Moffel en Piertje vieren Sinterklaas

Page 1



M O F F E L E N P I E RT J E V I E R E N S I N T E R K L A A S


Lieneke Dijkzeul

Moffel en Piertje

vieren Sinterklaas met illustraties van Doesjka Bramlage

L E M N I S C A AT

/

NTR


Inhoud Van Lieneke Dijkzeul en Doesjka Bramlage verschenen eerder: Moffel en Piertje Moffel en Piertje durven alles

© NTR, licentie uitgegeven door NTR, Hilversum Tekst © Lieneke Dijkzeul 2013 Omslag en illustraties © Doesjka Bramlage 2013 Nederlandse rechten Lemniscaat b.v.,Vijverlaan 48, 3062 HL Rotterdam, 2013 ISBN 978 90 477 0507 9 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Druk en bindwerk: Proost N.V., Turnhout Dit boek is gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt en verouderingsbestendig papier en geproduceerd in de Benelux waardoor onnodig en milieuverontreinigend transport is vermeden.

Een lied voor Sinterklaas 11 Waar is het paard? 25 Een cadeautje voor Sinterklaas 29 Een muts voor Zwarte Piet 43


Een lied voor Sinterklaas Moffel staat in de keuken te rommelen. Koelkast open, koelkast dicht. Kastje open, kastje dicht. Lade open, lade dicht. Piertje zit te kleuren. Een mooie kleurplaat van Sinterklaas op het dak. ‘Wat ben je toch aan het doen, Mof? Zoek je iets?’ ‘Een wortel,’ zegt Moffel. ‘Waar zijn de wortels? Ik heb overal gezocht, maar ik kan ze nergens vinden.’ ‘Natuurlijk niet,’ zegt Piertje. ‘Die zijn op. We hebben gisteren wortels gegeten, weet je nog?’ ‘Maar Pier,’ zegt Moffel. ‘We gaan toch onze schoen zetten vanavond? Nou ja, mijn schoen, hi hi. Want jij hebt geen schoenen. Maar daar moet een wortel in, voor het paard!’ ‘Misschien heeft Arie nog wel wortels,’ zegt Piertje. ‘Of een beetje hooi. Hij gaat vast ook zijn schoen zetten. Kom Mof, we gaan het vragen.’ Arie zit in zijn nest fijn naar de radio te luisteren. ‘Joehoe, Arie!’ roept Piertje. ‘Heb jij een wortel voor het paard van Sinterklaas? Of een beetje hooi?’ ‘Nee,’ zegt Arie. ‘Ik eet nooit wortels. Ik hou niet zo van wortels. Doe mij maar boerenkool. En hooi lust ik ook niet. Dat prikt, getsie.’ ‘Maar ga jij dan vanavond niet je schoen zetten?’ ‘Nou en of,’ zegt Arie. ‘Wat dacht je dan? Maar daar hoeft toch geen wortel in? Dat paard eet elke dag al wortels. En hooi. Hij wil vast wel eens iets anders.’ ‘Maar paarden houden van wortels,’ zegt Moffel. ‘En van hooi.

