6 minute read

Welkom bij 50|50

50|50 laat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer meedoen. In de werkplaatsen werken de deelnemers aan herstel en worden zij klaargestoomd voor het ‘gewone’ leven met een vaste baan.

50|50 Wood De medewerkers van 50|50 Wood maken houten producten en meubels voor bedrijven, zoals Dille & Kamille. Van tafels, kasten en lampen tot complete inrichtingen voor winkels en restaurants.

In de wasserette van 50|50 Laundry wassen en sorteren de medewerkers het wasgoed van woonafdelingen van het Leger des Heils. Maar ook van verzorgingstehuizen, sportverenigingen en horecabedrijven.

50|50 biedt werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In de 50|50 werkbedrijven kan iedere deelnemer zijn of haar kennis, vaardigheden en talenten inzetten. Het hoogste doel binnen de werkbedrijven: een eigen plek in de samenleving en een vaste werkplek, passend bij die specifieke persoon.

Om deelnemers optimale kansen te bieden, werkt het Leger des Heils intensief samen met het bedrijfsleven. Zo kun je bijvoorbeeld een kast of presentatietafel uit de werkplaats van 50|50 Wood terugvinden in de winkels van Dille & Kamille.

Sommige bedrijven besteden hun diensten of productie uit naar een van de 50|50 werkbedrijven. Zo kunnen deelnemers op hun eigen locatie werkritme opdoen, vakvaardigheden aanleren en leren samenwerken met collega's.

Meer informatie?

Kijk op 5050-workcenter.nl

50|50 Bike

De Majoor (Leger des Heils-fiets) in elkaar zetten, wielen spaken en andere reparaties, onderhoud én verkoop van nieuwe fietsen; de medewerkers van 50|50 Bike draaien er hun hand niet voor om.

Ook voor schoonmaakwerk kun je terecht bij het Leger des Heils. De schoonmakers van 50|50 Clean werken in kantoren, instellingen, kerken en wooncomplexen.

Zorg voor een goede maaltijd of borrelhap, mét kwaliteit en service. De 50|50 Food-medewerkers leren het horecavak tot in de puntjes.

Medewerkers van 50|50 Packaging doen allerlei inpakklussen, sorteerwerk en assemblagewerk. Zij halen hun deadlines én hebben het gezellig met elkaar.

Bij 50|50 Green werken de medewerkers lekker buiten in de groenvoorziening. Van aanleg en onderhoud van parken en tuinen tot bedrijfsterreinen en landgoederen.

‘Komt er iemand opdagen?’ Als Willie Jansen (68) het parcours uitzet, weet hij nog niet of zijn moeite tevergeefs zal zijn. Matten, pilonnen, hordes, ballen, kasten en banken: de halve berging sjouwt hij de zaal in. Dan steekt Melvin (34) zijn hoofd om de deur. ‘Sport is goed voor mij’, zegt hij monter. In de ogen van Willie verschijnen pretlichtjes. Welkom in Lunteren. Tussen de boerderijen wonen ruim veertig hulpbehoevenden in de Domus. De meeste bewoners kampen met een verslaving. Sinds september werkt Willie hier vrijwillig als sportinstructeur. De gepensioneerde postmedewerker is zijn leven lang al een fanatieke sporter, liep vele marathons. Op late leeftijd haalde Willie zijn diploma voor sportinstructeur.

Melvin is de enige sporter vandaag. Maar misschien neemt hij de volgende keer een maatje mee. Willie laat zich niet uit het veld slaan. ‘De zorgcoördinator was bang dat ik na een paar maanden zou stoppen. Nou, geen denken aan. Ik ben van de lange adem.’ ij ontvangt ons in een keurig flatje. ‘Schoon hè? Ja, ik heb van mijn moeder nog wel een paar waarden en normen meegekregen.’

