6 minute read

ONKRUID

Voorkomen en herkennen

In elke bodem zijn onkruidzaden aanwezig die worden geactiveerd door het bewerken of omwerken van de grond en door de klimatologische omstandigheden (temperatuur, vocht, …). Sommigen zijn daarbij erg hardnekkig en schieten als paddenstoelen uit de grond waardoor ze de slaagkansen van een mooie bloemenweide flink onder druk kunnen zetten.

Hoe voorkomen?

Onkruid is nooit helemaal te voorkomen. Maar we kunnen wel een situatie creëren die zo optimaal mogelijk is voor de bloemen om te kiemen en groeien. De weersomstandigheden kunnen we niet sturen, dus moeten we ons richten op het zaaibed.

Het belangrijkste wapen tegen onkruiden is het aanleggen van een vals zaaibed: de grond zaaiklaar maken maar nog niet inzaaien. Onkruiden zullen er kiemen waarna je ze makkelijk kan wegschoffelen. Soms moet je dit meerdere keren uitvoeren. Voer de eerste bewerking zo diep mogelijk uit en de tweede bewerking halfdiep. Schoffel vanaf de derde bewerking enkel de toplaag. Zo voorkom je dat je weer zaad uit de ondergrond naar boven brengt. Hoe meer bewerkingen je uitvoert, hoe meer zekerheid je hebt dat de grond waarin je zaait redelijk schoon is van woekerende onkruiden en onkruidzaden. Indien mogelijk start je hiermee al in het najaar. Eventueel kan je verder optimaliseren door het stomen van de toplaag.

Monitoren en maaien

Heb je alle voorbereidende werkzaamheden gedaan en nemen pioniers nadien toch de overhand? Dan is monitoren en plannen om te maaien onvermijdelijk. Op kleinere stukken verwijder je onkruid best handmatig. In extreme gevallen kan je beter maaien. Stel niet uit! Neem onmiddellijk maatregelen bij duidelijke opkomst van bepaalde onkruiden.

En na de bloei ? Laat indien mogelijk de uitgebloeide bloemen de hele winter staan. Wanneer de grond bedekt is, ontwikkelen ongewenste grassen en kruiden zich in de herfst en winter minder. Bovendien is het gunstig voor de insecten en het bodemleven.

TIP !

Gebruik voor het eerste jaar een eenjarig bloemenmengsel. Dit slaat sterk aan en werkt onkruidonderdrukkend.

Meest voorkomende onkruiden

Harig vingergras

Digitaria sanguinalis

Ook wel bloedgierst genoemd. De plant wordt 10-60 cm hoog en heeft een liggende of opstijgende groeiwijze. De liggende stengels vormen op de knopen wortels. Dit in tegenstelling tot glad vingergras (Digitaria ischaemum). De korte, 3-10 mm brede, lichtgroene bladeren zijn van boven behaard evenals de bladschede. Het vliezige tongetje is 1,5 mm lang. Harig vingergras bloeit van juli tot de herfst en is een warmtekiemer. Komt vaak voor op bouwland, in moestuinen, aan wegranden en langs spoorwegen. Een lage, eenjarige plant die bloeit van januari tot december met een piek in het voorjaar. De plant is vaak wijdvertakt, maar heeft slechts een wortelstelsel. De 3-40 cm lange stengels zijn groen of rood. De bladeren groen, eirond met een spitse top, en vaak gesteeld. De bloemknop is sterk behaard. Vogelmuur groeit in akkers, tuinen en ruigten op een zonnige voedselrijke bodem. Een eenjarig, soms tweejarig gras dat niet hoger wordt dan 25-30 cm. Lijkt op veldbeemdgras (Poa pratensis) maar is relatief makkelijk te onderscheiden. Bij veldbeemdgras lopen twee lichte lijnen langs de hoofdnerf van het blad en vormen zo een soort spoorlijntje. Straatgras is van onderen gekield en heeft vaak kreukels of golfjes. Het tongetje is melkwit. Straatgras kan in een paar weken uitgroeien tot een bloeiend polletje. Wanneer de plant overwintert, vormt hij wortelstokken en in extreem natte omstandigheden kunnen de stengels over de bodem kruipen en op de knopen gaan wortelen.

Vogelmuur

Stellaria media

Straatgras

Poa annua

Melganzenvoet (Melde)

(Chenopodium album)

Herken je aan zijn lansvormige grijsgroene bladeren, lichter aan de onderkant en bedekt met een poederig laagje. De vertakte stengel kan tot 1 meter hoog worden. De groepjes kleine, groenwitte bloempjes komen vooral voor in voedselrijke bodems en vaak in bloemenweides en -borders. Eenjarige plant met liggende en opstijgende stengels. De glanzende, eironde bladeren zijn ongesteeld met vliezige kokertjes bij de knopen, en tanden die uitlopen tot haartjes. De aarvormige bloeiwijze is vertakt met een rode stengel en dicht bezet met roze of witte bloemen. De kiemplant is herkenbaar aan de rode stengel (roodpoot) en vaak paarsrode blad. Kan 40 tot 80 cm hoog worden. Een vaak voorkomend onkruid, vooral in voedselrijke, vochtige bodems. Typisch voor perzikkruid zijn de zwarte plekjes op de bladeren. Bij deze eenjarige, vertakte plant is de stengel bovenaan donzig behaard. De enkelvoudige bladen zijn kruisgewijs tegenoverstaand, eivormig, toegespitst en scherp gezaagd. De bloemen staan in knoparme bloeiwijzen aan de top van de twijgen. Knopkruid wordt tot 80 cm hoog en is een lastig onkruid. Het kiemt het hele seizoen snel en zeer ondiep, ook de planten komen snel in bloei en daarbij worden grote hoeveelheden zaad geproduceerd. Afgesneden stengels kunnen zelfs weer wortels vormen. Je vindt het vooral in voedselrijke, natte bodems.

Perzikkruid

(Polygonum persicaria)

Knopkruid

(Galinsoga)

Hanenpoot

(Echinochloa crusgalli)

Eenjarig zaadonkruid met brede, onbehaarde donkergroene bladeren met veel nerven. De bladrand van de volgroeide bladeren is meestal gegolfd. Jonge bladeren zijn lancetvormig, latere bladeren hebben vaak een roodachtige gloed, lichte middennerven en een platgedrukte bladschede. De onderkant van de stengel is veelal roodpaars gekleurd terwijl er over de plant vaak een roodachtige gloed ligt. Als kiemplant kan de spruit iets gevouwen zijn, terwijl grotere spruiten altijd gerold zijn. De plant kan tot 150 cm hoog worden. Hanenpoot is een warmtekiemer. Het herderstasje vormt eerst een bladrozet op de grond. In de loop van het voorjaar schiet de plant door en vormt het bloeistengels. De zaaddoosjes hebben een typische driehoekige vorm waaraan de plant zijn naam te danken heeft. Wordt maximaal 40 tot 50 cm hoog. De plant kiemt zowel in het voorjaar, de zomer als in de herfst en komt voor op vrijwel alle grondsoorten. Meestal liggend, met vertakte stengels van 5-100 cm lang. De kiembladen zijn zeer lang en smal met een stompe bladtop en geen bladsteel. De kiemplantjes hebben rechtopstaande smalle kiemlobben en rode stengeltjes. De volwassen bladeren zijn elliptisch, klein, kortgesteeld met een vliezige buisvormige bladschede. De groenachtige bloemetjes met een wit of roze randje staan met 2 tot 5 in de bladoksels. Het onkruid bloeit van mei tot november en komt voor op voedselrijke grond.

Herderstasje

(Capsella bursapastoris)

Varkensgras

(Polygonum aviculare)

This article is from: