OWG DigiTAAL

Page 1

nummer 153 | 26e jaargang | oktober 2012

digitaal Bibliotheek Zoetermeer bouwt innovatief klaslokaal ‘Geen boeken meer ’

Experimen­ teer met moderne leermiddelen

‘Het nieuwe leren vraagt om nieuwe leerruimte’

Let’s learn Maakt leren makkelijk


inhoud

03 Voorwoord Bibliotheek Zoetermeer bouwt innovatief klaslokaal

06

Een riante ruimte is vrijgemaakt, het ontwerp voor de inrichting is klaar en de ideeën voor de benodigde faciliteiten krijgen steeds meer vorm: nog even en je kunt in de bibliotheek in Zoetermeer snuffelen aan het leren van de toekomst.

Waar is mijn les­ materiaal van vorig jaar gebleven?

10

Je had zo’n leuke les gemaakt voor je digibord. Maar.., waar had je die les ook al weer staan? In dit artikel een aantal ‘vuistregels’ voor het overzichtelijk opslaan van bestan­ den op je harde schijf, zodat je ze later snel kunt terugvinden.

22

Een moderne vreemde taal leren. Alle vier de vaardigheden oefenen: spreken, luisteren, lezen, schrijven. Vanaf elke plek met een internet­ aansluiting verder gaan waar je ge­ bleven was. Gemotiveerd worden door directe feedback, uitdagingen en contact met peers. Het kan al­ lemaal gratis met Duolingo.

‘Het nieuwe leren vraagt om een nieuwe leerruimte’

24 2

04 Kort nieuws 06 Bibliotheek Zoetermeer bouwt innovatief klaslokaal 10 Waar is mijn lesmateriaal van vorig jaar gebleven? 14 Let’s Learn in de bieb 18 Let’s Learn maakt leren makkelijk 22 Een taal leren op de sociale media-manier 24 ‘Het nieuwe leren vraagt om een nieuwe leerruimte’ 27 Onbekend maakt onbemind 28 Let’s learn webinars

Een taal leren op de sociale media-manier

Het traditionele, klassikale lesgeven zal de komende tijd steeds meer naar de achtergrond verdwijnen. Na de intrede van de digiborden, die het lesgeven al enigszins verander­ den, is het nu de beurt aan laptops, iPads en zelfs mobiele telefoons.

voorwoord

COLOFON

30 Column 32 Producten 34 Frits’ hoekje

OWG DigiTaal verschijnt maandelijks en is een uitgave van Stichting OWG. Losse nummers: € 9,95. Nabestelling mogelijk. ISSN: 1382-9823 Oplage: 3.500 Doelstelling OWG Het bevorderen van educatief computergebruik. OWG probeert dit doel te realiseren door kennis, kunde en educatieve software te verspreiden onder haar deelnemers. Daarbij zoekt OWG samenwerking met instanties die zich voor hetzelfde doel inzetten. Bezoekadres Refelingse Erven 161, 5672 TD Nuenen redactIE Stienissen Media Frank Stienissen (hoofdredacteur), Lieke van Zuilekom (eindredactie) Medewerkers Wies Tuijtelaars, Frits Jonker, Rudi Jonker, Erno Mijland, André Manssen Vormgeving Stienissen Media Dana van Veen, Sacha Vercoelen Bereikbaarheid OWG URL: www.owg.nl Telefoon: +31 (0)40 2952255 Mobiel: +31 (0)6 45680007 Fax: +31 (0)8 47470803 Helpdesk E-mail: support@eduliga.com Boekhouding E-mail: boekhouding@eduLiga.com Administratie E-mail: administratie@eduLiga.com elke dag van 09.30 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur Deelnemers OWG-deelnemers ontvangen OWG DIGITAAL maandelijks, kunnen een keur aan digitaal lesmateriaal downloaden of online gebruiken, hebben toegang tot een bijzonder gebruiksvriendelijke elektronische leeromgeving via internet. Voor deelnemersbijdrage zie www.owg.nl. Deelnemerschap wordt automatisch verlengd tenzij het vóór 1 december van het jaar wordt opgezegd. Bestellingen Schriftelijk, via onze website, of per e-mail: winkel@eduLiga.com Bankrekening Nederland 4986961 t.n.v. Stichting OWG Bankrekening Vlaanderen BBL: 310-1604182-82, Stichting OWG Verantwoording De verantwoording voor ingezonden kopij ligt bij de betreffende auteur © 2012. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de redactie.

Wijzer op weg Utrecht, 2005. ’s Ochtends om 11 uur heb ik een afspraak in de binnenstad. Van te voren heb ik me via de routeplanner van de ANWB vergewist van de route. Met een uitdraai naast me volg ik vanaf de snelweg de borden Centrum en verder. Toch duurt het niet lang of ik raak hopeloos verstrikt in deze oude stad met al die kronkelige weggetjes. Tot overmaat van ramp hadden de bestuurders van deze stad het snode plan opgevat om de binnenstad een grote infrastructurele opknapbeurt te geven. De ene omleiding volgt de ander op. Ik mis afslagen en borden. Bijna een uur te laat kom ik op mijn afspraak. Rotterdam, 2011. Om twee uur heb ik afgesproken, in hartje Rotterdam. Ook nu wordt er weer flink gesleuteld aan de wegen in en rondom het centrum. Omrijden dus. Inmiddels beschik ik echter wel over een TomTom. Een prachtige uitvinding. Die bestond in 2005 ook al, maar toen dacht ik dat ik de route nog wel op de traditionele manier kon vinden. Had ik al die jaren zo gedaan, dus waarom zou ik zo’n modern computergestuurd navigatiesysteem nodig hebben? Nu hierom dus: een half uur te vroeg kwam ik aan op de plaats van bestemming. De kortste weg, geen stress, ab­ soluut veilig, niet staren naar de borden naast en boven de weg, kortom heel comfortabel reizen. Nederland, 1812 – 2012. Jarenlang hebben we in het onderwijs gedacht dat we het wel zonder de computer konden stellen. Tweehonderd jaar hadden we het immers zo gedaan. Alleen uit een goed persoonlijk contact tussen leerling en leerkracht kan iets moois voortkomen. En – eerlijk is eerlijk – ik denk dat het ook zo is, maar een leerkracht heeft gemiddeld zo’n dertig vragende en soms zelf smekende ogen (maal twee) voor zijn neus. In veel regio’s groeit dit aantal zelfs explosief. Persoonlijke aandacht wordt dus een schaars product. De leerkracht rent van Danny naar Femke en van Fatima naar Klaas. Om nog maar te zwijgen van de gevolgen die het Passend Onderwijs met zich meebrengen. Nederland, 2014. We hoeven niet ver in de toekomst te kijken of de computer gaat het de leer­ kracht en de leerling een stuk makkelijker maken. In dit nummer leest u een prachtig initiatief van de bibliotheek Zoetermeer om samen met OWG en het onderwijsadviesbureau Sizo een ‘innova­ tief leerplatform’ op te zetten. Er is geweldige slimme software op de markt om leerlingen op hun eigen manier beter te leren rekenen en schrijven. In hun eigen tijd (eventueel begeleid door hun ouders) en op hun eigen plekje. De elektronische leeromgeving Let’s Learn maakt het mogelijk om op andere manieren en plaats- en tijdonafhankelijk met allerlei onderwijszaken aan de slag te gaan. Totdat het kwartje valt. Voor de leerkracht blijft er dan eindelijk tijd over voor de broodno­ dige verdieping, verrijking en verstrooiing. Wijzer op weg dus. OWG DigiTaal, 2013. Ook het magazine DigiTaal neemt – na vele jaren op papier verschenen te zijn – volgend jaar de digitale afslag. Een interactief digitaal maga­ zine met allerlei interessante instructiefilmpjes neemt dan de plaats in van de oude papieren uitgave. Daarmee denken we u nog beter van dienst te kunnen zijn. Tot die tijd wensen wij u veel leesplezier met deze uitgave van DigiTaal.

Frank Stienissen Hoofdredacteur

3


KORT NIEUWS

Wat kiest u? De 22ste i&i-conferentie vindt dit jaar plaats op donderdag 22 november in het gebouw van de HAN te Arnhem. Het thema is ‘Kiezen’. Op het persoonlijke niveau: wat kiest u? Hoe komt u tot deze keuze? Wat is het effect van een keuze? Op leerlin­ genniveau: hoe kunt u als docent een leerling helpen met kie­ zen? Welke vakken hebben ze nodig voor welke studie? Maar ook: hoe kunt u sturen dat de leerlingen meer voor techniek en informatica kiezen? En op schoolniveau: voor welke tech­ nische infrastructuur kiezen jullie? Hoe legt u de relatie tussen de onderwijskundige visie en de technische uitwerking op de werkvloer? Hoe ontwerpt u digitaal leermiddelenbeleid? Voor meer informatie, www.ieniconferentie.nl

Lesmateriaal voor digiveiligheid op komst ECDL en Instruct gaan samen lesmateriaal ontwikkelen voor digivei­ ligheid. De module traint leerlingen en volwassenen in veilig compu­ tergebruik. Het materiaal is vanaf het nieuwe schooljaar beschikbaar voor het voortgezet onderwijs en mbo. Het lesprogramma bestaat uit diagnoses en examens waarin wordt gemeten wat iemand kan en weet. “Mensen schatten hun digitale kwaliteiten te hoog in”, zegt Roy Osinga, directeur van ECDL. ”De diagnoses en examens richten zich op de zwakste schakel in de computerveiligheid en dat is de gebruiker zelf. We moe­ ten leerlingen en volwassenen de basisvaardigheden meegeven zodat ze de mogelijkheden van de nieuwe technologie volledig kunnen benutten.”

Ruim 1000 aanmeldingen voor MediaMasters 2012 Al meer dan 1000 klassen hebben zich inmiddels ingeschreven voor MediaMasters 2012, de spannende, interactieve mediaervaring voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Het thema dit jaar is de invloed van media op onze stijl van leven. Welke invloed hebben media op je relatie en identiteit? Wat doen ze met je gezondheid? Hoe beïnvloeden kinderen elkaar en welke rol spelen opvoeders daarbij? MediaMasters vindt plaats tijdens de Week van de Mediawijsheid, van 23 t/m 30 november.

4

Schooltas wint Europese multimedia prijs Schooltas, de App met daarin de lesmethoden van ThiemeMeulenhoff voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs, heeft onlangs in Berlijn de Comenius EduMedia Siegel gewonnen. De prijs voor multimediale innovaties is uitgereikt door het internationale en toonaan­ gevende ‘Gesellschaft für Pädagogik und Information’. Het gebruik van iPads en andere devices in de klas, speelt een belangrijke rol bij de transitie in het onderwijs van boeken naar digitaal. Er zijn circa 2500 leerlingen die dagelijks gebruikmaken van Schooltas en de App is meer dan 10.000 keer gedownload. ThiemeMeulenhoff biedt met Schooltas de kans om het leren meer af te stem­ men op individuele talenten en zo de leeropbrengsten te verhogen. Diverse onderzoekstrajecten, met scholen en onder andere de Universiteit Twente, helpen daarbij met het opnieuw uitvinden van het leren en het ontwikkelen van functionalitei­ ten die daarbij aansluiten. Het digitale schrift, de mogelijkheid om zelf content te plaatsen via YouTube, video’s, links en audio en de webversie van Schooltas voor laptop en PC zijn daar enkele voorbeel­ den van.

iPadschool toch de boeken in Leerlingen van het Hondsrug College in Emmen moeten weer ouder­ wets met boeken gaan studeren. De middelbare school is de eerste zo­ genoemde iPadschool, maar leerlingen in de tweede klas moeten nu ook weer met papieren lesstof aan de slag. Dat meldt het Dagblad van het Noorden. Het was de bedoeling dat leerlingen hun hele schoolcarrière met een tablet zouden werken. Daarom waren ook zevenhonderd iPads uitgedeeld. Maar volgens de rector is niet alle leerstof digitaal verkrijgbaar en bovendien zit de school vast aan een Europese aanbesteding en eerder gesloten contracten met distributeurs voor schoolboeken.

Gratis magazine over ICT in het onderwijs Rond 1 november verschijnt de nieuwe inDruk, het gratis Kennisnet magazine voor leraren en schoolleiders. Het blad houdt je op de hoogte van de trends, ontwikke­ lingen en vraagstukken op het gebied van ICT in het onderwijs. In deze editie komen onder andere het kader voor ICT-bekwaam­ heid van leraren, Apps in het kleuteronder­ wijs en Mediamasters aan bod. Word gratis lid van inDruk via Indruk.kennisnet.nl en je krijgt het magazine twee keer per jaar toegestuurd.

Maak kans op de Innofun award 2012 Werk je in het onderwijs en heb je sociale media op een bijzondere ma­ nier toegepast in je les? Doe dan mee en maak kans op de Innofun award 2012. Innofun reikt de award uit aan een succesvol, praktisch en structureel inzetbaar initiatief. De award wordt uitgereikt op 28 november 2012 tij­ dens de Week van de Mediawijsheid. Denk voor je inzending aan een toepassing in de klas met leerlingen. Maar ook aan gebruik van sociale me­ dia met collega’s of vakgenoten. De toepassing hoeft niet heel ingrijpend te zijn. Ook laagdrempelige toepas­ singen zijn meer dan welkom. Denk aan een presentatie op Slideshare, een filmpje op YouTube, de website of weblog die je met je leerlingen hebt gemaakt of een publiek toegankelijke wiki over een thema uit je vakgebied. Je kunt je inzending tot uiterlijk 31 oktober 2012 online insturen. Voor meer informatie, http://www.innofun. nl/sociale-media-tips/award/

Nieuwe digitale leeromgeving Kidsweek in de Klas

Kroonprins geeft startsein Cinekid MediaRoute

Kidsweek in de Klas heeft een nieuwe digitale leeromgeving. In samenwer­ king met De Roode Kikker is er een digitale leeromgeving ontwikkeld waarin de leerlingen, naast het (papie­ ren) werkboekje, leuke en leerzame opdrachten voor begrijpend lezen kunnen oefenen. Klassikaal of indivi­ dueel. In de digitale omgeving zullen op­ drachten te vinden zijn zoals een woordenweb, match- en meerkeuze­ vragen en een gatentekst waarin de antwoorden gesleept kunnen worden. Elke donderdag zullen hier nieuwe, actuele opdrachten voor begrijpend lezen te vinden zijn. De digitale leeromgeving is te vinden op www.kidsweek.nl

Kroonprins Willem-Alexander heeft half september het startsein gegeven voor de Cinekid MediaRoute op basisschool De Zuiderzee in Amsterdam. Cinekid heeft een doorlopende leerlijn ontwikkeld om mediaeducatie deel te laten uitmaken van het huidige curriculum van basisscholen. Leer­ lingen tussen de 4 en 12 jaar oud leren van alles over de mogelijkheden van beeld, film en nieuwe media door middel van lessen en workshops.

‘Take it easy’ lesmethode voor groep 1 tot en met 4 Op 26 september, de Europese Dag van de Talen, trad ThiemeMeulenhoff naar buiten met een campagne rondom ‘Take it easy’ de lesmethode Engels voor kinderen van groep 1 tot en met 4. Dit schooljaar zijn ruim honderd scholen gestart met deze lesmethode. ThiemeMeulenhoff pleit ervoor dat alle kinderen vanaf jonge leeftijd een vreemde taal onderwezen krijgen. “Wij zien kleuters als wereldburgers in de dop. Hoe jonger gestart wordt met onder­ dompeling in een vreemde taal, hoe meer bagage de kinderen krijgen. Vroeg vreemdetalenon­ derwijs draagt bij aan een goede cognitieve ontwikkeling.” aldus uitgever Suzanna Segenhout.

‘Digitalisering in de gymles’ Digitale games en ICT-middelen kunnen de gymles mogelijk kwalitatief verbeteren. Het lectoraat Bewegen, School en Sport van Windesheim gaat dit met behulp van een RAAKsubsidie onderzoeken. De subsidie van bijna € 300.000,- financiert het onderzoeksproject ‘Digitalisering in de gymles’ dat Windesheim in nauwe samenwerking met kennispartners en middelbare scholen zal verrichten in de periode van januari 2013 tot en met decem­ ber 2014. Doel van het project is om voor en samen met docenten bewegingsonderwijs, nieuwe kennis op te doen en digitale middelen te ontwikkelen, die de kwaliteit van de gymles voor zowel leerlingen als docenten verbeteren.

5


onderwijs van de toekomst

lectie kleiner wordt; er worden immers minder boeken uitgegeven. Je ziet in onze kasten gewoon lege plekken ontstaan. Mensen zoe­ ken en vinden steeds meer informatie op internet; denk aan Google en Wikipedia. Romans en lifestyle-boeken over bijvoorbeeld koken en gezondheid daarentegen worden nog wel volop uitgegeven.” Bieb buurt met bank De heroriëntatie krijgt gestaag vorm. Mos: “We zijn bezig met een nieuwe vestiging in Oosterheem, een wijk in Zoetermeer. Daartoe zijn we in gesprek met de Rabobank. De Rabobank wil zichtbaar zijn in de gemeenschap, maar niet door meer vestigingen te openen. De bank heeft een aantal speerpunten die bij ons passen, zoals bevor­ dering van de algemene ontwikkeling en de bestrijding van laag­ geletterdheid. Daarnaast wil de bank onze ledenwerfacties steunen. Kortom: de Rabobank en de bieb hebben raakvlakken.” De heroriëntatie heeft niet alleen betrekking op de huisvesting, maar ook op de ‘primaire’ taken van de bieb, aldus Mos. “Ik stelde vast dat onze me­ dewerkers over veel mediawijsheid moeten beschikken. Daarmee bedoel ik dat ze bronnen weten te vinden, dat ze die correct kunnen gebruiken en interpreteren en dat ze kunnen beoordelen of die bronnen betrouw­ baar zijn. Dat is kennis die kinderen op de basisschool nog niet hebben. Die zijn geneigd alles wat ze op internet vinden als ‘waar’ te beschouwen. Kortom: wij kunnen kinderen mediawijsheid bijbrengen.”

6

Bibliotheek Zoetermeer bouwt innovatief klaslokaal Een riante ruimte is vrijgemaakt, het ontwerp voor de inrichting is klaar en de ideeën voor de benodigde faciliteiten krijgen steeds meer vorm. Nog even en de bovenbouwleerlingen van Zoetermeer en hun leerkrachten kunnen op het Stadhuisplein van Zoetermeer snuffelen aan het leren van de toekomst. Directeur Joke Mos legt uit wat de gedachte erachter is. 6

Bibliotheken hebben het momenteel moeilijk – welke sector niet? – en oriënteren zich op hun positie. Joke Mos, directeur van bibliotheek Zoetermeer: “Gemeenten moeten bezuinigen en dat treft ook de bi­ bliotheken. In vijf jaar tijd leveren wij hier in Zoetermeer 12% subsidie in. Het dwingt ons tot een heroriëntatie. Doen we minder? Doen we het anders? We moeten hoe dan ook keuzes maken in het aanbod en kritisch kijken naar onze kosten, bijvoorbeeld van huisvesting.” Fysiek boek en koffie In opdracht van Bibliotheek Zoetermeer gaat Stichting Atelier onder

verantwoordelijkheid van professor Arjo Klamer voor de bieb een waar­ deonderzoek uitvoeren. Mos: “We willen weten hoe onze klanten ons zien en of dat overeenkomt met het beeld dat we van onszelf hebben. Verder wordt onderzocht wat onze klanten van ons verwachten en waar onze waarden liggen. Die gaan we vervolgens verder ontwikkelen met behulp van nieuwe producten en diensten. We willen minder afhankelijk zijn van de overheidssubsidie en meer als ondernemer te werk gaan.” “Uit een klantenonderzoek blijkt – en dat is niet heel schokkend – dat onze gemiddelde klant gewoon in de bieb een fysiek boek wil kunnen lezen, met een lekkere kop koffie erbij. Wel neemt de vraag naar fysieke boeken geleidelijk af. Veel geleidelijker overigens dan de vraag naar e-books stijgt. Dat alles heeft gevolgen voor onze huis­ vesting. We sluiten één locatie en starten op twee scholen schoolbi­ bliotheken. Verder zijn we bezig met een nieuw gebouw voor onze hoofdvestiging, samen met het Stadsmuseum. Dit zogenaamde Stadsforum moet een aantrekkelijke verblijfs- en ontmoetingsplek worden in de stad, waar mensen verrast worden. Het wordt een stuk kleiner dan het huidige gebouw. Dat kan omdat de informatieve col­

Dit leidde tot ‘Let’s Learn’. De bieb van Zoetermeer heeft een riante ruim­ te vrijgespeeld om er samen met de partners OnderwijsAdvies/SIZO, OWG, Stienissen Media, EROMES, ASUS, Apple (iCentre), Activboard, Texas Instruments, Serious Toys en Gynzy een onderwijsproeftuin te kunnen inrichten. Waarom een innovatieve leerplek in de bibliotheek? Mos: “Het sluit goed aan op ons educatieve aanbod. Ook is het een mooie manier om kinderen – maar ook leerkrachten – kennis te laten maken met nieuwe apparatuur en programmatuur. Daarnaast is Let’s Learn een interessante nieuwe manier om met scholen en kinderen in contact te komen. Of we onze doelgroep nu boeken aanbieden of dat we hen mediawijs maken en laten zien wat er op onderwijsgebied mogelijk is, de essentie is hetzelfde: de bieb draagt kennis over.” Koudwatervrees weghalen ICT in het basisonderwijs is niet nieuw; neem alleen al de opmars van digiborden. Mos: “Maar het stagneert bij de leerkrachten. Zij weten niet wat er allemaal mogelijk is. Ook ontbreekt het hen aan kennis en ervaring. Ze hebben koudwatervrees. Die willen we wegnemen. Het is onze taak als bieb om ontwikkelingen in de maatschappij ten aanzien van informatieoverdracht te laten zien en de maatschappij te stimuleren de mogelijkheden te gaan benutten.” Mos vindt het lastig aan te geven wanneer het project een succes is. “We hebben onze doelstellingen niet heel hard geformuleerd, omdat we moeilijk kunnen inschatten wat we mogen verwachten. Misschien blijft de belangstelling beperkt tot Zoetermeer en omge­ ving, maar het zou ook best kunnen dat scholen en bibliotheken uit heel Nederland komen kijken en het Jeugdjournaal er een item aan wijdt. Dat zou voor onze bieb mooie PR zijn.” Kijk voor meer informatie op www.letslearn.nl

7


onderwijs van de toekomst

Bert Boshoven (SIZO):

‘Mobieltje niet bij je? De klas uit!’ Zoetermeer en onderwijs, specifiek waar het gaat om het gebruik van ICT, hebben iets met elkaar. En dat moet zo blijven, vindt de gemeente. De stad gaf Bert Boshoven de opdracht om ICT te implementeren in het onderwijs. Investeren in de implementatie van ICT in het onderwijs: dat komt niet uit de lucht vallen. Zoetermeer profileert zich namelijk al jaren als ‘Zoetermeer ICT-stad’ en onderwijs en ICT is één van de pijlers daar­ van. Zo heeft de stad (122.000 inwoners) in het voortgezet onderwijs, waar het gebruik van een elektronische leeromgeving (ELO) een vanzelfsprekendheid is, zo’n 10.000 ELO-licenties in gebruik voor zowel leerlingen als leerkrachten. Het primair onderwijs – zo’n vijftig open­ bare en confessionele scholen – is nog aan het experimenteren met een elektronische leeromgevingen en volgens Bert Boshoven sluit het project Let’s Learn daar prima bij aan. “Let’s Learn is de naam van zowel het project als van de experimentele ruimte in de bieb van Zoe­ termeer én van de elektronische leeromgeving van OWG. Zo maken we duidelijk dat het allemaal bij elkaar hoort.”