11


12

Wat geef jij hem dan, Arie? Of stop je niks in je schoen?’ ‘Tuurlijk wel,’ zegt Arie. ‘Ik heb nog een mooi stuk pizza. Ik denk dat ik dat in mijn schoen doe. Dan eet dat paard ook eens iets lekkers. Reken maar dat hij zal smullen. Een stukje pizza gaat er altijd wel in!’ Moffel en Piertje kijken elkaar aan. Pizza? Voor een paard? ‘O,’ zegt Piertje. ‘Nou, dan gaan we wel even naar de groenteman. Doei, Arie!’ Moffel en Piertje hebben een lekkere grote wortel gekocht, en ’s avonds stoppen ze hem in Moffels schoen. Hij past er niet eens in, zo groot is hij. ‘Misschien moet ik mijn laars zetten,’ zegt Moffel. ‘Dat is handig, Pier. En in een laars past een groter cadeautje, dat is ook handig.’ Moffel haalt zijn laars, en de wortel past er prima in. Ze zetten de laars bij de schoorsteen, voor de kachel. ‘Zo,’ zegt Piertje. ‘En nu nog een liedje zingen voor Sinterklaas. Want dat hoort zo.’ Samen zingen ze ‘Sinterklaas kapoentje’, heel hard. Daarna zingen ze het nog een keer, en dan gaan ze naar bed. Ze liggen lekker warm en ze luisteren naar de wind. ‘Pier,’ zegt Moffel. ‘We zullen toch wel iets krijgen, in onze laars?’ Piertje geeuwt. ‘Vast wel. We hebben er een wortel in gedaan, en we hebben mooi gezongen… Ga nou maar slapen, Mof, dan is het heel gauw morgen.’ ‘Ja,’ zegt Moffel. ‘Trusten, Pier.’ Arie heeft ook zijn schoen gezet. Nu legt hij het stuk pizza erin. Het is een beetje vettig, dus hij doet eerst een krant in zijn schoen. ‘Zooo, klaar is Kees,’ zegt Arie. ‘Mmm, wat ruikt dat lekker. Salami, en knoflook, en lekkere champignonnetjes… Dat paardje zal opkijken!’

Arie ruikt nog eens aan de pizza. En hij neemt een hapje. Een heel klein hapje maar, alleen het puntje. Ik zou bijna weer honger krijgen, denkt Arie. Nee nee, afblijven, die pizza is voor het paard. En ik ga naar bed, want het is al laat. O nee! Ik moet nog een liedje zingen. Want dat hoort zo. Maar eigenlijk heb ik slaap. Nou, vooruit dan maar. Arie zingt: ‘Sinterklaas zijn schoentje, gooi wat…’ Eh, nee, denkt hij. Dat is geloof ik niet helemaal goed. Ander liedje. ‘Hoor de máááán klopt aa-haan de boooomen…’ Hij stopt weer. Een maan die klopt? Daar klopt niks van. ‘Ik heb helemaal geen zin om een liedje te zingen,’ mompelt Arie. ‘Ik ken al die liedjes niet zo goed. Wat een onzin, een liedje. Maar ja, het hoort wel zo. Even denken…’ Hij denkt heel diep na. En dan zingt hij: ‘Sinterklaasje, kom maar binnen in mijn nest, want ik doe toch altijd zo mijn best. Hier is een stukkie pizzataart. Da’s niet voor u, maar voor het paard. Een wortel eet-ie elke dag, zodat hij best eens iets anders mag.’

‘Ha ha ha!’ Arie ligt in een deuk. ‘Dat vindt Sinterklaas vast een goeie, zo’n nieuw lied, ha ha! Zo, en nou naar bed. Lekker slapen. En morgen kijken wat er in m’n schoentje zit. Welterusten, Arie!’ Moffel wordt vroeg wakker. Oeaaah… Wat heeft hij lekker geslapen. Hij rekt zich nog eens fijn uit. Maar dan schiet hem iets te binnen. ‘Pier! Pier, wakker worden!’ ‘Huh?’ geeuwt Piertje. ‘Toe nou, Mof, ik slaap nog…’

