eindelijk mezelf
Š Gorcha Davydova / Uitgeverij Houtekiet 2008 Uitgeverij Houtekiet, Vrijheidstraat 33, b-2000 Antwerpen www.houtekiet.com info@houtekiet.com
Omslag Jan Hendrickx Foto omslag en p.120 Sara Engels Foto’s binnenwerk archief Gorcha Davydova Vormgeving Intertext, Antwerpen isbn 978 90 8924 004 0 d 2008 4765 29 nur 321 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.
Gorcha Davydova
Eindelijk mezelf
Houtekiet Antwerpen/Amsterdam
Inhoud
1 Lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen 7 2 Het mooiste land ter wereld 17 3 Perestroika 29 4 Koerdistan 33 5 Verkocht 37 6 Ismaïl 51 7 Een geldig paspoort 67 8 Angst voor de brievenbus 83 9 In goede en slechte tijden 101 10 De grote depressie 107 11 Terug naar Kazachstan 113 12 Cabaretière 119 Dankwoord 125
1 Lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen
K
ijk, daar! Dat ben ik, die lelijke magere vrouw met dikke wenkbrauwen. Ik herken haar zelf amper. Ze kijkt ook zo triest. Maar zo hoorde dat op mijn trouwdag. Terwijl de andere vrouwen mijn bruidsjurk aantrokken, moest ik zelfs een beetje huilen. Omdat ik weg ging uit het ouderlijke huis, omdat ik geen meisje meer was, omdat ik geen maagd meer zou blijven. Een bruid die niet huilt, maakt de familie te schande. De videofilm van mijn trouwfeest komt uit een andere wereld en een andere tijd. Tolebi, Kazachstan. Oktober 1996. Een half jaar geleden ben ik ‘verkocht’ aan de familie van de man met wie ik die dag in het huwelijk treedt. De mannen van mijn en zijn familie zijn tegenover elkaar gaan zitten, met de oudere vrouwen erbij. Ze hebben kennis gemaakt en zijn beginnen bieden. De dochter is vijfhonderd euro waard, maar men wil er maar tweehonderd voor geven. Ik zat buiten te wachten, die onderhandelingen kunnen uren duren. Mijn neefje sloop af en toe naar binnen om de stand van zaken te weten. Ik ben uiteindelijk verkocht voor
8
eindelijk mezelf
Een lelijke bruid op wat de mooiste dag van haar leven zou moeten zijn.
250 euro. Ik, het lelijke eendje van het dorp, met mijn eenentwintig jaar al bijna te oud om nog te trouwen. Bij ons trouwen de meeste meisjes als ze veertien of vijftien zijn. De eerste maandstonden zijn het teken dat de zoektocht naar een geschikte huwelijkskandidaat kan beginnen. Als het meisje al niet ontvoerd wordt door haar toekomstige schoonfamilie, om de onderhandelingen een beetje te laten vooruitgaan. Ik heb het zelf zien gebeuren. Komt er plots een auto aangereden, een meisje wordt naar binnen gesleurd, en weg zijn ze. Politie? Welke politie? Niemand gaat naar de politie. Dat wordt allemaal onderhands geregeld tussen de families. Zodra ze onteerd is, moÊt zo’n meisje wel trouwen. Zelfs als ze zich verzet, zal niemand bij haar thuis-
lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen
9
komst geloven dat ze nog maagd is. Na twee dagen met een man in hetzelfde huis? Onmogelijk! Als vrouw verlies je altijd. Mijn moeder was in elk geval blij dat ik eindelijk van straat was. Bijna al mijn leeftijdgenoten hadden al kinderen. Ik moest mij schamen! Op ons trouwfeest zitten mannen en vrouwen zoals gebruikelijk apart. De oudere vrouwen mogen alleen bij de mannen om hen te bedienen, de jongere vrouwen helemaal niet. We zitten op de grond. Zetels hebben we niet, wel kussens. En ons huis is proper, heel proper. Het wordt ieder jaar geschilderd en iedere week gepoetst. Gelukkig weet ik op dat moment nog niet naar wat voor stal ik ’s avonds zal verhuizen, of ik zou helemaal depressief geworden zijn (ook al kende ik dat woord toen nog niet). We maken het eten klaar op een klein kacheltje. Ik help mijn tante. In onze gemeenschap zijn alle vrouwen tantes en alle mannen ooms, maar deze had me wel mijn naam gegeven, Gorchak. Zij is ook onze vaste kookmadam, de Piet Huysentruyt van Tolebi. Andere vrouwen zetten thee in een Russische samowar. Er is ook limonade, wijn en wodka. En champagne. Uit Kazachstan. Wat eten we? Er is een schaap geslacht. Soep met vlees en aardappelen dus, kebabbrood om te soppen, veel slaatjes. Paprika gevuld met rijst en schapenvlees, wortelen, uien, courgettes, aubergines, heel veel look, tomaten. Grote stukken taart. Nee, geen huwelijkstaart. Maar dat is voor straks. Daar ben ik weer, met een kapsel dat toen, op die plaats heel modieus was. Gouden tanden, dat vonden we ook modern. Toch droegen we op feesten nog wel de nationale klederdracht. Tantes en nichtjes maken me klaar voor het huwelijk. Ik draag een wit bruidskleed dat mijn moeder gekocht heeft. Zij vond het mooi, ik niet. Ik heb niets te vinden.
10
eindelijk mezelf
Wat zien sommige vrouwen er oud uit. Zo gaat dat als je vrouw moet worden op je veertiende, als je gemiddeld vijf kinderen op de wereld zet, als je oma bent op je veertigste, als je je hele leven hard moet knokken. Dan mag je al blij zijn dat je ooit zestig wordt. Er zijn ook een paar vrouwen van de school waar ik werkte. De directrice is een Kazachse, met een heel ander uiterlijk dan wij, de Koerden. Maar wel weer even verschillend van de Russische leraressen die op het feest zijn. Die dag mag iedereen komen, Koerden, Russen en Kazachen. De deuren staan open voor iedereen. Ik kijk triest, maar ik voel me ook opgelucht. Eindelijk ben ik een normale vrouw, zoals mijn zusje. Zij, het mooiste meisje van het dorp, heeft al twee jaar verkering en verschillende aanbidders. Mij vond nooit iemand knap. Tegen mij heeft nooit iemand gezegd dat ik er goed uitzag. Daar zijn de muzikanten. De ene heeft een trommel, een andere een oud blaasinstrument, de derde zingt. Enkele vrouwen beginnen te dansen, op traditionele wijze, wat ze in het Westen volksdansen noemen. Waar zouden ze dat anders kunnen doen dan op een trouwfeest? Hier worden de meisjes voorgesteld aan de buitenwereld. Veertien, vijftien jaar – tijd om vrouw te worden. Hoe meer je danst, hoe beter. Zo toon je hoe gelukkig je bent. Als je niet de hele tijd meedanst, is er waarschijnlijk iets mis. Maar dat geldt dan weer niet voor de bruid. Die mà g niet dansen, ze moet de hele dag ingetogen toekijken. Anders zouden de mensen wel eens kunnen denken dat ze blij is om thuis weg te zijn, en dat ze haar ouders niet dankbaar is. Of nog erger: dat ze overdreven wellust toont voor haar man. Het is voortdurend balanceren op een koord om toch maar niemands gevoe-
lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen
11
lens te kwetsen. Om die reden mogen dansers ook niet lachen. Hoe meer je lacht, hoe minder ernstig men je neemt als vrouw. Lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen. Wij, vrouwen, weten niet dat we van het leven mogen genieten. Deze scène uit mijn video heeft wel een erg hoog Borat-gehalte. Intussen is Sultan gearriveerd, de bruidegom. Hij kust me niet, geeft me niet eens een hand. Het is de vierde keer dat ik hem zie. Normaal mag de bruidegom de bruid nooit komen halen, maar zijn familie wil modern zijn. Voor de eerste keer in de geschiedenis van zijn gemeenschap zal een man zijn vrouw mee naar huis brengen. Het zal ook de laatste keer zijn. Met het geld dat mijn moeder gekregen heeft, moest ze de bruidsschat kopen. Kleren, een bed, een matras, kussentjes, borden… Voor ik vertrek, komt het hele dorp kijken hoe ze het geld besteed heeft. ‘Ik heb tien kleedjes gekocht,’ zegt mijn moeder, en ze toont ze aan de andere vrouwen. ‘O, hoe mooi! Een goede koop!’ Iedereen weet voor hoeveel geld ik verkocht ben, dus de mensen verwachten ook dat mijn moeder zoveel heeft uitgegeven. O wee als de aankopen minder waard zijn, dan breng je schande over de familie. Ze laat alles zien: glazen, een schilderijtje, pannen, kookgerief, een winterjas, hoofddoeken, stuk per stuk, een sprei, shampoo, zeep… De anderen kijken nieuwsgierig toe. Hier wordt nog maanden over gesproken. Mijn moeder is 45. Ook zij ziet er veel ouder uit dan ze is. Zelfgemaakte sokken. De traditie wil dat je zelf breit maar ik kan niet breien. Ik heb er iemand voor betaald. Vroeger moest je voor je trouwdag minstens dertig paar sokken breien en uitdelen. Het gebruik bestaat nog, maar zelf breien doen de meest meisjes niet meer.
12
eindelijk mezelf
‘Als ik je vandaag zie lachen, vermoord ik je,’ zei mijn moeder op mijn huwelijksfeest. ‘Ik wil niet dat je me te schande maakt.’
De bruidsschat zit in een kist. Hoe groter de kist die je als bruid meekrijgt, hoe beter. In het dorp van Sultan zal de inhoud van de kist zorgvuldig gecontroleerd worden. De spreekman van het dorp zegt een paar afscheidswoorden. Hij had negen dochters en geen enkele zoon. Zijn vrouw moest blijven baren, tot ze op haar 36ste alsnog een zoontje op de wereld zette. Ze had op die leeftijd al oma moeten zijn. En dat was ze ook: ze is samen bevallen met haar twee oudste dochters. Nu steken de vrouwen geld in mijn schoenen. Dat moet mijn man er vanavond uithalen. Om mij te ontroeren, zingen ze een liedje, want ik moét op mijn trouwdag huilen. Anders zou ik de familie (nog maar eens) oneer aandoen. En ja, ik huil. Je ziet me wenen op de beelden, en de anderen komen me troosten, ook omdat het moet. Straks, als ik weg ben, zullen ze weer volop over
lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen
13
mij roddelen, over mijn trouwjurk, over mijn gedrag op het feest, over mijn bruidsschat. In onze gemeenschap roddelt iedereen erop los. Ik huilde omdat ik bijna verlost was van de stress, maar dat heb ik natuurlijk tegen niemand gezegd. Lachen durfde ik niet. ‘Als ik je vandaag zie lachen, vermoord ik je,’ zei mijn moeder. ‘Ik wil niet dat je me te schande maakt.’ We vertrekken naar het dorp van Sultan, zestig kilometer ver, met de auto van zijn vader, een Russische Jiguli. Ik zit huilend op de achterbank, zo willen de mensen mij zien. Mijn zusje reist ook mee. Van het landschap word ik niet vrolijker: steppe, zo ver je kan zien, met hier en daar een droge struik. Het dorp van Sultan: ik krijg nog altijd kippenvel als ik eraan terugdenk. Wegen zijn er niet. Het huis van Sultans familie maakt een armoedige indruk. We kennen die mensen al jaren maar ik wist niet dat ze zo arm zijn. Ik wil meteen weer vertrekken. Hoe heeft mijn moeder me daar ooit naartoe kunnen sturen? Ze was er geweest, ze had het gezien, en toch heeft ze niets gezegd. Ik was die avond echt boos op haar. Terwijl zij vond dat ik haar dankbaar moest zijn. Had ze me niet aan een man geholpen? Enkele mannen staan op het dak van het huis. Van op die plaats moet Sultan een appel tegen mijn hoofd kunnen gooien, nog een oud gebruik. Dat betekent dat hij van me houdt. Mijn zusje moet mij zogezegd beschermen. Sultan gooit van alles maar het lukt hem niet om mij te raken. Geen goed teken. Voor ik het huis binnenga, moet ik een bord kapot trappen. Scherven brengen geluk. Ik word verwelkomd door mijn schoonvader. Hij belooft mij een paard. Symbolisch natuurlijk. Sultan zal straks wel zijn erfenis krijgen. Die wordt niet verdeeld maar gaat automatisch naar de zoon die thuisblijft. Hij woont er nu nog.
14
eindelijk mezelf
De eerste persoon die ik zie in het huis is een autistisch kind. Als ik haar aanraak, begint ze hysterisch te krijsen. Er zijn veel geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen in onze gemeenschap, ook mongooltjes, hoewel ik dat woord pas in het Westen zal leren. En ook dat er waarschijnlijk een verband bestaat met de vele huwelijken tussen naaste familieleden. Neven en nichten mogen met elkaar trouwen. De vaders van mijn ouders zijn broers. Huwelijkskandidaten uit de eigen gemeenschap krijgen altijd de voorkeur. De mullah van het dorp leest een stukje voor uit de koran en verklaart ons getrouwd. Hij vraagt niet of je echt wel wil trouwen, zoals in het Westen. Het huwelijk zelf is even kort en formeel als het burgerlijke huwelijk op het gemeentehuis. Dan wordt er opnieuw gegeten en gedanst. Het feest verplaatst zich naar het marktplein van het dorp, waar nog een standbeeld van Lenin staat, recht tegenover het gemeentehuis. Pasgehuwde stelletjes komen er bloemen leggen, een gewoonte uit de communistische tijd. Kijk die twee meisjes dansen, wat feller dan de rest. ‘Wij zijn vrij!’ roepen ze zo. Anderen spreken er al schande van. Het geld dat de meisjes toegestopt krijgen, gaat naar de muzikanten en de schoonfamilie. Iedereen ziet hoeveel iedereen geeft, sommigen handenvol briefjes. Daar kan straks weer lekker over geroddeld worden. De zelfgebakken cakes en taarten zien er heerlijk uit maar ik krijg geen hap naar binnen. Het wordt donker. Er is maar twee uur per dag elektriciteit, de rest van de avond moeten we het doen met kaarsen. Het is al bijna middernacht als we aanschuiven voor het diner. Het valt me op dat de vrouwen de restjes opbergen en meenemen. Dan wordt het tijd om ons terug te trekken. In de woonka-
lachende vrouwen zijn gemakkelijke vrouwen
15
mer hangt een poster van een babe tegen de muur. Het valt me nu pas op, bij het bekijken van de video. Toen vond ik het heel normaal. Machogedrag. In onze gemeenschap verzamelen de mannen pikante foto’s om elkaar te overtroeven. Hoe ze die pinups een hele nacht konden bezighouden, dat soort opmerkingen ving ik wel eens op. Met de Amerikaanse, Kazachse of Russische meisjes op die foto’s mogen Koerdische mannen doen wat ze willen, in hun gedachten en in het echte leven. Met hun eigen vrouwen niet natuurlijk. Als wij ons zo zouden gedragen, zouden we waarschijnlijk uit de gemeenschap verstoten worden. Er is in het huis maar één kamer met een deur, de slaapkamer van Sultans ouders. In de andere deuropeningen hangt gewoon een doek, ook voor de kamer die wij zullen betrekken. Maar voor de huwelijksnacht mogen we die ene kamer gebruiken. De familie van Sultan gaat ervanuit dat ik door de pijn luid zal schreeuwen. Die privacy willen ze ons nog wel gunnen. De videofilm is afgelopen. Er viel die nacht ook niets meer te filmen, al was het maar omdat alles zich afspeelde in het donker. Ik moest mijn nachtkleed aantrekken. Wassen of opfrissen kon niet, mocht niet, was niet nodig. Dan wachten op Sultan. Wat ging er gebeuren? Voorlichting heb ik nooit gekregen. Ik wist alleen dat er bloed moest zijn. Mijn vriendinnen in Djambyl, de dichtst bijgelegen stad, zeiden wel eens dat seks leuk was maar in mijn dorp praatten alleen de mannen over seks, onder elkaar. Seks was een vies woord, een pleziertje voor de mannen, noodzakelijk om kinderen te baren voor de vrouwen. Een half uur later, het is bijna vier uur in de ochtend, komt Sultan binnen. Hij stinkt naar drank en tabak. Hij doet zijn broek uit, zijn onderbroek, voelt even aan mijn borsten en ge-
16
eindelijk mezelf
baart dat ik mijn benen moet openen. Kussen doet hij niet. Hij geraakt niet meteen binnen, mijn maagdenvlies is nog niet gebroken, maar ik voel bijna geen pijn. Het spuiten blijft niet lang uit. Was het dat maar? De tweede en de derde keer voel ik al helemaal niets meer. Andere seks heb ik nooit gekend voor ik naar BelgiĂŤ kwam. Een ander leven was ondenkbaar. Ik was toen een andere Gorcha.