Handleiding Trefwoord BB 2024-2025/ 3 - Thema Maak er wat van
MAAK ER WAT VAN
In dit thema gaan de Trefwoordreporters langs bij Nika, een stoer meisje dat long covid heeft. De reporters nemen een kijkje op haar school en bij haar thuis. Ze horen hoe zij én haar omgeving er steeds iets van proberen te maken, ondanks de beperkingen die haar ziekte met zich meebrengt. Dat lukt soms supergoed en soms ook even niet.
Het inkijkje in het leven van Nika is inspirerend. Het laat zien hoe moeilijk én hoe mogelijk het vaak is om er iets van te maken. De meeste mensen hebben gelukkig niet zo’n pech als Nika. Toch staat iedereen, net als zij, dagelijks voor de uitdaging om er voor jezelf en je omgeving iets van te maken: van het ontbijt, van de fietstocht naar school, van de reken- en gymles, van een opdracht, van het spelen op het plein. Van de dag, de week, de maand en het jaar. De een is daar goed in, blijft altijd positief en weet al helemaal hoe het moet worden. Een ander ziet beren op de weg of weet niet goed hoe te beginnen.
Kinderen ontdekken hoe dit bij hen zit en onderzoeken hoe mensen er in allerlei situaties wel of niet iets van maken. Tegelijkertijd vragen ze zich af: valt er altijd iets van te maken, of is het ook oké om soms iets als mislukt te beschouwen?
Iets maken van de schooldag of van het leven. Van je tuin of van de wereld. Het lijken dingen van totaal verschillende grootte, maar het is de vraag of ze wel zover uiteen liggen. Wie
POSTER
Maak er wat van
Waar denken de kinderen aan als ze dit beeld zien? Wat roept het op? Vertel dat het thema de komende periode is: Maak er wat van. Vinden ze dat passen bij dit beeld? De kinderen houden elkaars hand vast en vormen zo een ster. Wat denken de kinderen: Kun je er ook alleen wat van maken in het leven of heb je elkaar nodig om te ‘schitteren’?
er iets van wil maken moet ergens beginnen. En dan is de eigen tuin een prima plek, het klinken van de schoolbel een mooi moment. Maar hoe ga je vervolgens te werk?
Het begint vaak bij de grondhouding. Wil je het met frisse moed proberen, ook al weet je misschien niet precies hoe? Of blijf je wachten, de armen over elkaar en verzuchtend: ‘’t zal mij benieuwen…’ Juist over die grondhouding gaan de verhalen uit de Bijbel. Een betere, fijnere en meer rechtvaardige wereld, zegt Jezus, die komt er niet vanzelf. Daarvoor zijn mensen nodig die er iets van willen maken en dus niet langs de kant blijven staan. Moedige mensen zijn dat, want er iets van maken kan best spannend zijn. Maar het levert vaak veel op!
In dit thema verkennen kinderen op wat voor manieren zijzelf en anderen de wereld om zich heen een stukje mooier, fijner, gelukkiger (kunnen) maken. Ook staan ze stil bij momenten dat dit niet goed lukt. Tot slot ontdekken ze welke dingen helpen om er wat van te maken voor jezelf en je omgeving.
Bekijk nu ook het introductiefilmpje bij het thema ‘Maak er wat van’.
Scan de QR code of ga naar www.trefwoord.nl/thema/ maak-er-wat-van
Zie www.trefwoord.nl voor:
X Reportage
X Muziek
X Start- en slotviering
X Liedboektip
X Ouderbrief
TREFWOORD DIGITAAL
HOE MAAK JE ER WAT VAN?
In deze eerste week verkennen we op welke manieren mensen, ook de kinderen zelf, kunnen werken aan een betere wereld, hoe we die een stukje mooier, gelukkiger, specialer en liefdevoller kunnen maken. Het is een groot doel en tegelijkertijd maken kleine stapjes al een groot verschil!
Jezus vertelt over een gastheer die zijn gasten uitnodigt voor een feest, maar ze komen niet. In het verhaal zit een oproep: kom op het feest en maak er wat van! Ook vertelt Jezus over geluk op momenten dat er misschien niet zo veel te lachen valt.
Zijn het woorden die ons kunnen helpen er wat van te maken, ook op momenten dat het minder gaat?
WEEKINDELING
MAANDAG 10 FEBRUARI
Maak er wat van
Maak wat van de gele lijn (activiteit)
Maak er samen wat van (startkist)
Waar denk je aan? (gesprek)
BRONNEN EN TRADITIES
Anansi kiest een naam (verhaal)
DINSDAG 11 FEBRUARI
Maak het mooier
Praten over mooier (gesprek)
SAMENLEVING
Mooier met Banksy (informatie en foto)
BRONNEN EN TRADITIES
Maak het mooier (verhaal)
WOENSDAG 12 FEBRUARI
Maak het gelukkiger
Troonrede van geluk (activiteit)
BRONNEN EN TRADITIES
Wordt het ooit wat? (Bijbel)
SAMENLEVING
Bruto nationaal geluk (informatie)
DONDERDAG 13 FEBRUARI
Maak het specialer
Iets speciaals (gedicht)
BRONNEN EN TRADITIES
Het verhaal van de honderd smoezen (Bijbel)
VRIJDAG 14 JANUARI
Maak het liefdevoller
Knuffels maken de wereld beter (activiteit)
Kindermassage in de klas (Informatie)
MAANDAG 10 FEBRUARI
Maak er wat van
Wat maak jij ervan?
Laat de kinderen even in stilte naar het beeld kijken. Wat zien ze; gewoon een lijn of is er meer van te maken en is dit het begin van een groter beeld?
Maak wat van de gele lijn (activiteit)
Geef elk kind een papier en gele stift. Laat ze de lijn van het kalenderbeeld net zo op hun papier tekenen en vervolgens afmaken zoals zij willen. Vergelijk de resultaten. Wat heeft iedereen ervan gemaakt? Wat valt op?
Maak er samen wat van (activiteit)
Leg in de Startkist een aantal potloden en een stuk papier. Zet zelf een eerste lijn op het papier en nodig de kinderen uit om er elke dag een lijn bij te zetten. Bekijk het resultaat aan het einde van de week. Wat is ervan gemaakt?
Speel voorafgaand aan deze activiteit eventueel het lied ‘Open de Startkist’ af.
Waar denk je aan? (gesprek)
Laat de kinderen in groepjes met elkaar in gesprek gaan over ‘er wat van maken’. Breng af en toe een woord in waarover de kinderen verder kunnen praten. Denk aan woorden als: spullen, dagen, omstandigheden, het leven, kunst.
Misschien hebben de kinderen meer nodig dan alleen woorden. Stel dan (een van) de volgende vragen:
X Aan welk voorwerp denk je bij: ‘er wat van maken’?
X Op welke dag van de week maak jij er het beste van?
X Zijn er omstandigheden waardoor je er niks van kunt maken?
X Wat betekent het als iemand zegt: ’Maak wat van je leven’?
X Wanneer is het een kunst om er wat van te maken?
BRONNEN EN TRADITIES
Anansi kiest een naam (verhaal)
Als Anansi, de spin, mee gaat roeien op een boot, geeft hij zichzelf een heel bijzondere naam. Deze naam zorgt voor gelach van de rest van de bemanning, ze kunnen er niks van maken. Totdat het eten wordt bezorgd. Een verhaal uit de Surinaamse verteltraditie.
Anansi de spin is erg slim. Én hij houdt van lekker eten.
Op een dag hoort hij dat de gouverneur roeiers zoekt voor zijn boot. Dat komt goed uit, want Anansi moet geld verdienen.
‘Is het zwaar werk?’ vraagt Anansi. ‘En krijg je lekker eten?’
‘Het is héél zwaar werk,’ vertelt een helper van de gouverneur. ‘Maar, de gouverneur laat elke dag een grote mand met eten bezorgen, speciaal voor de bemanning.’
‘Hm…’ zegt Anansi nadenkend. ‘Een grote mand met eten… Dat klinkt goed…’
De volgende dag gaat Anansi naar de rivier, om zich aan te melden als roeier.
Alle roeiers moeten hun naam noemen bij de kapitein.
‘Ik ben De Geweldige,’ zegt de een.
‘Ik ben Krachtpatser,’ zegt een ander.
‘En ik Uitblinker,’ zegt een derde.
Dan is Anansi aan de beurt. ‘De Bemanning,’ zegt hij.
‘Is dat je naam?’ lachen de anderen. ‘De Bemanning? Wie heet er nou zo?’
‘Ik,’ antwoordt Anansi.
Nadat alle namen genoemd zijn, gaan de roeiers aan het werk.
Het is zwaar werk in de hitte.
‘Is het bijna pauze?’ vraagt De Geweldige.
‘Ik heb honger,’ klaagt Krachtpatser.
‘Ik hoop dat we zo wat krijgen,’ zegt Uitblinker.
Maar ze moeten nog even door.
Onderweg maken de anderen grapjes over Anansi’s naam.
‘Lukt het een beetje, De Bemanning?’
vragen ze.
‘Jammer hè, dat je niet Geweldig bent. Je bent ook niet echt een Krachtpatser.
Maar ja, we kunnen niet allemaal een
Uitblinker zijn!’
Halverwege de dag, als ze uitgeput en bezweet zijn, leggen ze aan bij een rustplaats.
Een bezorger brengt een enorme mand met eten.
‘Dit is voor de bemanning,’ zegt hij. ‘Mooi!’ roept Anansi.
‘Hè?’ zeggen de anderen. ‘Alleen voor hem? Niet voor de Geweldige en Krachtpatser en Uitblinker?’
De bezorger haalt zijn schouders op en schudt zijn hoofd. ‘De gouverneur heeft duidelijk gezegd dat het speciaal voor de bemanning is. Verder weet ik er ook niets van.’
Tevreden pakt Anansi de mand aan. Hij eet alles op wat erin zit, tot het laatste kruimeltje aan toe. Na de pauze roeien de anderen met hongerige buiken verder.
En ‘De Bemanning’? Die gaat eens lekker nagenieten van zijn maaltijd!
Gesprek
X Hoe maakt Anansi er wat van?
X Voor wie maakt hij er wat van?
X Wat vind je daarvan?
DINSDAG 11 FEBRUAR I
Maak het mooier
Wat maakt zij ervan?
Misschien kennen de kinderen het wel: je kamer veranderen en die zo meer passend maken bij de fase waarin je nu zit. Wie heeft pas nog zijn/haar kamer veranderd en waarom?
Praten over mooier (gesprek)
Houd samen een gesprek over ‘het mooier maken’. Gebruik daarbij de volgende vragen:
X Wat is mooier?
X Hoe maak je het mooier?
X Vindt iedereen dit mooier?
X Waarom zou je iets mooier willen maken?
X Wat gebeurt er als iets mooier is geworden?
X Waarom vinden we het belangrijk om het mooier te maken?
X Voor wie in onze wereld zou jij het graag mooier willen maken?
SAMENLEVING
Mooier met Banksy (informatie en foto)
Open ‘Banksy’ op Trefwoord digitaal en bekijk samen het kunstwerk. Waarnaartoe denken de kinderen dat deze man de bloemen gooit?
Vertel dat dit het werk is van de artiest Banksy. Zijn werk duikt op allerlei plekken op. Banksy heeft vaak een boodschap met zijn werk en zet zo mensen aan het denken.
Vraag
X Op welke manier maakt een kunstenaar als Banksy de wereld mooier?
X Welke kunstenaars ken jij die de wereld mooier hebben gemaakt?
BRONNEN EN TRADITIES
Maak het mooier (verhaal)
De nieuwe buren maken het Noemaan niet makkelijk. Ze schelden hem uit en elke ochtend ligt er een hoop stinkend afval voor zijn huis. Daar lijkt niets mooi van te maken… of lukt het Noemaan wel? Dit is een bekend verhaal uit de mondelinge islamitische traditie.
‘Pff, wat stinkt het hier.’ Noemaan fronst zijn wenkbrauwen, terwijl hij haastig zijn tuin uit loopt. Het is nog vroeg in de ochtend, maar Noemaan wil op tijd in de moskee zijn voor het ochtendgebed. Dat doet hij graag. Noemaan staat bij iedereen in de moskee bekend als een vriendelijke en wijze man, die goed omgaat met de mensen om hem heen. Het maakt niet uit wie je bent, Noemaan gaat vreedzaam met je om.
Onderweg terug naar huis denkt Noemaan weer aan de geur in zijn tuin. Waar komt die geur toch vandaan? denkt hij, terwijl hij de poort van zijn tuin opent. Hij kijkt om zich heen en ziet een hoopje afval in de hoek van zijn tuin liggen, tussen de rozenstruik en de vijgenboom. Grote zwarte vliegen zitten op het hoopje of vliegen eroverheen. Snel pakt Noemaan zijn bezem om het afval op te ruimen. Ik wil niet dat de buren ook last hebben van de geur, denkt hij.
De volgende ochtend ruikt Noemaan de geur weer. Verrek, er ligt weer afval in zijn tuin! Weer ruimt Noemaan het op, na zijn bezoek aan de moskee. De dag erna gebeurt hetzelfde. ‘Dit kan geen toeval zijn,’ mompelt Noemaan. ‘Hoe komt dit afval in mijn tuin terecht? Wie doet dit?’ Noemaan denkt na. Hij houdt niet van ruzie, al wordt hij al een tijdje nageroepen door de nieuwe buren. Ze roepen verschrikkelijke dingen over de islam. Ook schelden ze Noemaan uit. Ondanks dat Noemaan er niet op reageert en vriendelijk blijft, lijkt het steeds erger te worden. Zouden zij het zijn? Noemaan wrijft over zijn baard en bedenkt hoe hij dit kan oplossen.
Hij besluit bij de buren aan te kloppen. In zijn hand heeft hij een mandje met vijgen uit zijn tuin. Ze zien er sappig en lekker rijp uit. Hij hoort stemmen uit het huis komen, maar niemand doet open. Hij legt het mandje met vijgen voor de deur neer.
Dagen gaan voorbij. Elke ochtend ruimt
Noemaan geduldig een nieuw hoopje afval in zijn tuin op. Maar op een ochtend komt
Noemaan buiten en ruikt hij alleen de geur van de rode rozenstruik in zijn tuin.
Opgelucht loopt hij naar de moskee, maar op de terugweg begint er toch iets aan hem te knagen. Hij maakt zich een beetje zorgen. Zou er iets met de buren aan de hand zijn? En wat zou er dan gebeurd zijn?
Zouden ze hulp nodig hebben?
Noemaan besluit weer bij de buren aan te kloppen. De buurvrouw doet open. Ze ziet er moe en verdrietig uit en vraagt wat Noemaan komt doen.
Noemaan antwoordt: ‘Ik maak me zorgen om jullie… kan ik iets voor jullie doen?’
Dan begint de buurvrouw te huilen en om de hoek komt ook haar man tevoorschijn, die Noemaans bezorgde vragen heeft gehoord. Ze kijken naar beneden. ‘Wat attent van u... ondanks wat wij hebben gedaan. Komt u binnen…’
Gesprek
X De buurvrouw ziet er moe en verdrietig uit. Wat zou er aan de hand zijn? (volgens vele overleveringen gaat het om ziekte)
X Hoe zouden Noemaan en zijn buren het uitpraten?
X Hoe maakt Noemaan het leven mooier? En zijn buren?
WOENSDAG 12 FEBRUARI
Maak het gelukkiger
Wat zou jij doen?
Waarschijnlijk zijn de kinderen het er wel over eens dat je niet per se gelukkig wordt als je naar een land verhuist waar de mensen zich doorgaans gelukkiger voelen. Geluk hangt van zoveel andere factoren af. Toch heb je invloed op hoe gelukkig je je voelt. Hoe zit dat nou? Bespreek eerst de vraag: Kun je geluk maken?
In groepjes bespreken de kinderen hoe maakbaar geluk is. Deel de uitkomsten klassikaal.
Troonrede van geluk (activiteit)
Als jij de baas zou zijn van dit land, hoe zou jij het gelukkiger willen maken? Laat elk kind het antwoord op deze vraag in een korte troonrede verwerken en aan elkaar voordragen.
BRONNEN EN TRADITIES
Wordt het ooit wat? (Bijbel)
Jezus vertelt over hoe de wereld mooier en de mensen gelukkiger kunnen worden. En hij vraagt zijn leerlingen om daaraan mee te doen. Een vertelling naar Matteüs 5, 1-16.
‘Weet je wat het is met de wereld,’ vroeg Jezus. Hij stond op een hoge berg. Dicht bij de hemel. Zijn leerlingen zaten om hem heen. ‘De wereld,’ zei hij weer, ‘die is niet altijd even mooi. Veel mensen tellen niet mee. Veel mensen hebben verdriet. Bescheiden en vriendelijke mensen verliezen altijd van brutale apen. Mensen die de wereld eerlijker willen maken, mensen die vrede willen stichten, die mensen worden uitgelachen. Maar zo blijft het niet. Als God zijn zin krijgt, gaat dat allemaal heel anders. En God krijgt zijn zin. Dat weet ik zeker. Daarom zeg ik jullie:
Gefeliciteerd als je nu niet meetelt. Want Gods wereld is er juist voor jullie.
Gefeliciteerd als je nu verdriet hebt. Want in Gods wereld worden jullie getroost.
Gefeliciteerd als je nu vriendelijk bent en bescheiden. Want in Gods wereld mogen júllie het zeggen.
Gefeliciteerd als je nu uitgelachen wordt omdat je de wereld eerlijk wilt maken. Want in Gods wereld krijgen jullie waarop je hoopte.
Zó wordt het in Gods wereld. Kijk daar maar vast naar uit. En doe er alvast aan mee, dan komt die wereld er wel!’
De leerlingen knikten. Alleen Tomas schudde zijn hoofd. ‘Zeg Jezus,’ zei hij. ‘Het is wel mooi, hoor, wat je allemaal zegt.
Maar nou even serieus: die wereld van God, wordt dat ooit wat? Zo werkt het toch niet?
Stel je voor dat we dat gaan doen. Dat we proberen de wereld eerlijk te maken.
Moet ik dan echt naar die rijke patsers toegaan en zeggen: “Zoals jij het doet, is eigenlijk niet goed. Het zou veel beter zijn als je jouw geld en je spullen zou delen met arme mensen. Zo wil God het graag.”
Zo’n vent ziet je aankomen! Je mag nog van geluk spreken als hij je niet door zijn knechten uit zijn huis laat schoppen. Of dat je op zo’n tiran als koning Herodes afstapt.
En dan allervriendelijkst zegt: “Beste koning, u kunt beter niet alleen maar aan uw eigen macht denken. U moet goed voor de gewone mensen zorgen, in plaats van oorlog voeren.” Nou, ik kan je wel vertellen wat er dan gebeurt, Jezus: Dan gaat je kop eraf. En verder verandert er niets.’
Tomas keek Jezus uitdagend aan. Jezus was even stil. Toen knikte hij. ‘Je hebt gelijk, Tomas. Zo gaat het in de wereld. Mensen die het goede willen, worden tegengewerkt. En soms zelfs uit de weg geruimd. Ik heb ook niet gezegd dat het makkelijk wordt. Maar in één ding heb je niet gelijk. Dat de wereld niet kan veranderen, dat alles altijd hetzelfde blijft. Er verandert echt wel wat. Steeds een heel, heel klein beetje. Stel je voor dat zo’n baas
zich heel even toch wat ongemakkelijk voelt. Of dat zo’n koning denkt: Het is wel een beetje waar.
Die nieuwe wereld, die komt er niet in één keer. Maar blijf volhouden. En hopen. En vooral: blijf geloven dat ’t kan. Want geloof me, het is dik de moeite waard! Met elkaar maken we een nieuw begin!’
