SS_krant_gecorrigeerd

Page 1

vhdg presenteert

05.01.2013 / 16.02.2013 prijs:

blokhuispoort leeuwarden / www.social-sound.nl


INTRODUCTIE

MUSIC WAS MY FIRST LOVE AND IT WILL BE MY LAST MUSIC OF THE FUTURE AND MUSIC OF THE PAST TO LIVE WITHOUT MY MUSIC IT WOULD BE IMPOSSIBLE TO DO IN THIS WORLD OF TROUBLES MY MUSIC PULLS ME THROUGH! Zanger John Miles schreef en zong het nummer Music in 1976, het jaar dat ik werd geboren. Hoewel de naam John Miles niet iedereen iets zal zeggen, net zo min als de titel van het nummer, zijn de woorden bij ons allemaal bekend. Al was het maar omdat op dit moment het liedje wordt gebruikt voor een reclamespot van Ziggo. In die commercial zie je allerlei groepen mensen samen zingen. Muziek verbroedert, zo lijkt de boodschap (en natuurlijk wil Ziggo ook graag dat je concerten gaat bezoeken in het Ziggo Dome stadion, maar dat is weer een ander verhaal). Muziek was mijn eerste liefde, en zal ook mijn laatste zijn. Het is onmogelijk om zonder muziek te leven, in deze wereld vol problemen. Mijn muziek sleept me er gelukkig door. Dat is zo ongeveer de tekst. Het laat weinig te raden over. Maar het klopt wel. In ieder geval voor veel mensen. Zo ook voor mij. Toen ik begin 2012 begon als curator bij kunstinitiatief VHDG uit Leeuwarden, was het eerste dat door mijn hoofd schoot: en nu gaan we iets doen met muziek! Over zo’n project dacht ik namelijk al een tijdje na. Leeuwarden heeft een lange traditie van koren, de

Muziek is bij uitstek geschikt om mensen bij elkaar te brengen, om een kritische boodschap net iets ‘lekkerder te laten klinken’, of om afstanden te overbruggen. Muziek is een taal die iedereen spreekt, een taal die niemand uitsluit, en die niet de een boven de ander stelt. In Social Sound is werk te zien van kunstenaars Elena Bajo, Jeremy Deller, Toon Fibbe, David First, Bouke Groen, Steven Jouwersma, Tellervo Kalleinen & Oliver Kochta-Kalleinen, Marijn van Kreij, Little Sisters of Gay Mutton, !Mediengruppe Bitnik, Ferhat Özgür, Matt Stokes, Elke Uitentuis & Nienke Jansen en Katarina Zdjelar. Terwijl componist Merlijn Twaalfhoven op 2 februari a.s. een performance organiseert in de Blokhuispoort (Leeuwarden), daarover meer in de agenda van deze krant. Sommige kunst die deel uitmaakt van Social Sound brengt mensen samen door middel van muziek. Denk aan de klaagkoor performance van Oliver Kochta-Kalleinen en Tellervo Kalleinen. Op het moment dat ik deze tekst schrijf, hebben we net de eerste oefensessie van het klaagkoor achter de rug (32 mensen hadden

De krant bevat niet alleen beeld en tekst over de kunst die is te zien in Social Sound, maar trekt het breder. Psycholoog Ad Vingerhoets & Waldie Hanser hebben bijvoorbeeld een artikel geschreven over hoe muziek onze kijk op mensen beïnvloed. Wat blijkt? Als we naar iemand kijken terwijl we vrolijke muziek luisteren, zien we die persoon ‘anders’ dan wanneer we hem/haar bekijken met droevige muziek op de achtergrond. De Amerikaanse musicologe Ellen Dissanayake beschrijft in haar artikel de oorsprong van muziek (een artikel in het Engels, omdat de Nederlandse vertaling te ver van het originele artikel ‘kwam af te staan’, zo bleek uiteindelijk). Elke Uitentuis schrijft over de taal van het protest, overgave en hoe muziek dat kan bewerkstelligen. Kunstenaar Toon Fibbe onderzoekt in zijn artikel het kritische potentieel van opera. Janpier Brands, niet alleen muzikant, maar ook als docent verbonden aan de Academie voor Popcultuur, schreef over de open werkwijze van de academie. Voormalig muziekjournalist Philippus Zandstra (o.a. OOR) schreef een boeiend relaas over de muziekscene van Leeuwarden. Sjoerd Bootsma, oprichter/programmeur van poppodium Asteriks pende over zijn club, filosoof Frank Meester vertelde over de betekenis van woorden in songteksten en zijn eigen ervaringen als muzikant. Kunstcriticus Lilian Bense maakt in haar tekst duidelijk hoe kunstenaars muziek gebruiken in hun werk, en Marc van der Holst tekende een supervette strip! Een hele hoop gelul over muziek dus. Maar wel interessant gelul. Rest mij op deze plek nog één ding, namelijk het bedanken van het team van VHDG, dat samen met mij dit project heeft gerealiseerd: Dunja Logozar, die alles op kantoor in goede banen leidt, het educatieve traject coördineert en de zakelijke kant van VHDG organiseert. Bouke Groen, die verantwoordelijk was voor de tentoonstellingsbouw en het regelen van alle locaties. Judith Spijksma, die de Social Sound Radio dag (waarover verderop in deze krant meer informatie staat) heeft gecoördineerd, als ook de klaagkoor performance en oefensessies. Grytsje Klijnstra, verantwoordelijk voor de pr en communicatie, en tenslotte Mare van Koningsveld, die mij hielp bij de organisatie van lezingen en workshops, de coördinatie deed van de opening en het filmprogramma, en een aantal stukjes schreef voor deze krant. Zonder hen had ik dit nooit voor elkaar gekregen. Dat klinkt cheesy, maar is wel de waarheid. Dit is het eerste grote project dat dit nieuwe team van kunstinitiatief VHDG voor u heeft georganiseerd. Ik hoop dat u er van zult genieten. Veel kijk- en luisterplezier gewenst! En als u deze krant leest voordat u de expositie heeft gezien, en nog wel van plan bent om heen te gaan; veel plezier bij uw bezoek aan de expositie! ___

Academie voor Popcultuur is er gevestigd, en er is de laatste tijd een levendige muziekscene aan het ontstaan. De perfecte stad dus om dat project over muziek te organiseren. Naar voorbeeld van John Miles heb ik die muziek bij Social Sound, zoals dit project heet, proberen te koppelen aan ‘this world of trouble’, en dus aan de sociaal-maatschappelijke realiteit. Muziek kan je afleiden van die ‘world of trouble’, maar ze kan ook worden gebruikt om die ‘world of trouble’ te reflecteren, of, om mensen een beter gevoel te geven in zo’n verrotte wereld. 2

klachten ingestuurd, en zongen mee. Het was, in één woord: geweldig!) Sommige kunst laat zien hoe muziek ons een doel geeft in ons leven (Jeremy Deller). Andere kunst brengt anarchisme samen met muziek (zoals bij Elena Bajo, die een anarchistisch manifest heeft omgezet in muziek, en daar dansers op laat dansen), geeft muziek terug aan de gemeenschap (!Mediengruppe Bitnik), abstraheert de sociale taal van muziek (Marijn van Kreij), of laat je muziek in een andere context ervaren (David First). Er zitten met andere woorden verschillende invalshoeken in het project.

Lennard Dost, curator kunstinitiatief VHDG (Leeuwarden)

‘ Het is gewoon iemand die zingt. Het is geen kunst, maar muziek.’

tekst Lilian Bense Het kwam toch wat onverwacht: de keuze van de jury om de Turner Prize in 2010 toe te kennen aan de Britse Susan Philipsz (1965). Als eerste in de geschiedenis van de prijs won een werk dat louter en alleen uit geluid bestond. Uit de luidsprekers die Philipsz eerst onder drie bruggen in haar geboortestad Glasgow had opgehangen galmde een door haar zelf gezongen Schots klaaglied uit de 16de eeuw. Onwennig stond het publiek in de lege zaal van Tate Britain, luisterend naar de houterige klanken van haar Lowlands. Philipsz is vooral geïnteresseerd in de psychologische effecten van gezang. “Een ongeoefende stem die moeizame noten zingt zonder begeleidende muziek vinden mensen al snel raar, alsof je iets dat heel erg privé is in een publieke context plaatst”, vertelt ze later in een interview. Voor haar ‘geluidssculpturen’ gebruikte de jonge Britse al eerder nummers van Nirvana, The Velvet Underground en Radiohead, die werden afgespeeld in een supermarkt en bij een busstation. Het winnende Lowlands werd met veel scepsis ontvangen. De meest gehoorde kritiek: ‘Het is gewoon iemand die zingt. Het is geen kunst, maar muziek’. Verhouding kunst tot muziek Wanneer is iets kunst, wanneer muziek? En hoe zetten kunstenaars muziek in voor hun werk? Ooit werd muziek beschouwd als de ultieme abstracte kunstvorm. “De muziek, die als hoogste uiting van gevoel beschouwd wordt, was in uitdrukkingswijze de schilderkunst verre vooruit.” schreef Van Doesburg al in het begin van de 20ste eeuw. Voor Kandins-

ky en zijn tijdgenoten was muziek het grootste voorbeeld, wat onder andere tot uiting kwam in titels als ‘Compositie’, ‘Impressie’ en ‘Improvisatie’. Ritme, wiskundige, abstracte constructies en herhaling van klanken probeerden ze in Vaak wordt er vanuit gegaan dat muziek per deFInitie een politieke positie inneemt binnen de samenleving. Er zijn dan ook veel kunstenaars die vooral het politieke karakter van muziek gebruiken om hun stem te laten horen hun schilderijen toe te passen, met als algehele doelstelling: schilderkunst moet net zulke krachten ontwikkelen als muziek bezit en hoeft dus ook niet meer een concrete voorstelling te representeren. Het ontstaan van de abstracte kunst was ondenkbaar geweest zonder parallellen met muziek. Maar terwijl het de schilders er toen vooral om ging de klanken om te zetten in abstracte schilderijen, wordt tegenwoordig de muziek zelf veelvuldig (her)gebruikt om nieuw werk te maken. Vaak wordt er vanuit gegaan dat muziek per definitie een politieke positie inneemt binnen de samenleving. Er zijn dan ook veel kunstenaars die vooral het politieke karakter van muziek gebruiken om hun stem te laten horen. In het werk van de Engelse Matt Stokes (Penzance, 1973) komen performance, muziek en sociaal engagement op een interessante manier samen. Zijn videowerk focust vooral op de sociale en visuele codes

van specifieke subculturen en lokale gemeenschappen. Zo maakte hij werk over de hardcore punk in Austin, Texas, en de Northern Soulbeweging in Dundee. In plaats van de documentaire vorm, kiest Stokes voor een subjectievere benadering: hij laat zich vooral leiden door de verbroederende aspecten van de gedeelde muziekervaring. Er zijn ook kunstenaars die de muziek gebruiken als middel om een specifieke subcultuur te duiden, om vervolgens hun eigen plek daarbinnen te ridiculiseren. Neem Lariam (2001), een paar minuten durende film van Erik van Lieshout die hij toont in een gefabriceerde hut van aan elkaar geplakte dozen: een medicijnverpakking op pop-artformaat. Van Lieshout doet een poging om een gortdroge zin uit de bijsluiter van het malariamiddel Lariam te rappen tijdens zijn bezoek aan Ghana. Bijgestaan door lokale zwarte muzikanten en een paar brullende kinderen zet hij de verpersoonlijking neer van de white nigga die zich onder de zwarten begeeft, als een soort ode aan de hiphop cultuur, die Van Lieshout misschien wel nooit helemaal zal kunnen doorgronden. Hoe zou geluid eruit zien? Vaak zijn kunstenaars die iets met muziek doen ook werkzaam als dj in de underground scene, waar natuurlijk veelvuldig wordt geëxperimenteerd met nieuwe muziek en kunst. Ook de Nederlandse Natalie Bruys begeeft zich regelmatig als dj in het nachtleven. Bruys noemt zichzelf een geluidskunstcurator en maakt in dat kader onder andere muziek, radio, performances, geluidsinstallaties, animaties, video’s, platen en cd’s.

‘Hoe zou geluid eruit zien?’ is de vraag die aan de basis ligt van al haar werk. Voor Bruys hebben geluid en muziek een meer poëtische functie. Haar soundtrack Are you on auto-repeat? uit 2003 bestaat bijvoorbeeld uit analoge synthesizer- en elektronische computergeluiden en akoestische instrumenten. In het verhaal dat Bruys vertelt staan herinneringen, ervaringen, dromen en feiten rondom haar eerste auto centraal. In de compositie zijn de geluiden van haar zilvergrijze Subaru, zoals de motor, claxon, ruitenwissers en dichtslaande portieren te horen. Eigenlijk is de vraag wanneer iets kunst is en wanneer muziek dus steeds lastiger te beantwoorden. Je zou kunnen stellen dat muziek andere functies heeft als het voor kunst wordt ingezet (waarvan het eindproduct niet meer eenduidig is, maar meerdere lagen bevat). Kunstenaars gebruiken muziek onder andere voor onderzoek (Philipsz), engagement (Stokes), duiding (Van Lieshout), maar ook voor experiment (Bruys). Opvallend is dat de klanken dan meestal niet veel meer met esthetiek te maken hebben, wat bij muziek in zekere zin meestal wel het geval is. Uiteindelijk putten kunstenaars veel vaker uit muziek, dan dat muzikanten de kunst benutten. Van Doesburg schreef het al lang geleden: muziek is in uitdrukkingswijze de kunst verre vooruit. Misschien is dat nog steeds wel zo. ___

3


Een repetitie van dissonanten IN FEBRUARI 2011 VOND ER IN NEDERLAND EEN AANTAL PROTESTEN PLAATS UIT SOLIDARITEIT MET DE REVOLUTIE IN EGYPTE. DE KLEINE GROEP DEMONSTRANTEN BESTOND VOOR MEER DAN DE HELFT UIT EERSTE OF TWEEDE GENERATIE MIGRANTEN AFKOMSTIG UIT HET BETREFFENDE LAND. ZIJ RIEPEN, NAAR VOORBEELD VAN DE DEMONSTRANTEN OP HET TAHRIRPLEIN IN CAÏRO, LEUZEN DIE WE ALLEN DIENDEN TE HERHALEN. HELAAS KREGEN ZE NIET OF NAUWELIJKS BIJVAL VAN DE OVERIGE SYMPATHISANTEN. ER WERD SLECHTS ONGEMAKKELIJK EN ZACHTJES MEE GEMURMELD. HET WAS PIJNLIJK OM TE ZIEN DAT ER ZOVEEL ARGWAAN HEERSTE TEN OPZICHTE VAN DE OVERGAVE AAN HET COLLECTIEVE LICHAAM, SPECIFIEK BIJ EEN SOLIDARITEITSBETUIGING ZOALS DEZE.

tekst Elke Uitentuis De terughoudendheid om je over te geven aan het collectief manifesteerde zich ook tijdens Occupy. Bijvoorbeeld toen vele sympathisanten tijdens algemene vergaderingen op een afstand de ‘human mic’ bekritiseerden omdat die volgens hen sektarisch aandeed. Voor wie niet weet wat een ‘human mic’ is: deelnemers herhaalden de woorden van de sprekers zodat de vergadering zonder versterking kon plaatsvinden en zodat een ieder gedwongen was zich met het standpunt van de ander te identificeren. Ondanks

grootste winkelstraat in Istanbul. De demonstranten verzetten zich dan ook tegen een dictatoriaal politiek leider die zelf een pompeuze propaganda voert. De protesten doen vaak militant aan en zijn even sterk en resoluut van toon als de overheidspropaganda waar zij dagelijks mee geconfronteerd worden. Het geluid dat de vele demonstranten op Istiklâl weten voort te brengen is indrukwekkend en werkt opzwepend. Niets houdt je meer tegen je stem te verheffen en luid mee te scanderen.

