties zal kunnen maken. Neem je kunstwerk bij de hand en ga er mee naar de gekozen opnameplaats. Hier strek je je armen en kijk je naar je werk, waarbij je het midden van het kunstwerk op ooghoogte houdt. Vervolgens ga je héél langzaam ronddraaien met gestrekte armen en blijf je geconcentreerd kijken naar je werk. Draai 3, 4, 5 rondjes rond je as. Je merkt dat de glanzende delen van je kunstwerk minder en meer licht gaan reflecteren. Je ziet reflectievlekken ontstaan en weer weggaan, terwijl je rond je as draait. Je houdt halt op dat punt waar je kunstwerk het minst reflectievlekken vertoont. Je kan de reflectietest uitvoeren op verschillende plaatsen: binnen en/of buiten. Daarna beslis je wat de beste plaats is om reproducties te maken. Dat is de plaats en hoek waarbij de lichtinval de minste reflecties geeft. Als je twijfelt tussen verschillende plaatsen, kies dan voor de plaats met het meeste licht. Onder diezelfde hoek, op diezelfde plaats ga je loodrecht en waterpas je kunstwerk opstellen. Uiteraard zal een matte witte tekening amper reflecteren en een hoogglans donker gevernist kunstwerk veel reflecteren. Maar onder de juiste hoek ten opzichte van het invallend licht verdwijnen alle reflecties. 29


TIP Wanneer je verschillende kunstwerken na elkaar wil reproduceren, begin je steeds met het grootste werk en eindig je met het kleinste. De basisopstelling voor een groot werk blijft immers correct voor het fotograferen van kleinere werken. (Andersom geldt dit niet altijd.) Heb je grote en/of zware beelden, voer dan de test uit met een kunstwerk met een gelijkaardige oppervlaktestructuur of in gelijkaardig materiaal. Heb je de juiste belichtings- en opnamehoek gevonden, plaats dan je grotere of zwaardere werk in diezelfde positie. TIP Voor wie regelmatig of veel reproducties maakt van 2D-werk: maak een rechtstaand paneel op ronddraaiende wieltjes. Zo kan je het geheel onder de gewenste anti-reflectiehoek draaien en heb je altijd een waterpas rechtopstaand paneel waar je tekeningen met kleine speldjes op kan bevestigen, schilderijen op kan hangen, enz. Het paneel schilder je in de tint die je verkiest. Zo kan je er voor kiezen om de ene kant wit te schilderen en de andere kant lichtgrijs of zwart. Zo beschik je meteen over verschillende achtergrondtinten.

30


Stap 10

EEN STATIEF GEBRUIKEN

Voor het fotograferen van 2D-werk heb je altijd een statief nodig. Je dient immers waterpas te fotograferen en met een vaste kadrering te werken. Zo vermijd je trillingen en daarmee bewegingsonscherpe foto’s. Voor het fotograferen van 3D-werk heb je zelden een statief nodig. Je fotografeert bij 3D-werk makkelijker uit de hand en zo kan je beter verschillende kadreringen uittesten. Statief kopen? Neem je camera mee. In de fotozaak lopen soms acties waarbij je een statief kan aanschaffen voor 20 euro. De prijzen lopen daarna snel op van 150 euro tot 500 euro en meer, maar ga voor het 20 euro statief. Kies bij voorkeur een zwart exemplaar (minder reflecties) en met een balhoofd (waardoor de camera in alle richtingen kan bewegen).

Let op: sommige camera’s en lenzen zijn uitgerust met een vibratiereductie (VR-functie), een ingebouwd systeem dat trillingen en bewegingen van de camera tijdens opnames kan verminderen of elimineren. Wanneer de camera op een driepootstatief wordt geplaatst, zal deze weinig of niet bewegen. Wanneer de VR-functie op dat moment toch wordt ingeschakeld, kan dit ertoe leiden dat de beeldkwaliteit afneemt. Dit komt omdat het VRsysteem lichte trillingen wil corrigeren die gewoonlijk niet van invloed zijn op de foto. Wanneer je een camera, uitgerust met een VR-functie op het statief plaatst, schakel je de VR-functie zeker uit. 31


Stap 11

WERK ACHTER GLAS

2D-werk achter glas: bevindt het werk zich achter glas en kan of mag je het glas niet verwijderen, dan moet je zeker extra aandacht besteden aan de factor ‘reflectie’.

ACTIE!

Voer met het 2D-kunstwerk achter glas de reflectietest uit (Stap 9) en stel de camera en het kunstwerk waterpas af. Span een groot zwart doek of karton tussen de camera op statief en het kunstwerk. Dit doek of karton kun je met wasspelden aan een touw bevestigen. Maak vervolgens een klein gaatje in het doek of karton, net iets groter dan je cameralens. Steek de lens van je camera door het gaatje. Indien je in de opname nog steeds glasreflectie opmerkt, voer dan de reflectietest opnieuw uit. Het kan ook zijn dat je een groter zwart doek of karton moet gebruiken. Ook wanneer de opname geslaagd is, blijf je meestal een kleine reflectie zien in het midden van je werk (zeker wanneer het om een donker werk gaat). Die laatste reflectie (vaak een bijna onopvallende reflectie) kan je niet elimineren, het is de reflectie van de voorzijde van de lens zelf. Is je lens zwart dan valt het nog mee, is je lens zilverkleurig dan kan je de cirkelvormige lensreflectie duidelijk zien. Wil je ook deze reflectie weg? Met behulp van een eenvoudig retoucheprogramma kan je deze reflectie nog wegwerken (zie verder).

32


camera op statief

zwart doek of karton

90° 2D werk op ezel

33


Stap 12

ONGEWENSTE KLEURREFLECTIES

Vooraleer je de opname maakt, controleer je heel aandachtig: zie je ongewenste reflecties? Valt je eigen schaduw op het kunstwerk? Vermijd te allen tijde kleurreflecties uit de omgeving. Kleed je niet in felle kleuren, maar kies voor kledij in neutrale kleuren, zoals zwart of grijs. Een grasveld, een gekleurde buitenmuur, blauw behang, een roze plafond, een oranje laken dat hangt te drogen aan de wasdraad: het zijn allemaal kleurreflectiepanelen die vooral de witte delen van je kunstwerk verkleuren. Dus, word je geconfronteerd met kleurzweem? Trek andere, liefst zwarte, kledij aan en zoek een neutrale werkomgeving. Het is ook mogelijk dat kleurzweem een gevolg is van een verkeerde instelling van de witbalans (zie Stap 2). Wie enkel 3D-werken wil fotograferen, kan meteen verder naar Stap 18. Wie 2D-werk wil fotograferen, gaat gewoon verder naar de volgende stap.

34


Stap 13

DE ACHTERGROND (2D)

Het klinkt evident, maar het is belangrijk om bij stil te staan: besteed aandacht aan de achtergrond van je foto’s. Indien de reproductiefoto niet enkel uit het werk zelf bestaat, maar er ook een achtergrond zichtbaar is, dan moet deze zo neutraal mogelijk zijn. Storende elementen zijn absoluut uit den boze. Vaak voorkomende voorbeelden: stopcontacten, gordijnen, behangpapier. Het 2D-werk is ondertussen, onder de juiste hoek, op een schildersezel opgesteld. Als achtergrond (de ruimte rond het kunstwerk) kies je best voor egaal wit, grijs of zwart. Je kiest de achtergrond in functie van wat je achteraf met de foto’s wil aanvangen. Het gemakkelijkste is een zwarte achtergrond. Hiermee vermijd je de slagschaduwen van het kader of het kunstwerk zelf (zie fig. 3 op de volgende pagina). Kies je voor zwart, dan valt deze achtergrond in de meeste gevallen het minst op. Kies je voor grijs, dan kies je voor neutraal (fig. 2). Kies je voor wit, dan heb je een objectieve, cleane, frisse achtergrond (fig. 4). Je kan achteraf ook de rand van je kunstwerk met een eenvoudig computerprogramma wegknippen (zie verder). Zo blijft enkel het kunstwerk over, zonder achtergrond. Dan speelt de achtergrondkeuze uiteraard geen rol. Persoonlijk kadreer ik altijd een stukje achtergrond buiten het schilderij. Nadien snijd ik met een eenvoudig computerprogramma het schilderij uit, zodat de afbeelding enkel uit het kunstwerk zelf bestaat. ACTIE!

Schuif de 3 tinten even onder je te fotograferen kunstwerk en kijk wat je het mooiste, meest passende, vindt.

35


TIP Voor de witte, grijze of zwarte achtergrond kan je karton gebruiken dat je in tekenwinkels vindt. Je kan het tegen de achtergrond van je ezel of je opnamepaneel nieten. TIP Indien je een opnamepaneel op wieltjes in elkaar hebt getimmerd, schilder je dit paneel in de tint die je verkiest. De ene kant kan wit zijn, de andere kant lichtgrijs of zwart. Zo beschik je meteen over verschillende achtergrondtinten.

36

fig. 1

fig. 2

fig. 3

fig. 4


Stap 14

ENKEL WATERPAS IS CORRECT (2D)

ACTIE!

Monteer je camera op een statief en stel de camera volledig waterpas af. Het midden van de lens volgt een denkbeeldige lijn naar het midden van het kunstwerk. Plaats de camera niet te dicht bij het kunstwerk, het is beter om lichtjes in te zoomen (zie Stap 15). Stel vervolgens de ezel en het kunstwerk volledig waterpas af. Zowel kunstwerk als camera zijn nu volledig waterpas afgesteld. Alle randen van het schilderij of de tekening zijn recht en parallel. Door de waterpasafstelling van kunstwerk en camera is er geen kans op perspectiefvervorming.

37


Stap 15

VERMIJD LENSVERVORMING

Met de meeste camera’s kan je via een zoomobjectief in- en uitzoomen. Bij inzoomen krijg je een tele-opname, bij uitzoomen een breedhoekopname. Op die manier kan je het onderwerp dichterbij of verderaf kadreren.

ACTIE!

Zoom volledig in, zoom daarna volledig uit en zoek ondertussen op je camera of je een zoomlenzenschaal terugvindt. Een lens wordt uitgedrukt in x-aantal millimeter (mm). Zoek en zoom je lens naar 50mm. Vind je geen schaal terug, zoom dan eerst helemaal uit (naar de breedhoeklens) en zoom dan terug in tot halfweg. Wanneer je halfweg inzoomt of fotografeert op de 50mm-lens dan heb je geen bolle lensvervormingen meer die de randen van je schilderij ‘bol’ of ‘ronder’ kunnen maken. Er is geen lensvervorming. De randen van je 2D-kunstwerk zijn recht. Enkel deze methode zorgt ervoor dat de randen van je kunstwerk recht zijn op de reproductiefoto.

ingezoomd

38

uitgezoomd


Stap 16

LAATSTE KADRERINGSCONTROLE (2D)

Ondertussen is je eerdere waterpascorrecte kadrering door het in- en uitzoomen met je lens niet meer correct. Maak opnieuw een correcte kadrering van je schilderij, niet meer door in en uit te zoomen, maar door je statief (met camera) dichterbij en verderaf van het kunstwerk te plaatsen. Kadreer het kunstwerk met of zonder rand, met weinig of meer achtergrond rond het werk. Controleer of je camera niet op het breedbeeld- of panoramakadreringsvenster staat ingesteld. In dit geval stel je het normale kadreringsvenster van je camera in. Stel vervolgens nog eens alles heel correct waterpas af (herhaal Stap 14).

39


Stap 17

KLAAR VOOR OPNAME (2D)

We fotograferen met daglicht! Vergeet dus niet om alle elektrische verlichting uit te schakelen. Stel scherp: druk de ontspanknop half in. Maak de opname: druk de knop volledig in. Controleer je opname. Zoom gerust in en uit op de afbeelding van je cameradisplay, zo kan je de opname in detail bekijken. Is de opname scherp?

(Stap 3 / 4 / 5)

Oogt het kunstwerk recht en waterpas?

(Stap 10 / 14 / 15)

Is er geen ongewenste reflectie of weerspiegeling?

(Stap 9 / 11)

Is de belichting goed? Of te licht / te donker?

(Stap 2 / 8)

Zijn de kleuren correct? Geen kleurzweem?

(Stap 2 / 12)

Is de kadrering goed?

(Stap 14 / 15)

ACTIE!

Maak zoveel nieuwe opnames als je zelf nodig acht tot je het gewenste resultaat hebt bereikt. Beoordeel daarna zo snel mogelijk de opnames op je computerscherm. Selecteer per kunstwerk telkens ĂŠĂŠn opname: de allerbeste opname.

40


Stap 18

3D-WERK FOTOGRAFEREN

Een 3D-werk (beeldhouwwerk, keramisch werk...) vergt een andere manier van kadreren dan een werk in 2D (schilderij, tekening). De camera en het kunstwerk dienen helemaal niet waterpas te worden afgesteld. Je hebt ondertussen de reflectietest uitgevoerd (Stap 9). Daardoor heb je kunnen vaststellen waar je je werk het best opstelt. Bij een niet volledig mat voorwerp zal er altijd reflectie zijn. Maar een aantal reflecties zijn net goed voor 3D-werken. Ze zorgen voor een bepaalde weergave van volume, ze geven de rondingen extra aandacht.

41


Kies de juiste achtergrond!

De achtergrond is heel belangrijk. Net zoals bij 2D-werk geldt hier de algemene en essentiële regel dat de achtergrond neutraal moet zijn. Vermijd storende elementen die je reproductie visueel vervuilen, zoals stopcontacten, lichtschakelaars, gordijnen, een drukke vloertekening.

Voor een zo neutraal mogelijke reproductie:

• Je koopt papier op rol in een winkel waar teken- of fotomateriaal wordt verkocht. Wit, zwart of grijs en afhankelijk van de grootte van het kunstwerk 1m, 2m of 2m50 breed. Door de rol steek je een touw of een lange stok en deze bevestig je aan de muur of aan het plafond. Rol het papier af tot over de vloer. Een kleine papierrol kan je nog onder de gewenste lichtinvalshoek opstellen (onder de gewenste hoek van de reflectietest) in je atelier of woonkamer. Hoe groter de rol, hoe meer je verplicht wordt de rol op te stellen tegen een muur, tenzij je over 2 statieven beschikt om de rol aan vast te maken. Mijn kleurvoorkeur bij stof of papier als achtergrond gaat meestal naar wit, omdat wit zeer clean, fris en objectief is. Bij sommige kunstwerken kan grijs of zwart ook heel erg goed passen.

Ook mogelijk:

• Je plaatst je kunstwerk in een natuurlijke of andere omgeving die volledig bij het kunstwerk past, zonder dat deze omgeving om aandacht vraagt. De aandacht moet naar het werk gaan, niet naar de achtergrond! • Je zoekt een passende witte, grijze, zwarte of doorzichtige sokkel en plaatst die voor dezelfde witte, grijze, zwarte muur of paneel. Je plaatst je kunstwerk vervolgens op de sokkel. • Je kan je kunstwerk ook op een matte, effen stof (bij voorkeur zwart, wit of grijs) plaatsen. Zorg er dan zeker voor dat de stof op geen enkele manier de aandacht van het kunstwerk afleidt.

42


OPNAMETIPS Het licht valt meestal slechts aan ĂŠĂŠn kant op je kunstwerk. Aan de andere kant van het werk, de schaduwkant, kan je buiten je camerakadrering een reflectiepaneel opstellen. Dit kan een stuk wit karton, een spiegel of aluminiumfolie op karton gekleefd zijn. Dit reflectie-paneel reflecteert het licht en kaatst het terug naar het kunstwerk. Zo wordt de donkere kant van het kunstwerk helderder. Werk zoveel mogelijk zonder statief. Werk vanuit de vrije hand en probeer zoveel mogelijk verschillende kadreringen uit. Belangrijk: je bent op dit moment geen kunstenaar, maar een fotograaf! Dat betekent dat je doel bereikt is als je foto een optimale weergave is van je kunstvoorwerp. Het komt er op aan om door het gebruik van kadrering, lichtinval en de juiste hoek de positieve eigenschappen van je werk extra in de verf te zetten! Tijdens het fotograferen van 3D-werk met daglicht heb ik ontdekt dat de meeste opnames meestal net iets te donker zijn. Daarom is het raadzaam om alle 3D-opnames iets lichter te fotograferen (in technische termen noemt men dit: een diafragma overbelichten). Uitproberen en zelf oordelen wat je fris en okee vindt, is hier de boodschap. Je kan uiteraard ook het omgekeerde toepassen en de opname donkerder maken (volgens Stap 8).

43


Stap 19

INSTALLATIES

Installaties fotograferen vraagt een aparte aanpak. Installaties worden in de meeste gevallen op locatie geassembleerd of tentoongesteld in ateliers, galerijen, musea, openlucht, park. In de meeste gevallen heeft de kunstenaar goed nagedacht over de locatie, de omgeving waarin de installatie zich bevindt. De installatie past perfect in zijn omgeving. Het kunstwerk wordt in zijn natuurlijke omgeving geplaatst, of het kunstwerk staat in een welbepaalde relatie met deze omgeving, zonder dat de omgeving aandacht opeist.

ACTIE!

Vooraleer je aan de foto-opname begint, haal je eerst alle storende elementen weg uit de kadrering. Voorbeelden zijn een storende vuilnisbak, andere kaders aan de muur, tapijt op de vloer, een auto geparkeerd aan de rand van het park... Haal deze voor de opname weg. (Indien je goed overweg kan met een retoucheprogramma, kan je overwegen om dit achteraf weg te retoucheren). Wat je als reproductiefotograaf moet doen, is fotograferen tijdens de beste of meest passende lichtsituatie en veel verschillende opnames (ook detailopnames) maken. Bij donker verlichte installaties (bijvoorbeeld lichtkunstinstallaties), moet je altijd op statief werken. Tijdens het fotograferen van installaties op locatie in bijzondere lichtomstandigheden, vooral kunstlichtomstandigheden, is het raadzaam zoveel mogelijk verschillende opnames uit te testen met verschillende witbalansinstellingen.

44


Stap 20 JUWELEN

Voor het fotograferen van juwelen kan je je beroepen op de tips die ook voor andere 3D-werken gelden. Stelt die manier van werken je niet tevreden, dan zijn er nog alternatieven: • Juwelen zijn meestal erg klein. Gebruik daarom de macrofunctie op je camera. Bij sommige camera’s is dit het bloem-symbool. Bij grotere camera’s (reflextoestellen) moet je een aparte macrolens aankopen. Een dergelijke lens laat toe om een voorwerp van heel dichtbij te fotograferen. Durf dicht genoeg kadreren! • Zoek naar ongewone ondergronden. Je kan experimenteren met glas, spiegels, hoogglans karton (te vinden in de tekenmateriaalwinkel). Fotografeer je juweel op zoveel mogelijk ondergronden (ook buiten) en je vindt zeker een passende ondergrond. • Je kan bepaalde juwelen zoals ringen rechtop laten staan met behulp van kneedgum. Je kan de ring zo in de positie plaatsen die je wenst. Let er wel op dat de gum niet zichtbaar is op de afbeelding. • Gebruik een lichttentje (te koop in fotowinkels): het juweel en eventueel een passende ondergrond worden op de grond van het tentje gelegd. Het tentje gaat dicht. Bovenaan fotografeert de camera door het voorziene cameragat. De lichtdoorlatende stof verzacht het licht en maakt alle reflecties en schaduwen zacht. Het juweel wordt nu veel ‘rustiger’ getoond. Voor wie regelmatig juwelen fotografeert, is dit een erg bruikbaar accessoire en bovendien helemaal niet zo duur. Wil je nog niet direct overgaan tot de aankoop van een dergelijk lichttentje, dan kan je er makkelijk zelf een maken met behulp van kalkpapier. Tijdens de opnames met deze lichttent kan je gerust een aantal beelden fotograferen in direct zonlicht. Oordeel zelf welk soort licht het best oogt.

45


Extra FOTOBEWERKING Er zijn heel wat mogelijkheden om je foto-opnames met een computerprogramma te bewerken. Herkadreren, licht/donker bijregelen of krasjes en vuiltjes wegretoucheren, bijvoorbeeld. Er is erg professionele, maar ook dure software op de markt, zoals Adobe Photoshop en Adobe Photoshop Lightroom. Gelukkig zijn er ook goedkope en gratis alternatieven. Je kan best eerst enkele programma’s uitproberen en nadien de software verder gebruiken die je het beste ligt. (Beslis je na een tijdje om toch met een professioneel programma te werken? Er worden tal van cursussen georganiseerd. Bovendien vind je heel wat beginnershandleidingen, waarbij je aan de hand van eenvoudige praktische oefeningen snel de basis beet hebt.) Veel van de volgende programma’s bieden heel wat extra mogelijkheden zoals rode ogen wegwerken, tekst toevoegen,… In het kader van deze handleiding vermelden we deze niet specifiek. FOTOFLEXER

Online-programma: fotobewerking met veel extra’s: filters, effecten, randen en teksten toevoegen, vervormingen, retoucheren, enz. FotoFlexer bevat uitstekende tools, zoals ’Slimme uitsnede’ om een achtergrond te verwijderen en ’Slim vergroten/verkleinen’ om de maat te veranderen zonder het onderwerp van de foto aan te tasten. Bij het openen van FotoFlexer kan je direct een foto uploaden van de computer. Nederlands: Ja. Gratis: Ja. 

 PICASA (WINDOWS / MAC) EN IPHOTO (MAC)

Twee handige programma’s om foto’s te organiseren en te bewerken. Allebei voeren ze gewone fotobewerkingen uit: uitsnijden, verkleinen enz. Foto’s opslaan en delen kan ook, bijvoorbeeld via foto-albums, collages of slideshows. Nederlands: Ja. Gratis: Ja.

46


PHOTOFILTRE

Programma met veel filters. Voor gewone fotobewerking en het werken met selecties, maskers en transparantie (maar niet in meerdere lagen). PhotoFiltre is eenvoudig in gebruik, en geschikt voor het toevoegen van speciale effecten aan foto’s. Nederlands: Ja (op de website kan je een apart taalpakket downloaden).
 Gratis: Ja, voor privé-gebruikers. 

 IRFANVIEW

Klein programma om foto’s te bewerken en bestanden om te zetten. IrfanView kan zeer veel beeldformaten aan en voert gewone fotobewerkingen uit: uitsnijden, verkleinen, verscherpen, helderheid en contrast aanpassen, spiegelen, roteren,… 
 Nederlands: Ja (op de website is een taalplugin te downloaden).
 Gratis: Ja, voor privé-gebruikers. GIMP

Dit opensourceprogramma biedt de mogelijkheden van een professioneel grafisch pakket, zoals Adobe Photoshop. Werken met zo’n programma is niet gemakkelijk. Naast alle gewone opties kan je o.a. tekenen, in meerdere lagen werken, selecties maken, maskers en kleurverlopen gebruiken. Via het online netwerk van GIMP kan je informatie en plugins vinden, en hulp vragen aan medegebruikers. Nederlands: Ja. Gratis: Ja.

47


GROTE BESTANDEN VERSTUREN Via websites als We Transfer, Hightail en Dropsend kan je grote bestanden versturen. Clouddiensten als Dropbox, Google Drive, iCloud en OneDrive kan je gebruiken om bestanden online te delen.

ARCHIVEREN Als je je opnames archiveert, kan je de internationale standaard voor digitale beelden gebruiken: gebruik je initialen, underscore, benaming van het onderwerp, underscore, datum (jaartal/maand/dag), underscore, nummer. Bijvoorbeeld: RD_bloem_150622_1

FOTOGRAFEREN MET EEN EENVOUDIGE STUDIOFLITSINSTALLATIE Maak je wel vaker reproducties met een digitale reflexcamera, dan kan je de aankoop van een eenvoudige studio-flitsinstallatie overwegen om nog preciezer te werken. Een studioflitsinstallatie bestaat uit een statief waarop een flitstoorts is gemonteerd. De flitstoorts belicht je kunstwerk met gecontroleerd puur licht. Dit betekent correcte kleuropnames. Bij een goede flitslampopstelling hoef je je geen zorgen te maken over ongewenste reflecties of oncontroleerbare licht-donker situaties of weersomstandigheden. Bij de opstelling van de flitslampen maken we een onderscheid tussen het fotograferen van 2D-werk of 3D-werk. FOTOGRAFEREN VAN 2D-WERK Belichting

De afstand van de lampen moet minstens 2 maal de breedte zijn van het 2D-werk om vlekken te vermijden en het licht mooi te verdelen.Gebruik steeds Barendoors. Dit zijn flappen die op de lampen gezet worden om het licht af te kaatsen, een soort zonnekap op de lampen. Zo blijft het licht op het onderwerp gericht. Je kan deze kap ook zelf maken met aluminiumfolie die je beschildert met matte zwarte verf. Check even of het schilderij of tekening geen schaduw geeft in het kader.

48


Setting van de lampen

Met 2 lampen: Richt de linkerlamp op de rechtse buitenkant van het 2D-werk en de rechterlamp op de linkse buitenkant van het 2D-werk. Zo krijg je een egale verlichting.

Camera op statief

2D-werk op ezel

Met 1 lamp: Richt de lamp naar de verste zijde naast het 2D-werk. Zo ontstaat een egaal licht. Het is een techniek die vaak in musea gebruikt wordt, omdat het niet altijd mogelijk is 2 lichtbronnen te plaatsen.

Camera op statief

49


FOTOGRAFEREN VAN 3D-WERK

Zoek passend licht bij je kunstwerk, loop rond met je lamp, ga na welk licht het kunstwerk zelf oproept en wees creatief. Probeer op deze manier zoveel mogelijk lichtsituaties uit. Neem ondertussen opnames en kies bij deze manier van werken de beste lichtsituatie uit. Het kunstwerk staat altijd centraal. Het licht zorgt voor duidelijkheid.

FOTOGRAFEREN MET EEN GRIJS- OF KLEURENKAART Wie behoefte heeft aan nog exactere kleurreproducties kan gebruik maken van een grijs- of kleurenkaart hiernaast. Een dergelijke kaart is een handig hulpmiddel om de witbalans van je camera perfect af te stellen. Een gevorderde reproductiefotograaf kan ook een beroep doen op een ColorChecker Passport. Dit is een geavanceerde kleurenkaart, die een 100% juiste kleurweergave garandeert. Deze kleurenkaart is niet goedkoop, maar heel accuraat.

50


51


COLOFON Een publicatie van KUNSTWERKT Tekst: Reinhart De Grendel en Annemie Vingerhoets Vormgeving: Heartwork.be Druk: Stevens Print Depotnummer: D/2015/11.044/1 ISBN-nummer: 9789081403450 Verantwoordelijke uitgever: Katrien Boogaerts Bijlokekaai 7c - 9000 Gent KUNSTWERKT is er voor elke actieve kunstbeoefenaar in Vlaanderen met atelierbezoeken, feedbacksessies, workshops en projecten. Wie tentoonstellingsplannen heeft, kan bij KUNSTWERKT terecht voor een tentoonstellingspolis, betaalbare sokkels, een checklist tentoonstellen en een praktijkboek. Het tweemaandelijks tijdschrift KUNSTLETTERS toont nieuwe tentoonstellingen, verrassende technieken, projecten en boeken en laat het werk zien van inspirerende kunstenaars. Op www.kunstwerkt.be kan iedere beeldende kunstbeoefenaar eigen tentoonstellingen aankondigen, zoekertjes plaatsen of werk tentoonstellen in de webgalerie. KUNSTWERKT vzw is erkend op het decreet amateurkunsten van 22 december 2000. www.kunstwerkt.be 52


53


hoe

FOTOGRAFEER ik mijn

KUNSTWERK Dankzij dit stappenplan maak je zelf met een eenvoudig toestel de perfecte reproductiefoto van je werk. Als kunstenaar wil je je werk zo goed mogelijk presenteren. Daarbij mag een goede reproductiefoto niet ontbreken. Maar wat als je zelf geen topfotograaf met professionele apparatuur bent? Fotograaf Reinhart De Grendel legt je stap voor stap uit hoe je met een eenvoudig, compact digitaal toestel de ideale reproductie maakt van je eigen beeldend werk, zelfs al heb je geen ervaring met fotograferen. Succes gegarandeerd!

een uitgave van

54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.