13


‘Onze laars!’ roept Moffel. ‘We hebben onze laars gezet. Kom Pier, we gaan kijken of er iets in zit!’ ‘O ja!’ zegt Piertje. ‘Schiet op, Mof. Gauw!’ Bij de kachel staat de laars. De wortel is weg, en in de laars zit een pakje. ‘Jaaa!’ roept Piertje. ‘Hoera!’ Ze maken het pakje open. Er zitten twee chocoladeletters in. Een M en een P. ‘De mm is voor mij,’ zegt Moffel. ‘Want dat is de mm van Moffel. En de puh is voor jou, Pier.’ ‘Lekker,’ zegt Piertje. Ze zingt: ‘Dank u, Sinterklaasje.’ Moffel peutert het doosje van zijn letter open. ‘Even proeven!’ ‘Je moet Sinterklaas nog bedanken,’ zegt Piertje. ‘Want dat hoort zo.’ ‘Ja ja,’ zegt Moffel. ‘Dankusinterklaasje, hee Pier, hij is lekker hoor, mijn letter. Zullen we onze letters even aan Arie laten zien?’ ‘Goed idee,’ zegt Piertje. ‘Dan kunnen we meteen vragen wat hij in zijn schoen heeft gekregen.’ Arie slaapt nog. Hij snurkt zo hard dat zijn hele nest ervan trilt. ‘Arie!’ roept Moffel. ‘Aaarie! Word eens wakker!’ Arie schrikt wakker. ‘Hè? W-wat is er?’ Moffel en Piertje houden hun chocoladeletters omhoog. ‘Kijk eens wat wij hebben gekregen? In onze laars?’ ‘Lekker hoor,’ zegt Arie. ‘Lust ik ook wel een stukje van. Straks.’ Hij geeuwt. ‘Maar Arie,’ zegt Piertje, ‘jij ging toch ook je schoen zetten?’ Opeens is Arie klaarwakker. ‘Mijn schoen! Ja, tuurlijk heb ik die gezet! Even kijken… Huh? Er zit niks in! Nou moe.’ ‘Echt niet?’ vraagt Piertje. ‘Misschien is het een klein cadeautje. Dat het helemaal voor in je schoen zit. Kijk nog eens goed.’ Arie kijkt nog eens goed. Hij schudt zijn schoen uit, en hij houdt hem ondersteboven. Nee hoor, de schoen is leeg.

15


16

‘Hoe kan dat nou,’ zegt Arie verdrietig. ‘Maar Arie,’ zegt Moffel, ‘je bent toch wel, eh, lief geweest, het hele jaar?’ ‘Jawel,’ zegt Arie. ‘Tuurlijk. Nou ja, misschien één keertje even niet. Toen ik, eh, dat laatste koekje van jullie… Weet je nog wel?’ ‘Maar dat was maar één koekje,’ zegt Moffel. ‘Dat is toch niet zo erg? Had je wel wat in je schoen gestopt?’ ‘Ja,’ zegt Arie. ‘Pizza toch! Een heel groot stuk. Met salami, en lekkere champignonnetjes… Ik had het best zelf nog gelust.’ ‘En heb je ook gezongen?’ ‘Nou en of,’ zegt Arie. ‘Ik had nota bene zelf een liedje verzonnen. Heel leuk, ha ha! En toch zit er niks in mijn schoen. Maar wel mijn pizza opeten…’ ‘Ik vind het helemaal niet aardig van Sinterklaas,’ zegt Piertje. ‘Wij wel een cadeautje, en Arie niet. Ik snap het niet. Weet je wat, Mof? We gaan het gewoon vragen aan Sinterklaas.’ ‘Huh?’ zegt Moffel. ‘Eh, nou, Pier… Zouden we dat wel doen? Want Sinterklaas heeft het druk, hè? Erg druk.’ ‘Kan me niks schelen,’ zegt Piertje. ‘Of durf je niet, Mof?’ ‘Janeetuurlijk!’ zegt Moffel. ‘Dat durf ik best. Kom op, Arie, we gaan meteen!’ ‘Ja maar, eh…’ zegt Arie. ‘We hebben nog niet eens ontbeten. En een lege maag is niet gezond, hoor.’ ‘Wij hebben onze chocoladeletters bij ons,’ zegt Piertje. ‘En chocola helpt heel goed tegen de honger.’ Ze eten onderweg een stukje van de mm en daarna een stukje van de puh, en dan zijn ze bij het kasteel van Sinterklaas. Moffel belt aan, want Arie durft niet zo goed en Piertje heeft geen pootjes. ‘Goedemorgen,’ zegt de Piet die opendoet. ‘Daar hebben we Moffel en Piertje. En Arie! Zeg het maar.’ ‘Wij willen Sinterklaas iets vragen,’ zegt Piertje.

