43 minute read
MIJN WERK EN IK Anneke Elferink wil graag jonge collega's stimuleren in de stap naar praktijkhouderschap
Ze vond het een hele stap om praktijkhouder te worden. Nu noemt ze het koudwatervrees. Anneke Elferink (38 jaar), apotheekhoudend huisarts in De Lutte, maakt andere collega’s enthousiast om de sprong te wagen.
Advertisement
TEKST: CORIEN LAMBREGTSE
‘Het leukst van huisarts zijn vind ik het contact met patiënten. Ik ben een mensenmens. Daarom ben ik na mijn bachelor Biomedische Wetenschappen overgestapt naar Geneeskunde. Ik heb de huisartsopleiding in Twente gedaan. Mijn roots liggen in deze regio. Na de opleiding heb ik een aantal jaar als waarnemend huisarts gewerkt. Op die manier heb ik deze praktijk in De Lutte leren kennen. Ik heb hier een paar jaar waargenomen. In 2018 begon mijn collega Jan Brandenburg over associatie. Het leek me leuk, maar ik zag er tegenop om de verantwoordelijkheid te dragen voor de hele praktijk. Daarom heb ik eerst een tijdje proefgedraaid. Door het gewoon maar te doen, heb ik ontdekt dat het meevalt met de druk van die verantwoordelijkheid en dat organiseren me juist goed ligt. Als je de verantwoordelijkheid voor patiëntenzorg aankunt, kun je die voor een eigen praktijk ook wel aan. Ik vind het heel mooi dat wij een apotheekhoudende huisartsenpraktijk zijn. In het begin heb ik veel moeten leren, maar ik ben er een betere dokter door geworden. Ik ben nog alerter op bijwerkingen en interacties tussen medicijnen. Het is ook fijn dat wij onze patiënten op deze manier van dienst kunnen zijn. Ze hoeven niet 5 kilometer naar Oldenzaal te rijden, maar kunnen hun medicijnen gewoon in het dorp ophalen. En als iemand het zelf niet kan, is er wel iemand anders die het doet. Dit dorp is sterk in noaberschap. In 2020 ben ik geassocieerd. De beginperiode was druk, omdat er veel geregeld moest worden: de overeenkomsten van de maatschap, de praktijkoverdracht, de vergunningaanvraag voor de apotheek en de nieuwbouw. Maar dat is nu allemaal achter de rug. De praktijk is verhuisd naar een heerlijk licht en ruim pand. Het is een fijne plek om te werken. Kennelijk vinden anderen dat ook, want het kost ons weinig moeite om nieuwe medewerkers te vinden als we een vacature hebben. En dat terwijl er in Twente toch een tekort aan zorgpersoneel is.
◼ ENTHOUSIASMEREN Dat tekort aan zorgpersoneel in Twente, daar wil ik wat aan doen. Het positieve nieuws is dat er meer huisartsen worden opgeleid in Hengelo, bij de dependance van VUmc. Het aantal opleidingsplaatsen is verdubbeld. Dat gaat zeker helpen. Maar hoe kunnen we jonge collega’s stimuleren om ook de stap te zetten naar praktijkhouderschap?
FOTO: SIMONE MICHELLE
Het leek mij het beste om geïnteresseerde collega’s te vertellen hoe leuk het is om praktijkhouder te zijn. Ik heb gewoon zelf een bijeenkomst georganiseerd en die beviel zo goed dat ik het vaker ga doen. Praktijkhouders zijn onmisbaar voor de manier waarop wij in Nederland de huisartsenzorg hebben geregeld. Ik heb een tijd in Zweden gewerkt. Daar zijn huisartsen in dienst van grote gezondheidscentra. Het kan weken duren voor je bij een huisarts terecht kunt. Om 17 uur gaat de deur van het gezondheidscentrum dicht, daarna is er een noodlijn beschikbaar. Als je acute zorg nodig hebt, moet je misschien wel 60 kilometer rijden. Ik denk niet dat wij die kant op willen.
◼ MEER TIJD VOOR DE PATIËNT Veel jonge huisartsen zien op tegen de last van een eigen praktijk. Ze horen praktijkhouders enorm klagen over de werkdruk en alle administratieve rompslomp. Waarom zouden zij daaraan beginnen? Ik denk dat we hen ook een ander verhaal moeten vertellen. Het is waar dat er de laatste jaren veel extra taken bij de huisarts terecht zijn gekomen, maar je hoeft niet alles zelf
te doen. Je moet de praktijk zo organiseren dat je er zelf plezier in houdt. Wij hebben vijf apothekers- en doktersassistenten, drie praktijkondersteuners, twee voor de GGZ en één voor somatiek, en een verpleegkundig specialist die ook de ouderenzorg doet. Sinds kort hebben we ook een waarnemend huisarts. Zij kunnen veel taken overnemen. Wat ik veranderd zou willen zien om het huisartsenvak leuker te maken? Minder bureaucratische lasten en meer tijd voor de patiënt. Waarom willen zorgverzekeraars steeds maar nieuwe pilots met langere consulten, terwijl al lang duidelijk is wat de voordelen zijn? Minder doorverwijzingen, tevredener patiënten en meer werkplezier. Wij zijn maar niet op de zorgverzekeraar blijven wachten. Veel patiënten komen met complexere klachten, dan red je het niet met 10 minuten. We hebben onze consulten verlengd tot een kwartier per patiënt en een waarnemer aangetrokken die ook een dag spreekuur doet. Maar het is natuurlijk bizar dat wij hier zelf financieel bij inschieten. De zorgverzekeraars moeten de vergoedingen aanpassen.
◼ VRIJHEID Wat ik aan waarnemend huisartsen vertel, is dat ik als praktijkhouder juist veel meer vrijheid ervaar dan toen ik waarnemer was. En dat terwijl zij denken dat dat andersom is. Ik kan mijn week en werkdagen inrichten zoals ik zelf wil. Ik besteed drie dagen aan patiëntenzorg en één dag aan organisatie en administratie. Als ik diensten, scholing en andere verplichtingen meereken, kom ik tot een fulltime werkweek. Daar kan ik prima mee uit de voeten. Ik heb een goede balans tussen werk en privé. Met twee jonge kinderen vind ik dat heel belangrijk. Een belangrijke voorwaarde is wel dat je een fijne, betrouwbare maat hebt. Zonder mijn collega Jan had ik deze vrijheid niet zo ervaren. We delen de organisatorische en personeelstaken, dat maakt de verantwoordelijkheid ook minder zwaar. Als praktijkhouder voel ik nog meer betrokkenheid dan toen ik waarnemer was. Dat ervaar ik het meest bij patiënten die palliatieve zorg nodig hebben. Ik weet nog dat ik voor het eerst euthanasie uitvoerde. Ik zag er enorm tegenop. Het was een vrouw van midden zestig, ze had kanker. Ik kende haar nog maar een paar maanden. Het werd een heel bijzondere ervaring. Ik vond het wonderlijk om te merken dat ik niet haar leven beëindigde, maar haar lijden. Het lijden was te zwaar voor haar leven. Het is bijzonder om in die laatste fase van het leven zoveel voor mensen te kunnen betekenen. Als praktijkhouder voel ik dat nog veel meer dan toen ik waarnemend huisarts was. Die boodschap wil ik graag vertellen. Het is makkelijker en leuker dan je denkt om praktijkhouder te zijn. Waag die sprong! Want jij kunt je praktijk zelf maken.’¶
Nascholing LHV Academie
Overtuigen en beïnvloeden
Wilt u goed beslagen ten ijs komen tijdens uw overleg met zorgverzekeraars, gemeenten of collega’s? Tijdens deze nascholing leert u anderen te overtuigen zonder dat dit u energie kost, gesprekken te beïnvloeden zonder te manipuleren en doorziet u sneller wat een lastige situatie nodig heeft. Zo krijgt u meer invloed op uw omgeving.