Protest in de Istiklâl Caddesi, de grootste winkelstraat van Istanbul. 2011. Foto © Mare van Koningsveld

tekst Frank Meester betekent dat kwetsbare groepen als illegalen, bejaarden en verslaafden buiten de boot vallen. Een ander voorbeeld is de wijze waarop de cultuursector zich ten opzichte van de desastreuze bezuinigingen tracht te verdedigen. Economische wapenfeiten zoals bezoekersaantallen en winst uit verkoop worden van de stal gehaald. Terwijl kunst en cultuur toch ook andere waarden vertegenwoordigen die van zeer groot belang zijn. Waarden zoals het creëren van gemeenschappelijkheid, het ontwikkelen van het invoelend vermogen en het intellect en de troost van de schoonheid. De technocratische farce vormt een zeer grote uitdaging voor de mensen die zich willen verzetten tegen het huidige beleid. De boodschap van de Nederlandse overheid kenmerkt zich namelijk door een gortdroog praktisch realisme. De zogenaamde tegenpartijen proberen een dialoog op gang te brengen door ‘in die taal

de technocratische farce vormt een zeer grote uitdaging voor de mensen die zich willen verzetten tegen het huidige beleid dat de vergaderingen misschien sektarisch overkwamen, is de weigering je over te geven aan zo’n vorm van theatraliteit problematisch te noemen. Deze vorm is namelijk nodig om gezamenlijk een politiek lichaam te kunnen vormen. Wil je daadwerkelijk veranderingen bewerkstelligen, dan vergt dat een zekere overgave. Een opstand van een kritische massa heeft alleen effect wanneer het collectieve lichaam als een wals de straten weet te verpletteren en gedurende het momentum een eenduidig geluid weet te produceren. De expressies die daarbij komen kijken moeten kunnen concurreren met de propaganda van de tegenpartij – dat wil zeggen: de Staat in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Er bestaat overduidelijk een samenhang tussen de mogelijke vorming van een collectief geluid en de ideologische retoriek die de leiders van een land hanteren. De protesten tegen bijvoorbeeld het beleid van de Turkse minister president Tayyip Erdogan en zijn AK Partij kenmerken zich door een luid kabaal. Het massaal in de handen klappen en het scanderen van leuzen overstemt het gekletst van het winkelende publiek op Istiklâl Caddesi- de

4

De neoliberale, kapitalistische ideologie In Nederland hebben wij echter te doen met een minister-president die met een ontwijkende lach gewelddadige maatregelen weet door te voeren: de aanscherping van migratiewetten die leiden tot ernstige schendingen van de mensenrechten of het terugtrekken van de overheid met als gevolg dat de publieke dienstverlening privatiseert en onbetaalbaar wordt voor een steeds grotere groep mensen. Deze maatregelen worden gepresenteerd alsof er geen andere keuze bestaat. De neoliberale, kapitalistische ideologie die de huidige politiek domineert, wordt gesteld als een onoverkomelijk gegeven. Opzichtige propaganda wordt achterwege gelaten waardoor het zogenaamde onoverkomelijke gegeven dus niet of nauwelijks bevraagd of verworpen kan worden. De oppositie lijkt eveneens opgeslokt te worden door de taal van de technocraten die ons land besturen. Zo heeft de voedselbank in Amsterdam zich, in ruil voor gemeentelijke subsidies, een verbod laten opleggen om voedselpakketten te verstrekken aan mensen die geen kans hebben op een reguliere baan. Dit

De betekenis van woorden

mee te gaan’. Zij drukken zich uit in economische termen en verlaten hun ideologische standpunten in ruil voor een eventuele acceptatie binnen het bestaande politieke spectrum. Maar is het niet zaak je af te vragen of je wel daadwerkelijk overtuigd bent van dat alles van waarde zich zou moeten vertalen in financiële winst? En moeten we het wel tolereren dat de mens wordt beoordeeld op basis van zijn vermogen om mee te draaien in het bestaande economische systeem? Kunnen we niet beter concluderen dat het tijd is voor een nieuw politiek geluid waarbinnen een ander mensbeeld wordt geprofileerd? We willen bij het project dat we organiseren als onderdeel van Social Sound op zoek gaan naar een nieuwe politieke taal die we zonder schroom en dus luidkeels durven mee te zingen. Een politieke taal die ons niet doet buigen ten opzichte van een mensbeeld waar we ons eigenlijk niet in kunnen of willen herkennen. We zijn toch meer dan alleen winstmakende producenten en gewillige consumenten? Zijn we eigenlijk wel egocentrische wezens die altijd op eigengewin uit zijn ten koste van anderen? De geschiedenis heeft toch al lang uitgewezen dat

we gezamenlijk verantwoordelijkheid kunnen dragen en daar ook voldoening uit halen? Een voorbeeld is de nu al geoliede machine die op gang is gebracht na de ontruiming van het protestkamp van een tachtigtal papierlozen aan de Notweg in Amsterdam. Betrokken burgers uit alle lagen van de samenleving, en met verschillende achtergronden, zetten zich momenteel in zodat het protest van de groep niet-statushouders kan worden doorgezet. Zij weigeren de verantwoordelijkheid voor het inhumane migratiebeleid van de overheid nog langer te aanvaarden en gaan als een blok achter het protest van de vluchtelingen staan. In de Vluchtkerk – de locatie van waaruit ze nu opereren – mogen we getuige zijn van de geboorte van een nieuw collectief politiek lichaam. Om de samenleving te politiseren zouden we onszelf moeten trainen in het bedrijven van de politiek. Parallel daaraan zullen we verschillende expressievormen testen om een effectieve progressieve propaganda te ontwikkelen. Ritmische protesten Samen met dichter en componist Samuel Vriezen, woordkunstenaar Quinsy Gario en de studenten van de Academie voor Popcultuur te Leeuwarden, gaan wij, kunstenaars Nienke Jansen en Elke Uitentuis, op zoek naar een nieuw politiek geluid. Op basis van een gezamenlijke verkenning van het geluid van het protest en de lokale geschiedenis van verzet zullen we twee intensieve dagen lang toewerken naar een heldere formulering van het progressieve geluid dat wij graag ten gehore willen brengen. Vervolgens zullen de studenten ritmische protesten in de (semi)publieke ruimte opvoeren. Zij zullen experimenteren met het gebruik van geluid en tekst en zullen aan het eind van de rit een collectief politiek lichaam vormen. Door dergelijke trainingen kan het politieke geluid van de dissonanten steeds verder gaan reiken. Zodra we breed vertegenwoordigd zijn, zullen we zonder schroom en uit volle borst onze overtuigingen ten gehore durven brengen. ___

‘Monsieur le Président. Je vous fais une lettre. Que vous lirez peut-être’. ‘Meneer de president, ‘Ik schrijf u een brief bij deze, die u wellicht zult lezen’. Zo begint een van mijn favoriete liedjes, Le deserteur. In de brief vertelt de protagonist dat hij van plan is om te deserteren. Ik zing het lied vaak bij optredens en dan vertel ik erbij dat het van Boris Vian is en in 1954 verscheen, het jaar van de slag bij Dien Bien Phu. Die slag leidde ertoe dat Frankrijk zich uit zijn kolonie Indochina terug zou trekken. Het was ook het jaar waarin de eerste opstanden tegen de Franse aanwezigheid in Algerije begonnen. Het lied werd in eerste instantie niet door Vian zelf vertolkt, maar door de chansonnier Marcel Mouloudji en zorgde al snel voor veel ophef. De plaat waarop het lied stond werd uit de handel genomen en tot het einde van de oorlog met Algerije in 1962 was het verboden om het chanson op de radio te draaien. Vian zette het lied in 1956 zelf ook op plaat en deze versie werd eveneens uit de schappen gehaald. Hierdoor groeide Le Deserteur uit tot een van de bekendste anti-oorlogsliederen ooit. Bij optredens vertel ik deze geschiedenis van het lied er vaak bij. Maar als ik me afvraag of deze pacifistische lading de reden is dat ik het speel, is het antwoord: nee. De betekenis van de woorden zei mij toen ik het chanson in eerste instantie ontdekte – ik was een jaar of 16 – eigenlijk niet zoveel. Het ging mij meer om de melodie, de sfeer, de stem van Vian, het arrangement. Eigenlijk alles behalve de tekst. Bij de muziek hoorde voor mij een manier van zijn. Als ik muziek hoorde die me aansprak, stelde ik me voor dat ik die muziek zelf maakte en me op die manier die manier van zijn eigen maakte. Zo begon ik met het uitzoeken van liedjes die ik mooi vond, liedjes van Georges Brassens, Serge Gainsbourg en Tom Waits. Eerst de akkoorden. Goed naar de bas luisteren die meestal de grondtonen speelt en daar op mijn gitaar de juiste ak-

Dan stond je ineens op een podium en luisterde het publiek aandachtig

koorden bij zoeken. Dan de tekst. Ook weer goed luisteren. Terugspelen. Nog een keer luisteren. Wat ik niet verstond schreef ik gewoon fonetisch op. Van liedjes die ik in die tijd uitzocht weet ik nu soms nog niet precies wat ik zing. Ik heb ook hele teksten in talen die ik niet beheers fonetisch uit mijn hoofd geleerd. Een Spanjaard die eens tijdens een optreden een Spaans liedje van me hoorde, vertelde me dat het heel Spaans klonk, maar dat hij er geen woord van had verstaan.

Desillusie Wanneer ik de woorden en de akkoorden eenmaal had, begon het instuderen. Door het liedje vaak te spelen en te zingen, maakte ik me de melodie eigen. Om de tekst uit je hoofd te kennen en soepel uit te spreken, was repetitie en heel goed luisteren naar het origineel nodig. Vooral bij Franse teksten kostte dat veel tijd. Tegen de tijd dat ik het liedje in de vingers had, had het zijn speciale betekenis, zijn manier van zijn die maakte dat ik het lied me eigen had willen maken, al lang verloren. Toch hoorde ik nieuwe liedjes die dezelfde aantrekkingskracht hadden en dan begon het hele proces opnieuw. Zo bouwde ik een repertoire op dat ik met verschillende bandjes ging spelen. We kregen optredens, maar niet die waarvan ik gedroomd had. Geen zwoele cafés waar de meisjes aan mijn lippen hingen, maar recepties waar we verscholen in een hoekje ons setlist afwerkten. We waren niet meer dan muzikaal behang.

ving, ze effect kan hebben op de luisteraar. Je zou het experiment ook kunnen omdraaien. Je zet een gemiddelde straatmuzikant op een groot concertpodium en vertelt het publiek dat het Joshua Bell is. Waarschijnlijk zouden mensen bijzonder onder de indruk zijn van het concert. Wanneer de setting goed is, zijn mensen snel geraakt. En, zoals ik ook uit de reacties bij mijn eigen concerten opmaakte, worden de luisteraars op dezelfde manier geraakt als ik: ‘Ik wou dat ik dat kon’. Ze stellen zich blijkbaar voor hoe het is om die muziek zelf te maken. Ze vragen zich af hoe het is muzikant te zijn, waarbij romantische ideeën over vrijgevochten muzikant die zijn eigen pad trekt waarschijnlijk ook een rol spelen. ‘Wat doe je nou overdag?’ is een andere vraag die ik regelmatig hoor. Als ik dan zeg dat ik thuis hard studeer, en ook nog ander werk doe, valt dat wat tegen. Ook willen ze veel weten over de liedjes en de componisten. Het verhaal over Boris Vian valt goed. Daarbij speelt de nostalgie naar een tijd dat je met je gitaar en je woorden nog zoveel teweeg kon brengen, waarschijnlijk ook een belangrijke rol. Door de context van het concert kom ik weg met heldhaftige woorden die tegenwoordig in de meeste andere situaties redelijk belachelijk zouden klinken. Zonder angst voor oorlog en zonder dat ik word opgeroepen ‘arme mensen te doden’ zing ik dan bloedserieus de ‘heldhaftige’ laatste woorden van het lied en niemand kijkt er gek van op: ‘Monsieur le Président. Si vous me poursuivez, prévenez vos gendarmes, que je n’ aurai pas d’ armes, et qu’ ils pourront tirer’, dat in de vertaling van Ernst van Altena als volgt klinkt: ‘Nee ik draag geen geweer. Geef opdracht aan uw knechten, mij niet vast te hechten. Knal mij gewoon maar neer.’

‘ Wat doe je nou overdag?’ is een andere vraag die ik regelmatig hoor

Tijdens mijn studie filosofie was muziek maken mijn bijbaantje en ook daarna kon ik er prima van rondkomen. Maar nog steeds speelde ik met mijn band vooral op de achtergrond. Af en toe kwam er iemand naar ons toe in de pauze met vragen als: ‘vinden jullie het niet vervelend dat er niemand klapt?’, of ‘wat een fijne muziek maken jullie, en je kunt er nog prima bij praten’, of: ‘je denkt misschien dat jullie muziek niet opvalt, maar je mist het toch als jullie stoppen.’ Meer dan tekst, muziek en kwaliteit van uitvoering Langzaamaan veranderden de optredens van karakter. We gingen meer op de voorgrond spelen: concertjes in theaterts en op jazzfestivals. Dan stond je ineens op een podium en luisterde het publiek aandachtig en kwamen er in de pauze en na afloop mensen naar ons toe, met hele andere vragen. Ze wilden dat we onze cd’s signeerden en dat we met hen op de foto gingen. We waren helden geworden. Al was het maar voor even. Want als we de volgende dag weer op een receptie speelden werden we als vanouds behandeld als behang, terwijl we dezelfde muziek maakten als de dag ervoor. Hier bleek dat de vraag of muziek aanslaat of niet, van meer factoren afhankelijk is dan enkel de tekst, de melodie of de kwaliteit van de uitvoering. Dit was ook de uitkomst van het beroemde experiment dat Joshua Bell deed in 2007 in opdracht van de Washington Post. De beroemde concertviolist speelde drie kwartier op zijn Stradivarius, hij deed dat alleen niet in de concertzaal, maar in een metrostation in Washington, en in plaats van een driedelig pak, droeg hij een spijkerbroek en een baseballpetje. Van de ruim duizend voorbijgangers waren er slechts zeven die bleven staan om te luisteren. De rest liep onaangedaan verder.

Frank Meester is filosoof en muzikant. Onlangs verscheem Meesters in het hier en nu. Over 20 jaar filosofie in Nederland. Op dit moment ontwikkelt hij een filosofisch liedjesprogramma over Saint-Germain-des-Prés eind jaren veertig en begin jaren vijftig. Hij is bassist en zanger van Hot Cub de Frank. ___

Hieruit blijkt dat het publiek afgestemd moet worden – door een podium, door schijnwerpers, door een lovende aankondiging, door mooie kleren, door een bekende naam –. Je zou kunnen zeggen dat pas wanneer de muziek een engagement aangaat met de omge5


de aanwezigen emoties zal opwekken, emoties die ook geuit zullen worden. Anderen kunnen vervolgens worden meegesleept door een proces van ‘emotionele besmetting’. Denkt u vooral aan ritmisch meebewegen zoals dansen, headbangen, meeklappen, meezingen et cetera. Het begint met enkelen, maar slaat al snel over op alle aanwezigen. Daardoor wordt een groep erg hecht. Muziek helpt op die manier bij het creëren van sociale samenhang, maar het is ook belangrijk voor het individu. Zoals gezegd worden wij bij veel van onze dagelijkse activiteiten blootgesteld aan achtergrondmuziek, en beslaat het gedeelte dat we bewust luisteren eigenlijk maar een klein deel van de tijd dat we daadwerkelijk muziek horen. Wanneer aan mensen gevraagd wordt, waarom zij muziek opzetten, zeggen de meesten dat ze daarmee hun stemming willen reguleren. De Finse onderzoeker Suvi Saarikallio onderzocht verschillende manieren en doelen van deze stemmingsregulatie, en constateerde dat we ons meestal niet bewust zijn wanneer we bepaalde melodieën kiezen. Bij stemmingsregulatie kan het om verschillende doelen gaan. In het onderzoek van Saarikallio noemden alle deelnemers het versterken van een positieve stemming met bijpassende muziek en vaak een harder volume. Andere voorbeelden van het gebruik van muziek als stemmingsregulator zijn ontspanning en het opnieuw opladen na een vermoeiende werkdag, om een gebeurtenis nog meer te benadrukken, als afleiding van iets naars, troost van een ‘goede vriend’, maar ook om je te ontladen. Het is zelfs zo, dat we heel vaak muziek opzoeken die ons niet per sé opvrolijkt, maar die een sombere stemming versterkt. Wanneer we in een verdrietige bui zijn, is de kans groter dat we naar een droevig stuk grijpen dan naar vrolijke rocksong. We lijken te willen zwelgen in ons verdriet en versterken daarmee onze huidige stemming. Muziek fungeert hier als een katalysator om onze emoties sterker te doorleven. Als een uitlaatklep voor ons verdriet of geluk.