‘Dat kan,’ zegt Piet. ‘Hij is net klaar met het ontbijt. Kom maar mee.’ Sinterklaas zit nog aan tafel, hij leest de krant. ‘Kijk eens aan,’ zegt hij. ‘Dag Moffel, dag Piertje, dag Arie. Jullie boffen dat ik nog thuis ben. Wat kan ik voor jullie doen?’ ‘Zeg jij het maar, Pier,’ zegt Moffel. ‘Jij kan dat beter dan ik, hè?’ ‘Sinterklaas,’ zegt Piertje. ‘Arie had zijn schoen gezet, net als wij, maar bij hem zat er niks in. En hij had ook iets voor het paard erin gedaan, en hij had ook gezongen, net als wij. Hè Arie?’ ‘Ja,’ zegt Arie. Hij wiebelt een beetje heen en weer. ‘Dat is waar,’ zegt Sinterklaas. ‘Maar Arie had er niet een wortel in gedaan, maar pizza. En pizza is niet goed voor een paard. Daar wordt hij ziek van. En dat zingen… Tja, Arie heeft wel gezongen, zeker, zeker. Maar het was een heel ondeugend lied. Toch, Arie? Wil je het nog eens zingen? Zodat Moffel en Piertje het ook kunnen horen?’ ‘Nee,’ fluistert Arie. ‘Ik weet het niet meer.’ Hij wiebelt nog harder. ‘O,’ zegt Sinterklaas. ‘Nou ja. Ik vond niet dat je iets in je schoen had verdiend.’ ‘O,’ zegt Arie. Hij wiebelt nog wat harder. ‘Maar Sinterklaas,’ zegt Piertje. ‘Die pizza was wel weg! Wie heeft die dan opgegeten?’ ‘Geen idee,’ zegt Sinterklaas. ‘Weet jij dat, Piet? Jij was mee, gisteravond.’ ‘Ahum,’ zegt Piet. ‘Nou, kijk, Sinterklaas. Het was al laat, hè? Toen we in het bos waren. Enne, ik had al weer een klein beetje honger, eigenlijk. Dus toen heb ik hem maar gauw opgegeten, die pizza. Want ik word er niet ziek van.’ ‘Maar Piet!’ zegt Sinterklaas. ‘Ja maar…’ zegt Piet. Hij wiebelt een beetje, net als Arie. ‘Ja maar Sinterklaas, het paard had het al bijna te pakken! Dus ik moest het wel opeten, begrijpt u?’

17


18

‘Daar heb ik niets van gemerkt,’ zegt Sinterklaas. ‘Dat het paard die pizza al bijna te pakken had.’ ‘Janee,’ zegt Piet. ‘Dat was toen u even niet zo goed oplette, Sinterklaas. Want u deed even bijna een dutje, op de rug van het paard.’ ‘Onzin,’ zegt Sinterklaas. ‘Ik doe nooit dutjes onderweg. Nee Piet, dat was niet netjes van je.Vandaag ga jij niet mee pakjes uitdelen.Vandaag ga jij pepernoten bakken.’ ‘Voor straf?’ vraagt Piet. ‘Voor straf,’ zegt Sinterklaas. ‘En jullie gaan terug naar huis. Dag Moffel, dag Piertje, dag Arie.’ ‘Sinterklaas,’ zegt Arie. Hij wiebelt nog steeds. ‘Mag ik dan eerst even naar de wc? Want ik moet zo nodig plassen.’ ‘Natuurlijk,’ zegt Sinterklaas. ‘Hier de deur uit, de gang door, linksaf en dan rechtsaf, weer rechtdoor, trap op, linksaf, trap af, rechtdoor en dan de bocht om. Je vindt het zo.’ Arie holt de deur uit. ‘Zo,’ zegt Sinterklaas. ‘Geregeld. Moffel en Piertje, lusten jullie intussen een beschuitje met hagelslag?’