De Let’s Learn ruimte wordt heel innovatief, aldus Boshoven. “Nu maakt mijn project al gebruik van een eigen ruimte, namelijk het in Zoetermeer bekende SIZO Centre. Daar bieden we scholing en ser­ vices. We leiden op jaarbasis tweeduizend leerkrachten en leerlin­ gen op. Daarnaast bieden we innovatie en inspiratie. Deze ruimte in de bieb speelt daar heel goed op in. We gaan er workshops aan­ bieden die de leerkrachten op school niet kunnen draaien, omdat ze daar de materialen niet hebben. Het gaat dan om workshops met een duidelijke link naar het curriculum van de school. Het is de bedoeling dat de leerkracht zich op zijn gemak gaat voelen met de innovatieve middelen die hem in de Let’s Learn ruimte ter beschik­ king staan. Leerkrachten hikken vaak aan tegen de inzet van ICT in het onderwijs. Ze willen wel, maar missen vaak de competenties. Daarom moet je hen middelen aanreiken, zodat ze met ICT ver­ trouwd raken. Als ze zien dat de leerlingen met speels gemak hun weg vinden, zullen de leerkrachten de nieuwe leermiddelen sneller omarmen.” Geen mobiel? De klas uit! Volgens Boshoven moet het onderwijs meer inspelen op de platfor­ men waarop de kinderen zich bevinden, zoals de smartphone. “Je staat ervan te kijken hoeveel leerlingen er al één hebben. In Afrika zal leren vooral via mobieltjes gaan. Niet via laptops, omdat niet iedereen een laptop heeft. Maar wat doen wij in Nederland? We houden de mobieltjes buiten de klas. Jammer, want bijna elk kind heeft er één en ze kunnen een nuttige rol spelen in het onderwijs. Wij laten zien hoe. Nú nog krijg je straf als je je mobieltje in de klas gebruikt. Straks word je de les uitgezet als je je mobieltje niet bij je hebt.” ICT op school is geen doel op zich, benadrukt Boshoven. “Ik ben ervan overtuigd dat ICT leidt tot betere leerresultaten. Met ICT kun je leer­ lingen heel persoonlijk begeleiden. Neem de Rekentuin: door reken­ sommen goed te maken, groeien de planten in jouw virtuele tuin. Elke som die je maakt, wordt doorgestuurd naar de Universiteit van Amsterdam. Vervolgens krijg je positieve terugkoppelingen en krijg je sommen aangeboden op jouw niveau. Adaptieve software dus. Practice doesn’t make sense. Good practice does.” Het lijkt een contradictie, maar de toepassing van ICT bevorder je niet door steeds maar nieuwe programma’s te ontwikkelen, aldus Boshoven. “We moeten niet te ver voor de troepen uit gaan lopen. Als leerkrachten denken: ‘dat krijg ik nooit voor elkaar’ wordt het geen succes. Het gaat niet om nog meer geavanceerde software. Veel scholen hebben namelijk pakketten aangeschaft die ze nooit (goed) in gebruik hebben genomen. Die moeten we zover zien te krijgen dat ze die pakketten ten volle gaan benutten. Het project Let’s Learn kan die drempel verlagen. Wat we hier gaan laten zien, is best spectaculair. Kinderen mogen nu ineens wél mobieltjes in de klas. Het lijkt me een mooi item voor het Jeugdjournaal.”

8

Gerard Hendriks, projectleider bibliotheek Zoetermeer:

‘We laten zien, dat we voorop lopen’ Terecht of niet: bibliotheken hebben een ietwat stoffig imago. Gerard Hendriks, projectleider van Let’s Learn bij bibliotheek Zoetermeer: “Wij willen daarvan af. Hoe? Door te laten zien dat we toegankelijk zijn en dat we niet volgen maar vooroplopen.” Let’s Learn in de bieb van Zoetermeer: wat houdt dat in? Hendriks: “We bevorderen leerprocessen op een nieuwe, digitale manier, in een uitdagende omgeving die de nieuwsgierigheid prikkelt. Je kunt er van alles uitproberen. Er komen diverse eilanden, elk met hun eigen medium: smartphones, iPads en laptops. Daar kun je digitale informa­ tie tot je nemen. Let’s Learn wordt een georganiseerde leeromgeving waar leerlingen toegang toe hebben. Ze kunnen er huiswerk maken, afspraken maken, samenwerken aan projecten en bestanden en informatie uitwisselen.” Informatie ontsluiten Bieb Zoetermeer onderzoekt of de eigen databanken ook via dit sy­ steem kunnen worden ontsloten. Hendriks: “Neem onze catalogus en onze databanken; die bieden een schat aan informatie. En denk aan gegevens waar je minder makkelijk bij komt, bijvoorbeeld omdat je er­

gens lid van moet zijn, zoals de testen van de Consumentenbond. Die kun je bij ons raadplegen, maar alleen IN de bieb zelf. Dat is aantrek­ kelijk voor ons, want zo krijgen we mensen over de vloer. Misschien kun je ook denken aan het hier gebruiken van software die je zelf niet bezit. Kortom: via Let’s Learn zouden we informatie en programma’s kunnen ontsluiten waar je anders geen of minder makkelijk toegang toe hebt.” Meerwaarde duidelijk maken Over de exacte invulling van het project wordt nog volop nagedacht. “We hebben bijvoorbeeld nog niet bepaald of je voor een bezoek een afspraak moet maken en of je zelf kunt grasduinen of dat begeleiding en uitleg nodig zijn. Ook zijn we nog aan het nadenken over slimme benutting van de ruimte. Het zou namelijk een heel geschikte plek zijn om een cursus mediawijsheid te geven. De mogelijkheden zijn bijna oneindig en alles aan dit project is nieuw. Dat maakt het lastig op voorhand exact aan te geven wanneer het project geslaagd is. Voor mezelf is Let’s Learn een succes als we mensen het gevoel kunnen geven dat de nieuwe leeromgeving meerwaarde heeft en als onze partners tevreden zijn. Het zal dus zeker ook een zekere mate van publiciteit moeten opleveren, voor hen en voor ons. Verder hoop ik dat onze medewerkers Let’s Learn zullen zien als een logisch, natuur­ lijk onderdeel van onze bieb en het project met enthousiasme zullen omarmen. De bieb 2.0.”

9


ICT in het onderwijs Auteur: André Manssen

Waar is mijn lesmateriaal van vorig jaar gebleven? Je had zo’n leuke les gemaakt voor je digibord. Maar.., waar had je die les ook al weer staan? In dit artikel een aantal ‘vuistregels’ voor het overzichtelijk opslaan van bestanden op je harde schijf, zodat je ze later snel kunt terugvinden. Over zoekfuncties en archiefmogelijkheden. Geef bestanden en duidelijk herkenbare naam De bestanden die je opslaat, moeten een duidelijke, alleszeggende naam hebben. Kort gezegd: aan de naam van een bestand moet je – zonder dit bestand te hoeven openen – kunnen zien wat voor bestand het is. Een ‘vuistregel’ hiervoor is ‘WDW’. Je moet aan een bestandsnaam in één oogopslag kunnen zien: • Wanneer het bestand is gemaakt. • Doelgroep van het bestand. • Wat de inhoud is van het bestand. Maak uniforme afspraken ‘hoe’ je bestanden opslaat Om bij het opzoeken van bestanden tijd te besparen, is het aan te bevelen binnen de school uniforme afspraken te maken over een standaard ‘format’ voor bestandsnamen. Oftewel: uniforme afspraken over de naamgeving van bestanden. Dit format dient voor alle leerkrachten duidelijk en begrijpelijk te zijn en alle leerkrachten dienen dit format te gebruiken voor bestanden die op school worden gebruikt. Dit format geldt voor alle bestanden: documenten, brieven, nieuws­ brieven, (digitale) lessen, digibordlessen, enzovoort. Kortom: één format voor alles wat opgeslagen wordt op de server van de school of op de computer van de leerkracht in de klas. Dit geldt uiteraard ook voor bestanden die online worden gedeeld door collega’s. De afspraken over het opslaan van bestanden en het format ervan worden schriftelijk vastgelegd in een protocol. Het is dan geen vrijblij­ vende zaak. Bovendien is een protocol handig voor nieuwkomers. Waarom WDW? Waarom is het slim om de datum, de doelgroep en de inhoud (wat) in de bestandsnaam vermelden? • Als je samen met een collega een klas draait (duobaan), kun je zo altijd snel zien wat je collega heeft gemaakt. Handig als je een keer­ tje wilt terugverwijzen naar een les, bijvoorbeeld tijdens een project of thema of als ouders om informatie vragen naar aanleiding van

10

bijvoorbeeld een brief die je collega heeft gemaakt. • Het is makkelijk voor een collega die jou tijdelijk vervangt. De ver­ vanger kan snel de benodigde bestanden vinden. Dat scheelt een hoop zoekwerk en dus tijd. • Na een jaar weet je niet meer wat er in een bepaald document staat zonder dit document te moeten openen. Als je aan de bestands­ naam in één oogopslag kunt zien wat de inhoud van het document is, of wat het onderwerp van de les is, scheelt dat tijd. • Het zoeken naar brieven, lessen, digibordlessen, planningen, notu­ len, e.d. gaat veel sneller. Als iets sneller gaat, levert dit tijd op. • Als je aan het eind van een schooljaar je klas moet overdragen aan een collega, is het voor hem of haar erg plezierig als bestanden duidelijk herkenbaar zijn en ordelijk zijn opgeslagen. • Als jij een nieuwe groep krijgt, is het heel handig en bespaart het tijd als je het materiaal dat jouw voorganger heeft gemaakt zorgvul­ dig heeft opgeslagen. • Met name bestanden die betrekking hebben op lessen wil je wellicht na verloop van tijd nalopen. Werken de links nog? Is de stof verou­ derd? Moet een en ander aangepast worden? En zo meer. Het scheelt dus erg veel tijd als je deze bestanden snel kunt terugvinden. Kortom: een duidelijke bestandnaam scheelt een hoop tijd bij het opzoeken van het betreffende bestand.

logische volgorde te staan. Handig bij het zoeken naar bepaalde bestanden. Bestanden opslaan In het ‘Handboek Digibord & Didactiek’1) staat een aantal handige tips met betrekking tot het opslaan van bestanden (digibordlessen en bronnen voor je lessen): ‘Het zoeken en maken van bronnen kost veel tijd. Het is daarom van belang alle media op een goed ontsloten en overzichtelijke plaats op te slaan. Beeldmateriaal dat u verzamelt voor een DigiBordles kunt u ook hergebruiken in een Word- of Powerpoint-document. Windows-computers verwijzen bij het opslaan van multimediale bronnen standaard naar mappen binnen de persoonlijke map (Mijn documenten). Het is niet raadzaam hier de materialen voor gebruik bij het DigiBord op te slaan. Beter is het op de netwerkdrive van de school (server van de school) een aparte map aan te maken. Maak in deze map een reeks van submappen aan voor elk vak dat u geeft, en daarbinnen weer voor alle bronsoorten en de lessen. Werkt u samen met collega’s, maak dan een map aan die voor iedereen toegankelijk is (maar niet voor leer­ lingen) en spreek af waar en hoe materialen worden opgeslagen. Ook is het handig onderscheid te maken tussen lessen die klaar zijn en lessen die gedownload zijn. Maak deze mappenstructuur aan voordat u aan de slag gaat met het ontwikkelen van lessen.’

Bestanden opslaan op de server van de school Het opslaan van bestanden op de server van de school heeft een aantal voordelen: • Iedere leerkracht – ook vervangers – kunnen bij de bestanden komen. • Geen ingewikkelde toestanden als een collega van een eventuele parallelklas de door jouw gemaakte digibordlessen en dergelijke wil bekijken c.q. wil gebruiken en dat geldt natuurlijk ook voor jou. Maak hier wel afspraken over…!! • Handig als je samen een digibordles maakt. • Leerkrachten die in verschillende groepen lesgeven kunnen een­ voudig de door hen benodigde lessen vinden. • Er wordt (veronderstel ik) altijd automatisch een back-up gemaakt van de bestanden op de server van de school door de netwerkbe­ heerder. Als de bestanden direct op de server geplaatst worden, heb je dus altijd een back-up. • Aan het eind van een schooljaar kunnen complete mappen in één keer worden overgezet of worden gekopieerd naar een andere groepsmap. Een duidelijke mappenstructuur Om oeverloze discussies te voorkomen (zonde van de tijd) maakt bij­ voorbeeld de ICT-coördinator of een werkgroepje waar de ICT-coördinator uiteraard ook deel van uitmaakt (eventueel in overleg met de directie) een goed doordachte, heldere en overzichtelijke map­ penstructuur voor de schoolserver. Zo een mappenstructuur zou er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien:

Voorbeelden van een format voor bestandsnamen Zoals hierboven beschreven is het verstandig om in een bestands­ naam tenminste de volgde gegevens op te vermelden: • de datum; • de doelgroep; • het onderwerp / de inhoud. Het format zou dus kunnen zijn: datum – doelgroep – vak - thema/onderwerp/les/hoofdstuk – om­ schrijving. Concrete voorbeelden: 20120112_7a_RE_Blok 01_Les 09_som 3_Deelsommen.notebook 20120113_7a_TA_Thema 03_les 02_Zelfstandige naamwoorden. notebook 20120201_7a_OU_Excursie ijsbaan op 5 februari.docx 20120202_TV_Notulen teamvergadering 12-01-212.docx 20120204_7a_GE_Thema 2_Romeinen_De goden.notebook 20120205_7a_SP_Thema 03_Woordpakket 03.docx De datum wordt steeds geschreven als: jaar (jjjj), maand (mm), dag (dd). Hierdoor komen jouw bestanden keurig in een chrono­

11


ict in het onderwijs

1 Leerkrachten  Groep 1-2  Groep 3  Groep 4  Groep 5  Groep 6  Groep 7  Groep 8

Groepsmappen

Binnen iedere groep wordt ook weer een onderliggende mappen­ structuur gemaakt. Mijn advies: maak deze structuur niet te diep. Mochten er parallelgroepen zijn, dan worden er in de hoofdstructuur geen aparte mappen gemaakt. De hierboven aangegeven structuur wordt ook in dat geval gebruikt. Binnen iedere groepsmap komt ook een mappenstructuur. Deze mappenstructuur is voor alle groepen gelijk. Zie hiervoor de volgende afbeelding.

12

1 Leerkrachten  Groep 1-2  Groep 3  Groep 4  Groep 5  Groep 6 1 Groep 7  Documenten  Digibordlessen  Groep 8  Groepsplannen  Zorgplannen  Schaduwrapporten  Schooldocumenten  Vergaderingen  …………….

Tip: maak een mappenstructuur eerst op papier Ga je een mappenstructuur maken, dan is het raadzaam om die map­ penstructuur eerst op papier te ontwerpen. Het voordeel hiervan is dat je op de pc dan niet steeds mappen hoeft te verwijderen.

indeling maak je voor ieder vak. Eventueel kun je nog een submapje maken voor digibordtooltjes die je hebt gedownload. Het maken van al deze mappen kost tijd. Maar die tijd verdien je ruim­ schoots terug als je een degelijke mappenstructuur gaat gebruiken.

Tip: De zoekfunctie in Windows

Een voorbeeld: de groepsmap van groep 7 Een voorbeeld voor een mogelijke mappenstructuur van de groeps­ map van groep 7 vind je in dit voorbeeld. Deze mappenstructuur geldt voor alle groepen en vind je dan ook terug in de overige groeps­ mappen.

Bestanden opslaan op jouw computer in de klas Als je jouw bestanden op de computer in jouw klas opslaat, kun je een gelijksoortige mappenstructuur maken als hierboven beschreven. Je kunt dan snel en op simpele wijze je bestanden kopiëren naar de mappen op de server. Maar nogmaals: het is veel efficiënter om jouw bestanden direct op de server op te slaan.

Staan er veel bestanden in de diverse mappen, dan kun je over­ wegen de’zoekfunctie’ van Windows te gebruiken. Die zoekfunc­ tie kun je vinden in het menu Start.

1 Groep 7

1 Documenten  Brieven  Lesplannen  Notities … 1 Digibordlessen 1Aardrijkskunde1) (zie toelichting onder het schema) 1Bronnen  Afbeeldingen  Video’s  Muziek  Lessen - downloads  Lessen – in ontwikkeling  Lessen - klaar  Geschiedenis  Hoofdrekenen  Kanjertraining  Natuur/biologie  Rekenen  Spelling  Taal …

In de Leerkrachtenmap kunnen uiteraard nog veel meer mappen ge­ maakt worden, bijvoorbeeld een map Groepsplannen, Zorgplannen, Schaduwrapporten, Schooldocumenten, Vergaderingen, enzovoort. Eén en ander is natuurlijk afhankelijk van het beleid van de school en de op school gebruikte software, bijvoorbeeld het gebruikte leerling­ volgsysteem. Vaak kun je binnen zo’n systeem ook handelings- en zorgplannen en dergelijke maken.

Toelichting schema In de map Digibordlessen worden de digibordlessen opgeslagen die je maakt voor de verschillende vakken. Ieder vak heeft zijn eigen mapje 1). Het mapje van ieder vaak bestaat uit verschillende submappen. In deze submappen worden de bestandjes opgeslagen die je nodig hebt bij het samenstellen van je lessen. Dit kunnen zijn afbeeldingen, video’s (zelfgemaakt of gedownload van het internet), muziek en/of geluiden. Al deze bestandjes worden opgeslagen in de daartoe bestemde submapjes.

Zorg ervoor dat iedere leerkracht weet hoe hij of zij een bestand moet opslaan op de server en op zijn/haar eigen pc in de klas. De school kan hiertoe Helpkaarten maken voor de leerkrachten of een instructie­ filmpje (screencast). Overdreven…? Helaas wijst de praktijk anders uit!

In de submap Lessen – downloads worden de lessen opgeslagen die je download van het internet en mogelijk wilt aanpassen. In de submap Lessen – in ontwikkeling staan de lessen die je aan het maken bent. In de sub-map Lessen – klaar komen de lessen die ‘af’ zijn. Deze

Lessen thuis maken Maak je jouw digibordlessen thuis, dan is het aan te bevelen om op jouw eigen pc een mappenstructuur voor je schoolbestanden te maken die hetzelfde is als die op school. Als je jouw bestanden op een geheugenstick zet om ze mee naar school te nemen, maak dan op je geheugenstick ook een dergelijke mappenstructuur.

Je kunt ook op je toetsenbord de combinatie Windowstoets + F indrukken. Een andere manier is de zoekfunctie gebruiken in Windows Verkenner. Deze functie staat rechtsboven in het venster. Handig als je in een volle map wilt zoeken.

Makkelijker is je bestanden gewoon gratis online te ‘parkeren’ bij Drop­ box.com of Windows Live Skydrive. Bij Dropbox beschik je dan over 2 GB ruimte en bij Skydrive zelfs over 7 GB ruimte. Ook Google Drive is een optie. Als je van deze drie online opslagdiensten gebruikmaakt, is het uiteraard ook weer tijdbesparend als je ook hier dezelfde mappen­ structuur maakt als op school. Hoe eenvoudig kan het allemaal zijn! Tot slot • Als je een duidelijke en overzichtelijke mappenstructuur maak en jouw bestanden opslaat op de hierboven beschreven wijze, be­ spaart dat echt tijd. • Bestanden die je lang geleden hebt gemaakt, kun je op deze manier snel terugvinden, want alle bestanden staan overzichtelijk en geordend en met duidelijke namen in hun eigen mapje. • Uiteraard is de hier be­ schreven wijze om je bestanden op orde te houden een manier van hoe je het zou kunnen doen. Wellicht gebruiken jij of jouw school een veel betere, handigere en nog meer tijdbesparende manier om bestanden op te slaan. • Overigens kost het opzetten van een overzichtelijke mappenstruc­ tuur best wel even tijd, maar die tijd haal je er later dubbel en dwars uit. 1)

Handboek Digibord & Didactiek – Allard Bijlsma, Jori Mur, e.a. Uitgeverij Instruct – Bodegraven. 2009. Blz. 189

13


onderwijs van de toekomst

Let’s Learn in de bieb Eind dit jaar zal iedere maandag een groep van de bovenbouw van een school in Zoetermeer en omgeving naar de hoofdbibliotheek komen, om gedurende een dagdeel plaats te nemen in een moderne leeromgeving, ‘Let’s Learn’ genaamd. Het is een soort proeverij van adaptief onderwijs met behulp van digitale leermiddelen, in een inspirerende omgeving. De overige dagen wordt de ruimte benut voor andere doelgroepen maar met hetzelfde doel: experimenteren met moderne leermiddelen.

Via ‘Let’s Learn in de Bieb’ kunnen leerlingen, leerkrachten en andere gebruikers ervaren hoe leerprocessen efficiënter, effectiever en aantrekkelijker worden dankzij ICT-toepassingen. Leerlingen krijgen hiermee echt onderwijs op maat. De moderne leeromgeving in de oude vertrouwde bibliotheek prikkelt de nieuwsgierigheid, zet aan tot uitproberen en wordt ook ingezet voor leesbevordering, mediawijs­ heid en maatschappelijke verankering. De leveranciers kunnen ‘Let’s Learn’ gebruiken voor presentaties. ‘Let’s Learn in de Bieb’ is een uniek samenwerkingsverband van Stichting OWG, SIZO, Bibliotheek Zoeter­ meer en verscheidene leveranciers, met Eromes als hoofdsponsor. Prominente partner Het idee is ontstaan in september 2010, toen door Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) een Rondetafel werd georganiseerd

naar aanleiding van een rapport van een adviesgroep dat enkele maanden eerder was uitgebracht: ‘De rol van de bibliotheek bij het stimuleren van mediawijsheid’. Aan deze Rondetafel namen ver­ scheidene partijen deel. Naast drie representanten van SIOB waren er vertegenwoordigers van bibliotheken, Bibliotheek.nl, het Ontwik­ kelcentrum, SLO en Wim van Megen namens Stichting OWG. De belangrijkste aanbevelingen van het rapport waren: de bibliotheken zouden hun inzet voornamelijk moeten focussen op het primair onderwijs, er zou een basispakket voor het onderwijs ontwikkeld moeten worden en de programma’s zouden zich met name moeten richten op informatie, strategische en producerende vaardigheden. De bibliotheek zou een gidsfunctie moeten spelen in het totale aan­ bod van lespakketten over mediawijsheid en samenwerking zoeken met partners die beschikken over kennis & kunde op dit gebied. Tijdens de bijeenkomst opperde Wim van Megen dat bibliotheken vooral fysiek, in het gebouw, als een prominente partner voor me­ diawijsheid kunnen dienen en dat andersom de bibliotheek ook in de school aanwezig kan zijn. Met het oog op het SIOB-programma ‘Maatschappelijke verankering’, wees hij op de mogelijkheid om in de gebouwen van de bibliotheek een vooraanstaande partner voor het moderne leren te worden. Wim van Megen: “Het gebruik van ICT in het onderwijs neemt immers toe, maar de ontwikkelingen gaan lang­ zaam. De bibliotheek kan laten zien wat er mogelijk is en het onder­ wijs inspireren ICT beter te integreren in het onderwijs. Bibliotheken kunnen laten zien wat het betekent om te leren met behulp van de nieuwste ICT-toepassingen in een geïntegreerde aanpak en laten zien hoe leerlingen met deze middelen echt onderwijs op maat krijgen: werken waar ze gebleven zijn en naar een hoger niveau toe werken op het moment dat zij daar aan toe zijn”. Iedereen vond het een briljant idee, maar hoe krijg je al die middelen bij elkaar in een tijd van bezuinigingen? Wim stelde voor dat de biblio­ theek de kosten op zich neemt van de personele uren voor deskun­ digheidsbevordering, voor de logistiek en de communicatie met de individuele klant, “dan nodig ik de leveranciers van de moderne leermiddelen uit”, aldus Van Megen. ‘Geen boeken meer’ Maar hoe moet zo’n multifunctionele moderne leeromgeving er uit zien? De indeling zou gedecentraliseerd moeten zijn. De werkplek­ ken hoeven niet noodzakelijk gericht te zijn op het schoolbord of de leerkracht en moeten makkelijk van positie te veranderen zijn. De digitale infrastructuur speelt er een belangrijke rol. De maker van de elektronische leeromgeving die hier voor het primair onderwijs gebruikt wordt, Timon Bos, voorspelt dat in de toekomst de leerlingen hun eigen apparaat meenemen naar school. Dat kan een laptop zijn, of een tablet. Die apparaten zullen dan moeiteloos aangesloten kunnen worden op het netwerk van de school. De klas heeft geen boeken meer. Die zijn vervangen door tablets en de gegevens van de leerlingen staan in een ‘Cloud’. Timon Bos: “De leerlingen kunnen dan op iedere locatie bij hun leerstof en het klaslokaal is onafhankelijk van de school. In de woonplaats van de leerlingen zullen diverse locaties komen waar leerlingen gebruik kunnen maken van werkplekken. De bibliotheek kan daarbij een centrale rol spelen”.

