2014 dutch brief aan antoine berlinde de bruyckere [m fi 932]

Page 1

Met dank aan Hendrik Driessen en Antoine De Galbert voor hun gastvrijheid en blind vertrouwen. Brief aan Antoine “Wat genadeloze eerlijkheid aangaat; genadeloze eerlijkheid is niet moeilijk te leren. Integendeel, het is het makkelijkste wat er is. Zoals een giftige pad nooit zichzelf zal vergiftigen, zal men heel gauw eelt ontwikkelen tegen zijn eigen eerlijkheid. Dood aan de rede, dood aan de prater! Het enige wat telt is dat je het juiste doet, of het nu om de juiste of de verkeerde reden is of om geen enkele reden.” Uit: “Portret van een jonge man”, J.M.Coetzee, p. 203 24/12/2013 Dag Antoine Toen ik een aantal jaren geleden de opdracht aanvaarde om uit de tekeningen van Philippe Vandenberg een selectie te maken, die in boekvorm zou verschijnen (1), wist ik niet dat ik drie jaar later hier in Maison Rouge een tentoonstelling zou maken waarin ik onze werken opnieuw confronteer. Dat ik door mij terug te verdiepen in zijn werk zou beslissen om zeven nieuwe beelden te maken, die mijn antwoord zijn op zijn werk. Veel eerder dan een tentoonstelling te cureren met bestaande werken. Dit had ik al gedaan in De Pont in Tilburg (2), waar ik een andere kant van Philippe Vandenberg laat zien en zo ook een andere kant van mijn eigen werk. Tijdens mijn recherche ben ik op zoek gegaan naar onze raakpunten, door voor mezelf een aantal antwoorden te vinden op de vraag waarom zijn werk mij blijft facineren. En hoe groot de verschillen zijn in de vorm van onze werken, zo klein zijn de verschillen in ons innerlijk kluwen, het wroeten met ‘la condition humaine’. Er is een onderliggend gevoel van kwetsbaarheid, wreedheid. Onze omgang met ‘la condition humaine’ is gelijkaardig. Maar wat ik vooral geleerd heb uit het werk van Philippe, is hoe hij wanhoop en vertwijfeling een gezicht geeft. En dit met een ‘genadeloze eerlijkheid’, zoals die waarover J. M. Coetzee het heeft in het citaat dat ik aanhaal. Toen we voor onze eerste gezamenlijke tentoonstelling de titel ‘Innocence is precisely; never to avoid the worst’ kozen, leek alles onder deze noemer ingebracht te kloppen. De wolhokken in De Pont waren de perfecte ruimtes om evenwichtsoefeningen te maken in het samenbrengen van onze werken. Soms één op één, wanneer ik onze gezamenlijke interesse voor oude meesters naar voor breng, zoals bij de martelingen van San Sebastian. Maar ook het schilderij ‘HONTE’ waarin hij met bloed schildert op doek, die ik naast mijn eigen tekeningen van ‘The Wound’ plaats, die een ‘vormeloze’ weergave zijn van de wonde. In iedere ruimte een ander verhaal, een andere dialoog. Antoine, ik heb je meegenomen naar deze tentoonstelling en naar mijn werkplek in het atelier van Philippe, omdat ik vond dat Maison Rouge de tweede perfecte plek was om onze werken te confronteren. Je gastvrijheid heeft mij enorm veel energie gegeven om het curatorschap voorbij te gaan. Samen met de energie die ik putte uit het werk van Philippe, is dit het voedsel geweest voor mijn nieuwe werken. Voor deze tentoonstelling kozen we de titel: ‘Il me faut tout oublier’. Een titel die Philippe Vandenberg gaf aan de reeks tekeningen die ik hier toon. Een reeks tekeningen waarin hij op een dwangmatige manier die zin neerschrijft of beter, krast op het fragiele papier.


Deze tekeningen van het geschreven word tonen een dubbele spanning tussen vorm en schriftuur, tussen inhoud en betekenis. Het krassen voel je, hoor je. Het gaat over van hard krassen naar bijna onzichtbare lijntjes op het vergeelde papier. De kwetsbaarheid die zichtbaar, leesbaar wordt is ontroerend. Je voelt de woede en de twijfel tegelijk als je voor deze enorm imposante muur staat. Om de poëzie te versterken, heb ik ook een aantal teksttekeningen uit andere series toegevoegd; ‘Kill them all today’ en ‘Kill the dog today’. Ze zijn op dezelfde manier gemaakt, maar roepen een heel ander arsenal an beelden bij mij op. Ze zijn allemaal getuigenissen van intieme en inwendige conflicten, die hij al tekenend, schrijvend, lijkt te bezweren. Ook al zijn deze tekeningen non-figuratief, voor mij zijn ze zeer fysiek. Mijn antwoord hierop zijn drie grote sculpturen van op het eerste zicht bomen. Ze willen imponeren, maar je voelt dat ze werden gemanipuleerd om te passen op of in hun sokkel. De sokkels zijn vergroeid met de bomen (lees lichamen). De ijzeren constructies waartussen ze zijn opgehangen, zijn foltertuigen waarin ze gevangen zitten. Het metaal bijt in hun vel. Het smaakt als bloed in de mond, zoals de ervaring als we echt aan metaal likken. Tegelijk zijn er de kussens die rond en tussen de takken zitten om te verzachten, de wonde te verzorgen. Ze zijn als pleisters op de wonden, die alle gekwetste, geamputeerde takken, ledematen op hun plaats houden. Ik zie dit werk als een vervolg op het werk 'Kreupelhout- Cripplewood, 2012-2013', dat ik maakte voor de Biennale van Venetië dit jaar. Ik voel het als een synthese waarin de duisternis, de zwarte ruimte vervat zit in de ruwe houten planken, die het beeld penetreren en in de donkere, versleten kussens. De boom is nog meer lichaam geworden, de huid is geschilderd in hetzelfde coloriet dat ik voor mijn menselijke figuren gebruik. Deze huid in was, de huid van het vergeelde papier waarop Philippe Vandenberg werkt, is de plaats waar gruwel draaglijk wordt in een werk. Dit omwille van onze eigen 'tere huid' en onze bekommernis om deze huid.

Zo is het beeld in mijn krant dat ik vond op donderdag 5 december 2013, op het moment dat mijn eerste beeld af was, een spiegel voor mij. De manier waarop het dode lichaam is vastgemaakt op een brancard, is dezelfde; de singels, het deken.


De zorg waarmee ze dit lichaam dragen tussen de menigte, de kapot geschoten stad als achtergrond. Ik draag dit beeld mee in de realisatie van de twee volgende beelden. 'Vanwege een tere huid' Liever dan alle verdere dialogen te bespreken tussen de werken van Philippe Vandenberg en de mijne, schrijf ik over het ontstaan van de beelden die getoond worden in de kelder van Maison Rouge. Toen ik in juni in Anderlecht was om paardenhuiden te selecteren voor mijn werk, kwam ik in een voor mij vreemde wereld terecht. Ik ken dit soort handelaars al jaren omdat ik sinds 1999 met paardenhuiden werk, maar nog nooit was ik in Anderlecht geweest bij de handelaar die naast het slachthuis gelegen is. Misschien was het de hoeveelheid beschikbare huiden, keurig op ijzeren paletten gestapeld of de geur van vers geslachte dieren, het zout dat zich op de grond vermengt met bloed tot een natte brij? Ik weet het nog steeds niet, maar ik zag sterke beelden. Ik kon mijn ogen niet meer afwenden van de bedrijvigheid daar. Verder dan het nemen van een paar foto's van mijn verwondering, ben ik niet gekomen die dag, maar ik wist dat ik iets gezien had dat ik moest hertalen. Die drang, die nood om een actualiteit te gaan hertalen, is dezelfde als bij Philippe Vandenberg, die ik altijd herken. Zijn werk heft dezelfde impact op mij; ik kom terecht in een wereld waarin ik mij moet heroriĂŤnteren en dit is enkel mogelijk door hem te verwerken in beelden.

Ik ben meerdere keren teruggekeerd naar die plek en heb gevoeld dat er een nieuw thema uit voort kwam. 'Vanwege een tere huid' wordt dan ook de titel van deze nieuwe werken. Het is de titel van een boek van Anton Koolhaas, dat ik las als kind, in de eerste plaats omdat de titel me zo intrigeerde. Van het boek herinner ik me niets meer, maar de titel is me altijd bijgebleven. Voor mij slaat deze titel terug op het niet te vereenzelvigen gevoel van zout en huid en de dualiteit die hierin vervat zit. We spreken over 'zout in de wonde strooien'. Hier gebruikt men zout op de huiden om ze te conserveren voor een korte periode. Op een voor mij rituele wijze scheppen mannen zout op de huiden met grote schoppen. De plekken die in deze grote bewegingen niet zijn meegenomen, worden met de hand


bijgestrooid in een beweging die op zaaien lijkt. Nergens heb ik dood en leven intenser ervaren als hier. De huid, net afgenomen van het geslachte dier, wordt in een plastic bak gegooid als afval. Het daaropvolgende moment is het moment dat iemand het weer opneemt en aan een haak hangt. Het begin van iets nieuws.

De huiden worden bijgesneden op een hoge inox constructie, waar ik een enorrme fallus in zie. De huid die daar zo weerloos op ligt, is de vrouwelijke tegenpool, veel kwetsbaarder. De bijgesneden huiden worden opgenomen en op stapels gelegd. Het beeld van de stapels huiden op die paletten is zo schoon! Het toont hoe de vorm van het dier terugkomt in de vorm van de stapelingen. Ze liggen allemaal op dezelfde manier. De nek op de nek, de flank op de flank. De kleine verscheidenheid in vormen en maten maken het verschil, maken de massa weer tot individu. De roze kleur van de binnenkant van de huid maakt ze zeer sensueel en vrouwelijk.


Als ik na maanden uiteindelijk de mallen in mijn atelier heb, zijn de eerste werken die ik er mee maak zeer erotisch. Ze hebben een rauwheid in zich die aantrekt en afstoot tegelijkertijd. De hertaling van de lagen met zout bedekte huiden in roze gekleurde was en dekens is een gevoelige vertaling. De lust zit vervat in het paardenhalster uit zwart leer en de leren riemen om de lust in bedwang te houden. Ik kan mij geen beter beeld voorstellen om te confronteren met de reeks tekeningen getiteld 'Indonesia' van Pilippe Vandenberg, waarin geknevelde, naakte vrouwen op een barbaarse wijze mishandeld en misbruikt worden, met als achtergrond een ogenschijnlijk paradijselijke en exotische locatie. Het zijn de meest complexe en confronterende. Niet gemaakt om te chocqueren of om via schandaal en provocatie gemakkelijk aandacht te krijgen. Net zo min als ik dat wil doen. Wat Philippe maakte was steeds doordrongen van de toestand waarin hij zich bevond, zowel psychisch als sociaal en fysiek. We zoeken allebei 'vanuit een tere huid', waarmee we dit alles draaglijk kunnen maken.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.