We lijken te willen zwelgen in ons verdriet en versterken daarmee onze huidige stemming

uziek & tekst Waldie Hanser & Ad Vingerhoets Stelt u zich een van de bekendste filmfragmenten aller tijden voor: de douchescène uit Hitchcock’s Psycho (1960). Een vrouw in een motelkamer bereidt zich na een vermoeiende reis nietsvermoedend voor op haar welverdiende nachtrust en stapt in de douche. Ze is hartelijk ontvangen door de uitbater en klaar om een nieuw leven op te starten, de reden van haar reis. Ogenschijnlijk is er niets aan de hand, totdat een duistere schaduw met mes zich voor de kijker openbaart, dwars door het douchegordijn heen. De moordenaar rukt het gordijn open en doodt de vrouw, dit alles vergezeld van beangstigende muziek door strijkers. Als kijker, maar vooral ook als luisteraar voel je de dreiging uitgaan van de krijsende hoge tonen die de schreeuwen van het

lang weten of in ieder geval als voldongen feit aannemen, namelijk dat muziek een hoop met ons kan doen. Het lijkt allemaal erg voor de hand liggend, maar toch is het systematisch onderzoek naar de effecten van muziek op ons gevoel en vooral ook op ons gedrag iets dat pas de laatste tien tot twintig jaar aandacht krijgt. Dat is vreemd wanneer men zich bedenkt dat we in onze moderne westerse maatschappij op elk moment van de dag ervoor kunnen kiezen om naar onze favoriete muziek te luisteren. Daarnaast worden we ook ongewild getrakteerd op grote hoeveelheden muziek, denk bijvoorbeeld maar eens aan wat we horen wanneer we gaan winkelen, sporten, tijdens allerlei programma’s en reclames op de televisie, et cetera. Muziek is er

kunnen worden door Bachs Grote Fuga en Fantasie BWV 542 of een aria in een taal die we niet eens spreken, terwijl we op andere momenten zielsgelukkig kunnen worden van een van de discohits van K.C. and the Sunshine Band of beginnen te tranen bij een innige ballade van Leonard Cohen. Waarschijnlijk zullen er meerdere verklaringen zijn en spelen individu, context en natuurlijk de structuur van het muziekstuk zelf een rol. Ondanks de veelheid aan muziek, al die stijlen en persoonlijke voorkeuren, bestaat er tussen mensen vaak wel enige overeenstemming over welke gevoelens een muziekstuk teweeg brengt, en is het mogelijk om deze emoties al vanaf het zesde levensjaar te herkennen. Bovendien kunnen ook mensen uit andere culturen

het systematisch onderzoek naar de effecten van muziek op ons gevoel en vooral ook op ons gedrag is iets dat pas de laatste tien tot twintig jaar aandacht krijgt slachtoffer en de messteken van de dader vergezellen om samen met haar letterlijk af te sterven in diepe bastonen. Zou deze scène net zo beangstigend en memorabel zijn geweest met andere muziek, bijvoorbeeld een rustgevende pianomelodie of een vrolijke pophit? Het antwoord laat zich makkelijk raden: nee. Saillant detail in dit voorbeeld is dat Hitchcock eerst absoluut geen muziek bij deze scène wilde. De componist wist hem echter te overreden en na het voltooien van Psycho gaf ‘The Master of Suspense’ zijn ongelijk grif toe. Hij ging zelfs zover om een groot deel van de spanning uit de film toe te schrijven aan de meesterlijke soundtrack. De anekdote over Hitchcock’s Psycho zegt iets dat veel mensen eigenlijk al 6

wanneer we uitgaan, tijdens rituelen als een huwelijk, bij festiviteiten als jubilea, maar ook bij herdenkingen en momenten van afscheid. Een leven zonder muziek is dan ook eigenlijk ondenkbaar. Hoe het kan dat muziek emoties in ons weet op te wekken, is een vraag waar de wetenschap nog geen duidelijk antwoord op heeft. Eigenlijk is het heel vreemd dat muziek emoties kan opwekken. Een emotie is in een mens een psychische gesteldheid die ontstaat, wanneer er iets gebeurt dat we persoonlijk erg belangrijk vinden en dat we als positief of negatief ervaren. Maar daarvan is in het geval van muziek geen sprake. Er gebeurt niets, er zijn in wezen slechts enkel wat klanken. Het is dus bijna een wonder te noemen dat we diep geraakt

in westerse muziek bijvoorbeeld blijdschap en verdriet herkennen. De meeste van deze onderzoeken zijn uitgevoerd met klassieke muziek, maar er is geen reden om aan te nemen dat dit niet ook voor andere stijlen zou gelden. Tegelijkertijd kleuren de emoties in de muziek in hoge mate onze kijk op de wereld en emoties van anderen. Dit is waar de filmindustrie handig en dankbaar gebruik van maakt. Denk in deze context ook aan allerhande reclames voor belangenverenigingen die met behulp van anderszins neutrale of plezierige foto’s van, bijvoorbeeld dieren, er met een bedroevende ingetogen melodie een zeer aangrijpend verhaal van maken. Onderzoeker Oliver Vitouch toonde ondubbelzinnig aan dat de emotionele ervaring

van een filmscène in hoge mate bepaald wordt door de begeleidende soundtrack. Hij liet proefpersonen fragmenten uit een film zien waar diverse soorten achtergrondmuziek aan toe waren gevoegd en vroeg hen wat ze zagen, wat hun verwachtingen waren omtrent het plot en indien mogelijk iets te zeggen over de karaktertrekken van de spelers. Het bleek inderdaad dat de uitkomsten van deze vragen in hoge mate afhankelijk waren van de soundtrack. Soortgelijke onderzoeksresultaten zijn gevonden door de onderzoeksgroep van Thomas Baumgartner. Die heeft aangetoond dat de emotionele lading van foto’s van gezichten, dieren, objecten en gebeurtenissen die verdriet, angst en blijdschap uitdrukken, versterkt kan worden door tegelijkertijd bijpassende muziek te laten horen. Muziek heeft dus niet alleen een effect op hoe wij onze eigen emoties ervaren, maar ook op hoe we die van anderen waarnemen. Onlangs hebben wij proefpersonen gevraagd foto’s van huilende personen te beoordelen. Bijpassende droevige muziek bleek de personen op de foto’s aardiger te maken, maar dit effect was nog veel sterker voor een rustgevende melodie, terwijl we geen verschillen vonden tussen een conditie met vrolijke muziek en de afwezigheid van muziek. Het lijkt er dus op dat de muziek zorgt voor een bepaalde context en ons iets vertelt over de reden waarom iemand bepaald gedrag vertoont. In het geval van huilen, hebben we de neiging deze personen te troosten of als het tranen van blijdschap zijn, te feliciteren. We ervaren empathie, we leven mee. De combinatie van huilen en droevige muziek herinnert ons mogelijk ook nog aan tranen van verdriet, bijvoorbeeld een begrafenis, terwijl de combinatie tranen en rustgevende muziek duidt op tranen van geluk of ontroering. De reden dat een vrolijke melodie geen effect heeft, is wellicht dat we dat niet vinden passen bij tranen. Denkt u maar eens aan een scène uit een film waarin er

gehuild werd, waarschijnlijk zal dat met droevige of kalme, maar niet zo gauw met uitbundige vrolijke muziek zijn. Wat er gebeurt in geval van niet-passende muziek bij emotionele afbeeldingen is nog niet duidelijk. We weten dat afbeeldingen doorgaans als prettiger worden beoordeeld met positieve dan met negatieve muziek, maar zoals net beschreven, geldt dit wellicht niet voor alle soorten afbeeldingen of gedragingen. De effecten moeten overigens niet overdreven worden; een foto van een zeer onaangename gebeurtenis zal nooit als extreem prettig worden beoordeeld, hoe plezierig men achtergrondmuziek ook vindt. Bepaalde ‘foute’ combinaties kunnen ook juist walging of misprijzen oproepen. Een prachtig voorbeeld hiervan is te vinden in de fantastische film A Clockwork Orange van Stanley Kubrick. Terwijl we hoofdpersoon Alex met zijn ‘droogs’ de meest verschrikkelijke misdaden zien begaan, horen we tegelijkertijd zoetsappige melodieën van Rossini. Deze specifieke combinatie van beelden en geluid lijkt juist afkeer op te wekken. Wellicht nog meer dan wanneer er voor een ruigere en onheilspellendere soundtrack zou zijn gekozen. Meer onderzoek is nodig om hier beter inzicht in te krijgen. Om een effect te hebben op hoe we prikkels verwerken, hoeft muziek niet tegelijkertijd met een foto gepresenteerd te worden. De onderzoekers Logeswaran en Bhattacharya lieten proefpersonen vijftien seconden vrolijke en droevige muziek horen. Na elk stukje muziek werd deelnemers gevraagd vrolijke, droevige en neutrale gezichten te beoordelen op een schaal die liep van heel verdrietig tot heel vrolijk. Ook in dit onderzoek bleek de muziek nog een duidelijk effect te hebben: gezichten werden als vrolijker beoordeeld wanneer voorafgegaan door positieve dan door negatieve muziek. Dit effect was het grootst voor neutrale gezichten en veel minder voor de gezichten met een bepaalde emotionele expressie.

Dat is maar goed ook. De juiste waarneming van hoe wij ons voelen moet natuurlijk niet te makkelijk verstoord kunnen worden. De onderzoeksgroep van Antoinette Bouhuys vond dat gezonde mensen die na het beluisteren van droevige muziek zich depressiever voelden, meer afwijzing en verdriet zagen in emotioneel onduidelijke gezichten, terwijl gezichten met duidelijke emoties als minder uitnodigend en blij waargenomen werden. De effecten van muziek blijven dus een tijdje duren, maar hoe lang de effecten van muziek precies kunnen aanhouden is nog onduidelijk. De meeste onderzoekers veronderstellen dat de emoties die door muziek worden opgewekt slechts van korte duur zijn, en dat deze bovendien snel en makkelijk vervangen kunnen worden door te luisteren naar andere muziek. Dit idee kennen we natuurlijk allemaal ook van films of tvseries waarin goede en slechte momenten elkaar in rap tempo opvolgen, met steeds de daarbij behorende emoties als gevolg. Na een concertbezoek ligt dat een beetje anders. Na afloop van een goed concert kunnen we dagen, soms zelfs weken, in een roes verkeren. Ongetwijfeld zullen de ambiance en show hier ook aan bijdragen, maar het is zeker de moeite waard om te kijken of langdurige blootstelling aan een bepaald soort muziek ook zorgt voor langdurige effecten. Dit is wel de claim van muziektherapie. Muziek, en de gevoelens die we er bij ervaren, is dus universeel en vaak een erg sociale aangelegenheid. Denk bijvoorbeeld aan de massale popfestivals en concerten die overal ter wereld plaatsvinden, maar ook op kleinere schaal bij de eerder genoemde rituelen. De Duitse emotiepsycholoog Klaus Scherer heeft voor het als groep ervaren van gelijksoortige emoties en de sociale verbondenheid die daaruit ontstaat de term commotion geïntroduceerd, een begrip dat zich uitstekend leent om het gezamenlijk beleven van muziek te verklaren. Het begint met een muziekstuk dat bij een aantal van

Muziek is dus overal en speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het verbindt ons met anderen en geeft kleur aan de wereld om ons heen. Aangezien de vraag hoe het kan dat muziek echte emoties opwekt nog altijd niet geheel te beantwoorden is, wordt er hard gewerkt om dit raadsel te ontrafelen. Bovendien levert onderzoek naar wat muziek met ons gevoelswezen doet een bijdrage die meer omvat dan leuke weetjes over de filmindustrie. Denk bijvoorbeeld aan toepassingen van muziek pijnbestrijding, therapievormen, maar wellicht ook aan hulpmiddelen voor hen die getroffen worden door aandoeningen waarbij zij moeite hebben met het herkennen van emoties bij anderen. Daarnaast leren we wellicht ook meer over de oorsprong van muziek door goed te kijken waar we muziek voor en bij gebruiken en dit te relateren aan wat bekend is over de ontstaansgeschiedenis van ander gedrag. ___

moties 7


Ik heb het artikel van Ellen Dissanayake laten vertalen in het Nederlands, maar was na afloop niet geheel tevreden met het resultaat. Voor mijn gevoel stond de Nederlandse vertaling te ver af van het Amerikaans-Engelse origineel. Daarom heb ik uiteindelijk besloten om de originele tekst te plaatsen. Lennard Dost

THE MUSICAL IMPULSE Rather than adults’ unilaterally “teaching” babies to like these signals, babies encourage us to interact with them in a way that we would never think of using with other adults or even older children. It seems reasonable to assume that a mother’s simplifications, repetitions, exaggerations, and elaborations of common communicative signals that reinforce social relationships would have also reinforced—through feedback—neural circuits in her own brain as she was communicating her feelings of love and attachment to her infant. Such reinforcement would have enhanced infant survival and, by extension, the mother’s reproductive success —what biologists would call her “evolutionary fitness.” (Simply put, those who cannot raise their young to independence are not represented in future generations. Thus, over evolutionary time, behaviors or traits that are advantageous to survival of an individual or its offspring are likely to be perpetuated genetically. Those with that trait are more “fit,” in the Darwinian sense.)

by Ellen Dissanayake Responsiveness to music—musicality—is close to universal in human beings. The question therefore naturally arises as to whether musicality is a capacity that is somehow related to our survival as a species. Some thinkers, such as the Harvard psychologist Steven Pinker, dismiss that possibility. Pinker considers the arts to be superfluous byproducts of other evolutionary adaptations. He makes an analogy between our craving for the arts and our craving for strawberry cheesecake. Our craving for the cheesecake is a by-product, he argues, of our craving for fats and sweets, a deep-seated impulse that evolved during the Ice Age. Back then, when foods with sugar and fat were hard to come by, it was advantageous for humans to gorge on the high-calorie, energy-rich foodstuffs (fruits and meats) whenever they encountered them, rather than to be satisfied with tubers or leaves. Pinker argues that music—like sugar, fat, alcohol, recreational drugs, masturbation, and pornography—satisfies cravings that in other contexts help or helped us to survive and perpetuate ourselves. Even though these concentrated doses of sensory and mental delight are nonfunctional, we like them because they “[press] our pleasure buttons.” Pinker’s analogy is clever and amusing. Sometimes music, like eating, is an indulgence. However, any suggestion that the arts exist simply for pressing pleasure buttons disappears when one considers the range of the uses of the arts in today’s remaining hunter-gatherer societies—or when one thinks about prehistoric art, such as the beautiful cave paintings of our Stone Age ancestors in the part of Europe that is now France and Spain. Laments, funerary arts, crawling through a kilometer of narrow, wet, dark tunnels to paint or view images of bison and other animals on cave walls—these are not things people do for entertainment and fun. The sheer amount of time, individual energy, and material resources invested in ceremonial behavior—in which music, dance, visual décor, and literary language all combine—indicates that pleasure is not the only, or even greatest, reason for the centrality and persistence of these arts in the overwhelming number of human societies for which we have historical (and sometimes prehistorical) evidence. Music induces emotional states— fellow-feeling, affirmation, solemnity, tears, intimations of transcendence—that can’t be reduced to self-gratification. I believe that proto-musical capacities did help us to survive as a species, and that these abilities may well have emerged as an indirect consequence of our walking upright on two legs and—concurrently and gradually—developing an enlarged brain. These two trends, paleontologists tell us, were well underway by 1.6 million years ago. One of the related anatomical changes

8

Photo © Saskia van Rees

A group of Chimbu Province men, singing, drumming, moving to music, all dressed up (multi-media). A celebration of the harvest of Kairuku nuts. Photo © Maureen MacKenzie, traceable in our ancestors after this time was a gradually narrowing pelvis. This made us more fit for upright walking, with legs positioned directly under the torso. But the change in pelvic contours made for difficulties at birth for mothers and their increasingly big-headed infants. How did the human species get beyond this reproductive impasse? Paleontologists agree that the evolutionary solution (or compromise) was that natural selection favored infants being born in an increasingly premature state. Smaller babies at the time of birth meant that more mothers, and therefore more babies, survived. But it also meant that these infants were less developed and required more care. Over evolutionary time, human babies gradually became what they are today—much more helpless at birth than the infants of any other primate species. interactions as a “performance” of the mother Human offspring, with their slow process of maturation, demand years of vigilant caretaking. Survival of our human ancestors must have therefore required strong and long-lasting bonds between mother and infant. At birth and with lactation, the release of hormones such as oxytocin ensures that all mammalian mothers, including humans, feel attached to their infants in the short run. But what ensured that early and pre-human mothers would willingly devote constant attention and care to helpless, demanding offspring for years? To this, I propose an answer that ultimately is connected with the origins of music. Interestingly, shortly after birth (and at least as early as four weeks), mothers and infants universally engage in mutual interactions that coordinate their behavior and emotions. Child psychologist/biologists Colwyn Trevarthen (of the University of Edinburgh) and Stephen Malloch (of the University of Western Sydney) call this behavior “communicative musicality.” This mother-infant interaction is far more than the lilting, simplified utterances of “motherese,” “infant directed speech,” or “baby talk.” It also includes concurrent special facial expressions and movements of the head and body. They are organized in bouts (“phrases”) over

time and in time, and have such musical features as melodic vocal contours, rhythmic and regularized vocalizations and body movement, and expressive dynamic contrasts and variations in space (large-small, up-down) and time (fast-slow, short-long), with behavioral “rests” or silences between bouts. The interactions are a “performance” of the mother, during which simultaneous vocal, facial, and bodily movements are organized on a common pulse. A surreptitious perusal of parents with infants in any airport waiting area will reveal this ordinary and unselfconscious display. Anthropologists have filmed the same kind of mutual gaze, exaggerated facial expressions and movements and sounds in mothers and fathers with infants in cultures around the globe. Note that these “packages” of visual, vocal, and bodily expression are simplified, repeated, exaggerated, and elaborated versions of adult communicative signals— just what one might assume is necessary for attracting and holding the interest of an immature baby who

The phenomenon of human music is ancient requires stimulation and emphasis in order to pay attention. These kinds of signals are all similar to, and possibly derived from, expressions that adults use with each other in normal positive social interchange—open mouth, eyebrow flash (that quick acknowledgment or greeting we give to a friend who unexpectedly enters our attention), smile, looking at, head bob backward, body leaning toward, head nodding, soft, high-pitched undulant vocalizations, touches, pats, and kisses— many of which, incidentally, are present, in some form, in social bonding and submission among other primates, such as chimpanzees, orangutans, and even some monkeys.