Moffel en Piertje eten een beschuitje met hagelslag. En daarna nog een, en daarna een beschuitje met aardbeienjam. Sinterklaas eet ook een beschuitje. Alleen voor de gezelligheid. ‘Arie blijft lang weg,’ zegt Piertje. ‘Ja,’ zegt Moffel. ‘Maar hij was nog maar net wakker, dus hij moest vast een grote plas.’ ‘Dat denk ik ook,’ zegt Sinterklaas. ‘Lusten jullie nog een beschuitje? Weet je wat, ik neem er ook nog een. Met muisjes.’ Ze eten alle drie nog een beschuitje met muisjes. Maar als het op is, is Arie nog steeds niet terug. ‘Arie blijft wel erg lang weg,’ zegt Moffel.


20

Sinterklaas kijkt op de klok. ‘Ik moet nu toch echt aan het werk. Ik heb het zo druk… Ik vraag aan Piet of hij even wil kijken waar Arie blijft.’ Hij loopt naar de deur. ‘Piet! Piet!’ Er komt een Piet. Hij heeft een rol plakband in zijn ene hand en een rol cadeaupapier in de andere. ‘Ja, Sinterklaas?’ ‘Ga jij eens kijken waar Arie is,’ zegt Sinterklaas. ‘Hij moest naar de wc, maar hij blijft zo raar lang weg.’ ‘Eh,’ zegt Piet. Hij kijkt naar het plakband en naar de rol cadeaupapier. ‘Ik heb het erg druk, Sinterklaas. Eigenlijk heb ik geen tijd. Ik moet nog zoveel cadeautjes inpakken.’ ‘Je hebt gelijk,’ zegt Sinterklaas. ‘Ga jij gauw verder met inpakken, dan gaan wij wel even kijken. Moffel, Piertje, helpen jullie maar met zoeken.’ ‘Tuurlijk,’ zegt Moffel. ‘Waar was het ook al weer, de wc?’ ‘Hier de deur uit,’ zegt Sinterklaas. ‘De gang door, linksaf en dan rechtsaf, weer rechtdoor, trap op, linksaf, trap af, rechtdoor en dan de bocht om. Je vindt het zo. En dan ga ik intussen de andere kant op.’ Moffel en Piertje gaan de deur uit en de gang door, en dan linksaf. ‘Nu moeten we rechtsaf, toch, Mof?’ vraagt Piertje. ‘Nee joh, Pier,’ zegt Moffel. ‘Linksaf. En dan weer rechtdoor, en dan, eh… Kom!’ Ze gaan linksaf. En dan rechtdoor. Wat is het groot, het kasteel van Sinterklaas! De gangen zijn heel lang, en de plafonds heel hoog, en als je loopt dan galmt het een beetje. ‘En nu, Mof?’ vraagt Piertje. ‘Ehm,’ zegt Moffel. ‘Daar is een trap! Die moeten we op, Pier. Dat weet ik zeker. Janee, laat dat maar aan mij over. Kom!’ Ze gaan de trap op. ‘En nu, Mof?’

