7 minute read

Niet Jort over Jort, maar Jort over Eduard.

De kantoorknuppel is een deerniswekkende figuur bevrijd hem

Bij Eduard Schaepman gaat alles anders. neem zijn idee om vriend Jort Kelder te interviewen. Niet Jort over Jort, maar Jort over Eduard. “Ach so, bizarre gedachte”, reageert Kelder, die toch wel wat gewend is. En zo geschiedde. Plaats van handeling: restaurant de Eendracht in Blaricum met een heerlijk uitzicht over een heide waar de schapen los rond lopen. alsof Eduard Schaepman een oogje in het zeil houdt…

Advertisement

Het is wel een feestfiguur, terwijl hij zo’n curieuze start heeft gehad in het leven. Toen ik Schaepman nog niet kende, kende ik twee verhalen over hem van horen zeggen. Een over zijn studententijd in Utrecht waar hij een keer van tweehoog van het balkon flikkerde, en dat overleefde. geen gebroken rug, vind ik wel tof. En het andere verhaal is dat hij bij Shell werkte en de mededingingsautoriteiten achter zich aan kreeg.”

Hoe on-Hollands is het om zoals Eduard Schaepman jezelf in te zetten als merk?

“Zeer. Hij profileert zich, dat is natuurlijk niet wat nederlanders graag doen. Wat ook riskant is als je het zo aan je persoon koppelt, want als er iets met jou is kleeft dat aan je bedrijf. Maar het is een marketeer deze man, een man die het verhaal verkoopt. Hij wordt niet echt in de weg gelopen door zijn ego, durft zichzelf en zijn verhaal goed uit te venten. En doet dat op een hele vrolijke manier. Ik heb hem altijd een schilderachtig figuur gevonden. Hij doet hier om de hoek natuurlijk dat mosselgala. moeke Spijkstra wordt dan afgehuurd. daar loopt een beetje de eredivisie van de vastgoedwereld met de usual suspects als de van Zadelhoffs. De bentleys worden daar wel dubbel geparkeerd.”

De kantoorman van tegenwoordig is een neandertHaler die met uitsterven is bedreigd, mailde je mij

“Ja, corona heeft dat stervensproces wel versneld. ik roep al vanaf de eerste dag dat ik bij Quote binnenkwam dat ik nooit begreep dat mensen ’s ochtends eerst in de file willen staan, dan de hele dag in zo’n glazen doos zitten met een baas die ze eigenlijk niet aanstaat en dan om vijf uur weer naar huis gaan waar die vrouw staat met die lastige kinderen. Hoe lang moet je dan nog? Het is natuurlijk toch een overbetaald slavenbestaan. De hiërarchie ook, allemaal in zo’n hok en op de bovenste verdieping het ceo-level. Dat heeft iets heel ouderwets. Ik vind de kantoorknuppel een deerniswekkende figuur. Bevrijd hem. Tribes speelt nou juist op die flexibilisering in dat het allemaal wat minder vastzit en heeft veel meer fun. Ga nou eens naar een willekeurig bedrijventerrein in nederland... je wilt er toch niet dood aangetroffen worden? Dat er volwassen mensen zijn die daar vrijwillig naartoe gaan… iedere dag weer.”

Het is efficiënt en handig

“Efficiënt en handig? Ja over 25 jaar dood, dat is ook efficiënt. Dat is toch niet wat we willen?”

Wie is ‘we’?

“Ik snap wel dat die mensen niet beter weten omdat die nooit aan de vrijheid geproefd hebben en daarom vastigheid willen. Maar ik denk wel dat corona voor een groepje mensen betekent dat die gaan zeggen: “Ik ga niet één op één terug naar wat ik had, zullen we dat eens flexibeler aanpakken? Zodat het iets aardiger wordt en we meer gaan leven.”

Volgens Cor van ZadelHoff moeten mensen juist wel allemaal naar kantoor, immers we zijn sociale wezens. Thuis raken we geïsoleerd.

“Dat is ook waar. We moeten elkaar ontmoeten. Ik geloof niet in achter je laptop zitten en elkaar tegenkomen bij microsoft Teams en Zoom. De zoomzame samenleving… brr. Ik heb het zelf een paar keer gedaan hoor. Webinars voorgezeten en zo. Maar je hebt toch geen fijn contact. Beter om elkaar, zoals nu, even te zien. Jij kunt in één minuut beter aan mij uitleggen wat we allemaal aan het doen zijn hier, in plaats van al die k-mailtjes. Dus nee, dat ben ik met je eens, de mens is een sociaal wezen, maar dat kantoor…” Kijk, in de negentiende eeuw, in Engeland al iets eerder, is de industriële samenleving ontstaan. Al komen wij ook uit een rurale-, boerensamenleving, daar is Schaepman eigenlijk een product van. Toen gingen wij hier ook naar een industrie, zetten daar een hek