14

‘Bibliotheken kunnen laten zien wat het betekent om te leren met behulp van de nieuwste ICT-toepassingen in een geïntegreerde aanpak en laten zien hoe leerlingen met deze middelen echt onderwijs op maat krijgen: werken waar ze gebleven zijn en naar een hoger niveau toe werken op het moment dat zij daar aan toe zijn.’ De rol van de leerkracht wordt vooral gezien als die van een begelei­ der die de leerlingen helpt bij het leerproces. Wanneer de kinderen hulp nodig hebben, kunnen ze de leerkracht inschakelen, maar leerlin­ gen hebben ook de beschikking over een netwerk van externe des­ kundigen die ze kunnen raadplegen. Zo kunnen ze contact opnemen met een deskundige door een mailtje of videoboodschap te versturen. Vier eilanden Na diverse gesprekken met onderwijskundigen, scholen en leveran­ ciers, kreeg de leeromgeving in de bibliotheek langzaam maar zeker gestalte op de ontwerptafel: een digitale en flexibele studie- en leer­ voorziening voor jong en oud met uiteenlopende leerbehoeften. In een ruime hoek van de hoofdbibliotheek van Zoetermeer werd plaats gemaakt voor vier eilanden. Op het eerste eiland, de ‘Tablet cocon’, kunnen bezoekers op een ontspannen manier de digitale wereld ontdekken op een tablet. Het is een omgeving waarin op een losse en toegankelijke manier wordt omgegaan met de ruimte en het meubilair. De zitzakken zijn groen omdat dit eiland het meeste contact heeft met buiten en dus contact krijgt met de natuur. Op het tweede eiland, de ‘Amfi’, kunnen leerlingen communiceren met het digibord, via stemkastjes of mobiele telefoons, en interactief

15


onderwijs van de toekomst

bezig zijn met Onderwijs TV, of via een webconference communice­ ren met een andere school in Nederland of in het buitenland. De ‘Amfi’ zorgt tevens voor een subtiele afscheiding ten opzichte van de andere werkplekken. De kleur oranje is gekozen om goed aan te sluiten op de bestaande oranje stoelen aan de werktafel. De ‘Laptop Bench’ is het derde eiland. Hier kun je gezamenlijk aanlan­ den om op de laptop te werken. Voor het werk op een laptop is een betere ergonomie gewenst. Vandaar dat dit eiland uit computertafels is opgebouwd. Door een aantal tafels aan elkaar te schakelen, blijft het geheel flexibel maar ontstaat er ook een echt gevoel van een eiland. De kleur rood is gekozen voor de stoelen omdat dit goed aansluit bij de rode kleur die veel terugkomt in het interieur van de bibliotheek. Het vierde eiland bestaat uit vier tafels van ‘M2Desk’, een multimedia computer volledig geïntegreerd in het tafelblad. Wat een gewone leerling-tafel lijkt, verandert met één handeling in een computerwerk­ plek. Draadloos, snoerloos en direct in contact met het digibord, internet en de school-server. Het beeldscherm is traploos in hoek, hoogte en afstand instelbaar en voldoet hiermee aan alle Arbo richtlijnen voor beeldschermwerken. In een handomdraai heeft elke leerling een eigen computer tot zijn of haar beschikking. De meubels zijn in een waaiervorm geplaatst zodat het speelser en knusser aanvoelt. De kleur groen voor de stoelen is ge­ kozen om ook hier het binnen-buiten gevoel te benadrukken. Elk eiland heeft bewust een eigen kleur om het principe van de eilanden te benadrukken. De kasten zijn verrijdbaar, uitgevoerd in esdoorn wat een rustig beeld oplevert.

Vijf dagen inspiratie, de nieuwste trends en ontwikkelingen. Mis het niet!

de inrichtingswensen van de klant centraal staan. Directeur Ralph Gomersbach: “Elke ruimte is er één om in te leven. Mensen hebben ruimte nodig. Leefbare ruimte: om te praten of te overleggen; samen te zijn, voor een lunch of een vergadering, om te ontspannen, te leren, te doen of te werken; om te zorgen of verzorgd te worden; om te le­ ven”. Door anders te kijken ontstaan nieuwe inzichten. Innovatie vraagt om experimenteren, het anders doen. “Daartoe moet je veranderingen in de wereld tijdig signaleren en ervoor open durven staan”, stelt Ralph en vervolgt: “het is vooral belangrijk goed te luisteren naar ideeën van anderen en leren van hun ervaringen”.

‘Geen boeken meer ’

u n r e e r t s i Reg s i t a r G r o vo et m g n a g e to 1091 0 0 10 : e d co

EROMES EROMES uit Wijchen is specialist op het gebied van pro­ jectinrichting. Het bedrijf ontwerpt, levert èn produceert creatieve oplossingen voor leer-, zorg- en werkomgevingen. Inrichten is hun passie. EROMES denkt graag mee over een om­ geving waar het prettig is om te leren, te werken en te zorgen, waarbij

22-26 januari 2013

Jaarbeurs Utrecht www.not-online.nl

Wim van Megen Wim van Megen is communica­ tiemanager bij Stichting OWG. Voorheen was hij interim ma­ nager, directeur internationali­ sering en algemeen directeur bij OWG Bureau bv. Van 1980 tot 2000 heeft hij in Indonesië gewerkt, als journalist, uitge­ ver en projectleider voor overzeese softwareontwikkeling, in Indonesië en India.

Bert Boshoven Bert Boshoven is onderwijskundige en lid van de veldadviesraad van de masteropleiding ‘Leren en Inno­ veren’ bij Interactum, Coördinator Expertise & Trainingscentra ICT-on­ derwijs; projectleider ICT-onderwijs in de gemeente Zoetermeer bij OnderwijsAdvies en directeur van Boshoven Onderwijskundig Advies­ bureau (BOAB).

17


Mediatheek Alle oefenstof, werkbladen, methoden, educatieve software, filmpjes et cetera zit hierin. Een schat aan informatie. Heel veel opdrachten ook die leerlingen zelfstandig kunnen maken en door de computer direct nagekeken worden.

Agenda Plan leuke opdrachten en verplichte activiteiten.

Portfolio Het portfolio is de digitale bewijsmap van de leerling. Hierin zitten alle verslagen, rapporten, oefeningen, werkstukken en andere opdrachten die hij heeft gemaakt en afgerond.

Aan het werk Het hart van de elektronische leeromgeving. Hier kunnen leerlingen samenwerken, vragen stellen en commentaar geven op elkaars werk.

Nieuws Al het belangrijke nieuws van de school en de klas staat hier. Maar via RSS-feeds kan ook het laatste nieuws van bijvoorbeeld Het Jeugdjournaal of Villa Achterwerk binnengehaald worden.

Maakt leren makkelijk Online communiceren en leren was nog nooit zo makkelijk! Let’s Learn is een digitale leeromgeving die speciaal ontwikkeld is voor en door het basisonderwijs. Het is een bijzonder gebruikersvriendelijke en toegankelijke leeromgeving. Zowel leerlingen, ouders als leerkrachten voelen zich er snel thuis.

Mediatheek

Agenda

Aan het werk

Portfolio

Let’s Talk

Nieuws

Mijn Let’sLearn

Maart 2012 Maandag 27

Dinsdag 28

Woensdag

Donderdag

29

1

Vrijdag 2

Zaterdag 3

Mijn Let’s Learn In Mijn Let’s Learn kan de leerling o.a. zijn instellingen (zoals zijn wachtwoord en de achtergrond) beheren. Hierin zit ook de chatbox, het klasseboek, de puntenwinkel en zijn cijferlijst.

Zondag 4

Aimee Jongen Groep 4a 5

6

7

8

9

10

11

Prijzenkast

Let’s Learn Leerlingenportaal

Voor meer informatie: www.owg.nl of bel met de OWG-helpdesk 040-2952255.

Lotte jarig

Let’s Learn Lerarenportaal

12

13

14

15

Leren

Leren

Leren

Toets

19

20

21

22

16

23

17

18

24

25

31

1

Je hebt nu 570 punten

Demi jarig

stelt leerkrachten in staat om: 26

- Eenvoudig werkbladen aan te maken;

27

28

29

30

- Eenvoudig werkgroepen te differentiëren naar niveaus;

Let’s Learn Ouderportaal

- Toetsresultaten en voortgangsrapportage via Excel te beheren;

(vanaf januari 2013)

- Gebruikers van de ELO meer of minder bevoegdheden te geven;

Zorgt ervoor dat ouders maximaal op de hoogte zijn van de activiteiten in de klas. Het ouderportaal biedt ouders ook de mogelijkheid om vragen te stellen aan de leerkracht of de directie en hun actieve betrokkenheid te tonen.

- Toetsresultaten per toets en leerling te registeren; - Met andere leerkrachten te overleggen; - Eenvoudig en veilig leerlinggegevens te importeren en te verplaatsen.

LetsLearn_website.indd 1

18

10-05-12 11:33

19


Let’s Learn

Persoonlijk

Leren

oefenen

veiligheid

Vormgeving

Klassenagenda

Online leermaterialen

Controle

Leerlingen kunnen hun eigen account zelf op­ maken. Achtergronden, kleuren en afbeeldingen kunnen gebruikt worden om de vormgeving aan te passen.

In de online agenda zien leerlingen zelfstandig­ werkopdrachten en klassenactiviteiten zoals spreekbeurten staan.

Leerlingen kunnen werkbladen digitaal invullen. Let’s Learn kijkt deze oefening direct na en geeft direct feedback.

De leerkracht heeft volledige controle over alle leerlingaccounts. Alle postvakken kunnen ingezien worden.

Portfolio

Multimedia

Instelbaar per modules

Van het gemaakte werk kunnen leerlingen een online portfolio maken.

De werkbladen zijn multimediaal. Ze kunnen tekst, geluid en beeld bevatten van Youtube, SchoolTV of bijvoorbeeld OnderwijsTV.

Per onderdeel kan de leerkracht bepalen of leerlingen dat mogen gebruiken of juist niet.

RSS feeds Er zijn verschillende externe RSS feeds beschikbaar waar leerlingen lid van kunnen worden. Bijvoorbeeld het NOS Jeugdjournaal of diverse landelijke voetbalclubs.

Vriendenboekje Hiermee kunnen leerlingen hun eigen profiel delen met klasgenoten. Met de social-media-tools kunnen ze hun waardering uitspreken (liken) en feedback (comment) geven.

Samenwerken

Help elkaar Leerlingen kunnen online met elkaar discussiëren en overleggen.

Evaluatie

Huiswerk Thuis kunnen leerlingen online huiswerk maken of gedeelde bestanden bewerken. Ouders kunnen over de schouders van de kinderen meekijken.

Rapportages worden automatisch gegenereerd, met daarin o.a. vermeld de gewerkte tijd en het aantal goede en foute antwoorden.

Publiceren

Rapporteren

beheren

Deel bestanden

Webpagina’s

Exporteren

Schoolwebsite en CMS

Bestanden kunnen gedeeld worden met elkaar.

De eenvoudige websitemaker helpt leerlingen om webpagina’s te ontwerpen.

Resultaten van leerlingen kunnen geëxporteerd worden neer Microsoft Excel.

Online documenten

Normeringen

Projectgroepjes

Leesdossiers, boekverslagen kunnen online ingevuld worden waarna de begeleider feedback kan geven.

Let’s Learn bevat diverse normeringen om digitaal werk van leerlingen te becijferen.

Naadloze integratie met uw schoolwebsite mogelijk. Leerlingen kunnen inloggen vanaf de schoolwebsite. Het eenvoudige Content Management Systeem maakt het beheren van de Let’s Learn heel gemakkelijk.

Gemaakte webpagina’s kunnen leerlingen eenvoudig aan elkaar koppelen.

Sjablonen

Feedback

Leerkrachten kunnen zelf sjablonen ontwerpen zoals leesdossiers.

Begeleiders en leerlingen kunnen feedback geven op elkaars portfolio en werk.

Handige links

Werk gedifferentieerd Met werkgroepen kunnen leerlingen in projectgroepjes samenwerken.

Begeleiders kunnen handige links delen met de leerlingen.

Live rapportage Door de Live Controle kunnen leerkrachten direct zien hoe de vorderingen van de leerlingen zijn.

EdeXML In 30 minuten aan de slag door middel van EdeXML import. Invoer van leerlinggegevens kan daardoor volledig automatisch verlopen.

Overal toegang Webbased, dus overal toegang. Ook voor de leerlingen.

Voordelen voor deelnemers OWG Deelnemers kunnen gratis gebruik maken van Let’s Learn. Deelnemers kunnen gratis gebruik maken van de Helpdesk. Deelnemers kunnen tegen sterk gereduceerd tarief een workshop volgen (intern of extern). Deelnemers profiteren van de kennis (en ook alle werkbladen) die de Let’s Learn-community biedt.

20

21


gaming Auteur: Erno Mijland

Duolingo

Een taal leren op de sociale media-manier Een moderne vreemde taal leren. Alle vier de vaardigheden oefenen: spreken, luisteren, lezen, schrijven. Vanaf elke plek met een internetaansluiting verder gaan waar je gebleven was. Gemotiveerd worden door directe feedback, uitdagingen en contact met peers. Het kan allemaal, gratis met Duolingo. Benodigdheden: zelfdiscipline en tijd. ‘Yo soy un hombre’. Het is een zinnetje dat ik niet snel in het echte leven zal gebruiken. Als het goed is, zien de Spanjaarden wel dat ik een man ben. Het is wel het eerste zinnetje Spaans dat ik een paar maanden geleden leerde, toen ik begon aan een cursus Spaans met Duolingo. Ik heb het goed onthouden en kan er met een beetje creativiteit in mijn eerste echte conversatie straks wel ‘Yo soy de Middelbeers’ van maken. Na een periode voor een beperkt aantal bèta-testers gingen in juni van dit jaar de deuren van het programma voor iedereen open. Met een gratis account kun je op dit moment Spaans, Duits en Frans (bèta) leren, waarbij de voertaal Engels is. Spreek je vloeiend Spaans, dan kun je ook Engels studeren. De makers van Duolingo werken gestaag aan een groter aanbod, maar vooralsnog zijn er dus geen studiemogelijk­ heden voor wie uitsluitend het Nederlands beheerst. Gratis, met een slim verdienmodel Ik maakte kennis met het concept via een filmpje van de presentatie van initiatiefnemer Luis von Ahn op het fameuze TED.com in april 2011. Von Ahn had al eerder reCAPTCHA (zie kader) op de markt gezet, ook zo’n creatief idee. Wat me als autodidact direct aansprak in het concept van Duolingo, was het idee van online een taal kunnen leren. Daarnaast was ik onder de indruk van het ingenieuze verdienmodel. Gratis betekent bij Duolingo niet dat je voortdurend reclame te zien krijgt of dat je flink moet gaan betalen, net als het

22

leuk wordt. De gemeenschap van cursisten krijgt vertaalopdrachten van echte teksten van het web. Uit de vertaalde teksten van grote groepen cursisten is software-matig een ideale vertaling te destilleren. Voor een deel van de vertalingen wordt op termijn betaald door de organisaties die hun web­ site open willen stellen voor anderstaligen. Ze betalen dan voor accuratesse en snelle levering... en voor het in stand houden van het project. Slim! Gamified oefenen Wie rondsnuffelt door Duolingo ziet al snel dat het begrip ‘gamification’ leidend was bij het ontwerp. Bij gamification gebruiken de makers succesvolle elementen uit games om het product speelser en daarmee aantrek­ kelijker te maken. Na het aanmaken van een account kom je in een elektronische leerom­ geving terecht. Het af te leggen leerpad is gevisualeerd met icoontjes. Je volgt het pad door sets met oefeningen te doen, waarbij de woordenschat gegroepeerd is in thema’s als eten en drinken, kleuren of kleding. Je luistert naar zinnetjes, vertaalt ze, krijgt meerkeuze­ vragen. Elke opdracht wordt gevolgd door directe feedback: goed, fout of goed op een tikfoutje na. Je kunt een venster oproepen met relevante theorie of grammatica. Bij elke goed gemaakte opdracht verschijnt er een extra groen blokje in een de statusbalk. Als die vol is, mag je door naar de volgende set. Maak je een fout dan verlies je één van de drie hartjes (levens); ben je die allemaal kwijt,

De toepassing reCAPTCHA is - net als Duolingo - gebaseerd op principe: creëer een win-win-situatie door twee behoeften bij elkaar te brengen die samen een oplossing genereren voor beide vragen. Bij reCAPTCHA zijn die vragen: • Hoe kan ik als aanbieder van een online account zeker weten dat een persoon van vlees en bloed zich aanmeldt? • Hoe kan ik gescande teksten waarvan de software niet alle woorden her­ kent, alsnog in bruikbare bewerkbare tekst omzetten? Het antwoord: geef personen die voor een online toepassing een account willen aanmaken twee woorden uit de betreffende gescande tekst met de vraag in te voeren welke woorden ze lezen: een woord is bekend bij het systeem, het andere kon niet herkend worden. Tikt de persoon het bekende antwoord correct in, dan is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het andere ingetikte woord de juiste in­ terpretatie van het gescande, maar niet door de computer begrepen woord. www.google.com/recaptcha

dan moet je de oefening overdoen. Die biedt dan dezelfde inhoud, maar in een andere vorm om het afwisselend te houden. Door te kiezen voor een tussentijdse test mag je ove­ rigens bewijzen dat je het niveau van de set al beheerst, waarna je deze mag overslaan. Ondertussen verdien je met alles wat je in de omgeving doet ‘skill points’ die je voortgang vertegenwoordigen. Je verdient extra punten door zinnen te vertalen uit teksten die pas­ sen bij je niveau. Heb je een aantal sets met oefeningen met succes volbracht, dan bereik je een volgend level. Om je te motiveren te blijven oefenen, zie je verder een overzicht van hoe vaak je geoefend hebt. Blijf je te lang weg, dan krijg je per mail een vriendelijke reminder Duolingo weer te bezoeken. Duo­ lingo is ook geïnspireerd door sociale media. Zo kun je vrienden en bekenden volgen die ook bij Duolingo studeren en berichtjes met ze uitwisselen of vragen stellen in het forum van cursisten. Je kunt nieuwe vrienden maken: het programma geeft je suggesties op basis van cursisten die op hetzelfde niveau zitten als jij. Ben je eenmaal bevriend, dan

kun je elkaars progressie volgen. Alweer een stimulerend element. Spraakherkenning Een laatste revolutionair idee in Duolingo is het gebruik van spraakherkenning. Als cursist oefen je onder andere door het nazeggen van zinnen in de vreemde taal. De software controleert of je dat correct hebt gedaan. Daarbij is het programma, waarschijnlijk noodgedwongen door technologische beperkingen waaronder de benodigde bandbreedte, erg tolerant. Als het maar een beetje lijkt op de voorbeeldtekst, mag je verder. Spraakherkenning is een technologie die volop in ontwikkeling is. Op termijn zal dit nog beter bij kunnen gaan dragen aan toepassingen zoals de assessments voor je uitspraak in Duolingo. Toepassingen Ik ben Spaans gaan studeren vanuit persoon­ lijke belangstelling, maar ook vanuit de vraag of leerlingen die deze taal willen leren er iets aan kunnen hebben. Het zou toch mooi zijn

als je een taal kunt leren, waarvoor je op je eigen school niet terecht kunt. Of nog ge­ durfder: als vervanging voor de traditionele methode. De inhoudelijke kwaliteit van het programma lijkt me prima, de motiverende elementen helpen, maar er zijn ook kantte­ keningen te plaatsen. Er is veel zelfdiscipline nodig om met Duolingo bezig te blijven. Tekst invoeren door te typen is – naast spreken – de belangrijkste manier om te communiceren met het programma. Dat kan nog wel eens als vervelend ervaren worden. Zeker voor cursisten in de middelbare schoolleeftijd is extra begeleiding bij het werken met dit programma belangrijk. Ik denk dan aan het ondersteunen van de leerling bij het opzoeken van meer afwisseling en nog rijkere taalervaringen, zoals contacten met native speakers via voice- of video-kanalen. Het zou interessant zijn de mogelijkheden van Du­ olingo, bijvoorbeeld in een TTO-omgeving, eens te onderzoeken. Als vervangend of aanvullend leermiddel. ‘Buenas tardes’. www.duolingo.com

23


onderwijs van de toekomst

het buitenland. De ‘Amfi’, een soort tribune, zorgt voor een subtiele afscheiding ten opzichte van de andere werkplekken. De ‘Laptop Bench’ is het derde eiland in de digitale ruimte. Hier kun­ nen kinderen op de laptop te werken. Ralph: “Voor het werk op een laptop is een betere ergonomie gewenst. Vandaar dat dit eiland bestaat uit diverse computertafels. Door een aantal tafels aan elkaar te schakelen, blijft het geheel flexibel maar ontstaat er ook een echt gevoel van een eiland.” Het vierde en laatste eiland binnen het project is uitgerust met een ‘M2Desk’, een multimediale computer volledig geïntegreerd in het tafelblad. Het beeldscherm is traploos in hoek, hoogte en afstand instelbaar en voldoet hiermee aan alle Arbo richtlijnen voor beeld­ schermwerken. In een handomdraai heeft elke leerling een eigen computer tot zijn of haar beschikking. De meubels zijn in een waaier­ vorm geplaatst zodat het speelser en knusser aanvoelt.

Ralph Gomersbach, directeur van Eromes:

‘Het nieuwe leren vraagt om een nieuwe leerruimte’ Het traditionele, klassikale lesgeven zal de komende tijd steeds meer naar de achtergrond verdwijnen. Na de intrede van de digibords, die het lesgeven al enigszins veranderden, is het nu de beurt aan laptops, iPads en zelfs mobiele telefoons. Door de opkomst van digitale leermiddelen zal op steeds meer scholen gewerkt gaan worden in projectgroepjes, waarin leerlingen uit verschillende leerjaren met elkaar samenwerken en van elkaar leren. En dat vraagt niet alleen om andere begeleiding, maar ook om een andere inrichting van de leerruimte. Op veel scholen zijn ICT-coördinatoren en leerkrachten aan het onderzoeken hoe ICT beter met het dagelijkse onderwijs kan worden verweven. Maar tegenover deze pioniers staan ook sceptici. Leer­ krachten die met gemengde gevoelens naar de snelle opmars van

24

ICT in het onderwijs kijken. Leerkrachten voor wie begeleiding en advies op het gebied van ICT meer dan welkom is. Eind dit jaar start in de hoofdbibliotheek van Zoetermeer het project Let’s Learn in de Bieb, een inspirerende proeftuin waarin leerkrachten en leerlingen kunnen ervaren hoe adaptief onderwijs en digitale leermiddelen hand in hand kunnen gaan. Hoofdsponsor in het project is EROMES, specialist op het gebied van projectinrichting. Directeur Ralph Gomersbach: “Onze expertise is dat we meedenken over een omgeving waar het functioneel en prettig is om te leren, waarbij de inrichtingswensen centraal staan. Een groot deel van onze klanten bevindt zich in de onderwijssector. Voor hen verzorgen we heel uiteenlopende projecten. Want een klaslokaal waar klassikaal wordt lesgegeven, vraagt om een heel andere inrichting dan een lokaal dat projectmatig wordt ingezet, zoals bijvoorbeeld in het project van OWG.”

Behoefte Wim van Megen van OWG: “Iedere maandag nodigen we een groep uit om in de proeftuin aanwezig te zijn. Van tevoren zorgen we ervoor dat van iedere leerling die komt een webpagina klaarstaat binnen de Let’s Learn leeromgeving, met opdrachten waar de leer­ ling dat dagdeel mee aan de slag kan. Van tevoren hebben we dan al gescand wat de leerlingen precies nodig hebben, bijvoorbeeld op het gebied van rekenen en taal. Wat we dan willen bereiken, is dat de leerkracht gedurende een dagdeel meemaakt wat het is om als coach rond te lopen, terwijl iedere leerling op zijn eigen tempo, met zijn eigen werk bezig is. Eromes heeft heel goed gekeken naar deze behoefte.”

‘Onze expertise is dat we meedenken over een omgeving waar het functio­ neel en prettig is om te leren, waarbij de inrichtingswensen centraal staan.’

Eilanden OWG vroeg Eromes om een ruimte te ontwerpen met vier eilanden, die vier verschillende manieren van digitaal leren illustreren. Op het eerste eiland, de ‘Tablet cocon’, kunnen bezoe­ kers op een ontspannen manier de digitale wereld ontdekken op een tablet. Kinderen kunnen ontspannen plaatsnemen in een groene zitzak. Ralph: “De tablet is specifiek ontworpen om ontspan­ nen, zonder tafel, te kunnen gebruiken. Daar hebben wij in het ontwerp van de Tablet cocon rekening mee gehouden.” Op het tweede eiland, de ‘Amfi’, kunnen leerlingen communi­ ceren met het digibord, via stemkastjes of mobiele telefoons. Daarnaast kunnen zij interactief bezig zijn met Onderwijs TV of via een webconference commu­ niceren met een andere school in Nederland of in

25


onderwijs van de toekomst

Ict in het onderwijs

Leraren hebben onvoldoende kennis van ICT-toepassingen voor hoogbegaafden

Onbekend maakt onbemind Het is niet zozeer dat er te weinig lesstof is voor hoogbegaafden, maar dat leerkrachten onvoldoende bekend zijn mét deze lesstof en hoe deze toe te passen bij hele slimme leerlingen. Dat was één van de belangrijkste conclusies uit het gesprek dat CDA-kamerlid Jack Biskop half juni had met drie hoogbegaafde leerlingen en met Toine Maes, directeur van Kennisnet. Bij het gesprek was ook een leerkracht van hoogbegaafdenschool De Vuurvogel aanwezig. In de week dat Marja van Bijsterveldt een onderzoek naar buiten brengt over de begeleiding van excellente leerlingen, nodigde Kennisnet alle betrokken partijen uit om te bespreken in hoeverre ICT een rol kan spelen in het onderwijzen van excellente leerlingen (hoogbegaafden en zeer slimme leerlingen). Excellente leerling kan niet uitblinken Hoogbegaafde kinderen hebben het vaak moeilijk op school. Ze leren anders, lopen voor op klasgenoten en vinden daarom sociaal ook min­ der makkelijk aansluiting bij leeftijdsgenoten. Zo ook Sterre (10), Fenna (10) en Ilse (9). Sterre maakte deze (http://vimeo.com/29756560) film over haar hoogbegaafdheid en over hoe ICT voor haar oplossingen zou kunnen bieden. De meeste mensen weten niet dat hoogbegaafden ook een vorm van speciaal onderwijs nodig hebben. “Om excellente leerlingen een echte kans te geven om te excelleren, hebben deze kinderen priori­ Ralph: “In het ontwerp van Eromes was de activiteit in combinatie met de productkeuze steeds leidend. De ruimte moet bij binnen­ komst aangenaam aanvoelen. Leerkrachten en leerlingen moeten direct positief geprikkeld worden, anders sla je aan het begin de plank al mis.” Wim: “De ruimte moet aansluiten bij de doelgroep en bij het doel dat je hebt. Ik denk dat Eromes hier goed in geslaagd is. Niet alleen qua meubels, maar ook in de gebruikte kleuren – rood, oranje en groen, spreken erg tot de verbeelding.” Ralph vult hem aan: “Kleur heeft een enorme invloed op de leerprestaties van kinderen. Om die reden werken wij ook veel samen met Sigma. Heel veel klaslokalen zijn verkeerd ingericht qua kleur. Die leiden juist kinderen af in plaats van dat kinderen zich hier goed kunnen con­ centreren. Wat de juiste kleuren zijn, is moeilijk te zeggen. Dat hangt

26

teit nodig. We zijn onze kanjers aan het verspillen, omdat we ze geen onderwijs op maat bieden”, aldus de moeder van Sterre tegen Biskop. En omdat leraren niet genoeg kennis hebben over hoogbegaafd­ heid, worden deze kinderen niet snel genoeg herkend. Sommigen presteren jaren onder hun niveau in het reguliere onderwijs. En is een hoogbegaafd kind eenmaal herkend, dan ontbreekt het leerkrachten aan vaardigheden en kennis over ICT-toepassingen om deze kinderen op de juiste manier te begeleiden. Lesstof op maat daagt excellente leerling uit Kennisnet biedt al een aantal oplossingen voor excellente leer­ lingen. Lesmethodes en websites die het mogelijk maken lesstof op maat aan te bieden en op eigen wijze tot je te nemen. Zo is er Rekentuin en Acadin, maar het aantal devices (laptops, tablets) in de klas is nog altijd laag. Op hoogbegaafdenscholen wordt al wel veelvuldig gebruik gemaakt van computers en laptops, de aan­ schaf van een laptop is daar zelfs vaak verplicht. “Maar ook toepas­ singen die reeds bestaan maken leren voor excellente leerlingen uitdagender. Denk bijvoorbeeld aan leerlingenkringen van excel­ lente leerlingen van verschillende scholen die elkaar via social media uitdagen en samen aan opdrachten werken. Of een virtueel klaslokaal met online plusklassen aangestuurd door één leerkracht, eigen wiki’s maken of zelfs via Skype direct contact leggen met excellente leerlingen uit andere landen en zo ook nog een andere taal leren. De mogelijkheden zijn eindeloos,”aldus directeur van Kennisnet, Toine Maes.

onder andere af van de soort school, van hoe oud de kinderen zijn en van de verlichting die aanwezig is. Maar het gebruik van egale kleuren is aan te raden.” Vlucht “Eromes bestaat al ruim honderd jaar. De eerste setjes van tafels met bureau die door ons werden gemaakt, zijn nu een eeuw oud maar verschillen qua vorm nauwelijks van de tafeltjes en stoeltjes die je nu in de klas ziet”, vertelt Ralph. “Ze zijn gemaakt van ander materiaal, maar de functie is hetzelfde. Nu echter zitten we in een fase dat in één keer een switch wordt gemaakt. De ICT-mogelijkheden nemen een enorme vlucht. Opeens ben je tijdens het leren niet meer gebonden aan een tafeltje en een stoeltje. Dat schept nieuwe mogelijkheden.”

27


in de praktijk

Let’s Learn webinars

28

Elke woensdagmiddag bespreekt Timon Bos op zeer toegankelijke wijze een interessant onderwerp met betrekking tot onderwijsinnovatie en ICT. Wat kun je allemaal met Excel, Paint of bijvoorbeeld PowerPoint doen in de klas? Ook legt hij uit hoe je snel en eenvoudig een schoolradiostation kunt starten. Inloggen is heel eenvoudig en alle deelnemers kunnen zelf actief deelnemen aan het interactieve webinar. Doen! Voor meer informatie: www.letslearn.nl

29


VOOR HET BASISONDERWIJS EN HET VOORTGEZET ONDERWIJS column

Gij zult bloggen

Van Einstein tot Zweinstein in negen modules Wiskunde en natuurkunde zijn eenvoudig te begrijpen met de lesstof van AmazingEdu. Duizend interactieve animaties van bijzonder hoge kwaliteit stimuleren het leerplezier van leerlingen. De negen modules van AmazingEdu zijn speciaal ontwikkeld voor het basis- en voortgezet onderwijs. Met AmazingEdu zijn de lesvoorbereiding en een smaakvolle presentatie nooit meer een probleem. Amazing Mathematics bestaat uit vier delen voor de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs en de klassen 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. De wiskundemodules van AmazingEdu geven uitleg over onder andere ruimtelijke figuren, rotatie, statistiek en kansberekening.

Brieven zijn uit, blogs zijn in. Zelf volg ik op dit moment de blogs van een twintiger die een trektocht maakt door Australië en van een zestiger die een voettocht maakt naar Santiago. Stuk voor stuk leuk en aardig. Maar de meest interessante blog is van een twintigjarige student. Ik moest wennen aan zijn taalgebruik, maar de stukjes boeiden me zo dat ik ze allemaal heb gelezen! Tomas schrijft spontaan over alles hij het niet mee eens is in nogal grove taal. Maar heel creatief. Vorig jaar kwam hij uit de kast en het lijkt er op dat hij ook steeds meer uit zijn schulp kruipt. Tijdens zijn blogavontuur las Tomas het boek Gij zult bloggen van Ernst-Jan Pfauth. Daarin adviseert Pfauth om je blog niet naar jezelf te noemen en niet te bloggen over je eigen leven, maar over belangrijke zaken als muziek, seks en Beatrix. Ook daagt Pfauth zijn lezers uit om in één maand tijd minstens 15 blogs plaat­ sen. Als dat lukt, neemt de mister himself een kijkje op je blog en geeft hij je persoonlijke feedback. Wie wil dat nou niet? Tomas had genoeg zelfvertrouwen om zich in de strijd te werpen en hij begon vol enthousi­ asme aan een maand die helemaal in het teken van bloggen kwam te staan. En dat naast zijn studie! Nu heeft hij ruim 2000 volgers, waaronder een paar aardige meisjes die gingen schrijven over popmuziek, beauty en mode in de trant van “Dit jaar ga ik voor het eerst naar een echt, groot, noemenswaardig festival: Pukkelpop. Maar het eerste wat ik dacht was: “Wat moet ik aan?!”. Toen kwam ik op het idee om hier maar een blogpost over te maken, omdat ik zeker weet dat ik niet de enige ben die er enigszins fashionable bij wil lopen tijdens het bezoeken van een festival. Dus, wat zijn de do’s, en wat zijn de don’ts?” Tomas houdt zich niet altijd aan de regels, maar vertelt af en toe schaamteloos en innemend hoe gewel­ dig hij is. Dat blijkt wel uit de mijmering op zijn twintigste verjaardag. “Maar wat is twintig jaar? De wereld bestaat al 2012 jaar. Dus als je het zo bekijkt ben ik maar een minuscuul onderdeel van de aarde, raar eigenlijk! Maar laten we niet al te filosofisch worden want dat boeit niemand. Ik ben een volwassen man, met borsthaar en een zware stem. Ik ben als een lelie die uit zijn knop komt en schittert in de zon. Ik ben een vol uitgegroeide zwaan die begon als een lelijk eendje. Ik ben Jezus als hij uit de dood herrijst inclusief zonnestralen.” Ernst-Jan Pfauth feliciteerde Tomas na behalen van de bloguitdaging en gaf hem een aantal tips. Daaruit pluk ik een paar zinnen die een indruk geven van de sfeer van de blogs. “Je toon en brutaliteit werken goed, ik blijf lezen. Je hebt een paar stukken geschreven die eindeloos relevant blijven, zoals bijvoorbeeld het sarcastische stuk over hoe je homo moet zijn. Misschien is het een goed plan om een soort best-of pagina te maken? Die je dan in de rechterbalk zet: Voor het eerst hier? Lees dan deze stukken. Zoiets. Hopelijk heb je hier iets aan. Je bent een duidelijk blogtalent. Mijn overkoepelende tip zou zijn om meer te beargumen­ teren en meer van je motivatie op papier te krijgen. Blog on!”

Merlijn

Amazing Science/Physics behandelt in vijf delen onder andere trillingen, aggregatietoestanden, vectoren, elektriciteitsleer en thermodynamica. Eén deel is geschikt voor groep 8 van het basisonderwijs en vier delen zijn bestemd voor de klassen 2 tot en met 5 van het voortgezet onderwijs.

Met AmazingEdu is leren een feest.

31


producten

iReken: gratis iPhone rekenonderwijsapp voor leerkrachten

Mediawijsheid voor jonge kinderen De website hetSpinternet leert jonge kinderen tussen 3 en 7 jaar spelenderwijs het ABC op het gebied van mediawijsheid, te begin­ nen met internet. De website gemaakt in samenwerking met Mijn naam is Haas, Mijn Kind Online, Cubiss en MyBEE.nl (KPN). Uit het onderzoek Iene Miene Media van Mijn Kind Online blijkt dat één op de drie gezinnen met jonge kinderen een iPad of andere ta­ blet-computer in huis heeft. Als er een iPad in huis is, gebruiken 2 op de 3 kinderen van 4 t/m 7 jaar deze. De gemiddelde leeftijd waarop kinderen voor het eerst internet gebruiken is 3,5 jaar. We leren kinderen lezen en schrijven, maar in onze mediamaatschappij is ook digitale geletterdheid steeds belangrijker. Daarom is Spin­ ternet ontwikkeld. De website is opgezet als leuke en leerzame media-activiteit voor peuters en kleuters om samen met hun ouders, leerkracht of begeleider te ondernemen. Thuis, op school, in de bibliotheek, op je computer, digibord of tablet, het(Sp)internet is overal.

Veel scholen blijken het lastig te vinden de resultaten van toetsen en evaluaties om te zetten in concrete actie. CPS heeft, in opdracht van het ministerie van OCW, onderzoek gedaan naar de meest effectieve interventies als het gaat om rekenen in het basisonderwijs. De bevindingen zijn verwerkt in een rapport en een handige iPhone App voor leerkrachten: iReken. iReken is een handige rekenonderwijskalender (een App) voor leerkrachten. Van 1 augustus 2012 tot 1 augustus 2013 iedere dag een suggestie voor de rekenles: een tip, doordenkertje of rekenactiviteit die je aan het werk of aan het denken zet. Daarnaast biedt de App extra achtergrondinformatie en een rekenonderwijscommunity op facebook waar gebruikers rekenvragen kun­ nen stellen. iReken is gratis als iPhone App te downloaden via de iTunes store of via www.cps.nl/ireken waar ook een gedrukte versie van de kalender aan te vragen is (beperkte oplage).

32

Ouders en leerkrachten geholpen met WeWantApps

Bekende kinderboekenschrijvers delen tips op het web

Oefen de spellingregels met Bloon

Met de lancering van WeWantApps willen de makers ouders en leerkrachten helpen om leuke en leerzame software te vinden voor de iPhone en iPad. Ouders en leer­ krachten kunnen op basis van criteria als leeftijd, prijs, categorie en taal geschikte downloads vinden en ophalen. Bij de lancering biedt de App ondersteuning voor selectie in vier talen: Duits, Engels, Spaans en Chinees. Hopelijk volgt het Nederlands snel. Voor meer informatie, http://www.wewantapps.com

Kennisnet heeft in samenwerking met CPNB op Kids.kennisnet.nl het Kinder­ boekenland opgericht voor leerkrachten en leerlingen in het basisonderwijs. Op deze website vinden leerlingen (groep 4 t/m 8) leuke en interessante filmpjes en educatieve spelletjes die te maken heb­ ben met kinderboeken of het Kinderboe­ kenweek-thema Hallo Wereld!. Bekende kinderboekenschrijvers vertellen waar ze hun inspiratie vandaan halen en geven tips. Kinderen kunnen ook meedoen aan de schrijfwedstrijd.

Spellingregels zijn voor kinderen vaak heel lastig. Regelmatig oefenen is daarom belangrijk. Er zijn diverse sites waarmee kinderen thuis en op school spelling kun­ nen oefenen. Een mooi voorbeeld is Bloon (www.bloon.nl), methode-onafhankelijke software om het woordpakket van de week te oefenen. Bloon is gratis, als leerkracht kun je een account aanmaken voor je leerlingen. Er zit een eenvoudig leerlingvolgsysteem achter waarin je de vorderingen kunt vol­ gen. Ook kun je een beloningsplaatje sturen naar je leerling.

iReken: Iedere dag een tip voor de rekenles Uit onderzoek van CPS in opdracht van het ministerie van OCW blijkt dat leerkrachten in het basisonderwijs het lastig vinden om resultaten van toetsen en evaluaties om te zetten in concrete actie. In navolging van deze uitkomst is de App iReken ontwikkeld. Deze geeft leerkrachten iedere dag een suggestie voor de rekenles: een tip, door­ denkertje of rekenactiviteit die leerlingen aan het werk of aan het denken zet. Daar­ naast biedt de App extra achtergrondinfor­ matie en is er een bijbehorende een reken­ onderwijscommunity op Facebook waar gebruikers rekenvragen kunnen stellen.

Startpagina voor educatieve apps Etienne Oosterhoff en Wim Bielderman lanceren Tabletportaal.nl: de startpagina voor tablets in het basisonderwijs. Veel enthousiaste leerkrachten gebruiken inmiddels tablets in de klas. De behoefte aan een verzameling met gemetada­ teerde Apps voor het basisonderwijs is dan ook groot. Het Tabletportaal voorziet in deze behoefte. Per vakgebied zijn de kwalitatief beste Apps bijeengebracht en deze zijn vervolgens te filteren op categorie, type tablet en leeftijd.

Lesmateriaal van het Wereld Natuur Fonds Het Wereld Natuur Fonds biedt lesmate­ riaal over uiteenlopende onderwerpen als dieren, natuur, natuurbescherming en het leefbaar houden van de aarde voor mens en dier. De school kan het materiaal eenvoudig inpassen in de les­ sen. De Dierenbieb, op www.wnf.nl/nl/ bibliotheek, is een bron van informatie voor werkstukken en spreekbeurten van kinderen.

33


FRITS’ HOEKJE

Boekjes van vroeger Sinds 1936 maakt uitgeverij IVIO, aanvankelijk wekelijks en later tweewekelijks, een educatief boekje voor scholieren met informatie over een een actueel onderwerp. Deze AO-reeks telt inmiddels meer dan drieduizend deeltjes over elk onderwerp dat u en ik kunnen verzinnen. Bij de meest recente titels zitten onder andere boekjes over de economische problemen van Griekenland, mogelijk contact met de cosmos en anorexia nervosa. Maar de mooiste boekjes zijn wat mij betreft gemaakt in de jaren vijftig en zestig. Niet alleen omdat het toen nog mogelijk was om scholieren te verrassen met informatie over onderwerpen die ze op geen enkele andere manier konden vinden, maar ook omdat de vormgeving van de boekjes in die jaren opvallend fraai was. In deze aflevering van Frits’ Hoekje een kleine greep uit de beste jaren van deze geweldige reeks. Ruimtevaart In de jaren zestig beleefde de belangstelling voor ruimtevaart haar hoogtepunt. De lan­ cering van de Sputnik, de eerste mens in de ruimte, de landing op de maan, dat waren onderwerpen die iedereen fascineerden. De AO-reeks heeft talloze boekjes over ruimte­ vaart gemaakt, meestal met titels die bij mij niet geheel hun beloftes inlosten. Door­ gaans werden de boekjes geschreven door professoren en hoogleraren, die geen onzin vertelden. Jongetjes als ik hoopten natuurlijk dat in zo’n boekje een onweerlegbaar bewijs werd gegeven van het bestaan van vliegen­ de schotels en buitenaardse wezens. Maar in de zestien bladzijdes die een AO-boekje telt, werd vooral een gedegen beeld ge­ schetst van de stand van zaken in de weten­

34

schap van dat moment. De sensatie kwam voornamelijk van de illustraties. Die waren destijds uiteraard in groezlig zwartwit, wat de boekjes een prettig geheimzinnig tintje gaf. Maar groene mannetjes of vliegende schotels, nee. Ontdekkingen en mysteries Over elke belangrijke en tot de verbeelding sprekende ontdekking werd een AO-boekje gemaakt. Met name in de jaren zestig leverde dat fraaie titels op, zoals de deeltjes over de ontdekking van de Dode Zeerollen, de Kontiki-expeditie en de opgravingen in Gizeh. Foto’s waren schaars, maar dat loste men op door illustratoren in te huren. Eppo Doeve was één van de tekenaars die hebben bijge­ dragen aan het succes van de reeks.

Aan bronvermelding van de gebruikte illustraties en foto’s deed men in de jaren vijftig en zestig nog niet, en de kwaliteit van het beeldmateriaal verschilde sterk per titel. Maar zeker bij de boekjes die over mysteries en ontdekkingen gingen, paste het wel dat je nooit precies te zien kreeg waar je op hoopte. Lezing van een AO-boekje stimuleerde de verbeelding. Dat is vandaag de dag natuurlijk totaal anders geworden: dankzij het internet wordt er aan de verbeelding van scholieren helaas vaak nauwelijks meer iets overgelaten.

Het verbaast mij dat de AO-reeks nog steeds bestaat. Je zou denken dat het Internet de reeks overbodig heeft gemaakt, maar geluk­ kig is dat kennelijk niet het geval. Als liefhebber van de AO-reeks is het al heel lang mijn wens om zelf een deeltje in de

reeks te schrijven. Dat is nog niet gelukt. Daar­ om heb ik onlangs maar een illegaal deeltje gemaakt. Het behandelt een onderwerp dat waaarschijnlijk nooit echt in de AO-reeks zal worden opgenomen: de Luvil-man. In de jaren zestig werd de Luvil-man gebruikt in re­ clames voor het wasmiddel Luvil. Toen ik een

jaar of zes was, was ik gefascineerd door deze superheld. Helaas was hem geen lang leven beschoren en na een jaar of veertig niets van hem te hebben gehoord, ben ik begonnen aan zijn biografie. Ik moet er niet aan denken dat ik deze planeet verlaat zonder een AOdeeltje te hebben geschreven!

Computers Wie de complete AO-reeks in de kast heeft staan, krijgt een fraai beeld van de ontwikke­ ling van de computer. In de eerste deeltjes waarin de computer ter sprake komt, is het nog een appapraat waarvan de werking een normaal mens ver boven zijn of haar pet gaat. Als de computer al een wezenlijke functie wordt voorspeld dan is dat voor tamelijk exotische doeleinden. Maar in de jaren ze­ ventig zie je hoe de computer in hoog tempo het dagelijks leven binnendringt en op een gegeven moment zoveel ruimte in ons leven inneemt dat hij amper nog opvalt. In de 25 zoekcategorieen die de uitgever van de AOreeks op hun site aanbiedt komt de computer niet eens meer voor. De Luvil-man In vrijwel elke schoolbiblitheek is een plank met AO-boekjes, die gebruikt kunnen worden om spreekbeurten en werkstukken mee te maken. Ik ben blij dat de meeste scholen hun oude deeltjes wegdoen, zodat ik die op rommelmarkten voor een zacht prijsje op de kop kan tikken.

35


Maakt leren makkelijk

Met deze elektronische leeromgeving kan iedereen direct aan de slag! Tijdbesparend

Laat de computer de opdrachten nakijken en zorgen voor een goede rapportage.

Efficiënt

Iedereen altijd op tijd en op de juiste manier aan het werk zetten, klassenmanagement in optima forma.

Motiverend

De eigen ‘look and feel’, portfolio en puntenwinkel geven aan Let’s Learn een persoonlijk tintje.

Actueel

Betrokken

Via het ouderportaal zijn ouders altijd op de hoogte van alle belangrijke ontwikkelingen op school.

Hogere leeropbrengsten

Niemand komt meer voor verrassingen te staan, iedereen is altijd op de hoogte van laatste nieuws.

Leerlingen en leerkrachten kunnen altijd optimaal met elkaar communiceren, samenwerken wordt leren.

Uitgebreide mediatheek

Makkelijk

Zowel leerlingen, leerkrachten als ouders kunnen direct aan de slag.

Naast praktische werkbladen en handige oefeningen bevat de mediatheek veel (gratis) educatieve software, filmpjes en andere digitale uitgaven en methoden.

Let’s Learn is een bijzonder toegankelijke en voordelige leeromgeving, ontwikkeld voor en door basisschoolleerkrachten. Het is de ideale leeromgeving voor school en thuis. Ervaar nu welke excellente toepassingen en mogelijkheden Let’s Learn heeft.

Maak nu eenvoudig kennis met Let’s Learn Gratis workshop voor OWG-leden (max. 4 deelnemers per school) School: Naam contactpersoon: Straat:

m/v

Postcode en plaats:

Telefoonnummer: E-mailadres:

Deelnemer van OWG: ja/nee

Stuur dit invulformulier op naar Stichting OWG, Refelingse Erven 161, 5672 TD Nuenen of mail je gegevens naar support@eduliga.com. Voor meer informatie: 040 - 295 22 55 * De workshop is gratis voor OWG-leden, niet leden kunnen voor 365 euro aspirant-lid worden (tot het einde van het jaar, lidmaatschap stopt automatisch).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.