Gesprek
X Wat zegt Jezus in zijn toespraak over geluk? Wat vind je daarvan?
X Jezus heeft het over een nieuw begin maken. Wat bedoelt hij, denk je?
X Waarom vraagt Tomas zich af ‘of dat echt wat kan worden met die nieuwe wereld’?
Hoe denk jij daar zelf over?
SAMENLEVING
Bruto nationaal geluk (informatie)
Open ‘bruto nationaal geluk’, lees samen de tekst en bekijk het filmpje over hoe ‘de groene ambities’ bijdragen aan het bruto nationaal geluk van Bhutan. In deze informatie komt ook naar voren waar het wringt. De film eindigt met de zin: ‘De toekomst moet uitwijzen of Bhutan in de toekomst wel CO2 neutraal kan blijven. Wat denken de kinderen: is dit mogelijk?
Wat vinden zij van het principe om welvaart te meten door middel van geluk?
Maak het specialer
Wat is denk je het geheime ingrediënt?
Geef de kinderen de ruimte om te bedenken wat het geheime ingrediënt is. Eigenlijk best bijzonder dat dat ene ingrediënt geheim wordt gehouden. Waarom zouden mensen het niet gewoon delen met elkaar?
Iets speciaals (gedicht)
Oma heeft een taart gebakken.
Cake met slagroom, zacht en zoet.
Niemand maakt een taart zo lekker, zo speciaal als oma doet.
Maar wat maakt hem extra fijn?
Oma, wat is jouw geheim?
‘Ssstt...’ zegt oma met een lach.
‘Ik doe jam in het beslag.’
Meester Bastiaan geeft sommen, nieuw en lastig, niet normaal!
Maar wanneer hij uit gaat leggen snappen wij het allemaal.
Geen van ons die zeurt of bromt.
Wil je weten hoe dat komt?
Meester legt het uit met... drop.
Tot het vastkleeft in je kop.
Monica is goed in gymmen.
Ze is handig, vlot en fel.
Kijk haar in de touwen klimmen.
Niemand is zo supersnel.
Wat doet zij - maar wij dus nietals ze in de hoogte schiet?
Ze gebruikt, geloof me, heus, handen, voeten en ... haar neus!
Iedereen gebruikt bij tijden
iets wat niemand anders doet.
Het kan zoete jam of drop zijn.
Zelfs je neus wanneer dat moet.
Dat speciale ingrediënt hoort bij jou en wie je bent.
Verwerking
Vraag de kinderen na te denken over hun eigen, geheime ingrediënt. Op welke manier maken zij het specialer? En voor wie is dat dan ook beter of leuker?
Maak
DONDERDAG 13 FEBRUARI
BRONNEN EN TRADITIES
Het verhaal van de honderd smoezen (Bijbel)
Met een verhaal maakt Jezus zijn leerlingen duidelijk hoe het is om mee te doen aan de nieuwe wereld, het Koninkrijk van God. Het is als een feest, waarvoor jij speciaal wordt uitgenodigd. Maar dan moet je wel komen! Een vertelling naar Lucas 14, 16-24.
‘Er was eens een deftig en belangrijk mens,’ vertelde Jezus op een dag. ‘Laten we zeggen dat hij burgemeester was. Op een dag wilde hij een feest geven voor al zijn vrienden. Dat waren natuurlijk ook allemaal deftige en belangrijke mensen, want zo gaat dat in die kringen. Hij stuurde zijn knecht eropuit om iedereen persoonlijk uit te nodigen. Want een kaartje, dat was zo gewoontjes, vond hij.
Vol goede moed ging de knecht op pad.
Bij het eerste adres, een mooie witte villa, belde hij aan. “Goedemiddag,” zei hij, toen hij de heer des huizes te spreken kreeg. “U bent uitgenodigd voor het feest van de burgemeester.”
“Ach, dat is nou jammer,” zei de ander. “Ik kan echt niet. Ik, eh, heb net een stuk grond gekocht. Dat móét ik even gaan bekijken.
Maar bij een volgend feest kom ik graag.”
Ja ja, dacht de knecht, dat zal wel. Je hebt gewoon geen zin. Maar hij bleef beleefd en zei niets.
Bij het tweede adres had de knecht ook al pech. “Helaas, helaas,” was het antwoord. “Ik, eh, ik heb net een heel stel koeien gekocht. Die moet ik nog gaan keuren. Maar doe je baas de groeten!” De knecht dacht er het zijne van, maar liet niets merken.
Nou ja, dacht de knecht. Drie keer is scheepsrecht. Maar ook de derde vriend kon niet komen. “Ik, eh,” stamelde hij. “O ja: ik ben net getrouwd. Dus je begrijpt dat ik nu wel wat anders aan mijn hoofd heb. Maar wens je baas een goed feest.”
“Dat zal ik doen,” zei de knecht, maar hij dacht: Daar meen je niks van. Je bent blij dat je een smoes hebt.
Zo ging het bij alle vrienden. Toen de knecht thuiskwam, moest hij zeggen: “Het spijt me, meneer. Al uw vrienden zijn verhinderd. Er komt niemand op het feest.” De burgemeester was erg boos. “Zo! Komen ze niet? Vinden ze andere dingen belangrijker? Nou, dan houd ik mijn feest toch zonder hen? Ga de stad maar in, en haal de mensen op die het moeilijk hebben. Bedelaars. Daklozen. Mensen zonder werk.
Mensen zonder geld. Wedden dat die wél willen komen?”
Nou, reken maar dat die dat wilden! Een paar uur later kwam de knecht opgewonden weer thuis. “Meneer, ik ben de hele stad door geweest. Het was een groot succes! Alle bedelaars en daklozen komen. Ze zijn razend enthousiast. Nou, toen zag ik nog allerlei andere mensen die het moeilijk hebben. Mensen die niet kunnen zien. Niet kunnen lopen. Die ziek zijn. En ze komen allemaal! Niemand had een smoes.”
“Prachtig,” zei de burgemeester. “En is de feestzaal nu vol?”
De knecht schudde zijn hoofd. “Nee, meneer, dat niet. Er zijn nog steeds stoelen over.”
“Weet je wat je dan doet?” zei de burgemeester. “Ga de stad uit. De akkers op, en de wegen. Haal iedereen binnen die je daar vindt. Ook buitenlanders en vreemdelingen. Iedereen is welkom op mijn feest. Waar ze ook vandaan komen!”
Zo werd het toch nog een prachtig feest. Het zag er wel een beetje raar uit, natuurlijk, al die mensen in armoedige kleren in zo’n chique feestzaal. En lang niet iedereen kon elkaar verstaan. Maar het was toch heel gezellig. Omdat iedereen het fijn vond om er te zijn. Tevreden keek de burgemeester rond. “Zo moet het,” zei hij. “Mijn zogenaamde vrienden weten niet wat ze missen. Ik hoop maar dat ze blij zijn met hun land en met hun koeien. Want hier komen ze niet meer binnen. Dat is één ding dat zeker is!”’
Gesprek
X Wat maakt dit feest nou zo speciaal?
X Waarom vertelt Jezus dit verhaal over een feest?
X In dit verhaal maakt Jezus er wat bijzonders van voor bedelaars, vreemdelingen, zieken, enz.
X Wat vind jij belangrijk als je wordt uitgenodigd voor een feest?
VRIJDAG 14 FEBRUARI
Maak het liefdevoller
Waarom doen mensen dit?
Misschien is het leuk om de proef op de som te nemen door ook een bord als dit te maken en in de pauze op het schoolplein te gaan staan. Wat gebeurt er?
Knuffels maken de wereld beter (activiteit)
Bespreek deze stelling door de groep in tweeën te verdelen. De ene groep is het niet eens met de stelling en de andere wel. Laat ze argumenten voor of tegen bedenken en benoemen. Daarna wisselen de groepen van standpunt. Laat de kinderen tot slot de kant kiezen die echt past bij wat ze vinden. Eens (links van de ruimte) of oneens (rechts van de ruimte)
Kindermassage in de klas (informatie)
Lees de volgende informatie voor en laat de kinderen reageren op de onderstreepte woorden. Vinden ze dat ook? Denken zij dat het geven van massages bij kan dragen aan een meer liefdevolle wereld?
Door de kindermassage op de basisschool te doen, krijgt ieder kind op school lichaamscontact met zijn klasgenootjes. De voordelen hiervan zijn: een leukere sfeer in de klas, minder kinderen die gepest worden en alle kinderen zorgen beter voor elkaar.
Nog een voordeel kan zijn dat de kinderen de massages ook thuis kunnen gaan doen, waardoor de ouders ook leren masseren en er thuis vaker lichaamscontact is.
Ook zorgt onderlinge kindermassage ervoor dat kinderen leren om hun eigen grenzen aan te geven. Als je bijvoorbeeld iets niet fijn vindt tijdens het masseren, moet je dat wel kunnen aangeven bij jouw massagemaatje. Je eigen grenzen bepalen en aangeven is dus heel erg belangrijk, niet alleen tijdens de kindermassages maar eigenlijk in je hele leven. En hoe eerder je hiermee oefent, hoe beter het later zal gaan.
Maar hoe weet je nu wat je wel en niet fijn vindt tijdens het masseren? Daar kom je alleen maar achter als je het hebt uitgeprobeerd. De kindermassage zorgt er dus ook voor dat je te weten komt wat je juist wel en niet fijn vindt.
Extra:
Herhaal nog eens de woorden die onderstreept zijn en laat de kinderen nadenken over hoe zij zelf met deze woorden bij kunnen dragen aan een meer liefdevolle wereld.
➜ Valentijnsdag Vandaag is het Valentijnsdag. Open ‘Valentijnsdag’ voor meer informatie.
Maak
KUN JE ER WAT
VAN MAKEN?
Deze week gaat het meer over de grenzen die mensen kunnen ervaren. Niet alles is maakbaar, soms lijkt het buiten je macht te liggen, heb je geen zin, werken anderen je tegen, voel je je moedeloos of alleen. Wat dan?