omheen met een portier, de bel gaat luiden, de band gaat lopen en iedereen moet op tijd daar zijn. Dat kantoor was natuurlijk een aangroeisel van de fabriek. Dat ontwikkelt zich en eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw, komen de echte kantoren. Frank Lloyd Wright zet ze allemaal op een rijtje, Gispen gaat al die bureautjes ontwerpen en dan krijg je de kantoorfabriek. Daar zit iets romantisch in, dat snap ik ook wel, maar het is toch de mens als legbatterij. Wat ik gewoon jammer vind. Als jij vroeger in het ABN-pand aan de Vijzelstraat zat van de nederlandsche handelsmaatschappij, dat had wel iets. Dat waren de klerken-de luxe. Maar wij hebben die kantoren de steden uit laten gaan. Zorg nou ook dat het een beetje leuk en avontuurlijk is. Die dwingende 9-tot-5 mentaliteit moet gewoon stoppen. Ik snap best dat als ’s morgens de baas begint te gillen dat iedereen er dan moet zijn, want tegen wie moet hij anders staan schreeuwen? Die wil de stallen langs. daar geloof ik niet in. Niet in de mens als werkmier.”

Terug naar de Schaepmannen, patriciërs, wat weet je van hen?

“Adel ben je, zo word je geboren, daar zijn er ongeveer 10.000 van in Nederland, verspreid over 300 families en die staan in het rode boekje. Daarbij wel de katholieken bij de katholieken en de protestanten bij de protestanten. Er wordt weinig over het altaar heen gesext zullen we maar zeggen. Patriciër kun je worden als je vijf generaties achter elkaar vooraanstaand bent en een verzoek indient om in het blauwe boekje opgenomen te worden, het patriciaat. Dat zijn zo’n 1.200 families. Daar staat Schaepman nu in, al zijn ze er een tijdje uit geweest. Hij heeft namelijk veel voorouders die officieel geen nageslacht hadden omdat ze bij de katholieke kerk werkten. En die creëren geen nageslacht zoals je weet. Hij heeft overigens een broer die nu nog in het Vaticaan werkt.”

Zie jij in Eduard ook een echte patriciër?

“Hij is voor de traditionele nette mensen een beetje te flamboyant in dat ruiten pak. Ik vind dat wel leuk juist. Hij is gewoon heel uitgesproken. Schaepman is in die zin een witte raaf in zijn wereldje.”

Dat bijna cerebrale, zijn dat Eduard zijn katholieke roots? “Ja denk ik wel, hij is een carnavaleske patriciër, een man die het leven niet te zwaar neemt. Hij is een gangmaker. Feestjes organiseren en dingen voor andere mensen doen. Het is natuurlijk ook een brabander. Hij is een Latijnse figuur. Zeer katholiek. Zijn familie heeft niet voor niets een kardinaal geleverd en een politicus die in de negentiende eeuw de rooms Katholieke Staatspartij oprichtte.” Ik kwam hem ook al tegen bij ‘bij ons in de pc’. Hij is op ieder feestje. Je ziet altijd in de verte zo’n ruitjesjas; hé Schaepman. Wie is nou eigenlijk zijn kleermaker? Weet jij dat? Geen idee. duard is een carnavaleske patriciër, hij is een gangmaker

Die stammen

“Als Schaepman voor de sfeer en een verhaal zorgt, is het ook een bende waar je bij wilt horen. Daarom heet het ook ‘Tribes’. Het lijkt mij voor die stammen in Afrika en in Azië en de inuits een buitengewone ervaring als daar een man in ruitjespak bij hen op bezoek komt.”

Is dat nou intrinsiek of marketing?

“Zijn die bretels van mij? Daar ben ik ook niet mee geboren. Dat is precies hetzelfde. Ik ben daar in de jaren tachtig mee begonnen in mijn studententijd toen ik helemaal niet bekend was, omdat ik het een leuk iets vond. Op een gegeven moment gaat dat aan je hangen. Dus mijn werkpak zijn mijn bretels, maar thuis heb ik nooit bretels aan. En dat is met Schaepman dat ruitjesding geworden. Ik vind het wel slim.”

Nogmaals, die stammen, hij is daar wekenlang over de vloer, is dat nou inhoudelijke interesse of briljante marketing? Of zoek ik iets wat er niet is en is dat gewoon één bij hem? is hij zijn rol?

“Ik denk dat hij het wel interessant vindt om via dit bedrijf de mogelijkheid te krijgen om al die stammen te bezoeken. Maar hij is geen antropoloog die dacht ‘laat ik eens een vastgoedbedrijf gaan starten.’ Het is ook voortgekomen uit dat boek ‘before they pass away’ van Jimmy Nelson. Daar is het op gebaseerd. Die heeft met financiering van Boekhoorn die trip gemaakt over de wereld langs al die oude stammen. Dat is gewoon Tribes, maar dat ligt heel gevoelig daar, dus daarom moet je het zeker opschrijven. En het is natuurlijk ook waar, wij als kantoormens zijn ook een Tribe, de kantoornomade, daar gaat hij voor.”

This article is from: