Instructiehandboek
AMBIRAD VISION速 VS RANGE DONKERSTRALERS INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
NB: voor gebruik met alle Vision VS-modellen met generatiecodes AA en AB en AC (ook voor branders met SITgaskleppen).
INHOUD
Hoofdstuk
Inleiding en inhoudsopgave Installatievereisten ---------------------------------------------------------- 1 Instructies voor montage -------------------------------------------------- 2 Instructies voor inbedrijfstelling ----------------------------------------- 3 Instructies voor onderhoud en servicebeurten ---------------------- 4 Reserveonderdelen -------------------------------------------------------- 5 Problemen oplossen ------------------------------------------------------- 6 Onderdelen vervangen ---------------------------------------------------- 7 Gebruikers- en bedieningsinstructies ---------------------------------- 8 WAARSCHUWINGEN De apparatuur van AmbiRad moet worden ge誰nstalleerd en onderhouden volgens de relevante bepalingen van de voorschriften voor gasveiligheid (installaties en gebruik) van 1998 voor producten die op gas werken. Er dient tevens rekening te worden gehouden met verplichtingen onder de Britse Health and Safety at Work Act van 1978 en andere relevante normen. De installatie moet door een bevoegde installateur worden uitgevoerd volgens de huidige IEE-bedradingsvoorschriften (BS 7671), BS 6896 (industrieel en commercieel) en andere relevante Britse normen en voorschriften. Alle externe bedrading MOET voldoen aan de huidige IEE-bedradingsvoorschriften. Onderdeelnr. 700202
Inleiding Welkom bij de nieuwe serie hoogrendement AmbiRad Vision-donkerstralers. Plaatselijke voorschriften kunnen per land vari毛ren en het is de verantwoordelijkheid van de installateurs om ervoor te zorgen dat aan de voorschriften wordt voldaan. Alle procedures voor installatie, montage, inbedrijfstelling en onderhoud moeten worden uitgevoerd door gediplomeerde en vakbekwame personen, volgens de wettelijke voorschriften van het land waar het system wordt gebruikt. Bij het installeren, monteren, in bedrijf
stellen en onderhouden van de donkerstralers die in deze handleiding worden beschreven, moeten altijd de voorschriften voor werken op hoogte worden gevolgd. Alle afmetingen zijn in mm, tenzij anderszins aangegeven. LEES dit document v贸贸r het installeren en maak uzelf vertrouwd met de onderdelen en het gereedschap dat u tijdens de diverse montagefasen nodig hebt. De producent behoudt zich het recht voor om de specificaties zonder vooraankondiging te wijzigen.
Inhoudsopgave 1
2
Installatievereisten 1.1 Veiligheid en gezondheid 1.2 Modeldefinities 1.3 Ophangingsmogelijkheden 1.4 Montage aan een wand/onder een hoek 1.5 In serie gemonteerde systemen 1.6 Afstand tot ontbrandbaar materiaal 1.7 Gasaansluiting en gasvoeding 1.8 Elektrische aansluitingen 1.9 Ventilatievereisten 1.9.1 Stralingsverwarming zonder rookgasafvoer Mechanische ventilatie Natuurlijke ventilatie 1.9.2 Stralingsverwarming met rookgasafvoer Mechanische ventilatie Natuurlijke ventilatie 1.10 Opties voor rookgasafvoer en verbrandingsluchtinlaat 1.10.1 Belangrijke informatie 1.10.2 Rookgasafvoer installeren 1.10.3 Overwegingen m.b.t. condensatie 1.10.4 Aansluiting rookgasafvoer/eindpijp 1.11 Technische gegevens Montage-instructies 2.1 Benodigd gereedschap 2.2 Opmerkingen over montage 2.2.1 Buizen 2.2.2 Wervelstrippen 2.2.3 Beugels 2.2.4 U-bochten 2.2.5 Koppelingen 2.2.6 Reflectoren 2.2.7 Eindkappen 2.2.8 Brander 2.2.9 Ventilator 2.2.10 VSLF Aansluiting rookgasafvoer 2.2.11 DL Condenspot
3
4
5 6 7
8
2.2.12 HB Demper 2.2.13 HB Verdeelleiding 2.2.14 Gedetailleerde montagetekeningen Instructies voor inbedrijfstelling 3.1 Benodigd gereedschap 3.2 In serie gemonteerd systeem uitbalanceren 3.3 DL systeem uitbalanceren 3.4 Gasklepafstelling 3.5 Overzicht inbedrijfstelling VS enkelvoudige verwarmers Onderhoudsinstructies 4.1 Benodigd gereedschap 4.2 Beschrijving van brander 4.3 Brander verwijderen 4.4 Onderhoud gasinjector van brander 4.5 Onderhoud branderkop en elektrode 4.6 Ontbrandingsventilator aangezogen brander 4.7 Ontbrandingsventilator aangeblazen brander 4.8 Onderhoud stralingsbuis 4.9 Onderhoud reflector 4.10 Inspectie rookgasafvoer 4.11 Weer in bedrijf stellen na onderhoud Reserveonderdelen Problemen oplossen Onderdelen vervangen 7.1 Brandercontroller vervangen 7.2 Luchtdrukschakelaar vervangen 7.3.1 WR Gasklep vervangen 7.3.2 HW Gasklep vervangen 7.3.3 SIT Gasklep vervangen 7.3.4 Generatiecodes Instructies voor gebruik en bediening 8.1 Verwarmer starten 8.2 Verwarmer uitschakelen 8.3 Routineonderhoud tussen onderhoudsintervallen 8.4 Regelmaat van onderhoud
1. Installatievereisten Altijd eerst de elektrische voeding van de verwarmer en controller volledig afsluiten.
1.1
茂nstalleerd volgens de relevante bepalingen van de gasveiligheidsvoorschriften (installaties en gebruik) van 1998. Houd u tevens aan de bepalingen van de Britse Health and Safety at Works Act 1974 en de relevante werkpraktijken. De installatie dient door een bevoegd installateur en
Veiligheid en gezondheid
Verwarmers van AmbiRad moeten worden ge2
volgens de IEE-bedradingsvoorschriften (BS 7671), BS 6896: (industrieel en commercieel) en andere relevante Britse normen en praktijken te worden uitgevoerd. Altijd eerst de elektrische voeding van de verwarmer en controller volledig afsluiten.
Model
Voor uw eigen veiligheid raden wij u aan om tijdens het hanteren van scherpe of zware voorwerpen veiligheidsschoenen en leren handschoenen te dragen. Het is ook raadzaam om oogbescherming te dragen.
1.2
Modeldefinities
VSUT = AmbiRad Vision U-buisstraler met gespoten aangezogen brander, roestvrijstalen reflector en eindkappen. VSUH = AmbiRad Vision U-buisstraler, in serie gemonteerd, met gespoten aangezogen brander, roestvrijstalen reflector en eindkappen. VSLI = AmbiRad Vision enkele lineaire verwarmer met gespoten aangezogen brander, roestvrijstalen reflector en eindkappen. VSLF = AmbiRad Vision enkele lineaire verwarmer met gespoten aangeblazen brander, roestvrijstalen reflector en eindkappen (ALLEEN aardgas). VSLH = AmbiRad Vision lineaire verwarmer, in serie gemonteerd, met gespoten aangezogen brander, roestvrijstalen reflector en eindkappen. VSDL = AmbiRad Vision dubbele lineaire verwarmer met gespoten aangezogen brander, roestvrijstalen reflector en eindkappen. VSAUT, VSAUH, VSALI, VSALF, VSALH & VSADL = zoals hierboven, maar: gealuminiseerde reflector en eindkappen.
1.3
Aanbevolen montagehoogte (m) Horizontaal
Schuin / aan wand gemonteerd
15
4,0 - 5,0 m
3,5 - 4,5 m
20
4,5 - 7,0 m
3,5 - 5,0 m
25
5,0 - 8,0 m
4,0 - 5,0 m
30
5,5 - 9,0 m
4,0 - 6,0 m
35
6,0 - 10,0 m
4,5 - 6,5 m
40
6,5 - 11,0 m
5,0 - 7,0 m
45
7,0 - 12,0 m
5,5 - 8,0 m
50
7,5 - 13,0 m
6,0 - 9,0 m
1.4 Montage aan een wand/onder een hoek Deze buisstralers kunnen met een geschikte steun aan de wand worden gemonteerd (AmbiRad bestelnr. WMB-13-22-38). Wanneer de steun voor wandmontage wordt gebruikt, moet de verwarmer onder een hoek van 30° tot 45° worden opgehangen. Als een U-buisstraler onder een hoek wordt gemonteerd, MOET de brander op de onderste buis zitten (zie fig. 3b.).
Tabel 1 Montage onder een hoek U-buis Maat
Vereiste hoek 30-35°
15 - 30 45° 30-35°
Ophangingsmogelijkheden
35 - 50 45°
Zie fig 3.c. Bevestiging aan de steunpunten van de verwarmer moet gebeuren via een ‘snelkoppeling, een D-sluiting, of in het geval van draadstangen een gesloten gevormde haak. De hangbevestigingen aan bovenliggend staalwerk enz. moeten speciaal en volgens goede technische praktijken zijn gemaakt, of moeten geschikte bedrijfseigen bevestigingsmiddelen zijn. Ze moeten goed worden vastgemaakt en zodanig zijn ontworpen, dat ze het gewicht van de hele verwarmer kunnen dragen. Als er geen geschikt staalwerk in het dak beschikbaar is, moet extra staalwerk worden aangebracht, zodat de verwarmers aan verticale hangers kunnen worden opgehangen. Deze methoden worden geïllustreerd in Figuur 3.c. Raadpleeg een consultant, architect of de eigenaar van het gebouw als u niet zeker weet of het staalwerk in het dak sterk genoeg is om de verwarmers aan op te hangen.
Lengte ketting 10 schakels 13 schakels 12 schakels 16 schakels
Lineair
Positie oogbout
Lengte ketting
Positie oogbout
7 schakels 9 schakels 8 schakels 10 schakels
2 2 3 3
Figuur 3.a. Montage onder een hoek met de wandsteun
1.
Zie de onderstaande tabel voor de aanbevolen bevestigingshoogte van verwarmers van AmbiRad .
Fig. 3.b. 3
2. 3.
1 1 1 1
*
4
**
** Alternatieve ophanging voor lineair via enkele ketting.
Bij voorkeur een verticale ketting. Bij schuine ophanging is de maximale hellingshoek 15째.
OPHANGING ENKELVOUDIG LINEAIR
*
*
Typische bevestiging met snelkoppeling.
C
Bevestiging met Dsluiting. Pin moet met een tang worden vastgezet.
Draadstang met gevormde haak. NB: haak of oogbout moet goed dicht zitten.
BIJ VARIANTEN MET U-BUIS MOET DE VERWARMER ONGEVEER 10 mm SCHUIN AFLOPEN NAAR DE OMKEERBOCHT EN BIJ LINEAIRE VARIANTEN MOET DEZE ONGEVEER 10 mm SCHUIN AFLOPEN NAAR DE BRANDER; DIT GELDT VOOR ZOWEL HORIZONTALE ALS WANDMONTAGE.
D
* Deze hoeken moeten gelijk zijn en mogen niet groter zijn dan 45째.
*
D
Verticale of schuine ophanging in dit vlak is toegestaan.
OPHANGING U-BUIS
Waar kettingen onder een hoek van meer dan 15째 hangen, wordt het gebruik van twee dezelfde kettingen aan weerskanten aanbevolen.
15째 max. Figuur 3.c. Aanbevolen ophangingsmethoden
moet worden voorzien van een gladde, geflensde tankconnector. Uitsteeksels moeten worden verwijderd, zodat de binnenkant op gelijke hoogte ligt met de eindkap.
1.5 In serie gemonteerde systemen (UH, LH) Het verdeelleidingsysteem moet zodanig worden opgesteld, dat het enigszins in de richting van de vacuümventilator valt. Zo voorkomt u dat condensatie die bij een koude start en het afkoelen in de verdeelleiding wordt gevormd, vast komt te zitten of terug in de verwarmer kan stromen. Het condensaat stroomt dan naar de condenspot bij het uiteinde met de vacuümventilator van het verdeelleidingsysteem. (Zie figuur 4a hieronder voor een overzicht van de condenspot). De verdeelleiding moet vanaf de dakstructuur worden ondersteund met een ketting, roestvrijstalen flexibele draad of een andere flexibele voorziening, zodat beweging veroorzaakt door thermische expansie mogelijk is. Voor een verdeelleiding met een diameter van 100 mm is de maximale afstand tussen de steunen 2,4 m; bij een diameter van 150 mm is dit 3,0 m.
Figuur 4b. Overzicht van condensopvang De eindkap moet worden afgedicht met een siliconen middel en met popnagels worden vastgezet. Alle condensaatafvoeren van de opvang tot het afvoerpunt moeten van corrosiebestendig materiaal zijn met een binnendiameter van niet minder dan 22 mm. Voor condensaatafvoerleidingen mag geen koper of koperlegering worden gebruikt. Zie BS 6896. Condensaatafvoerleidingen moeten worden beschermd tegen bevriezing.
Steek flexibele koppelingen (geleverd door AmbiRad) in het verdeelleidingsysteem, zodat lineaire expansie mogelijk is en spanning en belasting op het system worden voorkomen. De verdeelleiding moet aan weerskanten van de flexibele koppeling worden ondersteund.
De vacuümventilatoren van Type 0 en Type 2 hebben onderaan horizontale afvoer met vierkante aansluitingen (geflensd op type 0) en moeten via de ventilatorsteun op een geschikt platform of geschikte beugels in die stand aan de gebouwstructuur worden vastgezet.
Het afzuigkanaal moet goed worden ondersteund vanaf de gebouwstructuur en moet worden geïnstalleerd volgens de Britse norm BS 5440: Deel 1: – Installatie en onderhoud van rookgaskanalen en ventilatie van gasapparaten met een nominaal ingangsvermogen van maximaal 70 kW netto (1e, 2e en 3e gasgroep).
Zie hieronder voor de bevestigingsgaten van de ventilatoruitlaat.
Aan het einde van het verdeelleidingsysteem moet een condenspot worden aangebracht, vóór de vacuümventilator voor heet gas.
