Hoe help je 'verwarde personen'? 'We willen alles en iedereen in hokjes stoppen in dat rare zorgsysteem van ons' De ene hulpverlener voelt soms angst, de ander wordt boos. Professionals die zich proberen te ontfermen over ‘verwarde personen’ botsen regelmatig op de muren van het zorgsysteem. Want mensen passen niet in hokjes. Een Gronings project deed het anders. ,,Dit heeft me moed gegeven.’’
Arie Pater (Lentis) en Thea Bulthuis (VNN) onder het viaduct in Groningen waar eerder een paar van hun cliënten sliepen in illegale caravans of tenten. Foto: Corné Sparidaens Maaike Borst • 30-04-2022 • Dagblad van het Noorden Groningen Meneer Boot, zo noemde Marlieke de Jonge hem. Een man die gewend was om tegen muren op te lopen, die al tientallen hulpverleners voorbij had zien komen. Overal werd hij uitgekotst. Die bemoeials wilden hem in een huis laten wonen, vonden dat hij moest werken aan zichzelf, wilden hem in een van hun vele hokjes proppen. Maar meneer Boot paste niet in een hokje. Hij wilde zelf bepalen hoe hij leefde. En al vond de maatschappij de manier waarop misschien niet aanvaardbaar, al had hij geen brandstof meer, geen fiets om boodschappen te halen, geen toestemming om zijn boot aan te leggen waar hij hem wilde aanleggen; hij was wel autonoom. Hij bleef op zijn boot.
Overlevers van onmogelijke omstandigheden Je kunt ze verwarde personen noemen. Of mensen met onbegrepen gedrag. Marlieke de Jonge van Lentis noemt ze liever ‘overlevers’. Diegenen die zich in onmogelijke omstandigheden (trauma, verslaving, psychische problemen, isolement) toch op een of andere manier staande weten te houden.
1
Wat de maatschappij ziet is overlast, verwaarlozing, criminaliteit, onaangepast gedrag. En toch, stelt De Jonge, verdienen ze net zo goed een plek als iedereen. ,,Weet je wat gek is? Als een kind wordt mishandeld of verwaarloosd vinden we dat heel erg. Maar als dat kind het overleeft, opgroeit en verslaafd raakt, dan willen we er niks meer mee te maken hebben.’‘ De Jonge, die ooit zelf in Dennenoord in Zuidlaren was opgenomen en nog steeds ‘parttime’ psychiatrisch patiënt is, ziet het als een persoonlijke missie om deze ‘buitenbeentjes’ zichtbaar te maken. Ze doet een beroep op de maatschappij: laat deze mensen niet aan hun lot over, heb respect voor wat ze hebben meegemaakt en hoe ze overleven, probeer ze niet te veranderen maar ga naast ze staan. ,,We willen alles en iedereen maar in hokjes stoppen in dat rare zorgsysteem van ons.’‘ Na een golf van maatschappelijke onrust over ‘verwarde personen’ (het aantal meldingen van overlast door deze groep was in 2012 in de gemeente Groningen 1024, in 2020 gestegen naar 2796) zag De Jonge haar kans schoon om geld van ZonMw los te krijgen voor een andere aanpak in de hulpverlening voor deze mensen. Want je kunt eindeloos praten over de ‘menselijke maat die terug moet in de samenleving’, je kunt beter in de praktijk laten zien wat je bedoelt en dat staven met onderzoek. Zo startte in 2019 een samenwerking (‘Verbindende Hulpverlening’) tussen Lentis, Verslavingszorg Noord-Nederland en de gemeente Groningen, gemonitord door Breuer&Intraval, waarbij tien ‘deelnemers’ uit de stad Groningen terzijde werden gestaan door hulpverleners die over de grenzen van hun organisaties en protocollen konden werken. Een van de deelnemers was meneer Boot.
Gewoon vragen: wat heb je nodig? ,,Ik geloof dat ik het hele havenwezen wel aan de telefoon heb gehad’‘, zegt sociaal psychiatrisch verpleegkundige Arie Pater van Lentis. Pater ontfermde zich over meneer Boot. Of, zoals hij het zelf zegt, hij ging naast hem staan. ,,Niet oordelen, niet sturen. Gewoon vragen: wat heb je nodig? Er lag al zo veel druk op deze man.’‘ Hij haalde een keer brandstof, regelde een fiets, zorgde voor eten. Overlegde met iedereen die iets te maken had met deze man of met zijn boot. Zaken die hij als medewerker van Lentis normaal gesproken niet zou doen. Omdat het niet zijn verantwoordelijkheid is. Het zorgsysteem in Nederland is versnipperd. Organisaties en instellingen behandelen allemaal hun eigen stukje problematiek, gefinancierd voor een specifieke doelgroep of zorglabel. Door privacywetgeving mogen de organisaties geen informatie over personen met elkaar delen waardoor ze nogal eens langs elkaar heen werken. In dit project Verbindende Hulpverlening werden de deelnemers – soms met veel moeite – overgehaald om hun wantrouwen te overwinnen en toestemming te geven om die informatie wél te delen. Dat gaf soms ontluisterend inzicht. ,,Er was iemand bij wie wel dertig hulpverleners betrokken waren’‘, vertelt Eylard Haaijer, teammanager van Lentis. ,,Iedereen was bezig met zijn eigen dingetje en het probleem lag ergens in het midden. Niemand pakte het op.’‘ Arie Pater kent er een mooie metafoor voor. Aan de ene kant heb je de zee, aan de andere kant het strand, maar het leven speelt zich af in de branding. Oftewel: als je alleen in je eigen hokje blijft, mis je een groot deel van wat er werkelijk gebeurt. Het lastige is dat het systeem het soms verrekte moeilijk maakt om verder te kijken of te gaan. Pater: ,,Je wilt je hart volgen, maar aan de andere kant is er ook angst.’‘ Angst om het niet goed te doen, om regels te overtreden, om verantwoording te moeten afleggen als het misgaat. ,,Dit project heeft me moed gegeven.’‘ Pater schiet even vol als hij het vertelt. ,,Het raakt me echt. Het is zoals Marlieke altijd zegt: organisaties maken niet het verschil, mensen maken het verschil.’‘
2
Werken op de grenzen van de regels Waar Pater soms angst voelt, is het bij Thea Bulthuis van Verslavingszorg Noord-Nederland vaker boosheid en irritatie. ,,Er zijn in ons werk de afgelopen jaren zoveel protocollen en regels bijgekomen, ik denk ook vanuit de angst om verantwoordelijk gehouden te worden’‘, zegt de ervaren verpleegkundige die ook meewerkte in het project. Zelf is ze wel gewend om de randen op te zoeken. Om binnen organisaties de mensen te vinden waarmee ze zaken kan doen. De insteek van dit project – kleur vooral buiten de lijntjes – was haar op het lijf geschreven. Ze werkte jaren namens VNN bij BinG, bemoeizorg in Groningen, waar ook ruimte was om creatieve oplossingen te zoeken. ,,Mijn chef zei wel eens: ik wil niet precies weten wat je doet.’‘ Werken aan de randen van de samenleving, vraagt werken op de grenzen van de regels. Een van de cliënten van Bulthuis sliep jarenlang in een illegale caravan onder het viaduct bij het Suikerunieterrein. Een soort gedoogplek, al mocht je het niet zo noemen, waar een aantal daklozen bivakkeerde. Totdat er brand uitbrak. Bulthuis meldde haar cliënt, die inmiddels in wat kleine tentjes sliep, aan voor het project Verbindende Hulpverlening. Eindelijk lukte het om met meerdere instanties samen te overleggen, waardoor toch iets kon worden geregeld. Een vouwwagen, een rustige plek. Soms kan iets simpels veel voeten in de aarde hebben. ,,Wij zijn altijd maar gewend om te gaan behandelen’‘, zegt teammanager Haaijer. ,,Maar deze mensen hebben niet altijd een behandelvraag. Ze willen vaak helemaal niks meer. Of in ieder geval niets wat wij in de aanbieding hebben.’‘
‘Dat is heftig hoor: als anderen bepalen wat je moet doen’ Meneer Boot woont tegenwoordig in een huis. Niet omdat Arie Pater of een andere hulpverlener hem daartoe heeft bewogen, maar omdat hij dat uiteindelijk zelf wilde. Zonder de druk die van alle kanten op hem werd gelegd, en de stress die dat veroorzaakte, kon hij zelf een keuze maken. Uiteindelijk gaat hij terug naar het water, zegt hij, maar voor nu is het goed. ,,Het gaat om autonomie’‘, zegt Marlieke de Jonge. ,,Om zeggenschap over je eigen leven. Het is heftig hoor: als anderen voor je gaan bepalen wat je moet doen.’‘ Die autonomie is ook nodig binnen de instanties, betoogt zij. Niet dat elke hulpverlener maar zijn gang moet gaan, maar wel dat er ruimte moet zijn om echt naar de mens te kijken. En om, in overleg met collega’s, iets buiten de regels om te doen als het moment erom vraagt. ,,Ik ging een keer iets lekkers halen om afscheid te nemen van een cliënt’‘, vertelt Pater. ,,Ik stond in die supermarkt en dacht: ik koop een biertje. Kon absoluut niet. Bier kopen voor een verslaafde! Maar ik deed het toch en hij zei: ‘jij begrijpt mij’. Daarna vertelde hij me voor het eerst dat hij een broer had die hij al tien jaar niet zag. Ik heb contact gezocht met die broer en daarna is hun relatie hersteld. We hadden al vaak gepraat, maar pas toen ik aankwam met dat biertje voelde hij zich gezien.’‘
Onderzoek: Begrip voor Onbegrepen Gedrag Breuer&Intraval onderzocht de ervaringen van deelnemers en hulpverleners tijdens het project Verbindende Hulpverlening. Het gaat om ernstig beschadigde mensen met een carrière van verslaving, psychiatrie en andere toestanden die nergens in het systeem passen en zorgwekkende leefomstandigheden hebben. Ze lopen aan tegen de regels en protocollen, de vele loketten en de misverstanden in het doolhof van hulpinstanties, gebrek aan besef hoe je gedrag overkomt, negatieve beeldvorming rond ‘dat soort mensen’. Wat volgens de onderzoekers goed werkt: e en vertrouwensband tussen deelnemer en hulpverlener, overleg en samenwerking tussen verschillende hulpverleningsorganisatie, hulpverleners ruimte geven en extra budget (waar hulpverleners in hun gewone werk merken 3
dat alle ‘potjes’ juist verdwijnen) en begrip kweken in de samenleving voor deze ‘buitengewone burgers’. Resultaten: van de tien deelnemers zijn er vijf op tenminste één van de beoogde doelen (zoals kwaliteit van leven, gevoel van eigenwaarde, sociale contacten) vooruit gegaan. Vier zijn stabiel gebleven en een is achteruit gegaan. Ook op de onderzochte leefgebieden (zoals huisvesting, geestelijke en lichamelijke gezondheid, overlast, financiën) ging het bij de meeste deelnemers iets beter, constateert Breuer&Intraval.
4