De Bijbelvertelling gaat over mensen die zich gedragen als kinderen die nergens zin in hebben. Ze worden opgeroepen er iets van te maken.
WEEKINDELING
MAANDAG 17/24 FEBRUARI
Ik kan er niks van maken
En… lukt het? (startkist)
KIND
Lek (verhaal)
DINSDAG 18/25 FEBRUARI
Ik heb geen zin
Zin maken? (gesprek)
BRONNEN EN TRADITIES
Een stel kleine kinderen (Bijbel)
WOENSDAG 19/26 FEBRUARI
Anderen werken tegen
Tegenwerkers (activiteit)
BRONNEN EN TRADITIES
De domme tuinman (verhaal)
De kracht van het omdenken (digibord)
DONDERDAG 20/27 FEBRUARI
Het gaat nooit lukken
Zeester op het strand (gedicht)
Grote problemen, kleine stappen (activiteit)
SAMENLEVING
Wij wachten (activiteit)
VRIJDAG 21/28 FEBRUARI
Ik kan het niet alleen
Als je ziek bent (Trefwoord Reportage)
KIND
Valentijn (verhaal)
Samen bouwen (activiteit)
MAANDAG 17/24 FEBRUARI
Ik kan er niks van maken
Gelukt?
Laat de kinderen nog eens goed naar het kalenderbeeld kijken. Heeft dit kind er iets van kunnen maken (het bloempje staat immers weer rechtop) of is hier een grens qua maakbaarheid bereikt? Heeft het altijd zin om er wat van te maken?
Wijs twee kanten in het lokaal aan en laat de kinderen een kant kiezen. Vinden ze dat alle mensen er wat van kunnen maken, dan gaan ze links staan. Vinden ze dat de een er meer van kan maken dan de ander, dan gaan ze naar rechts. Vraag enkele kinderen hun keuze toe te lichten.
En… lukt het? (activiteit)
Vul de Startkist met (kosteloos) materiaal: een leeg rolletje plakband, touw, enz. Nodig de kinderen uit er elke keer twee dingen uit te halen en hier samen ‘wat van te maken’. Lukt dat?
Speel voorafgaand aan deze activiteit eventueel het lied ‘Open de Startkist’ af om zo het Startkistmoment te markeren.
KIND
Lek (verhaal)
De broers Jerry en Kalem verschillen van elkaar. Kalem leert makkelijk en zou het liefst loodgieter willen worden. Jeffrey besteedt veel tijd aan school en blijft veel moeite houden de stof eigen te maken. Hoe gaan beide broers hiermee om?
Als Kalem zijn fiets in de schuur zet, ziet hij dat die van Jerry, zijn oudere broer, er ook staat.
‘Lekke band,’ mompelt hij en laat zijn fiets aan de andere kant van de schuur tegen de muur zakken. Hij hurkt bij de achterband van Jerry’s fiets. Zo plat als een dubbeltje. Met achttien stappen staat hij in de huiskamer, waar Jerry aan tafel bezig is met zijn huiswerk.
‘Kan ik je helpen?’ vraagt Kalem. Zijn broer kijkt op. Zijn ogen staan fel. ‘Natuurlijk kun je me niet helpen. Wat denk je nou, professor, dat als jij mijn Franse woorden leert, ik morgen wel een voldoende haal?’
Kalem deinst achteruit.
‘Ik bedoelde met je fiets. Je achterband is lek.’ Hij draait zich om, pakt limo uit de koelkast en verdwijnt naar zijn kamer. Daar gooit hij zijn agenda en de woordenlijst voor het dictee van morgen op het bureau en gaat erachter zitten.
Met een zucht opent hij zijn agenda. Topo, hoofdsteden van Europa en dictee. Die hoofdsteden weet hij al. Makkie, gewoon goed opgelet tijdens de les en nu weet hij ze allemaal. De woordenlijst scant hij snel. Er zitten een paar lastige tussen.
Antiquariaat, bijvoorbeeld. Daar moest hij even goed naar kijken, maar nu laat hij zich niet meer foppen door die q, u en iaat. Beneden hoort hij Jerry de stoel naar achteren schuiven. Even later knalt de koelkast dicht.
Eigenlijk wil Kalem gaan voetballen op het trapveldje, maar hij ziet ertegenop om door te kamer te moeten en Jerry weer te zien zwoegen op zijn huiswerk. Door keihard te werken op de basisschool, kreeg hij toch een Havo-advies. Nu zit hij elke dag uren aan zijn huiswerk om volgend jaar naar klas 2 te kunnen.
In Kalems hoofd springt het filmpje van zíjn adviesgesprek.
‘Gymnasium, natuurlijk,’ zei meester Ali lachend. ‘Het lijkt wel alsof het bij jou allemaal vanzelf gaat, dat leren.’
Hij voelde dat hij bloosde. Mooi advies, maar van hem hoefde het niet zo nodig. Al jaren is het zijn droom om loodgieter te worden. Lekker de hele dag knutselen
en oplossingen verzinnen voor moeilijke afvoerproblemen of daklekkages. ‘Sorry, bro.’
Kalem schrikt van Jerry’s stem. Zijn broer hangt tegen het kozijn van de slaapkamerdeur.
‘Ik had weer een onvoldoende voor Engels. En morgen een toets Franse woordjes. Ik ben in een je-weet-wel humeur.’
Kalem knikt en staat op. ‘Ik vind het jeweet-wel dat leren voor jou zo moeilijk is.
Bij mij gaat het vanzelf en bij jou gaat het, ondanks alle uren die je eraan besteedt, matig. Oneerlijk verdeeld.’
Het gezicht van zijn broer wordt ernstig. ‘Soms ben ik boos. Ik wil jouw hersenen hebben. Jij wil niet per se naar de HAVO, gaat liever naar het VMBO, zodat je meteen voor loodgieter kan leren. Hoezo heb jij dan hersenen die makkelijk leren? En ik wil zo graag naar de uni en mijn hersenen doen het niet.’
Kalem zucht. ‘Ik wilde dat ik wilde leren. Omdat ik het kan, zeg maar. Maar hoe ik het ook probeer, ik wil het niet. Het past niet bij me. Ik ga liever jouw band plakken.’ Langzaam knikt Jerry. ‘Dat is wat ik kwam zeggen: sorry, en ja graag. Help me. Met bandenplakken.’
Hij draait zich om en loopt naar beneden. Kalem kijkt hem na. In ieder geval kan ik iets voor hem doen, denkt hij. Jammer dat wat ik het allerliefste voor hem zou willen doen, onmogelijk is.
Gesprek
X Kalem noemt het ‘oneerlijk verdeeld’; heb jij dat gevoel ook weleens?
X Welk advies zou je Kalem en Jerry willen geven?
X Welk van deze adviezen zou je ook aan jezelf (moeten) geven?
DINSDAG 18/25 FEBRUARI
Ik heb geen zin
Wat zou de ander zeggen?
Loop door de ruimte en vertel dat jij de schoonmaker bent die er een feestje van wil maken. Gebruik de bezem als microfoon, loop naar een aantal leerlingen toe en zeg: ‘Wij maken er gewoon een feestje van’. De leerling die de microfoon krijgt mag zeggen wat hij/denkt dat de andere schoonmaker zegt.
Zin maken? (gesprek)
Laat de kinderen in tweetallen vijf minuten praten over de volgende twee vragen:
X Het komt vast weleens voor dat je geen zin hebt om er iets van te maken. Hoe komt dat?
X Maak je dan toch zin?
Maak daarna nieuwe tweetallen en laat de kinderen de volgende vragen bespreken:
X Is het erg om geen zin te hebben?
X Mag je soms ook ‘gewoon’ geen zin hebben?
Tot slot bespreekt elk weer opnieuw gevormd tweetal de laatste twee vragen:
X Wat als mensen nooit zin zouden hebben?
X Heb je per se zin nodig of moet je soms gewoon beginnen?
BRONNEN EN TRADITIES
Een stel kleine kinderen (Bijbel)
Jezus vindt het jammer dat als het om het Rijk Gods gaat, sommige mensen zich gedragen als kinderen die nergens zin in hebben. Om goede en mooie dingen kunnen ze niet blij zijn. En als er verdriet is tonen ze geen medeleven. Een vertelling naar Matteüs 11, 16-19.
Het was een vrolijke boel. Jezus en zijn leerlingen zaten aan tafel bij Matteüs. Er was wijn, en lekker eten. Er waren ook wat vrienden en vriendinnen van Matteüs. Dat waren er niet zo veel, want Matteüs was niet echt populair.
‘Ik kan het bijna niet geloven, Jezus,’ zuchtte Matteüs. ‘Dat jij hier bij mij thuis bent. Jij. Zo’n goed mens… Je weet toch wel dat ik de Romeinen help? Dat ik belasting voor ze ophaal? Dat ik veel te veel ophaal, en de rest zelf houd?’
Jezus knikte. ‘Ja, dat weet ik.’
‘Maar waarom ben je dan hier?’ vroeg Matteüs. ‘De mensen in de stad, die kijken me niet eens aan. De enige vrienden die ik heb zijn mensen die zelf ook niet deugen.’
Jezus dacht even na. ‘Nou kijk,’ zei hij, ‘meedoen met de vijand, arme mensen afpersen... Nee, daar word ik ook niet vrolijk van.’
Matteüs knikte, met een rood hoofd.
‘Maar,’ zei Jezus, ‘dat wil nog niet zeggen dat ik niks om je geef. Jij bent een kind van God. Net als iedereen.’
Matteüs had ineens tranen in zijn ogen. ‘Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd.’
‘Maar het is waar,’ zei Jezus. ‘Iedereen mag meehelpen aan Gods wereld.’
‘Dat wil ik heel graag,’ zei Matteüs. ‘Kun je me vertellen hoe dat moet?’
Dat kon Jezus wel, en ze bleven nog lang zitten praten. Matteüs werd er helemaal blij van.
Maar de mensen van de stad waren er minder blij mee. Dat merkte Jezus toen hij de volgende dag op het marktplein stond. Hij vertelde over Gods nieuwe wereld, toen er iemand riep: ‘Wat ben jij eigenlijk voor een flutleraar? Ons een beetje vertellen hoe we moeten leven. Maar zelf maak je er een feestje van! Lekker eten en drinken bij die Matteüs en zijn foute vriendjes. Dat kan toch niet?’
‘Juist wel,’ zei Jezus. ‘Weet je: Matteüs wil een beter mens worden. Hij wil met ons meewerken aan Gods wereld. En een paar van zijn vrienden ook. Dat is toch geweldig?’
‘Wat?’ zeiden de mensen. ‘Als Matteüs meedoet, dan haken wij af. Wat denkt hij wel, die oplichter?’
‘Het is met jullie ook nooit goed,’ zei Jezus boos. ‘Nu komt Gods nieuwe wereld een klein stapje dichterbij. Iemand die slecht leefde, wil weer meedoen. Maar nu willen júllie niet meer. Jullie lijken wel een stel kleine kinderen. Zoals die daar.’
Jezus wees. Even verderop was een stel kleuters aan het spelen. Of nou ja, spelen: ze zaten ruzie te maken, in twee groepjes.
‘Jullie schuld. Wij speelden bruiloftje. Met vrolijke muziek. Maar jullie wilden niet dansen.’
‘Nietes, jullie schuld. Wij speelden begrafenisje. Met droevige liedjes. Maar jullie wilden niet huilen.’
‘Nietes, jullie schuld.’
‘Nee, jullie.’
‘Zie je nou?’ zei Jezus. ‘Als je steeds naar elkaar gaat zitten wijzen, doet er tenslotte niemand meer mee. Kom op, laten we allemáál meedoen. Dan maken we van Gods nieuwe wereld een echt feest. Voor iedereen.’
Gesprek
X Waarom raakt Jezus geïrriteerd als iemand een opmerking maakt over Matteüs? Hoe denk jij daarover?
X Waarvan vind jij het echt belangrijk dat mensen daaraan meedoen en niet aan de kant blijven staan?
WOENSDAG 19/26 FEBRUARI
Anderen werken tegen
Wat zou jij doen?
Vraag de kinderen te gaan staan als ze hun kleine zusje mee zouden laten helpen. Wie blijft er zitten en waarom? En wie heeft een mooie tussenoplossing?
Tegenwerkers (activiteit)
Laat de kinderen in tweetallen tegenover elkaar staan en elkaar schouders vastpakken.
Allebei willen ze naar voren lopen en daardoor werken ze de ander tegen. Hoe voelt het om tegengewerkt te worden?
Vraag de kinderen om tijdens deze oefening na te denken over een situatie afgelopen week waarbij ze ook voelden dan iemand hen niet verder hielp. Ze vertellen elkaar wat de situatie was, welke tegenwerking ze voelden en wat ze toen gedaan hebben.
Bespreek klassikaal de vraag: Kunnen tegenwerkers je ook verder helpen?
BRONNEN EN TRADITIES
De domme tuinman (verhaal)
De tuinman besluit een stel apen zijn werk te laten overnemen zodat hij naar het feest van de koning kan. De apen maken er een rommel van en de tuinman is teleurgesteld.
De koning is ook teleurgesteld, maar niet in de apen…
Een verhaal uit het hindoeïsme.
Het is feest in de stad. Er klinkt vrolijke muziek, de mensen dragen mooie kleren en er is heerlijk eten voor iedereen.
Maar één man is niet blij. Dat is de tuinman. Hij kijkt sip voor zich uit. Eigenlijk wil hij ook graag naar het feest, maar hij kan zijn tuin niet zomaar alleen laten. Eerst heeft hij aan een vriend gevraagd of die zijn taak wilde overnemen.
‘Nee,’ zei de vriend. ‘Ik ga naar het feest.’ En de buurman zei hetzelfde.
De tuinman zucht. Is er nou niemand die één dagje zijn werk kan doen?
Zo kniest de tuinman een tijdje op een steen in zijn tuin, totdat hij ineens een aap in de boom ziet. Wacht eens… denkt hij. Apen zijn toch slimme dieren? Misschien kunnen zij oppassen.
‘Tuurlijk,’ zegt de aap. ‘Geen probleem. Ik roep even mijn vrienden erbij, dan zorgen we samen voor de tuin. Ga jij maar lekker feestvieren!’
Even later is de tuinman vertrokken. De apen bedenken meteen wat ze moeten doen. In ieder geval planten water geven. Een van de apen kijkt in de waterput. ‘Daar kan nooit veel water in zitten. Jongens, we moeten een beetje zuinig zijn.’
Zou er genoeg zijn voor alle planten? De apen vragen het zich af.
‘Wacht eens!’ roept de wijste aap. ‘Ik heb een plan. Luister…’
Alle apen gaan direct aan de slag. Een ploeg van tien trekt alle planten uit de grond. Tien andere apen meten alle wortels op. En weer andere schrijven op een lange lijst hoe lang de wortels van alle planten zijn. Twintig apen sjouwen met emmers water. Een aparte ploeg zet de planten weer terug in de grond. De planten met lange wortels krijgen veel, de planten met korte wortels weinig water. Zo hopen ze dat er voor ieder genoeg is.
Na een paar uur komt de tuinman terug van het feest. Bij zijn tuin blijft hij aan de grond genageld staan. De hele tuin is één grote ravage. Overal liggen uitgetrokken planten, afgescheurde wortels, bergen zand en plassen water.
‘O, ben je er alweer?’ zegt een van de apen. ‘Alles is hier onder controle.’
De tuinman loopt stampvoetend naar het midden van de tuin. ‘Zijn jullie nou helemaal gek geworden!’ briest hij. ‘Mijn hele tuin ligt overhoop.’
Verbaasd kijken de apen de tuinman aan. ‘Jullie gaan toch geen planten eruit trekken!’ foetert hij. ‘Dat is toch ontzettend dom!’
‘Dat is inderdaad ontzettend dom,’ klinkt ineens een stem achter hem. Het is de baas van de tuinman. Hoofdschuddend kijkt hij naar de ravage in de tuin. En naar de apen, die nog steeds onschuldig om zich heen kijken.
‘Maar wie is eigenlijk dommer?’ gaat de baas verder. ‘Een aap die de planten eruit trekt of een tuinman die denkt dat apen goed voor zijn tuin kunnen zorgen?’
Gesprek
X De apen bedoelden het goed en toch werken ze de tuinman tegen. Wat zou jij de tuinman adviseren?
X De koning vindt het niet dom van de apen, maar van de tuinman. Snap je dat?
X Op welke manier hebben de tegenwerkers (apen) de tuinman misschien wel verder geholpen?
De kracht van het omdenken (informatie)
Open ‘Omdenken’ en bekijk samen de quotes die op de website van Omdenken staan.
Wat zeggen deze quotes over tegenwerkers en hoe helpt het je verder?
Laat de kinderen een quote kiezen die hen aanspreekt en die ze goed kunnen gebruiken. Schrijf deze op het bord en maak dit tot quote van de week.
DONDERDAG 20/27 FEBRUARI
Het gaat nooit lukken
Heeft het nut?
Dit voelt misschien net als ‘water naar de zee dragen’. Weten de kinderen wat dat betekent en wanneer deze uitdrukking gebruikt wordt?
Het gevoel van ‘het is zinloos, het gaat toch nooit lukken’, kan verlammend werken.
Wanneer hebben de kinderen dit gevoel gehad? Wissel samen uit.
Zeester op het strand (gedicht)
Er ligt een zeester op het strand. Vlak langs de kustlijn, in het zand.
Hij spoelde met de golven mee.
Dat is niet goed, hij hoort in zee.
Zeester met je ruige lijf, je zuignap-armen, alle vijf.
Ik breng je terug, in grote haast, hoewel dat mensen soms verbaast.
Een zeester dobbert op de tast en zuigt zich aan iets stevigs vast. Een wrak, een steen, iets van gewicht, dat ergens op de bodem ligt.
Maar in een koude winternacht, dan heeft zo’n ster te weinig kracht. Ook als bij storm de zee beweegt wordt hij vaak zachtjes mee geveegd.
En soms, met duizend tegelijk, spoelen ze aan op strand of dijk. Daar liggen ze in hoge nood. Want op het droge gaan ze dood.
En daarom, snap je, help ik mee en draag een zeester terug naar zee. Niet om de eer of voor het geld maar omdat elke zeester telt.
Verwerking
Wat heeft dit gedicht te maken met ‘er wat van maken’? Laat elk kind een zeester uit papier knippen en op die ster hun gedachten schrijven.
Grote problemen, kleine stappen (activiteit)
Soms lijkt iets te groot. Zaken als klimaatproblemen, armoede, een fikse ruzie met een vriendin kunnen te veel lijken. Waar en hoe dan te beginnen? Laat kinderen in groepjes een groot probleem benoemen en dit op een vel papier schrijven. Daarna bedenken ze welke kleine stapjes toch een verschil kunnen maken. Om de beurt presenteren ze dit aan elkaar.
SAMENLEVING
Wij wachten (activiteit)
Open ‘Wrakken’ en kijk naar de foto van een afvalhoop met auto’s. Wat denken de kinderen: Is daar nog iets van te maken? Bekijk dan samen het gedicht van Kurt Schwitters. Vraag een kind het gedicht voor te lezen. Open daarvoor ‘Gedicht’ op Trefwoord digitaal.
Wij w88888888
Wij w88888888
Wij w88888888
W88888888
Wij tr88888888
Wij tr88888888
Te blijven w88888888!
Stelt men ons opnieuw teleur
Dan hebben wij nog een 8erdeur
Wij w88888888
W88888888 tot?
Vertel dat er in Drachten op basis van dit gedicht een kunstwerk gemaakt is in de vorm van een acht. Het bijzondere aan dit kunstwerk is dat het gemaakt is van allemaal oude motorkappen. Het is gelukt om van afval iets moois te maken. Open via ‘Grote 8’ het artikel met video over dit kunstwerk. Let op, het is in het Fries!