Uw collega’s geven deze cursus gemiddeld een 9,1
Data en locatie: donderdag 21 april, van 16.00 -20.00 uur in Amsterdam, maandag 10 oktober van 16.00 – 20.00 uur in Arnhem. U kunt deze cursus ook als incompany training aanvragen.
EKC-basisopleiding
De LHV Academie biedt in samenwerking met het NHG de EKCbasisopleiding aan. Deze bestaat uit 2 dagen waarin u met afwisselende en inspirerende werkvormen diverse aspecten van de functie Erkend Kwaliteits Consulent leert kennen. Zo wordt ingegaan op de inventarisatie van de wensen en behoeften van uw toetsgroepleden; krijgt u uitleg over de taken en verantwoordelijkheden van een EKC en maakt u kennis met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en kwaliteitsbeleid. U gaat direct praktisch aan de slag met verschillende onderwijsvormen, het motiveren van uw eigen groep en een verbeteringsplan voor uw eigen praktijk.
De basisopleiding wordt aangeboden op locaties in het hele land. Er is nog plek in Maastricht (11 en 12 mei) en in Garderen (24 en 25 november).
Niet-praktijkhoudende huisartsen zijn steeds vaker actief betrokken bij een regionale huisartsenorganisatie. De LHV moedigt die ontwikkeling aan, vertelt regiocoördinator Jorg Arends. ‘Gevestigde en niet-gevestigde huisartsen willen hetzelfde: hun werk als huisarts zo goed mogelijk kunnen doen. Ze staan daarom vanuit verschillende verantwoordelijkheden voor hetzelfde: een goede en toekomstbestendige huisartsenzorg in de regio.’
‘Je hebt elkaar nodig in de regio. De waarnemer of hidha van vandaag is bovendien vaak de praktijkhouder van morgen’. Zo vreemd is het dus niet dat waarnemend huisartsen, hids, hidha’s en praktijkhouders elkaar steeds vaker opzoeken in de regio, zegt Jorg Arends. Hij is regiocoördinator in het oosten van het land. ‘Die ontwikkeling is al een paar jaar gaande en valt samen met andere ontwikkelingen. We zien regionale huisartsenorganisaties en LHV-regio’s steeds intensiever samenwerken en soms zelfs deels in elkaar schuiven. Dat is ook een ontwikkeling die gericht is op betere ondersteuning van de huisartsenzorg in de regio. Daarnaast draait de modernisering van de LHV – het traject MOVE – onder meer om een gelijkwaardige plek voor alle huisartsen, gevestigd of niet. Dat is ook niet gek, nu zo’n 40 procent van de huisartsen niet-praktijkhouder is, zoals in 2019 bleek uit Nivel-onderzoek.’ Voor goedlopende huisartsenzorg in de regio is de waarnemend huisarts met andere woorden onmisbaar. Toch weten praktijkhouders en niet-praktijkhouders elkaar nog niet altijd goed (genoeg) te vinden in de regio en in de manier waarop zij zich samen organiseren. De LHV heeft daarom samen met InEen en NHG een handreiking uitgebracht
Regio Arnhem: ‘We zijn gewoon begonnen’
Hanneke van der VeerJanssen, waarnemend huisarts en rho-bestuurder
‘om de betrokkenheid van alle huisartsen in de regio te vergroten’ (zie kader). Daarin staan tips voor bestuurders van organisaties, praktijkhouders en niet-praktijkhouders om elkaar op te zoeken en zich samen te organiseren.
◼ LHV-AFDELINGEN EN RHO’S LHV-afdelingen (voorheen kringen) en regionale huisartsenorganisaties (rho’s) groeien al enige tijd steeds dichter naar elkaar toe. De LHV-regio’s en afdelingen zijn als onderdeel van de landelijke LHV vooral bezig met belangenbehartiging en fungeren als schakel naar de landelijke vereniging. Rho’s houden zich vooral bezig met de praktische ondersteuning en organisatie van de huisartsenzorg. Zij contracteren en regelen bijvoorbeeld de ketenzorg en zorgvernieuwing, houden zich bezig met ANW-zorg, ondersteunen de dagzorg, organiseren nascholingen en zorgen voor de opleiding van kaderhuisartsen. Arends: ‘Bijna iedere regio in Nederland heeft inmiddels een regionale huisartsenorganisatie. De zorgverzekeraars hebben dat ook gestimuleerd, want zo’n gezamenlijke organisatie zorgt voor efficiëntie en eenduidigheid. De rho geeft alle huisartsen in de regio één gezamenlijke stem wanneer er bijvoorbeeld met zorgverzekeraars, andere zorgaanbieders
Hanneke van der Veer-Janssen
is waarnemend huisarts in de regio Arnhem en sinds kort bestuurslid van regionale huisartsenorganisatie Onze Huisartsen. ‘Ik was in eerste instantie als Wagro-bestuurder en daarna als bestuurder van de LHV-afdeling – voorheen kring – al enige tijd aanwezig bij de vergaderingen van de Raad van Afgevaardigden van Onze Huisartsen. De Raad van Afgevaardigden bestaat uit vertegenwoordigers van alle hagro’s, een vertegenwoordiger van de Wagro en een vertegenwoordiging vanuit het LHV-kringbestuur. Sinds vorig jaar sloot ik als LHVkringbestuurder en toekomstig LHV-ambassadeur aan bij de bestuursvergadering om de inhoud van de vergadering en de LHV-inbreng daarin op elkaar af te stemmen. We kenden elkaar dus al goed. Sinds afgelopen februari ben ik aan het bestuur toegevoegd, omdat de wens om samen op te trekken steeds groter werd.’
‘Ik vertegenwoordig in het bestuur de niet-praktijkhoudende huisartsen én de LHV-afdeling. Mijn portefeuilles zijn belangenbehartiging vanuit de LHV en het vormgeven van de verbinding met niet-gevestigde huisartsen. We hebben besloten gewoon te beginnen en te zien hoe zaken lopen. Statutaire aanpassingen volgen als de landelijke LHV wat verder is met de vernieuwing van de verenigingsstructuur.’
‘Ik heb op dit moment, als niet-praktijkhoudende huisarts en verbindende schakel naar de LHV, wel een stem in het bestuur, maar geen stemrecht binnen de Raad van Afgevaardigden van Onze Huisartsen. Met dat thema moeten we wel aan de slag. Ik zou me kunnen voorstellen dat een niet-praktijkhoudende huisarts zich onthoudt van stemmen als het bijvoorbeeld over ketenzorg gaat. Maar als LHVambassadeur vertegenwoordig ik álle LHV-leden. Daarin heb ik niet zozeer mijn eigen belang voor ogen, maar dat van alle huisartsen.’ ‘Nadenken over de verdeling van de ANW-diensten is voor alle huisartsen belangrijk. Neem bijvoorbeeld de vrije intekening op de nachten zoals ze nu in Den Haag doen; dat volg ik met belangstelling. Waarnemers ervaren een vrij hoge drempel om praktijkhouder te worden, door het verdeelsysteem van de ANW-diensten, maar ook doordat ze opzien tegen personeelsbeleid en administratieve lasten. Ondertussen is er in Arnhem wel ruimte voor een aantal nulpraktijken, waarvan we het liefst willen dat niet-gevestigde huisartsen die opzetten – in plaats van commerciële partijen. Ik denk dat de rho bij uitstek een rol kan spelen om de drempel naar het praktijkhouderschap te verlagen, bijvoorbeeld met afspraken over de verdeling van ANWdiensten en goede ondersteuning van het praktijkhouderschap. Ook daaruit blijkt dus weer dat gevestigde en niet-gevestigde huisartsen uiteindelijk dezelfde belangen hebben.’
