Tijdschrift De Dokter - februari 2023

Page 10

LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

Vereniging

Ruim 70 LHVambassadeurs

zoeken het gesprek op

Tuchtrecht

‘Ik was vastgelopen in de samenwerkingsketen'

Vrij roosteren

Eerst de wensen, dan het rooster. Hoe bevalt dat?

#4ZOMER2022
#1 FEBRUARI2023 ‘Patiënten stellen nu andere vragen’ ONLINE INZAGE MEDISCH DOSSIER INTERVIEW MINISTER ERNST
deDokter
KUIPERS pagina 18

Innovatie die bijdraagt aan betere, mensgerichte zorg

Huisarts Luc Verkouteren maakt al 20 jaar gebruik van Ksyos, een digitaal ziekenhuis dat landelijk opereert via een netwerk van zorgverleners. “Ksyos verbetert de kwaliteit van mijn patiëntenzorg. En maakt ruimte voor het menselijk contact.”

“Ik zag destijds aankomen dat zorg moest veranderen,” vertelt Verkouteren. “Vergrijzing, chronische ziekten en druk op de zorg namen toe. Nog steeds, natuurlijk. Ksyos helpt de patiënt, de tweedelijnszorg én de huisartspraktijk. Ze ondersteunen het zorgproces digitaal waar dat nodig is, zodat je ruimte krijgt om je fysieke zorg te verbeteren en menselijker te organiseren.”

7.500 huisartsen aangesloten

Ksyos biedt digitale medisch specialistische zorg voor laag-complexe klachten. Huisartsen kunnen er terecht voor zorgpaden op het gebied van slaap, cardiologie, GGZ, dermatologie, oogheelkunde, pulmo-

platform. Meestal volgt binnen een paar dagen de uitslag, een (online) consult met de patiënt en het behandelplan.”

Zonder extra kosten

Als Verkouteren een patiënt verwijst naar het ziekenhuis voor een longfunctieonderzoek, kan het lang duren voordat die weet waar die aan toe is. “Door Ksyos kan mijn POH de spirometrie doen, dezelfde dag beoordelen, medicatie voorschrijven en een vervolgafspraak maken voor twee weken later. Patiënten worden sneller en e iciënter geholpen, zonder extra kosten. En ze krijgen te maken met maar één zorgverlener, die dichtbij en vertrouwd is.”

Laagdrempelig en proactief

Ksyos biedt laagdrempelig consulten en proactieve monitoring. Dat houdt Verkouteren en zijn paramedici scherp, meent hij. Zo worden de spiro’s steekproefsgewijs beoordeeld door longspecialisten. “Door hun feedback voeren we die optimaal uit.”

En op gebied van dermatologie bijvoorbeeld, voelt Verkouteren zich zekerder: “Door vele digitale consulten weet ik inmiddels goed welke plekjes verdacht zijn. Ik heb minder vaak een consult nodig. En als ik wel een foto van een verdacht huidplekje instuur, krijg ik binnen 24 uur een beoordeling.”

Voor alle patiënten

Column Paul van Rooij

Samen

nologie en obesitas. Ksyos maakt hiervoor slim gebruik van een netwerk van 4.500 aangesloten medisch specialisten en paramedici. Inmiddels zijn 7.500 huisartsen aangesloten. En ziet Ksyos dagelijks 1.500 patiënten en cliënten.

Eenvoudig

Het werkt eenvoudig. Na aanmelding van je praktijk verwijs je je patiënten naar Ksyos, via het online Ksyos platform of via ZorgDomein. Ksyos organiseert de rest. Voor bijvoorbeeld uitgebreide diagnostiek, zoals cardiologisch holteronderzoek, stuurt Ksyos de apparatuur toe. En metingen worden automatisch en veilig naar Ksyos verzonden. Verkouteren: “Zulk onderzoek beoordeelt een cardioloog altijd online. Dat gaat ook via het Ksyos

De meeste huisartszorg is laag-complex. Daarom kan Ksyos meerwaarde bieden voor de bulk van eerstelijnszorg. “In principe is Ksyos ook geschikt voor alle patiënten. Een enkeling vindt online consulten onprettig of is onvoldoende digitaal vaardig. Daar houd ik natuurlijk rekening mee.”

Meld je ook aan

Wil jij de zorg voor jouw patiënt ook verbeteren? Meld je snel en kosteloos aan op ksyos.nl .

Ksyos levert medisch-specialistische zorg zonder wachttijd op het gebied van: slaap, ggz, oogheelkunde, dermatologie, cardiologie en obesitas.

Na zes en een half jaar verlaat ik de LHV. Een gemoderniseerde vereniging waar iedereen een voorbeeld aan kan nemen. Met betrokken ambassadeurs en bestuurders en veel actieve leden, zowel landelijk als in de regio. Een nog steeds groeiende vereniging met inmiddels ruim 13.500 leden, die ons keer op keer ruime voldoendes geven in de ledentevredenheidsonderzoeken. Trots ben ik ook op een professioneel bureau met hardwerkende en goede medewerkers die iedere dag weer het belang van huisartsen vooropstellen. De druk op de huisartsenzorg is in mijn ruim zes jaar als directeur almaar opgelopen. Verschillende groepen huisartsen leken regelmatig tegenover elkaar te staan. Bij het herijken van onze kernwaarden in de tweede Woudschotenconferentie bleek het tegendeel het geval. We onderzochten hoe huisartsen willen dokteren en constateerden dat huisartsen eigenlijk heel erg hetzelfde denken en willen: werken in een kleine praktijk met tijd en aandacht voor hun patiënten. COVID-19 kwam en samen zetten we onze schouders onder de zorg en hielpen we bij het vaccineren. Zowel huisartsen als LHV-bureau draaiden op volle toeren. Wat niet

fysiek kon, ging online verder. We maakten de afgelopen jaren afspraken over MTVP. Omdat die niet werden nagekomen sloegen we met de vuist op tafel: ‘Iedereen een huisarts!’. Op het Malieveld ervaarde ik veel passie, positieve energie en verbondenheid. Met bestuur en bureaucollega’s bleven we scherp aan de onderhandeltafel. We bereikten doorbraken op belangrijke lobbythema’s als MTVP en ANW, die nu verzilverd moeten worden in het IZA. Onze vereniging voor en door huisartsen is niet bang om tegendraads een andere richting te kiezen dan de controle- en regeldrang, commercialisering, het digitaliseringswensdenken en koersen op grootschaligheid. We blijven strijden voor een eigen huisarts die iedereen kent, dichtbij, kleinschalig en ondernemend. Dat doen we met het landelijk bestuur, ruim 70 door leden gekozen ambassadeurs en met vele betrokken leden. Met MOVE (modernisering vereniging) kan iedereen die dat wil inspraak en invloed hebben.

Ik neem graag afscheid met een oproep. De LHV is een van de meest invloedrijke verenigingen in de zorg. Een groot goed in een wereld waar politiek en zorgverzekeraars moeite hebben om ruimte en vertrouwen

te geven aan een beroepsgroep die patiëntenzorg vooropstelt. Laten we het debat binnen de vereniging blijven voeren, samen met alle huisartsen. Gericht op feiten en verbinding, in gesprek met elkaar en met respect voor elkaar. Zo zal de huisartsenzorg een nog sterkere stem krijgen. ¶

Paul van Rooij Directeur LHV (tot 1 februari 2023)

De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 7 keer per jaar.

De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland.

Oplage

13.750 exemplaren

Veertiende jaargang, nr 1 februari 2023

Eindredactie Nathalie Pol

Redactieraad

Heleen van Bloemendaal, Wendy van den Brink, Yvette Haasbroek, Jelly Hogendorp, Margriet Niehof, Swanehilde Kooij, Lennart Rijkers, Pleunie Schalkwijk, Cora ten Tusscher, Maartje Spaargaren

Tekst & Beeld

Berber Bijma, Corien Lambregtse, Roos Koole, Mirjam van der Linden, Arno Massee, Lumen Photo, Verse Beeldwaren, Bas van Spankeren

Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl

Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch Telefoon 06 11 59 15 22 Mail oscar@sgnm.nl

Drukwerk Habo da Costa, Vianen Klimaatneutraal geproduceerd

Lidmaatschap LHV

Als LHV-lid ontvangt u automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kunt u schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vindt u hierover meer informatie.

Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl

Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht Mail: dedokter@lhv.nl www.lhv.nl/dedokter

Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.

colofon foto : rob ter bekke
3 de Dokter 1/2023 advertentie
‘We blijven strijden voor een eigen huisarts die iedereen kent, dichtbij, kleinschalig en ondernemend’

06

BINNENKIJKEN

Ronde vormen en pastelkleuren geven de praktijk in het centrum van Rotterdam een vriendelijke uitstraling

12

22

Vernieuwde LHV

Vijf LHV-ambassadeurs blikken vooruit: hoe gaat de vernieuwde LHV – nu met 19 afdelingen en ruim 70 gekozen ambassadeurs – zich inzetten voor een toekomstbestendige huisartsenzorg waarover alle leden kunnen meepraten?

Integraal Zorgakkoord

Wat staat er in het IZA, wat loopt er al en wat gaat er gebeuren? ‘Onze prioriteit ligt bij de onderwerpen waarmee wij voor huisartsen het verschil kunnen maken.’

MIJN WERK EN IK

‘Hoe meer het tegenzit, hoe harder ik ervoor ga’

MIJN PRAKTIJKSTART

Lotte Jansen en Jasper Jonges over hun start in Landsmeer

36 NIEUWS

38

quickscan van...

Jolien

3e jaars huisarts in opleiding

ndrukwekkend, dat artikel over die tuchtzaak tegen een huisarts nadat een patiënt een einde aan zijn leven had gemaakt. Het regionale tuchtcollege gaf hem een berisping, het centrale college draaide die weer terug. Het probleem lag niet bij de huisarts, maar bij de ggz-instellingen bij wie de patiënt niet terecht kon.

Wat ik me afvraag is waarom het tuchtcollege zo’n zaak behandelt. Wat valt hieruit te leren voor huisartsen? Ik kan begrijpen dat de familie een klacht indient, maar het tuchtcollege had meteen moeten zeggen dat de huisarts hierin niets te verwijten viel. Het voelt alsof je als huisarts vogelvrij bent. Als er een klacht tegen je

WISSELCOLUMN

Huisarts Sasja Verhoeff

24 32

Ernst Kuipers

De minister van VWS is blij dat nu ook de LHV het Integraal Zorgakkoord heeft ondertekend. ‘Ik ga me er actief mee bemoeien dat alle afspraken worden nagekomen.’

Tuchtrecht

Het Centraal Tuchtcollege draaide in december de berisping terug die was opgelegd aan een huisarts nadat een patiënt een einde aan zijn leven had gemaakt. De huisarts blikt terug: ‘Ik was vastgelopen in de samenwerkingsketen: de ene tweedelijnsinstelling verwees naar de andere.’

Vrij roosteren

Eerst de wensen, dan het rooster. Zo werkt het inmiddels op meerdere huisartsenposten. Hoe bevalt vrij roosteren in de praktijk?

wordt ingediend, ben je aan het tuchtcollege overgeleverd.

Het artikel over MOVE, de nieuwe verenigingsdemocratie, laat zien dat de LHV alle leden de kans wil geven om actief mee te praten.

Als aios wilde ik wel eens weten wat de LHV voor huisartsen doet en waarom ik na mijn opleiding lid zou moeten blijven. Ik mocht een

dag meelopen met de LHV-adviseur public affairs. Nu weet ik hoeveel werk ook achter de schermen gebeurt en hoe belangrijk dat is.

De rubriek Praktijkstart vind ik altijd leuk om te lezen. In de toekomst wil ik misschien ook een eigen praktijk, maar dan moet ik net zoals de mensen in dit artikel wel iemand vinden om dat samen mee te doen.’ ¶

Huisarts Evelien van Soldt in het artikel over vrij roosteren (pagina 32)

#4ZOMER2022 LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING deDokter #1 FEBRUARI2023
ONLINE INZAGE MEDISCH DOSSIER INTERVIEW MINISTER ERNST KUIPERS pagina 18 Vereniging Ruim 70 LHVambassadeurs zoeken het gesprek op Tuchtrecht ‘Ik was vastgelopen in de samenwerkingsketen' Vrij roosteren Eerst de wensen, dan het rooster. Hoe bevalt dat? 4 de Dokter 1/2023 5 de Dokter 1/2023 FOTO: ARNO MASSEE
‘Patiënten stellen nu andere vragen’
‘Ik had het gevoel dat ik mensen aan het redden was, maar intussen zelf al mijn energie verloor’
Huisarts Abeba (Abby) Mulugheta, Mijn werk en ik (pagina 12)
‘Met het nieuwe rooster kunnen we beter georganiseerd collegiaal zijn’
‘Het was alsof we in een escaperoom zaten. Je moest steeds iets af hebben voor je verder kon en de tijd begon enorm te dringen’
Mijn praktijkstart, huisarts Lotte Jansen (pagina 22)
februari
inhoud
2023 quotes
‘I
18
15 08 28

binnenkijken

Huisartsenpraktijk Biersteker-Gijsbers, Rotterdam

Natuurlijke materialen, ronde vormen en zachte kleuren geven de praktijk een vriendelijke uitstraling

Een vriendelijke praktijk met gouden accenten

Huisartsen Laura Gijsbers en Hester Biersteker namen in 2018 een huisartsenpraktijk over in een gezondheidscentrum aan de Blaak in Rotterdam en kregen meteen bij overname te horen dat de huur opgezegd zou worden. ‘Een overname en een verhuizing tegelijk, dat was best veel’, zegt Gijsbers. En dan ook nog in het centrum van Rotterdam, waar geschikte en betaalbare panden bepaald niet voor het oprapen liggen. Na een paar jaar lukte het om met een deel van de huurders van het gezondheidscentrum dichtbij nieuwe ruimte te vinden. Het huisartsenlaboratorium, een van de grootste huurders, trok de kar grotendeels en stelde onder meer een procesbegeleider aan. ‘Dat was fijn, want juridisch en financieel was het behoorlijk complex. Daar zijn wij niet voor opgeleid.’

Het nieuwe pand had geen muren en zelfs geen trap. De beide huisartsen konden dus from scratch hun ideale praktijk ontwerpen. Ze betrokken een architect en vroegen een second opinion bij LHV Bouwad-

vies. Het resultaat was een heel functionele indeling, die nog wel ‘mooi’ gemaakt moest worden. Gijsbers: ‘Ons vorige pand had vrij harde, primaire kleuren. In een huisartsenpraktijk hoeft het niet per se gezellig te zijn, maar wel vriendelijk. Je moet je op je gemak voelen. We vonden een interieurarchitecte van wie eerder werk ons aansprak. Zij heeft voor die vriendelijke uitstraling gezorgd, die tegelijk professioneel is.’ Anderhalf jaar geleden verhuisde de praktijk naar het nieuwe pand. Qua verduurzaming heb je als huurder niet heel veel in te brengen, merkten de huisartsen. ‘Na anderhalf jaar hebben we het eindelijk voor elkaar dat het licht binnenkort ’s nachts uitgaat. Tegelijk zijn we wel duurzaam door LEAN te werken en door alle visites op de fiets te doen. Of op de step. Die kun je binnen neerzetten. Dat vond ik wel fijn nadat mijn fiets twee keer gemolesteerd was.’ ¶

Adviesplattegrond

Wil je zeker weten dat de indeling van jouw praktijk zorgt voor een prettige werkplek? LHV Bouwadvies maakt een adviesplattegrond voor jouw ruimte (schaal 1:50). Zo weet je hoe je de ruimte optimaal kunt indelen. Met korting voor LHV-leden.

Maak een afspraak via lhv.nl/contact-lhv-bouwadvies

TEKST: BERBER BIJMA // FOTOGRAFIE: ROOS KOOLE
Lekker anders dan anders: een marmeren keukenblad en zwarte kranen De muurschildering boven de bank in de wachtkamer is aangepast aan de vorm van de bank. De bank zelf is op maat gemaakt Pastelkleuren overheersen, met hier en daar een gouden accent Huisartsen Hester Biersteker en Laura Gijsbers ‘We zijn heel blij met de mooie lampen’ Bij Huisartsenpraktijk Biersteker-Gijsbers werken 2 huisartsen, 1 aios, 2 assistenten, 1 POH/praktijkmanager en 1 POH-GGZ.
6 de Dokter 1/2023
LEAN werken helpt om de praktijk continu netjes te houden. ‘Daardoor blijft de sfeer ook prettig en rustig’

MODERNISERING VERENIGING (MOVE) AFGEROND

De vernieuwde LHV geeft iedereen een stem

De vernieuwde LHV is een feit. Het proces van de MOdernisering van de VEreniging (MOVE) is op 1 januari van dit jaar afgerond. Vicevoorzitter Aard Verdaasdonk en vijf ambassadeurs blikken kort terug, en daarna vooral vooruit. Hoe gaat de vernieuwde LHV – nu met 19 afdelingen en ruim 70 gekozen ambassadeurs – zich inzetten voor een toekomstbestendige huisartsenzorg waarover alle leden meepraten?

TEKST: BERBER BIJMA / BEELD: MIRJAM VAN DER LINDEN

Het is nogal wat, zegt Aard Verdaasdonk, om je als beroepsgroep in roerige en hectische tijden opnieuw uit te vinden. De modernisering van de LHV viel samen met de coronatijd en het laatste deel daarnaast ook met de discussie over het Integraal Zorgakkoord. ‘Prachtig en ook wel knap dat we juist in deze tijd het democratische gehalte van onze vereniging hebben verbeterd. Er staat nu een vereniging met ledenvertegenwoordigers –ambassadeurs – die rechtstreeks worden gekozen, een bestuur dat daardoor ook dichter bij de leden staat en een bureauorganisatie waarvoor dat wat er landelijk en in de regio gebeurt, beter op elkaar aansluiten.’

MOVE begon met een heidag in 2019, waar Verdaasdonk destijds als kringbestuurder aan deelnam. ‘In die functie zag ik dat er steeds minder mensen naar de vergaderingen kwamen. De vraag “Namens wie stem ik?” werd steeds actueler. Ik zag meteen de noodzaak van modernisering en ben er vanaf het begin vol enthousiasme ingestapt. We hebben steeds kleine stapjes gezet op weg naar een vereniging die de leden beter betrekt. En soms moesten we een stapje terugzetten.’

Verdaasdonk werd in oktober 2020 lid

meer merken dat ze kunnen meepraten en meestemmen. Als ambassadeur moet je daar goed naar luisteren. Tegelijk heb je een informatievoorsprong en meer zicht op het grotere geheel, waardoor je soms misschien toch een andere richting op wilt. Uiteindelijk gaat het om het vertrouwen in de ambassadeurs: ben je voldoende boegbeeld voor je achterban? Dat is een spannende vraag, die de komende tijd beantwoord gaat worden.’

van het landelijk bestuur van de LHV. ‘Als landelijk bestuurder kreeg ik natuurlijk een andere positie, maar ik heb dat niet als een breuk ervaren; mijn positieve grondhouding tegenover de modernisering bleef hetzelfde.’

Juist omdat het doel van de modernisering was dat leden meer betrokken zouden worden bij de vereniging, moest die modernisering zélf ook in nauwe samenspraak met de leden plaatsvinden. ‘We hebben heel veel vergaderingen en gesprekken met leden gehad over hoe de vernieuwde LHV eruit zou moeten zien en hoe we ruimte konden bieden aan de stem van het individuele lid. Aan de vele ledenvragen die binnenkwamen, kon je de betrokkenheid bij het proces ook aflezen. Maar je moet ook reëel zijn: voor een huisarts is het niet dagelijks relevant hoe de LHV precies is georganiseerd of wat er is veranderd in de samenwerking tussen de regiobureaus en het landelijke bureau.

Ik hoop wél dat huisartsen de komende tijd zullen merken dat ze meer en makkelijker inspraak kunnen hebben in het landelijke beleid.’

De ambassadeurs nemen een pittige rol op zich, vindt Verdaasdonk. ‘Zij staan behoorlijk in the picture. De introductie van de gekozen ambassadeurs betekent dat leden

‘Het blijft ook lastig om de stille meerderheid te horen – een bekend fenomeen. Een kleine groep kritische leden laat in verhouding het meest van zich horen. Het is aan de ambassadeurs om ook de stem van de veel grotere, stille groep te vertolken.’

De komende tijd wil Verdaasdonk eraan werken om van het bestuur en de ambassadeurs een ‘hecht team’ te maken. ‘Daarmee zorgen we ervoor dat de stem van de individuele leden beter bij het landelijke bestuur terechtkomt. We gaan met de ambassadeurs bespreken hoe we samen zo goed mogelijk hun achterban kunnen betrekken en hoe zij hen het best vertegenwoordigen. De ambassadeurs hebben hierin natuurlijk hun eigen competenties en we bieden ze daar ook trainingen voor.’

Voor de individuele huisarts hoopt Verdaasdonk dat die gaat merken ‘dat hij of zij meer kan meepraten over onderwerpen die in de dagelijkse praktijk relevant zijn’, zoals samenwerking met de ggz, ziekenhuizen en vvt-instellingen. ‘Meer dan voorheen gaan we bijvoorbeeld webinars, focusgroepen en peilingen organiseren.’

‘We kunnen nooit 100 procent tevreden leden hebben, maar als het overgrote deel zich gehoord voelt door de LHV, het gevoel heeft dat we namens hem of haar spreken en trots is op “onze club”, dan doen we het goed.’

Ard Nijhuis van de afdeling Friesland is relatief nieuw in bestuurlijk huisartsenland. Hij werd in het najaar van 2022 bestuurslid van de Friese Huisartsen Vereniging, die vrijwel samenvalt met de LHV-afdeling Friesland, en is nu ambassadeur. ‘Het is goed dat op de landelijke tafel het regiogeluid wordt gehoord. Daarnaast speelt voor mij mee dat ik samen met mijn vrouw een apotheekhoudende praktijk heb. Ik vind het belangrijk dat er landelijk ruimte is voor de stem van de specifieke groep van apotheekhoudende huisartsen. We leven in roerige tijden en ik hoop dat wij onze praktijk hier nog 30 of 35 jaar mogen voortzetten. Je wilt niet achteraf hoeven zeggen: “Hadden we maar meer gedaan om onze beroepsgroep te vertegenwoordigen”. In Friesland heeft MOVE niet eens ontzettend veel veranderd. De Friese Huis-

artsen Vereniging was al enig aandeelhouder van de regioorganisatie die onder meer de ketenzorg organiseert. Dat werkt zo goed dat we dat niet willen loslaten. Vier bestuurders van de Friese Huisartsen Vereniging zijn ambassadeur geworden.

Als ambassadeurs vertegenwoordigen we allemaal de hele afdeling, maar we hebben de provincie wel verdeeld in vijf regio’s waar we per ambassadeur iets meer binding mee hebben. Dat zijn ook de regio’s waarin we werken, dus die binding ontstaat ook automatisch al.

Het goede van MOVE is dat ambassadeurs bekend en benaderbaar zijn. Als huisarts kun je kiezen wie jou vertegenwoordigt en kun je dus ook meer een band hebben met wat er landelijk gebeurt. In de discussie rond het IZA merkte ik dat al, omdat ik daar allerlei appjes over kreeg.

‘Meer diversiteit leidt hopelijk tot een beter debat’

Esther van Osselen is ambassadeur van de afdeling Midden-Nederland. In 2021 werd ze lid van de Ledenraad, daarvoor was ze al een tijdje kringbestuurder. ‘Het is goed dat we nu landelijk worden vertegenwoordigd door meer verschillende soorten dokters. Ik hoop dat dat gaat leiden tot een inhoudelijk beter debat. Het is nog te vroeg om te zeggen of het echt zo werkt, maar ik verwacht dat een bredere vertegenwoordiging een beter ingekleurd beeld geeft van wat er echt speelt. Ik vond de eerste bijeenkomst in januari al heel inspirerend met al die nieuwe mensen.

In onze afdeling werken we aan een plan om onze achterban goed mee te laten praten. Dat is niet eenvoudig met 1200 leden. Wij willen graag de input van al die 1200 huisartsen. Andersom willen we hen voorzien van genoeg en juiste informatie, zodat ze goed geïnformeerd kunnen stemmen. We hebben een ontwerp gemaakt voor hoe we onze afdeling willen inrichten: met een algemene ledenvergadering en een afdelingsberaad, aangevuld met middelen als digitale peilingen. Het afdelings-

Als kersverse ambassadeurs denken we nog na hoe we de communicatie met de leden in de regio kunnen versterken, bijvoorbeeld via HAweb. We willen ook de hagro-afgevaardigden professionaliseren – bijvoorbeeld met trainingen – en afspraken met hen maken over hoe we informatie uitwisselen in onze afdeling. In sommige regio’s was de band tussen hagro en Friese Huisartsen Vereniging al goed; dat willen we nu met alle hagro’s organiseren. Hoe precies, dat moet zich nog uitkristalliseren. De vernieuwde vereniging is een mooie manier om de banden tussen het landelijk bestuur en de regio aan te halen. Je wilt als huisarts niet het gevoel hebben dat je in Friesland op een eiland zit. Tegelijk hebben we als afdeling wel de ruimte om onze eigenheid te houden. En daar houden Friezen natuurlijk wel van.’

beraad moet bestaan uit vertegenwoordigers van de leden, met daarin de diversiteit van verschillende visies en verschillende soorten dokters. Hoe ons ontwerp er in de praktijk uitziet, gaan we het komende jaar uitwerken.

In heel veel sectoren is er een kloof tussen beleid en werkvloer. In Den Haag – of in ons geval Utrecht – worden verstandige dingen bedacht, maar je wilt dat daar de kennis van de werkvloer in wordt meegenomen. Het kan ons als vereniging enorm versterken als we een goede verbinding weten te leggen tussen beleid en uitvoering. Conceptueel is dat vrij makkelijk te bedenken, zoals wij in ons afdelingsontwerp hebben gedaan. In de praktijk is het een enorme uitdaging om het ook goed te laten werken. Daar gaan we het komende jaar mee aan de slag.

Beleid en praktijk hebben elkaar heel hard nodig, is onze overtuiging. En hoe ingewikkeld het ook is om die twee wereld bij elkaar te brengen, het is óók ontzettend leuk om aan die verbinding bij te dragen. Want het komt niet vanzelf goed.’

8 de Dokter 1/2023 9 de Dokter 1/2023
‘De lijnen zijn korter én we hebben ruimte voor eigenheid’
ESTHER VAN OSSELEN AFDELING MIDDEN-NEDERLAND
ARD NIJHUIS AFDELING FRIESLAND

Fraukje Hazen-Mulders is gepokt en gemazeld in het LHV-bestuurswerk. Sinds 2017 is ze kringbestuurder. De afgelopen twee jaar nam ze even pauze om met haar echtgenoot – ook huisarts – een praktijk over te nemen. Nu is ze sinds januari ambassadeur voor de afdeling Brabant Midden West. ‘Het was wel goed om even “gewoon” LHV-lid te zijn en tijd te hebben om de praktijk goed te laten draaien, maar ik ging het bestuurswerk missen. Daar kan ik m’n energie in kwijt. Ik ben blij dat ik weer verbinding kan maken tussen de landelijke plannen en de regionale praktijk. In onze regio zijn we altijd wel vernieuwend geweest. Ik ben bijvoorbeeld als waarnemend huisarts kringvoorzitter geweest, in een duo met een praktijkhouder. Nu hebben we bedacht om als ambassadeurs informatieve vlogs te maken voor onze achterban. We willen iets goeds neerzetten, dus binnenkort gaan we op nascholing

om te leren hoe je een professionele vlog maakt.

De gedachte achter onze vlogs is dat als we iedereen willen bereiken, we daar verschillende middelen voor moeten inzetten. Er zijn verschillen in leeftijd, maar ook in voorkeuren. De een leest graag een mail, de ander kijkt liever een paar minuten naar een filmpje met dezelfde informatie. We zien dat ook de landelijke LHV de laatste jaren meer verschillende communicatiemiddelen inzet, waaronder filmpjes. Die benadering spreekt ons aan. Als ambassadeurs gaan we elkaar afwisselen in de vlogs, om te voorkomen dat één van ons het gezicht van de afdeling wordt. Kijkers mogen reageren op de vlogs, maar we zijn nog bezig met de spelregels daarvoor. Het is weinig zinvol als we na een vlog een lading kritiek of allerlei losse flodders over ons heen krijgen. Het goede kanalen voor de vlogs moeten we ook nog bedenken. We hebben bijvoorbeeld regionale appgroepen, maar we willen een bestaand kanaal niet gebruiken voor iets waarvoor het niet is bedoeld. We gaan de vlogs in ieder geval verspreiden via HAWeb en de nieuwsbrief en mogelijk ook via andere kanalen.

Het mooie van de ambassadeurs zoals we die nu hebben, is dat afdelingen van elkaars werk kunnen profiteren. Een ambassadeur uit het noorden zei tegen me:

“Wat leuk die vlogs, maar ik zie mezelf dat niet doen. Zouden we die van jullie kunnen gebruiken?” Ik denk: waarom niet? Als we in een vlog uitleg geven over een onderwerp dat landelijk speelt en waarvoor we input vragen, dan kunnen andere afdelingen zo’n vlog toch ook mooi gebruiken?’

Eric Duinkerke is ambassadeur namens de afdeling Limburg. Hij draait al een jaar of vijf mee in de landelijke ledenvergadering. ‘Hoe betrekken we de leden bij wat we doen? Dat was voor ons de afgelopen jaren best een worsteling. MOVE kwam dus precies op het goede moment, al vond ik het eerst een rare gedachte: de kringen afschaffen. Nu zie je dat een andere manier van werken voor meer verbinding zorgt. Onze afdeling is qua ledenaantal nog te overzien. We hebben de afdeling verdeeld in zes regio’s. Toch hebben we maar drie ambassadeurs. Eén regio levert vooralsnog helaas geen ambassadeur. Drie andere regio’s vallen onder één am-

bassadeur, Marijn van Oord. Hij heeft de afgelopen jaren ontzettend veel tijd in MOVE gestoken. Voor die regio’s willen we nog wel twee ambassadeurs erbij vinden.

Op de ambassadeursdag in januari was veel frisse energie. Nieuwe mensen brengen dat sowieso mee, maar ook bij de oudgedienden merkte je dat ze echt zin hebben om aan de slag te gaan. In mijn eigen regio, rond Maastricht, probeer ik zo goed mogelijk contact te houden met mijn achterban. Die telt ongeveer 90 gevestigde huisartsen en daar bovenop nog waarnemend huisartsen. Mijn streven is om ze allemaal minstens één keer per jaar te spreken. Dat zijn er dus twee per week. Dat moet te doen zijn. Soms treffen we elkaar bij nascholingen of op de huisartsenpost. Zo niet, dan ga ik ze bellen. Ik wil van alle huisartsen graag weten hoe het met hen gaat in het vak, wat er bij

hen speelt, wat hun behoeftes zijn en welke specifieke interesses ze hebben. Ik houd van dat persoonlijke contact en ben ook gewoon nieuwsgierig hoe anderen in hun vak staan. Mijn rol als ambassadeur zie ik als die van een oliemannetje tussen de regio en het landelijk niveau. Bestuurlijke continuïteit is voor mij –naast die persoonlijke contacten – ook een reden om ambassadeur te zijn. Over drie jaar, als ik statutair moet stoppen, hoop ik dat er een afdeling staat die namens alle huisartsen spreekt. De Wagro is dan opgeheven, maar waarnemers en hidha’s moeten zich nog even goed vertegenwoordigd voelen. Ik ben sinds één jaar praktijkhouder en heb daardoor een band met beide werelden. Daarom vind ik dat het werken aan die onderlinge band – naar mijn idee voor onze regio de grootste uitdaging – op mijn pad ligt.’

Stephanie le Mahieu is ambassadeur van de afdeling West, die bestaat uit allemaal nieuwe mensen. ‘Onze afdeling was de allereerste die ambassadeurs koos. De ervaren bestuurders stroomden allemaal uit – zij waren al actief in een regionale huisartsenorganisatie en besloten in die richting bestuurlijk verder te gaan. Ik werd benaderd voor het ambassadeurschap en besloot het samen met een collega te doen, Maaike Ham. Er staan vier uren per week voor het ambassadeurschap, dat leek ons uitdagend. Gelukkig konden we samen één plek innemen.

We vielen met onze neus in de boter: midden in de IZA-discussie waren wij ineens vertegenwoordigers op landelijk niveau. Ik heb wel even gedacht: waar zijn we aan begonnen? Doorsijpelende emoties in appjes tot laat in de avond. Ik hoorde wel van anderen dat de discussie over het IZA heel uitzonderlijk was, maar toch: er zijn steeds weer nieuwe ontwikkelingen die

aandacht vragen. Ondertussen stopte een van onze mede-ambassadeurs als huisarts en dus ook als ambassadeur. Dat was schokkend. Een pittige begintijd dus.

Nog steeds worstel ik wel met de vraag hoe ik dit ga vormgeven en behappen. Het ambassadeurschap neemt veel ruimte in in m’n hoofd.

Misschien is het een kwestie van wennen, deels ook van karakter, denk ik. Andere ambassadeurs zijn er minder intensief mee bezig. Met een club nieuwe mensen helemaal opnieuw beginnen is ontzettend leuk. We hebben de portefeuilles verdeeld, maar we hebben geen traditionele bestuursfuncties als voorzitter, secretaris en penningmeester – al is er wel iemand met de portefeuille financiën. Wie een onderwerp inbrengt, zit dat stukje van de vergadering voor. Totnogtoe loopt het prima. We vinden het verfrissend. We proberen zo goed mogelijk onze achterban te betrekken. Over het IZA en Meer tijd voor

de patiënt hebben we bijvoorbeeld bijeenkomsten georganiseerd – zowel fysiek als online bij te wonen. Via HAweb, mail en in persoonlijke contacten op bijvoorbeeld de praktijk en huisartsenpost, hebben we input gevraagd en informatie gegeven. Toch kregen we nog de kritische vraag of we de achterban wel genoeg hadden geraadpleegd. Je doet het misschien nooit helemaal goed, maar we willen het in ieder geval integer doen.

Het is veel werk, maar ook heel inspirerend en gaaf dat je dingen voor elkaar kunt krijgen. Boeiend ook om te zien hoe besturen werkt en hoe het spel tactisch wordt gespeeld. Dat merkte ik bijvoorbeeld toen ik mocht meedoen aan een gesprek met minister Kuipers. Hij drukt zich dan tegen de een bijvoorbeeld nét iets anders uit dan tegen de ander. Superleuk trouwens dat het ambassadeurswerk ook zo’n gesprek met zich meebrengt.’

10 de Dokter 1/2023 11 de Dokter 1/2023
‘Appjes tot midden in de nacht – het was een pittig begin’
‘Met vlogs bereiken we hopelijk een deel van onze achterban’
‘ Ik wil wekelijks twee huisartsen uit mijn achterban spreken’
STEPHANIE LE MAHIEU AFDELING WEST ERIC DUINKERKE AFDELING LIMBURG
FRAUKJE HAZENMULDERS AFDELING BRABANT MIDDEN WEST

‘Hoe meer het tegenzit, hoe harder ik ervoor ga’

Zeg tegen Abeba (Abby) Mulugheta (1981), waarnemend huisarts in Den Haag, dat iets niet kan. Dan gaat ze er nog harder voor. Consulten in de eigen taal van de patiënt horen volgens haar in het basispakket huisartsenzorg. Daar strijdt ze voor, tot in de rechtszaal.

'Mijn Nederlands is net zo goed als mijn Eritrees. Ik ben in Nederland geboren en vanaf mijn elfde in Eritrea opgegroeid. Vanwege het werk van mijn vader hebben we als gezin veel gereisd. Mijn opa en vader waren beiden arts. Toen ik vijf jaar was, wilde ik al dokter worden. Er is een cassettebandje bewaard gebleven waarop ik dat zeg.

Toch heb ik heel wat omwegen gemaakt. Ik ben begonnen met elektrotechniek, maar al snel overgestapt naar dierwetenschap. Toen ik in het derde jaar zat, brak de oorlog met

Ethiopië uit en ben ik met mijn twee jongere broers naar Nederland gevlucht.

Het leek me toen leuk om AI, artificial intelligence, te gaan studeren. Ik moest nog wel eerst mijn vwo-diploma halen, omdat mijn Eritrese diploma niet als gelijkwaardig werd beschouwd. AI was super interessant, maar ik miste toch het menselijk contact. Daarom ben ik na twee jaar gestopt en bij een telecombedrijf gaan werken. Maar na een tijdje ging het toch weer kriebelen; mijn eerste liefde, geneeskunde, bleef op de deur kloppen. Ik moest alsnog voor een paar verplichte vakken vwo-examen doen. Daarna ben ik wel meteen ingeloot. In 2003 ben ik aan de Vrije Universiteit begonnen.

Terugkijkend heb ik een hectische jeugd en studietijd gehad. Ik woon al sinds mijn vijftiende op mijzelf. Naast mijn studie had ik allerlei banen om mijn studie en leven te bekostigen. Mijn ouders zijn overleden toen ik in Nederland was. Maar achteraf kan ik zeggen dat alle moeilijkheden mij sterker hebben gemaakt. Ik heb geleerd niet op te geven. Hoe meer het tegenzit, hoe harder ik ervoor ga.

◼ RESET-PERIODE

De studie geneeskunde voelde als thuiskomen. Ik heb nog even getwijfeld of ik chirurg zou worden, maar ik vind het ook fantastisch om naar het hele menselijke lichaam te kijken. Daarom ben ik de huisartsopleiding gaan doen. In die tijd ontmoette ik ook mijn man. We trouwden en kregen twee kinderen; die zijn nu 9 en 6 jaar. In 2017 was ik klaar met mijn opleiding en ben ik meteen als waarnemer gaan werken. Maar na drie maanden was het mij duidelijk dat ik moest stoppen. Ik wilde tijd en ruimte om helderheid te krijgen over wat ik wilde voor mezelf en mijn carrière. Ik had het gevoel dat ik mensen aan het redden was, maar intussen zelf al mijn energie verloor.

In 2019 zijn we van Mijdrecht naar Den Haag verhuisd, omdat ik dichter bij mijn broers wilde wonen. Vlak daarna brak Covid uit. Toen vond ik dat ik het niet kon maken om met al mijn kennis thuis te blijven zitten. Op 16 maart 2020 ben ik weer begonnen als waarnemer. Ik draai diensten op de huisartsenpost en werk twee dagen per week in een praktijk in de Schilderswijk. Door die resetperiode heb ik de juiste balans en drive hervonden om van het vak en het contact met patiënten te kunnen genieten.

Terug in het vak, ontdekte ik iets moois. Met mijn kennis van de Eritrese taal en cultuur kan ik veel betekenen voor Eritrese patiënten die zich niet goed kunnen uitdrukken in het Nederlands. Er kwam een vrouw op mijn spreekuur die al lange tijd met gynaecologische klachten rondliep. Haar eigen huisarts had haar naar de gynaecoloog verwezen, maar ze bleef met klachten komen. Tegen mij kon ze in het Eritrees zeggen dat ze heel ongerust was omdat ze erg onregelmatig ongesteld was. Ze was bang dat ze niet zwanger kon worden. Aan de artsen die ze daarvoor had gezien, had ze dat nooit duidelijk kunnen of durven maken. Ik

Nascholing LHV Academie

Excursie met LHV Bouwadvies naar 3 praktijken

kon haar helpen in te zien dat haar leefstijl en gewichtstoename van invloed waren op haar cyclus. Daarna ging het beter. Ze is inmiddels bevallen van een kind. Die ervaring heeft mij geleerd hoe belangrijk het is dat mensen een consult kunnen krijgen bij een arts die hen in hun eigen taal verstaat en hun cultuur begrijpt. Daarom ben ik in 2021 gestart met AlloMedics: een platform van huisartsen die consulten in andere talen aanbieden. Inmiddels doen er 100 artsen mee en bieden we consulten in 47 talen aan.

Huisartsen die vastlopen in het contact met hun patiënt en vermoeden dat dit mede veroorzaakt wordt door taal- of cultuurverschillen, kunnen via Zorgdomein een consult bij AlloMedics aanvragen. Een tolk inschakelen kan natuurlijk ook, maar een tolk is geen arts. Het kan zijn dat een patiënt dan nog steeds niet vrijuit spreekt. Veel culturen kennen

schaamte bij het uiten van kwetsbaarheden, daar heeft een arts met diezelfde achtergrond voelsprieten voor.

De vraag van de eigen huisarts is leidend voor het consult. De patiënt kan zijn of haar verhaal doen, niet gehinderd door taalproblemen of cultuurverschillen. In de praktijk blijkt een consult van een uur een berg aan medische klachten en zorgen op te lossen. De taalarts maakt een verslag voor de eigen huisarts, waardoor die ook weer verder kan. Zo’n consult maakt de zorg dus efficiënter en effectiever en spaart heel wat consulten en doorwijzingen uit.

◼ ONDERDEEL BASISZORG

Het Zorginstituut heeft de zorg van AlloMedics toegelaten tot de basiszorg. De NZa dient deze zorg in de basisvergoedingsstructuur op te nemen, maar heeft dat tot nog toe niet gedaan. Zij ziet AlloMedics als een innovatietraject, terwijl wij praktiserende huisartsen zijn die vanuit ons vak consulten aanbieden. Daar is niets experimenteels aan. In de praktijk gebeurt het geregeld dat je als arts een directe collega consulteert. Amsterdam UMC heeft kwalitatief onderzoek verricht naar de zorg die wij leveren. Daaruit blijkt dat zowel de verwijzende huisartsen als de taalhuisartsen positief zijn over de meerwaarde voor de behandelrelatie, de zorg die wordt geleverd en de mate waarin de eigen huisarts wordt ondersteund bij complexe casuïstiek. Vooralsnog worden de consulten door mijzelf gefinancierd, vanuit het vertrouwen dat het wel goed gaat komen. Ik wil dat AlloMedics beschikbaar is voor alle patiënten die gebaat zijn met een consult in de eigen taal. Ik ben hierover al ruim anderhalf jaar in gesprek, maar als de NZa ‘nee’ blijft zeggen, moet de rechter maar beslissen.” ¶

Heb je bouwplannen? Bouwtekeningen zeggen veel, maar niet alles. Ga mee op excursie met LHV Bouwadvies en bekijk nieuwbouwpraktijken, neem een kijkje in de keuken bij collega’s en stel al je vragen. Een architect-adviseur van de bouwadviesgroep-LHV gaat mee en in elke praktijk krijg je een rondleiding van een huisarts.

Deze excursie vindt plaats op zaterdag 22 april, van 09.30 – 16.15 uur. Accreditatie: 6 punten (BIG).

Omgaan met overgangsklachten bij werknemers

Overgangsklachten hebben een effect op het werkvermogen en het verzuim van vrouwen. Hoe herken je dit als werkgever en hoe ga je hiermee om?

Dinsdag 28 maart, 18.00 – 19.30 uur in de Domus Medica in Utrecht.

Accreditatie: 2 punten.

Dagelijkse dilemma's

Hoe kies je tussen twee zaken die beide bezwaren opleveren? Het liefst kies je tussen goed en slecht of makkelijk en moeilijk, maar zo werkt het in de praktijk meestal niet. In deze nascholing leer je om goede keuzes te maken en ook hoe je keuzes vaker goed doordacht en moreel verantwoord maakt.

Donderdag 25 mei 2023, 16.00 – 20.00 uur in de Domus Medica in Utrecht.

Accreditatie: 3 punten

Op academie.lhv.nl vindt u ons ruime aanbod aan nascholingen, ook vaak op aanvraag beschikbaar.

mijn werk&ik 12 de Dokter 1/2023 13 de Dokter 1/2023
CONSULT IN EIGEN TAAL
‘Veel culturen kennen schaamte bij het uiten van kwetsbaarheden, daar heeft een arts met diezelfde achtergrond voelsprieten voor’
FOTO: SIMONE MICHELLE
TEKST: CORIEN LAMBREGTSE

devasman.nl

Vanwege een forse toename in het aantal sterilisatie-aanvragen is Mannen Sterilisatiepraktijk ‘de vasman’ op zoek naar (huis)artsen die zelfstandig vasectomieën willen uitvoeren.

Geboden wordt:

• Een leuke en uitdagende functie

• Opleiding tot sterilisatiedokter + eigen maken van de ‘huisstijl’

• Ruimte in het zelf bepalen van werkdagen en -tijden

• De mogelijkheid een vestiging te openen (zoveel mogelijk) in je eigen woonomgeving

• Financieel aantrekkelijk

Gevraagd wordt:

• Zelfstandig kunnen en willen werken

• Betrokkenheid & ‘out of the box’ werkzaam durven zijn

• Minimaal 2 dagen / week

• Langdurige samenwerking

Voor contact:

Jurriën Wind, steriliserend huisarts

Mannen Sterilisatiepraktijk ‘de vasman’

06-53 11 67 63

www.devasman.nl

info@devasman.nl

VAN DER SCHOOT ARCHITECTEN bv BNA SCHIJNDEL

AARD VERDAASDONK, LHV-BESTUURSLID:

‘DE MAMMOETTANKER BEGINT VAN KOERS TE VERANDEREN’

Privacy en gegevensbescherming in de zorgpraktijk

In deze cursus staat het (veilig) omgaan met patiëntgegevens centraal.

Speciaal voor artsen en medisch specialisten!

Datum: vrijdag 12 mei medilex.nl/patientengegevens

Terminale zorg bij wilsonbekwaamheid

Verdiep u in één dag in de behandelmogelijkheden bij ondraaglijk lijden en wilsonbekwaamheid.

Met expertsprekers Annemarie den Dulk & Ronald van Nordennen.

Datum: woensdag 17 mei medilex.nl/terminale_zorg

ONTWERP • ARCHITECTUUR

INTERIEUR • DIRECTIEVOERING

BOUWMANAGEMENT • HAALBAARHEID

WWW.VANDERSCHOOTARCHITECTEN.NL

Fysiek & Online

Coachend leidinggeven

Versterk uw coachende en leidinggevende vaardigheden en zorg voor meer werkplezier bij uw medewerkers én bij uzelf.

Docent Miranda Vanbrabant wordt gewaardeerd met een dikke 9!

Startdata: 16 mei & 12 oktober medilex.nl/coachendleidinggeven

Jonge mensen, groot verdriet

Over rouw, kwetsbaarheid en de veerkracht van jongeren.

Met o.a. Manu Keirse en Riet Fiddelaers-Jaspers

Accreditatie: 5 PE-punten

Datum: dinsdag 23 mei medilex.nl/rouwjongeren

Het ‘ja’ van de LHV voor het Integraal Zorgakkoord (IZA) is volgens LHV-bestuurslid Aard Verdaasdonk niet het eindpunt, maar het begin van een grote verandering. ‘We zijn weer aangeschoven aan de overlegtafel en praten mee over de uitwerking. Nu moeten de afspraken worden waargemaakt.’

Het IZA-proces was een enerverend traject, met cruciale momenten als de manifestatie op het Malieveld, op 1 juli. Het proces was bovendien een testcase voor de verenigingsdemocratie. ‘Een belangrijke les die we hebben geleerd, is dat we ons niet in een tijdklem moeten laten zetten’, blikt Verdaasdonk terug. ‘Voor belangrijke beslissingen moeten we de tijd nemen, zodat alle leden kunnen meedenken en meepraten en de uiteindelijke beslissing breed draagvlak heeft.’

Het merendeel van de leden was er eerst niet van overtuigd dat de IZA-afspraken concreet genoeg waren om de problemen in de huisartsenzorg op te lossen. Dat leidde op 12 september tot het ‘Nee-tenzij’-besluit door de landelijke ledenvergadering. De LHV wilde het IZA niet ondertekenen, tenzij voor 1 januari aan twee eisen werd voldaan: Meer Tijd voor de Patiënt voor alle

huisartsenpraktijken én hogere, gedifferentieerde ANW-tarieven.

◼ CONCREET EN AFDWINGBAAR ‘Sinds de vorige hoofdlijnakkoorden weet iedereen dat mooie beloften alleen niet genoeg zijn’, zegt Verdaasdonk. ‘Het ‘Nee, tenzij’ heeft de discussie binnen de vereniging op scherp gezet, maar er ook voor gezorgd dat de afspraken concreet en afdwingbaar zijn gemaakt. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de zorgverzekeraars zijn over de brug gekomen. Dit gaf het vertrouwen dat ook de andere IZ-afspraken daadwerkelijk worden nagekomen.’

Het ‘ja’ dat op de ledenvergadering van 24 januari is uitgesproken, is volgens hem een overtuigd ‘ja’. Een ruime meerderheid van de ambassadeurs stemde voor ondertekening; ze vertegenwoordigden samen 83 procent van de leden. Dat een minderheid tegen onderteke-

15 de Dokter 1/2023 advertentie
wegens succes herhaald! DeDokter_Medilex_adv_204x136_FEB_2023.indd 1 19-1-2023 10:44:48 FOTO: SHUTTERSTOCK

ning van het IZA bleef, ziet Verdaasdonk als aansporing om scherp te blijven. ‘Alle constructieve kritiek is welkom. Dat hoort bij de democratie binnen onze vereniging. Elk lid heeft een stem, iedereen moet worden gehoord. Meningsverschillen helpen om duidelijk te krijgen waar de grenzen liggen en wat er nodig is om als huisartsen ons vak met plezier te blijven uitoefenen.’

◼ VERSCHIL MAKEN

Nu de LHV weer is aangeschoven en meepraat over de uitwerking van de IZA-afspraken, breekt er een drukke tijd aan. Verdaasdonk: ‘Er loopt veel tegelijk, we moeten onze tijd aan de overlegtafels goed verdelen. Onze prioriteit ligt bij de onderwerpen waarmee wij voor huisartsen het verschil kunnen maken.’

Het IZA is volgens hem het begin van grote veranderingen in de zorg. ‘We moeten de zorg anders organiseren. Er is nu al een tekort aan zorgpersoneel, terwijl de grote vergrijzingsgolf nog moet komen. We gaan het alleen redden als we veel meer gaan samenwerken, binnen de zorgsector en met het sociaal domein, en waar mogelijk gebruik maken van digitalisering. Tegelijkertijd moeten we onze grenzen bewaken. Want als de huisartsenzorg bezwijkt, bezwijkt het hele zorgsysteem.’

Het IZA loopt vier jaar: tot 1 januari 2027. Verdaasdonk is realistisch: ‘Vier jaar is te kort voor een complete transformatie, maar we moeten stappen zetten om de zorg, ook de huisartsenzorg, toekomstbestendig te maken. De mammoettanker begint van koers te veranderen.’

Wat gaat het IZA brengen?

De LHV heeft namens de huisartsen als veertiende partij het IZA getekend. Het ‘Nee, tenzij’ van de LHV werd uiteindelijk een overtuigd ‘Ja’. Wat staat er in het IZA, wat loopt er al en wat gaat er gebeuren? De negen belangrijkste eisen én gemaakte afspraken op een rij.

◼Meer tijd voor de patiënt

Meer tijd voor de patiënt (MTVDP) staat voor de LHV op 1. Geen 10 minuten, maar gemiddeld 15 minuten per consult. Dit is de sleutel voor minder werkdruk, betere zorg, tevredener patiënten en meer werkplezier voor huisartsen. Het leidt bovendien tot aantoonbaar minder verwijzingen naar de tweede lijn, minder medicatie, minder diagnostiek en een hogere kwaliteit van zorg.

MTVDP wordt in 2023 bereikbaar voor alle praktijken. Het eerste jaar wordt gefinancierd uit het innovatiesegment in de bekostiging (S3), daarna wordt MTVDP onderdeel van de basishuisartsenzorg (S1). Het gaat om € 220 miljoen per jaar voor 17 miljoen patiënten. Er zijn drie voorwaarden waaraan huisartsenpraktijken moeten voldoen om voor de vergoeding in aanmerking te komen: je besteedt daadwerkelijk meer tijd aan de patiënt, je creëert een lerende omgeving door middel van intervisie met collega’s én je investeert in regionale samenwerking, waaronder een gezamenlijk plan voor interventies. Interventies zijn activiteiten die helpen om MTVDP te realiseren, zoals: anders werken in de praktijk, samenwerken met het netwerk, uitbreiding van personele capaciteit en tijdens consulten het goede gesprek voeren.

Oplossingen ANW-zorg

Om de ANW-diensten onderling beter te kunnen verdelen en daarmee de druk op de ANW te verlagen, stelde de LHV als voorwaarde dat de ANW-tarieven worden verhoogd en gedifferentieerd. De NZa heeft aan die voorwaarde voldaan. Dat maakte de

worden op basis van kostenonderzoek nieuwe (maximum)tarieven vastgesteld. Hierin worden ook de huisvestingskosten verdisconteerd.

◼Beschikbaarheid vervolgzorg

weg vrij voor de uitwerking van de drie actielijnen uit het Actieplan ANW: Betere verdeling van diensten over alle huisartsen.

Spoed is spoed. In de nacht alleen zorg met de hoogste urgentie: U1 en U2. Stip op de horizon: een geïntegreerde spoedpost waarin alle betrokken disciplines samenwerken.

Het extra geld dat beschikbaar komt voor de verhoogde en gedifferentieerde tarieven bedraagt € 40 tot € 50 miljoen per jaar. De nieuwe tarieven gaan vanaf 1 april 2023 in. Huisartsenposten krijgen tot 1 juli de tijd om de nieuwe werkwijze, zoals vrij roosteren, te implementeren.

◼Begrenzen van aanbod huisartsenzorg

De problemen in andere zorgdomeinen lopen over in de huisartsenzorg en vragen om continue afbakening: wat valt er onder de huisartsenzorg en wat niet. Het is van groot belang dat huisartsen zelf blijven formuleren waar zij van zijn, welke zorg zij goed kunnen leveren en welke zorg op het terrein van anderen ligt. De kernwaarden en kerntaken van de huisartsenzorg bieden hiervoor houvast. De andere partijen herkennen en erkennen het probleem dat veel zorg ten onrechte bij de huisarts terecht komt of blijft hangen. Afgesproken is dat zorg, bijvoorbeeld vanuit de tweede lijn, alleen na overleg wordt overgeheveld én op voorwaarde dat de huisarts er tijd voor heeft (MTVDP).

◼Tarieven in lijn met werkelijke kosten

De LHV en NZa zijn over de herijking van tarieven in gesprek. Per 2025

De samenwerking tussen sociaal domein, huisartsenzorg en ggz verloopt niet optimaal. Door lange wachttijden zijn huisartsen lang verantwoordelijk voor mensen met bijvoorbeeld een complexe ggz-hulpvraag. Ook is het vaak moeilijk om snel de juiste expertise te organiseren.

Het IZA richt zich op de versterking van de sociale basis en verbetering van de samenwerking tussen sociaal domein, huisartsenzorg en ggz. Hierover zijn duidelijke afspraken gemaakt. Zo wordt er sterk ingezet op een forse daling van de wachttijden in de ggz. De ggz gaat in 2023/2024 mentale gezondheidscentra opzetten waar patiënten binnen 2 weken worden gezien. Als een patiënt ggz-zorg nodig heeft, neemt de ggz de verantwoordelijkheid voor de patiënt binnen 4 weken over. In de ANW-uren komt er een telefonische hulplijn voor huisartsen. Een belangrijke verbetering voor de huisartsenzorg is ook dat het maximumaantal uren voor de POH-ggz per normpraktijk in 2024 met 4 uur omhooggaat (bekostiging basis huisartsenzorg; S1).

◼Minder controles en verantwoordingseisen

Controles en verantwoordingseisen in de huisartsenzorg gaan ten koste van de tijd voor patiëntencontact. In het IZA is afgesproken dat de tijd die wordt besteed aan administratieve werkzaamheden in 2024 in alle sectoren met 5% moet zijn gedaald ten opzichte van 2020. Bij een 40-urige werkweek betekent dat 2 uur minder per week. Er is nog veel voor nodig om zo’n vermindering te realiseren. VWS belooft ervoor te zorgen dat de regeldruk als gevolg van (nieuwe) wet- en regel-

geving en (nieuw) beleid zo beperkt mogelijk blijft. De werkbaarheid in de praktijk geldt als voorwaardelijk uitgangspunt.

De LHV blijft zich inzetten om onnodige regeldruk en stapeling van administratieve lasten te voorkomen. Ook blijft zij huisartsen informeren over regels die al zijn afgeschaft maar toch blijven oppoppen.

◼Geld voor organisatie en infrastructuur

Regionale (huisartsen-)organisaties

hebben voldoende financiële middelen en menskracht nodig om de huisartsenzorg en overige eerstelijnszorg adequaat te kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld bij de implementatie van MTVDP, digitalisering en betere samenwerking met sociaal domein en ggz.

Het IZA voorziet daarom in extra middelen voor multidisciplinaire zorg (MDZ). Het budget wordt de komende periode jaarlijks verhoogd: van 2 procent in 2023 tot 5 procent in 2026. Daarnaast is er voor de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg € 160 miljoen aan transitiemiddelen beschikbaar. Waar dit geld precies terecht komt, hangt af van de concrete regioplannen en de afspraken met zorgverzekeraars. Er is al wel € 20 miljoen gereserveerd voor regionale ondersteuning van praktijken bij de realisatie van MTVDP en de monitoring van de resultaten.

◼Inzet op digitalisering

Goede, veilige, betrouwbare digitale middelen en gegevensuitwisseling zijn randvoorwaarde om passende zorg te kunnen bieden. Het IZA zet sterk in op standaard elektronische gegevensuitwisseling, persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO) en transformatie naar meer digitale en hybride zorg.

In de huisartsenzorg is de afgelopen jaren al veel gedaan om de gegevensuitwisseling te verbeteren. Het IZA biedt ruimte om dit werk voort te zet-

ten, onder meer gericht op uitwisseling van gegevens in de spoedketen en de doorontwikkeling van Thuisarts.nl, een belangrijke tool voor patiëntenvoorlichting. De zorgverzekeraars hebben toegezegd meer te gaan investeren in digitalisering. Dit moet zich vertalen in financiering van voorgestelde (regionale) ict-verbeterplannen.

Voor de LHV is het van belang dat ict positief bijdraagt aan de patiëntenzorg en de praktijkvoering en geen extra werkdruk veroorzaakt. Digitalisering moet de toegankelijkheid van de huisartsenzorg vergroten en geen extra drempels opwerpen voor kwetsbare patiënten.

Oplossingen voor huisvesting

77% van alle huisartsen worstelt met een te krappe huisvesting en kan daardoor bijvoorbeeld niet méér huisartsen en ondersteunend personeel inzetten of opleiden.

In het IZA is afgesproken dat alle betrokken partijen zich inspannen om voor de zomer van 2023 tot werkbare afspraken en een handreiking te komen, gericht op oplossingen voor de huisvestingsproblematiek van praktijken en gezondheidscentra. De NZa stelt per 2025 nieuwe (maximum)tarieven vast, waarin ook huisvestingskosten zijn verdisconteerd.

De afspraken in het IZA steunen de LHV om zich te blijven inzetten voor zowel een landelijke als lokale aanpak.

Meer weten over het IZA, de bereikte resultaten en de voortgang op de eisen die de LHV op tafel heeft gelegd? Kijk op www.lhv.nl, onder Integraal Zorgakkoord.

16 de Dokter 1/2023 17 de Dokter 1/2023

ERNST KUIPERS, MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT:

‘Iedereen beseft dat de eerste lijn moet worden versterkt’

De zorg moet veranderen om toegankelijk, betaalbaar en van hoge kwaliteit te blijven. De huisartsenzorg speelt daarin volgens Ernst Kuipers, minister van VWS, een belangrijke rol. Hij is blij dat nu ook de LHV het Integraal Zorgakkoord heeft ondertekend. ‘Ik ga me er actief mee bemoeien dat alle afspraken worden nagekomen’.

TEKST: CORIEN LAMBREGTSE / FOTOGRAFIE: PAUL TOLENAAR/LUMEN

Op de avond van 24 januari kreeg Ernst Kuipers een telefoontje van een VWS-ambtenaar. ‘De LHVledenvergadering heeft ‘Ja’ gestemd.’ Die uitslag stemde hem blij. ‘De LHV wilde pas ondertekenen als twee speerpunten concreet waren ingevuld: een structurele vergoeding voor Meer Tijd Voor de Patiënt en een hogere, gedifferentieerde vergoeding voor ANW-diensten. Ik heb me er persoonlijk voor ingezet om die eisen voor 1 januari geregeld te krijgen en dat is gelukt.’

Hij heeft er begrip voor dat de LHV de tijd heeft genomen om het Integraal Zorgakkoord (IZA) met de leden te bespreken. ‘Daardoor staat er nu een grote meerderheid van huisartsen achter het akkoord. Ik heb bij de ondertekening gezegd: ‘Mooi dat jullie ook op de trein zijn gesprongen. Loop gelijk door naar de eerste wagon en meng je in het gesprek, want iedereen zit op jullie te wachten.’

◼ GEEN HUISARTS

Als Kuipers de raad van zijn vader, zelf huisarts, had opgevolgd was hij geen arts, maar chemicus geworden. Toch koos hij na een jaar scheikunde voor geneeskunde. Zijn ouders runden samen een apotheekhoudende huisartsenpraktijk in Creil, een dorp in de Noordoostpolder. ‘In die tijd moest je als huisarts 24/7 beschikbaar zijn. De mobiele telefoon was nog niet uitgevonden. Als er een spoedgeval kwam terwijl mijn vader visites reed, belde mijn moeder de hele visitelijst af om hem op te sporen. De

semafoon was een forse verbetering. Bij één rood lampje moest mijn vader naar huis bellen, bij twee meteen naar huis rijden. Hij was nooit vrij, er kon altijd iemand op de stoep staan. Mijn broers en ik werden geregeld ingeschakeld om in de apotheek te helpen, medicijnen of rekeningen te bezorgen. Door de manier waarop de huisartsenzorg toen was geregeld, stond mijn vader altijd aan. Daardoor wist ik zeker dat ik geen huisarts wilde worden. Liever medisch specialist.’

Hij koos voor interne geneeskunde en specialiseerde zich in maag-, darm- en leverziekten. Inmiddels werkt hij al 39 jaar in de zorgsector, waarvan nu één jaar als minister van VWS. Van praktiserend arts en hoogleraar groeide hij gaandeweg toe naar een bestuurdersrol.

Zijn beeld van de huisartsenpraktijk is bijgesteld; de zorg is inmiddels heel anders geregeld dan vroeger. Hij heeft vrienden die huisarts zijn en een broer die als dorpsapotheker nauw samenwerkt met de eerste lijn. Ook is hij als minister eind vorig jaar bij meer dan tien huisartsenpraktijken, gezondheidscentra en huisartsenposten in het land op werkbezoek geweest.

Wat is u het meest bijgebleven van die werkbezoeken?

‘Veel huisartsen maken zich zorgen over de werkdruk. Oudere huisartsen weten niet of ze een opvolger kunnen

18 de Dokter 1/2023 19 de Dokter 1/2023

vinden, jonge huisartsen vragen zich af of het nog wel verstandig is om praktijkhouder te worden. Die zorgen heb ik goed gehoord.

Aan de andere kant hebben mensen me ook laten zien welke oplossingen ze hebben gevonden. Een prachtig voorbeeld zag ik in Barger-Compascuum, een dorp in de buurt van Emmen. De lokale huisarts was met pensioen gegaan, maar had geen opvolger kunnen vinden. Huisartsenzorg

Drenthe heeft toen samen met Zilveren Kruis een oplossing bedacht. Ze hebben een tiny house in het dorp gezet, met een spreekkamer voor de huisarts en de praktijkondersteuner en een piepklein wachtkamertje. De praktijk ‘Veendokters’ wordt gerund door waarnemend huisartsen. Patiënten kunnen via de website of een terugbelsysteem een afspraak inplannen. Mensen met een chronische ziekte hebben meetinstrumenten gekregen om zelf hun waarden te meten. Die waarden komen direct in hun dossier. Ik vond het indrukwekkend om te zien wat er wordt bedacht om patiënten in hun eigen dorp huisartsenzorg te kunnen blijven bieden.’

De huisartsen stonden vorig jaar op het Malieveld om duidelijk te maken dat de huisartsenzorg op omvallen staat. Gaat het IZA daar verandering in brengen?

‘Er móet iets veranderen. Er gaat steeds meer geld naar de zorg: dit jaar gaan we over de grens van 100 miljard euro. En als het om menskracht gaat: één op de zes werkenden werkt nu in de zorg. Als de lijn zo doorzet, zal in 2040 één op de vier mensen in de zorg moeten werken. Dat kan helemaal niet, want in andere vitale sectoren zijn ook mensen nodig.

Dat is de reden waarom Conny Helder, Maarten van Ooijen en ik nu voor een Integraal Zorgakkoord hebben gekozen. De oplossing moet van alle kanten komen. De eerstelijnszorg, dus ook de huisartsenzorg, speelt daarin een belangrijke rol. Door de eerste lijn te versterken, worden mensen minder vaak verwezen naar de tweede lijn.

Extra personeel is niet altijd een oplossing. De inzet van een extra huisarts kan juist tot extra vraag naar zorg leiden. Daar heb ik wel voorbeelden van gezien. De uitdaging is om de juiste zorg op de juiste plaats te bieden. Meer tijd voor de patiënt betekent dat een huisarts het gesprek met een patiënt kan aangaan om te achterhalen wat de echte, achterliggende problemen zijn. Die zijn lang niet altijd medisch van aard, maar liggen vaak in het sociaal domein. Daarom hebben we naast alle zorgpartijen ook heel bewust de gemeenten aan de IZA-tafel gevraagd. Ook zij hebben het akkoord ondertekend.

De uitdaging is om de zorg zo te organiseren dat patiënten beter kunnen doorstromen. Door lange wachtlijsten in de ggz of de ziekenhuizen, raakt uiteindelijk ook de huisartsenzorg verstopt.’

Kunnen huisartsen erop rekenen dat het toegezegde geld ook echt wordt uitgegeven?

‘Er komt heel veel geld bij voor de huisartsenzorg. Voor Meer Tijd Voor De Patiënt, voor hogere tarieven voor ANW-diensten, voor digitalisering en voor regionale samenwerking. Daar kunnen huisartsen op rekenen.

Natuurlijk moet daar wel een prestatie tegenover staan. De handtekening van de LHV onder het IZA betekent dat van alle huisartsen commitment wordt gevraagd. De versterking van de eerste lijn moet ertoe leiden dat de tweede lijn minder zorg hoeft te leveren. Met de ziekenhuizen is een nullijn afgesproken, wat feitelijk betekent dat die moeten krimpen.

Tegelijkertijd ben ik er zelf ook op aanspreekbaar dat de afspraken uit het IZA worden nagekomen. Als het geoormerkte geld voor de huisartsenzorg niet wordt uitgegeven, gaan we daarover aan de IZA-bestuurstafel in gesprek. Bij de hoofdlijnakkoorden van vorige jaren zette VWS een stap achteruit nadat de handtekeningen waren gezet. Bij het IZA gaan we dat anders doen. Ik blijf aan tafel en ga me actief bemoeien met wat er gebeurt.’

Zorgverzekeraars hebben de huisartsenzorg de afgelopen jaar eerder afgeremd dan versterkt.

‘Ik begrijp de frustratie. De zorgverzekeraars hebben aan de IZA-tafel aangegeven dat ze zich de afgelopen jaren meer op de tweede lijn dan op de eerste lijn hebben gericht. Daar hebben ze lessen uit getrokken. Iedereen beseft dat de eerste lijn moet worden versterkt, dat er meer moet worden samengewerkt en dat de administratieve lastendruk omlaag moet. Ik heb de afgelopen tijd heel wat voorbeelden van bureaucratie voorbij zien komen. Het is onzinnig dat voor een patiënt die halfzijdig verlamd is geraakt elk jaar hetzelfde aanvraagformulier moet worden ingevuld.’

Betekent meer samenwerking het eind van de marktwerking?

‘Ik krijg geregeld de vraag of ik het zorgstelsel wil veranderen. Laten we het zorgstelsel eerst even helder definiëren. Wij hebben een stelsel dat is gebaseerd op publieke financiering. Het wordt voor het grootste deel betaald uit de inkomstenbelasting en voor een kleiner deel uit premies.

Het is gebaseerd op solidariteit en gelijke toegang voor iedereen. In Amerika, waar ik jaren heb gewerkt, is dat heel anders. Daar moet je in de poli eerst een aanbetaling doen, voordat er überhaupt naar je wordt gekeken. In ons zorgstelsel wordt de burger vertegenwoordigd door zorgverzekeraars, al voelen mensen dat misschien niet altijd zo. De zorgverzekeraars bewaken dat er voldoende zorg beschikbaar is, dat die voldoende kwaliteit heeft en tegen een acceptabele prijs wordt geleverd. Zij zorgen ervoor dat wij als burgers niet te veel belasting of een te hoge zorgpremie moeten betalen. Aan dat stelsel wil ik niets veranderen, maar ik wil er wel het beste uit halen en waar nodig de grenzen ervan opzoeken. Marktwerking gaat uit van de gedachte dat je de beste zorg krijgt tegen de laagste prijs als je iedereen in het veld met elkaar laat concurreren. Dat werkt al heel lang niet meer. Om de beste kwaliteit tegen de laagste prijs te krijgen, moeten we veel meer samenwerken. Binnen het domein van de zorg en met het sociaal domein. Dit betekent dat we binnen het stelsel op zoek moeten naar andere methoden van contractering.

Of ik het daarmee volgend jaar mogelijk maak dat 500 huisartsen tezamen één contract met een zorgverzekeraar kunnen sluiten? Nee, dat niet. Maar we zoeken wel degelijk naar manieren om de contractering te verbeteren en om uiteindelijk betere zorg te krijgen.’

Maakt u zich zorgen over de kwaliteit van de zorg?

‘In het verleden werd vaak gezegd dat de zorg in Nederland van topniveau is. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit op veel onderdelen niet klopt. We hebben in Nederland een sterke eerste lijn, maar er zijn steeds meer mensen die

geen eigen huisarts of tandarts kunnen vinden. In de geestelijke gezondheidszorg kan het een jaar duren voor je als patiënt een eerste intake krijgt. Er zijn 800.000 patiënten in Nederland die leven met of na de diagnose kanker. Als je naar de 5-jaarsoverleving kijkt, zou je verwachten dat we in Nederland met alles wat we doen en hebben in de Europese top zouden zitten, maar dat is niet zo. Dat heeft voor een deel te maken met de enorme versnippering in de zorg. Om de zorg weer op topniveau te krijgen, is het noodzakelijk om in de zorg meer samen te werken en de zorg op onderdelen te concentreren. Het moet echt anders.’

Geldt dat concentreren ook voor de huisartsenzorg?

‘Nee, ik ben niet de minister die alles wil concentreren. Dat is een karikatuur. De eerstelijnszorg is het fundament van de gezondheidszorg in Nederland, dat blíjf ik zeggen. De eerste lijn moet dicht om mensen heen staan. Hoe sterker de eerstelijnszorg, hoe kleiner de instroom naar de tweede lijn.

Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat ook huisartsen baat hebben bij samenwerking. De solopraktijk van vroeger bestaat op veel plaatsen niet meer, en gelukkig maar. Het is niet in het belang van burgers en evenmin in het belang van professionals dat elke praktijk zelf het wiel moet uitvinden. We moeten de zorg slimmer organiseren, de samenwerking verbeteren en meer inzetten op digitalisering.’

Zou u zelf huisarts willen zijn in de huisartsenpraktijk van de toekomst?

‘Zou je me vragen of ik er weer voor zou kiezen om clinicus te worden, dan zeg ik direct: ‘Ja, morgen, hartstikke leuk.’ Ik zou zo weer een spreekuur of grote visite willen doen of met een endoscopieprogramma willen starten. Maar mijn registratie is al jaren verlopen. Mijn pad is anders gegaan doordat ik bestuurder ben geworden. Toch ben ik in mijn hart nog steeds een clinicus. Mijn vader dacht dat ik niet gelukkig zou worden als ik geneeskunde ging studeren, ik denk dat ik zijn ongelijk ruimschoots heb bewezen.’ ¶

CV Ernst Kuipers

Ernst Kuipers (1959, Meppel) trad op 10 januari 2022 aan als minister van VWS. Daarvoor was hij onder meer bestuursvoorzitter van Erasmus Medisch Centrum (2012-2022) en voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (2016-2022). Van 2000 tot 2020 was hij hoogleraar gastro-enterologie. Hij studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is getrouwd en heeft vier zonen.

20 de Dokter 1/2023 21 de Dokter 1/2023
‘De versterking van de eerste lijn moet ertoe leiden dat de tweede lijn minder zorg hoeft te leveren’
‘In ons zorgstelsel wordt de burger vertegenwoordigd door zorgverzekeraars, al voelen we dat misschien niet altijd zo’

mijn praktijkstart

Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters?

Lotte Jansen en Jasper Jonges over hun praktijkstart.

Hoe zijn jullie in Landsmeer beland?

Lotte: ‘Ik werkte als vaste waarnemer en was op zoek naar een praktijk om over te nemen. Een assistente met wie ik samenwerkte, heeft een zus die in deze praktijk assistente is. Zodoende hoorde ik dat Landsmeer zocht naar opvolgers. Ik kende Jasper een beetje, omdat we vijftien jaar geleden als arts-assistenten hebben samengewerkt. Sindsdien kwamen we elkaar soms tegen. Voor de patiënten en de dynamiek in de praktijk leek het me goed om een duo van man-vrouw als praktijkhouder te hebben.’

En Jasper, jij was meteen enthousiast?

Jasper: ‘Ik werkte ook als vaste waarnemer, in een gezondheidscentrum in een achterstandswijk. Ik was niet op zoek naar een praktijk om over te nemen, maar had wel een soort ideaalbeeld in m’n achterhoofd: ooit wilde ik nog eens een leuke eigen praktijk, op fietsafstand van mijn huis. Dat leek me een utopie, maar toen kreeg ik een mailtje van Lotte.’

Lotte: ‘We hebben eerst eens koffiegedronken om te kijken of we grofweg op één lijn zaten. Daarna hebben we samen een oriënterend gesprek gehad met de vorige praktijkhouders en besloten we het onderhandelingsproces in te gaan.’

Hoe hebben jullie het overnameproces ervaren?

Jasper: ‘De onderhandelingen duurden voor mijn gevoel vrij lang, ruim een halfjaar. Dat was misschien wel goed, want we waren er onverwacht snel aan begonnen. Er moest zich nog van alles uitkristalliseren. Toen het eenmaal rond was, was er ongelooflijke haast bij om alles op tijd geregeld te krijgen.’

Lotte: ‘Ik denk dat we voor de praktische zaken ongeveer vier maanden hadden.’

Jasper: ‘En toen liepen we bij van alles vertraging op: bij de KvK en later met de AGB-codes en de Vecozoregistratie. Dat was voor mij het enige niet-leuke aan de start.’

Is het uiteindelijk op tijd gelukt?

Lotte: ‘Het was alsof we in een escaperoom zaten. Je moest steeds iets af hebben voor je verder kon en de tijd begon enorm te dringen.’

Jasper: ‘Toen we het niet op tijd leken te halen, hebben we de LHV gebeld. Robbert Polet heeft ons enorm geholpen. Dankzij hem is het allemaal nét op tijd gelukt.’

Lotte: ‘Eén dag voor de praktijkstart hadden we onze Vecozo-registratie. Anders hadden we nog een tijd op naam van onze voorgangers moeten declareren. Dat zou heel vervelend zijn geweest.’

Jasper: ‘We zijn niet in paniek geweest. We zijn allebei tamelijk relaxed. Maar het zorgde wel voor frustratie. Het scheelt enorm dat we samen de verantwoordelijkheid hadden. In je eentje krijg je van zo’n start wel stress, denk ik.’

Hadden jullie bij al die praktische hindernissen ruimte om na te denken over hoe je wilt dokteren?

Jasper: ‘Zeker. We hebben ook met alle teamleden individuele gesprekken gevoerd, bijvoorbeeld over de wederzijdse verwachtingen. En we hebben met z’n tweeën een soort relatietherapie gehad van een coach, over onze onderlinge samenwerking en de eventuele valkuilen daarin. Die lijken er niet echt te zijn.’

Lotte: ‘We zijn allebei niet perfectionistisch. Misschien zelfs ietsje makkelijk. Daarin lijken we wat op elkaar. Dat voorkomt dat je snel gedoe krijgt, maar het kan natuurlijk ook een valkuil zijn. We vonden heel natuurlijk een mooie verdeling van taken: Jasper gaat over onder meer de ict en het declareren, ik doe het personeelsbeleid. De patiënten hebben we niet verdeeld, maar we merken nu al wel dat dat min of meer vanzelf gebeurt bij patiënten die regelmatig komen.’

Op jullie site staat ook duurzaamheid als speerpunt.

Lotte: ‘Het gebouw dat we nu hebben, is niet echt duurzaam, maar we hebben het wel zoveel mogelijk ingericht met hergebruikte materialen en meubels. Daarnaast fietsen we beiden zoveel mogelijk van huis naar werk. Dat is een beetje een gok, want sommige patiënten wonen vrij ver weg, dus visites op de fiets kosten soms flink wat tijd. Jasper wil graag een elektrische scooter voor die visites ver weg, maar daar zijn we het nog niet helemaal over eens.’

Hebben jullie tips voor startende praktijkhouders?

Lotte: ‘Er is best veel negativiteit over het praktijkhouderschap. Dat het zoveel werk is. Wij ervaren dat niet zo. Het is enorm leuk en de hoeveelheid werk valt best mee.’

Jasper: ‘Ik vind het zelfs relaxter dan het waarnemerschap, omdat je meer controle hebt. Dat is ook precies wat het leuk maakt: je kunt dingen naar eigen inzicht veranderen.

Lotte: ‘Mijn belangrijkste tip is: begin op tijd. En doe het samen.’

Jasper: ‘En als je vastloopt – bel de LHV, haha. Maar zonder gekheid: zonder de hulp van de LHV was het ons niet op tijd gelukt.’ ¶

WIE

Lotte Jansen (43) en Jasper Jonges (43), praktijkhouders in Landsmeer sinds juli 2022, daarvoor beiden waarnemend huisarts. Ze wonen beiden met hun gezin in Amsterdam-Noord, op een kwartier fietsen van de praktijk.

WAT

Dorpspraktijk in Landsmeer, met 3200 patiënten en 6 medewerkers.

TOEKOMSTPLANNEN

Waarschijnlijk moet de praktijk over een paar jaar verhuizen. Daarnaast willen Lotte en Jasper werk maken van preventie en duurzaamheid.

HOBBY’S

Lotte loopt hard en houdt ervan om naar theater, bioscoop en gezellig uit eten te gaan. Jasper houdt van klimmen, kookt graag en is wijnliefhebber.

LHV-CURSUS PRAKTIJKSTART

Jasper heeft een halfjaar voor de praktijkstart de gelijknamige LHVcursus gevolgd. ‘Ik vond het handig die kennis te hebben.’

Ben jij ook van plan (binnenkort) praktijkhouder te worden? Meer informatie over de cursus Praktijkstart vind je op lhv.nl/academie.

22 de Dokter 1/2023 23 de Dokter 1/2023
TEKST: BERBER BIJMA
FOTO: MARCEL MOLLE
‘We zijn allebei niet perfectionistisch, Misschien zelfs ietsje makkelijk’

KNMG, LHV: TUCHTRECHT SCHIET TEKORT BIJ KETENPROBLEMEN

‘Grote opluchting nu berisping is teruggedraaid’

Huisarts Alexander* kreeg van het Regionale Tuchtcollege een berisping opgelegd nadat een patiënt een einde aan zijn leven had gemaakt. Alexander was op dat moment druk bezig de patiënt bij ofwel ee ggz-instelling ofwel de ggz-crisisdienst te krijgen, maar die verwezen naar elkaar. Het Centraal Tuchtcollege draaide de berisping afgelopen december terug. Alexander, die halverwege het hele proces (gepland) met pensioen ging, blikt terug. LHV-bestuurder Guus Jaspar vertelt waarom het tuchtrecht niet goed functioneert als ketensamenwerking spaak loopt.

‘Het gaat nu goed met me. Hoewel, als we het erover hebben, zoals nu, begint het weer te borrelen. Maar ik ben sinds december een last kwijt waarvan ik niet geheel doordrongen was dat-ie er was. Toen een regionale journaliste afgelopen najaar over deze zaak schreef en mij daarin vrijwel herleidbaar beschreef, merkte ik wat het met me deed. Ik durfde nauwelijks meer over de markt te lopen uit angst dat mensen me zouden aanspreken. Juist omdat de zaak weer bovenkomt als ik erover praat of reacties krijg, doe ik mijn verhaal nu anoniem, ondanks de voor mij gunstige uitspraak. De situatie waarvoor ik in eerste instantie ben veroordeeld, speelde in de zomer van 2020 (zie kader ‘Om deze casus ging het’). De zitting bij het Regionale Tuchtcollege was in oktober 2021, bij het Centraal Tuchtcollege in oktober 2022. Die doorlooptijd is dramatisch. Als huisarts was ik gewend om zaken die op mijn bord komen, dezelfde of de volgende dag af te werken. De enorme duur van zo’n juridisch traject maakt het zwaarder.’

◼ ENORME SCHOK

‘De zelfdoding van de patiënt was een enorme schok. Het telefoontje kwam binnen bij

OM DEZE CASUS GING HET

‘ER MOET EEN PROCEDURE ZIJN ALS

TUSSEN INSTANTIES IETS MISGAAT’

de assistente, tegen vijven. Ik stond toevallig in de buurt. De ouders wilden mij op dat moment niet spreken. Ik heb dat geduid als een voorstelbare emotie. Met iedereen die in de praktijk aanwezig was, hebben we gekeken wat we konden doen.

Ik heb meerdere malen geprobeerd contact te krijgen met de familie, maar dat lukte niet. Later belde de vader zelf om het dossier op te vragen. Opnieuw weigerde hij het aanbod om met mij in gesprek te gaan. Vrij snel had ik door dat de familie een klacht wilde indienen. Als mensen een gesprek blijven weigeren en alleen het dossier opvragen, ligt dat in de lijn der verwachtingen. Dat was onbevredigend. Het helpt niemand om níet in gesprek te gaan. Het gaf ook spanning: wat wordt dit voor klacht? Je gaat steeds opnieuw de gebeurtenissen na: heb ik goede besluiten genomen, had ik meer kunnen doen? Ik was vastgelopen in de samenwerkingsketen: de ene tweedelijnsinstelling verwees naar de andere. Mijn gevoel was dat naar die hele samenwerkingsketen gekeken moest worden. Als huisartsen zijn we verplicht 24-uurs zorg te leveren, en terecht. Maar de tweede lijn kan zich daaraan onttrekken. De organisatie van de tweede lijn maakt het mogelijk de verantwoordelijkheid

Een patiënt die nog niet zo lang bij de huisarts in de praktijk was, kreeg steeds grotere psychische problemen. De huisarts verwees hem door naar een ggz-instelling voor specialistische behandeling. De patiënt bleef bij de huisarts komen, vaak samen met zijn ouders, veelal met paniekaanvallen. Op een gegeven moment was duidelijk dat de patiënt meer hulp nodig had. De psychiater van de ggzinstelling was echter met vakantie. De huisarts vroeg de crisisdienst om de patiënt te beoordelen. Die weigerde dit omdat de patiënt al in behandeling was bij de ggz-instelling. De huisarts belde vervolgens de instelling, die later op de dag terugbelde. De huisarts sprak met de instelling af dat die de patiënt aan de crisisdienst zou overdragen. Toen de huisarts later die middag de ouders belde om te vragen of ze al bericht hadden gehad, kreeg hij geen gehoor. Diezelfde middag suïcideerde de patiënt zich. De vader van de patiënt diende een tuchtklacht in tegen de huisarts, die zich niet genoeg ingespannen zou hebben om gespecialiseerde hulp te regelen. Het Regionaal Tuchtcollege legde de huisarts in december 2021 een berisping op, het Centraal Tuchtcollege trok de berisping in december 2022 in. In die laatste uitspraak staat onder meer: ‘Dat de overdracht niet gelukt is, kan de huisarts niet tuchtrechtelijk worden verweten.’

De uitspraak is na te lezen op overheid.nl, te vinden via de link onder het LHV-nieuwsbericht van 9 december 2022 hierover. Zoek op lhv.nl op ‘CTG’.

Ook bij LHV-bestuurder Guus Jaspar is er opluchting na het intrekken van de berisping voor een huisarts vanwege vastlopende overdracht binnen de tweede lijn. ‘Je moet er niet aan denken hoe we onze richtlijnen hadden moeten aanpassen als de berisping overeind was gebleven. Als huisartsen zouden we dan afgerekend kunnen worden op wat ketenpartners fout doen. Dan hadden we bij wijze van spreken Amerikaanse toestanden gekregen: bij het minste risico de patiënt meteen in de ambulance en op de stoep van het ziekenhuis of de crisisdienst afleveren. Dan hadden we meer tegenwerking dan samenwerking gekregen binnen de keten.’

HIAAT IN TUCHTRECHT

De toegenomen samenwerking tussen de eerste en tweede lijn legt een hiaat in het tuchtrecht bloot, zegt Jaspar. ‘Een tuchtcollege kan alleen individuen met een BIG-nummer beoordelen. Instanties die niet goed samenwerken, zoals in deze casus, kun je daar niet tuchtrechtelijk op aanspreken. Als afschuifgedrag of niet goed functioneren van een tweedelijns instelling een calamiteit veroorzaakt, kun je daar niets aan verbinden dat de patiënt genoegdoening geeft of dat lerend werkt. En zo komen mensen met hun klacht bij de huisarts uit. Voor een huisarts is een tuchtklacht hoe dan ook ingrijpend. Die zorgt altijd voor slapeloze nachten. Je raakt ervan uit balans en je wordt onzeker, al helemaal als je voor je gevoel niets fout hebt gedaan.’ ‘Nu blijkt de huisarts – gelukkig – niet verantwoordelijk voor wat elders in de keten misgaat, maar het is jammer dat het Centraal Tuchtcollege nauwelijks beargumenteert op basis van welke afweging ze tot een andere uitspraak

komt dan het Regionaal Tuchtcollege. Van de lerende werking die het tuchtrecht zou moeten hebben, komt niets terecht. En patiënten of naasten blijven ook met lege handen achter, want voor hen wordt niet duidelijk tot wie ze zich dan hadden moeten richten met hun klacht.’

‘TUCHTRECHT NOG DIT JAAR HERZIEN’

De KNMG maakt zich al enkele jaren hard voor herziening van het tuchtrecht, onder andere met het oog op ketensamenwerking. Mede namens de LHV zit de KNMG in een landelijke stuurgroep die zoekt naar wegen om het tuchtrecht beter te laten functioneren. De KNMG pleit ervoor dat minister Kuipers van VWS werk maakt van de aanbevelingen uit het rapport Toekomstbestendig Tuchtrecht van de Rijksuniversiteit Groningen.

Jaspar: ‘Met de KNMG pleiten wij ervoor dat het tuchtrecht nog dit jaar verbeterd wordt. Dat vraagt allereerst om een fundamenteel onderzoek naar de plek van ketensamenwerking in het tuchtrecht. Soms doen individuele zorgverleners hun werk goed, maar gaat er door procedures iets fout. Voor patiënten moet er een regeling zijn die hen in zulke gevallen genoegdoening geeft. Voor instanties moeten uitspraken aanleiding zijn om betere samenwerkingsafspraken te maken.’

Ook uitspraken over individuele zorgverleners moeten meer een lerende functie krijgen. ‘Het zou goed zijn als tuchtcolleges beter inzichtelijk maken op basis van welke argumenten en overwegingen ze tot hun uitspraak komen. Nu voelt een veroordeling vaak als een afstraffing, soms met als gevolg dat een huisarts het werk neerlegt. Een meer

genuanceerde en inzichtelijke argumentatie kan dat hopelijk voorkomen.’

HOGERE DREMPEL

Het gemak waarmee patiënten een tuchtklacht kunnen indienen, is een ander probleem, ziet Jaspar. ‘Veel klachten worden niet gegrond verklaard, maar de huisarts heeft er dan wel heel veel stress van gehad. Een tuchtklacht is bijna altijd een ongelijke strijd. Huisartsen krijgen bakken ellende over zich heen en zijn op social media soms al veroordeeld en terechtgesteld voordat het tuchtcollege bij wijze van spreken de eerste pagina van het klaagschrift heeft gelezen. Met die mondigheid hebben we te dealen, maar wellicht kunnen we de drempel voor een tuchtklacht verhogen.’

Met de KNMG pleit de LHV voor (bredere) inzet van een tuchtklachtfunctionaris. Dat is ook een van de aanbevelingen uit Toekomstbestendig Tuchtrecht. Het werk van zo’n functionaris kan ertoe bijdragen dat klachten die bij de tuchtrechter worden ingediend ‘helder, onderbouwd en van voldoende gewicht zijn’, staat in het rapport. Jaspar: ‘Een tuchtklachtfunctionaris zou vooraf in gesprek moeten gaan met mensen die een klacht willen indienen. De functionaris kan adviseren wat het juiste adres is voor die klacht, om te voorkomen dat patiënten of naasten een belastende procedure voeren en aan het eind te horen krijgen dat ze zich niet tot de juiste instantie hebben gewend. De tuchtklachtfunctionaris kan ook beoordelen of een klacht voldoende grond geeft voor een zitting. Als dat niet zo is, voorkom je de enorme belasting die een tuchtrechtelijke procedure voor de huisarts met zich meebrengt.’

24 de Dokter 1/2023 25 de Dokter 1/2023
BERBER BIJMA
TEKST:

Broxil®

feniticilline Smalspectrum antibioticum1

Broxil® (feniticilline) is een smalspectrum antibioticum en bevat het maagzuurstabiele penicillinederivaat feneticillinekalium. Broxil® wordt gebruikt voor behandeling van niet ernstige tot matig ernstige infecties veroorzaakt door voor feneticilline gevoelige micro-organismen, met name streptokokken infecties, zoals bij bovenste en onderste luchtweginfecties, infecties van de huid en weke delen.

Broxil® is beschikbaar in 250 mg en 500 mg capsules en 125 mg/5 ml flacon poeder voor orale suspensie.

Indien een behandeling met antibiotica noodzakelijk is, dan is het volgens de richtlijnen aangeraden om een smalspectrum antibiotica te gebruiken.2

Feneticilline is opgenomen in het Kinderformularium2, de LCI-richtlijnen3 van het RIVM en het Nationale Antibioticaboekje van de SWAB.4

De verkorte SmPC en referenties vindt u elders in deze uitgave.

bij een ander neer te leggen. In een tuchtzaak kun je die tweedelijns organisaties niet dagen en dus doet het college er geen uitspraak over. Dat blijf ik frustrerend vinden. De uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege stelde me enorm teleur. In het vonnis stond dat ik weliswaar niet verantwoordelijk was voor de samenwerking binnen de tweede lijn, maar dat ik toch niet genoeg had gedaan. Wat ik wél had moeten doen, stond er niet in, en ook niet wat van de ggz mocht worden verwacht. Het dossier dat ik aanleverde, waarin stond wat ik had gedaan om deze patiënt te helpen, lijkt te zijn genegeerd. Ik vond het vonnis brandhout. De kaderhuisarts GGZ, die ik als deskundige in de beroepsprocedure had betrokken, verwees naar de ggz-standaard Acute Psychiatrie. Daarin staat dat een eventuele discussie over een verwijzing tussen de ggz-instelling en de ggz-crisisdienst achteraf moet plaatsvinden. Bovendien staat erin dat een ggz-instelling tijdens kantooruren verantwoordelijk is voor het in gang zetten van het opschalen van zorg. Ik heb de indruk dat veel huisartsen deze afspraken niet kennen en ggz-instellingen mogelijk ook niet. De behandelende ggz-instelling vertelde op de ochtend voor de suïcide aan de familie dat ik als huisarts de crisisdienst maar moest inschakelen. Helaas is het Centraal Tuchtcollege in de uitspraak niet op deze richtlijn ingegaan.’

◼ ‘UITSPRAAK VERBETERT DE ZORG NIET’

‘Toen de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege kwam, merkte ik hoeveel last er van me afviel. Dezelfde avond belde Guus Jaspar mij. Ik vertelde hem hoe enorm opgelucht ik was, maar tegelijk ook teleurgesteld: het CTG heeft niet duidelijk gemaakt waaróm het de berisping ongedaan maakte. In de uitspraak zit geen enkele bespiegeling over de plek van ketensamenwerking in het tuchtrecht. Hierdoor blijft onduidelijk hoe het CTG hierover oordeelt en wat van iedere partij binnen de keten verwacht mag worden in een crisissituatie, die juist tot een goede en nauwe samenwerking dwingt om de best mogelijke en noodzakelijke zorg aan de patiënt te kunnen leveren.

Deze summiere uitspraak heeft niet echt bijgedragen aan verbetering van de kwaliteit

van zorg. Tegelijk was de procedure wel heel belastend. Het valt niet mee als je tijdens een zitting zoveel modder over je krijgt uitgestort en verwijten krijgt die kant noch wal raken. Tijdens de zitting bij het CTG zette de familie mij neer als een lompe, onbeholpen figuur en ook mijn assistente zou zich aan de telefoon lomp hebben gedragen. Ik vroeg mijn juriste tijdens die stroom verwijten: “Wat moet ik doen?” “Rustig blijven”, zei ze. En dat heb ik gedaan: niet gereageerd. De familie heeft het tuchtrecht gebruikt om haar boosheid te uiten. Daar doe je weinig aan. Het is jammer dat het college in de uitspraak geen normering heeft gegeven die de beroepsgroep houvast geeft in dit soort situaties. Dán doe je iets aan de kwaliteit van zorg.’

◼ BIZARRE HERHALING

‘In het najaar van 2021 ben ik, zoals gepland, met pensioen gegaan. Eén maand voor ik met pensioen ging, had ik een patiënt die vanwege relatief lichte psychische problematiek in behandeling was bij een ggz-instelling die geen mogelijkheid voor crisisinterventie had – een andere praktijk overigens dan die van de tuchtzaak. Door veranderde omstandigheden ging het plotseling heel slecht met deze patiënt en schatte ik hem in als suïcidaal. Toen ik de crisisdienst belde voor crisisbeoordeling, maakten ze eerst een afspraak hiervoor, maar met een volgend telefoontje wilden ze die afspraak afzeggen. Het argument was

precies hetzelfde: de patiënt moest zich maar wenden tot de ggz-instelling waar hij al in behandeling was. De crisisdienst kon daardoor geen declaratietraject beginnen, werd me verteld. Toen ben ik zó enorm witheet geworden. Ik had maar één gedachte: dit gaat mij niet nog eens overkomen, ik accepteer geen nee. Ik was furieus en zei: “Over een maand ben ik met pensioen. Als jullie deze patiënt niet zien, ga ik de eerste jaren van mijn pensioen eraan besteden om jullie allemaal, één voor één, voor het tuchtcollege te dagen.” Toen hebben ze de patiënt de volgende dag gezien. Mijn inschatting van suïcidaliteit bleek te kloppen. Achteraf bekeken bizar dat een vergelijkbare situatie nog eens voorkwam. In de twaalf jaar dat ik bij mijn laatste praktijk heb gewerkt, heb ik twee keer de crisisdienst gebeld. Dat waren dus deze beide keren.

Nu de tuchtzaak is afgesloten, overheerst enorme opluchting. Het is nu duidelijk dat ik me heb ingespannen zoals dat van een huisarts mag worden verwacht. Het lukt me inmiddels weer om met een goed gevoel terug te kijken op een loopbaan van ruim 35 jaar als huisarts. Als ik die loopbaan met een berisping had afgesloten, was dat heel onplezierig geweest. Nu ook de coronapandemie grotendeels voorbij is, kan ik gaan doen wat ik met mijn pensioen van plan was, zoals reizen maken.’ ¶

*De huisarts heet in werkelijkheid anders.

27 de Dokter 1/2023 NL_BROXIL_202210_12
www.ace-pharm.nl www.broxil.nl Schepenveld 41 • 3891 ZK Zeewolde
‘Die doorlooptijd is dramatisch. De enorme duur van zo’n juridisch traject maakt het zwaarder.’

Online inzage geeft digitalisering een zetje

Het programma OPEN zit er na vier jaar op. 96 procent van alle huisartsenpraktijken biedt patiënten online inzage in hun medisch dossier en steeds meer patiënten maken daar gebruik van. 'Het programma heeft huisartsen ook geholpen om de voordelen van digitalisering voor de praktijkvoering te benutten.'

van OPEN de kans hebben gegrepen om patiënten ook andere digitale mogelijkheden te bieden. Bijvoorbeeld online inzien van lab-uitslagen, aanvragen van herhaalmedicatie, plannen van een afspraak en online een bericht sturen aan de huisarts.’

Het succes van OPEN is zeker ook te danken aan de regionale aanpak. Praktijken konden zich aansluiten bij een regionale coalitie die hen hielp met de implementatie en trainingen aanbood om de nieuwe digitale mogelijkheden in de praktijkvoering op te nemen. Jaspar: ‘Het begon dus met een wettelijke verplichting tot elektronische inzage, waardoor mensen meer regie zouden krijgen over hun leven en gezondheid. OPEN heeft huisartsen echter ook geholpen om de voordelen van digitalisering voor de praktijkvoering te benutten. Daarmee lopen huisartsen voorop in de zorgsector.’

◼ POSITIEVE EFFECTEN

‘Op het moment dat we als huisartsen de verplichting op ons zagen afkomen om patiënten elektronische inzage te bieden in hun dossier, konden we twee dingen doen’, zegt LHV-bestuurslid Guus Jaspar. ‘We konden de uitwerking ervan aan de leveranciers van huisartsinformatiesystemen (HIS) overlaten, in de hoop dat zij met een goede oplossing zouden komen. Óf we konden de regie naar onszelf toetrekken en ervoor zorgen dat die verplichting ook voor de huisartsenzorg voordelen zou opleveren. De LHV heeft samen met NHG en InEen besloten voor de tweede optie te gaan: eigen regie. Vervolgens hebben we met subsidie van VWS het programma OPEN opgezet.’

Het resultaat na vier jaar is dat alle huisartsenpraktijken die aan OPEN meededen de online inzage hebben geïmplementeerd. Er zijn inmiddels 2,7 miljoen patiënten die hier gebruik van maken. Veel praktijken hebben meteen ook andere digitale diensten uitgerold. De extra kosten voor de aanpassing van de HIS-systemen en de implementatie ervan in de praktijken zijn grotendeels door de overheid betaald. ‘Het is mooi dat veel huisartsen in de slipstream

De effecten van online inzage zijn ook wetenschappelijk gemeten. Dit gebeurde door onderzoekers van Nivel, CAPHRI Universiteit Maastricht en IQ healthcare Radboudumc. 85 procent van de zorgverleners en 70 procent van de patiënten die deelnamen aan het onderzoek waren overwegend positief over online inzage. Volgens huisartsen leidt online inzage ertoe dat dossiers begrijpelijker, actueler en vollediger worden. En naarmate huisartsen langer met online inzage werken, ervaren zij hier meer voordelen van. Patiënten gaven aan dat ze persoonlijker contact hebben met hun arts, minder ongerust zijn, zich meer betrokken voelen, consulten beter kunnen voorbereiden en beter kunnen meebeslissen.

Volgens Jaspar blijft er aandacht nodig voor de groep mensen met minder digitale en gezondheidsvaardigheden. ‘Die groep mogen we niet uit het oog verliezen. Er zijn mensen die meer hulp nodig hebben om hun digitale vaardigheden te vergroten. Daar ligt een taak voor de overheid. Tegelijkertijd moeten wij als huisartsenpraktijken patiënten altijd de mogelijkheid blijven bieden om telefonisch contact op te nemen of naar de praktijk te komen.’

Hoewel de huisartsen met online inzage een belangrijke stap vooruit hebben gezet, moet er nog veel gebeuren.

Jaspar: ‘OPEN heeft veel bereikt voor de digitale informatie-uitwisseling met patiënten, maar op het gebied van uitwisseling tussen zorgverleners en zorgdomeinen is nog veel werk te doen. We hopen dat op dat gebied de komende jaren vooruitgang wordt gemaakt.’

In de groepspraktijk Campanula in Asten hebben z’n 120 van de 6500 patiënten online inzage gevraagd in hun medisch dossier. Dat is minder dan 2 procent, concludeert huisarts Rienke Saenen-Hamelink. ‘Het moet nog een stuk makkelijker worden voor e-health echt doorbreekt.’

‘Wij promoten de mogelijkheid tot online inzage van het medische dossier via onze website. Op dit moment lijkt er bij onze patiënten niet echt behoefte aan. Dat geldt ook voor ander ict-vernieuwingen. We bieden al een paar jaar de mogelijkheid tot econsulten aan, maar ook daar wordt weinig gebruik van gemaakt. De patiënten die zich hebben aangemeld voor online inzage zijn doorgaans actieve 60-plussers en mensen met een chronische ziekte.

Als praktijk zijn wij zelf ook wat afwachtend op ICT-gebied. We kijken eerst hoe het gaat lopen. Dat komt ook omdat het gezondheidsportaal waarmee ons HISsystem werkt, niet erg gebruiksvriendelijk is. We zijn ons nu samen met de zorggroep aan het oriënteren op de mogelijkheden. Het is belangrijk dat een portaal makkelijk toegankelijk is en naast online inzage ook andere diensten biedt. Het is fijn dat de ict-commissie van de zorggroep ons daarin ondersteunt en adviseert. Het lijkt mij prettig als patiënten via het portaal of de app zelf afspraken kunnen inplannen, zoals ze nu ook herhaalmedicatie kunnen bestellen. Hierdoor zal het aantal telefoontjes naar de praktijk vast omlaaggaan.

In de toekomst gaan ICT en e-health vast een belangrijker rol spelen. Neem zo’n

persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO): één plek waar patiënten alle informatie van al hun zorgverleners kunnen inzien. Voorwaarde is wel dat de toegang en het gebruik van digitale diensten makkelijker worden. Ik zie er vooral naar uit dat zorgverleners ook onderling veel makkelijker en sneller informatie kunnen uitwisselen. Dat is met al die verschillende informatiesystemen in de zorg een hele uitdaging. Als praktijk lopen wij niet voorop in ictontwikkelingen, maar we zijn wel geïnteresseerd. Ik denk dat we daarin niet verschillen van veel andere praktijken. ICT is niet onze hobby. De inzet van ICT moet geen extra tijd en moeite kosten, maar moet betere zorg opleveren.’

28 de Dokter 1/2023
TEKST: CORIEN LAMBREGTSE
‘Wij zijn nog wat afwachtend’
FOTO: VERSE BEELDWAREN
Rienke Saenen-Hamelink, huisarts in Asten

Huisartsenpraktijk Bles en Poels in Huissen stimuleert patiënten om digitaal te gaan. De online inzage in het medisch dossier en andere digitale mogelijkheden worden volgens Patrick Poels op allerlei manieren actief onder de aandacht gebracht.

“De digitale bereikbaarheid van onze praktijk, inclusief de online inzage in het medisch dossier, scoort hoog bij onze patiënten. We hebben dat onderzocht met een eigen klantenpanel. Onze praktijk telt zo’n 5200 patiënten, een derde van hen maakt inmiddels gebruik van het gezondheidsportaal, via de website Mijngezondheids.net en de app Medgemak+. De app werkt het makkelijkst, bijvoorbeeld om afspraken in te plannen, herhaalmedicatie aan te vragen of een vraag te stellen, en wordt ook het meest gebruikt. Het dossier is vooralsnog alleen via de website in te zien.

Patiënten vinden het fijn dat ze op hun eigen tijd een vraag kunnen stellen of een afspraak kunnen maken. Er zijn patiënten die de uitslagen van onderzoeken uitprinten, deze vergelijken met vorige uitslagen en daar vragen over stellen. Het aantal consulten is niet gedaald, maar tijdens consulten stellen patiënten wel andere vragen. Voor mijzelf is het nog belangrijker geworden om in de dossiers duidelijke taal te

3 tips uit de praktijk

O Werk met een oefenpatiënt: iemand die de digitale mogelijkheden die je aanbiedt uitprobeert en daar feedback op geeft.

O Organiseer een ‘inloopspreekuur’ waarin patiënten hulp krijgen bij aanmelding bij het gezondheidsportaal of het installeren van de app.

O Zet je agenda royaal open als je patiënten de mogelijkheid geeft zelf een afspraak in te plannen. Natuurlijk moet je spoedplekken reserveren, maar als mensen zich makkelijk kunnen inplannen, voorkomt dit dat ze alsnog naar de praktijk bellen om een afspraak te maken.

gebruiken. Gedachten die ik voor mezelf wil houden, zet ik op een plek die de patiënt niet kan inzien. Daarmee voorkom ik onrust bij de patiënt, maar vergeet ik niet wat ik zelf in het oog wil houden.

We hebben het klantenpanel ook gevraagd hoe wij de digitale bereikbaarheid verder kunnen verbeteren. Ze kwamen onder meer met de wens om ook afspraken te kunnen maken voor een beeldbelconsult. Een andere wens was om mensen die moeite hebben met het gebruik van het gezondheidsportaal en de app meer te begeleiden. Daarom organiseren we binnenkort een inloopspreekuur waar mensen hulp kunnen krijgen om de app te installeren en zich aan te melden bij de website. Er zijn patiënten die zich als vrijwilliger melden om andere patiënten daarbij te helpen.

Ik denk dat over een jaar de helft van onze patiënten gebruik maakt van online inzage. Toch zullen er altijd mensen blijven met minder digitale vaardigheden. Er moet dus altijd een mogelijkheid blijven om te bellen en de huisarts te spreken. Tegelijk moeten de digitale mogelijkheden nog veel gemakkelijker worden. Het zou mooi zijn als patiënten via de app ook hun dossier kunnen inzien en als de app in meer talen beschikbaar komt.’ ¶

Drie onderzoeksinstituten onderzochten in december de effecten op de huisartsenzorg van online inzage in het dossier. Daaruit blijkt dat de relatie tussen patiënten en huisartsen verandert en dat dit tijd nodig heeft. Zo ervaren patiënten gesprekken als gelijkwaardiger en ervaren ze meer betrokkenheid bij gezondheidszorg. Patiënten willen graag als vrijwilliger andere patiënten helpen bij het leren omgaan met online inzage. Praktijken merken dat online inzage heeft op de werkprocessen en onderdeel is van een grotere digitaliseringsbeweging.

De volledige uitkomst vindt u via het thema ‘Online inzage in het patiëntendossier’ op www.lhv.nl. Gebruik hiervoor de zoekfunctie op de LHV-website.

31 de Dokter 1/2023 advertentie
Patrick Poels, huisarts in Huissen en voorzitter regionale huisartsencoöperatie
Effecten online inzage
FOTO: BAS VAN SPANKEREN
‘Niet minder consulten, wel andere vragen’

ANW-diensten zelf inroosteren: meer werkplezier

Eenmaal ingeroosterde ANW-diensten leiden vaak tot levendige handel. Iedere huisarts heeft nu eenmaal eigen voorkeuren en mogelijkheden. Op meerdere huisartsenposten werkt het inmiddels andersom: eerst de wensen, dan het rooster. Huisartsen geven zelf aan welke diensten ze op zich willen nemen. Huisarts Geert-Jan van Holten nam het initiatief voor vrij roosteren, dat nu onder meer in Noord-Limburg en Drenthe in gebruik is.

‘Het bevalt supergoed!’

Carla van Velden is manager acute zorg bij Cohesie, de organisatie achter de huisartsenposten in Noord-Limburg. Ze is zonder meer enthousiast over het ANW-rooster dat de huisartsenposten in haar regio met ingang van 9 januari invoerden: het eerste rooster dat de huisartsen uit de regio zelf hebben gemaakt. In de regio rond Doetinchem gebeurde dat ook; diverse andere regio’s waaronder Drenthe en Oost-Brabant willen het nieuwe roostersysteem in de loop van dit jaar invoeren.

Het systeem is bedacht door huisarts Geert-Jan van Holten, die het samen met de mensen achter de WaarneemApp uitwerkte (zie kader). Kern van vrij roosteren is dat huisartsen geen ANW-diensten krijgen toebedeeld die ze vervolgens kunnen verkopen, maar dat ze zichzelf opgeven voor bepaalde diensten – die ze dan overigens alsnog kunnen verkopen. Een ander belangrijk verschil is dat niet alleen praktijkhouders zich kunnen aanmelden voor diensten, maar ook waarnemend huisartsen, mits ze minimaal een vastgesteld aantal diensten per jaar op zich willen nemen. Deze huisartsen

‘We snijden een taart in precies gelijke stukjes en vervolgens overleggen we wie welke taart lekker vindt en hoeveel trek iedereen heeft.’ Zo werkte de verdeling van ANW-diensten de afgelopen jaren, zegt Geert-Jan van Holten, huisarts in Oss en bestuurder van de huisartsenposten Oost-Brabant. ‘De heel precieze verdeling van de ANW-diensten over de praktijkhouders stamt nog uit de tijd van vóór de huisartsenposten, toen huisartsen in de regio met gesloten beurzen de diensten verdeelden. Zo’n precieze verdeling is helemaal niet nodig als je toch betaald wordt voor de diensten. Waarom zou je dan niet meteen een verdeling maken die bij de wensen aansluit?’

Van Holten bedacht daarom een jaar of drie geleden een alternatief: vrij roosteren. Technisch is dat een uitdaging; in zijn eigen regio werken bijvoorbeeld 650 praktijkhoudende huisartsen, met daar bovenop nog eens honderden waarnemend huisartsen. ‘Ik zocht mogelijkheden voor een blanco kalender met daarop alle diensten en bijbehorende tarieven, waar huisartsen op kunnen inschrijven. Dat zouden dan ook waarnemers moeten kunnen doen, als zij zich committeren aan een minimumaantal diensten per jaar.’

De leverancier van het roostersysteem van de huisartsenposten Oost-Brabant zag weinig heil in vrij roosteren, waarna Van Holten contact kreeg met Kasper Maltha, een van de huisartsen achter de WaarneemApp. ‘Zijn team heeft ruim twee jaar

gewerkt aan een algoritme dat alle wensen van huisartsen op een hoop gooit en daar een ideaal en eerlijk rooster van maakt.’

TWEE ROOSTERRONDES

Van Holten legt uit hoe het werkt: ‘Het rooster staat twee weken open. Iedereen kan zich dan opgeven voor diensten. Dat mogen er meer of minder zijn dan wat je quotum is. Na twee weken sluit het systeem en gaat het met al die wensen aan de slag. Als twee huisartsen zich voor dezelfde dienst hebben opgegeven, kiest het systeem één van hen. Degene die het níet wordt, krijgt voorrang bij een andere dienst waarvoor hij of zij zich heeft opgegeven. Na de eerste ronde blijven een aantal diensten over die nog niet zijn gevuld. Die komen in de tweede ronde beschikbaar. Iedereen kan zich daarvoor weer inschrijven. Uiteindelijk blijven er na de tweede ronde nog steeds een aantal diensten over. Die verdeelt het systeem onder de zogeheten worst performers: mensen die zich niet voor genoeg diensten hebben opgegeven.’

De afspraken in het Integraal Zorgakkoord over ANW hebben vrij roosteren een boost gegeven. Van Holten reist regelmatig naar huisartsenposten om voorlichting te geven over ‘zijn’ systeem. ‘Het is een beetje een kindje van me geworden. Uiteindelijk verwacht ik dat heel Nederland dit gaat doen. Het is in mijn ogen de beste manier om ANW-diensten met gedifferentieerde tarieven goed te organiseren.’

heten binnen het systeem ‘VIP-waarnemers’.

Het rooster voor 2023 levert in NoordLimburg een stuk meer tevredenheid op dan dat van 2022. Er is heel wat minder ‘koehandel’ dan voorgaande jaren, merkt Van Velden. ‘Bovendien: wat er nog geruild of verkocht wordt, gaat via de WaarneemApp. Voorheen gingen de verzoeken via allerlei kanalen. Het is nu overzichtelijker.’

◼ UNANIEM ENTHOUSIAST Noord-Limburg is een van de early adopters van vrij roosteren. ‘In het kader van het ANW-actieplan werd er

al in de zomer van 2022 over gepraat over solidair roosteren’, vertelt Van Velden. ‘Ik heb toen met de hagroplanners overlegd hoe zij daarover dachten. Iedereen zag het wel zitten, mits er hogere en gedifferentieerde tarieven zouden komen. In september bleek het mogelijk te zijn, omdat de NZa de nieuwe gedifferentieerde tarieven aankondigde. Er was op dat moment maar één systeem waarmee we vrij konden roosteren, via de WaarneemApp. In oktober hebben we het erover gehad in onze Algemene Ledenvergadering, die zowel fysiek als online bij te wonen was. De 140

deelnemers waren vrijwel unaniem enthousiast en besloten de nieuwe manier van roosteren meteen voor heel 2023 toe te passen.’

Voor Noord-Limburg als early adopter is het nadeel dat verbeterpunten pas over een jaar ingevoerd kunnen worden. Van Velden: ‘Sommige huisartsen hebben meteen wat slimmer gebruik gemaakt van het systeem. Als ze op een bepaalde dag graag een ANW-dienst wilden doen, hebben ze zich voor alle drie diensten op die dag aangemeld. Het systeem zal je nooit voor meer dan één dienst op een dag inplannen, maar zo maak je wel meer

32 de Dokter 1/2023 33 de Dokter 1/2023 MEERDERE HUISARTSENPOSTEN AAN DE SLAG MET VRIJ ROOSTEREN
TEKST: BERBER BIJMA
‘ Waarom zou je de taart niet meteen naar wens verdelen?’

Broxil 250 mg en 500 mg, Broxil 125 mg/5 ml. Samenstelling: Harde capsules met 250 of 500 mg feneticillinekalium of poeder voor orale suspensie (PVS) met 25 mg feneticillinekalium per ml. Indicaties: Broxil is geïndiceerd voor de behandeling van niet ernstige tot matig ernstige infecties veroorzaakt door voor feneticilline gevoelige micro-organismen, met name streptokokkeninfectie (zoals bij faryngitis, pneumonie, impetigo of abcessen). Dosering: De dosering voor volwassenen is 3 maal daags 250 mg. Kinderen tot en met 2 jaar behandelen met 25% van de volwassenendosering en kinderen van 2 tot en met 10 jaar behandelen met 50% van de volwassenendosering. Voor matig ernstige infecties kan de dosering verhoogd worden door de hoeveelheid Broxil per keer te verdubbelen en het aantal doses per 24 uur te verhogen tot maximaal 6. Indien een hoge tot zeer hoge dosering gewenst is (zie SmPC), kan men 3 tot 6 maal per 24 uur 1 capsule à 500 mg geven. Voor het elimineren van infecties met ß-hemolytische streptokokken in de keel wordt een kuur van 10 dagen aanbevolen. Ter preventie van polyarthritis rheumatica acuta geeft men gedurende lange tijd twee giften per dag (2x 250 mg voor volwassenen en 2x 125 mg voor kinderen). Bij patiënten met een verminderde nierfunctie moeten hoge doseringen Broxil met voorzichtigheid worden gebruikt. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor het aanpassen van de dosering bij ouderen of patiënten met een verminderde leverfunctie. De Broxil capsules moeten (bij voorkeur) in hun geheel op een lege maag, 1 uur vóór of 2 uur na de maaltijd met water ingenomen worden. De PVS moet worden gereconstitueerd met water (zie SmPC). Contraindicaties: Overgevoeligheid voor een of meer penicillinesoorten of de hulpstoffen. Kruisovergevoeligheid met cefalosporinen in de anamnese. Broxil PVS bevat aspartaam en is gecontraindiceerd bij kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie. De PVS bevat sorbitol en is gecontraindiceerd bij patiënten met een fructose-intolerantie. Waarschuwingen en voorzorgen: kruisovergevoeligheid: Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een historie van allergie (in het bijzonder op geneesmiddelen) voor andere penicillines, cephalosporinen en andere betalactamantibiotica vanwege kruisovergevoeligheid. Er bestaat kruisresistentie met andere penicillines (en is ook mogelijk met cefalosporinen). Werkzaamheid: Broxil is niet werkzaam tegen stafylokokkenen gonokokkenpenicillinase en tegen Gram-negatieve staafjes. Controle: De nieren, de lever en de hematologische status moeten gecontroleerd worden bij langdurige behandeling met hoge dosering. Voorzichtigheid is geboden wanneer zeer hoge doseringen penicillines gegeven worden, in het bijzonder bij een slechte nierfunctie, vanwege het risico op neurotoxiciteit. Diagnostische testen: Broxil kan een aantal diagnostische testen beïnvloeden (zie SmPC). Kaliumgehalte: Bij patiënten met een verminderde nierfunctie of hartaandoening moeten hoge doseringen Broxil met voorzichtigheid worden gebruikt (zie SmPC). Hulpstoffen: Broxil PVS bevat aspartaam (E951) en moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met fenylketonurie. Bij homozygote patiënten met fenylketonurie moet de hoeveelheid fenylalanine die door aspartaam wordt geleverd, worden doorberekend in het voedingsvoorschrift. Broxil suspensie bevat tevens natriumbenzoaat (E211) en sorbitol (E420, circa 25 gram sorbitol per 100 ml). Bijwerkingen: Zeer zelden (< 1/10.000): tekort aan witte bloedcellen, ernstige allergische verschijnselen met onder andere benauwdheid, zwelling van mond, keel of strottenhoofd en shock. Niet bekend: neutropenie (zie SmPC), anafylactische reactie, anafylactische shock, overgevoeligheidsreacties (benauwdheid, zwelling van mond, keel of strottenhoofd), hyperkaliëmie (zie SmPC), diarree, misselijkheid en braken, pseudomembraneuze colitis, pijnlijke mond of tong, zwartharige tong, huiduitslag en typische allergische verschijnselen van het type I zoals (urticaria, en purpura). Afleveringsstatus: U.R. Registratienummers: RVG 04959 (250 mg), RVG 09101 (500 mg) en RVG 02672 (PVS). Registratiehouder: Ace Pharmaceuticals BV, Schepenveld 41, Zeewolde, Nederland. Datum goedkeuring/herziening SmPC oktober 2018

Referenties:

1. SmPC Broxil® oktober 2018

2. NKFK: https://www.kinderformularium.nl/geneesmiddel/318/feneticilline

3. RIVM: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/groep-streptokokkeninfectie

4. SWAB: https://adult.nl.antibiotica.app/nl/node/8791

NL_BROXIL_202210_12

INSPIRATIE EVENT 13 APRIL 2023

kans dat je in ieder geval ergens op die dag wordt ingepland. Dat is een slimme zet die niet iedereen meteen had bedacht. We willen dat ook liever aanpassen. Het zou bijvoorbeeld beter zijn als je je kunt aanmelden voor een bepaalde dag en dat het systeem daar een specifieke dienst bij zoekt. Ook zaten er wat ongewenste verdelingen in qua achterwachten en feestdagen.’

Nieuwe ANW-tarieven per 1 april

Op 1 april gaan de nieuwe, gedifferentieerde ANW-tarieven in. Voorwaarde is wel dat er een goed plan ligt van de Huisartsendienstenstructuur (HDS).

LHV, VPH, InEen en ZN hebben de afgelopen maanden gesproken over de leidraad ANW, de concrete uitwerking van afspraken om het Actieplan ANW in de praktijk te brengen. Meer weten over wat er verandert? Kijk op lhv.nl/veranderingen-in-de-anw-zorg.

sluiten wat de ondergrens is voor de uren van een VIP-waarnemer. Er ligt nu een voorstel om daar 80 uren van te maken. We willen de drempel laag houden.’

HYBRIDE ZORG | Durft u het aan?

Het belang van leiderschap en samenwerking voor een gezonde eerstelijnszorg. 2 accreditatiepunten

Een inspiratieavond voor huisartsen die willen vernieuwen. Diverse sprekers delen hun visie op de toekomst van de zorg, bieden inspiratie en concrete handvaten voor de praktijk. U bent van harte welkom. Bekijk het programma en meld u snel aan!

Caroline Besuijen De toekomst van de zorg is hybride.

Op een paar van zulke verbeterpunten na is vrijwel iedereen erg blij met een ANW-rooster voor een heel jaar dat grotendeels zelfgekozen is, zegt Van Velden. ‘Na de eerste ronde hadden we het rooster voor 87 procent rond. Na de tweede ronde, waarin ook niet-VIPwaarnemers zich mogen inschrijven, was dat zo’n 95 procent. De enige domper is dat de nieuwe, gedifferentieerde ANW-tarieven lang op zich lieten wachten, maar dat ligt natuurlijk niet aan het roostersysteem. Ook zien we geen impact op andere regio’s – iets waarvoor de zorgverzekeraars bang waren. We hebben elkaar steeds goed op de hoogte gehouden. Huisartsen zijn blij dat ze nu zelf zoveel invloed op hun diensten hebben. Ik denk niet dat wij ooit nog van dit systeem zullen afstappen.’

◼ ‘EEN TOEKOMSTBESTENDIG SYTEEM’

het huidige roostersysteem pas na de verdeling van diensten onder praktijkhouders aan bod komen, is voor Van Soldt niet zo’n probleem.

Verheijden Workshop De kunst van Veranderen.

www.medicinfo.nl/inspiratie-event

info@medicinfo.nl

Van Soldt is zelf waarnemend huisarts. Het grootste nadeel van de

De Drentse huisartsen – verdeeld over vier huisartsenposten – zijn druk bezig met de invoering van vrij roosteren. Dat dat in de loop van dit jaar gaat gebeuren, is al zeker, vertelt huisarts Evelien van Soldt. Het gaat vooral nog om het ‘hoe’. Van Soldt is een van de huisartsen die zich aanmeldde voor de werkgroep die de plannen voor vrij roosteren ontwikkelt. Die werkgroep is sinds half december aan de slag.

‘We moeten nog verschillende keuzes maken. Bijvoorbeeld: maken we een rooster voor alle vier posten tegelijk of voor iedere post apart? We willen dat huisartsen – zowel gevestigd als waarnemend – wel de keuze houden of ze bij een of meer posten diensten doen. Daarnaast moeten we nog be-

Bijvoorbeeld:

maken we een rooster

voor alle vier posten tegelijk of voor iedere post apart?

huidige roostering vindt ze het achterwachtsysteem. ‘Op korte termijn een dienst overnemen past in vrijwel niemands agenda. Dat geeft altijd stress. Met het nieuwe rooster kunnen we beter georganiseerd collegiaal zijn. Vrij roosteren is meer toekomstbestendig dan het huidige systeem.’

Dat waarnemend huisartsen in

‘De verhouding tussen waarnemers en praktijkhouders is in onze regio prima. Ik kon altijd in goed overleg uit genoeg diensten kiezen.’

◼ MEER WERKPLEZIER

De werkgroep van 12 mensen – een evenredige vertegenwoordiging van praktijkhouders, waarnemers, hidha’s en een afvaardiging van het kernteam spoedzorg – werkt het plan voor vrij roosteren deze weken uit. Daarna wordt het voorgelegd aan de (bredere) huisartsadviesraad. Het bestaande rooster voor de resterende maanden van 2023 wordt dan naar verwachting vervangen door een nieuw rooster. ‘We kunnen alleen de niet verkochte diensten opnieuw verdelen. Het is misschien wel wat gedoe om een bestaand rooster grotendeels te vervangen, maar wachten tot 2024 vinden we te lang duren. De keuzevrijheid die dit systeem geeft en het werkplezier dat daaruit voortkomt, is een groot voordeel.’ ¶

35 de Dokter 1/2023 advertentie
013 594 2155
Marc Bruijnzeels Michel
1.2 Advertentie De Dokter_Medicinfo feb 2022.indd 1 19-1-2023 16:53:23
‘We moeten nog verschillende keuzes maken.

Advies Capaciteitsorgaan: leid veel meer huisartsen op

Jaarlijks moeten 1190 meer basisartsen instromen in de huisartsenopleiding. Dat stelt het Capaciteitsorgaan. Dit advies is veel hoger dan het werkelijke aantal opleidingsplekken nu (in 2022: 850) en ook een stuk hoger dan het vorige advies van het Capaciteitsorgaan (921).

LHV-PLEIDOOI VOOR MEER HUISARTSEN

Als LHV pleiten we er al jaren voor dat er meer huisartsen worden opgeleid, om beter in de stijgende zorgvraag te kunnen voorzien. De afgelopen jaren heeft dat al geleid tot een gestage toename van het aantal opleidingsplekken. Het blijft ook de komende jaren dus nog ontzettend belangrijk om meer plekken aan te bieden en die gevuld te krijgen. Een verhoging van het advies met zo’n 30 procent is ongekend. LHV-bestuurslid Hilly ter Veer, die ook lid is van de Kamer Huisartsen van het Capaciteitsorgaan: “Een verdere ophoging van het aantal opleidingsplekken is echt nodig om de stijgende zorgvraag goed te kunnen opvangen. Deze forse stijging is in lijn met de toekomstvisie arts 2040 van de KNMG, waarin wordt voorspeld dat er veel meer artsen in de extramurale vakken moeten komen. Wij willen als LHV graag bijdragen waar we kunnen om meer opleidingsplekken te realiseren, bijvoorbeeld in het werven van meer huisartsopleiders als dat nodig is.”

WAT GEBEURT ER MET DIT ADVIES?

Het Capaciteitsorgaan adviseert de overheid over het aantal benodigde opleidingsplekken. Het is vervolgens aan het ministerie van VWS om te bepalen hoeveel extra opleidingsplekken er daadwerkelijk worden aangeboden.

We benadrukken richting VWS hoe belangrijk het is dat dit advies wordt overgenomen en dat tegelijkertijd alles op alles wordt gezet om de werkdruk aan te pakken, om te zorgen dat de huidige huisartsen blijven behouden voor het vak en dat jonge artsen vol enthousiasme blijven kiezen voor de huisartsenopleiding. We hebben 11 januari 2023 in een brief aan de Tweede Kamer dit belang ook benadrukt.

Kom naar het LHV-congres Apotheekhoudende Huisartsen

Op donderdagmiddag 16 maart 2023 organiseert de Apotheekhoudende Afdeling van de LHV op de Mautitskazerne in Ede een congres voor alle apotheekhoudende huisartsen. Een inspirerende middag over actuele thema’s waar je in de apotheekhoudende huisartsenpraktijk mee te maken krijgt. Je kunt je nu aanmelden via de website.

Het programma bestaat uit twee gedeeltes. Het plenaire gedeelte staat in het teken van innovatie. Zorginnovator Joris Arts praat je bij over wat de apotheekhoudende praktijk kan leren van andere sectoren. Daarna volgen er 2 workshoprondes, waarbij je kunt kiezen uit vier verschillende workshops.

PRAKTISCHE INFORMATIE EN AANMELDEN

Het congres duurt van 14.00 – 18.00 uur en na afloop is er een warm buffet. Het congres is toegankelijk voor

apotheekhoudende huisartsen en apothekersassistenten. Voor leden van de Apotheekhoudende Afdeling geldt een inschrijftarief van € 210.

Het tarief voor leden van de Apotheekhoudende Afdeling en hun assistent wordt bij facturatie gecorrigeerd en verwerkt. Voor de apothekersassistent uit dezelfde praktijk geldt dezelfde prijs. Voor niet-leden van de Apotheekhoudende Afdeling geldt een inschrijftarief van € 345. Je kunt je inschrijven via academie.lhv. nl. Zoek op ‘congres apotheekhoudende huisartsen’.

VWS VOLHARDT IN INVOERING JAARVERANTWOORDING NASCHOLING

Als LHV verzetten we ons al jaren stevig tegen de jaarverantwoordingsplicht en de extra administratieve belasting die dit betekent voor huisartsen. Maar onze gesprekken met het ministerie van VWS en toezichthouder NZa hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. VWS volhardt in de invoering van de jaarverantwoording, ook voor zorgaanbieders in de eerste lijn.

Als LHV trekken we hierin samen op met andere verenigingen van zorgaanbieders in de eerste lijn, verenigd in de Eerstelijnscoalitie. We hebben een alternatief voorstel voor de jaarverantwoordingsplicht bij VWS

en de NZa op tafel gelegd. Daarin pleiten we onder andere voor een uitzonderingspositie voor de eerste lijn en/of voor kleinere zorgaanbieders tot een bepaalde omzetgrens. We hebben geen reactie gekregen op dit alternatieve voorstel. Na ons meest recente overleg met VWS en de NZa moeten we concluderen dat we van mening blijven verschillen van de negatieve gevolgen die de jaarverantwoording heeft en dat we nu niet tot elkaar komen.

VWS biedt helaas geen ruimte voor beperking van de verplichting voor de eerstelijnszorg. We beraden ons nu op hoe we hiermee verder gaan.

Jonge medewerkers in de huisartsenpraktijk

NIEUWE HANDLEIDING FWHZ 2023 EN SALARISTABELLEN

Je kunt nu de nieuwe handleiding Functiewaardering Huisartsenzorg (FWHZ) 2023 en de nieuwe salaristabellen downloaden op de website van de LHV. In deze versie staan alle wijzigingen, waaronder de geactualiseerde functies verpleegkundig specialist en physician assistant. Je vindt de handleiding ook in de cao-app.

Hoe kun je jonge werknemers het beste motiveren en begeleiden? In deze nascholing krijg je inzicht in de behoeften van jonge werknemers en leer je uitgangspunten voor effectieve communicatie. In een middag leer je handvatten om jonge werknemers te motiveren en ga je aan de slag met fictieve cases.

Zorgen dat jonge werknemers goed landen in de organisatie vraagt om structuur in de begeleiding. Veel ervaringen en indrukken op de werkvloer zijn nieuw voor een jonge werknemer. In deze nascholing leer je de do’s en don’ts tijdens het inwerken. In drie cases verdiep je je in concrete dilemma’s en je rondt de middag af met drie concrete acties waar je in de praktijk mee aan de slag gaat.

Deze nascholing vindt plaats op dinsdag 6 juni, van 16.00 – 20.00 uur in de Domus Medica in Utrecht. Accreditatie: 3 punten (BIG).

LHV Nieuws 36 de Dokter 1/2023 37 de Dokter 1/2023
foto : simonemichelle foto : simonemichelle

Sasja Verhoeff, huisarts in Waardenburg

Topsport

Ik kan me nog herinneren dat ik op de middelbare school een scriptie moest schrijven voor het vak biologie. De titel was: ‘Sporten is gezond, maar is topsport dat ook?’.

Mijn laatste opleider deelde mij mee, dat het uitvoeren van het huisartsenvak eigenlijk topsport is.

Als ik na een werkdag huiswaarts keer, denk ik altijd even terug aan wat er die dag zoal voorbijkwam.

‘s Morgens lees ik wat er in de avond- en nachturen met mijn patiënten is gebeurd. Zo is mijnheer Van Aarde gevallen en verward. Een ‘kwetsbare oudere’. Dat wordt voor vanmiddag een visite. De tijd gaat snel, het spreekuur begint. De eerste zijn jonge moeder Marlies en baby Finn. Marlies barst in tranen uit: ‘Begrijp me niet verkeerd. Ik hou heel veel van hem, maar ik trek het niet meer.’

Oké, niet alleen Finn nakijken, maar moeder ook aandacht geven en een wat verdergaand actieplan bedenken. Daarna volgt Ricardo.

en nog een fikse snijwond gehecht op de kin van de twee jaar oude Rik.

“Boli mnie brzuch”, zegt mevrouw Bowansikowski als ze plaats neemt. Samen met non-verbale communicatie en de Google Translateapp komen we er wel uit. In het volgende consult ga ik over op de app ‘earfy’ voor een dove, bejaarde vrouw. Het spreekuur loopt al aardig uit. Iets waarover mijnheer Hoogstraten, gekleed in poloshirt van een golfmerk, zich meteen beklaagt. Desondanks maakt hij in vele bewoordingen duidelijk dat hij ‘uiterst veel pijn ervaart’ aan zijn grote teen. Ik leg hem gedetailleerd uit wat de aandoening jicht inhoudt.

Na het beantwoorden van assistentenvragen en het telefonisch spreekuur, volgen die middag nog wat consulten en kleine operatieve ingrepen. Daarna begin ik met mijn visites. Het laatste bezoek sluit ik af met een bespreking over het levenseinde.

Heb ik deze dag ‘topsport’ geleverd?

Cardioloog ontlast huisartsenpraktijk

Cardioloog-electrofysioloog Hemanth Ramanna van het HagaZiekenhuis is gefascineerd door technologie. “Oplossingen voor klinische problemen bedenken is mijn passie.” Een passie die leidt tot toegevoegde waarde voor patiënt, hbo-student én huisarts.

Hij heeft een antalgisch looppatroon. Het eerste dat hij uit zichzelf zegt: “Ah ‘men’, dit gaat ‘ech’ niet zo; ik heb ‘f***ing’ veel pijn in mijn rug”. In hapklare brokken leg ik uit wat er aan de hand is. ‘Dus als die rotpijn niet minder wordt met deze pijnstillers, dan bel je mij. Afgesproken?’ Ik verbaas mezelf over het gebruikte woord: ‘rotpijn’. Maar hij begrijpt me. Tussendoor de assistente nog even geholpen met het maken van een uitstrijkje

Inmiddels deel ik het inzicht van mijn opleider: Je moet de hele dag alert zijn, je bent constant aan het levelen om meteen op de juiste ‘golflengte’ te zitten van je patiënt, je schakelt flexibel om in allerlei soorten klachten en blinkt uit in timemanagement.

Conclusie destijds van mijn scriptie? Topsport is niet gezond. Dat zou betekenen dat ons vak eigenlijk niet gezond is. Echter, door de inhoud en de ervaren voldoening, houd ik het vol. Toch een kleine kanttekening; we zouden hier meer van kunnen genieten, als wij ons vak beter begrenzen. Topsport hou je immers vol door de juiste balans ¶

“Ik zie met lede ogen aan hoe huisartsen het hoofd boven water moeten houden in hun overvolle praktijken. Ziekenhuizen kregen in het hoofdlijnenakkoord de opdracht minder zorg te verlenen, terwijl de zorgvraag toeneemt. Dat dwingt ons tot het vinden van slimme oplossingen zoals de toepassing van technologie. Patiënten terugduwen naar de huisartsen is in elk geval niet de oplossing.” Hij noemt een voorbeeld hoe het in zijn vakgebied wel kan.

Ziekenhuisopname voorkomen

“Mensen met atriumfibrilleren zijn vaak te zwaar. Dat werkt ritmestoornissen in de hand. Wij monitoren deze met sensoren die een Physician Assistant (PA) in de gaten houdt. Die checkt ook de activiteiten, de bloeddruk en het gewicht. Door patiënten te overtuigen gezonder te leven, kunnen we het

resultaat van behandelingen zoals katheterablatie verbeteren. Door de controle op afstand voorkomen we ook ziekenhuisopnames voor patiënten met hartfalen.”

Triage verbeterd: directe behandeling

Ook het MRI-ablatiecentrum in het HagaZiekenhuis ontlast de huisartsenpraktijk. “Wij hebben de triage zo ingericht dat een huisarts bij verdenking op atriumfibrilleren de patiënt direct naar ons centrum kan verwijzen. De patiënt hoeft dus niet eerst naar een algemeen cardioloog. De PA doet een basisdiagnostiek. Hierna kunnen we direct een behandeling als katheterablatie uitvoeren.”

Het MRI-ablatiecentrum is uniek. Niet elk hartcentrum beschikt immers over een eigen MRI. Ramanna is er blij mee.

“Ableren in een röntgensetting geeft je niet de mogelijkheid het hartweefsel te zien. In een MRI zie je het hart wel in 3D.” Er is echter wel een ‘maar’: niet alle apparatuur is beschermd tegen het magneetveld en de radiogolven van een MRI

Studenten bedenken oplossingen

En om daar oplossingen voor te vinden, werkt Ramanna samen met studenten van de Haagse Hogeschool. Ramanna is daar sinds 2022 bijzonder lector Technologie voor Gezondheidszorg. “Het is typisch voor een hbo-opleiding om de toepassing van een nieuwe techniek te verbeteren. Voor ons zijn vooral engineering studenten interessant.”

HagaZiekenhuis Els Borst-Eilersplein 275 2545 AA Den Haag 070 210 0000
38 de Dokter 1/2023 advertentie
wisselcolumn
FOTO: ROB TER BEKKE
‘Inmiddels deel ik het inzicht van mijn opleider’

Verdiepende geaccrediteerde workshop: Proctologie en Bekkenbodem

Retouradres LHV

Landelijke Huisartsen Vereniging

T.a.v. Afdeling Ledenadministratie

Postbus 20056

3502 LB Utrecht

Coloplast nodigt u uit voor de workshop proctologie en bekkenbodem, speciaal ontwikkeld voor huisartsen. In de webinar van 11 januari jl. hebben wij uw kennis opgefrist en uitgebreid met gangbare en minder gangbare proctologische aandoeningen zoals fecale incontinentie, obstructief defecatiesyndroom en peri-anale pijnsyndromen. U kunt deze webinar on demand terugzien op http://link.coloplastacademy.nl/webinar.

De workshop van 8 maart wordt gehouden in de Coloplast Academy in Amersfoort en tijdens deze fysieke bijeenkomst krijgt u nog meer handvatten om een optimale behandeling in praktijk te kunnen brengen. Deze bijeenkomst wordt geleid door dr. Edgar Furnée, colectoraal chirurg in het UMCG.

Het Coloplast logo is een geregistreerd merk van Coloplast A/S. ©2022-11. Alle rechten voorbehouden Coloplast A/S. PM-24931
UITNODIGING
de QR code of meld u aan via www.coloplastacademy.nl
u aangemeld bent ontvangt u uitgebreide informatie 8 maart 15.30 uur20.30 uur
Rachel Scan
Zodra
advertentie

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.