Communicating musically—through simplification, repetition, exaggeration, elaboration (and, for older infants, by manipulating expectation, or “surprise,” as in the “peek-a-boo” game)—undoubtedly developed long ago in ancestral mothers and infants. Long before adults intentionally began to make what we now call music (or any art forms that in small-scale societies are generally performed all together in rituals), these proto-musical operations served to coordinate behavior and emotion of caretaker and infant, and by so doing, “bonded” the pair. In this scenario, the capacities for eventual music originate not in sexual display (as the evolutionary psychologist Geoffrey Miller has proposed in his book The Mating Mind), but in love or mutuality—behavioral and emotional coordination between two individuals who need each other for their own individual reasons. For the baby, it is survival; for the mother, reproductive success. Richly endowed with musicality, the original function of simplified, repeated, exaggerated, and elaborated communications presented by mothers to infants would have reinforced concord.

ceremonies involving music and associated arts are the behavioral counterpart of religious belief the problems and uncertainties of mortal existence. Ceremonial participation, using the devices of ritualization—simplification, repetition, exaggeration, elaboration and manipulation of emotion—conjoins individuals, providing emotional reassurance that the group’s efforts will prevail. The elaborate messages that groups and individuals transmit in ceremonies are meant to attract spirits, ancestors, and other forces that affect their lives. Hopedfor outcomes are success in hunting, protection in warfare, prosperity, fertility, traversing important life stages, healing. By joining with others in music- and art-filled ceremonies, individuals may then—as now— have felt more competent to deal with life’s uncertainties and the accompanying physical stresses. As we now know, hormones released during prolonged stress are debilitating to a wide range of bodily functions, inGrandfather and granddaughter in East Sepik Province, Papua New Guinea. Photographer: Maureen MacKenzie

Music as integral part of ceremonies But how might our ancestors have distilled music from proto-music? An answer arises from observing music in traditional foraging (hunting and gathering) societies—the only form of human society until six to eight thousand years ago. In these and more contemporary small-scale social groups, music—ritual singing, chanting, intoning, playing an instrument, dancing, keeping time by striking or moving to a beat—and the other arts are an integral part of ceremonies. Early ethnographers of the arts (such as the American anthropologist Franz Boas and countless others) noted the close relationship in small-scale societies between music, poetic language, and expressive movement. How did these rituals help us? What good were they? Part of the answer may lie with the psychological consequences of our developing greater intelligence. With larger brains, ancestral humans had better memories (of significant events, both desired and feared) and foresight (the ability to predict and plan). Such expanded awareness provides the ground and motivation for what we call religion—in brief, the concern about why good and bad things happen, how they got that way, and what can be done to promote or prevent them. One could say, in fact, that ceremonies involving music and associated arts are the behavioral counterpart of religious belief. Rather than simply responding instinctively and contingently to uncertainty, as many animals do, early humans at some point would wish to do something about hunger, danger, illness, and other important survival-related states. Ritual arts provide “something ‘special’—something shaped, or embellished”—for humans attempting to cope with

in repetitive physical and vocal behaviors; at its most pathological, this behavior can end up as rocking and head-banging. Even captive animals that perform pathological-appearing repetitive behaviors are found to have lower signs of stress than their counterparts who do not move stereotypically and repeatedly. Mothers use the proto-musical operations of communicative musicality to soothe and regularize emotional states in their infants. a singsong voice to abate the violence of a storm The human tendency to come together is especially great under stressful circumstances. The pioneering anthropologists Bronislaw Malinowski and Margaret Mead both described small groups (in what is now Papua New Guinea) huddling together and chanting charms in a singsong voice to abate the violence of a storm. Having “something to do” in a time of stress, such as moving and vocalizing rhythmically with others or another, would be more soothing—and safer— than going one’s own way. If the storm abated without mishap, one can imagine the chanting becoming more formalized and elaborated during subsequent storms. Another plausible model for an origin of early human music is the lament, a widespread performance by individuals or groups in which the natural behavior of weeping and moaning in grief at the loss by death or separation from a loved one became formalized and elaborated in song/poetry/movement and shared with others to relieve feelings of helplessness, individual isolation, despair, and the anxiety attendant on the interruption death makes to the life of an individual or group. Even the spontaneous reactions of individuals in the United States after the September 2001 attacks illustrates the therapeutic nature of participation in temporally organized and elaborated behavior—listening with others to song, liturgy, and poetry, walking solemnly and formally in a procession while holding candles, flowers, and flags, or composing poetry to be placed with quiet ceremony in public places. The phenomenon of human music is ancient. With roots in communicative musicality, it fosters emotional communion, which in turn has a variety of biological, social, and cultural manifestations and purposes. Some of them—such as going to public concerts and sitting among an audience of strangers, or listening to or making music alone—are far from and even different from their source. But the view of human music as being rooted in communicative musicality helps us to appreciate music’s emotional and transformative power in human experience and to understand its antiquity and unique importance in our species. ___

cluding immune system activity, mental performance, growth, tissue repair, and reproductive physiology and behavior. For our ancestors who participated in group rituals, the effects of stress were doubtless better ameliorated for them than for those who, in contrast, went their own isolate, anxious ways. Psychologists have found that the feeling of control has considerable positive effects on health and aging, as does the presence of social support. A large literature exists on music being used by individuals in modern societies to “regulate, enhance, and change qualities and levels of emotion.” (Indeed, we easily engage in ritual, musical activity in everyday life, whether singing hymns at a church funeral, dancing at a wedding, or chanting with the surrounding crowd at the football stadium). To soothe themselves, both infants and adults engage

Ellen Dissanayake is an Affiliate Professor in the School of Music at the University of Washington, Seattle. Her most recent book is Art and Intimacy: How the Arts Began (University of Washington Press, 2000). This article originally appeared in Chamber Music magazine, June 2006 (vol. 23, no. 2) under the title “The Musical Impulse.” Republished by permission of the author and Chamber Music America, www.chamber-music.org.

9


Katarina Zdjelar

David First Een Open Brief van David “Dave” First, Algemeen Directeur en Oprichter van Dave’s Waves – Een Sonisch Restaurant Aan alle investeerders, werknemers en vooral onze gewaardeerde klanten: Zoals de meesten van jullie nu, in 2002, bekend is, was het met hard werken en de hulp van vele goede vrienden, voor mij mogelijk om een lang gekoesterde droom in vervulling te laten gaan – het openen van de originele Dave’s Waves in een bescheiden gebouw aan het centrale plein van Lier in België. Het was een direct succes door de goede burgers van Lier en ik was een gelukkig man. Daarna, in 2003, werd de cd van Dave’s Waves uitgebracht op het Ants label. Dit maakte het voor mensen overal ter wereld mogelijk om – in de privacy van hun eigen huis – de geluiden die ze in Lier zo hadden leren waarderen, te ervaren. We waren extreem dankbaar om zoveel geweldige berichten van luisteraars te mogen ontvangen, en zoveel erg aardige kritieken van die soms toch wel strenge geluidscritici. Maar, hoewel ik al dit succes waardeerde, was ik ontevreden. Hoe prachtig ik het ook vond dat de geluiden van Dave’s Waves zo handig bereikbaar waren voor iedereen, waar ook ter wereld, ik wist diep van binnen dat er niets beters was dan in Dave’s Waves zelf te zijn en daar de geluiden die vers bereid en geserveerd werden door onze speciaal getrainde staf (onder het scherpe toezicht van ondergetekende natuurlijk), te ervaren. Daarom was ik bijzonder trots toen ik 2006 een nieuwe gedurfde stap op onze ongelooflijke reis aan kon kondigen. Op 1 juni 2006 openden we Dave’s Waves in Berlijn. Dit was een spannende ontwikkeling voor ons. Als onderdeel van deze vernieuwing, bestonden onze nieuwe state-of-the-art faciliteiten dit keer, en wel voor het eerst, uit de zeer smakelijke Apple iPod’s©, voor een rijkere, langere en meer diverse persoonlijke luisterervaring. Nu omhelzen wij bij Dave’s Waves, zoals inmiddels duidelijk zal zijn, altijd het nieuwe – het nieuwste in technologie en in social media. Voor ons is de tijd aangebroken om uit te breiden op een spiksplinternieuwe manier. En met dat in ons achterhoofd presenteer ik trots Dave’s Waves – Een Facebook Sonisch Restaurant! Ik weet dat een onderneming zoals deze risico’s met zich meebrengt en er zal zeker aantal onder jullie zijn die bezorgd zijn of we de hoge sonische kwaliteit waar Dave’s Waves voor staat, wel kunnen behouden. Het zou alleen maar logisch zijn om ons af te vragen of ons product zal lijden onder de uitbreiding met dit nieuwe medium. Ik wil je verzekeren dat dit nooit zal gebeuren! Ik zet mij volledig in om de traditie door te zetten van onze eerste Dave’s Waves die, bij het begin in 2002, alleen de beste natuurlijk gemoduleerde tonen – verzameld in de ionosfeer van de aarde – , verschillende soorten van met elkaar concurrerende hersengolven - in meerdere condities en op jouw plezier afgestemd - en al het andere metafysische vermaak dat men verwachtte toen men ons in het verleden bezocht, serveerde. Ga alsjeblieft met mij mee op dit nieuwe avontuur en hoor zelf hoe het beste sonische restaurant ter wereld klinkt. Om onze waardering te tonen voor alle support, is het gehele menu de komende twee jaar gratis!!! Sonische groeten, [=Sonically yours] “Dave” www.davidfirst.com (Vertaling uit het Engels door Mare van Koningsveld)

Elena Bajo “THE COMMON HETEROTOPIAS WHAT SPACES ARE LEFT UNREGULATED AS A WAY OF RESISTING THE ORDERING OF MODERNISM FACTORY SYSTEM OF ASSEMBLY LINE ART IS WORK WORK IS ART the ARTIST IS a WORKER The WORKER IS an ARTIST Materials found FORMS FOUND LINE THEM UP WITH POLITICAL HISTORY ECONOMIC ECOLOGIC ECO-LOMIC ECO-NOGIC HISTORY BECOMES FORM BORIS GROYS ART SHOULD INFUSE AESTHETICS WITH HISTORY., POLITICS MIX UP CHRONOLOGIES, PAST PRESENT AND FUTURE STORIES ARE INFINITE ALL FORMS OF LIFE ARE POLITICAL . THERE ARE NO ART FORMS WITHOUT POLITICAL MEANING A.NEGRI HOW a form is political? POLITICAL FORMS AESTHETIC FORMS LINGUISTIC FORMS PERFORMATIVE FORMS SPATIAL FORMS SPATIAL FORMS ACTION HANNA ARENDT HUMAN RIGHTS VIOLATIONS (...) THE DANCER REFLECTS ON THE STEPSMOVEMENT OF THIS TRAJECTORY, IT FOLLOWS A SECRET CHOREOGRAPHY THAT FOLLOWS A SECRET POLITICAL MANIFESTO, THE ACTOR’S VOICE REVERBERATES THE SOUND THE MANIFESTO IS THE SCORE FOR THE MUSIC, FOR THE CHOREOGRAPHY, FOR THE SCRIPT The music is generated by the text through a special system that decodes words into musical notes (...) EMMA GOLDMAN, ANARCHISM WHAT IT REALLY STANDS FOR Emma Goldman What Anarchism Stands For 39. “Anarchism: The philosophy of a new social order based on liberty unrestricted by man-made law; the theory that all forms of government rest on violence, and are therefore wrong and harmful, as well as unnecessary.” 40. “Anarchy stands for the liberation of the human mind from the dominion of religion; the liberation of the human body from the dominion of property; liberation from the shackles and restraints of government.” 41. “John Burroughs has stated that experimental study of animals in captivity is absolutely useless. Their character, their habits, their appetites undergo a complete transformation when torn from their soil in field and forest. With human nature caged in a narrow space, whipped daily into submission, how can we speak of its potentialities?”

