BART SOMERS
Samen leven Een hoopvolle strategie tegen IS
Houtekiet Antwerpen / Utrecht
© Bart Somers/Uitgeverij Houtekiet 2016 Houtekiet, Katwilgweg 2, b-2050 Antwerpen www.houtekiet.be info@houtekiet.be Omslag en foto omslag © Team Totem Vormgeving www.intertext.be Auteursfoto © aikon Producties ISBN 978 90 8924 539 7 e-ISBN 978 90 8924 540 3 D 2016 4765 47 NUR 130 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.
INHOUD
inleiding Lessen uit het verleden 7 hoofdstuk 1 In de greep van terreur 17 hoofdstuk 2 De aantrekkingskracht van is 23 hoofdstuk 3 Preventie: Broken windows 2.0 35 hoofdstuk 4 Veiligheid versterken 51 hoofdstuk 5 Een inclusieve samenleving 69 hoofdstuk 6 Een actief burgerschap 87 hoofdstuk 7 Discriminatie 109 hoofdstuk 8 De islam 119 hoofdstuk 9 Gendergelijkheid 145 hoofdstuk 10 Segregatie 157 slot Eendracht maakt macht 171
Voor Jan Somers, de oom die ik nooit gekend heb, gestorven in uniform op 4 oktober 1944, hij was 15 jaar oud
7
INLEIDING
Lessen uit het verleden
Paderborn, 1944
Z
es oktober 1944. Een grauwe herfstdag in een verwoeste Duitse stad. Hitler verliest op alle fronten. Op het soldatenkerkhof worden routinematig drie keer schoten gelost. Een laatste eresaluut. Vogels vluchten weg. Een familie staat rond het verse graf van een 15-jarige jongen. Ontredderd. Ver weg van Vlaanderen, hun thuis. Duitse soldaten zingen onbeholpen het oude ‘Vaarwel mijn broeder’. Speciaal geleerd voor hun kameraad Jan. Een jongen die ingelijfd werd in de Duitse oorlogsmachinerie, in uniform ge stoken als een van de laatste reserves. Jan, amper een puber, moest mee de luchthaven van Lippstadt bewaken, kogelladers aandragen voor de Flakkanonen, het luchtafweergeschut. Hij probeerde op de laatste tram te springen, maar struikelde over zijn veel te grote soldatenjas en verongelukte. Vader en moeder staan daar ineengekrompen, ziek van verdriet, radeloos. Van hun andere zoon Karel hebben ze al een tijd niets gehoord. Die vecht aan het Oostfront. Leeft hij nog? Vader Lodewijk is een gebroken man. Hij zal dit nooit echt te boven komen. Zijn jongste zoontje Joos houdt zijn hand vast. Hij is acht jaar oud. Ontroostbaar, nu zijn lievelingsbroer en grote voorbeeld gestorven is. Zolang hij leeft, zal de foto
8
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
van Jans grafsteen op zijn bureau staan. Joos is mijn vader, Jan de oom die ik nooit heb gekend. Vader Lodewijk, vierenveertig jaar oud, blikt terug op zijn leven. Hoe is het verdomme zover kunnen komen? Zijn jongens, die uniformen dragen? Dat ze – kinderen nog – meevechten in een gruwelijke oorlog? In een land dat niet het hunne is? Het radicalisme, dat alles op het spel zet, zijn zoon ombracht en alles ontreddert. Hoe is hij in deze waanzin verzeild geraakt? Hij, een gelovige, decente en sociaal bewogen onderwijzer. Regisseur van amateurtoneel, trotse auteur van een Nederlandstalige gids voor Brussel, op nauwelijks eenentwintig jaar schoolhoofd in Laken. Ja, hij heeft zich van jongs af aan ingezet voor de Vlaamse zaak. Hij werkte met hart en ziel aan de culturele verheffing van zijn volk, aan haar politieke ontvoogding. Kwaad op de Belgische staat, die het offer van Vlaamse IJzersoldaten met voeten trad. Zo werd Lodewijk Somers lid van het vnv, want hij wil de discriminatie bestrijden die Vlamingen ondervinden in het leger, de administratie, het onderwijs. Hij ijverde voor Vlaams zelfbestuur en wil mee onze plaats afdwingen in de vaart der volkeren. En dan – in de crisisjaren, die troebele jaren vol onzekerheid – kwam alles in een stroomversnelling. De frustraties over onrecht en achterstelling, zijn teleurstelling over de traagheid van de politiek, de permanente agitatie van zij die tot actie aanzetten en voor wie het allemaal veel te lauw is, de lokroep van steeds meer radicale oplossingen. Hij werd verleid door de nieuwe orde, die democraten slapjanussen vindt en het nieuwe Duitsland als voorbeeld ziet: krachtig, helder, compromisloos. In de oorlog werd hij meegezogen in de collaboratie. Want Vlaanderen moest zijn plaats verdienen in het nieuwe Europa, onder leiding van Hitler-Duitsland. Dit was een tijd waarin je niet aan de kant kon staan. ‘Wie niet vechten wilde, zou op zijn knieën door het leven gaan.’ En dan – wanneer de oorlogskansen al lang aan het keren waren – vertrok de oudste zoon, amper negentien, naar het Oostfront. Tegen de zin van Lodewijk, want de twijfel had reeds toegeslagen. En er was natuurlijk de angst voor het verlies van zijn
LESSEN UIT HET VERLEDEN
9
kind. Maar Karel ging, voor Vlaanderen en Christus. Niet meer dan wat kanonnenvoer voor een waanzinnig gedachtegoed. Dat van Über- en Untermenschen. Misbruikt door een ideologie die alle mensenrechten vertrappelt, elke menselijkheid verloochent. Een regime dat miljoenen mensen uitroeide omdat ze als Jood of zigeuner geboren waren. Een maatschappijvisie, gebouwd op het krankzinnig geloof in een hiërarchie van rassen. Niet alleen tussen blank en zwart, maar ook tussen ‘Germanen’ en ‘Slavische volkeren’. Vandaag te belachelijk voor woorden, maar miljoenen stapten achter die vlag. In heel Europa. Ook al was niet iedereen het met alles eens, de grondideeën ervan – het verwerpen van democratie, de ongelijkheid van mensen – werden door velen omarmd. Op amper tien, vijftien jaar tijd konden een aantal marginale politieke zonderlingen een heel continent in brand steken. Een danteske waanzin die zestig miljoen doden eiste. Een griezelige Europese burgeroorlog. Vandaag vragen we ons af: hoe is het mogelijk? Wie kan nu zo een extreem ideeëngoed aanhangen? De gruwel van is is vanuit historisch perspectief helaas geen primeur. Berlijn, 1989
We zaten te lummelen in de kelder van ons studentenkot. Onbe zorgde kinderen van de welvaartsstaat. De televisie stond op cnn, een gloednieuwe zender met – ongelooflijk voor die tijd – nieuws de klok rond! Te gek, vonden we. Globalisering tot in de huis kamer. De juiste achtergrond voor heftige en eindeloze discussies. Tot plots onthutsend nieuws op de lichtbak verscheen. Mensen verzamelden aan de Muur, vlak bij de Brandenburger Tor. Het symbool van een verdeeld Europa. De fysieke grens tussen vrijheid en totalitair denken, democratie en dictatuur, mensenrechten en onderdrukking. De Muur der Schande. De mensen schreeuwden, joelden, scandeerden. De dappersten hakten verbeten met hamers in op die Muur. De groep betogers zwol aan. Eerst langzaam, maar dan kwamen mensen in steeds grotere aantallen. De Vopo’s, de ge hate Oost-Duitse grenswachters, stonden er verbijsterd naar te kij-
10
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
ken. In het verleden schoten ze iedereen die over de Muur wou klimmen gewoon dood. In totaal werden zo 138 mensen vermoord, landgenoten, zonder genade. Maar nu bleef het stil aan de telefoon. Er kwamen geen bevelen meer. De gestaalde communistische ka ders wisten niet langer hoe ze de drang naar vrijheid, naar een leven in waardigheid konden indijken. Al maanden was Oost-Europa in beweging. Eerst met Solidarnosc in Polen. Uitgerekend de elitetroepen van het proletariaat, de ar beiders van de scheepswerven in Gdansk, kwamen in opstand te gen de communisten die pretendeerden hen te dienen. Onder leiding van een charismatische, onverschrokken man met een grote snor: Lech Walesa. In Rusland was een zekere Gorbatsjov aan de macht gekomen. Hij liet een frisse wind waaien. Glasnost, Peres trojka. Er kwam ruimte voor zelfkritiek, dissidente stemmen werden niet langer in psychiatrische instellingen opgesloten. Maar al snel verloor hij de controle over de veranderingen die hij in gang had gestoken. Die hij in gang had móeten steken, want het communistische experiment was failliet. Het kon niet langer wedijveren met dat andere systeem, gebouwd op vrijheid en democratie. Toen Gorbatsjov de deur op een kier zette, grepen de mensen hun kans. Ze namen geen genoegen met een beetje vrijheid. In alle OostEuropese landen klonk de roep naar vrijheid, democratie en respect voor mensenrechten steeds luider. Het draagvlak voor communistische regimes werd weggeblazen. Het hoogtepunt van deze vrijheidsbeweging speelde zich die avond voor onze ogen af op die nieuwe zender cnn. We waren jong en wilden wat. Geëngageerde studenten die op geen enkel debat ontbraken, meededen aan demonstraties of – als we het oneens waren – de tegenbetogingen organiseerden. We lazen, discussieerden en militeerden. Met veel Sturm und Drang en weinig nuances. We zagen het gloren van een nieuwe, hoopvolle tijd.
LESSEN UIT HET VERLEDEN
11
‘We moeten naar Berlijn, daar wordt geschiedenis geschreven.’ Twaalf uur later stonden we aan Checkpoint Charly, midden in een uitzinnige mensenzee. We hamerden mee op de Muur, verwelkom den de Trabantjes vol Ossies, zoals de Oost-Duitsers toen genoemd werden. We zagen de tot tranen toe bewogen Duitsers in elkaars armen vallen, sommigen decennialang gescheiden door de Muur. We werden gegrepen door zoveel emoties. Meisjes in traditionele Nederlandse klederdracht deelden namens hun regering tulpen uit aan al wie de grens naar de vrijheid overstak. We zagen de onbaat zuchtigheid van zij die spontaan een gloednieuwe televisie kochten voor een onbekende Oost-Duitser. Gewoon omdat die met open mond naar de vitrine van onze westerse overvloed staarde. En ’s nachts, toen we moe van die orgie van geluk, bevrijding en solidariteit een slaapplek zochten, lagen alle metrostations bomvol mensen. Mensen die nooit meer terug wilden naar die akelige we reld van onvrijheid. Die bang waren dat het een droom was van één dag. Die vreesden dat morgen de Russische tanks een einde zouden maken aan het sprookje, zoals ze dat al zo vaak hadden gedaan. In Boedapest 1956, in Praag 1968 en nog in 1983 in Polen. Uiteindelijk vonden we in een afgelegen metrostation een plekje om onze slaapzak uit te rollen. De ochtend nadien – we waren nog niet goed wakker – passeerde daar een vader met zijn dochtertje. Je zag aan hun kleding dat ze uit Oost-Duitsland kwamen. Verwon derd vroeg dat kindje aan haar vader: ‘Pappi, was ist das?’ ‘Lieb ling’, antwoordde de vader, ‘das, das ist Freiheit.’ Sommige mensen beweren geboren te zijn met een politieke overtuiging. Ik heb de mijne gezocht. Ik ben gegroeid naar het liberalisme. Door studie en debat. Met het hoofd en het hart. Zoiets is een proces, vaak meanderend. Een evolutie die voortduurt, zolang men vragen blijft stellen. Maar als je mij vraagt wanneer ik definitief het liberalisme omarmd heb, dan was het die ochtend van 10 november 1989. Na het bad in de miljoenenmassa die het IJzeren Gordijn neerhaalde, een zee van hoop op een betere toekomst, met
12
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
die onstuitbare drang naar vrijheid, toen wist ik zeker dat ik in al mijn vezels een enthousiaste voorstander was van een liberale sa menleving. Sindsdien heeft het woord vrijheid een beetje de klank van die vader en zijn dochter. Er brak een tijd aan van hoop, jaren van voorspoed en sterke economische groei. De Clinton-jaren. Muren werden gesloopt. Europa stond op het punt een te worden en de wereld zou volgen. Dicta turen zouden in alle werelddelen wijken voor de waarden van vrijheid en democratie. Mensenrechten moesten oprukken in alle continenten. Het was een tijd van nooit geziene eenheid en vooruitgang. Alle Menschen werden Brüder. Armoede, onderdrukking? Binnenkort geschiedenis. Dat kon niet anders, want de enige echte uitdager van de vrije markt en onze democratische rechtsstaat, het communisme, was dood en begraven. Er waren geen concurrenten meer voor ons westers samenlevingsmodel. Alleen maar hopeloze achterhoedegevechten van sommigen in verre, onderontwikkelde uithoeken van de wereld. De eenentwintigste eeuw kondigde zich aan. Bright and shining. Mechelen, mei 2016
Zaterdagnamiddag 14 mei, mijn kabinet in het stadhuis van Me chelen. Vader en moeder B. zijn net vertrokken. Ik denk na over hun verhaal. Twee mensen met Marokkaanse roots, maar al meer dan veertig jaar echte Mechelaars. Brave, eenvoudige en goede mensen. Het verhaal van hun dochter haalde onlangs de krant. Een beloftevolle studente, die echter via internet in de greep kwam van een van de Sharia4Belgium-leiders. Op twintigjarige leeftijd kon digde ze plots aan dat ze wil trouwen met zo’n kerel. Vijf dagen later was ze thuis weg. Ze trok naar Antwerpen en brak totaal met haar familie. We schrijven 2008, lang voor de is-waanzin begon. In 2013 stapt de vader zelf naar de politie, omdat hij verneemt dat zijn dochter in Syrië zit. Hij geeft haar aan, want wil niets met dat extremisme te maken hebben. Maar nu dit verhaal in de krant komt, zijn
LESSEN UIT HET VERLEDEN
13
de ouders bezorgd over de toekomstkansen van hun andere kinderen. Zullen die daar niet onder lijden? Of hun job verliezen? Hun verdriet grijpt mij aan. Als vader kan ik mij voorstellen hoe diep het leed moet zitten. Hun machteloosheid, hun razernij jegens die gasten die van hun geloof iets verschrikkelijks maken. Hun diepe teleurstelling in haar, hun dochter. Ooit de oogappel, nog altijd hun vlees en bloed. Wat moeten ze doen? Wat kunnen ze doen? De snijdende gewetensnood en dan, radeloos, zelf naar de politie stappen. Haar aangeven. En nu, na dat krantenartikel, de angst voor de weerslag op de andere kinderen. De vrees voor het isolement, de publieke schande. We zaten daar, in dat grote bureau van mij op het stadhuis. Die vader en die moeder. Ik, hun laatste toevlucht. Het enige wat ik kon voelen was hun diepe verdriet. Menselijke verbondenheid, solidariteit. Samen Mechelaars, samen ouders. Hier zit ik nu, alleen. Aangeslagen. De voorbije maanden heeft die extremistische waanzin mij opgeslorpt. Meer dan mij lief is. Van die hoopvolle eensgezindheid uit mijn studententijd blijft niet veel over. De voorspelling dat na de val van de Berlijnse Muur iedereen onze manier van leven zou omarmen, bleek een utopie. We worden opnieuw geconfronteerd met mensen die onze samenleving radicaal verwerpen. Opnieuw, want anderen gingen hen voor: de communisten in de Koude Oorlog of de nationaalsocialisten in de ja ren dertig. Ze moeten niets weten van democratie, rechtsstaat of mensenrechten. Meer nog, ze haten onze samenleving, willen haar vernietigen en vervangen door hun model. En wat zo moeilijk te begrijpen is: ze vinden hier bij ons aanhangers, bondgenoten. Jon geren die hier zijn geboren en opgegroeid, maar totaal in de ban zijn van dat extremisme. Ze hebben alles veil, letterlijk hun eigen leven. Ze respecteren geen enkele morele regel, geen enkele menselijkheid. Hun ambitie is ons zo gruwelijk mogelijk te raken, zo veel mogelijk onschuldige mensen om te brengen, met een verbijsterende wreedheid.
14
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
Thuis, zomer 2016
Wat is er in godsnaam (sic) aan de hand? Wat kan je doen om dat extremisme buiten te houden? Om te voorkomen dat het jongeren indoctrineert en rekruteert? Hoe stop je de waanzin? En wat met onze vrijheid en veiligheid? Daarover gaat dit boek. De afgelopen maanden vloeide hierover veel inkt en speeksel, ook in de Wetstraat. Er werden zinnige dingen gezegd, maar vaak ook in het wilde weg gekakeld. Elke dag een nieuw idee. Hoe straffer, hoe beter. Regelmatig ontspoorde het debat in bittere verwijten, zwartepieten en simplistische oorlogstaal. Extremisten roken bloed, populisten electoraal gewin. Velen zochten het korteter mijneffect, de catchy quote. Zo geraken we er niet. Deze tijd verdraagt geen lichtzinnigheid. We hebben nood aan een coherente strategie, geen bombardement van losse flodders. Een die de problemen ten gronde aanpakt, niet door de hardste roepers naar de mond praten, maar door vastberaden de weg te wijzen. Het doemdenken voorbij. Want oorlogsretoriek en zwartgallig pessimisme zorgen alleen voor meer angst en onzekerheid. Zo krijgen haatzaaiers ruim baan en dan wordt alles gewoon erger. Een coherente strategie kan net het omgekeerde: een weg aanwijzen die hoop en perspectief biedt, optimisme en vertrouwen uitstraalt. We missen een bezielende aanpak die mensen dichter bij elkaar brengt in plaats van ze te verdelen en die tegelijkertijd onze rechten en vrijheden versterkt in plaats van ze uit te hollen. Dit boek probeert zo’n coherente strategie uit te tekenen. Ik schrijf dit boek vanuit mijn ervaring als burgemeester. Mocht Mechelen nogal vaak opduiken, dan wil ik mij daarvoor graag verontschuldigen. Mijn stad is geen walhalla van de diversiteit. Verre van. Maar vijftien jaar loopgravenwerk in een multiculturele stad biedt nu eenmaal een context die anderen kan inspireren. De concrete voor-
LESSEN UIT HET VERLEDEN
15
beelden geven dit verhaal vlees en bloed. U zal geen opsomming van concrete maatregelen vinden of kant-en-klare wetsvoorstellen, maar eerder een richting, een methode en een stijl, die we volgens mij dienen te volgen willen we succesvol zijn. Een aanpak zonder taboes of heilige huisjes. Geen partijpolitiek boek. Ik schrijf dit als liberaal, dat is evident, maar met de uitdrukkelijke ambitie een breder draagvlak te vinden. Wie leeft volgens de denkschema’s van het verleden, zal zich vaak ongemakkelijk voelen. Wie de versleten links-rechtstegenstellingen verkiest, kan zich regelmatig ergeren. Mijn benadering zal hier en daar tegen de haren strijken. Het zij zo. De oplossingen van gisteren kunnen ons nu eenmaal niet helpen. We moeten moedig nieuwe wegen bewandelen, bevrijd van oude schema’s. Want ons gevecht met is, is ook een gevecht met onszelf. Tegen onze angst, onze vooroordelen, ons gebrek aan vertrouwen. Een juiste aanpak is trouwens vaak contra-intuïtief, het omgekeer de van wat we spontaan zouden willen in onze verontwaardiging, onze woede en angst. Sleutelwoorden voor succes tegen gewelddadig radicalisme zijn vaak zachter dan je verwacht: empathie, solidariteit, kwetsbaarheid, vertrouwen. Nooit naïef, wel slim. Elders moeten we dan weer kordater zijn, met meer overtuiging en volharding onze samenleving en haar principes verdedigen. Deze globale strategie doet niet alleen een beroep op de overheid. Het is een uitdrukkelijke oproep aan iedereen in onze samenleving. Een appel op uw burgerschap. De overheid kan dit niet alleen tot een goed einde brengen. Wie daarop rekent, verkijkt zich op de natuur van onze tegenstander, op het wezen van de uitdaging. Elke burger zal zijn deel moeten doen: als ouder, stadsgenoot, buur, collega of familielid. De zijlijn is geen optie. Laten we elkaar niets wijsmaken. Absolute veiligheid kan ik niet garanderen. Dat kan niemand. Maar ik geloof dat de voorgestelde aanpak de meeste kansen op een vrije en veilige toekomst voor onze kinderen garandeert. Vijftien jaar burgemeester in een stad
16
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
met 128 nationaliteiten heeft mij optimistisch gemaakt. Veel is mo gelijk, samenleven kan. Op voorwaarde dat we doen wat nodig is. Op voorwaarde dat we dat vooral sámen doen.
17
HOOFDSTUK 1
In de greep van terreur
O
p 22 maart 2016, iets na acht uur ’s morgens, gaan de sociale media in overdrive. Snel wordt duidelijk dat wij aan de beurt zijn. Bomaanslagen op de luchthaven en in de Brusselse metro. Vijfendertig onschuldige mensen vermoord. Driehonderdvijftig mensen gewond. De bloedigste moordpartij in ons land sinds de Tweede Wereldoorlog. Na Parijs was het de volgende zware aanslag van is-aanhangers op Europese bodem. Het was spijtig genoeg niet de laatste. Sindsdien volgden Nice, Saint-Etienne-du-Rouvay, München, Orlando, Istanbul, Dhaka, Bagdad… Er lijkt geen einde aan te komen. New York, 9/11
Sinds 9/11, de aanslag op de Twin Towers van New York in 2001, leven we in een ander tijdsgewricht. Voordien was het moslimfundamentalisme iets voor verre, vreemde landen. Taliban, Al Qaeda, enzovoort. Het speelde zich af in failed state Afghanistan met wat terroristische uitwassen naar sommige Afrikaanse landen en het Midden-Oosten.
18
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
Sinds 9/11 sloop dat gevaar echter steeds dichterbij. In 2004 en 2005 werden we brutaal opgeschrikt door aanslagen in de metro’s van Madrid en Londen: 243 doden, 2557 gewonden. Met de Ara bische lente kwam alles in een stroomversnelling. Die begon einde 2010 als een opstand tegen dictatuur en onderdrukking. Voor het eerst stond in tal van Arabische landen een nieuwe, jonge generatie op, die resoluut meer vrijheid eiste. Maar het ontbreken van democratische tradities speelde deze revoluties al snel parten. De dictatoriale regimes hadden decennialang de vorming van partijen en een middenveld verhinderd, waardoor mensen zonder organisaties zaten. De massale werkloosheid en armoede vormden boven dien een perfecte voedingsbodem voor pleitbezorgers van radicale oplossingen. Extremisten maakten er gretig gebruik van. De gevolgen zien we vandaag: op de eerste plaats in Libië, Irak en Syrië. In dat laatste land probeerde dictator Bashar al-Assad het protest naar aloude gewoonte met brutaal geweld te onderdrukken, met een burgeroorlog tot gevolg. Die ontaardde in een hel, met honderdduizenden doden en miljoenen vluchtelingen. De talrijke etnische, politieke en religieuze breuklijnen maken het conflict hopeloos complex. In dat kluwen breidde is in de loop van 2014 haar activiteiten uit van Irak, waar ze al enkele jaren actief waren, naar Syrië. Op 29 mei van dat jaar riep ze het kalifaat uit onder leiding van Abu Bakr al-Baghdadi. Zo projecteerde is zich in het wereldnieuws én in de spits van het gewelddadig moslimfundamentalisme. Moslims van over heel de wereld werden opgeroepen om dit kalifaat te er kennen en het actief te steunen. Terreur op Europese bodem
Vanaf 2013 werd gewelddadig extremisme ons direct probleem, met jongeren van hier. In het begin sympathiseerden ze met de Ara bische lente. Ze wilden mee vechten tegen dictator Assad. Nogal wat opiniemakers binnen en buiten de politiek deden daar vergoelijkend over. Ze werden soms vrijheidsstrijders genoemd en men trok parallellen met de internationale vrijwilligers die meevochten
IN DE GREEP VAN TERREUR
19
in de Spaanse burgeroorlog tegen de fascisten van Franco. Maar de sympathie van veel (potentiële) vertrekkers verschoof snel naar meer extremistische groepen, op de eerste plaats naar is. Met uitgekiende agitatie en propaganda probeerden die in Europa nieuwe medestanders te rekruteren. Duizenden jongeren vervoegden hun rangen. Ze werden gebruikt als kanonnenvlees, geïndoctrineerd, getraind en ze vochten mee in een bestiale oorlog zonder regels. Ondertussen zorgt een coalitie van lokaal vechtende partijen in tal van landen, waaronder het onze, voor meer weerwerk. Sinds is militair in het defensief wordt gedrongen en terrein verliest in haar kerngebied, is ze duidelijk van strategie veranderd. Ze heeft haar terroristische aanslagen uitgebreid naar Europa. Met de moordpartij aan het Joods museum in Brussel (24 mei 2014), de twaalf doden van Charlie Hebdo (7 januari 2015) en het bloedbad in on der meer de Bataclan (13 november 2015) heeft de barbarij ook toegeslagen en lijkt niet meer te stoppen. Met militairen op straat, po litie met kogelvrije vesten, veiligheidsniveaus drie en vier en met eindeloze controles aan de luchthaven zitten we in de greep van terreur. Vele mensen zijn angstig. Ze voelen zich machteloos en woedend tegelijk. Militair kansloos
Het is verleidelijk om te spreken in termen van een wereldbrand, een oorlogssituatie. Er zijn nu eenmaal parallellen. Toch maken de uitdagers militair geen enkele kans tegen de democratische internationale rechtsorde. Volgens recente schattingen van de cia en de Britse inlichtingendiensten beschikt is over niet meer dan 19.000 tot 25.000 strijders. De Russische defensie schat hun aantal een stukje hoger, namelijk op 70.000. De terreurorganisatie heeft geen luchtmacht, slechts enkele tanks. Volgens Newsmonkey wonen am per 2,3 miljoen mensen op het grondgebied dat is controleert in Irak en Syrië. Volgens Newsweek zou haar totale jaarbudget zo’n 2 miljard euro bedragen.
20
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
Daartegenover staat de Europese Unie met 1,4 miljoen militairen. Het volledige navo-verband telt zelfs 3.370.000 mensen in uniform. Een verpletterend overwicht, met bovendien superieure wapens. Jaarlijks geven de navo-landen 900 miljard euro uit aan defensie. De reden waarom het zo lang duurt om is op het terrein uit te schakelen heeft bijgevolg geen militaire maar uitsluitend politieke redenen. De internationale gemeenschap wil lessen trekken uit de knoeiboel die de oorlog tegen Saddam Hoessein heeft teweeggebracht. Zijn leger – dat als een van de sterkste van de wereld bekendstond – werd binnen de kortste keren verpulverd door de Amerikanen en hun geallieerden. Maar in dat puin ontstonden vliegensvlug terroristische organisaties die heel die oorlog afdeden als imperialisme, een buitenlandse invasie en een bezetting. Een oorlog tegen de islam en bijgevolg tegen alle moslims. Tegelijk bleek het opbouwen van een nieuw, geloofwaardig staatsapparaat met legitimiteit bij de bevolking veel moeilijker dan gedacht. Men hoedt zich dus voor (te veel) rechtstreekse inmenging. Het werk moet gebeuren door de lokale mensen zelf, zoals de Koerden of het Iraakse bevrijdingsleger. Steun ‘beperkt’ zich tot wapenleveringen, opleiding, logistieke ondersteuning en luchtbombardementen. Bijkomende moeilijkheid is natuurlijk de positie van de Russen, die openlijk Assad blijven steunen en daarin zover gaan dat ze de oppositie tegen deze dictator bombarderen. Zelfs al zijn het bondgenoten in de strijd tegen is. Er is de rivaliteit tussen Iran en Saoedi-Arabië voor het leiderschap in de regio: de ene voortrekker van sjiieten, de andere bolwerk van de soennieten. En ten slotte zit Turkije, een buurland, in een bijzondere situatie. navo-bondgenoot, maar sinds het aantreden van Erdogan (en zeker na de couppoging deze zomer) in conflict met nogal wat Europese landen en de vs. Bovendien ziet Turkije niet graag een Koerdisch autonoom gebied, waar dan ook. Want dat zou de Koerden en afscheidingsbeweging pkk extra motivatie en brandstof kunnen geven. Daarom saboteren de Turken de slagkracht van de Koerdische strijders tegen is. Maar zelfs in dit kluwen zal is niet ontsnappen aan een definitieve nederlaag. Ze mág er vooral niet
IN DE GREEP VAN TERREUR
21
aan ontsnappen. Het is onze plicht om daar – in internationaal verband – actief en militair aan mee te werken. Alleen blijft de vraag wat er dan zal gebeuren. Zal wat overblijft van is doorgaan met het plegen en inspireren van aanslagen? Komt er een nieuwe terreurbeweging in de plaats, daar of elders? En wat zullen de gevolgen zijn voor de Syriërs zelf? Zullen Assad en zijn opposanten hun strijd niet gewoon en misschien nog heviger verderzetten als is verslagen is? ‘The only thing we have to fear is fear itself’
Laten we ook eens kijken naar de omvang van de terreur van is in Europa. Geregeld verschijnen studies die heel accuraat uitleggen dat terrorisme een statistisch te verwaarlozen risico inhoudt. Er sterven meer mensen in het verkeer, door bijensteken of door te sporten dan bij terroristische aanslagen. Bovendien gebeuren veruit de meeste aanslagen buiten Europa. En opvallend: maar liefst 61 procent van de slachtoffers zijn moslims. Andere opiniemakers relativeren wat er vandaag gebeurt aan de hand van historische vergelijkingen. Het aantal aanslagen is niet uitzonderlijk vergeleken met de jaren zestig, zeventig of tachtig. Toen waren de bommenleggers de separatisten van ira en eta, de extreemlinkse terroristen van Rote Armee Fraktion, Baader-Meinhofgroep, Brigate Ros se of bij ons de ccc. Het is goed om zaken in perspectief te plaatsen. Maar het zijn rationele argumenten terwijl terreur net inspeelt op irrationele instincten. Terroristen proberen een klimaat van angst te creëren, waardoor we ons nergens meer veilig voelen, in de hoop dat er paniek ontstaat en dat we daardoor verkeerd reageren. Door de moed te verliezen. Of omgekeerd door aan overacting te doen. In beide gevallen riskeren we onze rechten en vrijheden, onze way of life, te verloochenen, terwijl we die net moeten verdedigen. Bovendien bieden we zo pas echte kansen op succes aan extremisten. Franklin D. Roosevelt verwoordde dit risico perfect in zijn eerste zogenaam
22
VRIJHEID MAAKT ONS STERKER
d e ‘acceptance speech’ als president van de Verenigde Staten in 1933: ‘The only thing we have to fear is fear itself ’. Wat ons moet bezighouden, is de vraag hoe het komt dat is bij ons aanhangers kan rekruteren en hoe we dat kunnen tegengaan. Want voorkomen is altijd beter – en ook veel gemakkelijker – dan genezen. Van zodra iemand doordrongen is van het extremistische ideeëngoed en zich heeft voorgenomen om geweld te gebruiken om zijn perverse idealen te dienen, is het niet eenvoudig om hem tijdig te stoppen. We kennen hem niet altijd, we weten niet waar en hoe hij kan toeslaan. Alles voorkomen, iedereen altijd en overal screenen of opsporen, elke plek beveiligen, permanent politie of veiligheidsmensen in de buurt hebben, is gewoon onmogelijk. Uiteraard moeten veiligheidsdiensten de mensen en middelen hebben om hun werk zo goed mogelijk te doen. De drempel voor geslaagde terreurdaden kan zo gevoelig omhoog gebracht worden. In ons land en in Europa werden al heel wat aanslagen verijdeld, nogal wat vastberaden daders tijdig opgepakt. Maar zoals een hoog geplaatste veiligheidsverantwoordelijke terecht opmerkte: ‘Wij moeten elke keer geluk hebben, zij maar één keer’. Kunnen we beletten dat extremisten hier aanhangers vinden of tenminste ervoor zorgen dat ze er zo weinig mogelijk vinden, dan is dat zonder twijfel de beste veiligheidsmaatregel. Dat begint bij een juist begrip van wie zich aangesproken voelt door is en waarom. Wat heeft die organisatie eigenlijk te bieden en wat is het wezen van hun ideeëngoed?