NR 1 VOORJAAR 2018
WWW.STAATSBOSBEHEER.NL
Beschermen
Beleven
Benutten
WIE LUIDEN DE LENTE IN?
5 VERRASSENDE FORTEN
PROJECT MILLINGERWAARD
Van vesting tot natuurbolwerk
combineert zandwinning met natuurontwikkeling
Camilla Dreef over vogels en hun zang
Opgejaagd wild? 4 meningen over de recreatiedruk in Nederland
INHOUD
VOORJAAR
16e
Van de t/m de 19e eeuw werd hoog- en laagveen ontgonnen voor turf Weerribben-Wieden is het grootste natuur lijke moerasveengebied in West-Europa p. 12
Welkom!
S
inds enkele jaren vaart Staatsbosbeheer een andere koers. Van een organisatie die zich vooral richtte op het beschermen van de natuur hebben we onze blik meer naar de samenleving gericht. We werken met veel partijen samen en betrekken mensen nadrukkelijker bij ons werk. Die openheid heeft er waarschijnlijk aan bijgedragen dat Staatsbosbeheer is uitgeroepen tot beste overheidsorganisatie van 2017. Daar ben ik trots op, zeker als ik kijk naar de kwetsbare burgers die een zinvolle dagbesteding vinden in het natuurbeheer. En naar boswachters die via (sociale) media over hun werk verhalen waardoor mensen op een andere manier naar ons kijken. Die successen op sociaal gebied breiden we uit in de richting van energie, klimaat en voedsel. Bijvoorbeeld door met boeren samen te werken aan natuurinclusieve landbouw. Er valt nog veel meer te doen, en daar hebben we burgers, overheden, collega-natuurbeheerders en ondernemers bij nodig. Natuur beschermen staat nog steeds voorop, maar we willen óók bijdragen aan de circulaire economie, meer bos aanleggen en natuur toegankelijk maken voor iedereen. Dat vraagt om voortdurend balanceren.
10.000
ca. blauwborst-paartjes broeden in Nederland Wanneer hoor je deze korteafstandstrekker zingen?
p. 24
Buitenprikkels Agnes van den Berg, hoogleraar natuurbeleving, weet waarom buiten bewegen beter is dan binnen.
p. 10
Over sluizen en peilklokjes Het samenspel van land, wind, water en dieren op Schouwen-Duiveland vraagt om kundig natuurbeheer. p.
36
Is de recreatiedruk te hoog?
Bij een andere koers hoort een ander ‘lijfblad’ waarin openheid en samenwerking tot hun recht komen. Dat blad ligt voor u. Welkom bij het nieuwe Staatsbosbeheer.
Lijden flora en fauna onder recreatie, of kunnen onze natuur-
Sylvo Thijsen Directeur Staatsbosbeheer
Deze vroegbloeiers grijpen hun kans als de bomen nog
2
Staatsbosbeheer
gebieden wel een stootje hebben? Vier meningen.
p. 40
Bos in bloei in winterslaap zijn, tot genoegen van veel insecten.
p. 46
11
windmolens staan er op de grond van Staatbosbeheer Om klimaatverandering tegen te gaan, moet er ruimte gemaakt worden voor p. 20 de winning van windenergie.
Fort Rammekens dateert uit
2020
1547
In stopt de zand- en kleiwinning in de Millingerwaard
Verrassende herbestemmingen van vijf Nederlandse forten. p. 52
Een uniek herinrichtingsproject dat waterveiligheid combineert met zand winning en natuurontwikkeling. p. 4
Actief Trailrunnen, paardrijden, mountainbiken, wandelen. Bij Staatsbosbeheer kies je uit ruim 600 routes om buiten
p. 28
actief te zijn.
Ontdekken Met andere ogen de natuur bekijken en beleven. Dat leer je als je deelneemt aan een van onze bijzondere voorjaarsexcursies en -activiteiten
Per oog heeft een libel
30.000
facetogen
Abonnementenservice Staatsbosbeheer magazine Postbus 26 3000 AA Rotterdam (088) 20 50 327 info@mijnstaatsbosbeheer.nl Abonnementen € 17,50 per jaar; voor andere EU-landen € 23,75 per jaar. Abonnementen gelden tot weder opzegging. Per kwartaal is er gelegen-
heid het abonnement op te zeggen. Opzeggingen worden schriftelijk bevestigd. Uitgever Staatsbosbeheer, Amersfoort Hoofdredactie Communicatie Staatsbosbeheer Redactie Staatsbosbeheer Lisanne de Boer, Marco van de Burgwal, Laura Hagen, Wibo Kosters, Arnout-Jan Rossenaar (ecologisch advies), Nancy Wielenga Concept en realisatie LBL, Arnhem
Meedoen Bij Staatsbosbeheer steken ca. 6.000 vrijwilligers, stagiairs en natuurlief-
Een libel kan een vlieg op tien meter afstand zien vliegen. Hoe zien andere dieren eigenlijk? p. 42
Staatsbosbeheer magazine verschijnt 4x per jaar. Staatsbosbeheer zet zich in voor een natuurlijke leefomgeving waarmee mensen zich verbonden voelen, die bescherming biedt aan waardevolle planten en dieren en waar plaats is voor beleving en benutting.
p. 30
voor het hele gezin.
hebbers belangeloos hun handen uit de mouwen voor onze prachtige
Redactionele bijdragen Annemarie Bergfeld, Flip van Doorn, Trijnie Duut, Annette Prins, Geert-Jan Roebers, Suzanne Visser, Regina Zoeter, Met Kop en Staart Stockbeeld Buiten-Beeld, Dreamstime, Aerophotostock, Getty Images, iStock, Nature in Stock, Shutterstock, François Mordel/Biosphoto/ stevebloom.com Artdirection en vormgeving Gaetano Ambrosino, Eight Media Lithografie Willem Grafische Bewerkingen, Halle
p. 32
natuur. Doe mee!
Druk Senefelder Misset, Doetinchem Redactieadres Staatsbosbeheer magazine Postbus 2, 3800 AA Amersfoort magazine@staatsbosbeheer.nl ISSN: 1389-1006
Staatsbosbeheer magazine wordt gedrukt op papier dat is gemaakt van bomen afkomstig uit FSC-gecertificeerde bossen. Het drukproces voldoet tevens aan de eisen beschreven in de milieunorm ISO 14001. Niets uit deze uitgave mag, in welke vorm en op welke wijze dan ook, worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie betracht de grootst mogelijke zorgvuldigheid bij de samenstelling van dit magazine. Voor eventuele fouten kan de redactie noch Staatsbosbeheer enige verantwoordelijkheid nemen.
Staatsbosbeheer
3
MIJN NATUUR
8
Staatsbosbeheer
WESTERBORK
winnaar fotowedstrijd, thema ‘NIEUW’
CORRY KOPPEJAN
Mama, waar ben je nu?
N
ormaal gesproken maakt Corry uit het Drentse Westerbork landschapsfoto’s in Drenthe en op Schiermonnikoog met haar Canon EOS 400D. Maar deze foto schoot ze gewoon in haar eigen achtertuin. Corry: “Ik hoorde een piepklein musje tjilpen, moederziel alleen in mijn bloeiende appelboom. Moedermus was nergens te bekennen. Dus haalde ik het musje uit de boom en zette het bij de andere mussen in de heg. In de hoop dat moedermus het dan tegen zou komen. Dat gebeurde ook. Niet veel later vloog het musje uit met haar moeder. Nieuw leven, op naar een avontuurlijk nieuw begin.” Corry heeft ook een eigen site: corrykoppejan.nl
!
Jouw foto in dit magazine? In Staatsbosbeheer magazine plaatsen we elke uitgave foto’s van lezers. Heb jij een bijzonder natuurmoment vastgelegd? Kijk op staatsbosbeheer.nl/magazine voor de onderwerpen waarbij we foto’s zoeken en stuur in vóór 18 april. Wie weet prijkt je foto in de zomereditie! Geplaatste foto’s belonen we met een VVV-bon t.w.v. € 50,-. Op pagina 57 staan de foto’s die in deze wedstrijd op plek 2 en 3 eindigden.
Staatsbosbeheer
9
LANDSCHAP
VEEN
Landschap met binnenvering Veenmoerassen zijn typische Nederlandse ‘wetlands’. Natte landschappen die niet gevormd zijn door wind, water of ijs, maar (als enige!) door planten. Nergens in Nederland is de bodem zo slap, nergens voelen bijzondere soorten als de veenmol en de grote vuurvlinder zich zo thuis.
Fotografie: Lode Greven
12
Staatsbosbeheer
De stalen windmolentjes houden de rietlanden nat. Ontwatering is een gevaar voor het veenlandschap.
Staatsbosbeheer
13
LANDSCHAP
VEEN
Trilveen, een belangrijk stadium in het proces van verlanding, is een soort drijvend tapijt waarin onder andere verschillende soorten schorpioenmossen zijn te vinden.
Boswachter Nationaal Park Weerribben-Wieden
DENNY KROEZE @boswachterDenny
“In het moerasbos voelt het alsof je in een oerbos bent”
Water Dat juist in ons waterrijke land veen moerassen ontstonden, komt doordat water en veen onlosmakelijk verbonden zijn. Veen kan ontstaan als laagtes in de bodem zich vullen met water. G roene waterplanten zoals krabbenscheer 14
Staatsbosbeheer
Het gevolg is dat plantenresten zich onder water beginnen op te stapelen: laag op laag, op laag, op laag. Er ontstaat een proces dat geologen ‘verlanding’ noemen. In het geval van veen ziet het nieuwe ‘land’ er uit als een bruinzwarte massa, die door vrijkomende moerasgassen opvallend naar rotte eieren ruikt. Er kan van alles in zitten: zaden, bladeren, wortels, takken, zelfs boomstammen. Hoe dikker het veen zich opstapelt, hoe verder de onderste lagen worden samen geperst. In de bodemdoorsnede van een veenlandschap is dat goed te zien: onderaan zijn de lagen dunner en steviger dan bovenop.
© Jan-Luc van Eijk
Laag op laag
© Laurens Sparrius
ontkiemen daar. Ze groeien, sterven af en zinken naar de bodem, terwijl nieuwe planten hun plaats innemen. Zit er te weinig zuurstof in het water, dan raakt het evenwicht verstoord. Dode planten verteren niet snel genoeg, of maar ten dele. Intussen geven ze wel stoffen af die het water zuur maken. Dit remt de groei van bacteriën die nodig zijn om de dode planten verder op te ruimen.
Trilveen Bij het ontstaan van trilveen, de slappe bodem die beweegt als je eroverheen loopt, speelt krabbenscheer ook een belangrijke rol. Als de snelgroeiende rozetten van deze plant in de zomer omhoog drijven (’s winters zakken ze naar de bodem) blijven plantenresten en veen erin hangen, waardoor drijvende veenmatrassen van wel 20 tot 70 centimeter dik kunnen ontstaan. Op trilveen komen veel laag blijvende zeggen, mossen en kruiden voor. Je vindt er soorten zoals de groenknolorchis, het waterdrieblad, het moeraskartelblad, ronde zegge,
© Jeffdelonge
W
andelen in het veen is een bijzondere ervaring. De bodem deint en veert als een hoogpolig tapijt. Is het gezichtsbedrog of rimpelt het water naast het pad echt als we op en neer springen? Boswachter Egbert Beens van Nationaal Park Weerribben-Wieden, een van de bekendste laagveengebieden, stelt de bezorgde bezoeker snel gerust. Wie op de paden blijft, hoeft niet bang te zijn om een nat pak te halen. Collega boswachter Denny Kroeze vaart het liefst per kano door de moerasbossen. “Daar kun je niet lopen, dan zak je weg, zo moerassig is het. Overal om je heen staan kromme bomen, zoals berken en elzen. Je hebt het gevoel dat je niet meer in Nederland bent, maar in een oud oerbos. En als het dan ook nog heerlijk stil is, kom je echt tot rust.”
Een bijzondere veenbewoner is de veenmol. Geen zoogdier zoals je zou denken, maar een vier tot vijf centimeter lang insect dat dol is op gangen graven en daarmee de schrik is van menige moestuinbezitter in de veengebieden in West- en ZuidwestNederland.
Veen wordt als grondsoort ter plaatse gevormd en wordt ook wel sedentaat, afzetting van organische stoffen, genoemd.
Veerkracht
Boswachter Egbert Beens demonstreert dat de veenbodem veert als een hoogpolig tapijt. @DeBoswachter
Staatsbosbeheer
15
HOE & WAT
WINDMOLENS
Windenergie in Nederland 11 MOLENS
6.000 MEGAWATT
OFFSHORE WINDPARKEN
p het grondgebied van O Staatsbosbeheer staan momenteel 11 molens. Met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 10 Megawatt (MW) produceren ze ongeveer 25.000 Megawattuur (MWH) per jaar. In het Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei is opgenomen dat de provincies in 2020 een gezamenlijk opgesteld vermogen van 6.000 MW aan windmolens op land hebben staan. Wegens beperkte ruimte op het land staan er nu ook windparken in zee.
FRISSE WIND “ Windmolens dragen bij aan de energietransitie” Staatsbosbeheer werkt er samen met de overheid en het bedrijfsleven aan om windmolens in het natuurlijke landschap in te passen. Maar kan dat wel samen, windmolens en natuurbescherming? Illustraties: Mireille Schaap Mireille Schaap
A
l jaren voorziet Staatsbosbeheer in de behoefte aan hernieuwbare grondstoffen zoals FSC-hout. Ook liggen er zonnepanelen op werkschuren en kantoren en wordt er biomassa geleverd, zoals houtsnippers en gras. Redelijk recent staan er in gebieden van Staatsbosbeheer ook windmolens. Door actief mee te werken aan het realiseren van duur zame energie wil Staatsbosbeheer zelf iets doen tegen het klimaatprobleem en zo bijdragen aan een groenere wereld.
Business developer bij Staatsbosbeheer
JAN PIETER PEIJS
“Aan plaatsing van windmolens gaat altijd onderzoek vooraf”
Spanningsveld tussen vóór en tegen Jan Pieter Peijs, business developer bij Staatsbosbeheer: “Als terreinbeheerder bevinden wij ons midden in het spanningsveld tussen voor- en tegen standers van windmolens. Eigenlijk is niemand tégen duurzame energie, maar er zijn wél mensen die moeite hebben met windmolens. Vooral als die in hun eigen omgeving worden geplaatst, natuurlijk. Omdat mensen ze lelijk vinden of denken dat ze schadelijk zijn voor vogels. Ook wij willen zo min mogelijk
schade toebrengen aan de natuur, maar als we de opwarming van de aarde willen tegengaan, zullen we met elkaar keuzes móeten maken. Fossiele grondstoffen raken op en de uitstoot van broeikasgassen heeft een nadelig effect op het klimaat. Daar kunnen we niet omheen.”
Associate professor en lector
SVEN STREMKE
Agent of change Sven Stremke is associate professor landschapsarchitectuur aan de Wageningen Universiteit & Research (WUR), Lector Energielandschappen aan de Amsterdam Academie van Bouwkunst en mede-oprichter van het NRGlab, een laboratorium rond het ontwikkelen van duurzame energielandschappen. “Als ‘grootgrondbezitter’ is Staatsbosbeheer een belangrijke agent of change op het gebied van duurzame energie. Wat mij betreft neemt Staatsbosbeheer een nóg actievere rol in de energietransitie. We hebben namelijk nog wat nationale energielandschappen nodig om onze doelstellingen te halen. We kijken onder meer naar mogelijkheden in het Wieringermeer, Flevoland en de Noordoostpolder. De beleving van hernieuwbare energie technologie verandert. Als overheid, bedrijfsleven en kennis instellingen samenwerken en omwonenden actief betrekken bij energieprojecten, ontstaat er vaak een sterk verhaal waar veel steun voor is.”
Ja, mits… Vóór 2012 werkte Staatsbosbeheer in principe niet mee aan windmolens op
nrglab.net
Staatsbosbeheer
21
FAUNA
VOGELGELUIDEN
“Pi pi pi tju tju tju priet priet priet� Als de dagen lengen zijn ineens vogels te horen die de hele winter hun snavel hebben gehouden. En er zijn vogels die simpelweg niet eens in Nederland blijven. Hoe zit dat precies? Welke vogel geeft ons dat ultieme lentegevoel? We vragen het ecoloog en vogelaar Camilla Dreef.
24
Staatsbosbeheer
V
olgens Camilla is het lastig één vogelsoort aan te wijzen die als eerste de lente inluidt. “Bovendien verschilt het per jaar welke soort als eerste van zich laat horen. Vogels beginnen met zingen omdat het langer licht is, dat prikkelt hun biologische klok. In Nederland hebben we stand- en trekvogels: standvogels blijven het hele jaar door, trekvogels verblijven een bepaalde periode van het jaar buiten Nederland. Het zijn dan ook de standvogels die we als eerste horen als de dagen lengen. Zij hoeven immers niet eerst terug te vliegen vanuit verre oorden.”
Keiharde zang Camilla: “De zanglijster is een van de eerste standvogels die begin maart al te horen is. Een schuw vogeltje dat je niet snel ziet, maar dat een keiharde uitbun dige zang heeft. Hierin worden strofes een aantal keer herhaald en vervolgens begint ie weer met een nieuwe variatie. Je hoort ze eigenlijk overal: in steden en dorpen, vooral in bomen en in dichte struiken. Elke plek waar ze maar een beetje beschut kunnen zitten. Soms kun je ook zien dat ze in je tuin zijn geweest: zanglijsters zijn enorme slakkeneters. Die slaan ze stuk op bijvoorbeeld een steen. Als je in de lente of zomer veel kapotgeslagen slakkenhuisjes ziet liggen, weet je dat er zanglijsters op visite zijn geweest.” Andere standvogels die we vanaf begin maart al kunnen horen zijn de koolmees, met een ritmische, eenvoudige zang en de merel, die vaak vroeg in de ochtend begint en nog lang te horen is.
Korte- en langeafstandstrekkers In de loop van maart komen ook de korte afstandstrekkers aan in ons land: vogels die hebben overwinterd in Zuid-Europa of in Noord-Afrika. Zij komen terug op het moment dat er in Nederland weer
insecten zijn en omdat ze hier een veilige broedplek hebben. “De tjiftjaf, blauwborst en zwartkop zijn hier voorbeelden van,” zegt Camilla. “Een heel klein deel van de tjiftjafs en zwartkoppen overwintert in Nederland, dus er is een kansje dat je ze al eerder hoort.” In april en mei komen ook de langeafstandstrekkers aan in ons opgewarmde Nederland. Camilla: “Dat zijn bijvoorbeeld de fitis, de koekoek en de kleine karekiet. De fitis lijkt heel erg op de tjiftjaf, maar is geliger van kleur en heeft lichte pootjes. En waar de tjiftjaf zijn eigen naam roept, zingt de fitis een dalende reeks tonen. De koekoek hoor je maar heel kort, meestal in mei en juni. De kleine karekiet tref je vooral in het rietland.”
Ambassadeur Vogelbescherming vogelaar in BinnensteBuiten
CAMILLA DREEF @CamillaDreef
“Om de verschillende vogelgeluiden te leren herkennen kun je eigenlijk maar één ding doen: héél vaak luisteren”
Geschat aantal broedparen in Nederland
Vogeltaal Om de verschillende vogelgeluiden te leren herkennen kun je eigenlijk maar één ding doen: héél vaak luisteren. Camilla: “Het makkelijkst is het om te beginnen met de zang van algemene vogelsoorten. De merel, koolmees, zanglijster, vink, tjiftjaf, het roodborstje en winterkoninkje hoor je het hele voorjaar en de hele zomer door. Elke vogel maakt heel veel verschillende geluiden. Ze hebben een rijk repertoire, het is een echte taal. In Nederland zingen de mannetjes. Zij willen een partner vinden of hun territorium claimen. Maar ook vrouwtjes maken geluid: zij hebben, net als de mannetjes, roepjes om te waarschuwen, uit opwinding of om elkaar te kunnen vinden. En hoewel het vogelgekwetter voor de meeste mensen het ultieme lentegevoel oproept, zijn er genoeg vogels die zelf al veel eerder de voorjaarskriebels hebben. Als ik in januari ’s nachts door het Vondelpark fiets, kan ik de eerste bosuilen al horen. Die broeden net als de aalscholvers en de blauwe reigers al heel vroeg in het jaar.”
KOEKOEK 6.000-8.000 BLAUWBORST 9.000-11.000 ZANGLIJSTER 120.000-160.000 KLEINE KAREKIET 150.000-250.000 ZWARTKOP 270.000-320.000 FITIS 450.000-550.000 KOOLMEES 500.000-600.000 TJIFTJAF 550.000-600.000 MEREL 900.000-1.200.00 Bron: vogelbescherming.nl
Digitale Vogelzang Bij het leren herkennen van vogelzang kunnen onder meer deze apps hulp bieden: • Vogelzang (gratis) • Warblr • BirdSounds Europe
Meer informatie en vogelgeluiden: vogelbescherming.nl
Staatsbosbeheer
25
FAUNA
VOGELGELUIDEN
Fluitend het voorjaar door. Wie zingt wanneer? Vanaf begin maart
Maart
April-mei
Korteafstandstrekkers
Korteafstandstrekkers
Langeafstandstrekkers
“tietsju tietsju tietsju ”
“kara kare kie kie kiet” “tek tek tek tserr”
Tjiftjaf
Zwartkop
Onopvallende bruingeelgroene druktemaker die z’n eigen naam roept
Vliegt weinig; vaak te vinden tussen bramen © Illusraties: Elwin van der Kolk
“tjif tjaf tjif tjaf”
Koolmees Mannetjes dragen een zwarte stropdas over hun gele buik
“kik kik kik”
“pi pi pi tju tju tju priet priet priet”
Merel
Zanglijster
Volkomen zwarte lijster met gele oogring en gele snavel
Springt en rent rond om wormen uit de grond te trekken
26
Staatsbosbeheer
“trie trie trie ting ting”
Kleine karakiet Broedt in laagveenmoerassen
“soeïet soeïetoe” Blauwborst Neemt in aantal toe; houdt van natte gebieden met veel insecten
“koe koek”
Fitis
Koekoek
Broedt op of laag bij de grond
Rodelijstsoort die ‘pleegouders’ zoekt voor het uitbroeden van z’n eigen eieren
ACTIEF
28 Bushcraft
Technieken om te overleven in de natuur
28 Vies worden!
Spelen en ravotten in onze speelbossen
ONTDEKKEN
30 Uit je tent
Geert en Hennie ontvangen de bezoekers van Uit-je Tent
31 Bloemenpracht
Ga samen met een gids op orchideeëntocht
31 In de maneschijn
Nachtelijke excursies met de boswachter
MEEDOEN
32 Dichters gezocht Gedichtenwedstrijd ‘Uitzicht in woorden’
33 Leer het vak in het Kuinderbos MBO-stage
Staatsbosbeheer
27
VAKMANSCHAP
WATERBEHEER
In het voorjaar opent de stuw Wandelende duinen, vogelbroedgebieden, grazende pony’s, ingepolderde landbouwgrond. De natuur op het noordelijkste schiereiland van Zeeland, Schouwen-Duiveland, vraagt om kundig beheer van land, water en dieren. Boswachter Alex de Visser laat het zien. Fotografie: Anneke Hymmen
Alex de Visser: “De duinen mogen weer stuiven, zodat de duinvalleien gevoed worden met kalkrijk zand. Bijzondere soorten als de kleine parelmoervlinder, heivlinder en het duinviooltje houden van kaal zand en worden zo beschermd. Met mijn collega’s stimuleer ik die verstuiving 36
Staatsbosbeheer
door kerven aan te leggen, openingen in de duinen die ervoor zorgen dat de natuurlijke verstuiving weer op gang komt. Ook kappen we bomen die het zand tegenhouden. Als boswachters bestrijden we zo het dichtgroeien van de duinen en proberen we de oorspronkelijke natuur te herstellen.”
Staatsbosbeheer
37
VAKMANSCHAP
WATERBEHEER
Niet te regelen “Deze sluis staat vaak helemaal onder water. De grond eromheen is in de loop der jaren weggetrapt door paarden en koeien. De sluis ligt precies op hun looproute”, vertelt aannemer John van Leeuwen, die veel klussen voor Staatsbosbeheer doet. Het water stroomt nu langs de sluis heen, waardoor het waterpeil niet meer te regelen is, legt hij uit. “Zodra het water is gezakt, gaan we met een graafmachine zand en steen storten om de damwanden te verhogen en te verstevigen.”
Zelfstandig aannemer
JOHN VAN LEEUWEN
Plan Tureluur “Door deze stuw open te draaien met een zwendel, kan ik het water weg laten lopen in de omringende sloten van de polder. Het regelen van de waterstand is belangrijk voor de natuur. Aan de zuidkust van Schouwen is een enorm vogelbroedgebied gerealiseerd: Plan Tureluur. Kustbroedvogels vinden hun voedsel buitendijks en rusten binnendijks uit. In de winter staat het gebied onder water om ratten en andere plunderaars te verjagen, die anders de eieren stelen. In het voorjaar laat ik het water weglopen in de omringende sloten, zodat de broedeilandjes droog komen te liggen. Met het bedienen van de stuwen helpen we ook de boeren. Als in een natte winter de sloten het niet aankunnen en akkers dreigen onder te lopen, houden we de stuwen dicht.” 38
Staatsbosbeheer
Peilklokje “Twee keer per maand meet ik het waterpeil in mijn gebied. Hiervoor laat ik een loodje aan een meetlint in een buis in de grond zakken. Zodra het loodje op het water klotst, kan ik op het peilklokje aflezen hoe hoog het polderpeil is. Vandaag is dat… 2,70 meter. Ik verzamel de meetgegevens en geef ze door aan mijn collega-hydroloog, die ze in grafieken verwerkt. De gegevens komen terecht in een landelijke database. Aan het eind van het jaar bekijken we alle metingen om te zien of we ons waterbeheer moeten bijstellen.”
Loopruimte “Meer landinwaarts vind je het Gadrabos, de Duinzoom en Vroongronden. Hier graast ons vee: 120 Shetlandpony’s en 30 Exmoorpony’s. Zij helpen ons de vergrassing van de schrale duingrond tegen te gaan. Door uitlaatgassen van auto’s en industrie daalt er stikstof neer uit de lucht en daardoor gaan gras en struiken sneller groeien. De paarden zijn mijn grote trots en in de winter mijn grootste zorg. Zeker drachtige merries en veulens hou ik goed in de gaten. Die mogen niet te veel afvallen. Is het te nat, dan voeren we ze bij.”
!
Vakmanschap aan zee Lees meer over de werkzaamheden van Staatsbosbeheer in Zeeland en andere kustgebieden via: boswachtersblog.nl/aanzee
Staatsbosbeheer
39
ONTDEK
KIJKEN
IN DE KIJKER! Tienduizenden facetogen, 360 graden zicht, ogen aan de zijkant van je kop. Dieren hebben heel andere kijkstrategieën dan wij. Betere vaak - alleen met hulp van een verrekijker kunnen wij een beetje zien zoals zij.
Nieuwe coating Zie je een ringslang die nogal wazig uit zijn ogen kijkt, dan weet je dat hij op het punt staat te vervellen. Slangen kruipen regelmatig uit hun vel en vervangen dan ook de buitenlaag van hun ogen. Aangezien zijn ogen geen oogleden hebben, raken de ogen na verloop van tijd aardig bekrast. Konden we de beschadigde coating van een verrekijker maar zo makkelijk herstellen.
Vergroting Het aantal lichtreceptoren per vierkante millimeter netvlies is bij de buizerd vijf keer zo groot als bij ons. Dat geeft de roofvogel net als de havik en de arend zijn spreekwoordelijk scherpe blik. Een kuiltje in het centrale deel van het netvlies zorgt er bovendien voor dat het beeld daar tweemaal wordt vergroot.
Spleetjes Bij een camera wordt de hoeveelheid licht gereguleerd door het diafragma, bij dieren vervult de iris die functie. De opening staat bekend als de pupil. Bij ons is de pupil altijd rond, bij de wilde kat alleen tijdens schemerdonker. Overdag knijpt hij zijn pupillen tot staande spleetjes om overbelichting van zijn gevoelige netvlies te voorkomen. 42
Staatsbosbeheer
ZO DOE JE DAT
KIJKEN
Zelf zien als een havik? Tien verrekijkertips van boswachter Robert Pater
Een kijker kiezen Konus Verrekijker Konusvue 7x50 (€ 48,95)
Verrekijkers zijn er in soorten en maten. Waarop moet je nou letten als je er één wil aanschaffen?
Deze klassieke porroverrekijker kun je makkelijk en snel scherpstellen en hij heeft een stevige grip. Het is een robuuste kijker die slechts 750 gram weegt. Je krijgt er een draagtas en riem bij. Een prima instapmodel voor de beginners.
Boswachter
ROBERT PATER @Bosw8erRobert
Konus Verrekijker Proximo 8x56 (€ 132,-)
1. Gebruik je de kijker vooral tijdens het wandelen? Kies dan een lichter model met waterdichte coating en een stevige grip. 2. Ben je van plan de verrekijker vooral in een observatiehut te gebruiken? Dan is een zwaarder model op een statief een goede optie. 3. In het bos zijn een goede kleurweergave en helderheid belangrijk. In open veld – bijvoorbeeld om vogels te spotten in de lucht – heb je meer baat bij een verrekijker met een breed gezichtsveld. 4. Test hoe makkelijk je kunt scherpstellen met een kijker. Dieren wachten niet op je. 5. Als je ongelijke oogsterktes hebt, kies dan een verrekijker met dioptriecorrectie, zodat je het beeld per oog kunt scherpstellen. 6. Voor brildragers is een verrekijker met twist-upringen het meest geschikt.
44
Staatsbosbeheer
7. Een hogere vergrotingsfactor klinkt mooi, maar hoe hoger de vergroting, hoe onrustiger en onstabieler het beeld. Een vergrotingsfactor van 10x betekent dat als een hert 100 m eter bij je vandaan staat, het door de verrekijker lijkt alsof het hert 10 meter bij je vandaan staat. Bij 8x zul je een hert zien alsof hij 12,5 meter verwijderd is.
De Proximo is een dakkantverrekijker met een grote objectiefdiameter en lenzen met hoge lichtdoorlatendheid. Uitermate geschikt voor gebruik bij zonsopgang of -ondergang. Hij kan ook gebruikt worden voor astronomische waarnemingen. De grote scherpstelring is zelfs met handschoenen aan te bedienen.
Kowa Verrekijker SV42 8x42 (€ 249,-) 8. Eropuit in de vroege ochtend of de avondschemer? Kies een hoge objectiefdiameter, dan heb je meer lichtinval in je verrekijker. 9. Wil je goed diepte kunnen zien? Ga dan voor een kijker met porroprisma. Vind je het belangrijk dat je kijker compact is en minder gevoelig voor stof, dan is een kijker met een dakkantprisma helemaal jouw ding. 10. Wild spotten? Zorg dan niet alleen voor een goede verrekijker, maar ook dat je zo min mogelijk geluid maakt (voorkom ritselende kleding), draag geen parfum, loop tegen de wind in en heb geduld.
Een dakkantverrekijker met een perfecte vergroting en diameter. Weegt slechts 665 gram en laat toch veel licht door. Met twist-upoculairen en al scherp te stellen vanaf 4 meter. De SV42 heeft een stevige rubber body en is waterproof. Ideaal in regenachtige omstandigheden.
!
Testen? Deze verrekijkers hebben allemaal een ¼ inch aansluiting en kunnen met een adapter op een statief worden gemonteerd. Wil je deze verrekijkers testen? Kom dan naar een van onze Buitencentra. staatsbosbeheer.nl/buitencentra
FLORA
VOORJAAR
Bos in bloei Tot mei zijn de meeste bomen in winterslaap. Zolang hun bladerdek nog niet alle licht wegneemt, grijpen de vroege bloeiers van het bos hun kans. Niet alleen sommige planten ontluiken extra vroeg, maar ook sommige bomen. Van die vroege bloei profiteren andere dieren en planten. Drie voorbeelden van plant-dierrelaties in de lente.
46
Staatsbosbeheer
1. Boswilg: altijd ĂŠĂŠn van de eersten Bloeit: maart/april, soms al in februari. Te vinden: in droge of licht vochtige bossen, aan bosranden, in heggen. De boswilg is er altijd vroeg bij. Deze pioniersoort is een van de eerste bomen bij het innemen van een gebied waar nog niks groeit. Is er brand in het bos geweest, nieuw land opgespoten of juist een vlakte gekapt: als de mens de natuur haar gang laat gaan, is de boswilg er als de kippen bij. De boom groeit snel en heeft veel en grote bladeren. Als die in de herfst vallen, vormen ze een dikke strooisellaag, die
Fluitekruid zie je met name in onze bermen, maar ook in bossen met een vochtige bodem. Zijn witte schermen staan van april tot juni in bloei. Mannelijke boswilgen bloeien met dikke zilverkleurige katjes, die later, als ze stuifmeel hebben, geel worden. Vrouwelijke boswilgen krijgen groene, langwerpige katjes.
verteerd wordt tot humus. In die vruchtbare humus kunnen andere planten en bomen als de eik en es ontkiemen. De boswilg effent niet alleen de weg voor andere bomen, in het vroege voorjaar is hij ook een van de eerste die in bloei staat. De boswilg is een naaktbloeier: eerst bloeien de katjes, pas daarna komen de bladeren. Vanaf begin maart vallen de dikke gele mannelijke en de langwerpige groene vrouwelijke katjes duidelijk op. Het is goed dat de boswilg al bloeit, want vroege insecten hebben de bloemen hard nodig. Zodra het niet meer vriest, komen de zweefvliegen tevoorschijn uit de bladlaag of boomschors waar ze overwinterden. Eerst komen de mannetjes in beweging. Ze hebben honger, ze eten zo veel van het stuifmeel van de boswilgkatjes als ze kunnen. Tegen de tijd dat de vrouwtjes, een week of twee later, ook uit hun winterholletje vliegen, zijn de mannen in optimale conditie voor de voortplanting. Ook honingbijen zijn fan van de boswilg. ‘s Ochtends vroeg vliegen de werksters uit, op zoek naar bloeiende bloemen. Met de stuifmeelkorrels tussen hun voorpoten geklemd zoeken ze de korf weer op om de larven van de jongste generatie bijen te voeden. En die generatie is, eenmaal volgroeid, weer belangrijk voor de bestuiving van appelboom, frambozenstruik en courgetteplant, kortom, voor een heel groot deel van onze voedingsgewassen.
2. Vingerhelmbloem: mierenbroodje Bloeit: maart tot half mei. Te vinden: in bossen aan de binnenduinrand, het rivierengebied, Zuid-Limburg en in aangelegde stinzentuinen rond states, buitenplaatsen en kastelen in vooral Friesland. De vingerhelmbloem dankt zijn naam aan zijn blaadjes, die zijn ingesneden als de vingers van een hand. Hij heeft een net iets hogere temperatuur nodig dan de boswilg. De langwerpige paarse bloemetjes dicht op de bosbodem zijn niet te missen. Als hommels of bijen nectar uit de bloem opzuigen, kleven stuifmeelkorrels zich vast aan hun buik. Bij een bezoek aan een volgende plant blijven de korrels achter en wordt de plant bevrucht. Ook mieren spelen een belangrijke rol in het leven van de vingerhelmbloem. Aan de zaden zitten kleine witte uitsteeksels, vol vetten en suikers waar mierenlarven goed op groeien. Deze aanhangsels heten mierenbroodjes. Mieren verslepen de zaden
Wat bloeit wanneer? Jan-feb: hazelaar Net als de boswilg een naaktbloeier. De geelgroene katjes kunnen wel 8 cm lang worden. De hazelnoten zijn een belangrijke voedselbron voor gaaien, eekhoorns en muizen.
Feb-mrt: sneeuwklokje Klein maar dapper steekt hij zijn bloemetjes soms zelfs boven een dik sneeuwdek uit. Staat graag in loofbossen, maar ook gewoon in de tuin. Kan tot 20 cm hoog worden.
Staatsbosbeheer
47
Wat zie je?
Een zanglijstervrouwtje doet het meeste werk. Niet alleen maakt zij het nest – een stevig, diep takkenbouwsel, laag bij de grond, aan de binnenzijde bekleed met een gladde laag van speeksel met vermolmd hout, gras, modder of mos – zij broedt de eieren ook in haar eentje uit. Als de jongen na circa twaalf tot veertien dagen zijn uitgekomen, helpt manlief wel met het voeren van het kroost. Na twee weken vliegen de jongen uit. Hun ouders voeren ze dan nog een week of twee, daarna moeten ze hun eigen kostje bij elkaar scharrelen.
© Buiten-Beeld
Dit prachtige blauwgroen met paarse of paarsbruine vlekken en een enkel ragfijn streepje is een detail van het ei van een zanglijster. De meeste vlekken zitten aan het stompe uiteinde van het ei. Zanglijsters broeden van eind maart tot begin juli en hebben maximaal drie legsels per jaar. Elk legsel bestaat uit drie tot zes eieren.