Bekijk tot slot het eindresultaat door ‘Eindresultaat’ te openen. Zo staat het kunstwerk er nu bij.
Ik kan het niet alleen
Is het feest?
Een verjaardag zonder mensen om je heen kan best oké zijn, maar voelt toch zeker minder feestelijk. Wat zijn voor de kinderen dé momenten om samen met anderen te zijn?
Als je ziek bent (Trefwoord Reportage)
De Trefwoordreporters gaan langs bij Nika die long covid heeft. Ze nemen een kijkje op haar school en thuis en horen van haar hoe zij, ondanks haar beperkingen, er iets van probeert te maken.
Vraag vooraf aan de kinderen of zij weten wat long covid is en welke ervaringen zij hiermee hebben. Hoe denken ze dat een leven voor mensen met long covid eruitziet? Inventariseer wat er genoemd wordt en vraag de kinderen om tijdens het kijken van de reportage te letten op of dit beeld klopt. Open de reportage op Trefwoord digitaal en bekijk deze.
Bespreek de reportage na aan de hand van de volgende vragen:
X Wat valt je op bij het bekijken? Wat blijft ‘hangen’.
X Welke aanpassingen moet Nika doen?
X Op welke manieren maakt Nika er toch iets van?
X Kan Nika er alleen wat van maken of heeft ze anderen nodig?
VRIJDAG 21/28 FEBRUARI
KIND
Valentijn (verhaal)
Een tekst over iemand die zijn Valentijn wil verrassen en grootse plannen heeft, maar het niet alleen kan.
Ik wilde haar verrassen niet op de dag zelf, want dat is suf. Ik wilde origineel en opvallend zijn, een soort van verlate Valentijn.
Ik bedacht de grootste dingen: vuurwerk, een ballade en duizend appjes, een romantisch verrassingsdiner, een fluisterbootje voor twee.
Het bedenken ging mij vrij goed af; daar in dat koppie lukt het wel. Maar de uitvoering bleek een probleem. Ik liep vast, ik kon het niet alleen.
Toen zei mijn lief: ‘Ik help je wel. want samen zijn we op ons best.’
Ze heeft gelijk, dus zei ik gauw:
‘Plannen maak ik het liefst met jou!’
Verwerking
Geef elk kind een blaadje en laat ze daar een driehoekige vlag uitknippen. Stel eerst onderstaande vragen. Kan een kind die met ‘ja’ beantwoorden, dan steekt hij/zij de vlag in de lucht.
Tot slot schrijven ze op de vlag iets waarvan ze vinden dat je niet alleen kan doen. Hang de vlaggen op zodat ze een slinger vormen en bekijk en bespreek wat erop geschreven staat.
Gesprek
X Zijn er dingen die je liever alleen wil doen?
X Voel jij weleens dat je er alleen voor staat?
X Ben je weleens achteraf blij met de hulp die je gekregen hebt?
Samen bouwen (activiteit)
Maak groepjes van vier en geef elk groepje een aantal speelkaarten met de opdracht hier een kaartenhuis van te maken. Ze doen allemaal een hand op hun rug, met de andere mag gebouwd worden. Je hebt elkaar nodig!
Brandstof om er wat van te maken
Wat heb je nodig om er wat van te kunnen maken? Deze week verkennen we een aantal ‘ingrediënten’: hoop, moed, de ander en een goede voorbereiding. De laatste dag van de week verkennen we wat er gebeurt als je ‘maar’ gewoon begint.
In het Bijbelboek Matteüs praat Jezus over het zout van de aarde en het licht van de wereld. Het zijn hoopvolle woorden die ons helpen om vooruit te kijken, verder te gaan. Dat die goede voorbereiding belangrijk is, dat laat het verhaal van vijf dwaze en vijf wijze meisjes goed zien.
WEEKINDELING
MAANDAG 3 MAART
Hoop
Geloof, hoop en liefde (startkist)
BRONNEN EN TRADITIES
Pittig en stralend (Bijbel)
DINSDAG 4 MAART
Moed
Kanjerketting (informatie)
KIND
IBNB (Verhaal)
WOENSDAG 5 MAART
De ander
Teamwork (verhalend gedicht)
SAMENLEVING
Als je ziek bent (Trefwoord Reportage)
DONDERDAG 6 MAART
Voorbereiding
BRONNEN EN TRADITIES
Het verhaal van de tien bruidsmeisjes (Bijbel)
VRIJDAG 7 MAART
Het gewoon doen
Kun je er wat van maken door het gewoon te doen? (gesprek)
KIND
De mooiste vaas (verhaal)
Maak er wat van! (activiteit)
MAANDAG 3 MAART
Hoop
Wat is hier bijzonder aan?
Kunstenaar Ronald Rael bouwde een knalroze wip op de grens tussen Mexico en de VS. Het kunstproject werd meteen wereldnieuws. Er komen veel vluchtelingen over de grens Amerika binnen en onder andere president Trump wilde in zijn eerste ambtstermijn dat dit stopte. Hij had daarom het plan om een grote muur op deze grens te zetten. Dat is (toen) niet gebeurd, maar er staat wel een flink hek. De meningen over de opvang van migranten is behoorlijk verdeeld en de discussies lopen hoog op. De kunstenaar Ronald Rael wil met deze wipwap laten zien dat mensen met elkaar verbonden zijn. Dat vraagt om aandacht en zorgvuldigheid.
X Hoe denk jij dat een kunstwerk als dit verschil kan maken?
Geloof, hoop en liefde (activiteit)
Teken de symbolen van geloof (kruis), hoop (anker) en liefde (hart) op verschillende kaarten en leg deze in de Startkist. Haal er af en toe een uit en bespreek de betekenis van dit woord. Kunnen de kinderen een voorbeeld bedenken wanneer en hoe dit geholpen heeft om er iets van te maken?
Speel voorafgaand aan deze activiteit eventueel het lied ‘Open de Startkist’ af.
BRONNEN EN TRADITIES
Pittig en stralend (Bijbel)
Jezus vertelt dat er pit nodig is om de wereld mooier te maken. Het vraagt om inzet van je talenten en er soms gewoon aan beginnen.
Een vertelling naar Matteüs 5, 13-16.
‘Zo, genoeg gepraat. We gaan aan de slag!’
‘Aan de slag?’ vroeg Petrus. ‘Hoe dan? Zo makkelijk is dat niet.’
Jezus keek Petrus aan. ‘Dat heb ik jou en de andere vrienden toch net verteld?’
‘Dat heb ik wel gehoord. Je zei: “We gaan de wereld mooier maken!”
‘Precies,’ zei Jezus. ‘We hebben geen tijd te verliezen. Er is een hoop te doen. En nee, het is niet makkelijk. Maar dat heb ik ook niet gezegd. Ik weet één ding zeker… als we hier op deze berg blijven zitten en een beetje met elkaar naar beneden blijven staren, dan verandert er niks. Dus… opstaan! We gaan er iets moois van maken.’
Petrus stond op, en ook de andere elf vrienden deden dat. Halverwege de weg naar beneden ging Jezus op een steen zitten. ‘Even uitrusten,’ zei hij.
Petrus plofte in het gras, vlak naast Jezus. Je zag dat hij het moeilijk had. Niet met het lopen over het smalle bergweggetje, maar met de vraag hoe hij de wereld nou mooier kon maken. Hij kon toch moeilijk in zijn eentje – en ook niet met zijn vrienden – een oorlog stoppen. Hij kon de zwaarden van de Romeinse soldaten niet afpakken. Hij kon de keizer, die veel geld wilde hebben van de mensen, niet gaan vragen: ‘Zeg, beste keizer, u bent best al rijk. Een beetje minder kan ook.’ Dan wist je zeker dat hij niet meer levend terug zou komen. En arme mensen? Hoe moest je die helpen? Ja, een paar dagen wat extra brood brengen, samen delen, maar dat kon hij toch niet zijn hele leven volhouden? En zorgde je ervoor dat zieke mensen zich weer wat beter zouden voelen? Het was te veel allemaal! Petrus zuchtte.
‘Wat zucht je?’ vroeg Jezus. ‘Vind je het moeilijk wat we gaan doen?’
‘Ja,’ zei Petrus eerlijk. ‘Ik weet niet…’
‘Je denkt te veel na,’ onderbrak Jezus hem. ‘Gewoon beginnen is het beste. Dan zien we vanzelf wel wat goed gaat en heel moeilijk gaat worden.’
‘Pittig!’ zei Petrus.
‘Ja, heel pittig,’ lachte Jezus. ‘Dat is ook precies wat we nodig hebben: pit! Want van een zouteloze aanpak wordt niemand beter. Weet je, als je brood gaat bakken en je doet geen zout in het deeg, dan smaakt het nergens naar. Je kauwt er met tegenzin op. Je slikt het door, maar dat is dan ook alles. Brood met zout… dat smaakt naar meer. Daarom zeg ik tegen iedereen: “Wij zijn het zout voor onze aarde”. Snap je dat?’
Petrus keek Jezus aan. ‘Ja,’ zei hij, ‘dat snap ik. Ik krijg er al meer zin in om aan de slag te gaan. Moet ik nog wel weten waar ik goed in ben,’ voegde hij eraan toe.
‘Iedereen kan iets,’ ging Jezus verder. ‘Waar ben jij goed in? Wat is jouw talent?’
Petrus dacht even na voor hij zei: ‘Ik denk dat ik goed ben in volhouden. Ik geef niet snel op. En ik wil graag vrienden voor het leven zijn met mensen.’
‘Dat is een mooi talent,’ zei Jezus. ‘Ken je het verhaal van die vrouw die ook een mooi talent had? Ze kon geweldig goed luisteren naar mensen. Ik noem haar talent: een lamp. Een lamp die licht geeft voor iedereen die het moeilijk heeft. En wat deed die vrouw met haar lamp? Ze deed haar lamp in een omgekeerde emmer.’
‘Dat is vreemd,’ reageerde Petrus. ‘Als je je licht in een emmer doet, blijft het donker. Dan ziet niemand het licht meer.’
‘Zo is het,’ zei Jezus. ‘Dus als wij de wereld mooier willen maken, moeten we onze talenten niet verstoppen, want dan heeft niemand er wat aan. Daarom zeg ik tegen iedereen: “Wij zijn het licht voor de wereld.”’
‘We gaan!’ zei Petrus, die opeens overeind sprong. ‘We gaan er met elkaar iets prachtigs van maken!’
Gesprek
X Welke woorden in dit verhaal geven hoop?
X Jezus vraagt aan Petrus wat zijn talent is, wat zou jij antwoorden als die vraag aan jou wordt gesteld?
X Wat kan jij doen met die talenten van jou?
X En met welke talenten van jou kun je onze wereld mooier maken?
DINSDAG 4 MAART
Moed
Waar zou jij moed zaaien?
Wat is dat eigenlijk: moed zaaien? Misschien hebben de kinderen er wel een idee bij. Begin zelf met het noemen van een voorbeeld van iemand die jou moed heeft gegeven of een moment dat je een ander moed insprak. Bedenk samen meer voorbeelden. Bespreek tot slot de volgende vragen:
X Kan je moed zaaien?
X Wat gebeurt er dan?
Kanjerketting (informatie)
Open ‘Kanjerketting en bekijk samen de informatie over de kanjerketting. Bespreek wat de kinderen al weten over deze ketting en de vraag wat de ketting met moed te maken heeft.
KIND
IBNB (Verhaal)
Marinus leest een boek dat gaat over Waander en de moed die hij heeft. Hij vraagt zich af of hij ook zo moedig is.
Marius haalt een handdoek uit zijn sporttas. ‘Sorry mam, deze zat er nog in. Ik veeg het zweet ermee weg.’
Mama trekt de koelkast open. ‘Gooi hem de volgende keer nou meteen in de wasmand. Dit geeft stankoverlast.’
Marius lacht. ‘Ja mam.’ Hij geeft haar een knuffel. ‘Ik ga nog even lezen. Ik heb een heel mooi boek uit de bieb.’
Mama haalt een bloemkool uit de groentela. ‘Leuk, waar gaat het over?’
Marius begint te vertellen. ‘Het is een boek over Waander. Hij wil stoer zijn en zoekt telkens gevaar op. En als hij te weinig moed heeft neemt hij wat van een wonderstofje. Dat heet IBNB. Ik ben niet bang.’
Mama wast de bloemkool. ‘IBNB…’ zegt ze. ‘Handig!’
Marius slaat het boek open bij een papiertje en gaat verder waar hij gebleven was. Pagina 88 ‘Waander en het kleuterfietsje’.
Marius leest. Waander loopt vandaag op zijn gemak naar zijn tante en oom. Hij is niet op zoek naar gevaar maar heeft wel zijn IBNB bij zich. Je weet maar nooit. En dat is maar goed ook want op het grasveld naast een grote vijver, ziet hij een kleuterfietsje liggen. Zonder kleuter in de buurt. Wat moet hij doen? Doorlopen, hard roepen, in de vijver springen? Waander weet het niet. Zijn hand glijdt in zijn broekzak. Gelukkig, daar voelt hij het potje met het wonderstofje. Dat zal hem helpen kalm te blijven…
‘Marius, Marius…’ moeder duwt zacht tegen zijn schouder. ‘Je moet nu gaan, je training begint zo.’
Marius schrikt op uit zijn boek. Wat zou ik doen als ik een kleuterfietsje vind naast een vijver? denkt hij. Hij weet niet of hij in de vijver zou durven springen. ‘Ik vind mezelf best een loser,’ zegt hij tegen zijn moeder. ‘Ik wil zijn als Waander, kalm, stoer, een superheld.’
Moeder kijkt hem een poosje aan. ‘Weet je nog wat juf Kim pas over je zei? Je was er zelf bij, in de klas.’
Juf Kim, juf Kim? Marius denkt na. ‘O ja, mam, maar dat stelde echt weinig voor.
Dat ik Jeremy heb geholpen toen hij een woedeaanval had. Ik zei tegen de andere kinderen dat ze hem met rust moesten laten.’ Moeder duwt de sporttas in zijn handen. ‘Nou precies! Jij helpt jongens in de klas die het moeilijk hebben. Jij wist dat Jeremy wat extra steun kon gebruiken omdat zijn vader…’
Marius krijgt rode wangen. ‘Stil maar, mam. Ik weet het al.’
Net als bij hem zijn de ouders van Jeremy ook gescheiden. En Marius begrijpt wel dat Jeremy het daar erg moeilijk mee heeft. Hij mist zijn vader, die ziet hij niet zo vaak.
‘Elkaar steunen is moedig, dat zei juf Kim. Ik vind jou een echte superheld. Jij bent niet bang!’
Marius draait zich om. In zijn buik voelt hij een beetje verdriet. Meer bij zijn hart voelt hij zich trots. Om wat juf Kim en zijn moeder zeggen. Anderen helpen, dat durft hij wel.
Verwerking
Iedereen is moedig op zijn of haar manier. Maak groepjes van ongeveer zes en laat de kinderen voor elkaar opschrijven wat de ander goed durft. Laat ze hierbij het verhaal dat ze net hebben gehoord goed in gedachten houden. Ze schrijven dit op een memobriefje en plakken het op de rug van diegene voor wie het bedoeld is. Uitgeschreven? Laat dan elk kind de eigen memobriefjes lezen. Wat doen de woorden met ze?
WOENSDAG 5 MAART
De ander
Wat is de man aan het doen?
Vertel dat er bij deze plaat een gedicht hoort. Een gedicht waarin de man op de stok gebruik maakt van de anderen. Waar zou hij hen voor gebruiken? Lees het gedicht voor.
Teamwork (verhalend gedicht)
Naar een Surinaams verhaal.
Alle boeren ploegden hun akkers, want vrijdag kwam de zaaier.
Alleen boer Goochem deed niks.
Hij keek naar zijn land, hij las zijn krant, hij dronk een kopje koffie.
De boeren kregen stress, ze werkten hard en zelfs nog harder, want vrijdag kwam de zaaier.
Maar boer Goochem, hij deed niks.
Hij keek naar zijn land, hij las zijn krant, hij dronk een kopje koffie.
Op donderdag, toen ieder moe was maar voldaan en bijna alles klaar was voor de zaaier, liet Goochem aan de mensen weten: ‘Vanavond spring ik met mijn polsstok en vlieg ik meters door de lucht. Kom kijken op mijn land, dan zul je wat beleven!’
Ze kwamen.
In een hoek van het land van boer Goochem zagen ze hem klimmen in zijn stok en roemloos naar beneden glijden.
‘We moeten naar de overkant,’ zei Goochem. ‘Daar gaat het beter, dat weet ik zeker.’
Ze volgden hem, stommelend door het land. Maar aan de overkant werd het niets, en halverwege ook niet, en ook niet op alle andere plekken die hij aanwees.
Hij klom in zijn stok, gleed kansloos naar beneden, wees een andere plek, en heel het dorp stommelde en rommelde achter hem aan.
Geen korrel aarde lag meer op zijn plek, toen Goochem besloot dat hij het vaak genoeg had geprobeerd.
Op vrijdag kwam de zaaier.
De akkers waren omgeploegd, en één akker het meest van allemaal.
Boer Goochem keek tevreden naar zijn omgeploegde land.
Hij glimlachte en las zijn krant, hij dronk zijn kopje koffie.
Gesprek
X Hoe maakt de man gebruik van de ander om iets van zijn land te maken?
X Wat vind je daarvan?
X Waar kunnen anderen jou bij helpen om ergens iets van te maken?
SAMENLEVING
Als je ziek bent (Trefwoord Reportage)
Bekijk vandaag, als jullie dat nog niet gedaan hebben, de Trefwoord Reportage bij dit thema. Zie het materiaal van vrijdag 21/28 februari voor een inleiding en gespreksvragen.
In de reportage zie je niet alleen Nika in beeld. Ook haar klasgenoten spelen een rol. Op welke manier helpen zij Nika om er iets van te maken? Laat de kinderen bedenken op welke manieren zij er voor elkaar (zouden kunnen) zijn in de klas.
DONDERDAG 6 MAART Voorbereiding
Welke verschillen zie je?
Het is wel duidelijke dat de ene klusser beter is voorbereid dan de andere. En als we onze eigen klusriem (levensgordel) moeten vullen, wat moet er dan in? Wat zit er al in en wat had je er graag in willen hebben? Misschien had je wel wat meer durf willen hebben, dan zou je een schroevendraaier kunnen tekenen met daarop het woord ‘durf’. Laat elk kind zijn/haar eigen klusgordel tekenen en vullen met meer gereedschap.
BRONNEN EN TRADITIES
Het verhaal van de tien bruidsmeisjes (Bijbel)
Tien meisjes weten dat ze de bruidegom moeten verwelkomen met olielampjes.
Vijf meisjes hebben te weinig olie zodat hun lampjes uitgaan. Als je mee wilt doen aan iets dat de moeite waard is, wees dan voorbereid en mis het moment niet. Het laatste verhaal van Jezus over meedoen aan het Rijk Gods in dit thema. Een vertelling naar Matteüs 25, 1-13.
‘Als je echt om de wereld geeft,’ zei Jezus, “dan moet je er ook wat voor doen. Ja, jij zelf! Als je wacht tot iemand anders wat doet, is het te laat. Net als in het verhaal van de tien bruidsmeisjes.’
Ha, er kwam weer een verhaal! De mensen gingen er goed voor zitten. Daar waren ze tenslotte voor gekomen...
‘Er was eens een bruiloft,’ vertelde Jezus. ‘Het feest zou bijna beginnen. De tien bruidsmeisjes zaten samen te wachten.
