‘als je de demonen doodt, zijn er ook geen engelen meer’ Herhaling en tegenstelling in het werk van Philippe Vandenberg Koen van den Broek in gesprek met Wouter Davidts Wouter Davidts (WD) : Je bent uitgenodigd door Gallery Baton, de Koreaanse galerie waarmee je zelf werkt, om een tentoonstelling te maken met het werk van de in 2009 overleden kunstenaar Philippe Vandenberg. Kan je eerst iets vertellen over het werk en de figuur van Philippe Vandenberg, en vervolgens over de selectie die je uit zijn rijke oeuvre hebt gemaakt? Koen van den Broek (KvdB) : Ik leerde Philippe Vandenberg kennen als student aan de Academie in Antwerpen in het midden van de jaren 1990. Hij was bekend in de scène van Antwerpen, rond Fred Bervoets en galerie De Zwarte Panter. Zijn werk was toen heel actueel. De wilde schilderkunst, met de Neue Wilden in Duitsland als belangrijkste exponent, was toen nog erg prominent. Het werk charmeerde me, omdat het wild en vrij was. Tegelijk werd ik er ook door geïrriteerd, omdat het soms ook heel zwaarmoedig kon zijn. Naast de persoonlijke thematiek, stonden veel van zijn schilderijen bol van historische referenties. WD : Je hebt de kunstenaar ook zelf ontmoet? KvdB : Inderdaad. Ik heb Philippe Vandenberg één keer ontmoet in mijn atelier aan het HISK in Antwerpen. Maar die ontmoeting is niet goed afgelopen. Ik had werken op papier op de grond liggen, en bij het binnenkomen liep hij er dwars over heen. Omdat hij vond dat werk met de aarde verbonden moest zijn, vond hij het normaal om erover te lopen. Ik heb hem toen vriendelijk verzocht te vertrekken. Philippe Vandenberg was heel erg met zijn eigen visie bezig, en projecteerde die ook op andere kunstenaars. Dat maakte hem, denk ik, een individualist en een eenzaat. WD : In de kritische en historisch receptie van het oeuvre van Philippe Vandenberg krijgt zijn zwaarmoedige karakter onvermijdelijk veel aandacht. Het verbaast me dat je met jouw selectie van werken bewust kiest om die kant niet te laten zien. KvdB : Sowieso vind ik bij alle kunstenaars het werk belangwekkender dan de figuur. Ik houd niet zo van de mystificatie van de persoon achter het werk. Bovendien vind ik het noodzakelijk dat er een andere kant getoond wordt in een internationale context, omdat die meer zegt over de veelzijdigheid van de kunstenaar, de breedheid van zijn geest, en de diepgang van zijn werk. Ik durf Philippe Vandenberg te vergelijken met figuren als Mike Kelley, Bruce Nauman of Martin Kippenberger, stuk voor stuk kunstenaars die heel breed gingen in hun werk. WD : Kan je in enkele zinnen Philippe Vandenberg typeren als kunstenaar?
KvdB : Zijn werk wordt gekenmerkt door een continue wisselwerking tussen het individu en de wereld. De kunstenaar speelt een soort van tafeltennis, een constant pingpongspel tussen zichzelf en de wereld. Dat maakt zijn werk uiterst persoonlijk en universeel tegelijk. WD : Philippe Vandenberg heeft veel geschilderd. Zijn oeuvre is omvangrijk. Hoe begin je te kiezen voor een tentoonstelling? KvdB : Hij schilderde niet alleen heel veel, hij was ook continu bezig met tekenen, schetsen én schrijven. Uit die veelheid heb ik een persoonlijke selectie gemaakt, als kunstenaar. Ik ben immers geen curator. De selectie is gebaseerd op sporen, op het idee van onderweg zijn – een aspect dat ook in mijn werk belangrijk is. Philippe Vandenberg probeert zijn mentale universum in beeld te brengen. Hij doet dat soms letterlijk, door gedachten of bepaalde redeneringen op het doek te schrijven. Maar hij verbeeldt het ook door zijn gedachten als constructies weer te geven, als sporen, als wegen die ‘van a naar b’ leiden. Hij laat die trajecten zien, maar verbergt ze dan ook weer. Die werkwijze heeft ontegensprekelijk een humoristisch kantje. WD : Wanneer mensen kennismaken met het werk van Philippe Vandenberg, begrijpen ze niet altijd dat iemand zo veel en zo verscheiden werk kan maken. Hij schilderde zowel werken met swastika’s als abstracte beelden, cartooneske schilderijen met de beeltenis van Yasser Arafat als Boschiaanse beelden met mannen die ezels neuken. Hij hanteerde niet alleen een ruim scala aan beeldtypes maar ook verschillende manieren van schilderen. KvdB : Ik heb meer moeite om kunstenaars te begrijpen die steeds hetzelfde doen, of in herhaling vallen. Schaarsheid is vaak niet meer dan een soort van marketingtruc. Ik vind het logisch: een dag bestaat uit vierentwintig uur. Als je als kunstenaar echt onderzoek doet en alles aftast, dan valt er nu eenmaal veel te vertellen. Veel grote kunstenaars, denk maar aan Pablo Picasso, Henri Matisse, of Andy Warhol, hebben veel werk gemaakt. Toen ze Lucio Fontana ooit vroegen hoe lang hij werkte, antwoordde hij “vijfenzeventig jaar.” Ik denk dat Philippe Vandenberg zichzelf dikwijls beu was en vervolgens het tegenovergestelde ging doen. Het één komt uit het ander voort. Nadat hij heel narratieve werken had gemaakt, schakelde hij over op abstracte werken. Maar die abstractie is vaak bedrieglijk. In de selectie zitten een aantal schilderijen die zodanig vaak zijn overschilderd dat het uiteindelijke beeld lijkt op een laag modder die je moet afschrapen. Het is echter belangrijk dat je beseft dat er tal van andere beelden onder en boven elkaar zitten. De gele en oranje monochromen (Untitled, 1999-2004; Untitled, 1999, 2002, 2004) zijn stuk voor stuk overschilderingen. Daar zitten soms Swastika’s onder of een ander aspect van zijn beeldtaal (Untitled 1994-2004). Het zijn eigenlijk geen monochromen in de klassieke zin van het woord. Wanneer je deze werken toont in combinatie met werken die eerder fris en minimaal van aard zijn, krijg je een ander verhaal. Zo kom je beter te weten waar de kunstenaar naar op zoek was. De kracht van het oeuvre van Philippe Vandenberg schuilt in de tegenstellingen. Het lijkt alsof de kunstenaar ons vertelt: als je de demonen doodt, zijn er ook geen engelen meer. Ik denk hierbij aan de eerder minimale werken met
de blauwe lijnen en stippellijnen (Untitled, 2003). De lijnen verbeelden zowel versnelling als vertraging, maar ook richting: soms komen ze samen in een kruisiging. Je voelt ook de noodzaak, de urgentie van de schilderijen. Geen enkel werk is heel fijn gedaan. Hij had geen tijd. Hij had er misschien wel goesting in, maar je voelt vooral de enorme drang om het beeld op doek te zetten. WD : Je selecteerde ook tekeningen. KvdB : De tekeningen kunnen veel verduidelijken over waar de schilderijen voor staan. Doordat de schilderijen zo dikwijls overschilderd werden, zitten er veel verhalen onder. Die kun je ontdekken door naar de tekeningen te kijken. Dan kom je te weten wat er zich allemaal heeft afgespeeld onder het monochrome oppervlak, of in de periode waarin het werk gemaakt werd. Daarom toon ik slechts één schetsboek, daterend uit 2004 – dit is trouwens de periode waarin het gros van de werken uit de selectie gemaakt werden. Door één volledig schetsboek te tonen wil ik de snelheid waaraan hij werkte laten zien, alsook zijn gedrevenheid en intensiteit. Philippe Vandenberg heeft iets van een pitbull die niet wilt lossen. Hij blijft doorgaan. Eén schetsboek op zich is al zo rijk dat het eigenlijk genoeg vertelt over wat de kunstenaar zijn hele leven heeft gedaan. Je ontdekt er zijn manier van werken. In de tekeningen kom je immers dezelfde procedures tegen als in zijn schilderijen. De handeling van het overschilderen totdat de onderlaag onzichtbaar wordt, die herhaling, vindt ook plaats in zijn tekeningen. Ook daar gaat hij vaak meerdere malen over hetzelfde beeld heen. Je krijgt tekst, maar die wordt uiteindelijk onleesbaar. Hij wil iets uitspreken of poneren, maar tegelijk ook niet. Hij lijkt het beeld telkens te willen annuleren, of camoufleren. WD : Het idee van de vernietiging van het beeld is een terugkerend motief in het werk van Philippe Vandenberg. Het oeuvre lijkt te bestaan uit duidelijke reeksen van werken waarin de kunstenaar een beeldtype opbouwt, helemaal uitput, en vervolgens afserveert om naar het volgende te gaan. Het lijkt op een strategie om iets te proberen te formuleren. Alleen formuleert hij het zodanig veel dat het opgebruikt geraakt. KvdB : Inderdaad. Philippe Vandenberg voelt de noodzaak om te over-formuleren. Zodat het overdone wordt. Misschien is zijn werk wel vergelijkbaar met de zwarte koek die overblijft wanneer je iets volledig laat aanbranden. Het is deze werkwijze trouwens die ik als kunstenaar bij het maken van deze tentoonstelling wil laten zien. Ik wil de obsessie laten zien, en de wegen die de kunstenaar daartoe bewandeld heeft. Het parcours van Philippe Vandenberg is zo intens dat heel veel kunstenaars er affiniteit mee hebben. Of hebben gehad. WD : Dus los van de grotere thema’s wil je vooral de zoekende figuur van Philippe Vandenberg laten zien? Het was immers een kunstenaar die telkens opnieuw vragen stelde door onophoudelijk werk te maken. Maar hij formuleerde nooit een antwoord, maar wel telkens opnieuw dezelfde vragen die hem bezig hielden.
KvdB : In zekere zin is dat een cliché dat voor alle goede kunstenaars geldt: vragen stellen maar geen antwoorden geven. Belangrijker vind ik dat Philippe Vandenberg geen toegevingen deed. Als jonge kunstenaar kende hij meteen succes. Hij brak hij internationaal door en werd vertegenwoordigd door een galerie in New York. Maar dat belette hem niet om op gegeven moment zijn beeldtaal radicaal te wijzigen – wellicht omdat hij het beu was, maar vooral omdat hij in staat was ruim te denken. Die beslissing bezorgde hem echter veel tegenwind. Meer nog, zijn carrière is kort nadien zelfs gecrasht. Dat proces heeft veel littekens nagelaten, zowel letterlijk in het werk als bij de man zelf. Maar wat ik vooral betekenisvol vind is dat hij het heel lang niet heeft opgegeven. Hij weigerde toegevingen te doen aan de markt of aan de heersende mode. Als kunstenaar heb je geen andere keuze. Transscriptie en eerste redactie: Cootje Veelenturf