Joyce Pool
De castraat
De
castraat Joyce Pool
EEN ZINDERENDE Y O U N G A D U LT- R O M A N
over passie, muziek en lust in de Italiaanse renaissance
PROMOTIE • De perfecte YA -roman voor de Boekenweek 2013: Gouden Tijden, Zwarte Bladzijden • Samenwerking met historische media • Acties met 7Days, C J P , Leesfabriek
Lemniscaat
Joyce Pool (1962) is lerares maatschappijleer aan een middelbare school op Texel. Ze schreef eerder de lovend ontvangen historische jeugdromans Vals beschuldigd en Sisa en de actuele jeugdboeken Blauw en Groeten uit Londen. De castraat is haar eerste Young Adult-roman.
formaat: 21,5 x 14,3 cm | paperback met flappen, 220 pag. | prijs: € 17,95 | ISBN : 978 90 477 0534 5 leeftijd: 15+ | NUR : 285 | verschijnt: februari 2013
Lemniscaat
De
castraat Joyce Pool
Geachte boekverkoper, Sommige auteurs worden wereldberoemd op hun twintigste. Andere auteurs breken pas door bij hun vierde of vijfde boek. Joyce Pool is zo’n schrijfster. Na een aantal goed ontvangen jeugdboeken schrijft ze ineens een werkelijk prachtige Young Adult-roman. Coming of age in de Italiaanse renaissance: rijk, aangrijpend, ontroerend en gruwelijk. Een prachtig boek! Jean Christophe Boele van Hensbroek Lemniscaat
V E R K O O P E N M A R K E T I N G N E D E R L A N D L E M N I S C A AT B . V. | Postbus 4066, 3006 AB Rotterdam | t (010) 206 29 29 / f (010) 414 15 60 | verkoop@lemniscaat.nl V E R T E G E N W O O R D I G I N G Barbara Daniëls | Abeelstraat 54, 4814 HD Breda | m (06) 517 463 84 | barbara@lemniscaat.nl
Kirsten Wesselius | 2e Keucheniusstraat 5d, 1051 VP Amsterdam | m (06) 506 056 87 | kirsten@lemniscaat.nl | P E R S E N P R O M O T I E Kelly Roos | t (010) 206 29 26 | kelly@lemniscaat.nl V E R K O O P E N M A R K E T I N G V L A A N D E R E N D E E E N H O O R N | Vlasstraat 17, 8710 Wielsbeke | t (056) 60 54 60 / f (056) 61 69 81 | www.eenhoorn.be V E R T E G E N W O O R D I G I N G Nadine Boone | m (0475) 92 75 69 | nadine@lemniscaat.nl | P E R S E N P R O M O T I E Sarah Claeys |
t (056) 62 78 25 | sarah2@lemniscaat.nl
‘I
k was bij mijn zuster Mariana en tante Ignatia weggehaald om gedood te worden. Waarom? Wat had ik gedaan dat ik dit had verdiend? Mijn hoofd bonkte en vanuit mijn liezen zette een branderige pijn mijn buikstreek en bovenbenen in lichterlaaie. Ik wist niet dat dat kon, pijn hebben in de hemel. Hier was alles toch mooi en goed en fijn? Niet dus. Weer een scherpe steek. Ik kromp in elkaar. Mijn handen bewogen naar mijn buik. En dieper. Naar de zijkant van mijn kruis. De bobbel die daar zat. Voorzichtig gleden mijn handen over de verdikking. Wat was het? Een stuk stof ? Ik betastte het, wurmde mijn vingers eronder. De vastgekleefde stof scheurde los van mijn been en ik gilde het bijna uit. Godzijdank hield ik me nog net in. Gillen in de hemel…?’ Angelo wordt wakker in een nachtmerrie. En dat terwijl zijn droom is uitgekomen: als arme leerlooierszoon is hij uitverkoren om een zangopleiding te volgen aan het conservatorium van Florence. Maar wat hij niet wist, was dat hij daarvoor ontmand zou worden. We bevinden ons in Italië, rond 1700. Een tijd waarin de gegoeden in de maatschappij baden in weelde, in goudbrokaat en bordeauxrode zijde, in schitterende muziek. Een tijd waarin een mooie jongensstem letterlijk goud waard is en men heel ver gaat om die zuiver te houden. Een tijd van castraten. Wat Angelo is aangedaan, is onomkeerbaar. Nooit zal zijn stem zwaar worden. Nooit zal hij kinderen kunnen krijgen. Nooit zal hij mogen trouwen. Maar Angelo groeit uit tot een jongeman met behoeften als ieder ander. Hij leidt een bevoorrecht leven, dat weet hij. En hij weet ook dat hij heel veel waard is voor het conservatorium: hij is de beste zanger die ze hebben. Maar is dat ook het leven dat hij zelf verkiest? Er lijkt hem een uitweg te worden geboden als prins Ferdinando De’ Medici zijn oog op hem laat vallen.
‘O
veral draaiden mensen zich om om te zien wat er gebeurde. Paolo en ik schuifelden voorzichtig bij de prins vandaan. Eindelijk hadden we de aandacht die we verdienden, maar op een heel andere manier dan verwacht. “Zingen jullie maar gerust verder, mijn jongens.” Voor ik begreep wat me overkwam, sloeg prins Ferdinando zijn armen om me heen en drukte zijn lippen op de mijne. Ik kon niet voorkomen dat ik mijn ogen van verbijstering en walging dichtkneep. “Zing, mooie jongen,” fluisterde de prins in mijn oor. “En jij ook.” Hij boog zich naar Paolo. Die reageerde minder geschokt op de handtastelijke edelman. Met glanzende ogen liet hij zich de liefkozing welgevallen. “Dank u, nobile signore.” Hij maakte een diepe buiging. “Ik zal luisteren naar wat jullie ook brengen. En op een uitnodiging zal ik me beraden,” zei prins Ferdinando voor hij een stap achteruit deed en ons ging staan observeren.’ Angelo wordt uitgenodigd aan het hof van de prins, voor wie ook de componist Scarlatti en de uitvinder van de pianoforte, Cristofori, werken. In het lange weekend dat hij er doorbrengt openen zich de deuren naar een heel nieuw leven: vol rijkdom, prachtige muziek én met de aantrekkelijke, slimme en grappige dochter van Scarlatti, Rosa. Maar Angelo realiseert zich dat wanneer hij dat leven zal binnentreden, hij zich met ziel en zaligheid aan de grillen van prins Ferdinando zal moeten overgeven. Is het dat waard? Als hij zijn zuster daarmee van de armoede kan redden? Als hij Rosa dan dagelijks kan zien? Angelo staat voor een onmogelijke keuze…