3 minute read
Kind op Maandag, Trefwoord en Hemel en Aarde
Kwintessens is de uitgever van drie lesmethodes voor levensbeschouwelijke vorming: Kind op Maandag, Trefwoord en Hemel en Aarde. In het schema hieronder een overzicht van wat LEVO is, over wie het gaat, de doelstelling en om welke kennis, vaardigheden en attituden het gaat.
Omschrijving
Het vak levensbeschouwing ondersteunt kinderen om betekenis te geven aan hun eigen leven en de wereld om hen heen. Ze staan stil bij ervaringen en vragen over wat zij belangrijk en waardevol vinden, en waarom ze dat vinden. Ze ontdekken dat er overeenkomsten en verschillen zijn in hoe mensen tegen het leven aankijken.
Over wie
Levensbeschouwing gaat over de ontwikkeling van een levensvisie van een individueel kind én richt zich op mensen dichtbij en veraf.
Doelstelling
Kinderen ontwikkelen een eigen visie op het leven en leren omgaan met verschillen in levensvisies.
Vaardigheden
• Kinderen kunnen luisteren naar en vragen stellen bij Bijbelverhalen en andere verhalen (bijvoorbeeld uit de islam, het hindoeïsme en het boeddhisme) en die in verband brengen met hun eigen ervaringen.
• Kinderen kunnen hun mening verwoorden over wat zij belangrijk en waardevol vinden in het leven.
• Kinderen kunnen zich verplaatsen in een ander en luisteren naar andere meningen.
• Kinderen kunnen op een respectvolle manier omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit.
• Kinderen kunnen openstaan voor wat goed en mooi is in het leven.
• Kinderen kunnen zich verbinden met mensen, natuur en schepping.
• Kinderen kunnen omgaan met culturele verscheidenheid en de diversiteit aan ethische standpunten.
Kennis
• Kinderen weten dat er grote levensvragen zijn die ieder mens zich stelt.
• Kinderen weten dat levensvragen geen eenduidig antwoord hebben en dat er verschillende visies en antwoorden zijn.
• Kinderen kennen belangrijke levensbeschouwelijke verhalen.
• Kinderen kennen belangrijke levensbeschouwelijke symbolen, rituelen en feesten.
• Kinderen kennen belangrijke levensbeschouwelijke visies en ideeën.
• Kinderen hebben kennis van ethische aspecten van het leven.
• Kinderen hebben weet van de levensbeschouwelijke diversiteit in de samenleving.
Attituden
• Kinderen ontwikkelen een vragende houding.
• Kinderen zijn in staat tot verwondering.
• Kinderen zijn zich bewust van hun levensbeschouwelijke groei en weten dat je visie op het leven kan veranderen (het is een levenslang proces).
• Kinderen beseffen dat het belangrijk is om een goede relatie te hebben met de ander en de wereld om hen heen.
• Kinderen beseffen dat je dicht bij jezelf mag blijven.
Methode voor sociaal-emotioneel leren:
Kwink
Kwink is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek van de organisatie CASEL (USA) zoals dat door dr. Kees van Overveld in Nederland is vertaald in zijn boek Groepsplan Gedrag. Van Overveld adviseert de ontwikkelaars van de methode Kwink in het effectief en succesvol toepassen van de uitgangspunten en doelstellingen van sociaalemotioneel leren (SEL).
Omschrijving
Sociaal-emotioneel leren is het ontwikkelingsproces waarmee kinderen fundamentele levensvaardigheden verwerven. Met die vaardigheden kunnen zij zichzelf, hun vriendschappen en hun gedrag op een goede manier vormgeven. Kwink doet dit door gericht te werken aan: besef van jezelf, zelfmanagement, besef van de ander, relaties hanteren en keuzes maken.
Over wie
Het gaat om ‘dit kind in deze groep’. Het kind zelf is onderwerp van de les, in de context van zijn of haar directe omgeving op school.
Doelstelling
Kwink helpt het voorkomen van verstorend gedrag, waaronder pesten, door kinderen positief gedrag aan te leren met een groepsbrede aanpak. Die aanpak vergroot de sociale veiligheid in de groep.
Vaardigheden
• Kinderen kunnen hun gedachten en handelingen controleren.
• Kinderen kunnen hun gevoelens herkennen, benoemen en beheersen, wanneer nodig.
• Kinderen kunnen strategieën bedenken en inzetten om problemen en conflicten te voorkomen en op te lossen.
• Kinderen kunnen in verschillende contexten constructief en positief sociaal gedrag laten zien.
• Kinderen kunnen relaties aangaan en leren vrienden te maken en houden.
• Kinderen kunnen uitsluiting en probleemgedrag zoveel mogelijk tegengaan.
• Kinderen kunnen eerlijk onderhandelen.
• Kinderen kunnen opkomen voor een ander.
Kennis
• Kinderen weten dat je altijd de keuze hebt om het eigen gedrag aan te passen aan de ander.
• Kinderen weten dat je in diverse sociale contexten verantwoorde keuzes kunt maken voor jezelf, de ander en de omgeving.
• Kinderen hebben kennis van lichaamstaal.
• Kinderen weten wanneer en bij wie je hulp kunt zoeken.
Attituden
• Kinderen hebben besef van eigen zelfvertrouwen en eigen kunnen.
• Kinderen beseffen dat de gevoelens, de gedachten en het gedrag van de ander kan verschillen of overeenkomen met die van henzelf.
• Kinderen zijn goed voor zichzelf en anderen.
• Kinderen waarderen diversiteit.