‘Het betrekken van niet-gevestigde huisartsen bij de rho, onderdeel van mijn bestuursportefeuille, is best een uitdaging. De Huisartsendienst Arnhem, die de huisartsenposten organiseert, heeft het relatiebeheer van aan de post verbonden waarnemers uitbesteed aan een bemiddelingsorganisatie. Dat zet waarnemers op afstand van de organisatie. Wat mij betreft kan Onze Huisartsen dat veel beter zelf doen. We organiseren binnenkort met Onze Huisartsen en de Wagro een avond over wat Onze Huisartsen is en doet, ook om behoeftes op te halen onder de niet-praktijkhoudende huisartsen. Zo’n avond zit niet bij voorbaat rammetje vol. Maar we heten niet voor niets Onze Huisartsen. Met die naam suggereren we: als je in deze regio werkt, is deze organisatie er voor jou. De niet-gevestigde huisartsen die ervoor open staan, willen we dus alle mogelijkheden bieden om betrokken te zijn.’
Regio Den Haag: plek van niet-praktijkhouders in rho-bestuur statutair geregeld
Zowel in het bestuur als in de ledenraad van de coöperatieve regionale huisartsenorganisatie Hadoks, in de regio Den Haag, zijn hidha’s en waarnemend huisartsen vertegenwoordigd. Het bestuur heeft één niet-gevestigde huisarts als lid; in de ledenraad zitten standaard twee niet-gevestigde huisartsen. Die vertegenwoordiging is statutair vastgelegd. Binnen Hadoks weegt de stem van een praktijkhouder zwaarder dan die van een hidha of waarnemend huisarts. Die verhouding is 4-2-1. De stem van de waarnemend huisarts weegt dus een kwart van de stem van de praktijkhouder. Ook de contributie is volgens deze verhouding bepaald: een praktijkhouder betaalt twee keer zoveel contributie als een hidha, terwijl een waarnemend huisarts de helft van het contributiebedrag van de hidha betaalt. Voor deze stem- en contributieverhouding is gekozen omdat ook de huisartsenpost en de chronische zorg onder Hadoks vallen, terwijl niet-praktijkhoudende huisartsen daarvoor (nog) geen juridische of financiële verantwoordelijkheid dragen.
Friesland: de stem van niet-praktijkhouders weegt even zwaar
In Friesland is de Friese Huisartsen Vereniging (FHV, oftewel de LHV-afdeling Friesland) voor 100 procent eigenaar van Dokterszorg Friesland, de regionale huisartsenorganisatie die onder meer de ketenzorg regelt. Alle huisartsen die in Friesland werken, kunnen lid worden van de FHV, dus ook de niet-praktijkhouders. Hun stem telt in de vergaderingen even zwaar als die van praktijkhouders. De FHV kiest al jarenlang bewust voor een waarnemend huisarts in het bestuur, om daarmee de uitnodiging te benadrukken aan álle Friese huisartsen om mee te praten over de toekomst van de huisartsenzorg in de provincie. Het huidige niet-praktijkhoudende bestuurslid is tevens WAGRO-lid en heeft de bestuursportefeuille continuïteit in de huisartsenzorg.
of met de gemeente afspraken moeten worden gemaakt.’ Een steeds hechtere samenwerking tussen LHV en rho zorgt in veel gebieden voor een nog betere ondersteuning voor huisartsen. ‘Door op het gebied van belangenbehartiging, ledencontacten en organisatorische zaken nauw samen te werken, worden huisartsen op ieder gebied gefaciliteerd en zijn er minder “dubbele” vergaderingen van LHV en rho.’ In het kader van de MOdernisering van de VEreniging (MOVE) stimuleert de LHV die samenwerking. Arends: ‘In steeds meer LHV-afdelingen – die vrijwel altijd bestaan uit meerdere regio’s – zie je dat een of meerdere ambassadeurs ook bestuurder zijn bij de rho.’ ◼ VERSCHIL IN BETROKKENHEID Uit een inventarisatie van medio 2021 lijkt dat bij 7 op de 10 regionale huisartsenorganisaties (rho’s) niet-gevestigde huisartsen op enigerlei wijze betrokken zijn. Bij 4 op de 10 hebben hidha’s, hids of waarnemend huisartsen ook een bestuurlijke rol. ‘Dat is best veel, maar de mate van betrokkenheid verschilt nogal per rho, van een plek in een adviescommissie tot en met mede-eigenaar van de coöperatie achter de rho’, ziet Arends. ‘Dat is een van de aanleidingen voor de handreiking die we hebben uitgebracht. Voor toekomstbestendige huisartsenzorg is het van belang dat iedereen betrokken is bij de organisatie in de regio, dat alle huisartsen welkom zijn en inspraak hebben. Het is niet goed om in een wij-zij-verhouding terecht te komen, want je hebt elkaar nodig. Al in de visie Regionale samenwerking en organisatievorming in de huisartsenzorg die LHV, InEen en NHG in 2019 uitbrachten, stelden we daarom dat we die samenwerking tussen praktijkhouders en nietpraktijkhouders willen stimuleren. In sommige regio’s krijgen waarnemend huisartsen een warm welkom en krijgen ze meteen een serieuze stem. Praktijkhouders werken op die manier ook aan hun opvolging: door waarnemend huisartsen en hidha’s een volwaardige plek te geven, is de kans groter dat ze zich in die regio zullen vestigen. In andere regio’s zien we dat praktijkhouders waarnemend huisartsen niet altijd weten te vinden, ook omdat die laatsten soms in meerdere regio’s werken. Andersom kennen niet-gevestigde praktijkhouders de weg naar praktijkhouders en de rho niet altijd. De inspanningen van de LHV, onder meer in de handreiking die nu is verschenen, zijn gericht op gelijkwaardigheid. ‘Gevestigde en niet-gevestigde huisartsen willen allebei hun werk als huisarts zo goed mogelijk kunnen doen. En ze zijn onderling van elkaar afhankelijk. Vanuit verschillende verantwoordelijkheden staan ze daarom voor hetzelfde: een goede en toekomstbestendige huisartsenzorg in de regio.’
◼ VERANTWOORDELIJKHEID EN ZEGGENSCHAP Meer samenwerking tussen gevestigde en niet-gevestigde huisartsen in de rho is van beide kanten niet vrijblijvend, benadrukt Arends. ‘Als waarnemend huisartsen, hids of hidha’s nauwer betrokken raken bij de rho, kunnen praktijkhouders meer van hen vragen. Tegelijk moet praktijkhouders bereid zijn verantwoordelijkheden te delen.’ Dat gaat niet zonder slag of stoot, gezien de complexe discussies rond bijvoorbeeld ANW-diensten en de financiële belangen die spelen in een rho. Iedere regio moet hier voor
Wat kunt u doen als
hid, hidha en waarnemend huisarts praktijkhoudend huisarts
Bent u een niet-gevestigde huisarts en wilt u meer betrokken zijn bij de regionale huisartsenorganisatie (rho)?
■ Vraag in de huisartsenpraktijk waar u werkt naar de verbondenheid met de rho. Zijn er thema’s of onderwerpen die jullie vanuit de praktijk willen aandragen, neem dan contact op met de rho. ■ Kijk op de website van de rho of vraag uw rho naar scholingsmogelijkheden voor niet-praktijkhouders. ■ Vraag andere niet-praktijkhouders om samen na te gaan hoe u zich kunt inzetten in werkgroepen of commissies. ■ Maak een afspraak bij de rho voor een oriënterend gesprek, als u van plan bent in een regio actief te worden of u er mogelijk te vestigen. Bent u een gevestigd huisarts en wilt u de betrokkenheid van niet-praktijkhouders bij de regionale huisartsenorganisatie vergroten?
