rusland een geschiedenis
Raymond Detrez
Rusland een geschiedenis
Houtekiet Antwerpen / Amsterdam
Š Raymond Detrez/Houtekiet 2008 Uitgeverij Houtekiet, Vrijheidstraat 33, b-2000 Antwerpen www.houtekiet.com info@houtekiet.com www.uitgeverijatlas.nl atlas@uitgeverijatlas.nl Omslag Isabelle Van Laerhoven Zetwerk Intertext, Antwerpen isbn 978 90 8918 002 5 d 2008 4765 36 nur 680 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.
inhoud
Woord vooraf
7
1.
Rusland en de Russen
11
2.
Vroegste tijden
17
3.
Kijev-Rusland
25
4.
De Russische vorstendommen
43
5.
De opkomst van Moskovië
55
6.
De Moskovische instellingen
79
7.
De ‘troebele tijden’
101
8.
De vroegste Romanovs
119
9.
Peter de Grote: het begin van het keizerrijk
143
10.
De ‘gouden eeuw’ van de adel
163
11.
Het keizerrijk op zijn hoogtepunt
185
12.
Het keizerrijk hervormd
209
13.
Economische en sociale ontwikkelingen onder het keizerrijk
227
14.
Niet-Russen in het keizerrijk
245
15.
Culturele ontwikkelingen en ideologische stromingen
257
16.
Een constitutionele monarchie
273
17.
Oorlog en revolutie
291
18.
De consolidatie van de Sovjet-Unie
307
19.
Socialisme in ĂŠĂŠn land
327
20.
Dooi en stagnatie
351
21.
Koude Oorlog
367
22.
Het einde van de Sovjet-Unie
385
23.
De Russische Federatie
403
Bibliografie
423
Russische staatshoofden
429
Register
431
woord vooraf
D
it boek gaat over de geschiedenis van Rusland sinds de oudste tijden tot en met het begin van het presidentschap van Dmitri Medvedev. Het is opgebouwd rond de vijf grote perioden in de Russische geschiedenis: het oude Kiëv-Rusland (met de Russische vorstendommen), Moskovië, het Russische keizerrijk, de Sovjet-Unie en het huidige postcommunistische Rusland. Voor elke periode worden in elk hoofdstuk systematisch de binnen- en buitenlandse politiek en de economische, sociale en ideologische ontwikkelingen uiteengezet. Voor de periode van het Russische keizerrijk zijn maatschappelijke en ideologische ontwikkelingen opgenomen in aparte hoofdstukken. Drie hoofdstukken behandelen drie scharniermomenten in de Russische geschiedenis: de ‘troebele tijden’ in het begin van de 17de eeuw, de revoluties van 1917 en het einde van de Sovjet-Unie in de late jaren ’90 van de vorige eeuw. Zo zal het de lezer niet moeilijk vallen om door opeenvolgende hoofdstukken heen de geschiedenis te reconstrueren van bijvoorbeeld de territoriale expansie van Rusland, de lijfeigenschap of de buitenlandse handel. Ik heb niet geprobeerd een eigen interpretatie van bepaalde gebeurtenissen en ontwikkelingen in de Russische geschiedenis te geven, maar heb wel – dat leek me leerzamer – hier en daar aangegeven welke diverse interpretaties er bestaan. Aan het einde van het boek is een beknopte bibliografie opgenomen. ***
8
rusland – een geschiedenis
Het schrijven van een geschiedenis van Rusland stelt een aantal technische problemen, waarover de auteur van zulke geschiedenis in het woord vooraf iets moét zeggen, zij het meer ter wille van de scherpslijpers onder zijn vakgenoten dan van de nietsvermoedende lezer. De spraakklanken van de Russische taal worden genoteerd met cyrillische letters, die niet zonder meer kunnen omgezet worden in Latijnse letters zoals ze voor het Nederlands worden gebruikt. Er bestaat een wetenschappelijke transcriptie, maar daaruit is zonder bijkomende informatie niet op te maken hoe een woord wordt uitgesproken. In dit boek is gekozen voor een transcriptie gebaseerd op de klankwaarde van de Latijnse letters in het Nederlands en op de Russische schrijfwijze (en niet de uitspraak) van de woorden. Het is de transcriptie die in vertalingen en in de media het meest wordt gebruikt. In de regel zijn ook de meervoudsvormen vernederlandst, dus niet pomesjtsjiki, zoals in het Russisch het meervoud van pomesjtsjik luidt, maar ‘pomesjtsjiks’, niet pomestja, meervoud van pomestje, maar ‘pomestjes’. Eigennamen worden in principe in de Russische vorm behouden, dus Nikolaj en niet Nikolaas, behalve waar we te maken hebben met namen van figuren die al in een Nederlandse vorm ingang hebben gevonden: dus Peter de Grote en Catharina de Grote en niet Pjotr de Grote en Jekaterina de Grote. Dat geldt ook voor Duitse, Franse, Poolse, Oekraïense en andere eigennamen. Namen van steden staan in de vorm die ze hebben in de officiële taal van het land waar ze zich nu bevinden, dus Lviv (zoals in het Oekraïens) en niet Lvov, Lwów of Lemberg. Deze oplossingen leiden onvermijdelijk tot inconsequenties en zelfs absurditeiten, maar dat doen alle andere oplossingen ook. Waar verwarring zou kunnen ontstaan, wordt de lezer bijkomende informatie verstrekt. Tot in 1918 hanteerden de Russen een andere tijdrekening. Die heet ‘oude stijl’, in tegenstelling tot de ‘nieuwe stijl’, waarmee werd gestart na 31 januari 1918 en die samenvalt met onze tijdrekening. De ‘oude stijl’ is ingevoerd onder Peter de Grote. (Daarvoor werd gerekend vanaf de schepping van de aarde.) De ‘oude stijl’ – of de Juliaanse kalender – liep in de 18de eeuw elf dagen achter op de westerse Gregoriaanse kalender, in de 19de eeuw twaalf dagen en in de 20ste eeuw dertien dagen. In dit boek wordt – tenzij anders vermeld – voor de datering van gebeurtenissen voorafgaand aan 14 februari 1918 de ‘oude stijl’ gebruikt. Bij de datering van gebeurtenissen waarbij ook westerse landen betrokken waren (bijvoorbeeld de afsluiting van internationale verdragen), wordt de Gregoriaanse tijdrekening gehanteerd. Waar dit relevant is, worden beide dateringen aangegeven.
woord vooraf
9
De namen van historische figuren worden bij hun eerste vermelding in dit boek gevolgd door hun geboorte- en sterfjaar tussen haakjes. Bij tsaren, koningen en keizers zijn dat het jaar van hun troonsbestijging en van het einde van hun regering, die meestal samenvalt met hun dood.
hoofdstuk 1
Rusland en de Russen
R
usland heeft in de loop van zijn geschiedenis diverse namen gehad. Omdat die namen iets zeggen over de grote periodes in de Russische geschiedenis, is het leerzaam er even bij stil te staan. In de vroegste periode, die begint in de 9de eeuw en eindigt met de komst van de Mongolen in het begin van de 13de eeuw, heette Rusland Roes. Omdat die naam ook later nog gebruikt werd, hebben historici het voor de duidelijkheid over ‘Kijev-Rusland’ (Kijevskaja Roes) wanneer ze dat oude Rusland bedoelen. Kijev was namelijk de hoofdstad van dat oude Rusland. Onder de Mongoolse overheersing, die duurde van 1240 – de val van Kijev – tot het einde van de 15de eeuw en in de twee daarop volgende eeuwen bleef Rusland Roes heten, maar ook andere benamingen kwamen in gebruik: Roesskaja zemlja (Russische land) en Moskovskoje gosoedarstvo (Moskovische Rijk), zo geheten naar de hoofdstad Moskou (Moskva). Buitenlanders noemden Rusland ‘Moskovië’. In de 16de eeuw raakte ook de term Rossija (Rusland) in zwang, die vandaag de meeste gewone is. Peter de Grote (begin 18de eeuw) en zijn opvolgers, die regeerden vanuit de nieuwe hoofdstad Sint-Petersburg en zich ‘imperator’ (keizer) lieten noemen, gaven de voorkeur aan de benaming ‘Russische Rijk’ – in het Russisch Rossijskoe gosoedarstvo. Rossijski slaat op de multi-etnische staat; roesski veeleer op iets Russisch in etnische zin. In het Nederlands is er maar één vertaling: Russisch. Van 1917 tot 1991 heette het communistische Rusland ‘Unie van Socialistische sovjetrepublieken’ (ussr), kortweg ‘Sovjet-Unie’ (Sovetski sojoez), omdat het land zogezegd bestuurd werd door ‘raden’ (sovjets) van arbeiders en boeren. De hoofdstad was toen
12
rusland – een geschiedenis