Steven Jouwersma

Matt Stokes Naar verluidt kwamen muziek en kunst vanaf 2002 samen in het werk van kunstenaar Matt Stokes (1973, Penzance (Cornwall, Groot-Brittannië), toen hij terecht kwam in een Housescene in het Lake District (Engeland) tijdens een werkperiode daar. Stokes onderzocht deze scene en verwerkte dit onderzoek in een kunstwerk. Sindsdien heeft hij meerdere (underground) muziekscenes onderzocht, van house tot punk tot soul. Het gaat Stokes hierbij niet zozeer om de muziek zelf, maar vooral om het publiek dat er op afkomt en alle elementen die deel uitmaken van de muziekwereld; de zelfgemaakte posters en ander materiaal dat mensen verzamelen, zoals foto’s en zelfgemaakte cassettebandjes. De alternatieve wereld die het publiek creëert is zowel heel specifiek voor hun eigen scene, maar tegelijk ook heel herkenbaar en universeel. Iedereen is immers wel eens idolaat geweest van een bepaalde band of zanger en is wel eens helemaal opgegaan in een bepaald nummer. Bij Social Sound is van Matt Stokes Jubilee Dancer (2010) te zien. De kunstenaar gebruikte voor deze 16mm-film zijn opnames van een danser op een niet-geautoriseerde rave bij een boerderij in 2002. Daarbij liet hij de originele muziek weg en verving deze door een traditioneel volksdeuntje. In de context van de boerenomgeving krijgt de voorstelling die we zien dus een hele andere lading. House blijkt de nieuwe volksmuziek te zijn. (MVK)

Ngos’a Bedimo Steven Jouwersma In Kameroen ontdekte ik tijdens mijn verblijf een rijke cultuur van verhalen over hekserij die ik terug zag in dagelijkse occulte praktijken. Daarnaast ontdekte ik een volledige afwezigheid van harde gitaarmuziek en specifiek de metalsubcultuur in westelijk Afrika. Het is juist de metalsubcultuur die vaak gebruik maakt van thema’s afkomstig uit het occulte die voor andere muziekgenre’s een taboe blijven. Ik zag een mogelijk scharnierpunt tussen twee culturen en raakte gefascineerd door het idee hoe een westelijk Afrikaanse metalband eruit zou kunnen zien. Dit leidde tot een levendige uitwisseling tussen mij en muzikanten en tot de oprichting van de eerste metalband van het land. Een lokaal muziekgenre ontstaat normaal gesproken “organisch” of door invloed van de muziekindustrie. Ik volg geen van beide modellen, en zie het als een culturele interventie. Het uiteindelijke optreden faalde enigszins door (typisch) te laat arriverende bandleden. Wat het project achterlaat is een geest van hoe Metal uit Kameroen eruit had kunnen zien. De t-shirts met het bandlogo die ik in oplage liet maken zijn het artefact hiervan. Ngos’a Bedimo (muziek van de geesten) is een idee van mogelijke toekomstige werkelijkheid in een global urban village, waarin verschillende ideeën tussen zeer uiteenlopende culturen uiteindelijk gemeengoed worden. Dit project werd mogelijk gemaakt met steun van Hotel Maria Kapel en Art Bakery. www.stevenjouwersma.com

In Social Sound is van kunstenaar Katarina Zdjelar, in 2011 afgestudeerd aan de Rijksakademie in Amsterdam en in 2010 bijvoorbeeld genomineerd voor de Prix de Rome (een belangrijke Nederlandse kunstprijs), onder andere de video The Perfect Sound (14’30’’, 2009) te zien. In die video horen we een man met grijs haar woorden van één lettergreep zingen, en een jonge man hem gelijktijdig nadoen. Wat we zien is een zogenaamde ‘accentverwijderklas’ voor immigranten, geleid door een spraaktherapeut uit Birmingham (UK), een stad die paradoxaal genoeg bekend staat vanwege zijn sterke accent. De Britse context maakt het werk gelaagd, aangezien in Engeland taal en spraak niet alleen refereert aan iemands status als ‘buitenlander’, maar ook aan de laatst overgebleven, ondoordringbare sporen van het klassesysteem. Met The Perfect Sound kijkt Zdjelar naar het fenomeen van culturele integratie. Door een ‘spraakmasker’ op te zetten, kan een buitenstaander, ‘switchen’ tussen verschillende ‘uiterlijken’. De ‘accent removal class’ zorgt ervoor dat iemand met een andere achtergrond onzichtbaar in de omgeving kan opgaan. Of dat goed is, kun je je afvragen, en of het niet raar is dat iemand met een bepaald accent minder snel wordt opgenomen in de maatschappij van Birmingham ook, maar de ‘accent removal class’ maakt de integratie waarschijnlijk wel gemakkelijker. (LD) www.katarinazdjelar.net

Bovenstaande tekst is een door mij (curator Lennard Dost) gemaakte selectie uit het Anarchistisch Manifest van Elena Bajo, dat door Elena werd omgezet in muziek, en daarna als basis diende voor een improvisatie van dansers. De tekstselectie is gemaakt met medeweten van Elena. De video die is te zien in Social Sound toont documentatie van “On Uncertain terms”, zoals de betreffende improvisatie heette (LD). www.elenabajo.com 10

11


Merlijn Twaalfhoven Het nieuwe project van Merlijn Twaalfhoven: een ervaToon Fibbe In deze video piept Josefine, een diva-muis, woorden van wanhoop. Ze beweert een zangeres te zijn maar het ontbeert het muizenvolk aan muzikaliteit om haar gezang te onderscheiden van het gepiep dat de andere muizen produceren. Toch is Josefine in staat om de muizen onder een soort betovering te brengen en te mobiliseren. Ze beweert dat de muizen samen komen en ‘zichzelf verliezen in een gemeenschappelijk gevoel.’ Gebaseerd op een het laatste verhaal dat Franz Kafka, worden haar woorden in deze video ironisch gecontrasteerd met een afstandelijke diva-muis en roepen soortgelijke kreten in onze huidige cultuur op.

Jeremy Deller Bekend werd kunstenaar Jeremy Deller met zijn The Battle of Orgreave (2001), een heropvoering van een mijnwerkersstaking in het Britse Orgreave in 1984. Onder de mensen die meededen aan Dellers ‘reenactment’, zoals we dat in de kunstwereld noemen, was ook een aantal dat destijds aan de staking had meegedaan, een staking die leidde tot een behoorlijk heftige confrontatie met de politie. Deller won in 2004 de prestigieuze Turner Prize met zijn heropvoering. Hij mobiliseerde mensen, bracht ze samen, en toonde een geschiedenis die niet alleen zijn geschiedenis was (hij zag de strijd in 1984 als klein jongetje op televisie, iets dat veel indruk op hem maakte), maar ook de geschiedenis van een bepaalde regio. Op een slimme manier vervlocht hij zijn eigen herinneringen met de herinneringen van de inwoners van Orgreave, en maakte hij van het echte leven kunst. Dat laatste doet Deller vaker, zo ook bij de film die hij maakte over de Britse synthpop band Depeche Mode, die wij in Nederland weer kennen van de video’s die onze sterfotograaf Anton Corbijn voor ze heeft gemaakt (tip: bekijk op Youtube de geweldige clip van Enjoy the Silence!). Deller liet in Our Hobby is Depeche Mode (2006) de bandleden buiten schot. In plaats daarvan focuste hij op de fans van de band. Hij toonde hoe Depeche Mode zin geeft aan het leven van de fans, hoe zij naar concerten toeleven, hoe de community rond de band eruit ziet, en hoe ver fans gaan in hun liefde voor Depeche Mode (zoals de Duitse man en vrouw die zichzelf en hun kinderen kleden zoals de bandleden en karakters uit de videoclips). De sociale banden die om Depeche Mode heen zijn gesmeed worden prachtig zichtbaar in deze aandoenlijke film. (LD) www.jeremydeller.org 12

ringsconcert, waarbij het publiek wordt ondergedompeld in samenspel van stemmen en zelf steeds meer deel wordt van de muziek. Het is niet een concert om ongestoord naar te luisteren. De gebruikelijke scheiding tussen podium en zaal wordt opgeheven. Tussen het publiek zitten undercover deelnemende zangers en van alle kanten omgeeft de klank het publiek. De stap naar participatie is dan nog maar heel klein. Uiteindelijk doet iedereen mee en transformeert de ruimte in iets dat lijkt op een combinatie tussen een gospelkerk, popconcert een weldadig bad van klanken. De compositie is opgebouwd uit geconcentreerde soloen ensemblezang van zangers met elk een eigen specialisme. Zij maken samen een fragmentarisch klanklandschap gecombineerd met stemmen van (amateur) koorleden en scholieren, die tussen het nietsvermoedende publiek zitten en meezingen. Betrokkenheid bij de muziek Het project is ontworpen om een sterkere betrokkenheid van het publiek bij de muziek te creëren. Bij klassieke concerten voelen mensen zich niet altijd vrij om op hun eigen manier van de muziek te genieten omdat ze bang zijn om andere luisteraars te storen. Door die blokkade weg te nemen vergroot Merlijn de openheid en betrokkenheid bij de muziek. Conventies worden doorbroken door de zangers dwars door de ruimte te laten bewegen, waardoor de ruimte totaal anders wordt ervaren dan het publiek gewend is. Lokale connectie Met de deelname van lokale mensen en de door hen aangemoedigde publieksparticipatie ontstaat een sterke verbintenis tussen de performance en de luisteraars. Het publiek van Merlijn bestaat dan ook voor een groot deel uit onervaren bezoekers die via-via op het concert afkomen. www.theairwebreathe.nl

Bouke Groen “Met zijn werk balanceert Bouke Groen (1981), die in 2008 afstudeerde aan de kunstacademie Academie Minerva te Groningen, tussen een persoonlijke ervaring van de wereld en algemener onderzoek naar de natuurlijke fenomenen die daarin werkzaam zijn. Een terugkerend aspect in het werk van Groen is geluid, dan wel in de vorm van geconstrueerde klankdragers, dan wel als onderwerp van onderzoek. Wanneer hij gevraagd wordt naar zijn aandacht voor klanken en geluid, benadrukt hij vooral de communicatieve kracht ervan. Volgens Groen is de aard van het horen in ons dagelijks leven indirecter dan de primair aanwezige signalen via het zicht. De wereld van het geluid behelst voor Groen ook een mysterie, dat hij inzichtelijk probeert te maken door deze te ontleden en te reconstrueren. Bij het werk Resonare (2012) betrok Groen de toeschouwer op een zeer directe manier: het geluid bereikte de toeschouwer via zijn/haar eigen lichaam. De trillingen van geluidsbeelden afkomstig uit de omgeving werden via metalen staven geleid. Door deze tegen het hoofd te plaatsen, werd het geluid hoorbaar. Met de eis van een actieve handeling van de toeschouwer, maakte hij deze deelgenoot aan Groens belevingswereld, en werd de aandacht gericht op het natuurkundig fenomeen van geluidsoverdracht. Tegelijk dirigeerde Groen, door de terugkoppeling naar de locatie met contexteigen geluiden, de toeschouwer naar een hernieuwde gewaarwording van zijn omgeving. Het oudere Majeur mineur, mineur majeur (2007) is een installatie, opgebouwd uit een viertal klankkasten en evenveel stemvorken, met een mechanisme dat in willekeurige volgorde de stemvorken aanslaat waardoor akkoorden naklinken. Ook hierin staat de positie van de toeschouwer centraal, maar gaat het vooral om de gevoelsmatige beleving van akkoorden. De klankkleur van een majeurakkoord wordt over het algemeen geassocieerd met een opgewekte stemming, terwijl die van een mineurakkoord een melancholiek gevoel oproept. In het verlengde van dat werk richtte Groen zich voor Social Sound op de muzikale buigingen van het stemgeluid, de intonatie. Hij onderzocht in hoeverre een stembuiging betekenis heeft wanneer deze losgekoppeld wordt van een verbale component. Door de stem te ontdoen van betekenishoudende klanken, en dus zijn ogenschijnlijke functie weg te nemen, begeeft Groen zich in het grensgebied tussen de stem als abstract muziekinstrument en de stem als drager van een concrete boodschap.” Dit is een fragment uit de tekst ‘Fenomenologica’ van Renske Bakker. De gehele tekst is te lezen op www.boukegroen.com

Tellervo Kalleinen & Oliver KochtaKalleinen “Mijn dromen zijn saai.” “Mijn buurman organiseert lessen Hongaars volksdansen boven mijn slaapkamer.” “Mijn grootmoeder is een racist.” Dit zijn slechts enkele van de klachten die werden verzameld voor de klaagkoren die wereldwijd worden georganiseerd naar een concept van Tellervo Kalleinen (1975, Lohja, Finland) en Oliver Kochta-Kalleinen (1971, Dresden, Duitsland). Kalleinen en Kochta-Kolleinen wonen in Finland en nemen overal ter wereld gezamenlijk deel aan projecten. Ze werken vaak samen met een bepaalde groep uit de samenleving, waarbij ze het leven of de ergernissen van de mensen die tot die groep behoren in beeld brengen. Voor I love my job vroegen Kalleinen en Kochta-Kalleinen bijvoorbeeld werknemers uit Göteborg en Helsinki naar hun ergernissen op hun werk. Samen met professionele acteurs en een filmcrew werden deze klachten, maar ook bijvoorbeeld de wijze waarop iemand zijn baas een weerwoord had willen geven, verfilmd. Voor de video-installatie The Making of Utopia stond juist de fictie centraal die de inwoners van gemeenschappen in Australië bedachten rond hun eigen leven. De video is dan wel fictie, maar wel gebaseerd op het echte leven van de deelnemers, die bovendien zelf ook als acteurs deelnamen aan het project en gefilmd werden in hun leefomgeving. Deze vermenging van fictie en realiteit legde het dagelijkse conflict tussen utopie en de werkelijkheid bloot. En dan was er natuurlijk nog de klaagkorenreeks, die in 2005 startte met een klaagkoor in Birmingham, maar al eerder werd bedacht door Kalleinen en Kochta-Kalleinen in Finland, waar de klaagkoren onder meer hun oorsprong vinden. Traditionele klaagkoren waren bedoeld om enerzijds rouwenden te helpen bij het verwerken van hun verdriet en anderzijds onderlinge verbondenheid te creëren. Kalleinen en Kochta-Kalleinen vergelijken hun koren ook wel met de klaagkoren uit de Griekse tragedies. De koren van nu hebben echter een veel lichtvoetiger doel dan de traditionele; met humor dagelijkse ergernissen relativeren. En nu is het dus de beurt aan Leeuwarden. Op het moment van schrijven was nog niet bekend welke ergernissen er nou spelen in Frieslands hoofdstad. Maar er zullen er ongetwijfeld meerdere zijn. Cambuur Leeuwarden dat teveel verliest? Irritante ringtones in de trein? De lange rijen in de supermarkt? Of toch die wéér afgelaste Elfstedentocht? Je kunt het op 1 februari zien, als het klaagkoor in Leeuwarden optreedt! (MVK) www.complaintschoir.org 13


marijn van kreij ‘I am the passenger and I ride and I ride, I ride through

The Little Sisters of Gay Mutton Dat is hoe kunstenaars Toon Fibbe (NL) & Kirsty RoFerhat Özgür Ferhat Özgür (Ankara, 1965) woont en werkt in IstanElke Uitentuis & Nienke Jansen Elke Uitentuis (1977) werkt in verschillende samenwerkingsverbanden: met collega-kunstenaars, maar ook veelvuldig met urbanisten, architecten, sociologen, filosofen, schrijvers, activisten etc. De projecten waar zij zich aan committeert, kenmerken zich doordat ze enerzijds contextspecifiek zijn en anderzijds zich richten op het verkennen van universele waarden. Door middel van het creëren van situaties en ontmoetingsplekken probeert Uitentuis onze leefomgeving te politiseren. De stad dient in haar optiek als podium voor democratiseringsprocessen die voor iedereen toegankelijk zouden moeten zijn. Het zichtbaar maken van bestaande machtsstructuren en de mogelijkheden om deze hegemonie te doorbreken, ziet zij als één van haar voornaamste taken. Deze kennis dient als uitgangspunt voor het ontwerp van het politieke forum waar een nieuwe basis voor onderhandelingen dient te ontstaan. Nienke Jansen (1974) richt zich op het accommoderen van de dialoog en het aanvechten van ongelijkheid. Haar artistieke praktijk kenmerkt zich door een absurdistisch karakter. Door middel van ongehoorzame fysieke interventies weet Nienke Jansen al dat wat vanzelfsprekend is te dwarsbomen. Daarnaast is zij één van de medeoprichters van Ot301: een politiek en cultureel centrum in Amsterdam. Ze onderzoekt in hoeverre de politieke grondbeginselen van de vereniging vertaald kunnen worden in het programma en in hoeverre de organisatie kan bijdragen aan een hedendaagse ‘recht-opde-stad’-beweging.

bul, Turkije. In zijn oeuvre, dat bestaat uit schilderijen, video’s, fotografie en installaties, zet hij vaak op een humoristische manier, maar met een kritische ondertoon, de oude en moderne Turkse cultuur tegenover elkaar. In de tentoonstelling van Social Sound zijn de videowerken I Can Sing (2008) en Life is beautiful (2010) te zien. Voor I Can Sing liet Özgür een traditioneel geklede vrouw uit Anatolië Hallelujah van Leonard Cohen – uitgevoerd door Jeff Buckley – met veel theatrale gebaren playbacken tegen een achtergrond van nieuw opgerichte hoogbouw. De muziek werkt hier vervreemdend; niet alleen doordat deze vrouw opeens een mannenstem ‘laat’ horen, maar ook door de Bijbelse verwijzingen in het lied dat door een Islamitische vrouw, in een Turks landschap klinkt. Het paradijs dat in het lied wordt bezongen, maar toch niet zo paradijselijk lijkt, is wel goed te verbinden aan de moderne stedenbouw achter de vrouw, die de ongetwijfeld meer idyllische bebouwing heeft weggevaagd. De melancholie van Cohens liedjes is ook terug te vinden in de teksten van de oude Turkse en Koerdische liedjes die de Turkse hangjongeren in Life is beautiful ten gehore brengen, maar bepaald niet in hun uitvoering. Met veel bravoure brullen de jongens over kraanvogels in de lucht en mislukte vriendschappen. De grote groep brullende en scheldende jongens, zo lijkt Özgür te willen zeggen, bestaat uit individuen, jongens die hij stuk voor stuk in beeld brengt, die nu hun eigen dromen en wensen hebben. Soms nog dezelfde dromen en wensen als hun ouders en grootouders, soms andere. De kraanvogels laten hen waarschijnlijk koud, maar de vriendschap is voor hen nog steeds heilig. (MvK) www.ferhatozgur.com

berts (UK), beide opgeleid aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam, zich noemen als ze samenwerken. Eerder dit jaar organiseerden ze op het Piet Zwart Instituut een symposium over musicals (zie poster hieronder).  Musicals zijn te lang weggezet als volksvermaak. Er werd met minachting naar gekeken. Met name door de kunstwereld. Terwijl musicals, net als opera, waar Toon Fibbe ergens anders in deze krant over schrijft, juist het grote publiek weten te bereiken en via die weg, een hoop invloed kunnen hebben. Op de Kunstvlaai, die in november 2012 plaatsvond in Amsterdam, organiseerden Fibbe & Roberts, in hun eigen woorden, ‘een opera(ish) sing-along event’. Alle soorten stemmen waren welkom, van Ogre tot Disneyprinses. Geoefend hoefde je niet te zijn. En nu vindt er opnieuw een opera-sing-along plaats, maar dan als onderdeel van Social Sound, in Leeuwarden. Wat er precies gaat gebeuren, is bij de redactiedeadline voor deze krant nog niet helemaal bekend, net zo min als wanneer (de locatie = De Blokhuispoort). Dus houd de website van VHDG en die van Social Sound maar gewoon in de gaten! De kunstenaars willen er trouwens nog wel even bij vermelden dat ze zelf ook niet heel erg goed zijn in het zingen van opera. “But we like to give it a try”. Met behulp van het publiek dan graag, want het publiek mag mee doen. Niks leukers dan samen opera te zingen. Toch? Dus grijp die kans. (LD) www.vhdg.nl www.social-sound.nl

!Mediengruppe Bitnik Opera lijkt nu niet bepaald geschikte muziek te zijn om te downloaden. Toch is dat eigenlijk wat !Mediengruppe Bitnik in feite deed in 2007. In dat jaar plaatsten zij afluisterapparatuur in het operahuis van Zürich. Als een speciale machine activiteit van het operagezelschap registreerde, belde het willekeurig inwoners van deze stad op, die dan thuis live kon meeluisteren naar Der Rosenkavalier (1911) van Richard Strauss. Zo werden uiteindelijk 4363 huishoudens bereikt. Het operahuis was aanvankelijk niet blij met deze actie en dreigde met gerechtelijke stappen. Maar er waren ook voorstanders, in de stad en media, die blij waren dat de zwaar gesubsidieerde opera nu niet meer alleen voor de allerrijksten beschikbaar was. In dat, en in meerdere opzichten, heeft !Mediengruppe Bitnik de opera weer teruggebracht naar zijn origine. Oorspronkelijk was de opera namelijk niet elite entertainment, maar vermaak voor het volk. Zelfs het medium, de telefoon, werd al eerder op deze manier ingezet. Aan het einde van de negentiende eeuw kon men in Parijs en andere Europese steden met de Théâtrofone – of vergelijkbare toepassingen – meeluisteren naar opera’s, toneelstukken en kerkdiensten. Het opnieuw uitvinden van het wiel blijkt zo gek nog niet te zijn. (MVK) www.opera-calling.com

the city’s backsides, I see the stars come out of the sky, yeah, the bright and hollow sky, you know it looks so good tonight…’ zo luiden de eerste regels van The Passenger, de klassieker van rockheld Iggy Pop. Honderden keren heb ik het nummer voorbij horen komen in mijn jeugd, toen ik in Café Pleintje in Winschoten uitging. Een rockcafé, waar Body Count werd gedraaid, Rammstein, Nirvana, Metallica, the Wu Tang Clan et cetera. Zodra de eerste tonen van The Passenger klonken, spurtten mensen naar de dansvloer. Meer nog dan de tekst, was het de achteloosheid waarmee de tekst werd gezongen, en de achteloosheid van de woorden zelf die mij destijds bekoorde. ‘I am the passenger and I ride and I ride.’ Met als hoogtepunt het moment dat het refrein werd ingezet. Een refrein dat eigenlijk helemaal niet zo mocht heten. Iggy Pop zong namelijk slechts la la la la la-la-la-la enzovoorts. Het was bijna een anti-refrein, een anti-refrein dat dan wel weer zo lekker klonk dat je het wel mee moest brullen. Het is juist dit refrein dat terugkomt in het werk van Marijn van Kreij And Singin’ La, La, La, La, La, La, La, La uit 2009. Van Kreij filmde de zogenaamde karaoke scroll van het nummer, bracht deze terug tot alleen het refrein, liet het geluid weg en plaatste wat overbleef in een eindeloze loop. De video wordt gepresenteerd op een kleine monitor, aan de wand gemonteerd – een verwijzing naar de oorspronkelijke karaoke-setting – die in het voorbijgaan wellicht de bijbehorende muziek oproept in het hoofd van de toeschouwer. In de context van Social Sound dringt de vraag zich op wat voor een (sociale) interactie hier eigenlijk wordt aangegaan. Marijn van Kreij toont de taal van de muziek, maar laat die muziek tegelijkertijd niet horen. De overgebleven woorden – of liever gezegd klanken – zijn leeg en betekenisloos geworden, of toch niet? (LD)

In de dia-installatie Untitled (Notes) presenteert Marijn van Kreij pagina’s uit zijn notitieboekjes en kladvelletjes met vluchtige associaties. De haastig neergepende tekstfragmenten, vaak gebaseerd op songteksten of zogenaamde artist statements, reflecteren zowel op elkaar, als op de tentoonstelling waarvan het werk nu deel uitmaakt. He who sings is not always happy is te lezen op één van de dia’s. In zijn werk thematiseert de kunstenaar het ‘tijdelijke’ en een proces van trial and error. ‘Het grip krijgen op de chaos van de scheppende handeling, het objectiveren van subjectiviteit, gebeurt bij Van Kreij binnen de context van kleine, persoonlijke gestes en dagelijkse overpeinzingen. De in zijn werk alomtegenwoordige teksten hebben doorgaans het karakter van poëtische observaties met betrekking tot het leven, relaties, dromen en wensen – sommige zijn te herkennen als tekstfragmenten uit de popmuziek.’ * Door de fragmenten uit hun oorspronkelijke context te halen en in een nieuw verband te tonen, zoekt de kunstenaar naar een andere ‘waarheid’ en probeert daarbij ook de toeschouwer actief te betrekken. Marijn van Kreij (1978, Middelrode) studeerde aan de AKV St. Joost in Breda en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Zijn werk varieert van monumentale schilderingen op papier tot kleine A4 tekeningen, video’s en objecten. (LD) * Xander Karskens, The present order is the disorder of the future, De Hallen Haarlem, 2007 www.marijnvankreij.nl

14

15


Het socialisme kan volgens Rand alleen bestaan door genialiteit de kop in te drukken en middelmatigheid te laten zegevieren.

MOZART (ignoring him) Sire, only opera can do this. In a play, if more than one person speaks at the same time, it’s just noise. No one can understand a word. But with music, with music you can have twenty individuals all talking at once, and it’s not noise - it’s a perfect harmony. Isn’t that marvelous?

tekst Toon Fibbe (lid van ‘The Little Sisters of Gay Mutton)

Deze tekst is afkomstig uit een dialoog uit de film Amadeus (1984) van Milos Forman. De tekst wordt uitgesproken door Mozart op het moment dat hij Keizer Jozef op het Weense hof probeert te overtuigen om Le Nozze di Figaro te produceren. Opera wordt hier gezien als een systeem waarin ieder individu zijn stem kan uitdrukken zonder dat dit leidt tot muzikale anarchie. Als onderdeel van The Little Sisters of Gay Mutton, een religieuze orde met seculiere doelen, ben ik op het moment samen met Kirsty Roberts bezig met het onderzoeken van de opera als activistische taal. Hoewel er een zekere utopische kwaliteit in de uitspraak van Mozart leek te zitten, riep het toch een licht ongemak bij me op. fel gekant tegen elke vorm van altruïsme De kans is groot dat het ongemak te maken heeft met een boek dat ik onlangs las: The Fountainhead. In dit boek maken we kennis met Howard Roark, een geniale architect die geheel volgens zijn eigen visie gebouwen ontwerpt en nooit enig compromis sluit. Zijn tegenpool is Peter Keating, die in tegenstelling tot Roark erg succesvol is in de architectuurwereld, maar weet dat hij de genialiteit mist die Roark bezit. The Fountainhead is geschreven door Ayn Rand. Een Amerikaanse schrijfster en filosofe, en fel gekant tegen elke vorm van altruïsme. Om tot de perfecte maatschappij te komen, moest de mens alleen afgaan op zijn individuele zelfzuchtige verlangens. Het systeem dat hier het beste voor geschikt is? Het kapitalisme.

The Little Sisters of Gay Mutton in Future Bananamore, een collectief geschreven musical over een toekomst van de banaan, milieurampen, en de politiek van fruit. 16

Er zijn parallellen te vinden tussen Amadeus en dit boek . Amadeus wordt verteld door Antonio Salieri, destijds een hofcomponist van Keizer Jozef II. De film is gestructureerd door middel van een bekentenis die Salieri aflegt aan een priester, waarin hij beweert Mozart vermoord te hebben. Salieri en Keating zijn beide maar middelmatig, maar zeer gevierd in hun tijd. Zij zullen, in tegenstelling tot Roark en Mozart, echter nooit de geschiedenisboeken halen en weten dat zelf maar al te goed. Beiden worden verzwolgen door een alles verslindende jaloezie op hun geniale tegenpolen. Beiden gaan over lijken en hebben er alles voorover om hun geniale collegae te vernietigen. Zichtbaar geprovoceerd door een priester die hem vertelt dat in Gods ogen alle mensen gelijk zijn, legt Salieri zijn bekentenis af, met

als achterliggend motief deze leugen van God te ontmaskeren. In de laatste scene van Amadeus benoemt Salieri zichzelf tot beschermheilige van de middelmatigen. Aan het eind van zijn verhaal, waarin hij uit de doeken heeft gedaan hoe hij Mozart heeft vernietigd, zegt hij spottend tegen de Priester “I will speak for you Father, I speak for all the mediocrities in the world. I am their champion; I am their patron saint.” Later declameert de inmiddels vergeten componist “Mediocrities everywhere, I absolve you”, terwijl hij in zijn rolstoel weggereden wordt, het gekkenhuis in.

Hoewel de verhalen veel van elkaar verschillen, maken ze beide gebruik van een model waarin de jaloerse middelmatige tegenpool dient om de genialiteit van de hoofdpersonages te bevestigen. Maar waar Roark zegeviert over Keating, daar faalt Mozart; hij heeft niet eens door dat hij door middel van een ingenieus plan geruïneerd wordt door Salieri. Meer nog dan Amadeus is The Fountainhead een eenduidig geschreven boek dat al zijn pijlen richt op het altruïsme en socialisme. Het socialisme kan volgens Rand alleen bestaan door genialiteit de kop in te drukken en middelmatigheid te laten zegevieren. Het kapitalisme daarentegen is een systeem waarin genialiteit tot uitdrukking kan komen, gevierd kan worden en zijn ruimte kan veroveren. Een systeem dat het beste in staat is om zijn elites consequent te vernieuwen omdat deze elites gebaseerd zijn op kunde in plaats van op komaf. Juist dit is interessant wanneer we kijken naar de scène waarin Mozart zijn opera verdedigt. Le Nozze di Figaro is gebaseerd op het controversiële blijspel dat in 1781 geschreven werd door Pierre Beaumarchais. Het stuk werd verboden in de periode net voor het uitbreken van de franse revolutie omdat het als te bedreigend werd ervaren door de gevestigde orde. Figaro is de bediende van de graaf en gaat trouwen met Susanna, de kleedster van de gravin. Op hun trouwdag spelen zich vele intriges af. De graaf heeft een oogje op Susanna, en wil het oude recht van de heerser op “de eerste nacht met de bruid” uitoefenen. Dit is natuurlijk dramatisch voor de verliefde Figaro. Men stoorde zich destijds aan de kritiek op het gevestigde klassenstelsel en de aristocratie. opera leidt tot perfecte harmonie Hoe overtuigt Mozart in Amadeus het Weense hof deze aanval op de aristocratie toch te financieren? Een hoogtepunt in zijn betoog wordt gevormd door de bovenstaande tekst. Een twintigtal individuen dat allemaal tegelijkertijd praat, zonder chaos! Maar in harmonie! Mozart veronderstelt dat binnen de opera al deze individuele stemmen tot uitdrukking komen zonder dat dit leidt tot anarchie. In een opera zouden alle stemmen juist leiden tot een perfecte harmonie. Een verleidelijk en utopisch idee. Een revolutionair idee ook. Maar ook een idee dat diametraal lijkt te staan tegenover de heersende ideologie van de aristocratie. Bepaald niet de manier om Keizer Jozef II over te halen. Het is verrassend hoe perfect het past in het utopische kapitalisme van Rand en haar visie op een toekomstige maatschappij waarin iedereen puur en alleen gedreven wordt door zijn egoïstische verlangens. Wat opvallend is, is dat in de uitspraak van Mozart het woord ‘opera’ zonder enig probleem vervangen kan worden door het woord ‘kapitalisme’. Mozart’s laatste, en wat mij betreft effectievere, zet om de keizer over te halen is door het begin van ‘Le Nozze de Figaro’ uit te beelden:

MOZART Look! There’s a servant, down on his knees. Do you know why? Not from any oppression. No, he’s simply measuring a space. Do you know what for? His bed. His wedding bed to see if it will FIt.

Het is op het moment dat Mozart de scene uitbeeldt dat de verleiding niet meer is te weerstaan. Het beeld is simpelweg te vermakelijk. En dit is precies waar de potentie ligt van opera; juist opera is in staat om onder een vernis van entertainment een radicalere politiek mee te smokkelen, daar waar dit bij andere vormen vaak onmogelijk is. Maar tegelijk haalt dit de uitspraak van Mozart ook onderuit; een opera is alleen goed wanneer deze werkelijk beslag legt op onze passies en sentimenten en daarvoor is conflict noodzakelijk. De vraag is hoe er conflict kan ontstaan wanneer iedereen zijn eigen partij blijft zingen. Het lijkt erop dat conflict in deze situatie uitgesloten is. De vorm van consistent individualisme die in deze uitspraak gepresenteerd wordt, maakt in essentie het politieke ineffectief. Als we het politieke definiëren als het moment dat twee ideologisch tegenovergestelde projecten met elkaar botsen, blijkt dit vrijwel onmogelijk te zijn in deze situatie. Maar als we kijken naar Le Nozze di Figaro is er geen moment dat er twintig individuen harmonieus hun eigen tekst zingen. Na drie uur conflict, dan pas komt de harmonie. En dit is het minst vermakelijke deel. Juist opera is de vorm voor passies en sentimenten. Wij behouden het conflict liever dan dat we de opera tot een harmonieus einde brengen. Nog een reden om te treuren wanneer het laatste lied wordt gezongen en de geschiedenis tot een einde komt. ___ 17


Kunstinitiatief VHDG werkt bij dit project samen met poppodium Asteriks (Leeuwarden). Op 1 februari aanstaande organiseert VHDG een zogenaamde Social Sound Radiodag. Daarover meer informatie in de agenda elders in deze krant. Na de uitzending zullen in poppodium Asteriks optredens plaatsvinden. Op het moment dat deze krant ter perse ging, was het programma van die avond helaas nog niet bekend. Poppodium Asteriks oprichter en programmeur Sjoerd Bootsma vertelt in zijn artikel in deze krant over zijn visie op poppodium Asteriks, en over hoe hij bij Asteriks te werk gaat.

Ut was niks, ut is niks en ut sal noait wat wurde. Een lokale spreuk die veel zegt hoe er vooral binnen eigen kring tegen Leeuwarden wordt aangekeken. Er is echter een kleine revolutie gaande, met een scene die aan kracht wint. tekst Philippus Zandstra foto Sjoerd Dani’el van den Berg

Hoe Podium Asteriks werkt... tekst Sjoerd Bootsma Van David Byrne verscheen dit jaar het boek How music works, daarin beschrijft hij uitgebreid zijn opvatting over muziek, de muziekindustrie en vooral ook het belang van de lokale muziekscene. En precies dat ‘bouwen van een scene’ staat bij Asteriks centraal. We geloven heilig, net als Byrne, dat een podium alleen echt succesvol is als het van onderaf wordt opgebouwd. Als het wordt gedragen door het veld waarin het opereert.

18

Asterix als metafoor Mensen denken vaak dat we ons podium “Asteriks” hebben genoemd vanuit een plagerige verwijzing richting Poppodium Romein. Maar dat is niet waar. We zochten bij de start van ’t podium naar een sterk beeldmerk en kwamen daarbij uit bij de asterisk (*). Dat leverde Asteriks op. En Asterix is een stripfiguur die we kennen als klein, slim en sympathiek. Als een undergroundheld tegen een grote onderdrukker, of in ons geval een massacultuur waarmee we weinig hebben. Daarbij woont Asterix in een klein overzichtelijk dorp waarin het praktisch altijd gezellig is en men de wildste avonturen beleeft. Kortom, een personage waarmee we ons graag wilden identificeren. De Asteriksmanier Asteriks is een podium voor talent, dit voeren we vrij ver door. Niet alleen de optredende bands zijn vaak aanstormend talent, we proberen ook een podium te zijn voor designers, voor organisatoren, voor horecamensen, et cetera. Van de 59 vrijwilligers krijgt niemand betaald, liefde voor muziek en de wil om samen iets moois te maken zijn de bindende factoren. We zien Asteriks niet zozeer als een podium, maar meer als een ‘mentaliteit’. Met dezelfde mentaliteit runnen we een podium en vier festivals. Of sinds kort een klein magazine. Of misschien in de nabije toekomst wel een klein platenlabel, of een nieuw festival of iets anders. Hierbij proberen we altijd verbinding te vinden met andere initiatieven en ondernemers. En altijd staat dat podium zijn voor talent centraal. Asteriks is dus niet een instituut van baksteen met een bordje op de deur, maar een netwerk van veel zelfstandigen, muzikanten, ondernemers en mensen die hun passie voor schoonheid en muziek vertalen naar mooie producten. En dat netwerk is veel groter en sterker dan de som der delen.

Drie toetsstenen Alles wat we ondernemen toetsen we aan drie criteria: 1. De drempels moeten laag zijn. Dus geen hoge of moeilijke entreeprijzen. Alle shows in Asteriks kosten altijd vijf euro. Natuurlijk kan dat de ene keer beter uit dan de andere keer. We programmeren volgens een vrij onzichtbaar, doch redelijk vast stramien. Eens per maand indie, eens per maand rock ‘n roll, eens per maand iets feestelijks en eens per maand een vriendending (cd-presentatie, locals, etc). Hier gaan we zelden buiten en daardoor weet de gemiddelde bezoeker dat hij of zij voor vijf euro ‘blind’ een biertje kan komen halen en altijd een leuke avond heeft waar waarschijnlijk nog bands worden ondekt ook. 2. De kwaliteit van het gebodene moet uitstekend zijn. We streven naar een optimale prijskwaliteitverhouding. Dat vergt stevige onderhandeling met de bookers, want bands zijn duur tegenwoordig. Daarnaast krijg je de bands die je wilt ook alleen als je eerder altijd al goed voor hun collega’s hebt gezorgd. Want het popcircuit is klein en een goede naam opbouwen vergt tijd. 3. De sfeer moet fantastisch zijn. Oftewel: als de bezoeker weer naar huis gaat moet hij dat doen met de wens om gauw weer eens terug te komen. ___

Lange tijd leek Leeuwarden een blinde vlek op de muzikale kaart. De stad stond niet bepaald bekend om een bruisend cultureel klimaat, zeker niet in de pop. Groningen, daar leek het te gebeuren met podia als Vera, Simplon, ORKZ en een gezonde bandjescultuur. In Leeuwarden bleef het sappelen. Hoe anders is dat nu. Met de Academie voor Popcultuur op Achter de Hoven is de stad verzekerd van een constante stroom creatievelingen die een gezonde energiestoot aan Leeuwarden toedienen. Muzikanten beginnen in rap tempo bands zoals BlackboxRed, HET VATICAAN en Sväva, en draaien hun hand niet om voor experimentele zijprojecten. Plek om daarmee naar buiten te komen is er tegenwoordig in café Scooters, het gereanimeerde poppodium Romein en de nieuwe zaal Asteriks. Met het productiehuis Popfabryk kunnen daarnaast interessante projecten ondersteuning krijgen. Tenslotte heeft Leeuwarden met Jailbreak en Into The Grave twee festivals die tijdens de meest recente edities duizenden mensen aantrokken. En er komt meer. Netwerken Een startpunt voor de huidige explosie aanwijzen is lastig. Sjoerd Bootsma, één van de mensen achter Asteriks, ziet een belangrijke rol voor de Academie voor Popcultuur. “Vijf jaar geleden begon het hier op te komen en het was de academie die de energie leverde. Er is daar een enorme experimenteerdrang.” Bootsma zag in die tijd echter dat er bijna geen plek was voor bands om hier op te treden. Het kon geen gebrek aan draagvlak Sjoerd Bootsma

zijn. Als dj bij Wolwêze boekte Bootsma van 2005 tot 2008 bands, en organiseerde hij de Kraaak-avonden waar iedereen mocht meespelen en alles kon, inclusief dichters en buikdansers. Muzikant Laurens van der Meulen (Meindert Talma, HET VATICAAN) kwam als toenmalig student op de Academie ook terecht op deze avonden. “We speelden daar met elkaar, leerden constant nieuwe mensen kennen.” Daar komt gelijk al een belangrijk aspect van de Leeuwarder scene naar voren: netwerken. De stad is relatief klein en de kans om elkaar tegen te komen is groot. Doordat Leeuwarden geïsoleerd ligt ten opzichte van andere steden, is er veel meer een besef dat alleen door samenwerken nieuwe initiatieven van de grond kunnen komen. Bootsma: “De lijntjes zijn hier erg kort en op die manier krijg je toch wat makkelijker dingen gedaan.” Zwischennutzung Een goed voorbeeld van dat samenwerken is de Blokhuispoort, de oude gevangenis aan de rand van het stadscentrum, die in 2008 is gesloten. De gemeente zat met het monumentale complex in haar maag, want een nieuwe bestemming leek ongewis. Bootsma: “Met Carex, de beheerder, hebben we toen afgesproken om de oude theaterzaal te gebruiken voor concerten. Waar eerst moordenaars naar het kersttoneel keken, gingen wij nu bands kijken.” In Asteriks spelen sindsdien iedere vrijdagavond bands. Zonder subsidie, maar met een vaste ticketprijs van vijf euro. In het voorprogramma staat steevast een lokale band. Bootsma: “In Berlijn hebben ze daar een mooi woord voor: zwischennutzung. Een leeg gebouw tijdelijk een andere functie geven.” Die zwischennutzung is kenmerkend voor Leeuwarden. Ook bij oefenruimtes komt het fenomeen voor. De Popbunker, een oude luchtmachtbunker onder de Prinsentuin, zit vaak vol en andere plekken om te repeteren zijn schaars. Brada, het oude slachthuis, wordt tegenwoordig bevolkt door zes bands. “Je moet zelf op zoek gaan naar een ruimte.” aldus Van der Meulen. “De leegstand is hier groot, dus er is wel wat mogelijk. Het liefst willen we in samenspraak met de gemeente een heel complex betrekken waar allemaal bands kunnen repeteren. Dan creëer je ook weer zo’n ontmoetingsplek voor muzikanten.”

Output De podia en de experimenteerdrang zijn dus ruim voor handen, maar er hoort ook een medium bij. Daartoe is de lokale afdeling van 3voor12 voor opgericht. De site speelt een faciliterende rol in de scene, en biedt naast nieuws en samplers met lokaal talent, ook andere mogelijkheden. Jort Klarenbeek is één van de twee huidige hoofdredacteuren van de site: “Ieder initiatief omarmen wij. Als een band wil samenwerken, zijn wij niet tegen. Denk aan sessies: een geluidsman die ervaring wil opdoen, regelt de audio en wij doen het beeld. Daar wordt iedereen uiteindelijk beter van. Daarnaast presenteren we met onze eigen avonden in Scooters ook lokaal talent.” Wie de samplers van 3voor12 beluistert, merkt dat de output van de scene indrukwekkend is. Doordat het netwerken zo’n belangrijke rol speelt, is er veel uitwisseling tussen muzikanten. Dat leidt tot een enorme hoeveelheid projecten. Het is in Leeuwarden doodnormaal om voor een paar maanden een band te vormen en dan met een andere groep weer het volgende experiment op te zoeken. Een dominante stijl aanwijzen is daardoor lastig. André Moerman is de eigenaar van platenzaak King Kong en kan er geen vinger op leggen: “Het is zeer

individualistisch, want iedereen doet z’n eigen ding. Het gaat hier van synthpop tot punk.” Ook Klarenbeek ziet geen dominant genre: “Het is zweverig, sfeervol. Daarnaast is techno in opkomst.” Als muzikant is Van der Meulen betrok-

ken bij een lange reeks projecten. Hij bespeurt dat er weleens geklaagd wordt over het vluchtige karakter van de scene. “Iedereen begint hier maar een band en brengt niks uit, hoor je weleens.” Moerman ziet daar in zijn eigen zaak ook niet veel van terug: “Er ligt hier niet veel lokaal spul in de winkel. Je merkt wel dat vinylfanaten elkaar hier vinden, maar cd’s zijn voor lokale bands misschien toch te kostbaar.” Van der Meulen denkt dat het nog te vroeg is voor complete albums. “Dat is toch een compleet werk, een proeve. Ik zie het de komende vijf jaar er wel van komen, hoor. De scene in Leeuwarden zit echter nu nog in een onderzoekende fase.” Visie Dat onderzoekende verklaart ook een ander kenmerk van de scene. Naast het netwerken en de projectmatige aanpak, blijkt er verder geen alomvattend idee achter alle activiteit te zitten. Waar sommige andere scenes handelen vanuit een bepaalde gedachte of overtuiging, is daar in Leeuwarden geen sprake van. Bootsma: “Politiek is hier helemaal geen issue, ook niet met de huidige economische crisis. Wél is het zo dat iedereen graag betrokken wil zijn. Men is niet afzijdig, integendeel. We hebben juist een groot bestand aan vrijwilligers met allemaal verschillende vaardigheden die ze voor ons willen inzetten. Ik denk dat de visie hier vooral DIY (Do It Yourself) is: zélf alles regelen, maar wel met elkaar.” Van der Meulen meent dat het nog te vroeg is voor een alomvattend idee. “Ik denk dat die visie uiteindelijk wel komt, dat bands hier gaan kijken naar wat ze willen uitdragen. Het is nu echter nog experimenteren. Zoals ik al zei: we zitten nog in een onderzoekende fase. Geef het tijd.” DIY Netwerken, projectmatig handelen en betrokkenheid zijn dus de belangrijkste elementen van de Leeuwarder scene. Dankzij de leegstand is er veel ruimte, waardoor de scene kan blijven groeien. Toekomstplannen zijn er dan ook genoeg: in 2013 moet een nieuw, driedaags festival in natuurreactiegebied de Groene Ster komen en de stroom creativiteit wordt verder versterkt door de MBOkunstopleiding D’Drive op het Friesland College. Tevens heeft de gemeente plannen voor een nieuw poppodium met een capaciteit van 600 man in het Harmoniekwartier. Bootsma: “Ik ben heel benieuwd naar hoe het verder gaat lopen hier. Zolang we maar blijven samenwerken. Alles zelf doen en DIY blijven, maar wel met elkaar. Dat is het belangrijkste.” _

19


Kunstinitiatief VHDG werkt bij dit project samen met de Academie voor Popcultuur (Leeuwarden). Meer informatie daarover in de agenda. Janpier Brands, docent aan de Academie voor Popcultuur en zelf ook muzikant, vertelt in zijn artikel over de werkwijze en het doel van de Academie, en de visie van de Academie voor Popcultuur op kunstvakonderwijs.

op dit moment is er in Leeuwarden een bruisende nieuwe scene van nieuwe jonge kunstenaars aan het ontstaan. Een belangrijk trefpunt van de scene is het voormalige huis van bewaring De Blokhuispoort. tekst Janpier Brands De groep bestaat uit muzikanten, ruimtelijk vormgevers, fotografen, zeefdrukkers, performers, dichters en acteurs. Een belangrijke overeenkomst tussen al deze jonge mensen is dat ze werken vanuit een DIY-attitude. Ze doen het maximale met weinig middelen, door solidair met elkaar te zijn, elkaar te steunen, en onder eigen voorwaarden onafhankelijk de wereld in te gaan. Er worden samen bands gevormd, feesten en huiskamerconcerten georganiseerd, winkeltjes en podia geëxploiteerd, en heel, heel veel toffe dingen gemaakt. Jonge artiesten zoals Willy Darktrousers, HET VATICAAN, BlackboxRed en Sväva treden op dit moment veel op in de stad; sommige acts zijn inmiddels zelfs veel internationaal aan het spelen. Veel van de jonge kunstenaars uit deze scene zijn student aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden, zijn daar net afgestudeerd, of zijn daar actief als (gast)docent. Ikzelf ben vanaf het begin verbonden aan de Academie. De AvP is een belangrijke aanjager voor nieuwe ontwikkelingen (naast de podia in de stad, en de mensen die daar dingen organiseren). Ik denk dat dit komt door een eigenzinnige benadering van de Popcultuur en van wat onderwijs is. Wij zien onszelf niet 20

per sé als een opleiding die voor de muziek- of entertainmentindustrie opleidt, al komt een behoorlijk aantal studenten daar uiteindelijk wel terecht. We zien onszelf vooral als een opleiding, die jonge artiesten ondersteunt in de activiteiten die zij belangrijk vinden. Het doel is dat ze zelfstandig, onafhankelijk en zelfbewust hun eigen weg gaan bewandelen in de maatschappij. De Academie ziet zichzelf als een lerende en producerende gemeenschap, waar de docent niet de centrale rol speelt, maar waar het onderwijs in een voortdurende onderhandeling tussen de deelnemers, docenten en studenten, plaatsvindt. Het resultaat is een opleiding waar studenten heel veel vrijheid hebben, maar ook heel veel verantwoordelijkheid. Dat gaat niet altijd goed; zelfstandig je weg vinden is heel lastig. Maar er ontstaan wel de mooiste dingen. Zoals die scene rondom de Blokhuispoort en de Haniasteeg in Leeuwarden. We hebben ook artiesten opgeleid die inmiddels over de hele wereld aan het optreden zijn, echt letterlijk van Austin tot Tokyo, en van Reykjavik tot Mumbay. Zo langzamerhand krijgen we als Academie een naam als een opleiding waar eigengereide types vandaan ko-

men. Ik denk dat het in Nederland hoog nodig is, dat er een groep van kritische nieuwe artiesten ontstaat, die weet wat er speelt, hun vak beheerst, en die probeert de Nederlandse en internationale conventies over popcultuur ter discussie te stellen. Veel van onze studenten zijn allang niet meer bezig om de bekende internationale voorbeelden na te doen. Die zoeken hun eigen weg. Sterker nog: die zijn naast bassist ook meubelmaker, of ze zijn gitarist en documentairemaker, of zijn drummer, performer en organisator van kleinschalige concerten. Hiermee lijkt de AvP aan te sluiten bij internationale ontwikkelingen in het kunstvakonderwijs. AvP directeur Albert van der Kooij: “Het heeft allemaal met de veranderingen in de maatschappij te maken. De wereld verandert heel erg snel en de technologische ontwikkelingen gaan verschrikkelijk hard. Er bestaan geen grenzen meer en we kunnen communiceren met iedereen overal ter wereld. De grenzen zijn erg vervaagd en de popcultuur is ook internationaal gebaseerd op subculturen. Dat past heel erg bij de sociale media waarin mensen elkaar opzoeken op basis van interesses en gemeenschappelijke ideeën. Dus je ziet subculturen over al die grenzen ontstaan. Onze netwerken groeien