■ Heeft uw praktijk een waarnemend huisarts of hidha?
Vraag welke knelpunten hij of zij in de regio ervaart. ■ Wil de hidha of waarnemend huisarts van uw praktijk meedenken over deze knelpunten? Breng hem of haar in contact met uw regionale contactpersoon. ■ Vraag een jonge huisarts of aios hoe hij of zij idealiter het vak zou willen uitvoeren. ■ Wijs de hidha of waarnemend huisarts in uw praktijk op een scholing of bijeenkomst van de rho of ga samen naar zo’n bijeenkomst. ■ Stimuleer bij uw rho het gesprek over meer betrokkenheid van alle huisartsen. Wellicht kunt u profiteren van ervaringen in andere regio’s.
ILLUSTRATIE: JOOST VAN LIEROP
Deze tips en andere handvatten om de betrokkenheid van niet-praktijkhoudend huisartsen regionaal op te pakken vindt u in de Handreiking om de betrokkenheid van alle huisartsen bij de regionale huisartsenorganisatie te vergroten. De handreiking is gemaakt door LHV, InEen en NHG en te vinden op hechtehuisartsenzorg.nl, onder ‘Toolbox’.
zichzelf een weg in vinden, zegt Arends. ‘Praktijkhouders willen de last van de ANW-diensten niet meer eenzijdig op de schouders. Daar kun je wellicht afspraken over maken, als er voor niet-gevestigde huisartsen ook iets tegenover staat op het gebied van zeggenschap.’ De zeggenschap over financiën is voor veel rho’s nog een punt op het moment dat ze niet-gevestigde huisartsen een gelijkwaardige positie willen geven, ziet Arends. ‘Praktijkhouders zijn naast afnemer of onderaannemer, direct of indirect vaak ook mede-eigenaar van de organisatie voor ketenzorg en hebben daar dus een belang bij. We zien praktijkvoorbeelden van niet-gevestigde huisartsen die geen stem hebben in zaken die het ondernemerschap van de praktijkhouders raken. Dan onthouden niet-praktijkhouders zich van stemmen als een onderwerp de financiën raakt. En andersom zouden praktijkhouders zich dan van stemming moeten onthouden als het bijvoorbeeld over de waarneemtarieven gaat.’ Met andere woorden: waar een wil is, is een weg. ‘Uiteindelijk gaat het om een betere balans tussen verantwoordelijkheid en zeggenschap in hoe huisartsen zich in een regio organiseren’, zegt Arends. ‘Daarin moeten we gevestigde en niet-gevestigde huisartsen niet als verschillende entiteiten zien, maar als een beroepsgroep waarin iedereen gelijkwaardig is en die tegenover alle andere betrokkenen met één stem van zich laat horen.’ ¶
DE AGENDA VAN HILLY TER VEER, LHV-BESTUURDER
‘Betekenisvol dokteren’ is de uitdrukking die regelmatig in het gesprek met Hilly ter Veer terugkomt. Dat is wat ze wil doen en ze maakt zich er graag sterk voor dat álle huisartsen de ruimte krijgen om betekenisvol te dokteren. Naast haar werk als waarnemend huisarts zit ze sinds anderhalf jaar in het landelijke LHV-bestuur. ‘Mijn stip op de horizon is dat iedere huisarts met een goede bekostiging meer tijd voor de patiënt kan uittrekken.’
TEKST: BERBER BIJMA // BEELD: DITTA VAN GENT
Na een aantal jaren waarnemerschap bij een solopraktijk en daarna in een iets grotere praktijk, werkt Hilly ter Veer nu als waarnemend huisarts in een groot gezondheidscentrum in Assen. Rond de tijd dat ze daar kwam werken, zo’n anderhalf jaar geleden, werd ze ook benoemd in het bestuur van de LHV. ‘Ik heb er bewust voor gekozen om ook ervaring op te doen in een groot gezondheidscentrum, om meer het gevoel te hebben dat ik als bestuurder namens álle huisartsen kan spreken.’ Haar werk in het gezondheidscentrum stopt dit voorjaar. ‘Ik ben vliegende keep voor 10.500 patiënten en tsja, mijn hart kan dat niet aan.’ Ze kiest opnieuw voor het dokteren op de wat kleinere schaal in het zuidoosten van Friesland, waar ze eerder ook werkte. ‘Ik ga in Bakkeveen werken, bij een praktijk die valt onder de hagro die ik al ken.’ Op termijn is een eigen praktijk zeker haar wens; de komende tijd zal ze twee dagen waarnemerschap combineren met 2,5 à 3 dagen bestuurswerk. Het bestuurswerk lijkt steeds op organische wijze op haar pad te komen, merkt ze. ‘Eerder ook in de hagro. Al ben ik de jongste bediende en waarnemend huisarts, het gebeurt op natuurlijke wijze dat ik de leiding neem. Ik wil zelf betekenisvol dokteren en merk dat anderen dat ook willen. Ik zet me graag in voor de randvoorwaarden daarvoor.’
◼ HET HART WARM, HET HOOFD KOEL De afgelopen anderhalf jaar merkte ze dat bij de landelijke LHV zodanig ‘grote en brede belangen’ spelen, dat direct resultaat van bestuurswerk te veel gevraagd is. ‘In eerdere bestuursfuncties was ik gewend dat je met z’n allen een koers kiest, iets afspreekt en binnen afzienbare tijd resultaat ziet. Als bestuur van de toenmalige LHV-kring Friesland hebben we geregeld dat iedere huisarts desgewenst een tolk kon inzetten. En dat er een adequate vergoeding kwam voor ACP-gesprekken. Als huisarts kon ik met een project – vrijetijdsbesteding – in Ureterp de speeltuinen, sportvelden en schoolpleinen rookvrij maken. In het landelijke bestuur zie ik nog niet altijd meteen hoe en op welke termijn we onze doelen behalen. Dat vind ik soms wel lastig.’ Haar belangrijkste doel is het realiseren van de randvoorwaarden voor betekenisvol dokteren. ‘Mijn stip op de horizon is dat iedere huisarts meer tijd voor de patiënt kan uittrekken, met een goede bekostiging. Gelukkig staan in het regeerakkoord twee heel belangrijke punten genoemd: meer tijd voor de patiënt en het oplossen van het huisartsentekort. De voortekenen zijn dus goed, maar tegelijk: we praten over een nieuw hoofdlijnenakkoord terwijl het vorige nog maar deels gerealiseerd is. Dus ik denk wel: eerst zien, dan geloven.’ Haar werk als LHV-bestuurder vindt ze ‘enorm uitdagend en een grote eer’. Ja, natuurlijk kost het veel tijd, maar dat is een kwestie van ‘regelmatig nee zeggen’. ‘Dat is voor iedere huisarts in meerdere of mindere mate lastig, maar het is goed om je te realiseren: als ik nu geen “nee” zeg, zeg ik “ja” en schep ik een probleem voor later. Soms moet je nu even wat tijd in je “nee” investeren om later niet te worden overspoeld. Mijn stelregel is: hou je hart warm en je hoofd koel. Dat geldt als huisarts én als bestuurder. Gelukkig lukt het om naast huisarts en bestuurder ook nog steeds een leuke partner en mama te zijn. Dat staat voor mij namelijk op één.’
DINSDAG 8.30 UUR De boodschap goed over het voetlicht: aandacht loont
Voorafgaand aan een interview met het Reformatorisch Dagblad over huisartsentekorten lees ik eerst even wat die krant de afgelopen tijd over de huisartsenzorg heeft geschreven. Het huisartsentekort gaat de komende jaren in alle regio’s spelen en raakt aan het dossier van Meer tijd voor de patiënt. Als je meer tijd voor patiënten wilt hebben, heb je meer huisartsen nodig. En we hebben juist een tekort. Tegelijk blijkt uit onderzoeken dat je op de iets langere termijn met meer tijd voor de patiënt juist tijd bespaart. Mensen worden beter geholpen, minder doorverwezen en komen minder snel terug. Aandacht lóónt. De omschakeling is buffelen, daarna gaat het renderen. Perscontacten wennen, maar blijven toch ook spannend. Het is lastig inschatten hoe je woorden worden gelezen. Na een interview met de Groene Amsterdammer kreeg ik boze reacties, terwijl vervolgens, toen ik met die collega-huisartsen ging bellen, bleek dat we best wel op één lijn zitten.
DINSDAG 10.00 UUR Volle bestuursagenda
Gelukkig kunnen we af en toe weer fysieke bestuursvergaderingen houden. Meestal zijn er op de dag van zo’n bestuursvergadering ook andere fysieke afspraken gepland. Soms kiezen we voor een digitale vergadering, omdat we dan de reistijd aan iets anders kunnen besteden. Ik woon in Norg en collega Guus Jaspar in ZeeuwsVlaanderen, dus die reistijd is behoorlijk. Er staat flink druk op de agenda, want er spelen allerlei actuele onderwerpen: de voorbereiding van een nieuw hoofdlijnenakkoord, de toekomst van het vaccinatiestelsel, de WTZa. Voor de voorbereiding van de Landelijke Ledenvergadering, die we in maart net weer hebben gehad, beleggen we een extra vergadering. Ook MOVE, de modernisering van de LHV, is een belangrijk onderwerp in dit overgangsjaar. Leden willen graag weten waar ze aan toe zijn en tegelijk willen wij de besluiten niet voor maar mét hen nemen. Dat is soms een spanningsveld. We kiezen geen nieuw verenigingsmodel uit in een winkel, maar geven de vereniging gaandeweg opnieuw vorm. Dat is een kwestie van veel luisteren en veel communiceren. In de tweede helft van dit jaar volgt de vertaling in een vernieuwd huishoudelijk reglement, dat op 1 januari 2023 ingaat.
DINSDAG 12.00 UUR Informeel bijpraten over actuele thema’s
Als ik in Utrecht in de Domus ben en koffie haal, tref ik beleidsmedewerker Anke. We gaan even samen zitten om bij te praten over de medisch-ethische kwesties waar zij zich mee bezighoudt. Voor dit soort informele bijpraatmomenten is het belangrijk om regelmatig fysiek in Utrecht te zijn. Juist deze week stemt de Tweede Kamer over de medicamenteuze afbreking van een zwangerschap via de huisarts – in de volksmond de ‘abortuspil’. Anke praat me bij over het laatste nieuws daaromtrent. Daarnaast dringt zich een nieuwe, urgente kwestie op: de komst van duizenden vluchtelingen uit Oekraïne, die een grote uitdaging voor de huisartsenzorg betekent. We zorgen voor interne afstemming binnen de LHV, maar zoeken ook contact met onder meer de KNMG en VWS. Het is belangrijk om aan te haken bij landelijke afspraken en regelingen, zodat niet iedere regio voor zichzelf het wiel opnieuw hoeft uit te vinden in de zorg voor deze nieuwe groep patiënten die plotseling op onze weg is gekomen.
DINSDAG 19.00 UUR Wat willen we met het vaccinatiestelsel?
De toekomst van het vaccinatiestelsel is een onderwerp waarover we, vanuit de gedachte van MOVE, de input willen van zoveel mogelijk huisartsen. We houden op diverse plekken in het land bijeenkomsten over dit onderwerp. Vanavond niet al te ver van huis, in Spier. Vlak voor de coronacrisis is de pneumokokkenvaccinatie aan ons werk toegevoegd. Daarbij hebben we de afspraak gemaakt dat we die vernieuwing na drie jaar gingen evalueren. Daar is het dus nu tijd voor. Ook de rol van huisartsen in eventuele toekomstige coronavaccinaties en de griepvaccinatie nemen we mee in deze evaluatie. Op een bijeenkomst als deze zie je een beperkte groep huisartsen, die hoog intrinsiek gemotiveerd is en zich goed informeert. Dat is mooi, maar tegelijk aanleiding om leden ook in andere vorm over dit onderwerp te bevragen, bijvoorbeeld via een ledenpeiling. De inbreng van zoveel mogelijk huisartsen helpt ons als bestuur om een koers uit te zetten, zeker op zo’n belangrijk thema.
DONDERDAG 9.30 UUR Iedereen moet de dokter kunnen begrijpen
Met een clubje van twaalf huisartsen zouden we op het LHV-bureau in gesprek met Pharos. Helaas kan het vanwege te veel coronabesmettingen niet doorgaan. Pharos houdt zich bezig met toegankelijke zorg, met specifieke aandacht voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Dan gaat het om mensen die niet kunnen lezen, niet begrijpen wat ze lezen, geen Nederlands spreken of door een fysieke beperking informatie niet goed meekrijgen. Maar liefst 36 procent van onze patiënten heeft beperkte gezondheidsvaardigheden, al is dat soms lastig te herkennen. Continuïteit en persoonsgerichte zorg zijn onze krachtigste middelen voor deze problematiek. Als je je patiënt kent, weet je dat je bij hem of haar meer tijd moet nemen om iets uit te leggen, of plaatjes moet gebruiken. We gaan zeker een nieuwe afspraak maken met Pharos, want het onderwerp is belangrijk.
DONDERDAG 13.00 UUR Op zoek naar evidence voor leefstijlinterventie
Op een congres over leefstijlinterventie komen de juiste mensen bij elkaar. Een belangrijke vraag is hoe we de kracht van leefstijlinterventie kunnen aantonen. Ons boerenverstand zegt: het is logisch dat een gezonde leefstijl bijdraagt aan een goede gezondheid, maar om leefstijladviezen te kunnen implementeren, hebben we evidence nodig. Leefstijl is een onderwerp dat me aan het hart gaat. De levensmiddelenindustrie heeft producten ontwikkeld die goed smaken en lang houdbaar zijn. Als het oorlog is, ben je blij dat je kelder ermee vol ligt, maar in andere tijden zou je ze niet moeten willen eten. De helft van de Nederlanders is te zwaar, met lichamelijke en geestelijke klachten als gevolg. Niet iedere dokter hoeft met patiënten te wandelen, maar het is wel belangrijk dat we ons realiseren dat wij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de samenhang tussen alles wat er in een wijk of dorp gebeurt op het gebied van gezondheid, welzijn en leefstijl. Als we er nu serieus mee bezig gaan, is het over vijf tot tien jaar minder druk op ons spreekuur.
DONDERDAG 17.30 UUR In gesprek met de héle achterban
In gesprek blijven met de héle achterban vind ik een van de grootste uitdagingen van het bestuurder zijn. Sommige collega’s gaan regelmatig naar bijeenkomsten, een aantal is actief op sociale media, maar dan is er nog een hele groep over. We zijn er om álle huisartsen te vertegenwoordigen. In het nieuwe verenigingsmodel ligt een behoorlijk grote verantwoordelijkheid bij de ambassadeurs van de afdelingen. Zij worden de belangrijkste vertegenwoordigers van het geluid van alle leden. Vanmiddag bel ik een LHV-lid. Iedere week spreek ik zo’n drie of vier huisartsen die ik niet ken en niet eerder heb gesproken. Soms naar aanleiding van iets wat in het nieuws is, een boos of ongerust telefoontje naar de LHV of een post op HAWeb. Daarnaast zoek ik bewust contact met niet-gevestigde huisartsen, bijvoorbeeld via Wagro-bestuurders of de LOVAH. Ik bel collega’s ook weleens op naar aanleiding van een bericht op social media. Die vorm van informatie vind ik soms lastig om mee om te gaan. De groep huisartsen die actief is op social media is relatief klein en de informatie is eenrichtingsverkeer. Ik ga daarom liever in gesprek.
VRIJDAG 8.00 UUR Genieten van de dynamiek op de praktijk
Heerlijk, een praktijkdag. De afgelopen anderhalf jaar, sinds ik bestuurder ben, had ik meestal maar één praktijkdag per week, in een groot gezondheidscentrum. Ik mis de continuïteit en het kennen van mensen door mijn specifieke rol hier. Ik ga vanaf volgende maand de maandagen en vrijdagen in Bakkeveen werken, voor een kleinere patiëntengroep. In dit dorp wordt vanuit de praktijk gewerkt met aandacht voor leefstijl en leefomgeving met behulp van positieve gezondheid. De dynamiek van een praktijkdag, het contact met patiënten en collega’s – heerlijk. Ik probeer veel te investeren in de kennis van het hele team en merk dat dat het werkplezier voor iedereen vergroot.
MAANDAG 10.30 UUR Opleidingen bepalen onze toekomst
In het Concilium voor de Huisartsopleiding komen alle organisaties bijeen die betrokken zijn bij de opleiding van nieuwe huisartsen: NHG en LHV, de opleidingsinstituten, IOH, HON en de belangenverenigingen LOVAH en LHOV. Twee keer per jaar hebben we een afstemmingsoverleg waaraan ik namens de LHV deelneem. Daarnaast vergader ik vier keer per jaar met het Capaciteitsorgaan, dat het aantal opleidingsplekken bepaalt, en vergader ik met Huisartsopleiding Nederland, het samenwerkingsverband tussen de acht opleidingen. Prangende vraag op dit moment is: hoe zorgen we voor genoeg opleidingsplekken in praktijken? Huisartsen kampen met ruimtegebrek, maar dit is zo belangrijk. Door nieuwe collega’s op te leiden, voorkomen we dat het ons straks over de schoenen loopt. Bovendien is het ontzettend leuk om je vak met een jonge collega te delen. De LHV werkt aan goede randvoorwaarden, ook voor de huisvesting van praktijken. Ik hoop dat huisartsen creatief zullen omgaan met bijvoorbeeld ruimtegebrek. Ik zou iedereen op het hart willen drukken: word opleider. Het kan ons vak redden.
5Wat doet u als een patiënt bij u aanklopt voor een afschrift van zijn medisch dossier? Of als een advocaat van een patiënt u om informatie verzoekt? Welke gegevens mag u verstrekken en aan wie? 3 Mag ik kosten in rekening brengen? Dat hangt af van de situatie. Inzage in en een afschrift van het dossier moet u op grond van de AVG kosteloos verstrekken aan de patiënt of zijn/haar advocaat. Dit geldt ook als iemand slechts een gedeelte van het dossier opvraagt. Als de advocaat specifieke vragen stelt die u beantwoordt in een brief, kunt u het NZa-tarief voor informatieverstrekking in rekening brengen. Meer informatie over de tarieven vindt u op de website van de LHV. Typ in de zoekbalk ‘Tarieven’. 4 Wat is het verschil tussen een kopie van het dossier
en het stellen van schriftelijke vragen?
Bij een kopie van (een gedeelte van) het dossier worden de journaalregels uitgeprint. Meestal krijgt u de vraag om een uitdraai van het dossier over een bepaalde klacht en/of over een bepaalde periode. Dit valt onder het recht van de patiënt op het kosteloos ontvangen van een afschrift. Hiervoor kunt u geen kosten in rekening brengen. Daarnaast kan iemand schriftelijke vragen stellen aan u als huisarts, zoals “wat is de aard van het letsel?” en “welke de Dokter 2/2022 23
behandeling is er gestart?” Anders dan met het uitdraaien van een kopie, valt dit niet onder het recht op het kosteloos ontvangen van een afschrift van (een gedeelte van) het dossier. Als u deze vragen beantwoordt of een rapportage opstelt, kunt u wel het NZa-tarief in rekening brengen.
5Mag ik ook een kopie
van het hele dossier verstrekken?
Als het verzoek alleen gaat over een bepaalde periode of een bepaalde klacht, kunt u niet zonder meer het 1 Ben ik verplicht om medische informatie te geven? hele dossier verstrekken. Als de patiënt toestemming geeft om het hele dossier Ja, mits er een duidelijk en specifiek te verstrekken, is het wel mogelijk. informatieverzoek ligt, waaruit blijkt Houd daarbij wel altijd rekening met het met welk doel de gegevens worden belang van de patiënt. Zorg ervoor dat opgevraagd en welke gegevens zo min mogelijk irrelevante gegevens noodzakelijk zijn. Daarnaast heeft u een uit het dossier bij de verkeerde partij (schriftelijke) machtiging nodig van uw terechtkomen. Bespreek dit zo nodig patiënt waarin staat welke informatie eerst met de patiënt. ¶ mag worden verstrekt, aan wie de informatie mag worden verstrekt en met welk doel. Twijfelt u over de juistheid of volledigheid van de machtiging of het verzoek? Neem dan contact op met uw patiënt, voordat u gegevens verstrekt. In het algemeen wordt verwacht dat u binnen een redelijke termijn, bijvoorbeeld vier weken, meewerkt aan het verzoek om medische informatie.
2Hoe ga ik om met een
verzoek van de advocaat van een patiënt?
Een patiënt kan een advocaat machtigen om namens hem op te treden en medische informatie op te vragen, bijvoorbeeld in een letselschadeprocedure. Als vertegenwoordiger van de patiënt heeft de advocaat recht op inzage in en een afschrift van het medisch dossier.
Verzoek om medische informatie TEKST: LHV Meer over een verzoek om medische informatie leest u in de LHVfactsheet op onze website. Typ in de zoekbalk ‘factsheet verzoek om informatie’. Staat het antwoord op uw vraag niet in de factsheet? Onze juristen helpen u graag verder. Mail naar jz@lhv.nl of bel 085 – 04 80 076 (8.30 – 17.00 uur). Pleunie Schalkwijk, jurist bij de LHV
Ooit wilde Jolien Plantinga (46) een boek over haar werk schrijven met de titel: De gelukkige huisarts. Haar boek dat op 23 april 2022 uitkomt, kreeg een heel andere titel: Komt een dokter bij de dokter. De wederwaardigheden van een zieke vluchteling die bij haar inwoonde en niet veel later haar eigen ervaringen als patiënt zorgden voor de compleet andere insteek van haar debuut.
TEKST: ELS WIEGANT / FOTOGRAFIE JEANNET VERBEEK
Dat Jolien huisarts wilde worden, heeft ze te danken aan haar stage in een huisartsenpraktijk in Deventer. ‘Dat was zó’n cadeau. De band met de patiënten en het vertrouwen dat ze je gaven, het volgen van geboorte tot dood, de breedheid en de variatie: ik vond werkelijk álles leuk aan het vak.’ In de tien jaar die volgden werd ze vaste waarnemer in twee praktijken in Gorssel en later Epse, en werkte ze op de huisartsenpost in Zutphen. Ze maakte er ‘zulke mooie dingen’ mee dat ze weleens dacht: ik ga een boek schrijven over het huisartsenvak. ‘Ik houd van schrijven. Daar word ik erg gelukkig van.’ Serieus werk wilde ze daarvan maken toen ze in 2018 een 23-jarige Oeigoerse vluchteling in huis had genomen en die al snel terminaal ziek bleek. De diagnose dat hij kanker had, werd hem in het Nederlands toegebeten, terwijl hij de taal amper machtig was. Drie maanden na die mededeling overleed hij. In haar voorwoord schrijft Jolien over deze periode: ‘Waar het kon, probeerde ik op de achtergrond hulp te regelen en te steunen. Uit te leggen wat hij niet begreep. Uit te leggen wat ook ik soms niet begreep. Ik keek met verbijstering en onmacht toe hoe hij in al zijn wanhoop als mens en patiënt vaak niet werd gezien en gehoord.’
◼ TEKENBEET Daags na het overlijden van haar Oeigoerse huisgenoot meldde Jolien zich ziek. ‘Het proces was heel heftig geweest en had me erg aangegrepen. Ik had toenemende migraineaanvallen, veel hoofdpijn en ik dacht: het is stress, een burn-out misschien. Ik moet op vakantie, even tot rust komen.’ De suggestie van vrienden dat haar symptomen misschien een laat gevolg konden zijn van de ziekte van Lyme, die ze in 2004 had opgelopen, wuifde ze weg. ‘Nee, zei ik, het zijn gewoon somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten, SOLK. Tijdens een verblijf van een half jaar in Honduras had ik een tekenbeet opgelopen. Die had ik binnen twee uur behandeld en er was geen rode kring verschenen, maar zes weken later kreeg ik een aangezichtsverlamming. Bloedonderzoek wees uit dat ik de Borrelia-bacterie droeg.’ Bizar genoeg kreeg haar vader, chirurg van beroep, een jaar nadat zij was gebeten, ook neurologische klachten. ‘Door wat ik inmiddels van Lyme wist, heb ik erop aangedrongen dat hij zich daarvoor zou laten behandelen. De neuroloog zei dat het geen Lyme kon zijn. Toen een tweede neuroloog vaststelde dat het dat wel was, kwam de diagnose te laat. Mijn vader heeft nooit meer kunnen werken.’
◼ OMGEKEERDE KANDIDATENZIEKTE De zoektocht die haar vader destijds aflegde, moest ze zelf in de periode na haar ziekmelding ook doorlopen. ‘Ik denk dat ik drager ben van de chronische variant van de Borrelia-bacterie. Dat die bestaat wordt door medici – neurologen – vaak ontkend. En eerlijk gezegd: zo dacht ik zelf vroeger ook, want dat is een veilige gedachte. Ik wilde heel graag dat ik SOLK had, geen Lyme, want dat is veel erger.’ De ontkenning noemt ze de ‘omgekeerde kandidatenziekte’. ‘Als kandidaats denk je bij elke nieuwe ziekte die je leert: o, dat heb ik ook. Ben je later dokter, dan denk je juist: dat hebben zíj, mijn patiënten, maar ík niet.’ Toch heeft de ontkenning die ze bij zichzelf en later bij collega-artsen ontmoette, ook andere oorzaken. ‘Lyme is een heel ingewikkeld en grillig ziektebeeld: lastig aantoonbaar, veel overlap met neurologische aandoeningen als MS en ALS en patiënten plakken zichzelf nogal eens de diagnose op. Dat roept weerstand bij artsen op. Daar komt bij dat 75 procent van de patiënten vrouw is en dan wordt ook nogal eens gedacht: het is psychisch. Ik wou dat Lyme veel vaker in de differentiaal-diagnose werd meegenomen, want de ziekte gaat gepaard met zulke uiteenlopende symptomen. Raadpleeg een infectiespecialist, zou ik de hele medische wereld wel willen toeschreeuwen.’
◼ CONTROLE OVER KLEINE DINGEN Door haar ervaringen begreep Jolien de machteloosheid en eenzaamheid van haar Oeigoerse huisgenoot diepgaander dan ooit. ‘Ik stuitte op zoveel vooroordelen en zoveel gebrek aan kennis. Ook ik voelde me niet gehoord en niet gezien. En ik dacht: hoe is dit mogelijk? Ik heb echt de wijsheid niet in pacht, maar collega-artsen weigerden met me in gesprek te gaan, waren niet nieuwsgierig, wilden niet naar me luisteren. Hoe moet dat voor hem wel niet geweest zijn?!’ In haar boek heeft Jolien geprobeerd zo eerlijk en open mogelijk te beschrijven wat ze meemaakte. Ze stelt zichzelf kritische vragen over haar
Ik ga naar mijn werk en neem mee: Mijn identiteitsbewijs: Een dokterstas je weet wel, zo’n bruine leren De hoeken gesleten Een schuifslot erop Boven in Een stethoscoop Reflexhamer Bloeddrukmeter Eronder verstopt Mijn twijfels en onzekerheden
Ik ga naar mijn werk en neem mee: Al mijn zintuigen Om te luisteren tussen de regels door Onbewust Van onbewuste vooroordelen, aannames Het grote vertrouwen in wat ik heb geleerd
Ik ga naar mijn werk en neem mee: Mijn verleden Mijn heden En mijn dromen voor de toekomst
Ik ga naar mijn werk en neem mee: Mezelf Als dokter Als mens
Jolien Plantinga
eigen houding en handelen als huisarts. ‘Heb ik genoeg getwijfeld? Heb ik patiënten voldoende serieus genomen? Hoe ging ik om met fouten?’ Het patiënt zijn heeft haar ook bewuster gemaakt van de gevolgen van het handelen van dokters. ‘De impact van ziekte is nauwelijks te overschatten. Als je de controle over je lijf en geest verliest, ga je op zoek naar controle over kleine dingen. Elk detail wordt groot als je ziek bent, heb ik gemerkt.’ Ook op haar houding en gedrag als patiënt kijkt ze met open blik terug. Na een lange zoektocht naar erkenning was het uiteindelijk een vierde neuroloog die in juli 2021 vaststelde dat ze een hersenontsteking heeft opgelopen en dat deze blijvende schade heeft veroorzaakt. ‘Ik heb bij de andere neurologen op het laatst gesmeekt om een behandeling, ik ben op een gegeven moment echt helemaal uit mijn plaat gegaan. Als patiënt ben ik vast niet altijd de makkelijkste geweest. Een hersenontsteking kan ongeremdheid, achterdocht en boosheid veroorzaken. Welk deel van die boosheid was te wijten aan mijn ziekte en welk deel aan niet goed behandeld en gehoord worden?’
◼ LEVENSKUNSTENAAR Het reflecteren op haar handelen als arts heeft ook betrekking op een van de meest fundamentele vraagstukken waar huisartsen mee te maken kunnen krijgen: het levenseinde. Nadat sterke antibioticakuren verlichting van haar symptomen hadden gebracht, kreeg ze afgelopen jaar tot twee keer toe een terugval. Beide keren werd ze opnieuw met antibiotica behandeld, nu zijn er geen opties meer. ‘De pijn en het ongemak kan ik allemaal wel aan. Ik ben van het type: hotseflots en gaan met die banaan. Maar er kwamen andere, ook neurologische dingen bij: ik kon niet goed meer zien, geen geluid verdragen, had de hele tijd het gevoel dat ik achteroverviel, kon niet meer op mijn benen staan en was compleet afhankelijk van hulp. Toen dacht ik wel: dit is ondraaglijk lijden, dit leven is niet vol te houden.’ Die constatering heeft ertoe geleid dat Jolien over euthanasie nadenkt én praat. Eerst met haar eigen huisarts. Die onderkent de ‘ondraaglijkheid’ van haar lijden, maar is te onzeker over Joliens prognose. Daarom heeft Jolien gesprekken gehad met het Expertisecentrum Euthanasie. Ze zegt erover: ‘Zij geven aan dat we bij een hernieuwde terugval in gesprek gaan en in principe openstaan om mij te helpen. Ik voel dat ik langzaam achteruitga, maar ik wil absoluut nog niet dood, ik heb plannen voor tien. Als die hevige terugvallen uitblijven, hoop ik een natuurlijke dood te sterven. Dan word ik levenskunstenaar en ga ik genieten van wat er wél kan.’ ¶
Maak kans op het boek
Jolien Plantinga (1973) deelt in haar boek observaties en vragen, zowel vanuit het perspectief van de dokter als dat van de patiënt. Ook blikt zij terug op haar eigen functioneren als huisarts. De Dokter mag drie exemplaren weggeven. Mail voor 18 april naar dedokter@lhv.nl onder vermelding van ‘Komt een dokter bij de dokter’.
Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters? Daan Backes en Anne Dekker over hun praktijkstart.
TEKST: CORIEN LAMBREGTSE
Een praktijk én nieuwe huisvesting in Leiden?
Anne: ‘Ja, ongelooflijk he? Wij woonden en werkten hiervoor als waarnemer in Utrecht, maar onze ouders wonen in Leiden en willen graag op onze kinderen passen. Daarom leek het ons slim om naar Leiden te verhuizen. Het plan was om eerst een tijdje waar te nemen en dan uit te kijken naar een eigen praktijk.’ Daan: ‘Maar toen tipte een vriendin ons dat Anneke de Lorm een opvolger zocht. Zij had al dertig jaar een praktijk aan huis. Zij wilde in het pand blijven wonen. De opvolger moest dus een nieuwe praktijkruimte vinden, en dat is in Leiden heel erg moeilijk. Na het gesprek met Anneke waren we heel enthousiast, ook al wisten we het in deze fase van ons leven qua timing een hele uitdaging zou worden. Anne was zwanger, we zaten met de verbouwing van het huis dat we in Leiden hadden gekocht, en we moesten dus op zoek naar nieuwe huisvesting voor de praktijk.’ Anne: ‘Maar we dachten: laten we het doen, want deze kleinschalige praktijk is precies waar we ooit mee zouden willen starten.’ Daan: ‘We zijn met iedereen gaan bellen, mailen en praten: de gemeente, huisartsenkring, collega-huisartsen, makelaars en gebouweigenaren in de omgeving. Op onze vraag naar praktijkruimte kregen we heel vaak ‘nee’ te horen, maar we gaven gewoon niet op.’ Anne: ‘Op een dag fietste ik door de wijk. Twee straten achter onze praktijk zag ik een woonzorgcentrum dat tijdelijk als Covid-opvangverblijf diende. Het zit in een zijstraat van de Witte Singel, tegenover het prachtige gebouw van de Sterrewacht. Ik dacht: wat zou er met die ruimte gebeuren als Covid voorbij is? Het gebouw bleek eigendom van zorgorganisatie Topaz. We hebben contact gezocht met de directie en zijn in gesprek gegaan.’ Daan: ‘Het bleek dat dit gebouw al langere tijd op de nominatie staat om herontwikkeld te worden. Topaz gebruikt het gebouw nu als wissellocatie, tijdens de renovatie van andere gebouwen. We zijn overeengekomen dat wij er tijdelijk terecht kunnen. Het is een win-win-situatie: wij leveren huisartsenzorg aan de bewoners die er tijdelijk gehuisvest zijn. We zitten in een zijvleugel, met een eigen ingang. Het is een oud gebouw, maar na een "budgetverbouwing" zitten we er heel plezierig bij.'
Maar tijdelijk dus?
Daan: 'Klopt. We hopen natuurlijk dat er op basis van deze goede samenwerking in de herontwikkeling ook een plek voor onze huisartsenpraktijk kan worden ingeruimd. Dan blijft de zorg in de wijk. Dat is echter nog onzeker, daarom gaat onze zoektocht naar praktijkruimte elders ook door. Wij zijn zeker niet de enige huisartsenpraktijk die op zoek is, er zijn heel wat praktijken in Leiden die nieuwe of ruimere huisvesting zoeken. Maar die moet wel betaalbaar zijn. Het is een probleem dat we ook bij de zorgverzekeraar en de gemeente aankaarten. De huisartsenzorgtarieven zijn niet berekend op commerciële vastgoedprijzen. De enige oplossing is dat huisartsen een beroep kunnen doen op maatschappelijk vastgoed.’
Hoe is het met het praktijkteam gegaan? Is dat gelijk gebleven?
Anne: ‘Het team bestond uit twee assistentes en één POH die deze zomer met pensioen gaat. We zijn heel blij dat zij na de overname van de praktijk zijn gebleven, omdat zij alles en iedereen hier kennen. We hebben hen vanaf het begin meegenomen in onze zoektocht naar nieuwe huisvesting. Doordat we het samen hebben gedaan, is het allemaal ook zo soepel gegaan.’ Daan: ‘Wij zijn zelf de jongsten in het team. We hebben net twee nieuwe medewerkers aangenomen. We leren dus steeds meer wat het inhoudt om praktijkhouder én werkgever te zijn.’
Grootste verschil met waarnemend huisarts zijn?
Daan: ‘Ik dacht dat ik als waarnemend huisarts heel flexibel was. Het grappige is dat ik als praktijkhouder veel meer flexibiliteit ervaar. Doordat Anne en ik de praktijk samen runnen, kunnen we het zowel privé als zakelijk regelen zoals wij het willen. Dat geeft een enorm gevoel van vrijheid.’ Anne: ‘Soms moet je grenzen stellen; je kunt het thuis niet altijd over het werk hebben. Maar het is heel fijn dat we hetzelfde willen en hetzelfde belang hebben, ook als het om de kinderen gaat. We kunnen makkelijk regelen wie van ons wat later begint of wat eerder weggaat.’
Waar staat jullie praktijk over 5 jaar?
Daan: ‘Als we alles op orde hebben, kunnen we nog een beetje groeien. Omdat bijna alle praktijken in Leiden vol zitten, staan patiënten in de rij.’ Anne: ‘We hebben dan vast meer ruimte om ons te verdiepen in eigen interesses. Ik zou bijvoorbeeld wel les willen geven op de huisartsenopleiding, Daan denkt na over bestuurlijke functies of een kaderopleiding.’
Tip aan collega’s die het praktijkhouderschap overwegen?
Anne: ‘Stap in het avontuur; doe het gewoon. Wij hebben een enorm hectisch jaar achter de rug, maar we genieten er elke dag van. Wij kunnen de praktijk vormgeven zoals wij dat willen. We hebben er vertrouwen in dat het goed komt, ook met de definitieve huisvesting. Ik hoop dat andere jonge huisartsen door ons gemotiveerd raken voor het praktijkhouderschap: wat wij kunnen, kun jij ook.’ ¶ WIE
Daan Backes (35) en Anne Dekker (32), namen in juli 2021 de Leidse solopraktijk over van Anneke de Lorm.
WAAR
Huisartspraktijk Vreehof (2250 patiënten) in Leiden zit voorlopig in woonzorgcentrum Topaz Groenhoven. Het team bestaat uit 2 assistentes, 1 POH GGZ en 1 POH somatiek en ouderenzorg.
TIJD
Allebei 3 dagen patiëntenzorg, 1 dag administratie/ organisatie en 1 dag voor de kinderen (3 en 1 jaar). Met diensten, praktijkzaken en bijscholingen een werkweek van 40 à 50 uur. 7 vakantieweken per jaar.
JOUW START IN DEZE RUBRIEK?
Heb je de afgelopen twee jaar een praktijk overgenomen, ben je maat geworden of ben je zelf een praktijk gestart? En wil je jouw ervaringen delen in De Dokter? De redactie komt graag met je in contact. Mail naar dedokter@ lhv.nl o.v.v. 'mijn praktijkstart'.