opnieuw Moskou. En sinds het verdwijnen van de Sovjet-Unie in 1991 is de officiële naam van Rusland ‘Russische Federatie’ (Rossijskaja Federatsija). De Russische Federatie is het grootste en belangrijkste lid van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten (gos, in het Russisch Sodroezjenie nezavisimych gosoedarstv) – een losse statenbond die, toen hij in 1991 gesticht werd, territoriaal grosso modo samenviel met de teloorgegane Sovjet-Unie zonder de Baltische staten. Rusland is altijd een multi-etnische staat geweest, waarin aanvankelijk naast Slavische vooral Finse en Baltische stammen leefden. Naarmate het historische kernland van Rusland – het gebied tussen de Baltische Zee en de Karpaten in het westen en de Oeral in het oosten – zich uitbreidde door de verovering van Siberië en van gebieden in Centraal-Europa en Centraal-Azië, nam de verscheidenheid aan volken, talen en religies nog toe. Een geschiedenis van Rusland zou ook een geschiedenis kunnen zijn van alle volken die binnen de grenzen van de Russische staat leefden en in veel gevallen nog leven. Sommige daarvan – de Armeniërs, de Georgiërs, de Baltische volken en diverse Turkse en Mongoolse volken – hebben een lange en rijke eigen geschiedenis. Maar een geschiedenis van Rusland waarin ook het verleden van dié volken aan bod komt, zou wel erg lijvig worden. Bovendien zien die volken zelf hun geschiedenis vermoedelijk liever apart behandeld dan als onderdeel van de geschiedenis van Rusland. Daarom beperken wij ons in dit boek hoofdzakelijk tot de Russen. Maar wat zijn Russen eigenlijk? Russen zijn een Oost-Slavisch volk. Andere Oost-Slavische volken zijn de Oekraïners en de Belarussen. Oekraïners en Belarussen hebben taalkundig, cultureel en historisch veel met de Russen gemeen; ze leefden eeuwenlang binnen de grenzen van dezelfde staat. Ze zullen in dit boek dan ook herhaaldelijk ter sprake komen. Russen werden vroeger soms ook ‘Groot-Russen’ genoemd en Oekraïners – ‘Klein-Russen’. Die benamingen gaan terug op het onderscheid dat in de kanselarij van het Patriarchaat van Constantinopel werd gemaakt tussen Megali (groot) Rossija (Rusland) of Moskovië en Mikra (klein) Rossija (de orthodoxe gebieden onder Pools-Litouws bestuur). De naam ‘Oekraïners’ gaat terug op het woord ‘oekrajna’, wat ‘land aan de rand’ betekent. Toen de Oekraïne nog een randgebied van Rusland was, werd de naam in het Nederlands altijd voorafgegaan door het lidwoord; nu Oekraïne een aparte staat is, hoeft dat niet meer. Oekraïne heeft een bevolking van 46 miljoen mensen, van wie bijna 36 miljoen Oekraïners en acht miljoen Russen. De Oekraïners in West-Oekraïne – meer bepaald in Galicië, dat lang deel uitmaakte van de Pools-Litouwse Unie en vanaf het einde van de
rusland – een geschiedenis
13
18de eeuw van het Habsburgse Rijk – worden ook ‘Roethenen’ genoemd, een term waarmee vroeger weleens àlle Oekraïners aangeduid werden. ‘Roethenen’ komt van ‘Roesini’, zoals de Oekraïners zich vroeger noemden. Buiten Oekraïne leven vandaag nog Roethenen in Karpatisch Roes (Oost-Slovakije), in Roemenië en in de Vojvodina (Noord-Servië). De beroemdste aller Roethenen is Andy Warhol, geboren in de Verenigde Staten in een gezin van Roetheense immigranten uit Slovakije. De Belarussen leven met negen miljoen in Belarus; één miljoen inwoners van Belarus is Russisch. Hun naam betekent ‘witte Russen’ en vroeger werden ze ook ‘Wit-Russen’ genoemd. Volgens een wijd verspreide, maar niet erg aannemelijke verklaring zouden de Belarussen zo heten wegens hun blonde haar of hun witte klederdracht. De benaming ‘Wit-Russen’ kon tot misverstanden leiden, want ook de Russen die na de Oktoberrevolutie de Sovjet-Unie ontvluchtten, worden ‘Wit-Russen’ genoemd, naar de tsaristische Witte Garde van tijdens de Burgeroorlog. Daarom verdient ‘Belarussen’ de voorkeur. In de Russische Federatie leven vandaag 116 miljoen Russen, op een totale bevolking van 142 miljoen. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 werden 20 miljoen Russen burgers van nieuwe, niet-Russische onafhankelijke staten, die al dan niet deel uitmaken van de gos. Buiten de gos leven de nakomelingen van de één à twee miljoen Russen die na de Oktoberrevolutie de wijk namen naar het buitenland. Na de val van het communistische regime vestigden zich opnieuw miljoenen Russen in Europa, de Verenigde Staten en andere immigratielanden. Ook de lotgevallen van de oude en de nieuwe Russische emigranten behoren eigenlijk tot de Russische geschiedenis, maar binnen het bestek van dit boek kunnen we er niet uitvoerig op ingaan. Het onderwerp van dit boek blijkt dus door louter te verwijzen naar een staat – Rusland – of een volk – de Russen – niet zo eenvoudig af te bakenen. Een andere benadering is dat dit boek gaat over de geschiedenis van dat deel van de wereld waarover in de loop der eeuwen twee Russische vorstelijke dynastieën de scepter zwaaiden: de Rjoeriks – van de 9de eeuw tot 1598 – en de Romanovs – van 1613 tot 1917. Daarmee kom je weliswaar niet verder dan 1917, want de Sovjet-Unie wàs en de Russische Federatie ís een republiek, zonder vorstelijke dynastie. Het dynastieke uitgangspunt heeft het voordeel dat het precies aangeeft waar het om draait: elke geschiedenis van Rusland of de Russen gaat immers vooral over wat diverse leden van de beide tsaardynastieën en hun proletarische opvolgers in de loop der eeuwen hebben uit- en aangericht. Binnen de grenzen van Rusland, welke naam het verder ook droeg,
14
rusland – een geschiedenis
vormde zich het Russische volk uit een mengelmoes van diverse etnische groepen die (op den duur) Russisch spraken, het Slavisch-orthodoxe geloof beleden en als gevolg van eeuwenlang gedeelde politieke, economische, sociale en culturele omstandigheden ook een aparte, gemeenschappelijke mentaliteit ontwikkelden. Die werd in de 19de eeuw ‘volksaard’ genoemd en wordt vandaag aangeduid met ‘eigenheid’ of ‘identiteit’. Het gaat hier om de befaamde ‘Russische ziel’, die we hier wegens haar ondoorgrondelijke karakter verder ook buiten beschouwing zullen laten.
De Russische geografische ruimte Het historische kerngebied van Rusland bevindt zich in het westelijke deel van de grote Eurazische vlakte, die zich uitstrekt van Mongolië tot de Noordzee. In het noorden vormen de Witte Zee en de Barentszzee de grens van dat kerngebied en in het zuiden de Zwarte Zee en de Kaukasus. In het noordoosten strekt het zich uit tot de Oeral en in het zuidwesten tot de Karpaten. In het noordwesten, richting Polen, en het zuidoosten, richting Centraal-Azië, zijn er geen natuurlijke grenzen. Daar hebben nooit hindernissen bestaan voor vreemde invallers, noch voor Russische expansie. Het heeft overigens enkele eeuwen geduurd voor de Russen deze hele ruimte vulden: ze bereikten de Oeral in de 14de eeuw en annexeerden het gebied dat grenst aan de Zwarte Zee pas in 1783 onder Catharina de Grote. Op dat moment was Rusland al meer dan een eeuw heer en meester van Siberië. Het landschap in Rusland is overwegend vlak. Er komen enkele plateaus voor met een zacht glooiend reliëf in het noordwesten en ten zuiden van Moskou. Ook Podolië (tussen de Dnestr en de zuidelijke Boeg, ten noordoosten van de Karpaten) en Wolhynië (ten noorden van Podolië), beide in West-Oekraïne, hebben een golvend reliëf. West-Siberië, het gebied tussen de Oeral en de Jenisej, is vlak; Centraal-Siberië, tussen de Jenisej en de Lena, is heuvelachtig; in Oost-Siberië bevindt zich een aantal massieve bergketens. Rusland heeft veel meren, moerassen en lange en brede rivieren. De Dvina en de Petsjora stromen van zuid naar noord; de Dnestr, de Dnepr, de Don en de Wolga van noord naar zuid. Met hun bijrivieren vormen ze een dicht net van waterwegen dat – hier en daar via kanalen en draagpaden – reizen in alle richtingen mogelijk maakte. Een nadeel was en is dat bijna al deze rivieren uitmonden in gesloten of halfgesloten zeeën (de Kaspische, respectievelijk de Zwarte Zee) of in zeeën die ’s winters dichtvriezen (alle rivieren die uitmonden in de Witte Zee, de Barentszzee en de Noordelijke IJszee).
rusland – een geschiedenis
15
Rusland heeft een uitgesproken continentaal klimaat: koude winters, warme zomers en korte overgangsseizoenen. In de lente verandert het dooiwater het land in een modderpoel en in de herfst de regen. Op basis van het klimaat, de bodemgesteldheid en de vegetatie wordt Rusland ingedeeld in vijf grote geografische zones. Van noord naar zuid zijn dat: • de toendra of poolsteppe. Dat is een ijswoestijn met een permanent bevroren ondergrond van turf (permafrost), die zich uitstrekt langs de Noordelijk IJszee van Scandinavië tot de Beringstraat. Alleen tijdens de twee maanden durende zomer groeit er wat mos en gras. De fauna omvat zeevogels, rendieren, walrussen en zeehonden, waarop gejaagd werd door de lokale variëteit van de Eskimo. • de tajga. Deze zone net ten zuiden van de toendra bestaat uit eindeloze naaldboombossen, afgewisseld met brede rivieren, moerassen en hier en daar wat weidegrond. Visvangst was er tot in de 18de eeuw een belangrijker bron van voedsel en inkomsten dan landbouw. De tajga biedt onderdak aan een scala van pelsdieren, waarop Russen en andere volken steeds druk gejaagd hebben. Bont heeft altijd tot de garderobe van de Rus behoord en was en is nog steeds een winstgevend exportproduct. • het gemengde bos. Hier groeien naaldbomen en loofbomen als de beuk, de eik en de voor het Russische landschap zo typerende zilverberk. Van de vijf geografische zones was deze de belangrijkste: ze bood bescherming tegen invallers, voedsel, handelswaar (bont, hars, honing) en hout, waaruit Russen àlles vervaardigden – van lepels en vorken tot hele kerken. Het was en is de zone met de grootste bevolkingsdichtheid. Niet toevallig bevond zich hier ook het historische centrum van Moskovisch Rusland. • de steppe. Prairieland, haast zonder bomen. In het noorden, langs het gemengde bos, is de steppe zeer vruchtbaar en belangrijk voor de graanteelt door de aanwezigheid van de tsjernozjom (‘zwarte aarde’, dichte humus van vergane graswortels) en de nog aanzienlijke neerslag. Vandaag bevindt het westelijke deel van de steppe zich grotendeels in Oekraïne. • de woestijn. Deze zone in het zuiden, naar de Kaukasus en Kazachstan toe, heeft meer van een dorre steppe dan van een zandwoestijn à la Sahara. Als gevolg van de onafhankelijkheid van de Centraal-Aziatische republieken bevindt de woestijnzone zich vandaag grotendeels buiten de grenzen van de Russische Federatie.
16
rusland – een geschiedenis
Rusland is rijk aan allerlei ertsen en mineralen – koper, tin, zink, lood, zilver, kwik, goud, platina; alleen aluminium is schaars. Daarnaast bevat de ondergrond ook grote hoeveelheden steenkool, ligniet, olie en gas. Belangrijke concentraties van vindplaatsen zijn het gebied ten zuiden van Kostroma en ten noorden van de Zee van Azov, de Kaukasus, de Oeral en het gebied rond de bovenloop van de Irtysj en de Ob in Siberië. Daar is de bodem nog niet volledig geëxploreerd; de ontginning is er moeilijk door de gore weersomstandigheden. De geografische condities hebben de Russische geschiedenis in grote mate mee richting gegeven. De Russen kenden een indrukwekkende expansie – in de tajga waar ze jaagden op pelsdieren, in het uitgestrekte bosgebied waar ze zochten naar landbouwgrond, en in de steppe die bij uitstek geschikt was voor de graan- en veeteelt. Die expansie is in de hand gewerkt door het ontbreken van geografische barrières en door de aanwezigheid van een dicht net van bevaarbare rivieren. Het landschap bood echter weinig bescherming tegen expansieve staten in het westen (Duitsland, Polen, Zweden) en de steppevolken in het zuidoosten. Hun permanente dreiging leidde in de Moskovische periode en later tot de militarisering van de samenleving. Naderhand werden de beschikbare militaire middelen ingezet voor kolonialistische en imperialistische projecten. Het streven naar ‘ijsvrije havens’ en havens die toegang boden tot open zeeën was een constant gegeven in de Russische geschiedenis. In de 19de eeuw bleek het multi-etnische karakter van de bevolking, dat het gevolg was van de indrukwekkende territoriale expansie, een bron van spanningen en dat bleef zo in de tijd van de Sovjet-Unie en daarna.