213
190
Figuur 4a. Overzicht van condenspot
305 305.0
Figuur 4c. Afmetingen Type 0 ventilatoruitlaat
Figuur 4d. Afmetingen Type 2 ventilatoruitlaat 73 o/s
82 o/s
457 457.0
74
De minimale diepte van de condenspot is 305 mm en de minimale diepte van de U-bocht in de condensafvoerpijp is 457 mm. De eindkap van de pot
97
5
305.0
Zie figuur 5 voor ventilatorbevestigingsbeugel en bevestigingsgaten.
Figuur 4g. Roestvrijstalen telescopische opstelling door de wand (mogelijk voor ventilatoren van Type 0 en Type 2) Wanneer een conventionele rookgasafvoer wordt ge誰nstalleerd, levert AmbiRad een aluminium verbindingsstuk waarop een rookgaskanaal met een diameter van 150 mm moet worden aangebracht.
Figuur 4e. Conventionele opstelling met rookgasafvoer door het dak
Het rookgasafvoergedeelte dat op de ventilatoruitlaat kan worden aangesloten, moet voldoende worden gesteund vanaf de gebouwstructuur.
Figuur 4h. Typische opstelling met lage ventilator
Figuur 4f. Conventionele opstelling met rookgasafvoer door de wand
6
Figuur 5. Montage van vacuümventilator (ventilator Type 0 afgebeeld)
Gatcenters
Fig 4c/d
Gatcenters
Ventilator
Type 0
Type 2
A
124
80
B
38
35
C
175
174
D
7,1
7
E
209
125
F
153
100
G
42
25
H
239
120
J
340
210
K
332
205
L
363
215
Vermogen (watt)
550
120
Stroomsterkte in bedrijf (ampère)
2,6
0,8
Stroomsterkte bij opstarten (ampère)
15,4
4,0
Voltage
230 V 1 fase
230 V 1 fase
7
Figuur 6. Typisch in serie gemonteerd systeem
In serie gemonteerd systeem: wat wel en niet te doen Wel
Nooit
Daling ontwerpdruk controleren.
Afvoeren door pijpleidingen van koper of zacht staal leiden. Op corrosieve industriÍle processen in het ge- Systeem van extra 90° bochten voorzien zonder bouw controleren, bijv. reinigingsprocessen, gal- eerst AmbiRad te vragen of het systeem dan nog vaniseren, printers die suikerpoeder gebruiken wel correct zal werken. enz. Alle rookgasleidingen aftappen en alle voegen Rookgasafvoer met verticale verhoging installeren afdichten. zonder op het laagste niveau eerst een aftappunt te installeren. Voegen met popnagels en afdichtingsmiddel Ventilator voorzien van een verticale uitlaat of horivastzetten (zie montage-instructies). zontale uitlaat aan bovenkant. Voor en achter de ventilatoren afvoerkranen aanbrengen (zie figuren 4). Voor de ventilator en op diverse punten in het systeem expansievoegen aanbrengen.
Demper ondersteboven of op zijn zijkant aanbrengen. Demper achterstevoren aanbrengen (zie pagina 32).
Afvoeren door pijpleidingen van gegalvaniseerd Buis met siliconen middel afdichten aan brander 8en/of demper. staal of plastic leiden. Richtlijnen voor compleet verwarmingssysteem met rookgasafvoer volgen.
1.6
Afstand tot ontbrandbaar materiaal Zie de onderstaande tabel voor de minimale vrije ruimte rondom ontbrandbare materialen. Deze minimale afstanden ZIJN VERPLICHT.
Figuur 7.a Dit diagram illustreert de afstand tot ontbrandbaar materiaal (U-buis afgebeeld)
B
A/A1
F
D
E
C
VSUT / VSUH
15/20
25/30
35/40
45/50
Boven reflector (ALLEEN AARDGAS)
A
180
180
180
180
Boven reflector (ALLEEN LPG)
A1
280
280
280
280
Boven brander / verwarmingsuitlaat
B
500
500
500
500
Aan de zijkanten
C
900
1000
1100
1100
Onder de buizen
D
1500
1700
2100
2100
Horizontaal van de verwarmingsuitlaat (ZONDER ROOKGASAFVOER)
E
1200
1200
1200
1200
Eindwand (ALLEEN VSUT)
F
500
500
500
500
9
Figuur 7.b Dit diagram illustreert de afstand tot ontbrandbaar materiaal (VSLF afgebeeld)
B
A/A1
G/G1
F D
C
E
C
VSLI; VSLF; VSLH; VSDL
15/20
25/30
35/40
45/50
Boven reflector (ALLEEN AARDGAS)
A
150
150
150
150
Boven reflector (ALLEEN LPG)
A1
280
280
280
280
Boven brander
B
500
500
500
500
Aan de zijkanten
C
750
750
750
750
Onder de buizen
D
1500
1700
2100
2100
Horizontaal van de verwarmingsuitlaat (ZONDER ROOKGASAFVOER)
E
1200
1200
1200
1200
Eindwand
F
500
500
500
500
Boven verwarmingsuitlaat (MET ROOKGASAFVOER)
G
150
150
150
150
Boven verwarmingsuitlaat (ZONDER ROOKGASAFVOER)
G1
500
500
550
550
10
1.7
Let er bij aansluiten van de gasvoeding op dat u niet te veel draaikracht op de interne regelelementen uitoefent.
Gasaansluiting en voeding Controleer voorafgaand aan de installatie dat de plaatselijke gasvoorzieningen, het soort gas, de druk en de instellingen van het apparaat geschikt zijn.
Er wordt een flexibele slang geïnstalleerd om veilige lineaire expansie van de verwarmer mogelijk te maken zonder dat er te veel druk op het gasleidingwerk wordt uitgeoefend. Het is daarom belangrijk dat een geteste en gecertificeerde slang, die voldoet aan ISO 10380, geleverd met ½” BSP kegelvormige adapters met binnendraad, volgens deze instructies wordt geïnstalleerd.
Een vakbekwaam of gediplomeerd monteur dient ofwel een nieuwe gasmeter op de voedingspijpleiding te installeren of te controleren dat de bestaande meter geschikt is voor de vereist gasvoeding. Installatieleidingen moeten worden geïnstalleerd volgens BS 6896, zodat de in tabel 4 aangegeven druk kan worden bereikt.
Het is tevens belangrijk om ervoor te zorgen dat de expansie door de flexibele slang zelf wordt opgevangen en niet door de aansluiting op het leidingwerk. De kegelvormige adapter aan het ene uiteinde van de flexibele gasslang kan draaien en moet op de brander worden aangesloten met een ½” BSP pijpnippel, zodat deze voor onderhoudsdoeleinden eenvoudig kan worden losgekoppeld. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de verwarmer en vaste gasvoeding naar de isolatieafsluiter zijn geïnstalleerd.
Het is de verantwoordelijkheid van de vakbekwame monteur om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan andere relevante normen en voorschriften die in het desbetreffende land van kracht zijn. Er mogen geen pijpleidingen worden gebruikt die kleiner zijn dan de inlaatgasaansluiting van de verwarmer. De complete installatie moet worden getest volgens de voorschriften van het land waar het system geïnstalleerd is.
De hieronder beschreven installatie is de enige methode die wordt aanbevolen door het Institute of Gas Engineers, de slangproducent en AmbiRad en moet worden uitgevoerd door een gediplomeerd/ vakbekwaam monteur.
De gaskraan MOET in de gastoevoer worden geïnstalleerd, nabij de verwarmer, maar niet op de brander zelf.
Figuur 8. Correcte installatie van flexibele gasaansluiting
fig.a
x
fig.b
fig.c
x
50 +/- 20mm
300 +/- 50mm
Pijl geeft richting van expansie aan Brander
fig.d
fig.e
Afhankelijk van de specifieke installatie moet de flexibele gasslang onder een van de volgende hoeken op de brander naar de gaskraan worden omgeleid: Verticaal (fig.a); Hoek van 45° (fig.b); Hoek van 90° (fig.c) Alle andere posities tussen deze hoeken zijn acceptabel.
Houd u aan de minimale bochtdiameter (minimaal 250 mm, maximaal 350 mm) en expansieafstand (minimaal 30 mm, maximaal 70 mm) van de pijpleiding, zoals aangegeven in fig.e.
Er moet een vrije ruimte ‘x’ van min. 200 mm bestaan om toegang tot de zijdeur te bieden.
Bij een correcte installatie, zoals aangegeven, is ongeveer 100 mm beweging als gevolg van expansie mogelijk.
Maximale bochtdiameter voor de slang van 1000 mm is 450 mm.
11
fig.f
fig.g
De methoden in fig.f en fig.g zijn niet acceptabel vanwege te veel spanning op de slang en aansluitingen.
Tabel 4 Druk van gasvoeding Gascategorie
I2H
I3P
Aardgas (G20)
Propaan (G31)
Nominale druk (mbar)
20
50
Max. voedingsdruk (mbar)
25
57.5
Min. voedingsdruk (mbar)
17
42.5
Gassoort
Gasvoeding
1.8
Aansluiting R½ ½ inch BSP interne schroefdraad zijn en voldoen aan BS 6500. De draden in het netsnoer zijn als volgt gekleurd: groen en geel, aarde; blauw, neutraal; bruin, spanningvoerend.
Elektrische aansluitingen
Dit apparaat moet worden geaard. Voeding 230 V 50 Hz enkelfasig. Standaardverwarmer 116 W. In serie 16 W. Stroomsterkte max. 0,55 amp. (inductief). Zekering: extern 3 amp.
Het is raadzaam dat de verwarmer of groep verwarmers worden geregeld met thermostaten, een tijdschakelaar en zo nodig ook handmatige bedieningsschakelaars en een vorstthermostaat.
Al het elektrische werk moet worden uitgevoerd volgens IEE-normen door een vakbekwaam elektricien. De elektrische aansluiting op de verwarmer is via een 3-pins stekker. Spanningvoerende, neutrale en aarde-aansluitingen moeten via een flexibele voedingskabel zijn en weg van de verwarmer en buizen worden omgeleid.
We raden het gebruik van door AmbiRad goedgekeurde regelelementen aan. Raadpleeg de bedieningshandleiding voor de juiste posities en installatiegegevens. Raadpleeg de instructies van de fabrikant als u regelelementen van een ander merk gebruikt.
De flexibele voedingskabels moeten 0,5 mm²
Figuur 9.a Typische bedradingsaansluiting VSUT/VSAUT
Aftakking met zekering
Ventilator wordt op brander aangesloten
12
Figuur 9.b Typische bedradingsaansluiting VSLF Aftakking met zekering Ventilator wordt op brander aangesloten
Figuur 9.c Typische bedradingsaansluiting VSLI Aftakking met zekering Ventilator wordt op brander aangesloten via meegeleverde contact. Verlengsnoeren door derden
Figuur 9.d Typische bedradingsaansluiting VSDL
Aftakking met zekering
Aftakking met zekering
Aftakking met zekering
Figuur 10. Typische bedradingsaansluiting VSLH
Tail Pipe Burner 3
1 phase 230V Exhaust Fan
Isolator Burner 2
1 phase Isolator
Isolator Burner 1
0.75mm² Screened Cable
Isolator
Isolator 230V 50Hz 13A Mains Supply
Controller
13
Sensor Zone A
Figuur 11. Bedradingsdiagram interne brander COMBINATIE GASKLEP
LEGENDA
BLAUW BRUIN GROEN/GEEL
BK = ZWART BL = BLAUW BR = BRUIN G/Y = GROEN/GEEL GR = GRIJS P = PAARS R = ROOD W = WIT Y = GEEL
R = ROOD GRIJS GROEN/GEEL
BRUIN BLAUW GROEN/GEEL
ORANJE LAMP
NETVOEDINGSINGANG
ROOD LAMP
LICHAAM LUCHTDRUKSCHAK ELAAR
ONTBRANDINGS VENTILATOR
1.9 Ventilatievereisten Als de luchtverversing in het gebouw hoger is dan 1,5 per uur of als de warmte-invoer minder dan 5 W/m続 is, is er geen extra ventilatie nodig.
Buisstralers van AmbiRad kunnen worden gebruikt met of zonder rookgasafvoer in overeenstemming met de relevante nationale vereisten in het land van installatie.
Naast de ventilatievereisten moet ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid van condensvorming op koude oppervlakken.
1.9.1 Stralingsverwarming zonder rookgasafvoer
Let op: de vrije ruimte rondom de brander moet groter zijn als de eenheid zonder rookafvoer wordt gebruikt (zie hoofdstuk 1.6). Zorg ervoor dat de verbrandingsgassen geen ontbrandbare materialen kunnen raken.
Buisstralers kunnen zonder rookgasafvoer worden gebruikt mits de concentratie van kooldioxide (CO2) op plaatsen waar de lucht ge誰nhaleerd wordt, niet hoger is dan 0,28%. BS EN 13410 is een richtlijn om aan deze vereiste te voldoen. 14
Mechanische ventilatie Mechanische ventilatie moet minimaal 10 m³/u per kW invoer zijn, met ventilatoren van geschikte grootte en onderling verbonden met de verwarmers.
Voor serieconfiguraties zie figuur 15 en hoofdstuk 1.5 In serie gemonteerde systemen (UH/LH).
1.10.1 Belangrijke informatie
Natuurlijke ventilatie BS EN 13410 moet worden gebruikt als richtlijn voor het berekenen van de grootte van luchtopeningen om voor voldoende ventilatie te zorgen. Hier volgt een voorbeeld van deze berekening: Omgeving: 20°C Interne bedrijfstemperatuur 0°C Temperatuur van buitenlucht 5 m tussen hoge en lage luchtopeningen
1.10.1.1 Optie 1 en 2 Er moet een geschikt rookgasafvoersysteem dat voldoet aan EN1856-1 (type T250 N1 D Vm L11040 O50) worden gebruikt. Diameter rookgaskanaal 125 mm, dubbele wand. Rookgasafvoersystemen kunnen ofwel verticaal of horizontaal lopen met een maximale lengte van 9,5 m (inclusief maximaal 2 x 90° bochten plus de kap). Het rookgaskanaal moet ten minste 1 m lang zijn.
Als u de berekeningsmethode van BS EN 13410 volgt, krijgt u een luchtafvoersnelheid van 1,6 m/s. Dit staat gelijk aan een vrije ventilatieruimte op zowel hoog als laag niveau van 17,36 cm²/kW.
Het rookgasafvoersysteem moet verticaal eindigen en in overeenstemming met de Britse norm BS 5440: Deel 1 - Installatie en onderhoud van rookgaskanalen en ventilatie van gasapparaten met een nominaal ingangsvermogen van maximaal 70 kW netto (1e, 2e en 3e gasgroep), en de instructies van de fabrikant van het rookgasafvoersysteem.
1.9.2 Stralingsverwarming met rookgasafvoer In gebouwen met een luchtverversing van minder dan 0,5 per uur is extra mechanische of natuurlijke ventilatie vereist. Zie BS6896 voor gedetailleerde informatie.
1.10.1.2 Optie 3 De door de fabrikant geleverde eindpijp moet worden gebruikt en geïnstalleerd volgens de ontwerptekening van de fabrikant.
Mechanische ventilatie Mechanische ventilatie moet worden geïnstalleerd om een minimum van 0,5 luchtverversingen per uur te bereiken met ventilatoren van geschikte grootte en onderling verbonden met de verwarmers.
Een geschikt rookgasafvoersysteem dat voldoet aan EN1856-1 (type T250 N1 D Vm L11040 O50) kan worden gebruikt als een alternatief op het systeem dat de fabrikant aanbiedt. Rookgasafvoersystemen kunnen ofwel verticaal of horizontaal lopen met een maximumlengte van 9,0 m (inclusief maximaal 2 x 90° bochten plus de kap). Het rookgaskanaal moet ten minste 1 m lang zijn.
Natuurlijke ventilatie Ventilatieopeningen op laag niveau met een vrije ruimte van ten minste 2 cm²/kW zijn vereist.
1.10 Opties voor rookgasafvoer en verbrandingsluchtinlaat
De rookgasafvoer kan zowel verticaal als horizontaal eindigen, maar moet in overeenstemming zijn met de Britse norm BS 5440: Deel 1 Installatie en onderhoud van rookgaskanalen en ventilatie van gasapparaten met een nominaal ingangsvermogen van maximaal 70 kW netto (1e, 2e en 3e gasgroep), en de instructies van de fabrikant van het rookgasafvoersysteem.
Afhankelijk van het brandertype dat op uw verwarmer is gemonteerd, kunnen configuraties van rookgasafvoer en verbrandingsluchtinlaat worden gebruikt, zoals op de volgende pagina’s wordt geïllustreerd: • Optie 1 Voor aangezogen brander met/zonder rookgasafvoer en/of optionele geleide luchtinlaat zie figuur 12. • Optie 2 Voor aangeblazen brander met/zonder rookgasafvoer en geleide luchtinlaat zie figuur 14. • Optie 3
1.10.2 Installatie Aansluiting op een apparaat dat niet op de brandstoftoevoer is aangesloten, kan door een vakbekwaam persoon worden uitgevoerd. Maar aansluiting op een apparaat dat wel op de brandstoftoevoer is aangesloten, moet door een geregistreerde installateur worden uitgevoerd. 15
Overweeg of het mogelijk is dat condens uit de rookgasafvoer bevriest op looppaden onder de kap.
Als de rookgasafvoer door een wand, plafond of dak loopt dat uit ontbrandbaar materiaal is vervaardigd, moet deze van een mof worden voorzien om een lege ruimte van minimaal 50 mm te bieden tussen de buitenkant van het rookgaskanaal en de binnenwand van de mof. Er moet altijd een vrije ruimte van minimaal 50 mm worden gehandhaafd tot alle andere ontbrandbare materialen.
Wanneer condensatie onvermijdelijk is, moeten afscheiders worden gebruikt, zodat condensaat vrij kan stromen naar een punt waar het kan worden afgevoerd, bij voorkeur in een goot. De condensaatleiding van de rookgasafvoer naar het afscheidingspunt moet uit corrosiebestendig materiaal zijn vervaardigd, met een binnendiameter van niet minder dan 25 mm.
De verdeelleiding moet met een ketting, roestvrijstalen flexibele draad of ander buigbaar middel vanaf de dakstructuur worden gesteund, zodat beweging door thermische expansie mogelijk is.
1.10.4 eindpijp
De maximale afstand tussen de steunen is 1,5 m voor horizontale constructies.
Aansluiting
rookgasafvoer/
1.10.4.1 Optie 1 en 2 Alle componenten met pijpleidingen en rookgaskanalen worden verbonden met een draai- en bajonetsluitsysteem. Het systeem moet worden geïnstalleerd met de zichtbare uitwendige kraag naar boven gericht. Dit wordt aangegeven door een naar boven wijzende pijl, die de stroomrichting van de rookgassen aangeeft. De voegen hoeven niet met tape te worden afgedicht.
Wandbanden zijn niet lastdragend en bieden alleen laterale steun. Indien gebruikt, moeten wandbanden om de 3 m worden aangebracht op verticale constructies, zodat het systeem stevig wordt vastgehouden. Het systeem moet met beugels worden gesteund op het punt waar het door het dak gaat; dit om te voorkomen dat er laterale druk op de slabben wordt uitgeoefend.
1.10.4.2 Optie 3 Eindpijp
De maximale niet-ondersteunde hoogte boven de daklijn is 1,5 m. Wanneer een voeg zich boven de daklijn bevindt, moet worden gecontroleerd dat deze voeg bij extreme windkrachten niet te zwaar belast wordt. In twijfelgevallen moet altijd een tuikabel worden gebruikt.
Controleer dat de fitting ten minste 75 mm in de leiding past, snijd de leidingen tot de gewenste lengte, verwijder alle bramen en veeg smeer of olie met een schone doek weg. De componenten worden samengevoegd door het insteekeinde en de mof samen te drukken totdat het geheel helemaal goed in elkaar zit.
De POCED (Products Of Combustion Evacuation Ducts) kan zijn eigen gewicht dragen als deze wordt geïnstalleerd volgens deze instructies en de hieronder genoemde voorschriften.
Dicht het geheel af door met een spuit tegen hoge temperatuur bestendig siliconen voegmiddel (diameter 4 mm) aan te brengen rondom de buitenkant van het insteekeinde en de binnenkant van de mof.
De rookgasafvoer moet voldoende worden gesteund vanaf de gebouwstructuur en moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de Britse norm BS 5440: Deel 1 - Installatie en onderhoud van rookgaskanalen en ventilatie van gasapparaten met een nominaal ingangsvermogen van maximaal 70 kW netto (1e, 2e en 3e gasgroep), en de instructies van de fabrikant van het rookgasafvoersysteem.
Duw het insteekeinde om het voegmiddel gelijkmatig te verspreiden met een lichte draaibeweging in de mof, totdat dit er 75 mm in zit. NB: het siliconen voegmiddel kan na het aanbrengen slechts 5 minuten worden gehanteerd. Boor door de leiding en fitting heen en zet de voeg met drie popnagels op 12 uur, 4 uur en 8 uur vast. Wij raden het gebruik van popnagels met een diameter van 4,8 mm aan.
Zie BS 6896. Condensaatafvoerleidingen moeten worden beschermd tegen bevriezing.
1.10.3 Condensatie Bij het ontwerp van een rookgasafvoersysteem is preventie van condensvorming en -ophoping een uiterst belangrijk punt van overweging. Indien horizontale rookgasafvoer wordt gebruikt, moet deze worden geïnstalleerd met een lichte helling van ongeveerd 5° naar de kap. 16
Figuur 12. Optie 1. Rookgasafvoer aangezogen branders (VSUT) Voor installaties zonder rookgasafvoer moet u items A en B verwijderen en de ventilatoruitlaat in de HORIZONTALE stand zetten, weg van de brander.
Geleide luchtinlaat
Verbrandingsproducten
D A E
B C
Aanblaaspijp
Verbrandingsproducten
Maximale lengte rookgasafvoer = 9,5 m bij Ă˜ 125 mm Maximale aantal bochten = 2 Alle rookgasafvoerkanalen moeten verticaal eindigen. Zie hoofdstuk 1.10.1 en BS 5440 deel 1 voor meer informatie over de lengte van rookgasafvoer.
Geleide lucht moet worden gebruikt op plaatsen waar zwevend stof aanwezig is of de atmosfeer verontreinigd is met bijv. chloorhoudende dampen.
A
127 mm dubbelwandig rookgasafvoersysteem
B
Ventilatoradapter 7177-SUB (2501DE/2507DE ventilator) of 7176-SUB (2506 ventilator)
C
Ventilator 2501DE/2507DE of 2560
D
Optionele geleide luchtinlaat. VSI-DA
E
Standaardluchtinlaat (standaard geleverd) Ventilatievereisten zoals vermeld in hoofdstuk 1.9
Maximale lengt = 9 m Minimale diameter = 100 mm Maximale aantal bochten = 2 17
Figuur 13. Optie 1. Rookgasafvoer aangezogen branders (VSDL) Verbrandingsproducten
A B Verbrandingsproducten
C
F Verbrandingsproducten Maximale lengte rookgasafvoer = 9,5 m bij Ă˜ 125 mm Maximale aantal bochten = 2 Alle rookgasafvoerkanalen moeten verticaal eindigen. Zie hoofdstuk 1.10.1 en BS 5440 deel 1 voor meer informatie over de lengte van rookgasafvoer.
Geleide lucht moet worden gebruikt op plaatsen waar zwevend stof aanwezig is of de atmosfeer verontreinigd is met bijv. chloorhoudende dampen.
A
127 mm dubbelwandig rookgasafvoersysteem
B
Ventilatoradapter VS15-40 7176-SUB VS45-50 202365
C
Ventilator VS15-40 2560 VS45-50 202343
F
Condenspot CBHBxx-T2 VS45-50 202277-SUB xx betekent leidingdiameter 22 = 76 mm, 38 = 100 mm
Ventilatievereisten zoals vermeld in hoofdstuk 1.9
Maximale lengt = 9 m Minimale diameter = 100 mm Maximale aantal bochten = 2 18
Figuur 14. Optie 2. Eindbevestigingen aangeblazen branders (VSLF) Verbrandingsproducten
E
A C
Installatie met rookgasafvoer
B
Bij installatie zonder rookgasafvoer, een standaardkap aanbrengen. Bestelnummer 201866SUB voor model 15-30; bestelnummer 201865SUB voor model 35-50. Optioneel leverbaar.
D
Aanblaaspijp
Maximale lengte rookgasafvoer = 9,5 m bij Ă˜ 125 mm Maximale aantal bochten = 2 Alle rookgasafvoerkanalen moeten verticaal eindigen. Zie hoofdstuk 1.10.1 en BS 5440 deel 1 voor meer informatie over de lengte van rookgasafvoer.
Geleide lucht moet worden gebruikt op plaatsen waar zwevend stof aanwezig is of de atmosfeer verontreinigd is met bijv. chloorhoudende dampen. Maximale lengt = 9 m Minimale diameter = 100 mm Maximale aantal bochten = 2
A
127 mm dubbelwandig rookgasafvoersysteem
B
Leiding naar rookgasafvoeradapter VS15-30 201881 VS35-50 201882
C
Bocht rookgasafvoer 7166
D
Aangeblazen brander
E
Kap met standaardeinde (zonder rookgasafvoer) Ventilatievereisten zoals vermeld in hoofdstuk 1.9
19
Figuur 15. Optie 3. Rookgasafvoer aangezogen branders (VSLH)
Geleide luchtinlaat
C
B A
D
Aanblaaspijp
Verbrandingsproducten
Ventilatievereisten hoofdstuk 1.9
zoals
vermeld
in
Geleide lucht moet worden gebruikt op plaatsen waar zwevend stof aanwezig is of de atmosfeer verontreinigd is met bijv. chloorhoudende dampen.
A
Aangezogen brander
B
Luchtinlaat (standaard geleverd)
C
Optionele geleide luchtinlaat (zie opmerkingen)
D
Demper DBHBxx/4-UK xx betekent leidingdiameter 22 = 76 mm, 38 = 100 mm
Maximale lengt = 9 m Minimale diameter = 100 mm Maximale aantal bochten = 2
20
1.11 Technische gegevens Tabel 5a/b/c/d en e - Aardgas (G20) Aantal injectoren
1
Gasaansluiting
½ inch BSP binnendraad
Nominale binnendiameter rookgasafvoer mm (inch)
125 (5)
Gegevens enkelvoudige ventilatormotor Model verwarmer
230 volt 1 fase 50 Hz
Gasstroming Netto (m³/uur)
Vermogen kW Bruto
Injector Injector druk afm. (mbar) (mm)
Afmetingen (h x l x b)
Gewic ht (kg)
Ventilator amp.
Vent. type
VS(A)15UT4
15,8
14.2
1.5
11.1
1.3
260x2219x670
41
0,5 2501DE
VS(A)15UT
15,0
13.5
1.4
10.7
1.3
240x3417x500
43
0,5 2501DE
VS(A)20UT
19,5
17.6
1.9
10.8
1.5
240x4142x500
50
0,5 2501DE
VS(A)25UT
23,5
21.2
2.3
8.0
1.8
240x5066x500
60
1,0 2507DE
VS(A)30UT
29,5
26.5
2.8
9.5
2.0
240x6029x500
70
1,0 2507DE
VS(A)35UT
36,0
32.4
3.4
9.7
2.3
260x5709x670
92
1,0 2507DE
VS(A)40UT
40,0
36.0
3.8
12.2
2.3
260x5709x670
92
1,0 2507DE
VS(A)45UT
44,0
39.6
4.2
8.9
2.9
260x7471x670
121
0,5
2560
VS(A)50UT
48,0
43.2
4.6
9.1
2.5
260x7471x670
121
0,5
2560
Afmetingen (h x l x b)
Gewic ht (kg)
Ventilator ampère
Vent. type
Vermogen kW Model verwarmer
Bruto
Gas stroming Netto (m³/uur)
Injector Injector druk afm. (mbar) (mm)
VS(A)15LF6
13,8
12,4
1,3
9,8
1,3
390x5984x315
43
0,5 2501DE
VS(A)15LF8
13,8
12,4
1,3
9,8
1,3
390x8022x315
53
0,5 2501DE
VS(A)20LF7
19,5
17,6
1,9
12,0
1,5
390x6992x315
49
1,0 2507DE
VS(A)20LF10-5
19,5
17,6
1,9
12,0
1,5 390x10662x315
72
1,0 2507DE
VS(A)25LF8
23,5
21,2
2,3
9,5
1,8
390x8022x315
53
0,5 2501DE
VS(A)25LF10-5
23,5
21,2
2,3
9,5
1,8 390x10662x315
72
0,5 2501DE
VS(A)30LF10-5
29,5
26,6
2,8
11,5
2,0 390x10662x315
72
1,0 2507DE
VS(A)30LF12-5
29,5
26,6
2,8
11,5
2,0 390x12652x315
84
1,0 2507DE
VS(A)35LF10-5
36,5
32,9
3,5
11,5
2,3 390x10892x470
103
0,5 2501DE
VS(A)35LF13-5
36,5
32,9
3,5
11,5
2,3 390x13492x470
126
0,5 2501DE
VS(A)40LF13-5
40,0
36,0
3,8
12,5
2,4 390x13492x470
126
1,0 2507DE
VS(A)40LF16
40,0
36,0
3,8
12,5
2,4 390x16092x470
147
1,0 2507DE
VS(A)45LF13-5
45,0
40,5
4,3
11,0
2,9 390x13492x470
126
1,0 2507DE
VS(A)45LF16
45,0
40,5
4,3
11,0
2,9 390x16092x470
147
1,0 2507DE
VS(A)50LF13-5
50,0
45,0
4,8
13,6
3,0 390x13492x470
126
1,0 2507DE
VS(A)50LF16
50,0
45,0
4,8
13,6 21
3,0 390x16092x470
147
1,0 2507DE
Vermogen kW
Gas stroming Netto (m³/uur)
Injector Injector druk afm. (mbar) (mm)
Ventilator ampère
Afmetingen (h x l x b)
Gewic ht (kg)
1,3
390x7917x315
53
0,5 2501DE
10,8
1,5
390x6907x315
49
0,5 2501DE
1,9
10,8
1,5 390x10537x315
72
0,5 2501DE
21,2
2,3
8,0
1,8
390x7917x315
53
0,5 2501DE
23,5
21,2
2,3
8,0
1,8 390x10537x315
72
0,5 2501DE
VS(A)30LI10-5
29,5
26,6
2,8
9,5
2,0 390x10537x315
72
1,0 2507DE
VS(A)30LI12-5
29,5
26,6
2,8
9,5
2,0 390x12567x315
84
1,0 2507DE
VS(A)35LI10-5
36,0
32,4
3,4
9,6
2,3 390x10787x470
103
1,0 2507DE
VS(A)35LI13-5
36,0
32,4
3,4
9,6
2,3 390x13387x470
126
1,0 2507DE
VS(A)40LI13-5
40,0
36,0
3,8
12,2
2,3 390x13387x470
126
1,0 2507DE
VS(A)40LI16
40,0
36,0
3,8
12,2
2,3 390x16006x470
147
1,0 2507DE
VS(A)45LI13-5
44,0
39,6
4,2
8,9
2,9 390x13387x470
126
1,0 2507DE
VS(A)45LI16
44,0
39,6
4,2
8,9
2,9 390x16006x470
147
1,0 2507DE
VS(A)50LI13-5
50,0
45,0
4,8
10,0
2,5 390x13387x470
126
0,5
VS(A)50LI16
50,0
45,0
4,8
10,0
2,5 390x16006x470
147
1,0 2507DE
Model verwarmer
Bruto
VS(A)15LI8
15,0
13,5
1,4
10,7
VS(A)20LI7
19,5
17,6
1,9
VS(A)20LI10-5
19,5
17,6
VS(A)25LI8
23,5
VS(A)25LI10-5
Vent. type
2560
Bruto
Netto
Gas stroming (m³/uur)
VS(A)15LH6
15,0
13,5
1,4
10,7
1,3
390x5725x315
42
VS(A)15LH8
15,0
13,5
1,4
10,7
1,3
390x7763x315
52
VS(A)20LH7
19,5
17,6
1,9
10,8
1,5
390x6733x315
48
VS(A)20LH10-5
19,5
17,6
1,9
10,8
1,5
390x10363x315
71
VS(A)25LH8
23,5
21,2
2,3
8,0
1,8
390x7763x315
52
VS(A)25LH10-5
23,5
21,2
2,3
8,0
1,8
390x10363x315
71
VS(A)30LH10-5
29,5
26,6
2,8
9,5
2,0
390x10363x315
71
VS(A)30LH12-5
29,5
26,6
2,8
9,5
2,0
390x12393x315
83
VS(A)35LH10-5
36,0
32,4
3,4
9,6
2,3
390x10633x470
101
VS(A)35LH13-5
36,0
32,4
3,4
9,6
2,3
390x13233x470
124
VS(A)40LH13-5
40,0
36,0
3,8
12,2
2,3
390x13233x470
124
VS(A)40LH16
40,0
36,0
3,8
12,2
2,3
390x15832x470
145
VS(A)45LH13-5
44,0
39,6
4,2
8,9
2,9
390x13233x470
124
VS(A)45LH16
44,0
39,6
4,2
8,9
2,9
390x15832x470
145
VS(A)50LH13-5
50,0
45,0
4,8
10,0
2.5
390x13233x470
124
VS(A)50LH16
50,0
45,0
4,8
10,0
2.5
390x15832x470
145
Vermogen kW Model verwarmer
22
Injector druk (mbar)
Injector afm. (mm)
Afmetingen (h x l x b)
Gewicht (kg)
Bruto
Netto
Gas stroming (m³/uur)
VS(A)15UH4
15.8
14.2
1.5
11.1
1.3
260x2219x670
40
VS(A)15UH
15.0
13.5
1.4
10.7
1.3
240x3417x500
42
VS(A)20UH
19.5
17.6
1.9
10.8
1.5
240x4142x500
49
VS(A)25UH
23.5
21.2
2.3
8.0
1.8
240x5066x500
59
VS(A)30UH
29.5
26.5
2.8
9.5
2.0
240x6029x500
69
VS(A)35UH
36.0
32.4
3.4
9.7
2.3
260x5709x670
91
VS(A)40UH
40.0
36.0
3.8
12.2
2.3
260x5709x670
91
VS(A)45UH
44.0
39.6
4.2
8.9
2.9
260x7471x670
120
VS(A)50UH
48.0
43.2
4.6
9.1
2.5
260x7471x670
120
Model verwarmer
Vermogen kW
Injector druk (mbar)
Injector afm. (mm)
Afmetingen (h x l x w)
Gewicht (kg)
Tabel 6a/b/c en d. Technische gegevens - Propaan (G31) Vermogen kW
Ventilator ampère
Bruto
Netto
Stroming (l/uur)
VS(A)15UT
15,2
14,1
2,16
23,7
1,2
240x3417x500
43
0,5 2501DE
VS(A)20UT
19,2
17,8
2,73
26,1
1,0
240x4142x500
50
1,0 2507DE
VS(A)25UT
23,5
21,8
3,34
10,8
1,3
240x5066x500
60
1,0 2507DE
VS(A)30UT
28,0
25,9
3,98
9,2
1,5
240x6029x500
70
1,0 2507DE
VS(A)35UT
36,0
33,3
5,12
22,4
1,4
260x5709x670
92
0,5
2560
VS(A)40UT
40,0
37,0
5,68
18,4
1,5
260x5709x670
92
0,5
2560
VS(A)45UT
44,0
40,7
6,25
14,9
1,7
260x7471x670
121
0,5
2560
VS(A)50UT
48,0
44,4
6,82
14,3
1,8
260x7471x670
121
0,5
2560
Vermogen kW
Injector Injector druk afm. (mbar) (mm)
Weegt
Model verwarmer
Afmetingen (h x l x b)
(kg)
Vent. type
Injector druk (mbar)
Injector afm. (mm)
Afmetingen (h x l x b)
Gewicht (kg)
Bruto
Netto
Stroming (l/uur)
VS(A)15UH
15,2
14,1
2,16
23,7
1,2
240x3417x500
42
VS(A)20UH
19.,2
17,8
2,73
26,1
1,0
240x4142x500
49
VS(A)25UH
23,5
21,8
3,34
10,8
1,3
240x5066x500
59
VS(A)30UH
28,0
25,9
3,98
9,2
1,5
240x6029x500
69
VS(A)35UH
36,0
33,3
5,12
22,4
1,4
260x5709x670
91
VS(A)40UH
40,0
37,0
5,68
18,4
1,5
260x5709x670
91
VS(A)45UH
44,0
40,7
6,25
14,9
1,7
260x7471x670
120
VS(A)50UH
48,0
44,4
6,82
14,3
1,8
260x7471x670
120
Model verwarmer
23
Vermogen kW
Gas stroming (l/uur) Netto
Injector Injector druk afm. (mbar) (mm)
Ventilator ampère
Afmetingen (h x l x b)
Gewic ht (kg)
1,2
390x5879x315
43
0,5 2501DE
23,7
1,2
390x7917x315
53
0,5 2501DE
2,73
26,1
1,0
390x6907x315
49
0,5 2501DE
17,8
2,73
26,1
1,0 390x10537x315
72
0,5 2501DE
23,5
21,8
3,34
10,8
1,3
390x7917x315
53
1,0 2507DE
VS(A)25LI10-5
23,5
21,8
3,34
10,8
1,3 390x10537x315
72
1,0 2507DE
VS(A)30LI10-5
28,0
25,9
3,98
9,2
1,5 390x10537x315
72
1,0 2507DE
VS(A)30LI12-5
28,0
25,9
3,98
9,2
1,5 390x12567x315
84
1,0 2507DE
VS(A)35LI10-5
36,0
33,3
5,12
22,4
1,4 390x10787x470
103
1,0 2507DE
VS(A)35LI13-5
36,0
33,3
5,12
22,4
1,4 390x13387x470
126
1,0 2507DE
VS(A)40LI13-5
40,0
37,0
5,68
18,4
1,5 390x13387x470
126
1,0 2507DE
VS(A)40LI16
40,0
37,0
5,68
18,4
1,5 390x16006x470
147
1,0 2507DE
VS(A)45LI13-5
44,0
40,7
6,25
14,9
1,7 390x13387x470
126
0,5
2560
VS(A)45LI16
44,0
40,7
6,25
14,9
1,7 390x16006x470
147
0,5
2560
VS(A)50LI13-5
48,0
44,4
6,82
14,3
1,8 390x13387x470
126
0,5
2560
VS(A)50LI16
48,0
44,4
6,82
14,3
1,8 390x16006x470
147
0,5
2560
Model verwarmer
Bruto
VS(A)15LI6
15,2
14,1
2,16
23,7
VS(A)15LI8
15,2
14,1
2,16
VS(A)20LI7
19,2
17,8
VS(A)20LI10-5
19,2
VS(A)25LI8
Vent. type
Bruto
Netto
Gas stroming (l/uur)
VS(A)15LH6
15,2
14,1
2,16
23,7
1,2
390x5879x315
42
VS(A)15LH8
15,2
14,1
2,16
23,7
1,2
390x7917x315
52
VS(A)20LH7
19,2
17,8
2,73
26,1
1,0
390x6907x315
48
VS(A)20LH10-5
19,2
17,8
2,73
26,1
1,0
390x10537x315
71
VS(A)25LH8
23,5
21,8
3,34
10,8
1,3
390x7917x315
52
VS(A)25LH10-5
23,5
21,8
3,34
10,8
1,3
390x10537x315
71
VS(A)30LH10-5
28,0
25,9
3,98
9,2
1,5
390x10537x315
71
VS(A)30LH12-5
28,0
25,9
3,98
9,2
1,5
390x12567x315
83
VS(A)35LH10-5
36,0
33,3
5,12
22,4
1,4
390x10787x470
101
VS(A)35LH13-5
36,0
33,3
5,12
22,4
1,4
390x13387x470
124
VS(A)40LH13-5
40,0
37,0
5,68
18,4
1,5
390x13387x470
124
VS(A)40LH16
40,0
37,0
5,68
18,4
1,5
390x16006x470
145
VS(A)45LH13-5
44,0
40,7
6,25
14,9
1,7
390x13387x470
124
VS(A)45LH16
44,0
40,7
6,25
14,9
1,7
390x16006x470
145
VS(A)50LH13-5
48,0
44,4
6,82
14,3
1,8
390x13387x470
124
VS(A)50LH16
48,0
44,4
6,82
14,3
1,8
390x16006x470
145
Vermogen kW Model verwarmer
24
Injector druk (mbar)
Injector afm. (mm)
Afmetingen (h x l x b)
Gewicht (kg)
Tabel 7. Gegevens rookgasafvoer - Aardgas Model verwarmer
Mass. stroming rookgassen (kg/s)
VS(A)15UT4
0,0110
VS(A)15UT
0,0115
VS(A)20UT
0,0117
VS(A)25UT
0,0139
VS(A)30UT
0,0171
VS(A)35UT
0,0193
VS(A)40UT
0,0210
VS(A)45UT
0,0212
VS(A)50UT
0,0261
VS(A)15LI6
0,0098
VS(A)20LI7
0,0119
VS(A)25LI8
0,0131
VS(A)30LI10-5
0,0171
VS(A)35LI10-5
0,0207
VS(A)40LI13-5
0,0216
VS(A)45LI13-5
0,0249
VS(A)50LI13-5
0,0256
VS(A)15LI8
0,0100
VS(A)20LI10-5
0,0120
VS(A)25LI10-5
0,0145
VS(A)30LI12-5
0,0174
VS(A)35LI13-5
0,0194
VS(A)40LI16
0,0214
VS(A)45LI16
0,0237
VS(A)50LI16
0,0237
VS(A)15LF6
0,0075
VS(A)20LF7
0,0106
VS(A)25LF8
0,0127
VS(A)30LF10-5
0,0130
VS(A)35LF10-5
0,0157
VS(A)40LF13-5
0,0168
VS(A)45LF13-5
0,0189
VS(A)50LF13-5
0,0206
VS(A)15LF8
0,0077
VS(A)20LF10-5
0,0105
VS(A)25LF10-5
0,0126
VS(A)30LF12-5
0,0136
VS(A)35LF13-5
0,0161
VS(A)40LF16
0,0167
VS(A)45LF16
0,0190
VS(A)50LF16
0,0207 25
Druk rookgasafvoer (Pa) Maximale weerstand rookgasafvoer
Temp. rookgas (째C)
15 - 31
200 - 250
19 - 30
210 - 270
25 -35
160 - 210
18 - 25
250 - 290
20 - 30
180 - 240
Tabel 8. Gegevens rookgasafvoer - Propaan
Model verwarmer
Mass. stroming rookgassen (kg/s)
VS(A)15UT
0,0119
VS(A)20UT
0,0132
VS(A)25UT
0,0147
VS(A)30UT
0,0154
VS(A)35UT
0,0264
VS(A)40UT
0,0281
VS(A)45UT
0,0300
VS(A)50UT
0,0300
VS(A)15LI6
0,0105
VS(A)20LI7
0,0135
VS(A)25LI8
0,0126
VS(A)30LI10-5
0,0180
VS(A)35LI10-5
0,0210
VS(A)40LI13-5
0,0220
VS(A)45LI13-5
0,0280
VS(A)50LI13-5
0,0263
VS(A)15LI8
0,0109
VS(A)20LI10-5
0,0149
VS(A)25LI10-5
0,0137
VS(A)30LI12-5
0,0185
VS(A)35LI13-5
0,0210
VS(A)40LI16
0,0224
VS(A)45LI16
0,0268
VS(A)50LI16
0,0262
26
Druk rookgasafvoer (Pa) Maximale weerstand rookgasafvoer
Temp. rookgas (째C)
15 - 31
190 - 240
19 - 30
190 - 240
25 - 35
160 - 200
Tabel 9. Eigenschappen in serie gemonteerde en DL vacu端mventilator Ventilatortype
Type 0
Type 2
202343
Formaat verwarmer
VSHB
VS15-40DL/VSHB
VS45-50DL
Vermogen (W)
370
120
120
Stroomsterkte in bedrijf (overbelastingsinstelling)
(A)
2,6
0,8
0,9
Stroomsterkte bij opstarten
(A)
15,4
4,0
2,5
Een
Een
Een
230
230
230
Aantal fasen Voltage
(V)
Tabel 10. Instellingen in serie gemonteerd systeem en DL - Aardgas Model
Koude HB druk
Hete HB druk
mm H2O
mbar
mm H2O
mbar
VS(A)15UH4
21,4
2,1
12,7
1,2
VS(A)15UH
21,4
2,1
16,3
1,6
VS(A)20UH
19,4
1,9
15,3
1,5
VS(A)25UH
24,5
2,4
20,4
2,0
VS(A)30UH
23,5
2,3
19,4
1,9
VS(A)35UH
25,5
2,5
15,3
1,5
VS(A)40UH
29,6
2,9
17,3
1,7
VS(A)45UH
33,0
3,2
23,5
2,3
VS(A)50UH
33,0
3,2
23,5
2,3
VS(A)15LH6/DL12
18,4
1,8
13,3
1,3
VS(A)15LH8/DL16
18,4
1,8
14,3
1,4
VS(A)20LH7/DL14
19,4
1,9
14,3
1,4
VS(A)20LH10-5/DL21
18,4
1,8
14,3
1,4
VS(A)25LH8/DL16
20,4
2,0
16,3
1,6
VS(A)25LH10-5/DL21
22,4
2,2
18,4
1,8
VS(A)30LH10-5/DL21
24,5
2,4
19,4
1,9
VS(A)30LH12-5/DL25
33,6
3,3
25,5
2,5
VS(A)35LH10-5/DL21
27,5
2,7
13,3
1,3
VS(A)35LH13-5/DL27
20,9
2,0
12,7
1,2
VS(A)40LH13-5/DL27
22,4
2,2
12,2
1,2
VS(A)40LH16/DL32
21,4
2,1
14,3
1,4
VS(A)45LH13-5/DL27
27,5
2,7
16,8
1,6
VS(A)45LH16/DL32
26,5
2,6
17,3
1,7
VS(A)50LH13-5/DL27
30,0
2,9
18,3
1,8
VS(A)50LH16/DL32
27,5
2,7
17,8
1,7
27
Tabel 11. Instellingen in serie gemonteerd en DL - Propaan (G31)
Model
Koude HB druk
Hete HB druk
mm H2O
mbar
mm H2O
mbar
VS(A)15UH
21,4
2,1
16,3
1,6
VS(A)20UH
21,4
2,1
16,3
1,6
VS(A)25UH
24,5
2,4
21,4
2,1
VS(A)30UH
26,5
2,6
17,3
1,7
VS(A)35UH
35,7
3,5
21,4
2,1
VS(A)40UH
38,7
3,8
23,5
2,3
VS(A)45UH
37,7
3,7
23,5
2,3
VS(A)50UH
38,7
3,8
24,5
2,4
VS(A)15LH6/DL12
21,4
2,1
14,3
1,4
VS(A)15LH8/DL16
19,4
1,9
15,3
1,5
VS(A)20LH7/DL14
22,4
2,2
15,3
1,5
VS(A)20LH10-5/DL21
21,4
2,1
16,3
1,6
VS(A)25LH8/DL16
22,4
2,2
17,3
1,7
VS(A)25LH10-5/DL21
20,4
2,0
16,3
1,6
VS(A)30LH10-5/DL21
28,6
2,8
19,4
1,9
VS(A)30LH12-5/DL25
28,6
2,8
20,9
2,0
VS(A)35LH10-5/DL21
24,5
2,4
18,4
1,8
VS(A)35LH13-5/DL27
21,4
2,1
17,3
1,7
VS(A)40LH13-5/DL27
22,4
2,2
18,4
1,8
VS(A)40LH16/DL32
30,6
3,0
20,9
2,0
VS(A)45LH13-5/DL27
34,7
3,4
24,5
2,4
VS(A)45LH16/DL32
34,7
3,4
23,5
2,3
VS(A)50LH13-5/DL27
33,6
3,3
21,4
2,1
VS(A)50LH16/DL32
30,6
3,0
20,4
2,0
28
2. Montage-instructies LEES dit hoofdstuk alvorens het system te monteren om uzelf vertrouwd te maken met het gereedschap dat u tijdens de diverse montagefasen nodig hebt. Maak de verpakking voorzichtig open en controleer de inhoud aan de hand van de verpakkingslijst.
Zorg dat alle verpakking op milieuvriendelijke wijze wordt verwijderd. Voor uw eigen veiligheid raden wij u aan om tijdens het hanteren van scherpe of zware voorwerpen veiligheidsschoenen en leren handschoenen te dragen. Het is ook raadzaam om oogbescherming te dragen.
De producent behoudt zich het recht voor om de specificaties zonder vooraankondiging te wijzigen.
2.1
Benodigd gereedschap
U kunt echter ook geschikt ander gereedschap gebruiken.
Gebruik het volgende gereedschap om de in deze handleiding beschreven werkzaamheden uit te voeren.
Bokken
Ratelsleutel
Leren handschoenen
2.2
4 & 5 mm inbussleutels
Meetlint
13 mm dop
Zaag
10 mm, 12 mm & 13 mm sleutels
Pozidrive schroevendraaier
Siliconen afdichtmiddel & pistool
Popnageltang & 3/16” nagels
Alleen in serie gemonteerde systemen
Opmerkingen voor montage
2.2.2 Wervelstrippen
Lees deze opmerkingen en raadpleeg de relevante montagetekeningen (fig. 16 t/m 30).
Steek de wervelstrippen in de buizen. Let erop dat de correcte lengte en het juiste aantal in de juiste buizen wordt gestoken, zoals aangegeven in de montagetekeningen.
2.2.1 Buizen
2.2.3 Beugels
Kies de juiste buizen en zet deze op bokken. Om esthetische redenen is het raadzaam om de naad en koppeling zodanig te plaatsen, dat deze niet zichtbaar zijn wanneer u onder de verwarming staat. Raadpleeg de afmetingen op de tekening en markeer het punt waar het midden van de beugels zich bevinden.
Met deze verwarmers kunnen drie soorten beugel worden geleverd:
Type A zijn hangbeugels met bevestigingspunten voor de reflectoren. Type B zijn hangbeugels zonder bevestigingspunten. Type C is een middelste beugel om de reflector vast te houden (alleen bij bepaalde modellen).
Schuif de beugels op juiste volgorde over de buizen naar de gemarkeerde punten toe, zoals aangegeven in de montagetekeningen. Zet de U -bouten ALLEEN WAAR OP DE TEKENING AANGEGEVEN vast. 29
Om beschadiging tijdens installatie te voorkomen, raden wij u aan het chassis op te hangen alvorens de reflectoren aan te brengen.
2.2.6 Reflectoren Verwijder de beschermende plastic laag (alleen bij roestvrijstalen reflectoren), schuif de reflector door de beugels totdat de sleuven parallel staan met de bevestigingspunten voor de type A beugel. Schuif de volgende reflector door de beugels en overlap de eerste reflector totdat de bevestigingssleuven parallel staan met dezelfde beugelbevestigingspunten. Zet de overlapte reflectoren met M6 moeren, bouten en borgringen aan de beugels vast.
2.2.3.1 Uitlijnstukken Alleen voor onder een hoek gemonteerde VS45/50UT. Om differentiaalexpansie van de buis mogelijk te maken, is op de eerste beugel van de stralingsbuis aan de ventilatorzijde een uitlijnstuk aangebracht. Plaats de U-bout uitlijnstukken over de buis en door de beugel alvorens deze vast te zetten.
Alle reflectoren moeten exact zoals in de tekeningen aangegeven worden geplaatst en aan de beugels worden vastgezet. U hoeft de plastic beschermlaag alleen bij roestvrijstalen reflectoren te verwijderen.
2.2.4 U-bocht Alleen voor VS U-buisstralers. Schuif de Ubocht op het uiteinde van de buizen, met de klembouten naar boven, gericht, totdat het gemarkeerde stoppunt is bereikt. Zet de klembouten met een 13 mm dop en sleutel vast.
2.2.7 Eindkappen Alleen voor VSUT/UH. Plaats de eindkap zonder gaten onder het reflectorprofiel aan het Ubochtuiteinde, met de flenzen naar binnen gericht. Zet deze met een M5 schroef en ‘Z’ clips aan de reflector vast. Plaats de eindkap met de gaten onder het reflectorprofiel aan het brandereinde, met de flenzen naar binnen gericht. Zet
2.2.5 Koppelstukken Alleen voor VSLF, VSLH, VSLI VS45/50UH en VS45/50UT buisstralers. Om de buizen aan elkaar vast te zetten, plaatst u de koppelstukken op de uiteinden van de buizen, met de schroeven naar boven gericht. Zet de klembouten vast, maar haal ze niet te strak aan.
deze met de M5 schroef en ‘Z’ clips aan de reflector vast.
M5 schroef Eindkap
2 x ‘Z’ clips
30
Deze gaten alleen brandereinde
Alleen voor model VSLI, VSLF, VSDL en VSLH. Plaats EEN eindkap onder het reflectorprofiel aan het open/ventilator/dempereinde, met de flenzen naar binnen gericht. Zet deze met Z-clips aan de reflector vast. Plaats de andere eindkap onder het reflectorprofiel aan het brandereinde, met de flenzen naar binnen gericht. Zet deze met Z-clips aan de reflector vast. 2.2.8 Brander
wand wordt gemonteerd, MOET de brander op de bovenste buis zitten. Alleen voor model VS(A)LI. Schuif de ventilator op het uitlaatuiteinde van de buis en let erop dat deze goed vastzit. De ventilatoruitlaat kan verticaal of horizontaal gericht zijn (uitlaat aan onderkant) bij individuele rookgasafvoer of ALLEEN horizontaal (uitlaat aan onderkant) als er geen rookgasafvoer is. Zet hem met stifttappen vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel!
Eindkap
2 x ‘Z’ clips
2.2.10 Uitlaat rookgasafvoer, alleen VSLF Bij installaties met rookgasafvoer, plaats het verstelbare koppelstuk buis-naar-rookgasafvoer (optioneel geleverd) op de buis met open uiteinde. Draai het in de gewenste stand. Niet onder de horizontale lijn draaien. Zet het met een klemschroef vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel!! Bij installaties zonder rookgasafvoer, plaats de standaardkap (optioneel geleverd) op de buis met open uiteinde. Zet deze met een stifttap vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel!
Alleen voor VSUT/UH. Schuif de brander op de RECHTERBUIS (gezien vanaf de buis met open einde) en let erop dat deze goed vastzit. Zet hem met stifttappen vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel! Als een VSUT verwarmer onder een hoek of aan de wand wordt gemonteerd, MOET de brander op de onderste buis zitten. Alleen voor model VSLI, VSLF, VSDL en VSLH. Schuif de brander op het inlaatuiteinde van de buis en let erop dat deze goed vastzit. Zet hem met stifttappen vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel!
buis-naar-rookgasafvoer
2.2.11 Condenspot Alleen voor model VSDL. Schuif de flens van de condenspot op het uitlaatuiteinde van de buis en
2.2.9 Ventilator Alleen voor U-buisstralers. Schuif de brander op de linkerbuis (gezien vanaf de buis met open einde) en let erop dat deze goed vastzit. De ventilatoruitlaat kan verticaal of horizontaal gericht zijn (uitlaat aan onderkant) bij individuele rookgasafvoer of ALLEEN horizontaal (uitlaat aan onderkant) als er geen rookgasafvoer is. Zet hem met stifttappen vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel! Als een VSUT verwarmer onder een hoek of aan de 31
controleer dat deze goed vastzit. Controleer dat de ventilator rechtop staat. Zet hem met stifttappen vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel!
en de binnenkant van het leidinguiteinde. Steek de fitting om het voegmiddel te verspreiden met een lichte draaibeweging in de leiding, totdat deze er 75 mm diep in zit.
2.2.12 Demper, in serie Alleen voor model VSUH en VSLH. Schuif de demperflens op het uitlaatuiteinde van de buis en con-
NB: het siliconen voegmiddel kan na het aan-
Fitting Voegmiddel aan de buitenkant
Verdeelleiding
Voegmiddel aan de binnenkant
troleer dat deze goed vastzit. Zet hem met stifttappen vast. Gebruik geen siliconen afdichtmiddel!
brengen slechts 5 minuten worden gehanteerd.
NB: de demper moet worden vastgezet met het demperblad verticaal en links in de gesloten stand. De verdeelleiding moet worden afgedicht en zoals hieronder beschreven aan de demper Verdeelleiding STROOM
Boor door de leiding en fitting heen en zet de voeg met drie popnagels op 12 uur, 4 uur en 8 uur vast. Wij raden het gebruik van popnagels met een diameter van 4,8 mm aan.
Demperblad VacuĂźmtestpunt
2.2.14 Gedetailleerde montagetekeningen
Emitter-buis
Op de volgende pagina’s staan de technische STROOM
worden vastgezet.
2.2.13 Verdeelleiding, in serie Alleen model HB. Nadat de verwarmers op de gewenste plaats zijn aangebracht, moet het verdeelsysteem worden aangebracht.
maattekeningen van de VSUT, VSUH en VSLI, VSLF VSLH, VSDL verwarmers. Controleer het verwarmertype, de lengte en het referentienummer op de vrachtbrief, zodat u de tekening voor uw model kunt raadplegen.
Controleer dat de fitting ten minste 75 mm in de leiding past, snijd de leidingen tot de gewenste lengte, verwijder alle bramen en veeg smeer of olie met een schone doek weg. Methode om aluminium buizen te koppelen Breng met een spuit tegen hoge temperatuur bestendig siliconen voegmiddel (diameter 4 mm) aan rondom de buitenkant van de fitting
32
Beugel
33
Beugel
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
z - clip 2 - uit elk uiteinde
FIGUUR 3
FIGUUR 1
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
Brander Been
M6 moeren/ borgringen en setpin aan vastmaken reflector
Vision U-Buis verwarmers
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - duidelijk Brander Einde - als getoond
1 - uit elk uiteinde
M5
M8 moeren/ borgringen hieronder rail alleen. Toepassen op alle klemmen en beugels.
FIGUUR 2
(duidelijk)
Wervelstrip
Wervelstrip
zoek uit boven verwarmer
NB: DIT EINDE AFSNIJDEN
ZIE FIGUUR 1
Buis Lengte
Reflectoren
Referentie
161
Figuur 16. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH Aardgas 15 kW. Nominale diameter 100 mm Opties
max breedte
FIGUUR 2
M6 moeren/borgringen en setpin aan vastmaken reflector
Beugel
Beugel
FIGUUR 3
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - als getoond Brander gaten
z - clip 2 - uit elk uiteinde
duidelijk
M5 1 - uit elk uiteinde
34 hieronder rail alleen. Toepassen op alle klemmen en beugels.
M6 M6 moeren/borgringen
FIGUUR 1
FIGUUR 1
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
ZIE FIGUUR 1
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision U-Buis verwarmers
Wervelstrip
zoek uit boven verwarmer
Brander Been
max breedte
Buis Lengte
Reflectoren
Referentie
Figuur 17. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH 15 kW. Nominale diameter 76 mm Opties
Beugel
z - clip 2 - uit elk uiteinde
35
duidelijk
M6 moeren/ borgringen weerskanten (Brander Been)
Beugel
M6 moeren/ borgringen slechts een kant (terugreis)
Brander Been
FIGUUR 2
FIGUUR 3
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - als getoond Brander gaten
M6 moeren/borgringen en setpin aan vastmaken reflector
M5 1 - uit elk uiteinde
hieronder rail alleen. Toepassen op alle klemmen en beugels.
M6 moeren/borgringen M6
FIGUUR 1
max breedte
FIGUUR 1
Buis Lengte
ZIE FIGUUR 1
Reflectoren
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision U-Buis verwarmers
zoek uit boven verwarmer
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
Brander Been
Wervelstrip
ZIE FIGUUR
Reflectoren
Referentie
Figuur 18. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH 20 kW. Nominale diameter 76 mm Opties
Beugel
z - clip 2 - uit elk uiteinde
36
duidelijk
Beugel
M6 moeren/borgringen weerskanten (Brander Been)
Brander Been
M6 moeren/ borgringen slechts een kant (terugreis)
FIGUUR 2
FIGUUR 3
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - als getoond Brander gaten
M6 moeren/borgringen en setpin aan vastmaken reflector
M5 1 - uit elk uiteinde
M6 moeren/borgringen hieronder rail alleen. Toepassen op alle klemmen en beugels.
M6
FIGUUR 1
Wervelstrip
FIGUUR 1
Wervelstrip
ZIE FIGUUR 1
Reflectoren
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision U-Buis verwarmers
ZIE FIGUUR 2
zoek uit boven verwarmer
Buis Lengte
Referentie
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
Brander Been
Wervelstrip
Reflectoren
Figuur 19. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH 25 kW. Nominale diameter 76 mm Opties
max breedte
Beugel
z - clip 2 - uit elk uiteinde
37
duidelijk
Beugel
M6 moeren/borgringen weerskanten (Brander Been)
Brander Been
M6 moeren/ borgringen slechts een kant (terugreis)
FIGUUR 2
FIGUUR 3
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - als getoond Brander gaten
M6 moeren/borgringen en setpin aan vastmaken reflector
M5 1 - uit elk uiteinde
hieronder rail alleen. Toepassen op alle klemmen en beugels.
M6 M6 moeren/borgringen
FIGUUR 1
FIGUUR 1
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision U-Buis verwarmers
ZIE FIGUUR 1
Reflectoren
ZIE FIGUUR 2
Buis Lengte
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
Brander Been
zoek uit boven verwarmer
Wervelstrip
Reflectoren
Referentie
Figuur 20. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH 30 kW. Nominale diameter 76 mm Opties
max breedte
Beugel
FIGUUR 2
duidelijk
M6 moeren/ borgringen en setpin aan vastmaken reflector
Beugel
M5 1 - uit elk uiteinde
38
FIGUUR 3
z - clip 2 - uit elk uiteinde
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - duidelijk Brander Einde - als getoond
976 Wervelstrip (1)
Reflectoren
Brander Been
Terug Been
Wervelstrip
ZIE FIGUUR 1
Reflectoren
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision U-Buis verwarmers
Buis Lengte zoek uit boven verwarmer
FIGUUR 1
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
Wervelstrip
ZIE FIGUUR 1
5200 mm Buis
Reflectoren
Referentie
Figuur 21. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH 35/40 kW. Nominale diameter 100 mm Opties
max breedte
39
FIGUUR 2
duidelijk
1760
M5 1 - uit elk uiteinde
STEEK PENNEN IN DE GATEN IN DE LEIDING-
Reflectoren
ZIE FIGUUR 1
Wervelstrip
Beugel
Buis Lengte
1200
1740 mm Buis
Reflectoren
976 Wervelstrip (x1)
Beugel
M6 moeren/ borgringen en setpin aan vastmaken reflector
max breedte
Buis Lengte
1760
z - clip 2 - uit elk uiteinde
VS Model Alleen
eindkappen beide uiteinden. U-Buig Einde - duidelijk Brander Einde - als getoond
ZIE FIGUUR 1
1760
Reflectoren
FIGUUR 1
M8 moeren/borgringen boven de rail op de brander been alleen. Op de posities getoond in het plan is om de brander been te zweven.
Brander Been
Wervelstrip
Terug Been
NB: ZIE OOK MONTAGEINSTRUCTIES HOOFDSTUK 2.2.3.1 VOOR ONDER EEN HOEK GEMONTEERDE VERWARMERS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision U-Buis verwarmers
NB. ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
ZIE FIGUUR 1
zoek uit boven verwarmer
Reflectoren
5200 mm Buis
Referentie
Opties
7471
Figuur 22. Vision Verwarmer: Model VSUT/VSUH 45/50 kW. Nominale diameter 100 mm
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
FIGUUR 2
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
40
Beugel (Tabbed)
M6 moeren/ borgringen en setpin.
Wervelstrip
FIGUUR 1
(duidelijk)
Beugel
max breedte
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision Lineair verwarmers
Zorg ervoor dat deze buis detail is gepositioneerd aan het einde brander.
Reflectoren
zoek uit boven verwarmer
Buis Lengte
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE REFLECTOR OVERLAPT.
Reflectoren
VSLI - 5879
VSLF - 5984 (5829 ZONDER
Figuur 23. Vision Verwarmer: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 15 kW 6 m. Nominale diameter 75 mm Opties
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
FIGUUR 2
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Reflectoren
41
Beugel (Tabbed)
Wervelstrip
M6 moeren/ borgringen en setpin.
Buis Lengte
FIGUUR 1
(duidelijk)
Beugel
3� Buis koppeling
zoek uit boven verwarmer
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT EN DAT DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT
Reflectoren
VSLI - 6907
VSLF - 6992 (6837 ZONDER
Buis Lengte
max breedte
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Opties
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision Lineair verwarmers
Zorg ervoor dat deze buis detail is gepositioneerd aan het einde brander.
Reflectoren
Figuur 24. Vision Verwarmer: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 20 kW 7 m. Nominale diameter 75 mm
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
FIGUUR 2
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
42
Beugel (Tabbed)
Wervelstrip
Reflectoren
M6 moeren/ borgringen en setpin.
Buis Lengte
FIGUUR 1
(duidelijk)
Beugel
3� Buis koppeling
zoek uit boven verwarmer
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT EN DAT DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT
Reflectoren
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision Lineair verwarmers
Buis Lengte
Zorg ervoor dat deze buis detail is gepositioneerd aan het einde brander.
Reflectoren
max breedte
VSLI - 7917
Opties
VSLF - 8022 (7867 ZONDER
Figuur 25. Vision Verwarmer: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 15/25 kW 8 m. Nominale diameter 75 mm
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
43
FIGUUR 2
Beugel (Tabbed)
2285 WERVELSTRIP (x1) - 30 kW AARDGAS
Wervelstrip
Wervelstrip
M6 moeren/ borgringen en setpin.
Buis Lengte
3” Buis koppeling
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT, DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT ENZ. LANGS DE HELE LENGTE VAN DE LEIDING.
Reflectoren
FIGUUR 1
(duidelijk)
Beugel
Reflectoren NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision Lineair verwarmers
Buis Lengte
3”
Zorg ervoor dat deze buis detail is gepositioneerd aan het einde brander.
zoek uit boven verwarmer
Reflectoren
max breedte
Reflectoren
Opties
VSLF - 10622 (10467 ZONDER VSLI - 10537
Figuur 26. Vision Verwarmer: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 20/25/30 kW 10,5 m. Nominale diameter 75 mm
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
FIGUUR 2
Reflectoren
44
Beugel (Tabbed)
M6 moeren/ borgringen en setpin.
3” Buis koppeling
4850 WERVELSTRIP (x1) - 30kW VSLF/LH/DL AARDGAS 3560 WERVELSTRIP (x1) - 30kW VSLI
Buis Lengte
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT, DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT ENZ. LANGS DE HELE LENGTE VAN DE LEIDING.
Reflectoren
FIGUUR 1
(duidelijk)
Beugel
zoek uit boven verwarmer
Buis Lengte
Reflectoren
3” Buis koppeling
Reflectoren
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision Lineair verwarmers
Buis Lengte
3”
Zorg ervoor dat deze buis detail is gepositioneerd aan het einde brander.
Reflectoren
max breedte
VSLI - 12567
Opties
VSLF - 12652 (12497 ZONDER
Figuur 27. Vision Verwarmer : Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 30 kW 12,5 m. Nominale diameter 75 mm
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
z - clip 2 - uit elk uiteinde
Opties
45
FIG. 2
Wervelstrip
Reflectoren
M6 moeren/ borgringen en setpin.
Buis Lengte
Beugel (Tabbed)
max breedte
Reflectoren
Reflectoren Reflectoren
Vision Lineair verwarmers
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
zoek uit boven verwarmer
Buis Lengte
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT, DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT ENZ. LANGS DE HELE LENGTE VAN DE LEIDING.
koppeling
FIGUUR 1
(duidelijk)
Beugel
VSLI - 10787
Opties
VSLF - 10892 (10737 ZONDER
Figuur 28. Vision Verwarmer: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 35 kW - 10,5 m. Nominale diameter 100 mm
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
FIG. 2
Reflectoren
46
koppeling
Beugel (Tabbed)
M6 moeren/ borgringen en setpin.
2600 WERVELSTRIP (x1) - 40 kW
5000 (x1) -- 35/45/50 35/45/50kW kWVSLI VSLI 5000WERVELSTRIP WERVELSTRIP (x1) 5000 (x1) -- 45/50 45/50kW kWVSLF VSLF 5000WERVELSTRIP WERVELSTRIP (x1) 5000WERVELSTRIP WERVELSTRIP (x1) 5000 (x1) -- 35 35kW kWVSLF VSLF 3600 WERVELSTRIP (x1)(x1) - 50kW 2600 WERVELSTRIP - 40 VSLF kW
Buis Lengte
Reflectoren
(duidelijk)
Beugel
Buis Lengte
FIGUUR 1
koppeling
Reflectoren 370
Reflectoren
2500
2380
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
Vision Lineair verwarmers
zoek uit boven verwarmer
Buis Lengte
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT, DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT ENZ. LANGS DE HELE LENGTE VAN DE LEIDING.
max breedte
Reflectoren
VSLI - 13387
Opties
VSLF - 13492 (13337 ZONDER
Figuur 29. Vision Verwarmer: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 35/40/45/50 kW - 13,5 m. Nominale diameter 100 mm
Opties
z - clip 2 - uit elk uiteinde
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP
FIG. 2
Buis Lengte
47
Beugel (Tabbed)
M6 moeren/ borgringen en setpin.
Reflectoren
5000 WERVELSTRIP (x1) - 40/45/50 kW
Reflectoren
koppeling
(duidelijk)
FIGUUR 1
Reflectoren
Reflectoren
Vision Lineair verwarmers
Alle andere models gegevens getoond.
NB: VSA Models hebben gealuminiseerde reflectoren en eindkappen.
koppeling
zoek uit boven verwarmer
Buis Lengte
BELANGRIJK: CONTROLEER DAT EERSTE REFLECTOR DE TWEEDE OVERLAPT, DE TWEEDE REFLECTOR DE DERDE OVERLAPT ENZ. LANGS DE HELE LENGTE VAN DE LEIDING.
Reflectoren
Buis Lengte
Beugel
470 max breedte
Reflectoren
VSLI - 16006
NB: VLSF ALLEEN GEBRUIKT BIJ VARIANTEN OP AARDGAS
Opties
VSLF - 16091 (15936 zonder
Figuur 30. Vision Verwarming: Model VSLI/VSLH/VSDL/VSLF 35/40/45/50 kW - 16 m. Nominale diameter 100 mm
3. Instructies voor inbedrijfstelling Deze apparatuur moet door een bevoegd monteur in bedrijf worden gesteld.
3.1
Benodigd gereedschap
Gebruik het volgende gereedschap om de in deze handleiding beschreven werkzaamheden uit te voeren. Leren handschoenen
2,5 & 4 mm inbussleutels
U kunt echter ook geschikt ander gereedschap gebruiken.
Kleine schroevendraaier met platte kop
Pozidrive schroevendraaier
Grote verstelbare sleutels of 22, 26 & 27 mm sleutels voor monteren van gasslang
Manometer
3.2 In serie gemonteerd systeem uitbalanceren Belangrijk: als alle verwarmers zijn geïnstalleerd, moeten de vacuüminstellingen in de hete toestand worden uitgebalanceerd.
Het is van essentieel belang dat het vacuümniveau bij elke brander wordt uitgebalanceerd alvorens het systeem in te schakelen. Schakel de voeding van elke verwarmer uit door de stekker uit het stopcontact te halen en sluit de gaskraan.
Beschrijving
A
Stralingsbuis
B
Verdeelleiding
C
Vacuümtestpunt
D
Demperblad
Figuur 31. HB Demper
B
Start alle branders en laat ze ten minste 20 minuten branden. Steek een inbussleutel van 4 mm in de borgschroef van het demperblad om de demper bij de uitlaat van elke verwarmer af te stellen. Controleer het vacuüm met een op het vacuümtestpunt aangesloten manometer (zie fig. 31). Elke demper moet opnieuw en op een ‘hete toestand’ aflezing worden afgesteld, zoals aangegeven in tabel 10 (aardgas) en tabel 11 (LPG), afhankelijk van de grootte en het model verwarmer.
3.3
Item
D C A
geven in tabel 10 (aardgas) en 11 (LPG), afhankelijk van de grootte en het model verwarmer.
DL Systeem uitbalanceren Belangrijk: als alle verwarmers zijn geïnstalleerd, moeten de vacuüminstellingen in de hete toestand worden uitgebalanceerd.
Figuur 32. DL Condenspot
Start beide branders en laat deze ten minste 20 minuten branden. Steek een inbussleutel van 4 mm in de borgschroef van het demperblad om de demper op de condenspot af te stellen. Controleer het vacuüm met een op het vacuümtestpunt aangesloten manometer (zie fig. 32). Elke demper moet opnieuw en op een ‘hete toestand’ aflezing worden afgesteld, zoals aange-
Demperblad Vacuümtestpunt
48
3.4 Gasklepafstelling 3.4.1 White Rodgers 36J serie
Testpunt gasinlaat (2,5 mm inbussleutel)
Richtschroef onder dop om injectordruk af te stellen
Testpunt injectordruk (2,5 mm inbussleutel)
3.4.2 Honeywell VK4105 serie Richtschroef onder dop om injectordruk af te stellen
Testpunt gasinlaat
Testpunt injectordruk
3.4.3 SIT Sigma 840 serie
Testpunt gasinlaat
Richtschroef onder dop om injectordruk af te stellen
Testpunt injectordruk
49
3.5
Overzicht inbedrijfstelling VS serie enkelvoudige verwarmers
Controleer dat de installatie volgens deze instructies is uitgevoerd.
Controleer dat de gas- en elektrische voeding is afgesloten.
Koppel de gasslang van de brander los.
Verwijder de brander van de buis en inspecteer de branderkop.
Breng de brander weer op de buis aan.
Sluit de behuizing van de regelelementen.
Open de behuizing van de regelelementen en controleer dat alle onderdelen goed vastzitten.
Sluit de gasslang weer aan. Open de afsluitklep. Controleer de werking.
Schakel de elektrische voeding in. Het rode lampje behoort te branden. Als de verwarmer opnieuw wordt opgestart, rekening houden met een vertraging van 15 sec.
Controleer dat de thermostaat op maximum staat en ‘om warmte vraagt’.
Open de behuizing van de regelelementen en controleer dat alle onderdelen goed vastzitten.
De verwarmer behoort nu de opstartprocedure te doorlopen.
NEE Bij succesvolle ontsteking gaat het oranje kampje branden.
Brandt de brander?
JA
Controleer de werking van de vlam. Controleer de gasdrukaandrijving.
Controleer de gasdruk.
Controleer de werking van de luchtdrukschakelaar.
Sluit de behuizing van de regelelementen.
50
Laat de instructies bij de verantwoordelijke persoon achter.
4. Onderhoudsinstructies Om veilige en efficiĂŤnte werking van deze apparatuur te waarborgen, dient een competent persoon deze ieder jaar een servicebeurt te geven. In uitzonderlijk stoffige of verontreinigde ruimten dient dit wellicht vaker te gebeuren. De fabrikant biedt onderhoudsdiensten aan. Details op verzoek verkrijgbaar.
4.1
Benodigd gereedschap
Gebruik het volgende gereedschap om de in deze handleiding beschreven werkzaamheden uit te voeren .
Leren handschoenen
Grote verstelbare sleutels of 22, 26 & 27 mm sleutels voor monteren van gasslang
Kleine schroevendraaier met een platte kop
Pozidrive schroevendraaier 4 mm inbus
12 mm sleutel
4.2
U kunt echter ook geschikt ander gereedschap gebruiken.
Sleutel met dop van 13 mm
Manometer
Zachte borstel
Omschrijving van brander
Fig. 33a. Aangezogen brander: SIT Sigma 840 klep
M
L
A
N
B
K
C
H J G
F
E
A
Inlaat geleide lucht
B
Inlaat aangezogen lucht
C
Pakkingen
D
Ontsteking
J
Lampjes (rood/oranje)
E
Peperpotkop
K
Gasklep
F
Injector met meerdere openingen
L
Netvoedingsingang
G
Ontstekingscontroller
M
Ventilatoraansluiting
H
Drukschakelaar
N
Injectordrager
51
D
Fig 33b. Aangezogen brander: White Rodgers & Honeywell VK gaskleppen
A
N
M
L K
B
J C
H G A
Inlaat geleide lucht
B
Inlaat aangezogen lucht
C
Pakkingen
D
Ontsteking
E
Peperpotkop
F
Injector met meerdere openingen
G
Ontstekingscontroller
H
Drukschakelaar
J
Lampjes (rood/oranje)
F
E Gasklep
L
Netvoedingsingang
M
Ventilatoraansluiting
N
Injectordrager
A
C
Fig 34a. Aangeblazen gasbrander: SIT Sigma 840 klep
J
E
D
K
B G
D
I
N
L F
M
K
H
E H
Injector met meerdere openingen
I
Lampjes (rood/oranje)
Plaat ventilatoropening
J
Ontstekingscontroller
D
Ventilatormontageplaat en -steun
K
GeĂŤxtrudeerde branderkop
E
Pakkingen
L
Peperpotkop
F
Ontsteking
M
Drukschakelaar
G
Gasklep
N
Straaldrager
A
2501DE of 2507DE ventilator
B
Pasring ventilatorinlaat
C
52
Fig 34b. Aangeblazen gasbrander: White Rodgers & Honeywell VK gaskleppen
C
A
B
G
D E J
I
N
M
L H E
F
K
F
Ontsteking
G
Gasklep
H
Injector met meerdere openingen
A
2501DE of 2507DE ventilator
I
Lampjes (rood/oranje)
B
Pasring geleide lucht (optioneel)
J
Ontstekingscontroller
C
Plaat ventilatoropening
K
GeĂŤxtrudeerde branderkop
D
Ventilatormontageplaat en -steun
L
Peperpotkop
E
Pakkingen
M
Drukschakelaar
Zie reserveonderdelen voor brandercomponenten
N
Straaldrager
4.3 Brander verwijderen (alle opties) Stap 1 Sluit de net- en gasvoeding volledig af. Koppel de ventilator los en haal de stekker uit het stopcontact.
Stap 2 Ondersteun de branderaansluiting en koppel de gasslang los, zoals hier aangegeven.
53
scheiden en de siliconen slang van de drukschakelaar te verwijderen.
Stap 3 Op aangeblazen branders met geleide lucht: maak de slangklem los en verwijder de slang van de ventilator.
Stap 3 Inspecteer de gasinjector en vervang deze als hij verontreinigd of verstopt is.
Stap 4 Gebruik een 4 mm inbussleutel om de stifttap op de brandersteun los te draaien, zodat u de brander van de stralingsbuis kunt verwijderen.
Gebruik een 12 mm sleutel om de gasinjector weer op zijn plaats te zetten en breng een goedgekeurd schroefdraadafdichtingsmiddel aan.
Stap 5 Verwijder de brander voorzichtig, om te voorkomen dat er onderdelen op de grand vallen, en zet hem ergens veilig neer. 4.4 Onderhoud gasinjector van brander
Stap 4 Zet de brandersteun terug en breng de pakkingen weer aan om een goede afdichting te waarborgen.
Stap 1 Verwijder de brandersteun en pakking.
4.5 Onderhoud branderkop en elektrode Stap 1 Controleer de peperpotbranderkop op verontreiniging en verwijder de kop als u de binnenkant van de branderkop moet reinigen (zie hieronder).
Stap 2 Koppel de branderkop los door de connectors van het ontstekingssnoer van elkaar te 54
4.6 Ontbrandingsventilator brander (model VSLI/VSALI)
Stap 2 Let er bij het vervangen van de peperpotbranderkop op dat de 5 gaten in de buitenste ring parallel staan met de sondes.
aangezogen
Stap 1 Draai de klemfitting op de rookgasafvoer los.
Stap 3 U kunt de ontsteking op verontreiniging controleren, maar voor optimale betrouwbaarheid wij raden u aan deze bij iedere servicebeurt te vervangen.
Stap 2 Draai de 4 mm stifttap los.
Stap 4 Maak de elektrode los van de branderkop door de twee schroeven te verwijderen en de connectors van het ontstekingssnoer van elkaar te scheiden. Stap 5 Zet de elektrode weer op zijn plaats en breng de siliconen mof zoals hierboven aangegeven aan; dit om vonkontlading van de vonkelektrode te voorkomen. Stap 6 Controleer de posities en de vonkopening zoals hieronder aangegeven. Stap 7 De brander kan weer worden aangebracht nadat de ontbrandingsventilator en stralingsbuis een servicebeurt hebben gehad.
Stap 3 De ontbrandingsventilator kan nu worden verwijderd.
Figuur 35. Detail van branderkop 55
Stap 4 Verwijder de openingplaat.
Stap 2 Verwijder de ventilatorbevestigingsmiddelen.
Stap 5 Inspecteer de waaier en verwijder stof met een zachte borstel.
Stap 3 De ontbrandingsventilator kan nu worden verwijderd.
Stap 6 Verwijder stof van de ventilatorrol en rondom de motor.
Stap 4 Verwijder de pasring en openingplaat van de ventilator.
Stap 7 Controleer dat de waaiers vrij kunnen draaien.
Stap 5 Inspecteer de waaier en verwijder stof met een zachte borstel.
Stap 8 Zet de componenten terug. 4.7 Ontbrandingsventilator brander (alleen model VSLF)
Stap 6 Verwijder stof van de ventilatorrol en rondom de motor.
aangeblazen
Stap 1 Op aangeblazen branders met geleide lucht: maak de slangklem los en verwijder de slang van de ventilator.
Stap 7 Controleer dat de waaiers vrij kunnen draaien. Stap 8 Zet de componenten terug. 56
Stap 6 Indien nodig kan het inwendige van de buizen met een industriĂŤle stofzuiger of een lange lat met een schraper worden gereinigd.
4.8 Onderhoud stralingsbuis Stap 1 Verwijder stof met een borstel van de buitenkant van de buizen.
Stap 7 Zet de componenten terug. Stap 2 Inspecteer de ventilator en branderbuizen. Als de buizen schoon zijn, gaat u door met de reflector.
4.9 Onderhoud reflector Controleer de toestand van de reflectoren. De reflectoren kunnen zo nodig met een zacht reinigingsmiddel worden schoongemaakt.
Stap 3 Verwijder de U-bocht (of demper - HB producten of condenspot - DL producten)
Dit kan de efficiĂŤntie van de apparatuur aanzienlijk verbeteren. 4.10 Inspectie rookgasafvoer Controleer en reinig de rookgasafvoer wanneer nodig en in overeenstemming met de relevante voorschriften van het land waarin de apparatuur wordt gebruikt. 4.11 Weer in bedrijf stellen na onderhoud Stap 4 Trek de wervelstrippen uit het apparaat. Controleer hun toestand en positie. Vervang de wervelstrippen zo nodig.
Nadat de stralingsverwarming een servicebeurt heeft gehad, moet het systeem weer volgens de instructies in hoofdstuk 3 in bedrijf worden gesteld.
Stap 5 De wervelstrippen moeten met een zachte borstel worden gereinigd.
57
5. Reserveonderdelen Vereiste reserveonderdelen
NB: bij gebruik van reserveonderdelen die niet door AmbiRad zijn goedgekeurd, kunnen zowel de goedkeuring als de garantie van het apparaat komen te vervallen.
Ten behoeve van probleemoplossing en onderhoud raden wij u aan de volgende reserveonderdelen op voorraad te houden. Item
Beschrijving
Bestelnr.
Ontstekingscontroller
Beschrijving
Bestelnr.
2015
Vlamplaat (alleen VS50 propaan)
201905
202703
Drukschakelaar: VSLF (rood) Alle andere (groen)
Filter netvoedingsingang
201292
Oranje lampje (brander aan)
2175
Ontsteking
201284
Rood lampje (netvoeding aan)
2180
Peperpotkop
200988
Ontbrandingsventilator
Zie hoofdstuk 1.11
Injector
See section 1.11
Pakkingset
201488-1
Straaldrager (alle modellen behalve VS50N)
200420
Straaldrager VS50N UT/UH/LI/LH/DL
201630
Filter netvoedingsIngang
Item
(Generatiecodes AC alleen )
Vlamplaat (alleen VS15 aardgas en propaan)
201676 201508
Kabels: 201358
Vlamplaat (alleen VS20/25/30 propaan)
201854
Vlamplaat (alleen VS35/40/45 propaan)
201571
Vonkelektrode (zwart) Gelijkrichter (paars) Massakabel (groen/geel)
58
900225-2 900225-3 900225-1
Gaskleppen NB: bij gebruik van reserveonderdelen die niet door AmbiRad zijn goedgekeurd, kunnen zowel de goedkeuring als de garantie van het apparaat komen te vervallen. eerste
Omschrijving
Bestelnr.
White Rodgers 36J42K-201 Aardgasklep Regelaar met dubbele solenoïde 220/240V
202748
White Rodgers 36J41K-200 Propaanklep Regelaar met dubbele solenoïde 220/240V
202749
Honeywell VK4105C Aardgasklep Regelaar met dubbele solenoïde 220/240V
202748
Honeywell VK4105A Propaanklep Regelaar met dubbele solenoïde 220/240V
202749
SIT Sigma 840.061 Aardgasklep Regelaar met dubbele solenoïde 220/240V
201857
SIT Sigma 840.047 Propaanklep Regelaar met dubbele solenoïde 220/240V
201914
Vision-branders uitgerust met White Rogers-gaskleppen, onderdeelnr. 202404 en 202528 met , kunnen worden vervangen door de nieuwe Honeywell-gasklep pakket . Dit pakket bestaat uit een klep, mini-klepharnas, rubber afstandsstuk en twee M4 x 10 mm schroeven. Vision-branders uitgerust met Honeywell-klep , onderdeelnr. 202658 en 202657, kunnen worden vervangen door de nieuwe Honeywell-gasklep. Branders die zijn uitgerust met SIT 840 Sigma-gaskleppen onderdeelnr. 201857 en 201914 kunnen NIET worden vervangen door de nieuwe Honeywell-gasklep. SIT-kleppen worden als reserveonderdelen aangeboden.
59
6. Problemen oplossen Controleer dat de gas- en elektrische voeding zijn ingeschakeld. Controleer: 1. Brandercontroller 2. Rode lampje misschien kapot
JA JA
Brandt het rode lampje?
NEE
Krijgt de brander voeding?
NEE JA
Werkt de ontbrandingsventilator?
NEE
JA
Gaat het oranje lampje na 10 sec. branden?
NEE
NEE
Als de verwarmer nu nog niet normaal werkt, neem dan contact op met de serviceafdeling van AmbiRad.
Controleer: 1. Brandercontroller 2. Kabelboom 3. Oranje lampje misschien kapot
Trekt de vacu端mschakelaar in?
JA
JA
Brandt het oranje lampje 10 sec. en gaat het dan uit?
Controleer: 1. Slangen vacu端mschakelaar 2. Emitterslangen, luchtinlaat en rookgasafvoer op verstopping 3. Werking van vacu端mschakelaar 4. Vervang ontbrandingsventilator
Controleer: 1. Kabelboom en stekkers 2. Werking van vacu端m schakelaar 3. Vervang ventilator
NEE
Controleer: 1. Werking van thermostaten 2. Externe zekeringen 3. Is correcte voltage geselecteerd
JA
Geeft de brander een vonk?
NEE
Controleer: 1. Integriteit van vonkdraden 2. Integriteit van elektrode en vonkspleet 3. Brandercontroller
JA
Gaat de gasklep open?
NEE
Controleer: 1. Brandercontroller 2. Vervang gasklep
Controleer: 1. Inlaatdruk brander 2. Druk branderspuitmond 3. Spanningvoerende en neutrale draad 4. Goede aarding
JA
60
7.1 Onderdelen vervangen. modellen met White Rogers-kleppen 7.1.1 Brandercontroller vervangen
Stap 7 Test het product en sluit de deur.
Stap 1 Draai de schroef in het branderdeksel los en maak de rechterbranderdeur open.
7.1.2 Luchtdrukschakelaar vervangen Stap 1 Koppel de twee siliconen slangen los.
Stap 2 Koppel de brandercontroller los van de kabelboom.
Stap 2 Verwijder de twee schroeven (zie hieronder).
Stap 3 Koppel de HT kabel los van de brandercontroller.
Stap 3 Verwijder de luchtdrukschakelaar. Stap 4 Verwijder de twee schroeven waarmee de controller aan de brander is vastgezet en verwijder hem.
Stap 4 Breng de nieuwe luchtdrukschakelaar aan en sluit de slangen zoals hieronder aangegeven aan.
Stap 5 Breng de nieuwe brandercontroller aan. Stap 6 Sluit de HT kabel weer aan en sluit de brandercontroller weer op de kabelboom aan.
Stap 5 Test het product en sluit de deuren. 61
Stap 6 Verwijder de twee schroeven waarmee de voorkant van de gasklep is vastgezet.
7.1.3 Gasklep vervangen Stap 1 Verwijder de brander zoals beschreven in hoofdstuk 4.3 Onderhoud. Stap 2 Maak de rechterdeur open en koppel de brandercontroller los van de kabelboom.
Stap 7 Verwijder de vier schroeven waarmee de achterplaat van de brander is vastgezet. Stap 3 Maak de linkerdeur open en koppel de slangen los van de luchtdrukschakelaar.
Stap 8 Verwijder de achterplaat. Stap 4 Verwijder de 4 schroeven waarmee de branderkop aan de brander is vastgezet.
Stap 9 Verwijder de straaldrager, gasinlaat en kabelboom nu van de gasklep.
Stap 5 Koppel de branderkop los door de slang en de branderkopbedrading los te koppelen.
Stap 10 Verwijder de twee schroeven waarmee de gasklep is vastgezet.
62
Stap 11 Vervang de gasklep.
Zorgen correcte gasklep is gebruikt voor aardgas.
White Rogers de gasklep worden vervangen door de Honeywel VK uit een klep onderdeelnr 202748 op aardgas onderdeelnr 202749 LPG Propaan.
Stap 12 Zorgen zelf lijm rubber afstandsstuk is tussen invoer de klep flens en binnen van achterplaat v贸贸r de herstellen. ( kleverig weerskanten op klep flens ) Stap 13 voltooien de refit van alle componenten weer in omgekeerde volgorde aan. Stap 14 Stel de gasdruk in volgens de gegevens op het plaatje of de instructies in hoofdstuk 1.11 en controleer dat de brander goed werkt. Stap 15 Test het product en sluit de deuren.
7.2 Onderdelen vervangen modellen met Honeywell VK Kleppen 7.2.1 Brandercontroller vervangen Stap 1 Draai de schroef in het branderdeksel los en maak de rechterbranderdeur open. Stap 2 Koppel de brandercontroller los van de kabelboom.
Stap 5 Breng de nieuwe brandercontroller aan. Stap 6 Sluit de HT kabel weer aan en sluit de brandercontroller weer op de kabelboom aan. Stap 7 Test het product en sluit de deur. Stap 3 Koppel de HT kabel los van de brandercontroller.
7.2.2 Luchtdrukschakelaar vervangen Stap 1 Koppel de twee siliconen slangen los.
Stap 4 Verwijder de twee schroeven waarmee de controller aan de brander is vastgezet en verwijder hem. 63
Stap 3 Maak de linkerdeur open en koppel de slangen los van de luchtdrukschakelaar.
Stap 2 Verwijder de twee schroeven (zie hieronder).
Stap 4 Verwijder de 4 schroeven waarmee de branderkop aan de brander is vastgezet.
Stap 3 Verwijder de luchtdrukschakelaar. Stap 4 Breng de nieuwe luchtdrukschakelaar aan en sluit de slangen zoals hieronder aangegeven aan.
Stap 5 Koppel de branderkop los door de slang en de branderkopbedrading los te koppelen.
Stap 5 Test het product en sluit de deuren. 7.2.3 Gasklep vervangen Stap 1 Verwijder de brander zoals beschreven in hoofdstuk 4.3 Onderhoud.
Stap 6 Verwijder de twee schroeven waarmee de voorkant van de gasklep is vastgezet.
Stap 2 Maak de rechterdeur open en koppel de brandercontroller los van de kabelboom.
64
Stap 7 Verwijder de vier schroeven waarmee de achterplaat van de brander is vastgezet.
Stap 11 Vervang de gasklep. Stap 12 Breng alle onderdelen weer in omgekeerde volgorde aan. Stap 13 Stel de gasdruk in volgens de gegevens op het plaatje of de instructies in hoofdstuk 1.11 en controleer dat de brander goed werkt. Stap 14 Controleer en reset de Softlite-instelling zo nodig op B (zoals aangegeven).
Stap 8 Verwijder de achterplaat. Stap 9 Verwijder de straaldrager, gasinlaat en kabelboom nu van de gasklep. Stap 10 Verwijder de twee schroeven waarmee de gasklep is vastgezet.
Stap 15 Test het product en sluit de deuren.
7.3 Onderdelen vervangen modellen met SIT Sigma kleppen 7.3.1 Brandercontroller vervangen Stap 1 Draai de schroef in het branderdeksel los en maak de rechterbranderdeur open. Stap 2 Koppel de brandercontroller los van de kabelboom.
Stap 3 Koppel de HT kabel los van de brandercontroller. Stap 4 Verwijder de twee schroeven waarmee de controller aan de brander is vastgezet en verwijder hem. Stap 5 Breng de nieuwe brandercontroller aan. Stap 6 Sluit de HT kabel weer aan en sluit de brandercontroller weer op de kabelboom aan.
Stap 7 Test het product en sluit de deur.
65
7.3.2 Luchtdrukschakelaar vervangen
7.3.3 Gasklep vervangen
Stap 1 Koppel de twee siliconen slangen los.
Stap 1 Verwijder de brander zoals beschreven in hoofdstuk 4.3 Onderhoud. Stap 2 Maak de rechterdeur open en koppel de brandercontroller los van de kabelboom.
Stap 2 Verwijder de twee schroeven (zie hieronder). Stap 3 Maak de linkerdeur open en koppel de slangen los van de luchtdrukschakelaar.
Stap 3 Verwijder de luchtdrukschakelaar. Stap 4 Verwijder de 4 schroeven waarmee de branderkop aan de brander is vastgezet.
Stap 4 Breng de nieuwe luchtdrukschakelaar aan en sluit de slangen zoals hieronder aangegeven aan.
Stap 5 Test het product en sluit de deuren. Stap 5 Koppel de branderkop los door de slang en de branderkopbedrading los te koppelen.
66
Stap 6 Verwijder de twee schroeven waarmee de voorkant van de gasklep is vastgezet.
Richtschroef instellen
Stap 14 Stel de gasdruk in volgens de gegevens op het plaatje of de instructies in hoofdstuk 1.11 en controleer dat de brander goed werkt.
Stap 7 Verwijder de vier schroeven waarmee de achterplaat van de brander is vastgezet.
Stap 15 Test het product en sluit de deuren.
7.4 Generatiecodes Elke brander heeft een ‘generatiecode’ die de versie van de brander aangeeft. De generatiecode staat op het productetiket. Zie hieronder: Stap 8 Verwijder de achterplaat.
AB
Generatiecodes AA: Veranderen naar White Rodgers gas kleppen Generatiecodes AB: Veranderen naar Honeywell gaskleppen Generatiecodes AC: Veranderen naar BIT EMC lichtnet inlaat filter. De instructiehandleiding is uitsluitend bedoeld voor generatie codes AA AB en AC plus branders met SIT-gaskleppen.
Stap 9 Verwijder de straaldrager, gasinlaat en kabelboom nu van de gasklep. Stap 10 Verwijder de twee schroeven waarmee de gasklep is vastgezet. Stap 11 Vervang de gasklep. Stap 12 Breng alle onderdelen weer in omgekeerde volgorde aan. Stap 13 Controleer dat de richtschroef in de juiste stand staat. Zie het diagram op de volgende blz. (alleen voor branders op aardgas). 67
8. Instructies voor gebruik en bediening 8.1
De verwarmer inschakelen
2. Als de verwarmer voor langer dan één week wordt uitgeschakeld, raden wij u met klem aan om zowel de gas- als elektrische voeding af te sluiten.
1. Controleer dat de gasvoeding is ingeschakeld. 2. Controleer dat de elektrische voeding naar de regelelementen is ingeschakeld.
8.3.
3. Controleer dat alle regelelementen enz. goed zijn ingesteld, zoals
Routineonderhoud intervallen
tussen
service-
Controleer dat de verwarming is afgekoeld en dat de elektrische voeding helemaal is afgesloten. Veeg de reflectoren vervolgens schoon met een zachte doek en een oplossing van water met een mild reinigingsmiddel (alleen reinigingsmiddelen zonder oplosmiddel gebruiken).
De klok Het verwarmingsprogramma De vereiste temperatuur in de ruimte
4. Zodra de verwarmingscontroller ‘om hitte vraagt’, wordt elektrische voeding naar de verwarmer(s) gestuurd. Het rode lampje gaat dan branden.
Verder kan ook stof van de stralingsbuizen, brander en warmtewisselaar worden verwijderd. 8.4
5. Na 10 seconden gaat de brander branden en licht het oranje lampje op.
Regelmaat van onderhoud
6. Als het systeem wordt geblokkeerd, druk dan op de reset-knop (indien aanwezig) of schakel de elektrische voeding uit en start het systeem na 15 seconden opnieuw.
Voor een efficiënte en veilige werking van de apparatuur raadt de producent aan dat een competent persoon de verwarmer ieder jaar een servicebeurt geeft. In uitzonderlijk stoffige of verontreinigende ruimten zijn servicebeurten wellicht vaker vereist.
7. Als het systeem drie keer achter elkaar wordt geblokkeerd, schakel de verwarming dan uit, sluit de gas- en elektrische voeding helemaal af en neem contact op met de serviceafdeling van uw leverancier.
De fabrikant biedt onderhoudsdiensten aan. Details op verzoek verkrijgbaar. Voor servicevereisten kunt u contact opnemen met uw leverancier.
De verwarmer uitschakelen Voor meer technische ondersteuning en hulp met onderhoud verwijzen wij u naar onze Support Information Database op www.s-i-d.co.uk
1. Schakel de elektrische voeding van de verwarmer uit. De brander stopt en de ventilator wordt uitgezet.
Importeur Nederland: Kusters Technische Handelsonderneming L.J.Costerstraat 4 5916 PS Venlo PO 315 5900 AH Venlo Tel: +31 (0) 77 35 40 341 Fax: +31 (0) 77 351 09 49 www.kusterstho.nl sales@kusterstho.nl
68 Registered in England No. 1390934. Registered office 27/28 East Castle Street, London AmbiRad UK is a registered trademark of AmbiRad Limited. Because of continuous product innovation, AmbiRad reserves the right to change product specification without due notice.
Documentummer NL/Vision 2014
8.2.