Straks zou de bruidegom komen. Dan kwam hun grote moment. Dan moesten ze naar buiten lopen, de bruidegom tegemoet.
Zingend en dansend, met fakkels in de hand moesten ze hem welkom heten. En zo, in een feestelijke optocht, zouden ze de feestzaal binnengaan. Dan kon het feest pas echt beginnen.
Maar zover was het nog niet. De meisjes zaten te wachten op de dingen die komen gingen. Maar voorlopig kwam er niets.
“Hij is laat,” zei een van hen na een poosje, en keek uit het raam.
“Ja, waar blijft hij toch?” vroeg een ander.
“Hij zal toch nog wel komen?”
“Doe niet zo gek,” antwoordde een derde.
“Natuurlijk komt hij. Vertrouw daar maar op. Hij kan hier elk moment zijn.”
Maar ja, het werd later en later. Buiten werd het steeds donkerder. Hier en daar begon er al een bruidsmeisje te gapen. En later op de avond, geloof het of niet, lag de hele club diep in slaap. Het hoofd op elkaars
schouder. Maar nog altijd was er geen spoor van de bruidegom...
Zo lagen ze daar. Totdat er, nog net voor middernacht, ineens geroep klonk. “De bruidegom! Hij komt eraan! Hij is er al bijna!”
De meisjes schrokken wakker. “De bruidegom!” sisten ze elkaar toe. “Toch nog.
Snel! Jurkjes recht! Fakkels pakken! Nieuwe olie erop en aansteken, vlug!”
“Eh, meiden,” zei een van hen. “Ik heb een probleempje. Ik kan mijn fakkel niet aansteken. Mijn olie is op.”
“O,” zei een ander, “mijn olie ook.”
“En die van mij.”
“En van mij.”
Vijf meisjes hadden geen olie meer.
“Hoe kan dat nou?” vroegen de anderen. “Hebben jullie dan geen reserve-olie meegenomen?”
“Nee,” zeiden de eerste vijf. “Dat leek ons zo’n gesjouw. We dachten: ach, er is altijd wel iemand die wat extra’s meebrengt. En dat is dus ook zo. Mogen we wat van jullie lenen?”
Maar de vijf meisjes mét olie hielden hun flesjes dicht. “Niks ervan. Als we jullie olie geven, hebben we straks allemaal te weinig. Dan loopt de hele optocht in het donker. Nee hoor, zoek maar een winkel waar je nog olie kunt kopen. Kom daarna maar achter ons aan. Wij gaan nu de bruidegom tegemoet.” Ze deden olie op hun fakkels, staken ze aan, en liepen naar buiten.
De achtergebleven meisjes renden het dorp in. Ze moesten wel even zoeken, maar tenslotte vonden ze nog een winkel die open was. Opgetogen, en nog nahijgend, kwamen ze aan bij de feestzaal. Maar het was te laat. De optocht was al naar binnen. De deur zat op slot. De meisjes klopten aan. “Laat ons erin! Wij zijn bruidsmeisjes!”
De bruidegom deed zelf open. Hij keek verbaasd. “Bruidsmeisjes? Dat moet een vergissing zijn. Mijn bruidsmeisjes zitten al binnen. Ze kwamen me tegemoet, dansend en zingend. Ze hadden brandende fakkels bij zich. Maar jullie waren daar niet bij. Dus wie jullie zijn? Ik weet het niet.”
“Maar luister dan!” probeerden de meisjes nog. “Onze fakkels waren uitgegaan! We hadden geen extra olie meegenomen!”
“Tsja,” zei de bruidegom. “Als je je niet eens wilt voorbereiden, vind je mijn feest zeker ook niet zo belangrijk. Dan hoor je hier niet. Ga maar weg. Ik ga weer naar mijn gasten.”’
Gesprek
X Wie maakt er wat van in dit verhaal en wie niet? Waarom vind je dat?
X Wat zegt dit verhaal jou over voorbereid zijn?
VRIJDAG 7 MAART
Het gewoon doen
Wanneer zeg jij dit tegen jezelf of een ander?
Dit is de slogan van het merk Nike, het komt de kinderen misschien wel bekend voor. De bedenker van de slogan was Dan Wieden, medeoprichter van het reclamebureau Wieden+Kennedy. Wieden kwam op de slogan tijdens een gesprek met Nike-oprichter Phil Knight, waarbij Knight sprak over de dingen die atleten moeten overwinnen om te slagen. Wieden vatte de essentie samen in de drie woorden “Just Do It”.’
Kun je er wat van maken door het gewoon te doen? (gesprek)
Leg deze vraag voor aan de kinderen en laat ze hierover in gesprek gaan. Kunnen ze er ook voorbeelden bij bedenken? Tegen wie en wanneer zouden ze willen zeggen: ‘Just do it!’?
KIND
De mooiste vaas (verhaal)
De koning organiseerde een wedstrijd. Wie maakt de mooiste vaas? Aurelia schetste en probeerde, maar vond geen enkele vaas goed genoeg om uit te werken. Polle pakte het anders aan. Hij ging gelijk aan de slag en maakte de ene vaas na de andere.
Koning Bloem heette niet voor niets koning Bloem. In zijn paleis hingen fleurige bloemetjesgordijnen, de muren hingen vol schilderijen van bloemen en overal stonden boeketten van verse bloemen.
Mooie vazen had de koning dan ook nooit genoeg. Op een dag had hij een leuk idee: hij ging een wedstrijd organiseren. Wie in het land kon de mooiste vaas maken?
Hijzelf zou natuurlijk het enige jurylid zijn. De winnende vaas zou voor altijd in de ontvangstzaal van het paleis komen te staan, uiteraard met de prachtigste bloemen erin.
‘Ik ga winnen!’ riep Aurelia toen ze het bericht in de krant las. Háár vaas in het koninklijk paleis, dat zou de allergrootste eer zijn. En ze kón ook winnen. Aurelia was goed, en dat wist ze. Al jaren maakte ze kunst: beelden van brons en van steen, maar ook aardewerk. Deze wedstrijd was precies iets voor haar.
Ze haastte zich naar haar atelier en ging aan de slag. Haar vaas moest spectaculair worden, uniek, een vaas zoals de wereld nog nooit had gezien. De hele dag schetste ze en probeerde ze van alles uit, maar… nee, het was niet goed genoeg. De dag daarna lukte het ook niet. De dagen werden weken, de weken werden maanden, en haar atelier lag bezaaid met afgekeurde schetsen en probeersels. Ze vond haar vazen niet groot genoeg, klein genoeg, rond genoeg of vierkant genoeg. Ze waren niet stevig genoeg, sierlijk genoeg, apart genoeg of eenvoudig genoeg. De wedstrijddag naderde en Aurelia was de wanhoop nabij. Waarom lukte het nou niet om de perfecte vaas te bedenken en te
maken? ‘Ik krijg er gewoon hoofdpijn van,’ verzuchtte ze.
En dat niet alleen: ze kreeg ook spierpijn, met zo’n rillerig gevoel erbij. O nee, dacht ze. Als ik maar niet ziek word.
Aurelia was natuurlijk niet de enige die de oproep van koning Bloem had gezien. Ook Polle was meteen aan de slag gegaan.
Polle was nog niet zo lang kunstenaar, en ach, eigenlijk noemde hij zichzelf niet eens zo. Hij vond knutselen leuk, van alles verzinnen en dan maken.
Ik begin gewoon, dacht hij, en ik zie wel wat het wordt.
Tot zijn blije verrassing maakten zijn handen een blauwe vaas, met bolletjes erop. Wauw, dacht hij, wat is-ie mooi! Eigenlijk zonde om hem aan de koning te geven. Misschien gaf hij hem wel aan mama, op haar verjaardag. Die zou hem prachtig vinden!
Polle ging weer aan de slag. Nu maakte hij een hoge, slanke vaas, rood, met paars en roze erdoorheen. Zo hé, dacht hij, deze is óók schitterend. Echt een vaas voor mijn zusje.
Enthousiast werkte hij verder. Zijn handen bewogen haast vanzelf, en toen de dag van de wedstrijd aanbrak, stonden er wel twintig vazen in zijn atelier, allemaal even mooi. Welke moest hij nou kiezen? Hij deed iene-miene-mutte, en aan het eind wees zijn vinger een vaas aan, een glanzende, frisgroene, met koraalrood en hemelsblauw. ‘Perfect,’ zei Polle en liep met de vaas naar het paleis.
In de ontvangstzaal was het een drukte van belang. De kunstenaars moesten met hun vaas op een rij staan. Koning Bloem trad binnen en liep keurend langs de vazen.
‘Dit is de winnaar,’ zei hij, toen hij ze allemaal had gezien. Hij wees naar Polles vaas. ‘Hij maakt mij vrolijk.’
Toen Polle weer naar huis liep, huppelde hij even. Winnen was leuk. En nóg leuker was dat hij nu alle andere vazen aan zijn familie en vrienden kon geven. Wat zou iedereen blij zijn!
En Aurelia? Die lag snotterend in bed toen ze in de krant een foto zag van de winnende vaas. ‘Wauw,’ zei ze. ‘Wat een pech dat ik ziek ben geworden. Anders had ik zéker ook zoiets geweldigs gemaakt.’
Gesprek
X Aurelia denkt dat ze ook iets geweldigs had gemaakt als ze niet ziek was geworden. Wat denk jij?
X Wat neem je mee uit dit verhaal en waarom?
Maak er wat van! (activiteit)
Kijk samen terug op wat er de afgelopen weken besproken en gedaan is. Wat is blijven hangen? De kinderen schrijven op post-its wat hun helpt om er iets van te maken en plakken deze op plekken waar anderen het goed kunnen lezen: de deur, de spiegel, hun bureau, enzovoort.
➜ Internationale Vrouwendag
8 maart is het Internationale Vrouwendag. Open ‘Internationale vrouwendag’ voor meer informatie. Bekijk ook de animatie over Aletta Jacobs (deze hebben de kinderen mogelijk al eerder gezien) en bespreek hoe zij het verschil maakte.