‘Rechtsaf,’ zegt Moffel. ‘Weet je het zeker?’ vraagt Piertje. ‘Natuurlijk,’ zegt Moffel. ‘Hè Pier, zeur nou niet! Rechtsaf.Volg mij!’ Ze gaan rechtsaf. En dan is er weer een trap. ‘Die gaan we af,’ zegt Moffel. ‘Weet je het zeker?’ vraagt Piertje. ‘Tuurlijk,’ zegt Moffel. ‘We zijn er bijna! Hi hi, die Arie. Hij is vast verdwaald. Maar wij niet, hoor. Ik weet precies waar we zijn. Kom, Pier!’ Ze gaan de trap af. Na de trap is er weer een gang. Alle gangen lijken op elkaar. En ze galmen allemaal. ‘Ahum,’ zegt Piertje. ‘Ahum,’ zegt de gang. ‘Mof,’ zegt Piertje. ‘Ik zie nog steeds geen wc. En Arie zie ik ook nergens.Volgens mij zijn we verdwaald.’ ‘Welnee,’ zegt Moffel. ‘Hier is een deur. Dit is de wc, Pier. Denk ik.’ Hij doet de deur open. Er zit geen wc achter, maar een kamer. In de kamer staat een groot bed. Op het voeteneind ligt een mijter, en naast het bed staan twee rode pantoffels. ‘Mof,’ fluistert Piertje. ‘Dit is de slaapkamer van Sinterklaas! Doe dicht, die deur!’ Moffel doet gauw de deur dicht. ‘Dan is het deze, Pier. Ik weet het bijna zeker.’ Hij doet weer een deur open. Maar dat is de deur van de keuken, waar Piet pepernoten staat te bakken. Heel veel pepernoten. Er ligt al een grote berg op het aanrecht. ‘Piet,’ zegt Moffel. ‘Heb jij Arie misschien gezien?’ ‘Nee,’ zegt Piet. ‘Ik sta pepernoten te bakken en ik heb het druk. Geen Arie. En doe de deur dicht.’ Moffel doet de deur dicht. ‘Zie je nou!’ Piertje moet bijna huilen. ‘We zijn verdwaald!’ ‘Niks hoor,’ zegt Moffel. ‘Kijk maar, Pier, daar aan het eind is een raam. En het staat open! Weet je wat we doen? We klimmen

21


22

naar buiten, en dan bellen we gewoon weer aan.’ Ze klimmen door het raam. Gelukkig is het niet zo hoog. Met een sprongetje staan ze op het gras. ‘Zo,’ zegt Moffel. ‘En nou…’ ‘Kijk!’ roept Piertje. ‘Kijk nou, Mof! Daar loopt Sinterklaas! Nee, daar!’ En ja hoor, daar holt Sinterklaas over het gras. Zijn tabberd waait achter hem aan en zijn baard wappert als een vlag. ‘Sinterklaas!’ schreeuwt Piertje. ‘Sinterklaas! Hallo!’ Maar Sinterklaas hoort niets. Hij rent in de richting van de struiken. Moffel en Piertje rennen achter hem aan. ‘Wel alle…!’ roept Sinterklaas. ‘Wat is dit nu? Wij lopen je overal te zoeken, en jij zit hier te plassen!’ Daar zit Arie. Achter de struiken. ‘Ik kan er niks aan doen, Sinterklaas,’ zegt hij. ‘Ik kon de wc nergens vinden, ik was helemaal verdwaald. Maar toen stond er een raam open, en toen ben ik naar buiten geklommen…’ ‘Wij ook!’ roepen Moffel en Piertje. ‘Ik dacht: misschien kan ik gauw even achter de bosjes…’ zegt Arie zachtjes. ‘Het spijt me, Sinterklaas.’ ‘Vooruit dan maar,’ zegt Sinterklaas. ‘Het is al gebeurd. En als je moet, dan moet je. Maar je gaat nu naar huis, Arie. En jullie ook, Moffel en Piertje. Ik heb het veel te druk.’ Hij zucht. ‘Tjonge jonge, en de dag is nog maar net begonnen…’ ‘Sorry, Sinterklaas,’ zegt Arie. ‘Ach,’ zegt Sinterklaas, ‘jij kunt er ook niets aan doen dat je verdwaalt. Weet je wat? Gaan jullie in de keuken bij Piet een handje lekkere pepernoten halen.’ ‘Fijn!’ zegt Arie. ‘Dank u wel, Sinterklaas! Maar wilt u dan misschien even meelopen? Want anders verdw-’ ‘Kom maar,’ zegt Sinterklaas. ‘Ik wijs het wel even.’ Ze krijgen alle drie een heleboel pepernoten, en dan brengt Sin-

terklaas hen zelf naar de voordeur. ‘Dag Moffel, dag Piertje, dag Arie. Gauw naar huis. En niet verdwalen onderweg.’ ‘Niks hoor!’ zegt Arie. ‘En vanavond gaan we samen een liedje voor u zingen. Dag Sinterklaas!’ 23


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.