Hoewel ze elkaar niet kennen, lijken Gerard en Theo op elkaar. Twee knokige kerels met een zwaar leven achter de rug. Ze zagen afkickklinieken en gevangenissen van binnen. Nee, het zijn geen gemakkelijke jongens, maar ze zijn allebei ook behept met een hart van goud. Bij het Leger des Heils vonden ze de arm om hun schouder die ze nodig hadden. Uit dankbaarheid hebben ze een tatoeage gezet. Onder het motto: als je het niet zeggen kan, tatoeëer het dan.

‘Gretske bedankt!’ Het duimpje omhoog hoort er ook bij. Het is één van de 52 tatoeages op het lichaam van Theo: een permanent Facebook-bericht op het pezige lijf van een onbuigzame Utrechter.

En hij knikt eerbiedig naar de foto van zijn moeder, de enige vrouw die hij in zijn hart sloot vóórdat Gretske (32) in zijn leven kwam. Sindsdien wonen er twee vrouwen in zijn hart. Vijfenhalf jaar geleden ontmoetten ze elkaar voor het eerst. Theo was net een half jaar clean. In Domus De Hoek waar Theo als ervaringsdeskundige kwam, vertelde Gretske hem soms dingen die hij niet wilde horen. Zoals tig hulpverleners voor haar dat ook deden. ‘Op al die anderen werd ik boos. Of ik negeerde ze volkomen. Maar Gretske wist me te raken.’

Dat was nodig ook. In de jaren zeventig kwamen de drugs in zijn leven. Coke, heroïne, methadon. Na de dood van zijn moeder in 1997 raakte Theo dakloos. Elf jaar lang leefde hij op straat, onder meer in de beruchte tunnel onder Hoog Catharijne.

Kort lontje

Die tijd ligt achter hem. De overlever is afgekickt, schuldenvrij en heeft alle straf uitgezeten. De Utrechter sappelt bij als ervaringsdeskundige.

Theo: ‘Ervaring van de straat is hard nodig in de hulpverlening. Laatst hoorde ik zo’n gastje op de diensttelefoon naar buiten bellen over een halfje bruin dat moest worden opgehaald bij de bakker. Op zo’n moment moet ik de deskundigen die ervoor hebben doorgeleerd, uitleggen dat ze in de maling worden genomen. Die gasten regelen drugs, geen boodschappen.’

Theo kreeg zijn eigen leven op orde, maar Gretske bood een helpende hand. De maatschappelijk werkster kreeg hem op een agressietraining. ‘Ik had een te kort lontje.’ En Theo zit in de traumabehandeling. In zijn jeugd zijn er dingen gebeurd die Theo niet heeft verwerkt. ‘Daar werk ik aan. EMDR (red; Eye Movement Desensitization and Reprocessing) heet het. Ook daarvoor gaf Gretske het beslissende zetje.’

Aan de bedanktattoo moest Gretske even wennen. ‘Je hebt mijn hart geraakt en nu heb je mijn lichaam ook nog te pakken’, zei Theo. Gretske heeft het Leger des Heils inmiddels verlaten, maar de twee onderhouden een bestendige vriendschap. Regelmatig gaan ze samen eten. Of naar de bioscoop. Theo: ‘Op zulke avonden zegt Gretske wel eens dat ik trots mag zijn op mezelf. Dat vind ik dan weer moeilijk. Ik bedoel: ik heb er zelf een zootje van gemaakt.’

Klokjes

In zijn huiskamer liggen zeven horloges op een bijzettafeltje. Het duurste exemplaar draagt Theo om zijn pols. Bovendien hangen in zijn flatje zeven antieke staartklokken die best veel herrie maken, want precies tegelijk gaan de opwindklokken nooit af. ‘Wat ik heb met de tijd? Tja, ik heb vroeger alle tijd vergooid. Mijn leven heeft te lang stilgestaan. Nu het eindelijk goed gaat, wil ik de tijd graag volop beleven.’ aar komen we voor. Wat is het verhaal achter die tatoeage? ‘Ach, ik had gezopen’, zegt Gerard. Dan knikt hij naar Carolien Bijsterbosch, zijn steun en toeverlaat bij het Leger. ‘Vraag haar maar. Zij is de aanstichtster.’ Carolien: ‘Omdat alles van waarde voor Gerard op zijn lichaam belandt, verdienden wij ook een plekje vond ik. Maar dat durf je toch niet, zei ik plagerig.’ De rest is onuitwisbare geschiedenis, want dat moet je tegen Gerard niet zeggen. Gerard heeft naar eigen zeggen ‘geen strafblad maar een heel boek’. Als je in Doetinchem zijn achternaam noemt, fronsen mensen hun wenkbrauwen. Maar bij het Leger des Heils kijken ze verder dan een beroerde reputatie en een getekend gezicht. Volgens Carolien is Gerard ‘geen lieverdje, maar wel een lieverd’.

Op een waterkoude dag ontmoeten we Gerard. Bij de kachel van zorgboerderij Slangenburg warmt de inwoner van Doetinchem zijn handen. Op zijn rechterhand zien we het getatoeëerde schild van het Leger des Heils.

Vrije vogel

Dan ontvouwt Gerard zijn levensverhaal, al wijzend op zijn tattoos. De twee stippen en het kruisteken naast zijn rechteroog staan voor een verloren vriend. ‘Toen ik in de bak zat, schoot hij zichzelf dood.’ De twee tranen naast zijn linkeroog zijn een hommage aan zijn gestorven moeder en een ex. Sommige tatoeages zette hij zelf. Vroeger had Gerard een succesvolle tattooshop. De winst ging op aan auto’s, drank, joints, wilde vrouwen en dito feestjes. Zijn probleem: dat leven kan hij moeilijk loslaten. Oude vrienden lopen de deur plat en nemen de verleidingen mee die Gerard moeilijk kan weerstaan. Tegelijkertijd wil hij de knop omzetten. ‘Ik wil huisje, boompje, tuintje…of hoe heet dat ook alweer.’ Carolien schiet in de lach. ‘Het is huisje, boompje, beestje.’ Gerard grinnikt een grimas. ‘Precies. Dàt. En een vrouw!’

We vragen wat voor soort vrouw hij zoekt. Gerard:

‘Een strenge’. Iemand die sterk genoeg is om de verleidingen buiten de deur te houden. ‘Maar wat moet iemand zoals ik nou boven een contactadvertentie zetten?’, vraagt Gerard zich hardop af. Hopeloos heft hij zijn handen boven zijn hoofd. ‘Vrije vogel zoekt een leuk kooitje’, opperen we. Gerard lacht. ‘Ja, dat is wel een goeie.’

Schoon schip

Maar eerst schoon schip maken. Dankzij het Leger is zijn gebit gesaneerd. Schulden heeft hij niet meer. Carolien probeert hem voor de zevende keer in een afkickkliniek te krijgen. ‘Misschien wel een record.’ Vandaag bereidt Gerard zich voor op een rechtszaak. ‘Mijn laatste rekening die nog openstaat.’ Het blijkt een bijzonder akkefietje. In zijn vele strafzaken voerde Gerard regelmatig zijn eigen verdediging. ‘Rechters nemen mijn opmerkingen vaak niet serieus’. Dus jatte Gerard in het gerechtsgebouw een zwarte toga (‘die hingen daar gewoon’) en verkleed als advocaat betrad hij de rechtszaal. ‘Misschien dat jullie nu naar me luisteren.’ Dat geintje werd niet gewaardeerd. Deze week staat Gerard terecht voor minachting van het hof. Zijn begeleiders proberen hem te bewegen om sorry te zeggen. ‘Misschien kom je er dan vanaf met een taakstraf.’ Gerard weegt het welgemeende advies af. ‘Tja, ik zoek structuur dus zo gek zou een taakstraf niet zijn.’ En zo gaat het – met vallen en opstaan – vooruit. ‘Ik heb er een puinhoop van gemaakt, maar als je me over een jaar spreekt, gaat het beter dan nu. Zeker weten!’ En misschien zegt Gerard het niet met zoveel woorden, maar de inkt onder zijn huid spreekt voor zich. Hij is dolblij met de mensen die in hem blijven geloven.

This article is from: