Toolbox%20professionele%20interactie%20windesheim

Page 1

Professionele interactie in zorgnetwerken van mensen met dementie Een toolbox voor eerstelijnsprofessionals


Professionele interactie in zorgnetwerken van mensen met dementie Een toolbox voor eerstelijnsprofessionals

Aanbevolen bronvermelding: Stegge, C. aan de, N. Spruytte, B. Pianosi, J.S. Jukema, C.H.M. Smits (2016). Professionele interactie in zorgnetwerken van mensen met dementie. Een toolbox voor eerstelijnsprofessionals. Zwolle: Hogeschool Windesheim, ProMemo Expertisecentrum Dementie voor Professionals.


Colofon Projectleiders • Dr. Jan S. Jukema, associate lector Innoveren met Ouderen, Windesheim. • Dr. Carolien Smits, lector Innoveren met Ouderen, Windesheim.

Netwerk DementiePlus Noord-West Veluwe, Nederland Drs. Ide Neumann, manager; Changuna Bijvank, kwaliteitsmedewerker en 5 casemanagers: José Boon, Susan Captein, Sylvia Kuiper, Willy Overgoor, Marieke Roodink, Tea van der Veen.

Onderzoekers • Dr. Birgit Pianosi, Huntington University, Sudbury (Canada). • Dr. Nele Spruytte, LUCAS, KU Leuven (België). • Dr. Cecile aan de Stegge, Lectoraat Innoveren met Ouderen, Windesheim.

North East Community Care Access Centre in Huntington en North Bay, Canada Robert Barnett, manager en 7 casemanagers: Nathalie Bureau, Jenniffer Cumming, Kim Denomme, Kasey Lajeunesse, Joanne Peer, Tammy Winsor, Helena Zynger.

Leden Consortium • Prof. dr. Chantal Van Audenhove, LUCAS, Katholieke Universiteit Leuven, België. • Robert Barnett, North East Community Care Access Centre, Sudbury, Canada. • Drs. Corine van Maar, Vilans. • Drs. Ide Neumann, Netwerk DementiePlus Noord-West Veluwe. • Drs. Paul-Jeroen Verkade, Geriant. • Jurn Verschraegen, Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw. • Helma Zijlstra, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Utrecht.

Leden Klankbordgroep • Mr. Betty Freriks, Alzheimer Nederland Afdeling IJssel-Vecht, Netwerk Dementie IJssel-Vecht. • Henriëtte van Gils, Mezzo. • Cindy Hobert, projectleider OZOverbindzorg. • Dr. Frans Hoogeveen, lectoraat Psychogeriatrie, De Haagse Hogeschool. • Drs. Coleta Platenkamp, www.patientervaringsverhalen.nl. • Drs. Theo Royers, Vilans. • Dr. Hilde de Vocht, lectoraat Verpleegkunde: geriatrische en palliatieve zorg & intimiteit en seksualiteit, Saxion Hogescholen.

FOTON, Regionaal Expertisecentrum Dementie en Familiezorg West-Vlaanderen, Brugge, België Bart Deltour, manager en 4 casemanagers: Hilde Delameillieure, Clarice de Cloedt, Claire Meire, Elke Poppe en professional Lieve Vermeulen.

Realisatie Lectoraat Innoveren met Ouderen, Windesheim in samenwerking met leden van het consortium.

Financiering Stichting Innovatie Alliantie (projectnummer 2011-3-11int), Hogeschool Windesheim, Geriant, Netwerk DementiePlus Noord-West-Veluwe, FOTON, NECCAC, KU Leuven, Huntington University.

Redactie Paulien Rijkhoek, Piodoor.

Ontwerp en opmaak Bataafsche Teeken Maatschappij, Rotterdam

Leden werkgroepen Geriant, Nederland Paul-Jeroen Verkade, MSc, manager en 6 casemanagers: Yvonne Boon, Stefanie Eigenraam, Priscilla Eppenga, Linda van den Heuvel, Wendy Reuzenaar, Marian Totté.

© 2016 ProMemo, Expertisecentrum Dementie voor Professionals | www.promemo.org Niets uit deze uitgave mag worden aangepast zonder voorgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. 3


4


Voorwoord Het verbeteren van de zorg en begeleiding voor mensen met dementie staat wereldwijd op de agenda. De zorg en begeleiding door professionals in de eerste lijn, zoals wijkverpleegkundigen, praktijkondersteuners, casemanagers dementie en leden van het sociale wijkteam, vraagt veel expertise. Casemanagers dementie in Nederland, BelgiĂŤ en Canada hebben de handen ineengeslagen om samen te werken aan het professionaliseren van hun werk. Een centrale kern van de dagelijkse begeleiding is de interactie met mensen met dementie en hun direct betrokkenen. Doordat dementie communicatieproblemen met zich meebrengt is het niet vanzelfsprekend dat deze interactie vlekkeloos verloopt. In het verbeteren van zorg en begeleiding voor mensen met dementie is het dan ook van groot belang om professionals te ondersteunen bij het verhogen van de kwaliteit van de interactie met cliĂŤnten en hun naasten.

Samenwerken in een internationaal verband is leerzaam en uitdagend. Door professionals, onderzoekers, studenten en managers is gezamenlijk gewerkt aan het systematisch ontwikkelen van tools die de interactie tussen professionals en mensen met dementie en hun netwerk kunnen bevorderen. Het resultaat van deze samenwerking vindt u in deze toolbox. Er is een Nederlandse en een Engelse versie beschikbaar. De toolbox bestaat uit twee delen. In het eerste deel is er aandacht voor de complexiteit van interactie tussen eerstelijnsprofessionals en mensen met dementie en hun netwerk. Die complexiteit wordt verhelderd in drie voorbeelden van good practices. In het tweede deel is een aantal interactietools beschreven. Dat zijn concrete handvatten voor deze professionals.

5


6


Inhoudsopgave Voorwoord 5 Inhoudsopgave 7 Inleiding 8 Deel I Een communicatiemodel en good practices van interactie

3. Reflectietools

59

Tool 3.1

Reflectietool interactie tussen professional en cliĂŤnt

59

Tool 3.2

Reflectietool omgaan met weerstand en werken

met motiverende gespreksvoering

63

Tool 3.3

Zelfevaluatie motiverende gespreksvoering

66

13 Bijlagen 71

Good practice 1 Een overbelaste mantelzorger

16

Good practice 2 Dementie en fysieke problemen

20

Good practice 3 Kwaliteit van leven onder druk

24

Deel II Interactietools

31

1. Contextuele tools

34

Tool 1.1 Ecogram

34

Tool 1.2

Observatiepunten gezondheidsvaardigheden

36

Tool 1.3

Kiezen van een specifiek interactiescenario

40

Tool 1.4

Energielogboek voor mantelzorgers

43

Bijlage 1

Verantwoording toolbox en

ontwikkelstappen van de gepresenteerde tools 71

Bijlage 2

Kernliteratuur en andere informatiebronnen 73

Notities 76

2. Communicatietools

46

Tool 2.1

Communiceren met mensen met dementie

46

Tool 2.2

Interactieve telefoongesprekken

49

Tool 2.3

Communicatietips voor mantelzorgers

56

7


Inleiding Mensen met dementie en hun direct betrokkenen hebben behoefte aan professionals die hen gedurende langere tijd begeleiden. De veranderingen die mensen met dementie doormaken hebben namelijk een groeiende impact op het dagelijks leven. Dat wat eerder vanzelfsprekend ging, lukt later niet meer of gaat gepaard met risico’s rond veiligheid en welzijn. Meer en meer worden mensen met dementie afhankelijk van de zorg en begeleiding door anderen. Dat zijn naast de eigen familie, vrienden en kennissen ook professionals. Eerstelijnsprofessionals zoals casemanagers dementie, wijkverpleegkundigen en praktijkondersteuners kunnen gedurende een langere tijd een belangrijke rol spelen in het leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers, soms zelfs een aantal jaren.

Kerntaken eerstelijnsprofessionals De precieze invulling van de taken van deze eerstelijnsprofessionals verschilt van land tot land en soms per regio. Wat overal overeenkomt is dat hun inzet gericht is op het bevorderen van de kwaliteit van leven van mensen met dementie. Kenmerkend voor hun werk is bovendien dat zij een belangrijke bijdrage leveren aan enerzijds het coĂśrdineren van verschillende zorg- en welzijnsdiensten en anderzijds het zelf bieden van persoonlijke psychosociale begeleiding en ondersteuning. Het ondersteunen van mensen met dementie is complex en stelt professionals voor heel wat uitdagingen. Het vraagt veel expertise en ervaring. Goede ondersteuning en begeleiding wordt in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit van de interactie tussen de professional en de persoon met dementie en diens naasten. Een goede interactie is juist door het dementieproces echter niet vanzelfsprekend.

8

Interactie en dementie De interactie tussen mensen heeft verschillende facetten. Communicatie krijgt vorm door taal, gebaren, gelaatsuitdrukkingen en andere lichamelijke uitdrukkingen. Interactie is het over en weer op elkaar reageren, waarmee informatie wordt uitgewisseld. Dit proces krijgt vaak onbewust vorm en mensen ervaren communicatie en interactie meestal als iets vanzelfsprekends. Dat verandert echter bij mensen met dementie. Er treden veranderingen op in spraak, woordvinding, mimiek en het vermogen om informatie te verwerken. Dergelijke veranderingen leiden bij de verschillende betrokkenen vaak tot emoties, zoals verdriet om verlies, frustratie, vermoeidheid, boosheid, onbegrip en angst voor wat nog kan komen. En er kunnen ook positief ervaren emoties ontstaan, zoals verbondenheid of dankbaarheid, die verbaal maar ook vaak op niet-verbale manieren worden gedeeld. Dat alles vraagt aandacht voor andere aspecten van communicatie en betekent dan ook een nieuwe vorm van interactie, die bovendien gedurende het verloop van het dementieproces steeds bijgesteld moet worden.

Vaardigheden eerstelijnsprofessionals Professionals in de eerste lijn die mensen met dementie begeleiden weten als geen ander dat iedere situatie uniek is. Geen mens is hetzelfde en de impact van dementie op het leven verschilt van persoon tot persoon. De professionals kunnen vaardig met al die verschillende situaties omgaan. Zij zijn in staat om gepast en effectief te handelen in diverse omstandigheden; daarvoor is het essentieel om de communicatie op elk individu af te stemmen. De professional reageert passend en doelgericht op de verbale en non-verbale uitingen van alle betrokkenen. Professionals leren bovendien door ervaring en training hoe zij de kwaliteit van deze interactie kunnen verhogen. Het monitoren van het eigen aandeel in de interactie en er vervolgens op reflecteren, individueel of met collega’s, levert een belangrijke bijdrage aan die verbetering. Interactietools en -methoden kunnen professionals dan ook helpen bij het verhogen van de kwaliteit van de interactie tussen henzelf en mensen met dementie en hun naasten.


Interactietools ter ondersteuning kwaliteitsverhoging Samen met een groep eerstelijnsprofessionals die werkzaam zijn als case­ managers dementie in Nederland, België of Canada, hebben onderzoekers zich ingezet om te komen tot een aantal tools die de interactie ondersteunen, vergemakkelijken of kunnen verbeteren. De contextuele, communicatie- en reflectietools in deze toolbox zijn daarvan het resultaat.

In deze toolbox is het volgende beschreven: • Een communicatiemodel voor de eerstelijnspraktijk, toegelicht in drie good practices van interactie tussen een professional, een persoon met dementie en diens naasten (Deel I). • Voorbeelden van drie typen interactietools die een vruchtbare interactie tussen professionals en mensen met dementie en hun naasten bevorderen (Deel II): 1. Contextuele tools 2. Communicatietools 3. Reflectietools • Een verantwoording van de totstandkoming van deze toolbox en de ontwikkelstappen van de gepresenteerde interactietools (Bijlage 1). • Kernliteratuur en bronnen voor aanvullende informatie (Bijlage 2).

9


10


Deel I Een communicatiemodel en good practices van interactie

Deel I Een communicatiemodel en good practices van interactie



Deel I

Een communicatiemodel en good practices van interactie Om als professional zelf de kwaliteit van het eigen aandeel in interactie te kunnen monitoren en daarop te reflecteren kan een communicatiemodel van nut zijn. Een model biedt houvast bij de reflectie op het eigen handelen. De Haes en Bensing (2009) ontwikkelden een communicatiemodel voor de medische setting. Een doorontwikkeling van dit model voor eerstelijnsprofessionals die verantwoordelijk zijn voor de zorg en begeleiding van mensen met dementie heeft geresulteerd in het aangepaste communicatiemodel in Tabel 1.

Dit model onderscheidt zes functies van professionele communicatie: 1. Een vertrouwensrelatie opbouwen met de cliënt en diens naasten; 2. Informatie verzamelen; 3. Informatie overdragen; 4. Reageren op emoties; 5. Gezamenlijke besluitvorming; 6. Bevorderen of tegengaan van bepaald gedrag dat gerelateerd is aan ziekte en gezondheid. Voor elke functie van de professionele communicatie is (1) een algemeen einddoel geformuleerd, (2) het observeerbare gedrag bij elke communicatiefunctie beschreven en (3) een aantal meetbare doelen op de middellange termijn geformuleerd.

Tabel 1. Zes Functies Model voor Communicatie Eerstelijnsprofessionals en Mensen met Dementie, versie 1.0 (cf. H. de Haes and J. Bensing (2009, 290).

1

Functie

Algemeen einddoel

Observeerbaar gedrag/hoorbare actie van de professional

Meetbare doelen in specifieke situatie op middellange termijn

Een vertrouwensrelatie opbouwen met de cliënt en diens naasten

Er bestaat een goede vertrouwensrelatie tussen de professional, de cliënt en diens naasten; de professional is op grond daarvan in staat om de emotionele draagkracht van de mantelzorger te versterken en een positieve, niet veroordelende omgang met de oudere met dementie te bevorderen.

• Zij treedt met tact op in relatie tot het netwerk; d.w.z. legt de regie in handen van de cliënt en de naasten door niet meteen zelf oplossingen aan te reiken maar eerst te polsen wat de cliënt zelf wil, al probeerde, enz.; • Zij bouwt grondig inzicht op in belangrijke relaties binnen het netwerk; • Zij maakt afspraken over de frequentie en de vorm van het contact; • Zij treedt het netwerk zonder oordelen tegemoet.

• Cliënt ervaart meer autonomie en een hogere kwaliteit van leven; • Cliënt en naasten zijn actief bij de behandeling betrokken; • Cliënt en naasten hebben vertrouwen in de professional; • Cliënt en naasten voelen meer ruimte om elkaars perspectief te beluisteren en te verdragen; • Naaste spreekt eigen belangen uit en maakt indien nodig gebruik van (respijt)zorg; • Algehele situatie is stabieler. • Naaste gaat minder gebukt onder stress of belasting; • Er vinden minder crisisopnames plaats. 13


Functie

Algemeen einddoel

Observeerbaar gedrag/hoorbare actie van de professional

Meetbare doelen in specifieke situatie op middellange termijn

2

Informatie verzamelen

De professional kan het netwerk adequaat en positief op afstand ‘monitoren’, doordat zij tijdens haar huisbezoek voldoende gespreksstof weet te vinden, zowel in de levensen medische geschiedenis van de cliënt en diens naasten, als in alledaagse gebeurtenissen en in ontwikkelingen in de context van het netwerk.

• Zij brengt het fysieke, sociale en psychische functioneren van de cliënt in kaart met behulp van open vragen en doorvragen; • Zij brengt de voorkeuren en gewoonten van de cliënt in kaart; • Zij brengt de relaties, het func­ tioneren, de behoeften en verwachtingen en de mogelijke verborgen krachten in het netwerk in kaart.

• De professional heeft een zo volledig mogelijk beeld van de situatie van de cliënt en diens naasten; • De professional schat de draagkracht/draaglast van de cliënt en diens naasten goed in; • Er bestaat een compleet beeld van de relaties; • De professional zoekt of krijgt signalen uit het netwerk als er iets niet goed gaat.

3

Informatie overdragen

De cliënt en zijn naasten zijn goed op de hoogte van wat dementie is en wat er voor alle betrokkenen beschikbaar is aan zorg- en welzijnsdiensten en (medische, psychische en sociale) ondersteuning.

• Zij weet wanneer zij wat moet vertellen; • Zij maakt afspraken met cliënt en diens naasten over het delen van informatie (met wie en hoe); • Zij reageert op emoties die los­ komen naar aanleiding van haar informatie; • Zij stemt haar informatie goed af op het begripsniveau van de cliënt en diens netwerk, checkt hun interpretatie en behoefte aan steun.

• Alle betrokkenen hebben voldoende informatie of educatie gekregen, op een door hen te bevatten niveau, op een voor hen geschikt tijdstip en in een voor hen vertrouwde vorm; • Wie dat nodig heeft of wenst krijgt steun bij het verwerken van informatie.

4

Reageren op emoties

De professional weet een bemoedigende, niet veroordelende omgang met de cliënt en diens naasten te bevorderen.

• Zij kan de gevoelens die bij cliënt en diens naasten leven herkennen en erkennen; • Zij kan die gevoelens op een betrokken, maar neutrale manier

• De persoon met dementie voelt zich erkend, gezien en begrepen; • Diens naasten voelen zich erkend, gezien en begrepen; • Ieder durft emoties te uiten;

14


Functie

Algemeen einddoel

Observeerbaar gedrag/hoorbare actie van de professional

Meetbare doelen in specifieke situatie op middellange termijn

over en weer vertolken voor de cliënt en diens netwerk; • Zij kan positieve elementen in de situatie versterken.

• Zowel de cliënt als diens naasten vertrouwen op de betrokkenheid van de professional.

5

Gezamenlijke besluitvorming

Beslissingen die genomen worden zijn niet alleen gebaseerd op informatie over het functioneren, maar ook op voorkeuren en wensen van zowel de cliënt zelf als diens naasten.

• Zij plant een besluitvormings­ proces en volgt het op; • Zij beweegt zich tussen de visie van de cliënt en die van de direct betrokkenen; • Zij verheldert perspectieven en belangen; • Zij weegt de eigen regie van de cliënt af tegen de veiligheidsrisico’s die hiermee samenhangen; • Zij werkt stapsgewijs toe naar een gezamenlijk gedragen besluit.

• De cliënt, diens naasten en de professional streven waar mogelijk eenzelfde doel na; • Er is onderlinge overeenstemming over de route naar dit doel; • Eventuele risico’s die kleven aan meer autonomie voor de cliënt worden bewust onderkend en met alle betrokkenen gedeeld.

6

Bevorderen of tegengaan van bepaald gedrag dat gerelateerd is aan ziekte en gezondheid

De cliënt en diens naasten vinden een voor hen aanvaardbare manier om met de dementie om te gaan en kunnen een nieuwe levensstijl vinden.

• Zij weet de cliënt en diens naasten indien gewenst tot nieuw gedrag te motiveren (bv. gebruik maken van dagbesteding) maar houdt daarbij zeer nadrukkelijk rekening met voor- en afkeuren in het netwerk; • Zij kan gedragingen die ongewenst of contraproductief zijn ontmoedigen.

• Gezamenlijk gedragen adviezen worden opgevolgd; • De mantelzorger is tevreden over de kwaliteit van het eigen leven en dat van de persoon met dementie. • Er is minder sprake van crisissituaties.

15


Good practices Het communicatiemodel voor eerstelijnsprofessionals die werken met mensen met dementie is ingevuld vanuit drie verschillende praktijken die inspirerende casussen vormen. Deze zijn op te vatten als good practices die professionals inspireren om te leren hoe om te gaan met heel specifieke situaties. Een good practice heeft de volgende elementen: • Een casus • Interactieopdrachten voor de eerstelijnsprofessional • Communicatiefunctie, acties en doelen • Reflectievragen voor de eerstelijnsprofessional De drie voorbeelden van good practices zijn als volgt te karakteriseren: 1. Een overbelaste mantelzorger 2. Dementie en fysieke problemen 3. Kwaliteit van leven onder druk

Good practice 1 Een overbelaste mantelzorger Casus Vandaag bezoekt de casemanager de heer en mevrouw Langedijk. Zij wonen al meer dan dertig jaar in een middelgrote stad. De professional komt hier graag, ze begeleidt meneer Langedijk al twee jaar en alle drie staan ze op goede voet met elkaar. Bram Langedijk (73) is zijn leven lang een hardwerkende, handige stucadoor geweest. Tot zijn 42ste leefde hij alleen; hij had een vriendenclub waar hij regelmatig mee ging zeilen en vissen en daar had hij genoeg aan. Eenzaam voelde hij zich niet. Toen kwam hij Mies (72) tegen, destijds een weduwe van 41 jaar met drie kinderen. Zij was levenslustig en er sprong een vonk tussen hen over. Bram voelde zich al spoedig verantwoordelijk voor Mies en de kinderen. Zij was blij met zijn zorg en de kinderen waren dol op Bram. Na jaren van samenwonen trouwden ze. Ze hebben een gelukkig huwelijk en inmiddels een schare kleinkinderen. Anderhalf jaar geleden kreeg Bram de diagnose de ziekte van Alzheimer. Hij is daar depressief over en krijgt medicijnen, maar die bezorgen hem tremoren. Hij merkt dat hij de talloze klusjes die hij in en om het huis deed niet goed meer kan. Hij pakt de verkeerde gereedschappen of weet niet in welke volgorde hij de handelingen moet verrichten. Bij Natuurmonumenten (vrijwilligerswerk) hebben ze hem recent zelfs verboden met de elektrische zaag te werken. Alleen blad ruimen kan hem echter niet boeien. Hij voelt zich nu nutteloos en schaamt zich daarvoor; en dat vindt hij moeilijk, want hij praat niet graag over zijn gevoelens. Mies maakt zich voortdurend zorgen over Bram en is – als ervaren vrijwilligster bij de Zonnebloem – juist zeer gewend aan praten over haar eigen gevoelens en die van anderen. Mede daardoor loopt zij regelmatig tegen Brams depressie op en raakt nu geleidelijk overbelast. Bram wordt opstandig van haar gezorg. De casemanager kan wel open en eerlijk praten met het netwerk; ook de dochters zijn vaak bij haar huisbezoeken aanwezig.

Interactieopdrachten voor de eerstelijnsprofessional • Mies Langedijk ondersteunen, nu zij merkt dat Bram Langedijk geleidelijk iets té afhankelijk van haar wordt, terwijl hij ook depressief is. • Als professional goed reageren op de emoties van Bram. 16


Communicatiefunctie, acties en doelen Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

1. Vertrouwensrelatie opbouwen

• Maak ik passend oogcontact met alle netwerkleden? • Reageer ik adequaat op hun vragen? Heb ik voldoende kennis? • Reageer ik actief op de dochters als zij aanwezig zijn? • Kan ik hun vragen beantwoorden of beloof ik om bepaalde informatie voor hen op te zoeken? • Ben ik in staat de sfeer ondanks alle zorgen voldoende licht te houden, bv. door humor in het gesprek te brengen? • Stel ik belangstellende, open vragen en vermijd ik waarom-vragen? • Spreek ik geen oordelen uit? • Uit ik begrip voor Bram, Mies en de kinderen, d.w.z. alle betrokken partijen? • Ben ik telefonisch goed bereikbaar? • Houd ik mij aan de frequentie van bezoek die ik met Bram en Mies heb afgesproken?

• Bram heeft een dagbesteding die hij acceptabel vindt; • Kwaliteit van leven en gezondheid van Mies blijft behouden; • Het hele netwerk heeft een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven; • Het netwerk vertrouwt mij; • Ik kan prettig werken.

• Vraag ik aan de netwerkleden hoe hun bezoeken aan de dokter en/of andere behandelaars zijn verlopen? • Monitor ik wanneer ze moeten terugkomen, zodat ik hen daarop later kan laten anticiperen? • Schakel ik als dit nodig is – passend binnen kaders van beroepsgeheim – andere behandelaars in om extra informatie te verkrijgen over zijn gezondheidstoestand? • Spreek ik met Bram en de andere de netwerkleden over Brams zorgbehoeften? • Vraag ik voldoende door naar de exacte verschijnselen van Brams vermoeidheid (einde van de dag uitgeput; niet meer kunnen scrabbelen; niet meer goed fietsen)? • Informeer ik naar zijn slaappatroon en slaapmedicatie? • Check ik bij voortduring of iedereen het nog eens is over de diverse mogelijke scenario’s inzake eventuele respijtzorg, opname; zowel nu als op middellange en op lange termijn?

• Ik heb een zodanig compleet beeld van de situatie rond Bram (incl. de draagkracht van Mies en/of de dochters) dat ik een haalbaar behandelplan kan opstellen en uitvoeren, waarmee allen een redelijke kwaliteit van leven behouden; • Ik krijg signalen als er iets niet goed gaat; • Ik kan zelf doelmatig en prettig werken.

Algemeen einddoel: Er bestaat een goede vertrouwens­ relatie tussen de professional, de cliënt en diens naasten; de profes­ sional is op grond daarvan in staat om de emotionele draagkracht van de mantelzorger te versterken en een positieve, niet veroordelende omgang met de oudere met dementie te bevorderen.

2. Informatie verzamelen Algemeen einddoel: De professional kan het netwerk adequaat en positief op afstand ‘monitoren’, doordat zij tijdens haar huisbezoek voldoende gespreksstof weet te vinden, zowel in de levensen medische geschiedenis van de cliënt en diens naasten, als in alledaagse gebeurtenissen en in ontwikkelingen in de context van het netwerk.

17


Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

3. Informatie overdragen

• Geef ik het netwerk voldoende informatie over de medische aandoeningen, beschikbare mogelijkheden voor ondersteuning zoals dagopvang? • Leg ik hen uit wat de gevolgen zijn van het dementieproces? • Spreek ik duidelijk uit dat het functioneren van Bram achteruit gaat? • Check ik of iedereen de informatie die ik geef begrijpt?

• Alle betrokkenen hebben de beschikking over voldoende en voor hen begrijpelijke informatie over dementie, depressie, medi­ cijnen die worden verstrekt, dagbesteding, et cetera, zowel schriftelijk als op dvd of video; • Alle netwerkleden voelen zich gerust omdat ze weten waar ze aan toe zijn; • Met de informatie kunnen de netwerkleden zo autonoom mogelijk zijn.

• Reageer ik adequaat op het verdriet van Bram? • Toon ik begrip en interesse voor de bron van ongerustheid van Mies en haar dochters? • Vraag ik voldoende door? • Neem ik Mies haar gevoelens serieus? • Maak ik Bram duidelijk dat ik zijn angst voor stigma begrijp? • Kan ik Bram nog ergens complimenten over geven? • Bekrachtig ik Bram als hij aangeeft dat hij rekening wil houden met Mies? • Probeer ik met alle mensen in dit netwerk (ook de professionals) open en op basis van gelijkwaardigheid aan de praat te zijn en te blijven?

• Zowel Bram, Mies als de dochters voelen zich door mij ‘erkend, gezien en begrepen’.

• Vraag ik de netwerkleden naar hun alternatieven en de ervaringen die ze er mee hebben? • Geef ik voorafgaand aan elk besluit een lijst met alternatieven? • Vraag ik hen naar de voors en tegens die zij zelf zien? • Maak ik duidelijk dat Bram en Mies niets voor MIJ hoeven doen, maar alleen iets wat hun eigen voorkeur heeft? • Geef ik voorlichting over de mogelijke voors en tegens van alternatieven in deze specifieke situatie?

• Het netwerk accepteert dat zij onvoldoende kennis hebben om zelf met de medicatie van Bram te gaan experimenteren; • De netwerkleden en ik streven hetzelfde doel na en we zijn het eens over de weg waarlangs we daar komen;

Algemeen einddoel: De cliënt en zijn naasten zijn goed op de hoogte van wat dementie is en wat er voor alle betrokkenen beschikbaar is aan zorg- en welzijnsdiensten en (medische, psychische en sociale) ondersteuning.

4. Reageren op emoties Algemeen einddoel: De professional weet een bemoedigende, niet veroordelende omgang met de cliënt en diens naasten te bevorderen.

5. Gezamenlijke besluitvorming Algemeen einddoel: Beslissingen die genomen worden zijn niet alleen gebaseerd op informatie over het functioneren, maar ook op voorkeuren en wensen van zowel de cliënt zelf als diens naasten. 18


Communicatie­functie en algemeen einddoel

6. Gedrag bevorderen of tegengaan Algemeen einddoel: De cliënt en diens naasten vinden een voor hen aanvaardbare manier om met de dementie om te gaan en kunnen een nieuwe levensstijl vinden.

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

• Zorg ik ervoor dat alle betrokkenen op de hoogte raken van de dagbestedingsvormen in de buurt? • Complimenteer ik de dochters wel eens met hun betrokkenheid? • Wat doe ik als ik twijfel over de gedragenheid van het besluit over Brams dagbesteding, terwijl ik dat besluit zelf wèl belangrijk vind? • Bied ik het netwerk aan hen te helpen om een dagbesteding te vinden die past bij Brams interesses en vaardigheden, zonder dat deze ‘stigmatiserend’ is? • Evalueer ik het besluit met Bram, Mies en de kinderen?

• De netwerkleden zijn tevreden over de genomen besluiten.

• Adviseer ik Bram dat hij misschien onder begeleiding zou kunnen gaan fietsen? • Anticipeer ik tijdig op een verwijzing van Bram naar de psycholoog in verband met zijn depressie? • Durf ik Bram te vragen om op bezoek te gaan bij vormen van dagbesteding waarvan ik denk dat ze bij hem passen? • Adviseer ik Mies en de dochters om met hem mee te gaan kijken? • Durf ik Bram te confronteren met de begrensde draagkracht van zijn vrouw?

• Bram fietst ofwel niet, ofwel onder begeleiding; • Bram gaat minimaal één dag naar de dagbesteding en probeert ook nog een ochtend een nieuwe hobby te vinden.

Reflectievragen voor de professional • Voelde ik mij betrokken bij de cliënt? Wat deed het contact met mij? • Voelde ik mij betrokken bij de mantelzorger? Wat deed het contact met mij? • Vertoonde de cliënt gedrag dat de mantelzorg ernstig compliceert? • Vind ik dit een complexe casus? Waarom? Kan ik dit bespreken met collega professionals? • In hoeverre speelt er ‘oud zeer’ mee in de reactie van betrokkenen? Kan ik daar zelf iets mee of moet ik doorverwijzen? • Is iedere bij de casus betrokkene gezond? En hoe ervaren zij hun welzijn? • Hoe waarderen de betrokkenen hun kwaliteit van leven? • Is iedere betrokkene goed geïnformeerd over het eerstvolgende punt dat ter besluitvorming op de rol staat?

• Heeft iedere betrokkene voldoende informatie over dementie (in een voor hem/haar te bevatten vorm)? • Nemen de kinderen van Bram verantwoordelijkheid? Leveren zij inspan­ ningen en is dit in balans? • Let ik voldoende op mijn eigen gevoelens over deze casus? Kan ik hiervoor terecht bij collega professionals? • Check ik met enige regelmaat of mijn indruk van de betrokkenen klopt? • Hoe weet ik of ik gelijk heb met mijn vermoedens/indrukken/emotionele kwalificatie van de onderlinge relatie tussen Bram, Mies en de kinderen? • Hoe weet ik of alle betrokkenen mij vertrouwen?

19


Good practices Het communicatiemodel voor eerstelijnsprofessionals die werken met mensen met dementie is ingevuld vanuit drie verschillende praktijken die inspirerende casussen vormen. Deze zijn op te vatten als good practices die professionals inspireren om te leren hoe om te gaan met heel specifieke situaties. Een good practice heeft de volgende elementen: • Een casus • Interactieopdrachten voor de eerstelijnsprofessional • Communicatiefunctie, acties en doelen • Reflectievragen voor de eerstelijnsprofessional De drie voorbeelden van good practices zijn als volgt te karakteriseren: 1. Een overbelaste mantelzorger 2. Dementie en fysieke problemen 3. Kwaliteit van leven onder druk

Good practice 2 Dementie en fysieke problemen Casus Een casemanager bezoekt voor de tweede maal het haar nog tamelijk onbekende echtpaar Teun en Femie H., ruim 60 jaar getrouwd en woonachtig te S. De laatste tijd werd Teun (89) steeds minder actief; het was alsof hij zichzelf niet meer tot activiteiten kon aanzetten. Kort geleden bleek hij bovendien zomaar kilo’s afgevallen, zonder dat daar een duidelijke reden voor was. Ongerust was het echtpaar naar de huisarts gestapt, die Teun doorstuurde naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis werd Teun tijdens een dagopname gescreend. Tot ontzetting van zijn vrouw Femie (82) kregen ze daar eerst te horen dat Teuns passiviteit voortkwam uit een ’beginnende Alzheimer’, maar dat hij daarnaast ook nog een aneurysma in zijn buik had; in principe zou hij dus ieder moment kunnen doodbloeden. Daarna was het echtpaar aangemeld bij de zorgorganisatie waar de eerstelijnsprofessional werkt. De casemanager heeft het eerste gesprek met het echtpaar geheel gewijd aan het opvangen van de eerste emoties. Vandaag, in het tweede gesprek met hen, wil hij zicht krijgen op hoe Teun en Femie de afgelopen weken zijn doorgekomen na al dat heftige nieuws. Ook wil hij in beeld krijgen welk type steun beiden van hem nodig hebben. In verband met die laatste vraag wil hij primair meer weten over Teun. Hoe is hij opgegroeid en hoe gaat hij om met stress? Teun (89) blijkt vrij nuchter. “Als je zo oud bent als wij ga je dingen mankeren. En we kunnen er toch niets aan doen,” zegt hij. Femie daarentegen had liever niets over het aneurysma geweten, want voor haar gevoel loopt Teun met een ‘tikkende tijdbom’ in zijn buik. Als hij nu uit fietsen of wandelen gaat is ze constant bezorgd en kan dat maar moeilijk van zich afzetten.

Interactieopdrachten voor de eerstelijnsprofessional • Uitvinden hoe het met Teun gaat; beter in beeld krijgen hoeveel hij afvalt en welke gevolgen hij precies ondervindt van de dementie. • Zoveel mogelijk kennis vergaren over de uiteenlopende copingstijlen van Teun en Femie; hoe gaan zij om met stress? • Duidelijk krijgen wat Femie aan ondersteuning nodig heeft om haar rol als mantelzorger vol te houden en zelf gezond te blijven.

20


Communicatiefunctie, acties en doelen Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

1. Vertrouwensrelatie opbouwen

• Hoe en wanneer kan ik terugkomen op mijn eerste gesprek met Teun en Femie? Is er een element dat ik niet mag vergeten? • Hoe kan ik deze keer het beste refereren aan Teuns ziekenhuisbezoek? • Welke open vragen kan ik stellen? • Besef ik dat ik bij voorkeur geen waarom-vragen moet stellen, die vaak als bedreigend worden ervaren? • Probeer ik aan te sluiten op wat mij verteld wordt zonder een waarde­ oordeel uit te spreken? • Laat ik de betrokkenen weten dat ik bereikbaar ben als er nog vragen resteren na mijn vertrek? • Spreek ik een bezoekfrequentie af met Teun en Femie, of laat ik uit­ nodigingen aan hen over? • Heb ikzelf vooral vragen over de dementie of over zijn fysieke gezondheid? • Heb ik een goede ingang bij hun kinderen en bij mijn collega’s? • Heb ik nog andere behandelaars nodig om de noodzakelijke informatie te verkrijgen? • Welke indruk heb ik van Femie? Trekt zij zich terug of blijft ze Teun stimu­ leren om samen met haar dingen te doen?

• Teun blijft in S., volgt adviezen op en neemt de medicamenten in die hem zijn voorgeschreven; • Femie kan het aan om hem te blijven steunen en blijft gezond; • Hun kinderen respecteren hun keuzes; • Teun en Femie hebben een goede kwaliteit van leven; • Het netwerk vertrouwt mij; • Er is minder sprake van een crisissituatie.

• Ben ik in staat om adequaat meelevend te reageren op de angst van Femie? • Voelt Teun zich adequaat geholpen met de adviezen/maatregelen die men hem in het ziekenhuis heeft gegeven? • Hoe kom ik erachter hoe bang Teun en Femie zijn? Hoe hebben zij samen die slechte tijdingen verwerkt? • Weet ik wat hun dagelijkse gewoontes zijn en zo nee, heb ik een methode om daarachter te komen? • Weet ik voldoende van Teuns jeugd om hem in deze laatste fase van zijn leven adequaat te kunnen begeleiden? Hoe ging hij tot nu toe om met tegenslagen? • Weet ik hoe lang Femie het vermoeden heeft dat Teun aan dementie lijdt? Wat heeft zij aan hem gemerkt?

• Ik heb als behandelaar een zodanig compleet beeld van de situatie rond Teun (ook van de wenselijke betrokkenheid van Femie) dat ik een haalbaar behandelplan kan opstellen.

Algemeen einddoel: Er bestaat een goede vertrouwens­ relatie tussen de professional, de cliënt en diens naasten; de profes­ sional is op grond daarvan in staat om de emotionele draagkracht van de mantelzorger te versterken en een positieve, niet veroordelende omgang met de oudere met dementie te bevorderen.

2. Informatie verzamelen Algemeen einddoel: De professional kan het netwerk adequaat en positief op afstand ‘monitoren’, doordat zij tijdens haar huisbezoek voldoende gespreksstof weet te vinden, zowel in de levens- en medische geschiedenis van de cliënt en diens naasten, als in alledaagse gebeurtenissen en in ontwikkelingen in de context van het netwerk.

21


Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

3. Informatie overdragen

• Welke informatie moet ik geven om Teun te helpen fysiek zo gezond mogelijk te blijven? • Welke voorlichting over dementie hebben Femie en Teun nodig om het dementeringsproces te kunnen vertragen? Wat kan hij zelf doen? • Kan ik goed aanvoelen/inschatten hoeveel informatie over dementie zij op dit moment kunnen verwerken? • Weet ik hoe ik hen kan stimuleren om het samenleven vol te houden, ook nu een van beiden plotsklaps zo sterk achteruit gaat? • Hoe kom ik erachter wat zij het liefst het eerst weten? • Kan ik nu al met hen anticiperen op eventuele toekomstige besluiten?

• Alle betrokkenen hebben de beschikking over voldoende relevante en voor hen begrijpelijke informatie over dementie, depressie, medicijnen et cetera, zowel schriftelijk als op dvd of video.

• Ben ik in staat begrip uit te spreken voor hun angst? Hoe laat ik dat begrip zien? • Reageer ik belangstellend op de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van het echtpaar? • Begrijp ik dat Teun dol was op zijn moeder? Kan ik dat element in de behandeling inzetten? • Kan ik Teun wellicht met iets complimenteren waardoor hij zich trots gaat voelen op zichzelf? • Kan ik Femie een goed humeur bezorgen, bijvoorbeeld door haar met iets te complimenteren?

• Zowel Teun, Femie als hun kinderen voelen zich door mij ‘erkend, gezien en begrepen’.

• Denk ik eraan om keer op keer zorgvuldig te checken of ik hen beiden goed heb begrepen? • Weet ik besluiten die in de toekomst nodig zullen zijn goed in de tijd uit te zetten? • Neem ik de tijd om ieders perspectief op de zaak goed uit te vragen? • Durf ik vanuit mijn deskundigheid als professional vertrouwen uit te stralen als dat nodig is?

• Teun merkt dat ik goed heb begrepen dat hij niet houdt van spelletjes of van onderwijs voor ouderen; • Het is duidelijk dat ik alleen dag­ besteding ga zoeken die aansluit bij Teuns voorkeuren; • Ik weet of Femie er vrede mee heeft dat zij meer dingen alleen moet doen.

Algemeen einddoel: De cliënt en zijn naasten zijn goed op de hoogte van wat dementie is en wat er voor alle betrokkenen beschikbaar is aan zorg- en welzijnsdiensten en (medische, psychische en sociale) ondersteuning.

4. Reageren op emoties Algemeen einddoel: De professional weet een bemoedigende, niet veroordelende omgang met de cliënt en diens naasten te bevorderen.

5. Gezamenlijke besluitvorming Algemeen einddoel: Beslissingen die genomen worden zijn niet alleen gebaseerd op informatie over het functioneren, maar ook op voorkeuren en wensen van zowel de cliënt zelf als diens naasten.

22


Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

6. Gedrag bevorderen of tegengaan

• Heb ik een set met concrete adviezen in mijn hoofd die ik hen kan geven? • Kan ik hen motiveren die adviezen op te volgen? Hoe? • Kan ik spelenderwijs mijn kennis over de vertraging of preventie van dementie overdragen? • Kan ik Femie effectief stimuleren om haar eigen gang te blijven gaan? • Laat ik zien dat ik probeer op alle fronten bij hen in beeld te blijven? • Laat ik merken dat ze mij over van alles en nog wat kunnen raadplegen?

• Teun neemt de extra voeding goed in; • Teun is op de hoogte van zijn ziektes en handelt adequaat; • Hij doet geen dingen die gevaarlijk zijn; • Hij accepteert dat hij meer rust nodig heeft; • Hij maakt zijn vrouw niet nodeloos ongerust en gaat niet ‘dwalen’; • Femie blijft haar eigen gang gaan.

Algemeen einddoel: De cliënt en diens naasten vinden een voor hen aanvaardbare manier om met de dementie om te gaan en kunnen een nieuwe levensstijl vinden.

Reflectievragen voor de professional • Voelde ik mij betrokken bij de cliënt? Wat deed het contact met mij? • Voelde ik mij betrokken bij de mantelzorger? Wat deed het contact met mij? • Vertoonde Teun gedrag dat de mantelzorg ernstig compliceert? • Vind ik dit een complexe casus? Waarom? Kan ik dit bespreken met collega professionals? • In hoeverre speelt er ‘oud zeer’ mee in de reactie van betrokkenen? Kan ik daar zelf iets mee of moet ik doorverwijzen? • Zijn alle betrokkenen nog gezond? • Is iedere betrokkene goed geïnformeerd over het eerstvolgende punt dat ter besluitvorming op de rol staat?

• Heeft iedere betrokkene voldoende informatie over dementie (in een voor hem/haar te bevatten vorm)? • Nemen de kinderen van Teun verantwoordelijkheid? Leveren zij inspanningen? • Let ik voldoende op mijn eigen gevoelens over deze casus? Kan ik dit bespreken met collega professionals? • Check ik met enige regelmaat of mijn indrukken over de casus kloppen? • Hoe weet ik of ik gelijk heb met mijn vermoedens/indrukken/emotionele kwalificatie van de onderlinge relatie tussen Teun, Femie en hun kinderen? • Hoe weet ik of alle betrokkenen mij vertrouwen?

23


Good practices Het communicatiemodel voor eerstelijnsprofessionals die werken met mensen met dementie is ingevuld vanuit drie verschillende praktijken die inspirerende casussen vormen. Deze zijn op te vatten als good practices die professionals inspireren om te leren hoe om te gaan met heel specifieke situaties. Een good practice heeft de volgende elementen: • Een casus • Interactieopdrachten voor de eerstelijnsprofessional • Communicatiefunctie, acties en doelen • Reflectievragen voor de eerstelijnsprofessional De drie voorbeelden van good practices zijn als volgt te karakteriseren: 1. Een overbelaste mantelzorger 2. Dementie en fysieke problemen 3. Kwaliteit van leven onder druk

Good practice 3 Kwaliteit van leven onder druk Casus Anneke (bijna 78) lijdt aan beginnende dementie in combinatie met een depressie. Sinds anderhalf jaar krijgt ze begeleiding van een casemanager. Zij heeft langdurig gezworven door een grote stad van Nederland en in die jaren een sterke behoefte aan autonomie ontwikkeld, maar de vraag is of ze die autonomie nu nog aankan. Haar zus, mevrouw Visser (72), maakt zich daarover grote zorgen, omdat Anneke haar medicatie uiterst slordig beheert, een onmaatschappelijk dag/nachtritme aanhoudt en regelmatig ‘dreigt’ met suïcide. Daarbij heeft Anneke een groot talent om anderen (inclusief haar zus) het gevoel te bezorgen dat zij ‘gered’ moet worden. Regelmatig gaat de casemanager om die reden naar Annekes zus, mevrouw Visser. Zij is verpleegkundige geweest, sinds 19 jaar weduwe en verhuisde kort daarna van P. naar E., waar zij nu nog steeds woont. Vijf jaar geleden heeft zij een ingrijpende operatie ondergaan. Daarbij werd een kwaadaardige darmtumor verwijderd en liep zij een bacteriële infectie op die haar ernstig ziek maakte. Gelukkig had ze altijd veel gesport en was haar basisconditie goed. Bovendien heeft zij gedurende deze periode geleerd hoe zij zich kan ontspannen, dus de laatste tijd gaat het haar steeds beter. Anderhalf jaar geleden confronteerde Anneke haar zus onverwacht met het bericht dat ze in de woonplaats van haar zus kwam wonen. Sindsdien is mevrouw Visser bezig Anneke te ‘redden’. De casemanager vermoedt dat Anneke haar zus steeds weer een schuldgevoel bezorgt (in het verleden heeft zich een ramp voorgedaan in/bij het huis van mevrouw Visser, ten gevolge waarvan Anneke verlies leed). Anneke heeft twee kinderen: een zoon met wie zij geen contact meer wenst en een dochter in Duitsland, die zich slechts nu en dan (vooral telefonisch) met de behandeling van haar moeder bemoeit, maar die voor de casemanager wettelijk geldt als eerste contactpersoon.

Interactieopdrachten voor de eerstelijnsprofessional • Zich zodanig opstellen in het contact met Anneke, haar dochter en mevrouw Visser, dat Anneke zo autonoom mogelijk in E. kan blijven wonen. • In beeld krijgen wat mevrouw Visser aan ondersteuning nodig heeft (o.a. van de professional) om haar rol als mantelzorger vol te houden en zelf gezond te blijven. 24


Communicatiefunctie, acties en doelen Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

1. Vertrouwensrelatie opbouwen

• Wanneer vertel ik dat ik ‘casemanager dementie’ ben? Meteen of pas later? • Reageren Anneke en mw. Visser positief op mijn stijl van hulpverlenen of ervaar ik weerstand? Waaruit kan ik dat opmaken? • Wil ik direct telefonisch bereikbaar zijn voor hen of via het algemene nummer van onze organisatie? • Hoe betrek ik de dochter van Anneke actief bij haar moeders behandeling? Wil ik haar fysiek oproepen of volstaat telefonisch contact? • Vind ik het wenselijk dat mw. Visser voor Anneke zorgt? Kan ik mijn oordeel daarover voor mezelf houden? • Hoe diepgaand moet ik mij in de relatie tussen de zussen verdiepen om Anneke adequaat te kunnen ondersteunen? Ben ik in staat open vragen te stellen? • Durf ik Annekes autonomie te respecteren in de mate die zij vraagt? Word ik daarin gesteund door mijn team? • Hoe vaak wil/kan/moet ik op huisbezoek gaan bij Anneke en bij mw. Visser? • Beloof ik een vaste frequentie of is het beter mijn bezoeken op uitnodiging te doen? • Reageer ik open, eerlijk en betrouwbaar op hen? • Reflecteer ik voldoende op mijn eigen handelen?

• Anneke blijft zo lang mogelijk in haar eigen huis wonen; • Mw. Visser stelt haar eigen grenzen in de zorg die zij aan Anneke wil geven; • Ik hoef minder vaak acuut in te grijpen, omdat betrokkenen weten met welke vraag ze bij welk hulpverlener moeten zijn; • Ik bespreek mijn rol als hulp­ verlener regelmatig met Anneke en mw. Visser. Zij zijn tevreden over mijn ondersteuning en interventies; • Anneke en mw. Visser weten wanneer ik op huisbezoek kom.

• Aan wie vraag ik informatie over Anneke’s zorgbehoeften, leefstijl en wensen? Alleen aan Anneke zelf, haar dochter, aan mw. Visser, de thuiszorg, de huishoudelijke hulp en de huisarts? Moet ik Anneke daarvoor eerst om toestemming vragen? • Win ik eerst haar vertrouwen of vraag ik in overleg met collega’s relevante diagnostische tests aan die ik nodig heb om een helder beeld van Annekes gezondheid krijgen? • Communiceer ik de informatie die ik verzamel onder alle drie de betrokkenen en zo ja, hoe doe ik dat? In een-op-eencontacten of liever in een gezamenlijk gesprek? • Ben ik als professional van Anneke ook verantwoordelijk voor de zorg­ behoeften van mw. Visser?

• Ik heb als professional een zodanig compleet beeld van de situatie rond Anneke (ook van de wenselijke betrokkenheid van de dochter en mw. Visser) dat ik een haalbaar begeleidingsplan kan opstellen, opdat cliënte veilig en verantwoord thuis kan blijven wonen. •

Algemeen einddoel: Er bestaat een goede vertrouwens­ relatie tussen de professional, de cliënt en diens naasten; de profes­ sional is op grond daarvan in staat om de emotionele draagkracht van de mantelzorger te versterken en een positieve, niet veroordelende omgang met de oudere met dementie te bevorderen.

2. Informatie verzamelen Algemeen einddoel: De professional kan het netwerk adequaat en positief op afstand ‘monitoren’, doordat zij tijdens haar huisbezoek voldoende gespreksstof weet te vinden, zowel in de levens- en medische geschiedenis van de cliënt en diens naasten, als in alledaagse gebeurtenissen en in ontwikkelingen in de context van het netwerk.

25


Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

• Vraag ik Anneke, de dochter van Anneke en mw. Visser wat zij van mij verwachten? Doe ik er iets op uit, als Anneke het niet met haar dochter of zus eens is? • Informeer ik wat mw. Visser voor Anneke wil en kan doen? Vraag ik Anneke of zij die zorg van Mw. Visser op prijs stelt? • Confronteer ik mw. Visser ermee dat Annekes dochter voor mij de wettelijke contactpersoon is en niet zíj, hoewel zij dichterbij woont? • Ben ik in staat mw. Visser te stimuleren om Anneke praktische in plaats van emotionele steun te bieden, bv. bij het boodschappen doen? 3. Informatie overdragen Algemeen einddoel: De cliënt en zijn naasten zijn goed op de hoogte van wat dementie is en wat er voor alle betrokkenen beschikbaar is aan zorg- en welzijnsdiensten en (medische, psychische en sociale) ondersteuning.

4. Reageren op emoties Algemeen einddoel: De professional weet een bemoedigende, niet veroordelende omgang met de cliënt en diens naasten te bevorderen. 26

• Hoe kom ik erachter aan welke informatie Anneke, mw. Visser en de dochter precies behoefte hebben over dementie, depressie, medicamenten, dagbestedingsmogelijkheden, respijtzorg, advanced care planning etc.? • Ben ik in staat goed in te schatten wanneer de diverse personen precies aan welke informatie toe zijn? • Weet ik hoe ik ieder van hen die informatie in een zodanige vorm kan aanbieden (mondeling, schriftelijk, via internet of op dvd of video), dat ik zeker weet dat zij de informatie kunnen behappen en begrijpen? • Hebben zij extra ondersteuning nodig bij het verwerken van informatie? • Kennen zij de werking, de bijwerkingen en de gevaren van de medicijnen die Anneke gebruikt? • Zijn er punten die zij vrezen (bv. zelfdoding met oxazepam), terwijl ik die angst met voorlichting van hen kan wegnemen (bv. oxazepam is geen dodelijk middel)?

• Anneke, haar dochter en mw. Visser hebben de beschikking over voldoende en voor hen begrijpelijke informatie over dementie, depressie, medicijnen et cetera, zowel schriftelijk als op dvd of video of via internet (afhankelijk van hun vaardigheden).

• Ben ik in staat de gevoelens van Anneke serieus te nemen en er zinvol op te reageren? • Ben ik in staat de gevoelens van haar dochter (en mogelijk ook nog de zoon) serieus te nemen en er zinvol op te reageren? • Ben ik in staat de bezorgdheid of angst van mw. Visser om haar zus serieus te nemen en er zinvol op te reageren? • Ben ik in staat goed op de gevoelens van mw. Visser zelf te reageren?

• Zowel Anneke, haar dochter, als mw. Visser voelen zich door mij gesteund.


Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

• Kan ik punten vinden in het gedrag van mw. Visser waaraan ik haar kan laten zien dat ze geleerd heeft zich anders te gedragen en haar daarmee complimenteren? • Ben ik met allen die betrokken zijn bij deze casus in gesprek (ook met alle andere professionals) en sta ik stil bij de zorgzwaarte van deze casus voor de thuiszorgmedewerkers? 5. Gezamenlijke besluitvorming Algemeen einddoel: Beslissingen die genomen worden zijn niet alleen gebaseerd op informatie over het functioneren, maar ook op voorkeuren en wensen van zowel de cliënt zelf als diens naasten.

6. Gedrag bevorderen of tegengaan Algemeen einddoel: De cliënt en diens naasten vinden een voor hen aanvaardbare manier om met de dementie om te gaan en kunnen een nieuwe levensstijl vinden.

• Volg ik het principe van ‘eigen regie’ bij de cliënt? Waarom wel/niet? • Zorg ik er vanaf de start voor (middels een ‘thuisteam dementie bespreking’) dat alle betrokkenen elkaars perspectief op de situatie leren kennen en respecteren? • Heb ik voldoende oog voor ieders belangen en emoties? • Zorg ik ervoor dat alle direct betrokkenen tijdig weten welke (en in welke volgorde) besluiten op de rol staan? • Zorg ik dat niet teveel besluiten op hetzelfde moment genomen hoeven te worden? • Heb ik voorafgaand aan elk ingrijpend besluit alle alternatieven verkend? • Ben ik in staat om te achterhalen wat in de specifieke situatie de voors en tegens van diverse alternatieven zijn? • Ben ik bereid te experimenteren? • Zorg ik ervoor dat elk besluit gezamenlijk genomen wordt, eventueel (als een besluit iemand zeer zwaar valt) met steun van een autoriteit als de specialist ouderengeneeskunde?

• Mw. Visser accepteert dat zij geen bevoegdheid heeft om te beslissen over de medicatie-inname van haar zus; • Alle betrokkenen (van Anneke tot huisarts) streven hetzelfde doel na en we zijn het eens over de weg waarlangs we daar komen.

• Ben ik in staat mw. Vissers zorgzame activiteiten voor haar zus op tactische wijze te begrenzen, ofwel in de tijd (bijvoorbeeld één dag per week in plaats van alle zeven), ofwel in het soort activiteit dat zij verricht (bv. boodschappen doen voor Anneke in plaats van ‘erop aandringen dat Anneke uit bed komt’)? • Ben ik in staat mw. Visser op tactvolle wijze te adviseren afleiding te zoeken door zélf iets leuks te doen? • Zie ik erop toe dat Anneke neuropsychologisch wordt onderzocht?

• Anneke is bereid mee te werken aan een neuropsychologisch onderzoek; • Anneke staat open om op een dagbesteding te gaan kijken; • Thuiszorg is eenduidig in de benadering naar Anneke en mw. Visser; 27


Communicatie­functie en algemeen einddoel

Wat kan ik als professional doen om het algemene einddoel te bereiken?

Wat zijn de specifieke beoogde doelen?

• Weten alle betrokken hulpverleners welke vragen zij zelf beantwoorden en wanneer zij doorverwijzen naar mij?

• Mw. Visser kan haar behoefte om voor haar zus te zorgen beperken en zich inzetten op een praktische en voor allen nuttige manier.

Reflectievragen voor de professional • Voelde ik mij betrokken bij de cliënt? Wat deed het contact met mij? • Voelde ik mij betrokken bij de mantelzorger? Wat deed het contact met mij? • Vertoonde Anneke gedrag dat de mantelzorg ernstig compliceert? • Vind ik dit een complexe casus? Waarom? Kan ik dit bespreken met collega professionals? • In hoeverre speelt er ‘oud zeer’ mee in de reactie van betrokkenen? Kan ik daar zelf iets mee of moet ik doorverwijzen? • Is iedere bij de casus betrokkene nog gezond? • Is iedere betrokkene goed geïnformeerd over het eerstvolgende punt dat ter besluitvorming op de rol staat?

28

• Heeft iedere betrokkene voldoende informatie over dementie (in een voor hem/haar te bevatten vorm)? • Nemen de kinderen van Anneke verantwoordelijkheid? Leveren zij inspanningen? • Let ik voldoende op mijn eigen gevoelens over deze casus? Kan ik dit bespreken met collega professionals? • Check ik met enige regelmaat of mijn indrukken over de casus kloppen? • Hoe weet ik of ik gelijk heb met mijn vermoedens/indrukken/emotionele kwalificatie van de onderlinge relatie tussen Anneke en mevrouw Visser? • Hoe weet ik of alle betrokkenen mij vertrouwen?


Deel II Deel II Interactietools

Interactietools



Deel II

Interactietools Betekenisvolle interactie komt niet zomaar tot stand. Dat vraagt van professionals kennis en kunde van interactievaardigheden. De ontwikkeling daarvan kan ondersteund worden door ‘tools’. Dat zijn hulpmiddelen die professionals zich eigen kunnen maken. Vooral voor studenten en startende beroepsbeoefenaars zijn die betekenisvol. Ook kunnen deze hulpmiddelen ingezet worden bij het verhogen van de kwaliteit van interactievaardigheden van ervaren professionals. De verbale en non-verbale communicatie van de persoon met dementie zelf en de reactie daarop van de professional is aan veel invloeden onderhevig. Niet elke cliĂŤnt bevindt zich in dezelfde situatie. Het maakt voor professionals veel verschil of de persoon met dementie alleen woont, dan wel samenleeft met een zorgzame partner of juist met een afwezige partner. Ook is belangrijk of de kinderen wel of niet betrokken zijn. Voorts kan interactie op veel manieren plaats vinden: via de telefoon, via e-mail, of in face-to-facegesprekken tijdens huisbezoeken. Tot slot kunnen uiteenlopende factoren de professional aanzetten tot nieuwe reflectie op het eigen handelen.

De tools zijn om deze redenen geordend in drie groepen: 1. Contextuele tools: gericht op externe factoren die de interactie meebepalen 1.1. Ecogram 1.2. Observatiepunten gezondheidsvaardigheden 1.3. Kiezen van specifiek interactiescenario 1.4. Energielogboek voor mantelzorgers 2. Communicatietools: bedoeld als ondersteuning bij de communicatie tussen de professional, de persoon met dementie en diens naasten 2.1. Communiceren met mensen met dementie 2.2. Interactieve telefoongesprekken 2.3. Communicatietips voor mantelzorgers 3. Reflectietools: gericht op ondersteuning bij het verhogen van de kwaliteit van de interactie 3.1. Reflectietool interactie tussen professional en persoon met dementie 3.2. Reflectietool omgaan met weerstand en werken met motiverende gespreksvoering 3.3. Zelfevaluatie motiverende gespreksvoering De hierboven genoemde voorbeelden van contextuele tools, communicatietools en reflectietools worden in dit deel van de toolbox voor eerstelijnsprofessionals gepresenteerd en toegelicht. Tabel 2 op de volgende pagina geeft per interactietool aan wat het doel ervan is.

31


Tabel 2. Overzicht van de drie typen interactietools

Type

Doel

1. Contextuele tools 1.1 Ecogram

Identificatie en versterking van het netwerk

1.2 Observatiepunten gezondheidsvaardigheden

Inschatten begripsvermogen van mensen met dementie en hun naasten

1.3 Kiezen van interactiescenario

Educatie/voorlichting op juiste niveau aanbieden

1.4 Energielogboek voor mantelzorgers

Empowerment mantelzorger

2. Communicatietools 2.1 Communiceren met mensen met dementie

Veranderingen in communicatie verhelderen voor mantelzorgers

2.2 Interactieve telefoongesprekken

Effectief informatie verzamelen

2.3 Communicatietips voor mantelzorgers

Mantelzorgers in staat stellen de communicatie met hun naaste met dementie te verbeteren

3. Reflectietools 3.1 Reflectie interactie

Bewustwording van eigen professioneel handelen en verbetermogelijk­heden ontdekken in de interactie

3.2 Reflectie omgaan met weerstand en motiverende gespreksvoering

Signaleren van weerstand en bewustwording van eigen handelen en verbetermogelijkheden bij het werken met motiverende gespreksvoering

3.3 Zelfevaluatie motiverende gespreksvoering

Bewustwording van eigen ontwikkeling in motiverende gespreksvoering

32


Interactietools 1. Contextuele tools 2. Communicatietools 3. Reflectietools

33


1. Contextuele tools Tool 1.1 Ecogram Informatie over de sociale contacten en relaties van een persoon met dementie en diens primaire mantelzorger en wat deze voor hen betekenen is wezenlijk voor professionals. Die kennis kan worden vastgelegd in een Ecogram, een visuele vormgeving van het aantal, type en aard van de contacten en relaties die iemand heeft. Een Ecogram, maar ook het samen construeren ervan, geeft zicht op contacten die bereid zijn en de mogelijkheid hebben bij te dragen aan emotionele en/of praktische ondersteuning van de cliënt. Die ondersteuning kan bijdragen aan een versterking van de zelfredzaamheid van (het netwerk rond) de cliënt.

Een Ecogram: • helpt de persoon met dementie en diens mantelzorger(s) bij het in beeld brengen van bestaande en eventueel gewenste contacten en relaties en de steun die deze (kunnen) bieden; • ondersteunt de professional bij het bespreekbaar maken van de omvang, aard en steun van het sociale netwerk; • geeft richting aan de besluitvorming over concrete hulp die nodig is en door wie deze kan worden geboden.

Doel Het verhelderen van de omvang en aard van de sociale relaties en contacten en de bijdrage die zij (willen) leveren aan het emotioneel dan wel praktisch ondersteunen van de persoon met dementie bij het dagelijks functioneren. De soorten steun in het Ecogram liggen op het vlak van: • Emoties delen - Gezelschap bieden – Samen bewegen/uitgaan/sporten • Wonen – Klussen – Tuinieren • Zelfzorg: ADL + Maaltijdvoorziening – HDL – Inzet van hulpmiddelen – Wel of niet alleen thuis zijn • Coördineren van professionele zorg – Dag-/nacht structuur in de gaten houden – Medische zorg en diagnose - Vragen rond het levenseinde • Advies - Financiën regelen – Juridische vertegenwoordiging

Werken met het Ecogram Voorbereiding • Neem tijdens het eerste huisbezoek ruim de tijd om kennis te maken. • Leg uit waarom je het netwerk vraagt een Ecogram in te vullen; verhelder waar een Ecogram zoal goed voor is. • Benadruk dat de zorg voor iemand met dementie doorgaans niet door één persoon kan worden gedragen. Instructie voor gebruik • Geef de materialen voor een Ecogram aan het netwerk; vraag de persoon met dementie en diens mantelzorger het Ecogram samen in te vullen (of doe het samen met hen). • (tijdens het volgende bezoek) Vraag persoon met dementie en/of de mantelzorger (hoe het invullen ging en) wat ze van het resultaat vinden. • Loop vervolgens alle ingevulde relaties en/of functies in het Ecogram met hen beiden door. • Vraag welke mensen het belangrijkst zijn voor de persoon met dementie of voor de mantelzorger. • Ga na of die mensen inderdaad allemaal in het Ecogram voorkomen en welke functie zij (kunnen) vervullen. • Vraag of het netwerk verwacht dat bepaalde relaties in de nabije toekomst kunnen uitvallen of dat andere belangrijker zouden kunnen worden. • Kom tijdens huisbezoek op eventuele veranderingen in het Ecogram terug; maak er een vast gesprekspunt van.

Meer informatie • Brink, Cora, Anouk Poll en Petra van Leeuwen (2013). Quez, vragen naar zelfregie. Utrecht: Movisie, 2013.

• Herman, S. (2009). Het Ecogram. Sociale Netwerken in kaart gebracht. Leuven: Politeia. • Kruijswijk, Wilco, Mieke van der Veer, Cora Brink, Willy Calis, Jan Willem van de Maat en Inge Redeker (2014). Aan de Slag met Sociale Netwerken. Utrecht: MOVISIE-Vilans-Actiz.

• Scheffers, M. (2010). Sterk met een vitaal netwerk. Empowerment met de sociale netwerkmethodiek. Bussum: Coutinho.

• Smit, B. en A. van Gennep (2008). Werken aan sociale relaties. Praktijk en theorie. Utrecht: Vilans.

• Steyaert, J. & R. Kwekkeboom (2012). De zorgkracht van sociale netwerken. Utrecht: MOVISIE. 34


Het Ecogram

Geef hen vervolgens post-its in verschillende kleuren en een papier met de volgende vragen:

Geef de mensen in een netwerk na je eerste bezoek een groot vel papier met daarop meerdere concentrische cirkels. In het midden – de allerkleinste cirkel plaats je de naam van de persoon met dementie. Prik het papier op een prikbord, of plak het op een deur of een lege muur. Tabel 3. Betekenisvolle anderen verrichten vijf verschillende soorten steun of zorg

Soort zorg of ondersteuning die mensen van het eigen netwerk bieden

Kleur van de post-it

Emoties delen – Gezelschap bieden – Samen bewegen / uitgaan / sporten

Roze

Wonen – Klussen – Tuinieren

Groen

Zelfzorg (ADL + Maaltijdvoorziening – HDL – Inzet van hulpmiddelen – Wel/niet alleen thuis zijn)

Geel

Coördineren van professionele zorg – Dag-/nachtstructuur in de gaten houden – Medische zorg en diagnose – Vragen rond het levenseinde

Blauw

Advies – Financiën regelen – Juridische vertegenwoordiging

Oranje

Welke mensen zijn belangrijk voor u? • Met welke mensen heeft u regelmatig contact? • Bij wie voelt u zich op uw gemak? • Welke mensen steunen u? • Aan wie verleent u zelf steun? Wie is er betrokken bij uw situatie? • Wie merken er iets van als er iets verandert in uw situatie? • Op welke manier heeft u contact met anderen? Ook via social media? • Zijn er mensen bij wie u zich betrokken voelt, maar waar u geen contact meer mee heeft? • Wilt u iets veranderen in de contacten die u heeft? Wie wilt u betrekken bij uw situatie? • Wilt u familie en vrienden vragen u te ondersteunen? • Welke professionals of vrijwilligers zijn al betrokken? • Op welke manier vraagt u anderen om hulp? • Wilt u dat ik u ondersteun in het betrekken van anderen? Zo ja, hoe? Wat zou u aan wie willen vragen? • Hoe bent u van plan dat te doen? • Wie kan u daar eventueel bij helpen? Vraag de mensen in het netwerk om bij wijze van antwoord op bovenstaande vragen de naam van elke persoon uit het netwerk op een post-it te schrijven in de kleur die past bij de soort zorg of steun die het contact biedt (dat wil zeggen, één naam per post-it). Zij mogen al die losse post-its vervolgens om de cliënt heen plakken. Dichtbij het midden en de persoon met dementie de namen van mensen die zij vaak zien en die veel voor hen doen; verder weg of heel ver weg de namen van mensen die minder betrokken zijn. Bespreek het Ecogram regelmatig; ga steeds na of er veranderingen optreden en wat dit voor de door jou en anderen te leveren professionele zorg betekent. 35


Tool 1.2 Observatiepunten gezondheidsvaardigheden Een casemanager dementie stemt haar communicatie met de persoon met dementie en (indien aanwezig) diens primaire mantelzorger af op hun zogenaamde ‘gezondheidsvaardigheden’. Dit is van groot belang om optimale aansluiting bij het netwerk te hebben en te houden. Gezondheidsvaardigheden zijn te onderscheiden in: • Functionele gezondheidsvaardigheden (kunnen lezen en/of schrijven, voldoende begrijpen); • Communicatieve gezondheidsvaardigheden (bv. de taal voldoende machtig zijn om informatie te zoeken of om, wanneer men iets niet begrijpt, verder te zoeken of vragen te stellen aan de dokter of de behandelaar); • Kritische gezondheidsvaardigheden (bv. zich kritisch en zelfbewust opstellen, second opinion vragen, informatie over medicatie kritisch volgen en controleren). Het maakt voor de aard en inhoud van de interactie door een professional veel verschil, welke gezondheidsvaardigheden in beperkte dan wel ruime mate aanwezig zijn, namelijk: • Functionele tekorten zijn aanleiding om alle communicatie (zoals voorlichting) eenvoudig te houden (mondeling of meer geïllustreerd). Als functionele tekorten taalgebonden zijn, dan zijn zij aanleiding om die informatie in een passende taal aan te bieden; • Een tekort aan communicatieve of kritische vaardigheden betekent vooral dat de professional zichzelf voortdurend moet afvragen of ze nog aansluiting heeft met de cliënt en de mantelzorger; zij checkt bij elk gespreksonderwerp extra goed of ze begrepen is.

Doel Inzicht verkrijgen in de gezondheidsvaardigheden van de persoon met dementie en diens primaire mantelzorger, zodat de professional haar communicatie op het passende niveau kan insteken. Dat betekent qua spraakgebruik niet te eenvoudig of te moeilijk en qua schriftelijk materiaal niet te veel of te weinig, dan wel met te weinig illustraties. 36

Werken met de lijst van observatiepunten gezondheidsvaardigheden Voorbereiding • Wees je ervan bewust dat niet alle mensen de Nederlandse taal goed machtig zijn. • Wees je ervan bewust dat niet kunnen lezen of schrijven niet voortkomt uit onwil, maar een gevolg is van te weinig scholing, doorgaans onder invloed van sociale of persoonlijke omstandigheden. • Bedenk dat je bij beginnende dementie vooral de cliënt zelf aanspreekt; bij gevorderde dementie zal diens primaire mantelzorger een steeds grotere rol spelen. Instructie voor gebruik • De ervaring leert dat professionals het afnemen van een vragenlijst als ‘beledigend’ of als ‘ongemakkelijk’ ervaren. Bied de lijst met observatie­ punten daarom niet aan, maar bed de invulling daarvan in een gesprek in en vul de punten ofwel samen met de netwerkleden ofwel na afloop in. Gebruik bij dit gesprek al je observaties van spullen in het huishouden waaruit je gezondheidsvaardigheden kunt afleiden (boeken, kranten, tijdschriften, pen en papier in de buurt, computers, tv-gids) alsmede het soort vragen dat men jou gesteld heeft. • Vul twee lijsten in: een voor de persoon met dementie en een voor de primaire mantelzorger. • Stem de frequentie van je bezoek alsmede het type interactie en voorlichting dat je hen zult aanbieden af op je bevindingen. • Richt in je gesprekken je aandacht niet steeds op degene met de hoogste gezondheidsvaardigheden. • Pleit er in je zorgorganisatie voor om cliënten met lage gezondheidsvaar­ digheden cd’s, dvd’s of cassettebandjes met ingesproken voorlichting over dementie aan te bieden, zodat je dergelijk materiaal voorhanden krijgt. • Reik mensen met hoge gezondheidsvaardigheden verdiepende literatuur aan (bijvoorbeeld boeken van lotgenoten, via de website www.patientervaringsverhalen.nl), of andere informatie, bv. via internet. • Wees je ervan bewust dat mantelzorgers die lange tijd een monitorende rol voor hun ouder of partner spelen daar heel veel van leren en zich zodoende naar een ander niveau van gezondheidsvaardigheden kunnen ontwikkelen.


Meer informatie • www.LezenenSchrijven.nl - website van Stichting Lezen & Schrijven over de geletterdheid van Nederlanders. Klik op deze website door naar het materialen­archief en bekijk minimaal twee video’s over de effecten van laaggeletterdheid in de gezondheidszorg.

• Via een zogenaamde ‘taalambassadeur’ of ‘taalheld’ via Stichting Lezen & Schrijven of via een ROC, het volgen van een training in ‘bewustwording omtrent laaggeletterdheid’. • http://www.kennispleinchronischezorg.nl/eerstelijn/gezondheidsvaardigheden-hulpmiddel-toolkit.html - Overzicht van interventies voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden. • www.digitaalhulpplein.nl - doe de digizelftest of je digitaal vaardig bent. • www.gezondheidsvaardigheden.nl • Vaart van der, R., Drossaert, C., Taal, E., Klooster, P., Hilderink-Koertshuis, R., Klaase, J. ,van der Laar, M. (2012). Validation of the Dutch functional, communicative and critical health literacy scales. Patient Education and Counseling, pp. 82-88.

37


Observatiepunten gezondheidsvaardigheden Deze interactietool is te gebruiken voor vaststelling van de gezondheidsvaardigheden in het netwerk van een persoon met dementie door onderstaande items te observeren en/of na te vragen en te scoren. Belangrijk is om het antwoord zowel voor de persoon met dementie als voor de primaire mantelzorger te noteren. Je kunt (naar eigen wens) kiezen tussen scoren op basis

van uitgebreid observeren en/of directe vragen stellen over leesvaardigheid en/of begrip. Op basis van je score van deze itemlijsten kun je de communicatie en je informatievoorziening aanpassen aan netwerken met hoge dan wel lage gezondheidsvaardigheden.

Persoon met dementie Instructie: Bij de persoon met dementie is driemaal of meer “nee” bij items uit Rubriek A reden om extra alert te worden op leesvaardigheid en om meer geïllustreerd materiaal aan te bieden. Driemaal of meer “nee” in rubriek B is reden voor meer focus op de mantelzorger bij de voorlichting. Observatie/vraagpunten A A A A A A A B B B B B B

Heeft middelbare school of hoger afgerond Had (voorheen) een beroep dat lees- en schrijfvaardigheden vereist Heeft van jongs af aan de Nederlandse taal gesproken en de cultuur leren kennen Heeft tijdschriften, kranten of boeken in huis en leest ze ook Heeft PC, laptop of tablet in huis en kan ermee omgaan Heeft een vaste opbergplaats voor belangrijke documenten Leest formulieren en vult deze correct in Vertelt ongevraagd over gezondheids- of gedragsveranderingen Legt anderen informatie uit over dementie- en begeleidingszaken Stelt vragen over gezondheid en behandeling Begint meteen te lezen bij ontvangst informatiefolders Vertelt spontaan over informatie in tijdschriften, kranten, boeken, tv, of op internet Vraagt naar het hoe en waarom bij een advies van de professional Totaal score aantal ja/nee

38

Ja

Nee


Primaire mantelzorger Instructie: Bij de primaire mantelzorger is driemaal of meer “nee� bij items uit Rubriek A reden om extra alert te zijn op leesvaardigheid en frequenter mondelinge communicatie met dit netwerk aan te gaan. Observatie/vraagpunten A A A A A A A B B B B B B B B

Ja

Nee

Heeft middelbare school of hoger afgerond Heeft / had een beroep dat lees- en schrijfvaardigheden vereist Heeft van jongs af aan de Nederlandse taal gesproken en de cultuur leren kennen Heeft tijdschriften, kranten of boeken in huis en leest deze ook Heeft PC, laptop of tablet in huis en kan ermee omgaan Houdt een vaste opbergplaats aan voor belangrijke documenten Leest formulieren en vult ze correct in Toont actieve interesse in situatie van persoon met dementie Vertelt ook ongevraagd over diens gezondheids- of gedragsveranderingen Kan informatie uitleggen over dementie- en begeleidingszaken Stelt actief vragen over gezondheid en behandeling Begint meteen te lezen bij ontvangst informatiefolders Vertelt spontaan over informatie in tijdschriften, kranten, boeken, tv, of op internet Vraagt naar het hoe en waarom bij een advies van de professional Volgt advies van de professional op Totaal score aantal ja/nee

39


Tool 1.3 Kiezen van een specifiek interactiescenario Een belangrijke opdracht voor professionals is om zodanig te communiceren dat zowel de persoon met dementie als de mantelzorger zich gezien en begrepen voelt, want dat kweekt vertrouwen. Deze tool ondersteunt professionals bij de keuze van een interactiescenario dat aansluit bij de kracht van alle leden van het betreffende sociale netwerk en bij de aanwezige gezondheidsvaardigheden van deze mensen. Aan de hand van ofwel eigen observaties, ofwel het Ecogram in combinatie met de observatiepunten gezondheidsvaardigheden, kan de professional een beredeneerde keuze maken tussen één van vier interactiescenario’s van benaderen en voorlichting geven.

Doel Een beargumenteerde keuze maken voor een interactiescenario; dit afspreken met de persoon met dementie en zijn/haar naasten en vastleggen in het zorgleefplan van de cliënt.

Werken met een interactiescenario Voorbereiding • Vraag je allereerst af of het moment reeds daar is, waarop cliënt en mantelzorger gesprekken over dementie kunnen en willen voeren. • Neem de uitslag omtrent de gezondheidsvaardigheden van de persoon met dementie en de primaire mantelzorger serieus, maar beoordeel deze opnieuw als daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld omdat iemand zich verder ontwikkeld heeft. • Kijk ook naar het Ecogram: hoe sterk is het sociale netwerk? Instructie voor gebruik • Bestudeer de vier verschillende manieren waarmee je netwerken van een persoon met dementie en dienst naasten kunt benaderen, afhankelijk van de aanwezige gezondheidsvaardigheden en de kracht van het sociale netwerk. • Kies het vakje met het meest passend lijkende scenario. • Stem je interactiescenario voor het netwerk af op de aldaar aanwezige gezondheidsvaardigheden en de kracht van het sociale netwerk. • Bied niet standaard hetzelfde educatieve materiaal over dementie aan. • Leg al je afspraken schriftelijk vast in het logboek bij de cliënt thuis en op het kantoor van de zorgorganisatie (of in het digitale dossier), zodat een eventuele vervanger je voorbeeld volgt. • Vraag indien nodig om ondersteuning of om scholing op het vlak van gespreksvoering.

Meer informatie • www.gezondheidsvaardigheden.nl • Gezondheidsraad (2011). Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid, 2011/1. Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011. Publicatienummer Gezondheidsraad: 2011/17. ISBN 978-90-78823-00-1

• Oosterberg, E., Bakx, J., Bommel van H., Elbrink, S. (2012). Visueel inter­actiemateriaal voor laaggeletterden. Geraadpleegd op 10 mei 2014 via www.gezondheidsvaardigheden.nl/wordpress/wp-content/uploads/2012/12/Oosterberg-et-al_2011.pdf

• Saan, H., Singels, L. (2006). Gezondheidsvaardigheden en Informed Consent. Geraadpleegd op 23 mei 2014 via www.gezondheidsvaardigheden.nl/wordpress/wp-content/uploads/2012/06/Gezondheidsvaardigheden-en-informed-consent.pdf

• Twickler,Th.B., Hoogstraaten, E., Reuwer, A., Singels, L., Stronks, K., Essink-Bot, M., (2007). Laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden vragen om een antwoord in de zorg. Geraadpleegd op 1 maart 2014 via janien.files.wordpress.com/2009/09/geletterdheid-dr-twickler09.pdf

40


Kiezen van interactiescenario 1. Ruime gezondheidsvaardigheden – Sterk sociaal netwerk Actie van professional

Vinkje

Werken aan vertrouwen (reflectief luisteren – empathie tonen) Zowel mondelinge als schriftelijke voorlichting geven over dementie Extra schriftelijke achtergrondinformatie aanbieden (boeken, cursus) Bereikbaarheid aanbieden via e-mail Lotgenotengroep aanbieden om in te participeren In principe een lage frequentie afspreken voor je huisbezoeken, maar deze regelmatig evalueren Advies geven over nuttige ondersteunende contacten in het netwerk Indien gewenst: de mantelzorger helpen om ondersteunende contacten te activeren Ondersteunen bij activeren kritische houding ten aanzien van adviezen, medicatie etc.

2. Ruime gezondheidsvaardigheden – Beperkt sociaal netwerk Actie van professional

Vinkje

Werken aan vertrouwen (reflectief luisteren – empathie tonen) Zowel mondeling als schriftelijk voorlichting geven over dementie Extra schriftelijke achtergrondinformatie aanbieden (boeken-cursus) Eigen bereikbaarheid ook aanbieden via e-mail Als professional extra huisbezoek aanbieden door middel van frequenter bezoek Het sociale netwerk versterken Aard van sociaal-emotionele relaties binnen netwerk verhelderen middels familiegesprek Zorglast van primaire mantelzorger verlichten door inzetten van meer contacten Probeer de draagkracht van de mantelzorger te vergroten door middel van energielogboek Ondersteunen bij activeren kritische houding ten aanzien van adviezen, medicatie etc.

41


3. Beperkte gezondheidsvaardigheden – Sterk sociaal netwerk Actie van professional

Vinkje

Werken aan vertrouwen (reflectief luisteren – empathie tonen) Voldoende tijd nemen voor mondelinge voorlichting Voldoende tijd nemen voor vriendelijke steungesprekken Goed geïllustreerd schriftelijk materiaal gebruiken bij voorlichting Niet veel schriftelijk materiaal aanbieden; veel mondelinge informatie met beelden Stimuleren gesprek over voorlichtingsmateriaal met leden netwerk Uitnodigen meerdere mensen uit het netwerk om aanwezig te zijn bij je huisbezoeken Nog alerter zijn op gebruik van gewone taal/geen vakjargon Regelmatig herhalen van belangrijkste boodschap Checken of men je goed begrepen heeft door actief vragen te stellen Helpen van cliënt met formuleren belangrijkste vraag; idem bij mantelzorger Hulp aanbieden bij het invullen van enquêtes of vragenlijsten

4. Beperkte gezondheidsvaardigheden – Beperkt sociaal netwerk Actie van professional Werken aan vertrouwen (reflectief luisteren – empathie tonen) Benoemen van iemand buiten het netwerk als mentor Vaker tijd nemen voor een huisbezoek Voldoende tijd nemen voor mondelinge voorlichting Voldoende tijd nemen voor vriendelijke steungesprekken Gebruiken van gewone taal/ geen vakjargon Regelmatig herhalen van belangrijkste boodschap Checken of cliënt en mantelzorger je goed begrepen hebben door hen vragen te stellen Stimuleren cliënt en mantelzorger om vragen te stellen; vraag naar belangrijkste punt Aanbieden van hulp bij het invullen van enquêtes en/of vragenlijsten

42

Vinkje


Tool 1.4 Energielogboek voor mantelzorgers Het energielogboek is een instrument waarmee professionals de mantelzorgers over wie zij bezorgd zijn in contact kunnen brengen met inzichten uit de positieve psychologie. Het is een logboek met vier punten: drie punten die de mantelzorger de voorbije dag blij maakten naast één punt dat zij lastig vonden. Partners van mensen met dementie gaan zich doorgaans gedurende lange tijd 24 uur per dag verantwoordelijk voelen en een groot risico lopen overbelast te raken. Ook kinderen van mensen met dementie ervaren een grote belasting, vanwege de combinatie van de zorg met hun eigen gezins- en arbeidssituatie. In de loop van de tijd kan het aantal plezierige momenten van een mantel­ zorger dan ook flink afnemen, hetgeen de draagkracht van de mantelzorger ondermijnt. De professional kan partners en eventuele kinderen vragen om het energie­ logboek gedurende twee weken ’s avonds in te vullen. Met de informatie uit het energielogboek kan de professional vervolgens een gesprek aangaan over passende ondersteuning.

Doel Inzicht bevorderen bij zowel mantelzorger als professional in alledaagse zaken die door de mantelzorger als energiegevend worden ervaren. Dit inzicht kan de professional vervolgens gebruiken om de mantelzorger vaker in contact te brengen met die eigen krachtbronnen. Mogelijk vinden mantelzorgers daardoor inspiratie om vaker voor zichzelf op te komen en eens rust te nemen, een weggezakte hobby weer te beoefenen of oude sociale relaties nieuw leven in te blazen.

Instructie voor gebruik • Laat hem/haar opschrijven wat hem/haar gedurende de voorbije dag het meeste energie of een goed gevoel opleverde. • Neem bij een eventueel huisbezoek het ingevulde logboek met hem/haar door en vraag of het invullen van het logboek hem/haar een wens opleverde. • Laat de mantelzorger die wens zélf formuleren. • Versterk de wens van de mantelzorger met motiverende gespreksvoering, door de mantelzorger te laten uitspreken wat het hem/haar zou opleveren als de betreffende wens werkelijkheid zou worden. • Probeer hem/haar te ondersteunen zichzelf een doel te stellen ten aanzien van die wens. • Sta pas daarna stil bij de punten die jouzelf in positieve zin verrast hebben in het logboek van de mantelzorger; knoop daar een gesprek over aan. • Probeer ook op dat laatste gebied de mantelzorger een plezierige activiteit te laten uitkiezen die in de nabije omgeving te realiseren is (bijvoorbeeld lid worden van een leesclub; gebruik maken van een logeerfaciliteit; participeren in een telefooncirkel of deelnemen aan een sportactiviteit). • Nodig de mantelzorger uit om zijn/haar bevindingen te delen met lotgenoten en om de eigen verandering te monitoren.

Meer informatie • Boer, A. de, Oudijk, D., Broese van Groenou, M., en Timmermans, J. (2012). Positieve ervaringen door mantelzorg; constructie van een schaal. In: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 43, pp. 243-255.

• Bohlmeijer, E., Bolier, L, Walburg, J.A. en G. Westerhof (2013). Handboek positieve psychologie. Theorie, Onderzoek en Toepassingen. Amsterdam: Boom.

• Cuijpers M., Kruiswijk, W. (2012). Redactioneel: Aanspreken op kracht. In: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 43, p. 241.

• Peeters, J., Francke, A., Beek, S. van, Meerveld, J. (2007). Factsheet 2: Problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie;

Werken met het energielogboek Voorbereiding • Stuur het energielogboek met de invulinstructie aan de mantelzorger, ruim twee weken voorafgaand aan je bezoek. • Vraag de mantelzorger om het logboek gedurende twee weken in te vullen, bij voorkeur ’s avonds.

resultaten van de monitor Landelijk Dementieprogramma. Utrecht: Nivel.

• Zwaanswijk, M., Beek, A.P.A. van, Peeters, J., Meerveld, J., Francke, A.L. (2010). Problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie: een vergelijking tussen de beginfase en latere fasen van het ziekteproces. In: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 41, pp. 162-171.

43


Energielogboek voor mantelzorger Naam mantelzorger:

Ingevuld van

..........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..............................…

-

..............................…

-

....................…...................................…

tot

..............................…

-

..............................…

-

....................…...................................…

Hoe gebruikt u het logboek? Het is de bedoeling dat u de komende periode (minimaal 2 weken) opschrijft van welke situatie u blij wordt. In het logboek kunt u, per dag, maximaal 3 situaties invullen. De situaties kunnen te maken hebben met uw naaste met dementie, maar dit is niet noodzakelijk. Voorbeelden zijn in de zon zitten, op bezoek gaan, bezoek krijgen en het uitoefenen van uw hobby. Ook is er de ruimte om op te schrijven wat u die dag lastig vond. Hierover kunt u dan praten met de zorgverlener van wie u dit gekregen heeft, om tot een even­ tuele oplossing te komen. Het logboek is ervoor gemaakt om u te ondersteunen. Het is daarom belangrijk dat u het logboek invult zoals het u het best past. Het is geen probleem als u een dag wat minder, of zelfs helemaal geen punten invult. Naast het invullen van het logboek kunt u met bekenden praten over het logboek en hoe u het vindt om dit in te vullen. Misschien hebben andere mensen nog weer ideeën waar u wat aan heeft.

44


Datum:

..............................…

-

..............................…

-

....................…...................................…

Heeft u uw naaste vandaag

Gezien

Gesproken

Geen van beide

Waar werd ik vandaag blij van? Wat gaf mij energie?

Dit vond ik vandaag lastig – Dit kostte mij energie

1.

................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

2.

................................................................................................................................................................................................................................................................................ .........................................................................................................................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................................................................................................................................

3.

................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................................................................................................................

45


2. Communicatietools Tool 2.1 Communiceren met mensen met dementie Met de lijst ‘Communiceren met mensen met dementie’ kan de mantelzorger in kaart brengen op welk gebied van de communicatie hij of zij de grootste problemen ervaart in het contact met de persoon met dementie. Het is voor de professional belangrijk om met de mantelzorger in gesprek te gaan en te blijven over wat hij/zij invult. Immers: wie bewust een probleem signaleert, maakt dit probleem voor de betrokkenen ook meer ‘levend’. Bovendien verloopt het dementieproces bij ieder mens anders, omdat 1) dementie kan voortkomen uit uiteenlopende ziekten, 2) dementie bij elke persoon een eigen tempo heeft waarmee diverse stadia elkaar opvolgen en 3) dementie niet per definitie alles wegneemt wat de betrokkene in zijn/haar leven allemaal heeft ‘geleerd’. De professional moet daarom altijd op de persoon met dementie en diens mantelzorger reageren op een manier die past in de betreffende context.

Instructie voor gebruik • Vraag na ontvangst en lezing van een ingevulde lijst altijd na of je de antwoorden van de mantelzorger goed begrijpt. • Schat samen in hoe ernstig de communicatieproblemen van de persoon met dementie zijn en in hoeverre de mantelzorger steun of educatie nodig heeft. • Zijn de communicatietips waarover jij beschikt voldoende? • Is hulp van een fysiotherapeut/logopedist gewenst of noodzakelijk? • Leg dit eventueel vast in het zorgleefplan van de persoon met dementie.

Meer informatie • www.free-learning.nl - filmpje Echt Contact Maken of Stop!Contact? • Haberstroh, J., Neumeyer, K., Krause, L., Franzmann, J., Pantel, J. (2010) TANDEM: Communication training for informal caregivers of people with dementia. Aging & Mental Health, 15 (3), pp. 405-413.

• McCallion, P. & Toseland, R.W. (2002) Contact houden met dementerende ouderen. Koninklijke Van Gorcum BV, Assen.

• NVLF (2009). Taal- en spraakstoornissen bij dementie. Verkregen op 12 december 2014 van www.logopedie.nl/site/taal-_en_spraakstoornissen_bij_dementie.

• Tacken, M., Oostveen, J., Debets, F., Kalf, H., Rompen, H., Nijhuis-van der Sanden, R.

Doel

& de Swart, B. Communicatieproblemen bij dementie. Een inventarisatie van interactie-

Het aan de mantelzorger verhelderen van de aard van de door hem/haar ervaren veranderingen in de communicatie met de persoon met dementie.

en behandelmaterialen voor patiënten met beginnende dementie en communicatie­ problemen. Logopedie, 86, pp. 6-13.

• Vandenbulcke, M. & Vandenberghe, R. (2011). Beeldvorming van taal en communicatie

Werken met de lijst Voorbereiding • Neem de lijst steeds goed door, voordat je deze aan de mantelzorger overhandigt om hem in te laten vullen. Dan kun je eventuele vragen altijd beantwoorden. • Verdiep je in de literatuur en oefen jezelf in verbeterde communicatie zodat je een ‘model’ kunt zijn waaraan de mantelzorger zich kan spiegelen. • Volg eventueel een training communicatieproblemen.

46

bij dementie. Tijdschrift voor psychiatrie, 53, pp. 625-633.


Communiceren met mensen met dementie Als mantelzorger weet u als geen ander dat er veel verandert in het leven van mensen met dementie. Dat is zeker het geval in het dagelijks contact. Soms gaat het soepel en vertrouwd, op andere momenten is het juist moeilijk. Het kan zinvol zijn om deze veranderingen in de communicatie in kaart te brengen. Deze vragenlijst is daarvoor bedoeld.

De persoon met dementie... 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25

U beantwoordt de vragen vanuit uw persoonlijke ervaringen met de persoon met dementie. Kruis bij iedere vraag het antwoord aan dat van toepassing is. De ingevulde lijst kan een startpunt zijn voor een gesprek met anderen over de veranderde communicatie. Een logopedist kan daarbij ondersteuning bieden.

Altijd

Vaak

Soms

Nooit

n.v.t.

houdt zelf het gesprek op gang sluit aan bij mij tijdens een gesprek maakt oogcontact met mij tijdens een gesprek is evenveel aan het woord als ik kan vasthouden aan het onderwerp brengt een nieuw onderwerp in heeft aandacht voor mij tijdens een gesprek vertelt verhalen die niet kunnen kloppen gebruikt woorden die ongepast zijn wordt emotioneel als praten niet lukt vindt het prettig om met mij te praten wijst iets aan wanneer hij er niet uit komt doet mee aan het gesprek in een groep kan goed uit zijn woorden komen moet zoeken naar woorden spreekt in korte zinnen zegt vaak hetzelfde, vaste zinnetje stopt midden in een zin met praten gebruikt verkeerde woorden heeft veel woorden nodig om iets te zeggen kan niet meer stoppen met praten spreekt niet of nauwelijks meer raakt de draad van het verhaal kwijt tijdens het spreken zegt dingen die ik niet begrijp is goed verstaanbaar 47


De persoon met dementie... 26 27 28 29 30

Altijd

Vaak

Soms

Nooit

n.v.t.

vraagt om herhaling wanneer ik iets zeg snapt wat ik bedoel begrijpt korte vragen beter dan lange vragen vat alles letterlijk op kan in een drukke omgeving het gesprek volgen

Aanvullingen: ...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

48


Tool 2.2 Interactieve telefoongesprekken Om de persoon met dementie van passende diensten te kunnen voorzien en de situatie van de cliënt te kunnen monitoren is het cruciaal dat the profes­ sional de benodigde informatie krijgt. De casemanagers van het North East Community Care Access Centre in Canada (NE-CCAC) ondervonden dat het RAI-HC assessment (in het Nederlands vertaald als het InterRAI Home Care beoordelingssysteem) veel informatie over de zogenoemde ‘Geriatric Giants’ verschaft, maar dat aanvullende methoden ook kunnen helpen. Om de behoeften van de persoon met dementie te kunnen begrijpen kan de profes­sional een interviewleidraad voor interactieve telefoongesprekken gebruiken. In een telefoongesprek kan ook informatie worden verzameld over de interessegebieden en de biografie van de persoon met dementie. Als deze informatie al beschikbaar is voordat het telefoongesprek plaatsvindt, bijvoorbeeld via een eerder huisbezoek, dan vormt het belangrijke achtergrondinformatie om bij aan te sluiten. De volgende leidraad voor interactieve telefoongesprekken: • Adviseert de professional om haar/zijn aandacht te richten op deze specifieke persoon met dementie alvorens de telefoon op te pakken; • Veronderstelt dat de professional het telefoongesprek vantevoren heeft gepland, om er zeker van te zijn dat de persoon met dementie niet alleen is op het tijdstip van het gesprek; • Begeleidt haar/hem om de juiste vragen te stellen over de Geriatric Giants (1e bijlage bij deze tool) en vragen te stellen over (of aan te sluiten bij) de interessegebieden (2e bijlage bij deze tool) en biografie van de persoon met dementie (3e bijlage) ; • Stimuleert haar/hem om de antwoorden van de persoon met dementie op te schrijven; • Ondersteunt de professional in het bij de mantelzorger of dienstverlener nagaan of de informatie van de persoon met dementie juist is; • Ondersteunt de professional in het bellen van de juiste dienstverlenende instantie die de benodigde dienst kan leveren; • Stimuleert de professional om alle nieuwe informatie te delen met andere professionals die verantwoordelijkheid dragen voor deze persoon met dementie.

Doel In staat zijn om de vorm(en) van ondersteuning die een individuele persoon met dementie nodig heeft adequaat in beeld te brengen. Deze behoeften kunnen het volgende omvatten: • Emoties delen – Gezelschap houden – Uitgaan, bewegen, sporten; • Thuis zijn in het eigen huis – Klusjes doen – Tuinieren; • ADL-activiteiten + maaltijden verschaffen – HDL-activiteiten – Voorzien in hulpmiddelen – Besluitvorming over alleen thuis blijven of niet; • Coördinatie van professionele zorg – Dag/nachtritme bewaken – Medische zorg en diagnose – Advanced Care Planning voor het levenseinde; • Advies geven – bijvoorbeeld over vertegenwoordiging in financiële en juridische zaken.

Werken met interactieve telefoongesprekken Voorbereiding • Maak tijd voor het telefoongesprek. Instructie voor gebruik Geef de tool een plek op het bureau waar je het telefoongesprek gaat voeren en probeer de tips te volgen. • Noteer de antwoorden.

Meer informatie • https://www.caring.com/articles/how-to-talk-about-incontinence • https://www.caring.com/articles/dementia-alzheimers-hygiene-problems • https://www.caring.com/static/household-safety-checklist.pdf

49


Naar interactieve en informatieve telefoongesprekken met mensen met dementie & mantelzorgers

Voorbereiding

Het gesprek beginnen

Luisteren en delen

Het gesprek beëindigen

Verslaglegging

50

• Maak een afspraak met de mantelzorger over de tijd waarop je belt, om er zeker van te zijn dat deze persoon aanwezig is en kan helpen. • Neem de tijd om alle informatie in het cliëntendossier opnieuw te bekijken voordat je gaat bellen. • Beschouw de InterRAI informatie als leidraad. • Neem even tijd om te ontspannen – realiseer je dat je tijd nodig hebt om een goed telefoongesprek te voeren. • Bereid je voor op het maken van aantekeningen.

• Gebruik opbouwende, positieve, niet-technische taal. Bevestig dat de mantelzorger bij de persoon met dementie is en zorg ervoor dat iedereen jou kan horen en/of gehoord kan worden. • Focus op het geven van alle informatie die je beschikbaar hebt die de mantelzorger bekrachtigt, erken gevoelens. • Vraag de mantelzorger om jou een dag later te bellen zodat je in staat bent je notities te controleren.

• Verduidelijk elke verwachting die de persoon met dementie van jou heeft en vice versa. • Stel waar mogelijk open vragen over behoeften, gewoonten, wensen, het levensverhaal en de Geriatric Giants (Incontinentie, Immobiliteit, Instabiliteit (valincidenten) en Intellectuele achteruitgang). • Luister actief: wees vriendelijk, opbouwend en gebruik lekentaal; vraag bevestiging bij andere aanwezigen als je niet zeker bent van de betrouwbaarheid van de antwoorden.

• Neem de tijd om aanwezigen te bedanken voor het gesprek, en maak een schatting wanneer je denkt hen weer te spreken. • Probeer alle belangijke beslissingen die gemaakt zijn met de persoon met dementie en de mantelzorger samen te vatten. • Zorg waar nodig dat de gesprekspartners geschreven en geïllustreerd materiaal ontvangen.

• Documenteer alle behoeften / wensen /zaken die je gehoord hebt. • Controleer je notities een dag later bij de mantelzorger. • Deel je notities, nieuwe feitelijke informatie en beslissingen met de huisarts en dienstverleners.


Naar interactieve en informatieve telefoongesprekken met mensen met dementie die niet met een mantelzorger samenleven

Voorbereiding

Het gesprek beginnen

Luisteren en delen

• Maak een afspraak met zijn/haar dienstverlener over de tijd waarop je belt, om er zeker van te zijn dat deze persoon aanwezig is en kan helpen. • Neem de tijd om alle informatie in het cliëntendossier opnieuw te bekijken voor je gaat bellen. • Beschouw de InterRAI informatie als leidraad. • Neem even tijd om te ontspannen – realiseer je dat je tijd nodig hebt om een goed telefoongesprek te voeren. • Bereid je voor op het maken van aantekeningen

• Gebruik opbouwende, positieve, niet-technische taal. Bevestig dat de dienstverlener aanwezig is bij het telefoongesprek met de persoon met dementie en zorg ervoor dat iedereen jou kan horen en/of gehoord kan worden. • Focus op het geven van alle informatie die je beschikbaar hebt die de dienstverlener bekrachtigt, erken gevoelens. • Vraag de dienstverlener om jou een dag later even kort te bellen, zodat je in staat bent je notities te controleren.

• Verduidelijk elke verwachting die de persoon met dementie van jou heeft en vice versa. • Stel waar mogelijk open vragen over behoeften, gewoonten, wensen, het levensverhaal en de Geriatric Giants (Incontinentie, Immobiliteit, Instabiliteit (valincidenten), Intellectuele achteruitgang). • Luister actief: wees vriendelijk, opbouwend en gebruik lekentaal; vraag bevestiging bij andere aanwezigen als je niet zeker bent van de betrouwbaarheid van de antwoorden.

Het gesprek beëindigen

• Neem de tijd om aanwezigen te bedanken voor het gesprek, en maak een schatting wanneer je denkt hen weer te spreken. • Probeer alle belangijke beslissingen die gemaakt zijn met de persoon met dementie en de mantelzorger samen te vatten. • Zorg waar nodig dat de gesprekspartners geschreven en geïllustreerd materiaal ontvangen.

Verslaglegging

• Documenteer alle behoeften / wensen / zaken die je gehoord hebt. • Controleer deze aantekeningen een dag later bij de dienstverlener. • Maak de afspraak dat de dienstverlener jou zal bellen als er iets gebeurt waardoor zij/hij vragen heeft over jouw instructies. • Deel je notities, nieuwe feitelijke informatie en beslissingen met de huisarts en de dienstverlener(s).

51


Bijlage 1 Open vragen over de Geriatric Giants Te gebruiken als gespreksstof of achtergrondinformatie bij een huisbezoek of interactief telefoongesprek.

Incontinentie: • Heeft u ongelukjes met uw darmen of urine? • Moet u rennen naar het toilet, waardoor u valt? • Heeft u moeite om op de toiletpot en er weer af te komen? • Gebruikt u incontinentieproducten, broekjes of verband? • Heeft u huidproblemen door uw incontinentie? • Is dit een nieuw probleem voor u? Zo ja, heeft u dit al met uw dokter besproken? • Zou u meer informatie willen over de beste hulpmiddelen voor dit probleem?

Immobiliteit / Instabiliteit: • Bent u in de laatste drie maanden gevallen? • Zo ja, hoe bent u gevallen, wat waren de omstandigheden? • Gebruikt u een rollator of stok? • Is er iets veranderd in uw evenwicht? • Doet u de oefeningen die de fysiotherapeut u geleerd heeft? • Voelt u zich wel eens duizelig? • Heeft u moeite om in of uit bed te komen, of om op de toiletpot en er weer af te komen?

Intellectuele achteruitgang: • Bezoekt uw familie u nog? • Bent u in staat om uw vrienden te bezoeken? • Heeft u buren of andere sociale contacten die u ergens naar toe kunnen brengen als u dat zou willen? • Is er een organisatie in uw stad met vrijwilligers die ouderen helpen met vervoer?

52


Bijlage 2 Lijst interessegebieden

Datum:

Te gebruiken als gespreksstof of achtergrondinformatie, bij een huisbezoek of interactief telefoongesprek.

Naam van de cliënt:

..............................…

Geboortedatum:

-

..............................…

-

....................…...................................…

...................................................................................................................................................................................................................................................

..............................…

-

..............................…

-

....................…...................................…

Interessegebieden van de cliënt in het verleden en nu Omcirkel het antwoord dat het beste past. Verduidelijk waarom.

Interessegebied

Soort

Geïnteresseerd

Communicatie

Boeken lezen Kranten lezen Schrijven TV kijken Naar de radio luisteren Computer

Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Borduren Handwerken Tekenen / schilderen Fotografie Tuinieren Dieren Biljarten Kaarten Muziek luisteren Muziek maken Spelletjes etc.

Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Wandelen Fietsen Skiën Zwemmen Dansen Andere sporten

Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Hobby’s

Sport en beweging

Actief

Verduidelijking ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................................................................

53


Interessegebied

Soort

Geïnteresseerd

Actief

Contacten / Uitgaan

Clubs Theater Bioscoop Café’s Reizen / vakanties

Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee

Ja Ja Ja Ja Ja

Nee Nee Nee Nee Nee

Politiek Religie

Ja Ja

Nee Nee

Ja Ja

Nee Nee

Algemene onderwerpen

54

Verduidelijking ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................................................................


Bijlage 3 Vragenlijst biografie

Datum:

Te gebruiken als gespreksstof of achtergrondinformatie, bij een huisbezoek of interactief telefoongesprek.

Naam van de cliënt:

..............................…

Geboortedatum:

Vragenlijst biografie 1 2a 2b 3 4a 4b

4c 5a 5b

Waar bent u geboren? Toen u opgroeide, hoeveel broers en zussen had u toen? Leven zij allemaal nog? Wat voor werk hadden uw ouders? Ging u naar de lagere school? Heeft u dat afgemaakt? Wat hebt u na de lagere school gedaan? Ging u werk zoeken? Of heeft u nog een opleiding gekozen? Zo ja, wat is het hoogste opleidingsniveau dat u heeft afgemaakt? Werk / beroep? Hoe oud was u toen u uit huis ging, uw ouderlijk huis verliet? Bent u getrouwd? Bent u jong getrouwd? Wilde u graag onafhankelijk blijven?

6

Wat deed uw partner voor de kost?

7a 7b

Hoeveel kinderen heeft u? Leven zij allemaal nog? Is er een onderwerp dat we nog niet besproken hebben, waarover u ons meer informatie wilt geven?

8

-

..............................…

-

....................…...................................…

...................................................................................................................................................................................................................................................

..............................…

-

..............................…

-

....................…...................................…

Cliënt

Mantelzorger

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................

55


Tool 2.3 Communicatietips voor mantelzorgers Door het dementieproces verandert voor mensen met dementie de manier van de omgang en de interactie met anderen. Voor mantelzorgers is het vaak moeilijk om uit te zoeken hoe ze best kunnen communiceren met hun familielid met dementie. Eerstelijnsprofessionals kunnen hierbij een sterke ondersteuning bieden door mantelzorgers informatie en advies te verlenen. Het gaat dan om aandacht voor de volgende aspecten in de interactie met personen met dementie: • Horen & aandacht • Begrijpen • Juiste toon & houding • Niet overvragen • Falen voorkomen • Angst en achterdocht voorkomen • Hulp bieden bij moeilijkheden om zich juist uit te drukken

• Probeer een concrete casus uit het leven van de familie te bespreken, waarbij je het gebruik van de communicatietips illustreert. • Pols in een volgend gesprek of de communicatietips hebben geholpen, en of er onduidelijkheden zijn. Stuur bij of help waar nodig.

Meer informatie • Gebaseerd op Buijssen, H. P. J. (2004). De heldere eenvoud van dementie: een gids voor de familie. Utrecht: Het Spectrum.

• Expertisecentrum Dementie Foton Brugge – www.familiezorg-wvl.be/foton.aspx • DEMTEC Toolkit. In het Verenigd Koninkrijk is de DEMTEC Toolkit ontwikkeld door Manthorp, Young en Howels. Er wordt informatie gegeven over het belang van communicatie met respect voor de individualiteit van personen en het promoten van empowerment. Men omschrijft er acht componenten van goede communicatie en dit wordt concreet toe­gepast in tips voor professionals en tips voor mantelzorgers. Deze communicatie-toolkit is vooral bruikbaar om eerstelijnsprofessionals op te leiden in het belang van goede communicatie met mensen met dementie. De tools voor de mantelzorgers zijn erg uitgebreid en daarom niet altijd even praktisch tijdens individuele huisbezoeken.

Deze communicatietips zijn gebaseerd op het werk van Huub Buijssen, die meerdere boeken schreef om familieleden te ondersteunen en inzicht te bieden in het ziekteproces dementie.

• Young, T., Manthorp, C., Howells, D. en Tullo, E. (2011). Developing a carer communication intervention to support personhood and quality of life in dementia. Ageing and Society, 31, pp. 1003-1025.

• Young, T. en Manthorp, C. (2009). Towards a code of practice for effective communication

Doel

with people with dementing illnesses. Journal of Language and Social Psychology, 28,

Het doel van dit communicatiedocument is om de mantelzorgers concrete tips te geven hoe ze op een dementievriendelijke manier kunnen omgaan met een persoon met dementie.

pp. 174-189.

• Young, T., Manthorp, C., Howells, D. en Tullo, E (2011). Optimizing communication between medical professionals and people living with dementia. International Psychogeriatrics, 23:7, pp. 1078-1085.

Werken met de communicatietips • Neem altijd een paar exemplaren mee van het document wanneer je op huisbezoek gaat. • Wanneer je als casemanager merkt dat een familie met vragen zit rondom communicatie en omgang met de persoon met dementie, haak hier dan op in. Haal die tips uit het document die voor dat familielid en die persoon met dementie het meest van nut kunnen zijn en geef een exemplaar van het document mee. 56

• Website: www.demtalk.org.uk


Communicatietips in de omgang met personen met dementie Horen en aandacht • Ga na of er zintuigproblemen zijn (ogen en oren). • Spreek niet harder dan gewoonlijk. Zeg wie u bent. • Blijf binnen het gezichtsveld en ga op gelijke hoogte staan, dichtbij. • Maak oogcontact, of raak de persoon even aan indien gepast voor hem/haar. • Zorg voor een aangename, rustige omgeving. • Doe geen twee dingen tegelijk.

Begrijpen • Spreek langzaam, kalm en duidelijk. • Gebruik korte, duidelijke zinnen en vertrouwde woorden. • Stel vragen die beginnen met “wat”, “wie”, “hoe“ of “waar”. • Stel geen vragen die beginnen met “waarom”. • Stel geen meerkeuzevragen en vermijd opsommingen. • Deel uw boodschap op in verschillende stappen. • Controleer of de persoon met dementie u heeft begrepen; let op gelaats­ uitdrukking en gedrag, of vraag herhaling. • Stel vragen kort vóór het moment dat actie wordt gevraagd. • Vraag gewenst gedrag steeds in dezelfde omgeving. • Toon dingen voor, leid de beweging in, maak de handeling aantrekkelijk of tracht een automatische beweging uit te lokken met behulp van liedjes, humor, tellen, ... • Vertel steeds wat u gaat doen; voeg dan de daad bij het woord. • Verbind uw woorden met gebaren en de directe omgeving; neem een krant als u over het nieuws praat, gebruik foto’s, knik duidelijk ‘ja’ of ‘nee’, ... • Informatieverwerking vraagt meer tijd; wacht daarom wat langer op een antwoord of actie of herformuleer uw vraag. • Herhaal en vat regelmatig samen wat er al gezegd is. Laat belangrijke informatie opschrijven of doe dit zelf.

Juiste toon en houding • Spreek de persoon respectvol toe, hij/zij is een volwassene. • Vermijd om in de plaats van de persoon te spreken of onmiddellijk ontbre-

kende woorden in te vullen. • Spreek niet over het hoofd van de persoon met dementie heen, maar betrek hem of haar zoveel mogelijk bij beslissingen en keuzes, waar het nog kan. Neem beslissingen over als dat nodig is. • Ga ervan uit dat de persoon met dementie besef heeft van zijn situatie en begrijpt wat u zegt of over hem vertelt. • Laat -ook non-verbaal- blijken dat u het goed meent. • Blijf eerlijk. Speel geen komedie, maar ga eerder in op onderliggende gevoelens. • Houd steeds rekening met het karakter, achtergrond en verleden van de persoon met dementie en speel hierop in. • Let op gezichtsuitdrukkingen, gedrag en intonatie om te beoordelen of wat u zegt goed overkomt. • Vriendelijkheid en een glimlach vormen vaak de sleutel tot een goede communicatie.

Niet overvragen • Stel geen vragen die handelen over het recente verleden. • Praat over wat er nú te horen, zien, ruiken, proeven of voelen valt. • Of spreek over dingen van vroeger. • Sluit aan bij interesses en gewoontes van vroeger. • Zorg voor orde, regelmaat, structuur, terugkerende rituelen. • Stel niet enkel vragen, maar vertel ook iets over uzelf. • Uw aanwezigheid en rustige, nabije uitstraling zijn vaak belangrijker dan woorden. • Laat een gesprek niet te lang duren.

Voorkom falen • Stel de juiste vragen en creëer een situatie waar de persoon niet kan missen. • Geef eerst de nodige informatie of omschrijf de situatie. • Als kiezen moeilijk wordt, vraag gewoon medewerking. • Wees positief. Benadruk en stimuleer wat wel nog lukt. • Help hem of haar zich te redden uit moeilijke situaties. • Discussieer niet en dring geen andere werkelijkheid op. Praat mee maar bewaak de grote lijnen van het gesprek. 57


• Vermijd bestraffende woorden als ‘toch’, ‘altijd’, ‘nooit’. • Corrigeer, indien echt nodig, zo onopvallend mogelijk. • Eerbiedig de ‘façade’, aanvaard een ‘smoes’.

Voorkom angst en achterdocht • Vermijd woorden of thema’s die de persoon angstig maken zoals ‘ziekenhuis’, ‘geld’, … • Vermijd fluisteren. • Antwoord zo eerlijk mogelijk op vragen die gesteld worden. • Vermijd hoger te staan. • Spreek rustig, zacht en liefdevol en kijk vriendelijk. • Wat u zegt en uitstraalt moet in overeenstemming zijn. • Maak gebruik van vaste rituelen tijdens uw contact. • Ga in op de gevoelens en beleving en leid af naar een ander onderwerp of doe samen iets wat aangenaam is.

Hulp bij moeilijkheden zich goed uit te drukken • Praat en wees zo ontspannen mogelijk. • Blijf niet doorvragen bij falen. • Zeg niet dat u iets begrepen hebt als dat niet zo is. • Herhaal wat u wél hebt begrepen of antwoord op wat u denkt dat hij/zij wilde zeggen. • Reageer ook op intonatie, gebaren en lichaamstaal. • Vul niet te snel zelf in. • Wanneer u er niet in slaagt de andere persoon te begrijpen, kunt u met een lach of een aanraking toch laten aanvoelen dat alles in orde is. Deze tips zijn gebaseerd op H. Buijssen (2011). De heldere eenvoud van dementie. Uitgeverij Spectrum.

58


3. Reflectietools Tool 3.1 Reflectietool interactie tussen professional en cliënt Deze reflectietool is bedoeld om professionals te laten stilstaan bij hun eigen dagelijkse praktijk: “Hoe communiceer ik en hoe verloopt de interactie in mijn dagelijkse omgang met personen met dementie en hun naasten?”

De tool bestaat uit drie delen: • Achtergrond: gesprekspartners, situatieschets en thema. Hier noteer je een feitelijke beschrijving van de gesprekssituatie. Wie was aanwezig? Waar vond het gesprek plaats en op welk tijdstip van de dag? Wat was het gespreksthema? Gebruik korte steekwoorden. • Reflectie over het gespreksverloop: goede en minder vlotte uitspraken. Noteer hierop welke uitspraken van jezelf als casemanager als goed aanvoelden en welke minder goed. Noteer zo concreet mogelijk en verduidelijk waarom. • Leerpunten: Probleemschets, Signaal of kantelmoment, Toegepaste strategie, Letterlijke bewoording, Helpende documentatie. Vat hieronder samen wat de kern is van wat je kunt leren uit dit gesprek. Een voorbeeld: - Probleemschets = Hoe kan je erkenning geven aan een mantelzorger terwijl de persoon met dementie alle problemen ontkent? - Een signaal is bijvoorbeeld de mantelzorger die non-verbaal aangeeft dat het niet klopt wat de persoon met dementie vertelt. - Een helpende strategie kan zijn door eerst te luisteren naar de persoon met dementie en daarna het woord te geven aan de mantelzorger. - Letterlijke bewoording: “En hoe ervaar jij als familielid deze situatie?” Het gebruik van de tool kan best worden ingepast in een team waarbij er intervisie is tussen professionals. Ook in individuele situaties geeft de tool een goed beeld van de sterktes en verbeterpunten in de praktijk van professionals.

Doel Het doel van deze tool is om de eigen praktijk, met zijn reeds bestaande sterktes, te identificeren en zich ervan bewust te worden. Daarnaast kan het ook zicht bieden op de lacunes die er nog zijn. Er wordt op deze manier een systematiek ingebouwd waarbij professionals hun gesprekken blijven voeren met mensen met dementie en mantelzorgers, terwijl er duidelijke reflectieen evaluatiemomenten worden toegevoegd. Ervaringskennis blijft niet langer impliciet, maar kan worden gedeeld. De leerpunten die naar boven komen kunnen worden gedeeld tijdens intervisiemomenten of een aanknoping vormen voor verdere training of vorming van de professionals.

Werken met het reflectiedocument Voorbereiding • Bespreek de reflectietool op een teamvergadering en licht toe hoe het document moet worden ingevuld. • Spreek af op welke manier het team van de professionals ermee gaat werken: - Wanneer invullen? (na elk gesprek, enkel bij moeilijke gesprekken, een steekproef maandelijks, enz.) - Wanneer en hoe delen met elkaar? (intervisie, individuele coaching met leidinggevende, enz.) Instructie voor gebruik • Gebruik het reflectiedocument om meteen na een gesprek aan te geven hoe dit gesprek verliep, hoe je dit hebt aangepakt en welke vragen/ bewoordingen helpend waren. • Vul dit reflectiedocument verder aan op een later en rustiger tijdstip als individuele reflectie een doel is. • Verzamel de reflectiedocumenten, en bespreek deze met de andere professionals gedurende een teamvergadering als gedeelde reflectie en intervisie een doel is. Focus hierbij zowel op goede als minder goede ervaringen. De goede ervaringen helpen om strategieën te delen en kennis op te doen. Samen kan er gekeken worden naar de casussen die moeilijk gingen, om zo tot een goede strategie te komen.

59


Meer informatie • Kinsella, E.A. (2010). Professional knowledge and the epistemology of reflective practice. Nursing Philosophy: An International Journal for Healthcare Professionals, 11(5), pp. 3–14. • Mann, K., Gordon, J., & MacLeod, A. (2009). Reflection and reflective practice in health professions education: A systematic review. Advances in Health Sciences Education, 14, pp. 595–621. • Ter Maten-Speksnijder, A.J., Grypdonck, M.H.F., Pool, A., & Streumer, J.N. (2012). Learning Opportunities in Case Studies for Becoming a Reflective Nurse Practitioner. Journal of Nursing Education, 51(10), pp. 563–569.

60


Reflectietool interactie tussen professional en cliĂŤnt Gesprekspartners: Persoon met dementie / partner / andere mantelzorgers: Locatie: Fotonhuis / huisbezoek / telefonisch contact / anders:

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Soort gesprek: Eerste gesprek / opvolggesprek (2e,3e) / langere begeleiding (vanaf 4e gesprek) Situatieschets (wat was het doel van het gesprek of van dit deel van het gesprek)? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Heb ik een specifieke, voorafbepaalde strategie gebruikt bij dit gesprek? Ja / Nee Welke?

.............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Wat ging er goed in het gesprek? (omschrijf zo concreet, visueel of letterlijk mogelijk – in steekwoorden) ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Wat verliep minder vlot in het gesprek, of waar liep ik vast? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

61


Wanneer ik er nu op terugblik, had ik het misschien anders aangepakt‌ (omschrijf kort) ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Leerpunten Probleemschets

Signaal, kantelmomenten, grenzen

Toegepaste strategie

Voorbeeld van vraag of zin

Documentatie die helpend is

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

62


Tool 3.2 Reflectietool omgaan met weerstand en werken met motiverende gespreksvoering ­ Motiverende gespreksvoering heeft als doelstelling om een gedragsverandering teweeg te brengen bij een persoon en zorgt ervoor dat de cliënt intrinsiek wordt gemotiveerd tot verandering. De professional ondersteunt deze gedragsverandering op een ‘passieve’ manier, hij/zij ondersteunt de cliënt in de juiste richting maar de keuze en autonomie liggen bij de cliënt. De professional verduidelijkt de ambivalentie van de huidige situatie bij de cliënt zodanig, dat deze zich ervan bewust wordt en het belang van verandering zelf leert inzien. Motiverende gespreksvoering kent haar oorsprong in de context van verslavingszorg, maar de gesprekstechnieken die worden geboden zijn generiek en dus ook zinvol in de begeleiding van personen met dementie en hun naasten. Deze reflectietool gaat specifiek in op het omgaan met weerstand, waarbij een cliënt niet in beweging komt richting verandering. Tool 3.3 is een zelf­ evaluatietool voor motiverende gespreksvoering.

Doel • Signalen van weerstand herkennen bij de cliënt. • Op een correcte manier reageren op weerstand: verschillende soorten reflecties kennen en kunnen toepassen. • Signalen van veranderingsbereidheid herkennen en hiermee concreet aan de slag gaan. • Basiscondities voor verandering kennen en ondersteunen in een gesprek. • De kracht voor de verandering uit de cliënt zelf laten komen.

Werken met de reflectietool motiverende gespreksvoering Voorbereiding • Doorloop een training in Motiverende Gespreksvoering. • Oefen met collega’s in een rollenspel een paar keer de aangeleerde technieken voor je een echt gesprek zal voeren. • Probeer je al eens een casus voor ogen te houden en te bedenken hoe je dit zou aanpakken. Instructie voor gebruik • Pas de principes van motiverende gespreksvoering toe in een aantal gesprekken. • Probeer in de beginfase enkele casussen uit te schrijven aan de hand van deze reflectietool en hierin de verschillende soorten weerstand en reflecties te herkennen. • Bespreek dit ook in je team, zodanig dat iedereen verschillende voorbeelden krijgt en op deze manier ook input krijgt over de eigen manier van werken. • Deze reflectietool voor omgaan met weerstand kan helpen om de juiste formuleringen en gesprekstechnieken scherp te krijgen.

Meer informatie • Miller, W.R. & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: mensen helpen veranderen. Derde editie. Amsterdam: Ekklesia.

63


Reflectietool omgaan met weerstand en werken met motiverende gespreksvoering Gesprekspartners: Persoon met dementie / partner / andere mantelzorgers: Locatie: Fotonhuis / huisbezoek / telefonisch contact / andere:

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Soort gesprek: Eerste gesprek / opvolggesprek (2e,3e) / langere begeleiding (vanaf 4e gesprek) Situatieschets (wat was het doel van het gesprek of van dit deel van het gesprek)? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Algemeen: Welke weerstand ondervond je bij dit gesprek? ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Noteer hieronder zo letterlijk mogelijk wat de persoon zei en wat je reactie was hierop. ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

64


Verduidelijk hieronder wanneer je dit gezegd hebt en vooral waarom (wat is bv. de link met de basisvoorwaarden voor gedragsverandering: veiligheid, kennis, belang, zelfwaarde)? Wanneer?

...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Waarom?

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Gesprekstechnieken: noteer zo letterlijk mogelijk wanneer je een voorbeeld hiervan hebt toegepast. Noteer tips erbij qua verwoording, timing, enz. Omcirkel: Gewone reflectie (neutrale herhaling) - Versterkte reflectie (versterkt terugspiegelen) - Tweezijdige reflectie (beide kanten van de ambivalentie weer­ geven) - Aandacht verleggen (aandacht afleiden van een struikelblok) - Herkaderen (terugspiegelen en in een ander daglicht stellen) - Persoonlijke keuze en Controle bevestigen - Paradoxaal werken ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

65


Tool 3.3 Zelfevaluatie motiverende gespreksvoering ­ otiverende gespreksvoering is een cliëntgerichte, directieve methode om te M bevorderen dat de cliënt intrinsiek gemotiveerd wordt tot verandering. Tijdens de gesprekken worden ambivalenties die bij de persoon met dementie of diens mantelzorger leven verkend en opgelost. De methode houdt in dat de professional zich afstemt op de persoon met dementie en diens mantelzorger. Terwijl gezondheidszorg vaak inhoudt dat cliënten iets krijgen wat ze missen (medicatie, kennis, inzicht, of vaardigheden), probeert motiverende gespreksvoering bij personen met dementie en/of hun mantelzorgers iets op te roepen wat ze al in zich hebben, namelijk de motivatie en mogelijkheden voor verandering. De professional respecteert zo de autonomie van het netwerk, en niet alleen tijdens de gesprekken. Deze tool is bedoeld voor zelfevaluatie bij het toepassen van motiverende gespreksvoering. Reflectietool 3.2. is gericht op het herkennen van en omgaan met weerstand tegen verandering.

Doel Professionals leren actief met motiverende gespreksvoering werken, doordat zij elke dag op minimaal één gesprek reflecteren naar aanleiding van vragen over de manier waarop dit gesprek verliep. Zo krijgen professionals spelenderwijs de centrale begrippen van motiverende gespreksvoering onder de knie.

Werken met de zelfevaluatietool motiverende gespreksvoering Voorbereiding • Verdiep je in onderstaande literatuur over motiverende gespreksvoering. • Volg een training in motiverende gespreksvoering. • Verdiep je in de tool voor reflectie op je eigen stijl van motiverende gespreksvoering. Instructie voor gebruik • Neem je voor elke werkdag minimaal één gesprek te voeren op basis van motiverende gespreksvoering. • Vul na het gesprek de zelfevaluatie motiverende gespreksvoering in en geef jezelf een punt. Probeer dit een maand vol te houden. • Beantwoord daarna voor jezelf de vraag of het contact met de betreffende personen veranderd is en zo ja, hoe? Beoordeel je eventuele veranderingen als positief of negatief? • Schrijf een stuk voor je leidinggevende over de zin/onzin van het toepassen van motiverende gespreksvoering voor de mensen met dementie en hun naasten. Wat gaat er goed/beter sinds het meetpunt, het moment waarop je het bent gaan toepassen?

Meer informatie • Elwyn, G., Dehlendorf, Chr., Epsein, R.M., Marrin, K., White, J. and Frosch, D.L. (2014). Shared Decision Making and Motivational Interviewing: Achieving Patient-Centered Care Across the Spectrum of Health Care Problems. In: Annals of family medicine, 12 no. 3, May/June, pp. 270-275.

• Lundahl, B.W., Kunz, C., Brownell, C., Tollefson, D., & Burke, B.L. (2010). A meta-analysis of motivational interviewing: Twenty-five years of empirical studies. Research on Social Work Practice, 20, pp. 137-160.

• Madson, M.B., Loignon, A.C. & Lane, C. (2009). Training in motivational interviewing: A systematic review. Journal of Substance Abuse Treatment, 36, pp. 101-109.

• Rollnick, S., Miller, W.R. en Butler, Chr.C. (2013). Motiverende gespreksvoering in de gezondheidszorg. Werken aan gedragsverandering als je maar 7 minuten hebt. Ekklesia.

66


Zelfevaluatie na inzet van motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering is een cliëntgerichte, directieve methode om te bevorderen dat een cliënt intrinsiek gemotiveerd wordt tot verandering door ambivalenties te verkennen en op te lossen. Vandaag voerde ik één gesprek heel bewust op basis van de principes en vaardigheden van motiverende gespreksvoering. Acties (Het lukte niet ...... 1 … 2 … 3 … 4 … 5 … 6 … 7 ...... Het ging uitstekend)

Cijfer (0 ...... 7)

Ik stelde open vragen: Ik begon mijn vragen met vragende voornaamwoorden (hoe, wat, waar, wie)

.............................................................

Ik kon reflectief luisteren: Ik reageerde actief op de gevoelens van de cliënt en van de mantelzorgers Ik vatte kort samen wat de cliënt gezegd heeft Ik vatte kort samen wat de mantelzorger gezegd heeft Ik checkte regelmatig of ik alles goed had begrepen

............................................................. ............................................................. ............................................................. .............................................................

Ik kon verandertaal signaleren en/of ontlokken: Ik lette goed op of de cliënt / mantelzorger ergens twijfels over had (enerzijds, anderzijds) Ik signaleerde wanneer de cliënt / mantelzorger verandertaal gebruikte (willen, kunnen, noodzaak enz.) Ik versterkte die verandertaal door die te herhalen of samen te vatten Ik achterhaalde de wensen en voorkeuren van de cliënt (en heb daar nu meer inzicht in) Ik versterkte consequent hun eigen vertrouwen in de verandering

............................................................. ............................................................. ............................................................. ............................................................. .............................................................

Ik kon de cliënt bevestigen Ik bekrachtigde positief gedrag Ik gaf positieve feedback Ik had aandacht voor de kracht van de mantelzorger Ik ervaar partnerschap, dat we het samen doen

Naam professional (invullen): Datum:

..............................................................................................................................................................................

............................................................. ............................................................. ............................................................. .............................................................

Ik geef mezelf vandaag een (cijfer tussen 0 en 7) voor de kwaliteit van het gesprek. ……..................…

........................................................................................................................................................................................................................................................................

67


68


Bijlagen Bijlage 1 en 2

Bijlagen Bijlage 1 en 2



Bijlagen Bijlage 1 Verantwoording toolbox en ontwikkelstappen van de gepresenteerde tools Deze toolbox voor professionele interactie is bedoeld voor professionals die in de eerste lijn werken met mensen met dementie en hun mantelzorgers, zoals wijkverpleegkundigen, praktijkondersteuners en casemanagers dementie. De toolbox is tot stand gekomen binnen een tweejarig innovatieproject waarin onderzoekers uit drie verschillende landen (Nederland, België en Canada) nauw samenwerkten met ervaren casemanagers dementie uit vier verschillende netwerken. Voor Nederland betrof het onderzoekers van Hogeschool Windesheim, die samenwerkten met casemanagers werkzaam bij Stichting Geriant (Heerhugowaard) en het Netwerk DementiePlus Noord-West Veluwe. In België betrof het onderzoekers van LUCAS, het Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy aan de Katholieke Universiteit te Leuven, die samenwerkten met casemanagers van FOTON, het regionaal expertisecentrum dementie van Familiezorg WestVlaanderen te Brugge. In Canada betrof het een onderzoeker van de Gerontologie-afdeling aan de Huntington University te Sudbury, die samenwerkte met casemanagers van het North East Community Care Access Centre. De casemanagers dementie brachten casusmateriaal in en beschreven aan welk type ondersteuning en tools zij behoefte hadden op het gebied van interactie met hun cliënten. Vervolgens werkten zij samen met de onderzoekers in hun teams aan de ontwikkeling van de tools. Bij deze samenwerking en ontwikkeling zetten we de principes van Practice Development in. Dit houdt in dat de professionals, gefaciliteerd door de onderzoekers, binnen eigen casuïstieken onderzochten of, en zo ja hoe, de interactie in de casus verbeterd kon worden. De professionals werden zich meer bewust van hun aandeel in de interactie, leerden er kritisch over denken, droegen ideeën aan voor verbetering van interactietools, oefenden met nieuwe benaderingswijzen of testten concept-tools uit.

De voortgang van het project werd begeleid door een breed samengesteld Consortium. In dit Consortium waren naast enkele landelijke experts ook de projectleiders van de vier participerende dementienetwerken vertegenwoordigd. Daarnaast reflecteerde een klankbordgroep van deskundigen op de kwaliteit, relevantie en implementeerbaarheid van de tools. Binnen de vier netwerken ontwikkelden de professionals samen met een van de drie onderzoekers stapsgewijs de concept-tools. Daarbij konden ze soms uitgaan van bestaande tools. De uiteindelijke tools zoals ze in deze toolbox beschreven zijn, zijn tot stand gekomen na een intensief uitwisselingsproces waarin die conceptversies werden voorgelegd aan de andere netwerken, aan klankbordgroepleden en aan de experts uit het Consortium. In tabel 4 op de volgende pagina zijn de ontwikkelstappen van de gepresenteerde tools samengevat. De interactietools in deze toolbox zijn niet allesomvattend. De teams kozen hun eigen verbeterdoelen, waardoor het palet aan tools erg divers en zeker niet volledig is. De tools die we hier beschrijven zijn alle wel in de praktijk (door)ontwikkeld en getoetst. Dat wil zeggen dat we zicht hebben op de relevantie, validiteit en bruikbaarheid van deze tools. We weten nog niet hoe doelmatig de tools precies zijn en wat hun effecten zijn: in deze zin gaat het om tools-in-ontwikkeling. Er zijn waarschijnlijk nog meer praktische tools nodig en nader onderzoek naar de doelmatigheid is gewenst. We nodigen professionals van harte uit om hun ervaringen met de hier gepresenteerde tools te delen. Deze feedback is belangrijk voor het door­ ontwikkelen van deze tools en kan ook de aanzet zijn om met professionals en onderzoekers te verkennen welke andere tools ontwikkeld kunnen worden. U kunt uw feedback mailen naar info@promemo.org.

71


Tabel 4. Ontwikkelstappen van de gepresenteerde tools

Tool

Ontwikkeld op basis van bestaand format

Ontwikkeld op basis van theorie

Ontwikkeld op basis van empirische data

Feedback door professionals

Toetsing in praktijk door professionals

Land van ontwikkeling

Ja Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja Nee

Nederland Nederland

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Nederland

Ja

Ja

Nee

Ja

Ja

Nederland

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

Nederland

Nee

Ja

Nee

Ja

Nee

Canada

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

België

Nee Nee

Ja Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja Ja

België België

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

Nederland

Contextuele tools 1.1 Ecogram 1.2 Observatiepunten gezondheidsvaardigheden 1.3 Kiezen van specifiek interactiescenario 1.4 Energielogboek voor mantelzorgers Communicatietools 2.1 Communiceren met mensen met dementie 2.2 Interactieve telefoongesprekken 2.3 Communicatietips voor mantelzorgers Reflectietools 3.1 Reflectie interactie 3.2 Reflectie omgaan met weerstand en motiverende gespreksvoering 3.3 Zelfevaluatie motiverende gespreksvoering

72


Bijlage 2 Kernliteratuur en andere informatiebronnen • Verkade PJ, van Meijel B, Brink C, van Os-Medendorp H, Koekkoek B, Francke AL. Delphi research exploring essential components and preconditions for case management in people with dementia. BMC Geriatrics, 2010 10:54. DOI: 10.1186/1471-2318-10-54. • www.vilans.nl

Deel I

Communicatiemodel en good practices

• De Haes, H., J. Bensing (2009). Endpoints in medical communication research, proposing a framework of functions and outcomes. Patient Education and Counseling, 74 (3), pp. 287-294.

Deel II Interactietools 1.1 Het Ecogram • Brink, Cora, Anouk Poll en Petra van Leeuwen (2013). Quez, vragen naar zelfregie. Utrecht: Movisie, 2013. • Herman, S. (2009). Het Ecogram. Sociale Netwerken in kaart gebracht. Leuven: Politeia. • Kruijswijk, Wilco, Mieke van der Veer, Cora Brink, Willy Calis, Jan Willem van de Maat en Inge Redeker (2014). Aan de Slag met Sociale Netwerken. Utrecht: MOVISIE-Vilans-Actiz. • Scheffers, M. (2010). Sterk met een vitaal netwerk. Empowerment met de sociale netwerkmethodiek. Bussum: Coutinho. • Smit, B. en A. van Gennep (2008). Werken aan sociale relaties. Praktijk en theorie. Utrecht: Vilans. • Steyaert, J. & R. Kwekkeboom (2012). De zorgkracht van sociale netwerken. Utrecht: MOVISIE.

1.2 Observatiepunten gezondheidsvraagstukken • www.LezenenSchrijven.nl - Website van Stichting Lezen & Schrijven over de geletterdheid van Nederlanders. Klik op deze website door naar het materialen­ archief en bekijk minimaal twee video’s over de effecten van laaggeletterdheid in de gezondheidszorg. • Via een zogenaamde ‘taalambassadeur’ of ‘taalheld’ via Stichting Lezen & Schrijven of via een ROC, het volgen van een training in ‘bewustwording omtrent laaggeletterdheid’. • http://www.kennispleinchronischezorg.nl/eerstelijn/gezondheidsvaardighedenhulpmiddel-toolkit.html - Overzicht van interventies voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden. • www.digitaalhulpplein.nl - doe de digizelftest of je digitaal vaardig bent. • www.gezondheidsvaardigheden.nl • Vaart van der, R., Drossaert, C., Taal, E., Klooster, P., Hilderink-Koertshuis, R., Klaase, J. ,van der Laar, M. (2012). Validation of the Dutch functional, communicative and critical health literacy scales. Patient Education and Counseling, pp. 82-88.

1.3 Kiezen van een specifiek interactiescenario • www.gezondheidsvaardigheden.nl • Gezondheidsraad (2011). Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid, 2011/1. Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011. Publicatienummer Gezondheidsraad: 2011/17. ISBN 978-90-78823-00-1 • Oosterberg, E., Bakx, J., Bommel van H., Elbrink, S. (2012). Visueel interactiemateriaal voor laaggeletterden. Geraadpleegd op 10 mei 2014 via www.gezondheidsvaardigheden.nl/wordpress/wp-content/uploads/2012/ 12/Oosterberg-et-al_2011.pdf • Saan, H., Singels, L. (2006). Gezondheidsvaardigheden en Informed Consent. Geraadpleegd op 23 mei 2014 via www.gezondheidsvaardigheden.nl/wordpress/wp-content/uploads/2012/ 06/Gezondheidsvaardigheden-en-informed-consent.pdf • Twickler,Th.B., Hoogstraaten, E., Reuwer, A., Singels, L., Stronks, K., EssinkBot, M., (2007). Laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden vragen om een antwoord in de zorg. Geraadpleegd op 1 maart 2014 via janien.files.wordpress.com/2009/09/geletterdheid-dr-twickler09.pdf

73


1.4 Energielogboek voor mantelzorgers

2.2 Interactieve telefoongesprekken

• Boer, A. de, Oudijk, D., Broese van Groenou, M., en Timmermans, J. (2012). Positieve ervaringen door mantelzorg; constructie van een schaal. In: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 43, pp. 243-255. • Bohlmeijer, E., Bolier, L, Walburg, J.A. en G. Westerhof (2013). Handboek positieve psychologie. Theorie, Onderzoek en Toepassingen. Amsterdam: Boom. • Cuijpers M., Kruiswijk, W. (2012). Redactioneel: Aanspreken op kracht. In: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 43, p. 241. • Peeters, J., Francke, A., Beek, S. van, Meerveld, J. (2007). Factsheet 2: Problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie; resultaten van de monitor Landelijk Dementieprogramma. Utrecht: Nivel. • Zwaanswijk, M., Beek, A.P.A. van, Peeters, J., Meerveld, J., Francke, A.L. (2010). Problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie: een vergelijking tussen de beginfase en latere fasen van het ziekteproces. In: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 41, pp. 162-171.

• https://www.caring.com/articles/how-to-talk-about-incontinence • https://www.caring.com/articles/dementia-alzheimers-hygiene-problems • https://www.caring.com/static/household-safety-checklist.pdf

2.1 Communiceren met mensen met dementie • www.free-learning.nl - filmpje Echt Contact Maken of Stop!Contact? • Haberstroh, J., Neumeyer, K., Krause, L., Franzmann, J., Pantel, J. (2010) TANDEM: Communication training for informal caregivers of people with dementia. Aging & Mental Health, 15 (3), pp. 405-413. • McCallion, P. & Toseland, R.W. (2002) Contact houden met dementerende ouderen. Koninklijke Van Gorcum BV, Assen. • NVLF (2009). Taal- en spraakstoornissen bij dementie. Verkregen op 12 december 2014 van www.logopedie.nl/site/taal-_en_spraakstoornissen_bij_dementie • Tacken, M., Oostveen, J., Debets, F., Kalf, H., Rompen, H., Nijhuis-van der Sanden, R. & de Swart, B. Communicatieproblemen bij dementie. Een inventarisatie van interactie- en behandelmaterialen voor patiënten met beginnende dementie en communicatieproblemen. Logopedie, 86, pp. 6-13. • Vandenbulcke, M. & Vandenberghe, R. (2011). Beeldvorming van taal en communicatie bij dementie. Tijdschrift voor psychiatrie, 53, pp. 625-633.

74

2.3 Communicatietips voor mantelzorgers • Gebaseerd op Buijssen, H. P. J., & Kragten, J. (2004). De heldere eenvoud van dementie: een gids voor de familie. Utrecht: Het Spectrum. • Expertisecentrum Dementie Foton Brugge – www.familiezorg-wvl.be/foton.aspx • DEMTEC Toolkit. In het Verenigd Koninkrijk is de DEMTEC Toolkit ontwikkeld door Manthorp, Young en Howels. Er wordt informatie gegeven over het belang van communicatie met respect voor de individualiteit van personen en het promoten van empowerment. Men omschrijft er acht componenten van goede communicatie en dit wordt concreet toegepast in tips voor professionals en tips voor mantelzorgers. Deze communicatie-toolkit is vooral bruikbaar om eerstelijnsprofessionals op te leiden in het belang van goede communicatie met mensen met dementie. De tools voor de mantelzorgers zijn erg uitgebreid en daarom niet altijd even praktisch tijdens individuele huisbezoeken. • Young, T., Manthorp, C., Howells, D. en Tullo, E (2011). Developing a carer communication intervention to support personhood and quality of life in dementia. Ageing and Society, 31, pp. 1003-1025. • Young, T. en Manthorp, C. (2009). Towards a code of practice for effective communication with people with dementing illnesses. Journal of Language and Social Psychology, 28, pp. 174-189. • Young, T., Manthorp, C., Howells, D. en Tullo, E. (2011). Optimizing communication between medical professionals and people living with dementia. International Psychogeriatrics, 23:7, pp. 1078-1085. • Website: www.demtalk.org.uk


3.1 Reflectietool interactie tussen professional en cliënt • Kinsella, E.A. (2010). Professional knowledge and the epistemology of reflective practice. Nursing Philosophy: An International Journal for Healthcare Professionals, 11(5), pp. 3–14. • Mann, K., Gordon, J., & MacLeod, A. (2009). Reflection and reflective practice in health professions education: A systematic review. Advances in Health Sciences Education, 14, pp. 595–621. • Ter Maten-Speksnijder, A.J., Grypdonck, M.H.F., Pool, A., & Streumer, J.N. (2012). Learning Opportunities in Case Studies for Becoming a Reflective Nurse Practitioner. Journal of Nursing Education, 51(10), pp. 563–569.

3.2 Reflectietool omgaan met weerstand en werken met motiverende gespreksvoering • Miller, W.R. & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: mensen helpen veranderen. Derde editie. Amsterdam: Ekklesia.

3.3 Zelfevaluatie motiverende gespreksvoering • Elwyn, G., Dehlendorf, Chr., Epsein, R.M., Marrin, K., White, J. and Frosch, D.L. (2014). Shared Decision Making and Motivational Interviewing: Achieving Patient-Centered Care Across the Spectrum of Health Care Problems. In: Annals of family medicine, 12 no. 3, May/June, pp. 270-275. • Lundahl, B.W., Kunz, C., Brownell, C., Tollefson, D., & Burke, B.L. (2010). A meta-analysis of motivational interviewing: Twenty-five years of empirical studies. Research on Social Work Practice, 20, pp. 137-160. • Madson, M.B., Loignon, A.C. & Lane, C. (2009). Training in motivational interviewing: A systematic review. Journal of Substance Abuse Treatment, 36, pp. 101-109. • Rollnick, S., Miller, W.R. en Butler, Chr.C. (2013). Motiverende gespreks­ voering in de gezondheidszorg. Werken aan gedragsverandering als je maar 7 minuten hebt. Ekklesia.

75


Notities ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................................................................................................

76



Cecile aan de Stegge • Jan S. Jukema • Birgit Pianoso • Nele Spruytte • Carolien Smits Windesheim 2016


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.