enorm, we verbinden heel veel mensen. We richten ons op subculturen maar ook op die netwerkmaatschappij en wat dat dan betekent. Nieuwe samenwerkingsvormen en de trends en bewegingen in de wereld zijn daarom ook startpunt voor ons onderwijs. De studenten vormen zelf al collectieven en het onderwijs richt zich op waar de studenten mee bezig zijn; waar zit hun subcultuur, wat is hun ambitie, hoe werken zij en hoe kunnen wij hen faciliteren? Dat is de manier waarop je het onderwijs inricht; dat begint dus bij de student en zijn ontwikkeling en netwerk. Die studenten zijn veel verder dan wij, in het kennis nemen van wat er in de wereld gebeurt en ook in het beroepenveld. Je kunt veel leren van de studenten door te kijken naar wat ze doen en daarop te anticiperen en op basis daarvan je onderwijs te organiseren. Door de hoeveelheid kennis waar we tegenwoordig toegang toe hebben en de manier waarop kennis gedistribueerd wordt, is het bijna niet meer mogelijk om ‘vaste’ kennis verplicht te stellen. De competenties bieden een beter alternatief; ben je innovatief, heb je een goed analytisch vermogen, kun je onderzoeken? Dat zijn hele mooie ‘tools’. Als je onderzoeksvaardigheden hebt, kun

je alle kennis die op je af komt ook beter aan. Dat ‘vaste’ weten en kennen is heel betrekkelijk.” Met deze visie maakt de AvP deel uit van verschillende lokale, regionale, nationale en internationale netwerken. Regionaal doet de AvP op dit moment mee aan Social Sound, maar ook werken we mee met een project rondom de Subjectieve Atlas van Fryslan van Annelys de Vet en Roelof Koster, en met een project rondom Dada en De Stijl met het museum in Dr8888. Nationaal is er onder andere een actieve samenwerking met het festival Incubate in Tilburg. Internationaal zijn er verschillende samenwerkingen met opleidingen in onder andere Finland, de Baltische staten, Hongarije en de UK, en wordt er samen met deze opleidingen het internationale innovatiefestival Island CQ georganiseerd. De laatste editie van dit festival vond plaats in Letland, met o.a. ‘hacking’ als thema. We doen als kleine opleiding behoorlijk veel, maar door het vrije onderwijsconcept zijn het vooral de studenten zelf die in allerlei netwerken deelnemen. We hebben zo’n 240 studenten, die zelf van alles ondernemen. Ze komen over de hele wereld, en ontwikkelen een eigen

visie op hoe zij in de wereld willen staan. Het mooiste vind ik het als we dingen samen doen, dus studenten en docenten samen. We hebben daar een paar mooie voorbeelden van. In juni van 2012 hebben we met een groep studenten tijdens de Slachte-marathon een voetbalstadion gebouwd, samen met aardappelboeren uit Oosterbierum. We hebben daarbij gebruik gemaakt van de ‘super-use’ methode, dat wil zeggen: als bouwmateriaal mocht alleen materiaal gebruikt worden wat we ter plekke aantroffen. Dat waren in dit geval grote aardappelkisten. We hebben met studenten en de boer ter plekke in een weiland een stadion gebouwd, en hebben met de jeugd uit de buurt ‘s middags een voetbaltoernooi georganiseerd. Van de aardappelen hebben we patat gebakken, met stroom van de windmolens uit het windmolenpark. Ondertussen liepen meer dan 16.000 deelnemers van de Slachtemarathon langs. ___ De Academie voor Popcultuur is onderdeel van ‘Minerva, School voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Popcultuur’, en die is weer onderdeel van de Hanzehogeschool Groningen. 21


AGENDA zaterdag 5 januari Om 16.00u: opening van de Social Sound expositie in De Blokhuispoort. Met onder andere een gesprek tussen VHDG bestuurslid Wim Bosch en VHDG curator Lennard Dost en livemuziek. maandag 7 januari 2e repetitie Complaints Choir afdeling Leeuwarden (van kunstenaars Tellervo Kalleinen & Oliver Kochta-Kalleinen) in het pand van Keunstwurk (Leeuwarden). Onder leiding van componist Jaap Oosterwijk. maandag 14 januari Stadswandeling van kunstenaars Elke Uitentuis & Nienke Jansen samen met studenten van de Academie voor Popcultuur en met dichter/componist Samuel Vriezen en woordkunstenaar Quinsy Gario door Leeuwarden. Samen met de studenten, en met Vriezen en Gario, onderzoeken Uitentuis & Jansen welke vormen van protest de afgelopen decennia precies hebben plaatsgevonden in Leeuwarden, en waar precies. maandag 14 januari 3e repetitie Complaints Choir afdeling Leeuwarden (van kunstenaars Tellervo Kalleinen & Oliver Kochta-Kalleinen) in het pand van Keunstwurk (Leeuwarden). Onder leiding van componist Jaap Oosterwijk. dinsdag 15 januari en woensdag 16 januari Workshop kunstenaars Elke Uitentuis & Nienke Jansen met studenten van de Academie voor Popcultuur. In samenwerking met dichter/componist Samuel Vriezen en woordkunstenaar Quinsy Gario. De studenten gaan op zoek naar een geschikte muzikale vorm van protest. De workshop is niet toegankelijk voor publiek. zaterdag 19 januari Lezing van Ton Turkenburg, als docent/muziektherapeut verbonden aan de studie Muziektherapie van de Stenden hogeschool (Leeuwarden). Samen met collega Remi Adriaansz vormt Turkenburg de basis van de opleiding. Turkenburg werkt al meer dan vijfentwintig jaar in het speciaal onderwijs met kinderen met gedrags- en psychiatrische problemen. “Via muzikale werkvormen activeert de muziektherapeut de communicatie van de cliënten. Muziek beïnvloedt de emoties, daar ligt de kracht van deze therapie”, aldus Turkenburg. Binnen de opleiding worden de studenten voorbereid op de praktijk in de muziektherapie, waar ze zich richten op personen met psychische klachten, psychiatrische stoornissen, ouderenzorg, lichamelijke handicaps en trauma’s die verwerkt moeten worden. Muziek kan dienen als katalysator van zowel het cognitieve als het fysieke geheugen. Muziek werkt ook als angstremmer, zodanig dat het bepaalde medicatie kan vervangen. Locatie lezing: De Blokhuispoort Aanvang: 14.00uur Entree: bij het ter perse gaan van deze krant nog niet bekend.

22

maandag 21 januari 4e repetitie Complaints Choir afdeling Leeuwarden (van kunstenaars Tellervo Kalleinen & Oliver Kochta-Kalleinen) in het pand van Keunstwurk (Leeuwarden). Onder leiding van componist Jaap Oosterwijk. vrijdag 25 januari Presentatie onderzoek van studenten van de Academie voor Popcultuur in de openbare ruimte van Leeuwarden. Het onderzoek wordt gefilmd, en daarna onderdeel van de installatie van Uitentuis & Jansen in De Blokhuispoort. Toegankelijk voor publiek. zaterdag 26 januari Lezing van prof. dr. Ad Vingerhoets, als hoogleraar Klinische Psychologie verbonden aan de Universiteit van Tilburg. De expertise van prof. dr. Vingerhoets ligt vooral op het gebied van stress, huilen en vrije tijd, en het ontwikkelen van nieuwe meetmethoden voor het meten van deze zaken. Hij schreef bijvoorbeeld het boek Tranen. Waarom mensen huilen, maar heeft ook onderzoek gedaan naar de manier waarop muziek ons beeld van iemand kleurt. Wat blijkt? Wij nemen iemand anders waar wanneer wij vrolijke muziek op de achtergrond draaien, dan wanneer we melancholische muziek op hebben staan. Prof. dr. Vingerhoets schreef samen met Waldie Hanser een artikel over deze materie voor deze krant, maar zal tijdens de lezing nog dieper op zijn onderzoek in gaan. Toegankelijk voor publiek. Locatie lezing: De Blokhuispoort. Begintijdstip: 14.00u. Kosten: bij het ter perse gaan van de krant nog niet bekend. maandag 28 januari 5e repetitie Complaints Choir afdeling Leeuwarden (van kunstenaars Tellervo Kalleinen & Oliver Kochta-Kalleinen) in het pand van Keunstwurk (Leeuwarden). Onder leiding van componist Jaap Oosterwijk. donderdag 31 januari Generale repetitie Complaints Choir afdeling Leeuwarden (van kunstenaars Tellervo Kalleinen & Oliver Kochta-Kalleinen) in het pand van Keunstwurk (Leeuwarden). Onder leiding van componist Jaap Oosterwijk. vrijdag 1 februari Social Sound Radiodag. De gehele dag door treedt het Complaints Choir afdeling Leeuwarden van kunstenaars Tellervo Kalleinen & Oliver KochtaKalleinen op in Leeuwarden. De afgelopen maanden hebben inwoners van Leeuwarden hun klachten, over welk onderwerp dan ook, naar VHDG kunnen mailen. Alle klachten werden verzameld. VHDG heeft de meest interessante klachten geselecteerd. Aan de hand van die selectie heeft componist Jaap Oosterwijk de afgelopen weken een compositie gemaakt, die vervolgens een aantal keren is geoefend met het koor van klagers. Vandaag zal het koor de klachten de wereld in zingen. Het Complaints Choir afdeling Leeuwarden zal verschillende plekken in de stad als podium gebruiken. De optredens worden opgenomen. De film zal daarna op de website van Tellervo Kalleinen en Oliver KochtaKalleinen te zien zijn, tussen eerdere versies van het

Complaints Choir, die elders in de wereld werden opgenomen. Na de optredens wordt er live radio gemaakt tussen 20:00- 22:00 in de Blokhuispoort. Deze uitzending staat volledig in het teken van Social Sound en is te beluisteren via zeilsteen radio in Itunes, via www. vhdg.nl, www.social-sound.nl en www.zeilsteenradio.nl. In de uitzending zijn gasten te horen die deelnemen aan de tentoonstelling, er is een deel van het optreden van Complaints Choir afdeling Leeuwarden te horen, er zijn reportages en interviews met diverse sprekers. Ook in deze uitzending staat muziek centraal en in het bijzonder de eigenschappen van muziek om mensen samen te brengen, te raken en uitdrukking te geven aan een (protest)boodschap of cultuur. Aan het eind van de dag vinden in podium Asteriks (Leeuwarden) optredens van bands/muzikanten plaats. Bij het ter perse gaan van deze krant was de invulling van dat programma helaas nog niet bekend. Voor meer informatie; houd de website www.socialsound.nl in de gaten of volg ons via www.facebook.com/socialsound2013. zaterdag 2 februari Vandaag vindt in De Blokhuispoort een performance plaats van dirigent/componist Merlijn Twaalfhoven. Twaalfhoven geeft zogenaamde ‘ervaringsconcerten’, waarbij het publiek wordt ondergedompeld in een samenspel van stemmen en zelf steeds meer deel wordt van de muziek. De gebruikelijke scheiding tussen podium en zaal wordt opgeheven. Tussen het publiek bevinden zich ‘undercover’ deelnemende zangers. Uiteindelijk doen veel mensen mee, en transformeert de ruimte in iets dat lijkt op een combinatie tussen gospel, een popconcert en een weldadig bad van klanken. Locatie: De Blokhuispoort Aanvang: bij het ter perse gaan van deze krant nog niet bekend. Kosten: nog niet bekend. Houd de website van VHDG in de gaten! www.vhdg.nl www.social-sound.nl zaterdag 16 februari Workshop waarbij je je eigen muziekinstrument bouwt, door Nederlands muziekinstrumentbouwer en muzikant Yuri Landman. Tussen 1998 en 2004 speelde Landman in de bands Zoppo en Avec-A. Tijdens AvecA begon hij met het ontwerpen van elektrische snaarinstrumenten, gebaseerd op resonantie en boventonen. De afgelopen jaren bouwde hij snaarinstrumenten voor bands als Liars, Sonic Youth, Lou Barlow, dEUS en HEALTH. De bekendste van deze instrumenten zijn de Moodswinger - een 3rd bridge-gitaar - en de Home Swinger, een zelfbouwvariant van de Moodswinger. Locatie workshop: De Blokhuispoort Aanvang: nog niet bekend Kosten: nog niet bekend. Na afloop van de workshop krijg je het door jou gebouwde snaarinstrument mee naar huis!

FILMPROGRAMMA Op het moment dat deze krant naar de drukker moest, waren we nog bezig met het organiseren van een filmprogramma als onderdeel van Social Sound. Waarschijnlijk vinden de filmvertoningen tijdens de expositieperiode plaats in de Academie voor Popcultuur (adres: Achter de Hoven 23, Leeuwarden). Uiteraard zullen alle films binnen het programma te maken hebben met de thematiek van Social Sound. Houd voor de exacte invulling van het programma, en voor tijden/data de website van VHDG in de gaten (www.vhdg.nl), en de speciaal voor Social Sound gemaakte website www.social-sound.nl

EDUCATIEF PROGRAMMA Daarnaast organiseren we als onderdeel van Social Sound nog een educatief traject voor kinderen. Dat zal worden verzorgd door VJ-Collectief Nou & Herkauw. Nou & Herkauw is een gelegenheids-VJ-collectief dat bestaat uit ongeveer 10 VJ’s, illustratoren, en vormgevers uit Noord-Nederland. De laatste jaren ontwikkelt N&H in toenemende mate interactieve installaties, games, en workshops voor kinderen. Het meest recente project ‘GroteMiniMediaLab’ heeft o.a. op Cinekid (Groningen en Amsterdam) op Noorderzon, en het Rotterdam FilmFestival gestaan. Met de nieuwe workshop Klankenland wil Nou&Herkauw het ‘GroteMiniMediaLab’ verder ontwikkelen en verbreden, meer focussen op verbeelding en intuïtieve maakprocessen. De workshop Klankenland is een fantasievolle zoektocht naar de werking van geluid in relatie tot beeld en taal. Een groep kinderen bedenkt, onder begeleiding van de

kunstenaars van Nou&Herkauw, een verhaal over een reis door een wereld vol geluid. Dit verhaal wordt vertaald naar een live animatiefilm, gedragen door geluid. De film wordt terplekke, scène na scène opgenomen en gemonteerd. Door samen te werken en goed naar elkaar te kijken en te luisteren, leren kinderen op een intuïtieve wijze ideeën te vertalen naar een audiovisueel verhaal. Een verzonnen hoofdpersonage dat op zoek is naar antwoorden op zijn/haar vragen maakt een fantasierijke reis door een kleurrijk klanken landschap. Een landschap bewoond door excentrieke en bijzondere wezens en personages, die allen een op hun eigen wijze onderdeel zijn van Klankenland. Dit is het kader waarbinnen de kinderen hun verhaal mogen bedenken. Als het verhaal bedacht is, moet de wereld vorm en klank krijgen. Een groep kinderen gaat instrumenten maken en mate-

riaal verzamelen dat gebruikt kan worden als geluidseffect. Er worden geluidsopnames gemaakt die verwerkt kunnen worden tot samples. Al deze instrumenten en geluiden vormen het materiaal waarmee de reis verbeeld wordt. Na de opnames volgt, ter afsluiting van de workshop, direct de feestelijke première. De films worden nog dezelfde dag op het Youtube kanaal van Nou&Herkauw gezet en op de website van VHDG. De workshop is bedoeld voor leerlingen van basisscholen, met een leeftijd van 8-12 jaar. www.nouenherkauw.nl Bij het ter perse gaan van deze krant, waren de exacte data en tijdstippen van de workshops van Nou & Herkauw helaas nog niet bekend.

colofon Opinies in dit blad zijn niet noodzakelijk die van de redactie. Copyrights berusten bij de afzonderlijke auteurs. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie en de auteurs.

Deze krant is een uitgave van kunstinitiatief VHDG (Leeuwarden). Redactie-adres Kunstinitiatief VHDG Blokhuisplein 40 8911 LJ Leeuwarden Nederland contact@vhdg.nl www.vhdg.nl www.social-sound.nl Social Sound werd mede mogelijk gemaakt door:

Redactie Hoofdredactie: Lennard Dost (curator VHDG) Vormgeving: Enkeling & Erikenik Auteurs Elena Bajo, Renske Bakker, Lilian Bense, Sjoerd Bootsma, Janpier Brands, Ellen Dissanayake, Lennard Dost, Toon Fibbe, Marc van der Holst (cartoon), Steven Jouwersma, Mare van Koningsveld,

Frank Meester, Elke Uitentuis & Nienke Jansen, Ad Vingerhoets & Waldie Hanser, Philippus Zanstra Tijdens de expositie kan de Social Sound krant voor € 2,- worden gekocht in De Blokhuispoort (Leeuwarden) Oplage: 2500 Uitgever: NDC Grafisch Bedrijf, Leeuwarden

23



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.