Manneke Pis

Page 1

Geert van Istendael

Manneke Pis Een biografietje

Houtekiet / Atlas Antwerpen / Amsterdam


Š Geert van Istendael / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv 2010 Houtekiet, Katwilgweg, 2, b-2050 Antwerpen info@houtekiet.com www.houtekiet.com Omslag en omslagfoto Jan Hendrickx Zetwerk Intertext, Antwerpen isbn 978 90 8924 113 9 d 2010 4765 22 nur 688 Uitgeverij Atlas, Herengracht, 481, 1017 bt Amsterdam atlas@uitgeverijatlas.nl www.uitgeverijatlas.nl Omslag J. Tapperwijn isbn 978 90 450 8836 5 Eerste druk juli 2010 Tweede druk augustus 2010 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.


inhoud

Inleiding 7 1 | Manneke Pis en de geschiedenis 13 1. Het water 13 2. Het Manneke van Geraardsbergen 21 3. Broertjes overal 24 4. Het ware Manneke Pis 31 5. De rovers 39 2 | Manneke Pis en de concurrentie 45 3 | Manneke Pis en de economie 55 4 | Manneke Pis en de verhalen 65 5 | Manneke Pis en de symboliek 83 6 | Manneke Pis en de kostuums 91 7 | Manneke Pis en de poĂŤzie 99 Besluit 109 Dankwoord 111 Aanbevolen lectuur en fotoverantwoording 112



inleiding

W

ie schrijft in Brussel, heeft het vroeg of laat over Manneke Pis. Je loopt hem op zijn blote lijf, on­ ver­mijdelijk. Je hoeft hem niet eens op te zoeken, hij komt wel achter je aan, tenminste, als je de stad die je zo vaak uit het raam van je werkkamer hebt bekeken en bestudeerd, niet straal negeren wilt. Ten eerste, iedere Brusselaar, allochtoon, autochtoon, ket of zinneke, weet het beeldje staan. We hebben hier ter stede zéér rekkelijke opvattingen over wie een echte Brusselaar is, of, juister gespeld, ’nen echten Brusseleir. We lossen dat eenvoudig op. Iedereen is ’nen echte. De reden ligt voor de hand. Zowat iedereen in onze stad is onecht. Wie echter de euvele moed heeft het manneke niet te willen kennen, die sluiten we uit. Resoluut. Ergens moet er een grens zijn. Ten tweede, zet de gedachte uit het hoofd dat het manneke niet van zijn plaats zou bewegen. O zeker, je kunt het dag en nacht gaan bekijken, onveranderlijk zul je het vinden op de hoek van twee oeroude straten, onveranderlijk zal het even raadselachtig als spottend glimlachen, licht door de mollige knietjes gebogen,

7


onveranderlijk zal het zijn fraaie straal plassen. Daar staat het, dat staat vast. Maar er is meer aan de hand. Je vindt het manneke duizendvoudig in de winkels aan de overkant. Je ziet het in de krant, op televisie, op het internet natuurlijk, je ziet het op verpakkingen, soms zie je het gespoten op de muren van de stad, zelfs in andere steden duikt het man­neke op, zelfs op andere continenten. En toch is het een Brussels kind. Het is de Brusselse ket bij uitstek. Men noemt hem de oudste burger van de stad Brussel ofschoon hij al eeuwen lang een kleuter is en dat nog eeuwen zal blijven. Het heeft al zoveel doorstaan, het manneke, oorlogen, bezetting, roof, een barbaars bombardement, het heeft zonder blikken of blozen lief en leed gedeeld met zijn stad. De eerste documenten die vermelden dat ergens in Brus­ sel, op de hoek van de Stoofstraat en de Eikstraat, een menneke pist, stammen uit de vijftiende eeuw. Tenmin­ ste sinds de jaren 1450 staat op die plek een beeld van een kind dat pist. Dat beeldje was van steen, niet van brons, zoals vandaag. Het Museum van de Stad Brussel in het Broodhuis bezit er één tekening van. Het is zéér de vraag of deze afbeelding ook getrouw is. Ze wordt toegeschreven aan een zekere Frans Duquesnoy. Het is niet ondenkbaar dat hij het oorspronkelijke beeldje nog met eigen ogen gezien heeft, maar ook daar kunnen we met zekerheid niets over zeggen. Wel weten we dat hij een zoon was van de beeldhouwer die het blote, bronzen manneke maakte dat het oude vervangen heeft. Het stenen mannetje op de tekening is niet bloot zoals nu,

8


toch niet helemaal. Het draagt een hemdje dat het met de knuistjes omhoog houdt, tot boven zijn navel. Op de achtergrond rechts zie je een tuin voor een soort landhuis, maar dat gedeelte kan ook bedoeld zijn geweest voor een heel andere, een oudere tekening. Links staat de aanzet van een monumentale sokkel, alleen maar de aanzet. Ze waren in die tijd zuinig op het dure papier. Bloot of niet zo bloot, steen of brons, de naam is door de eeuwen heen dezelfde gebleven: Manneke Pis. Wie de geschiedenis van Brussel niet goed kent, zou misschien een Franse benaming verwachten. Niets daarvan. Brussel, zowel de stad als het huidige gewest, was tot na 1850 vrijwel uitsluitend Nederlandstalig – of moet ik zeggen Brabantstalig? Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw zal de meerderheid van de mensen Frans, of toch de Brusselse variant ervan, gaan spreken. Ook dat verandert snel, want Brussel lijkt vandaag vooral op een omgevallen toren van Babel. In de negentiende eeuw vonden onze machthebbers dat ze Brussel wat beschaving moesten bijbrengen door alle degelijke, beproefde Brabantse straatnamen te verfransen. Aangezien ze een diepe minachting koesterden voor de volkstaal en die dan ook weigerden te beheersen, maakten ze de ene idiote vertaalfout na de andere. Een paar voorbeelden uit vele: ze hebben de straat die de naam droeg van Wilde Wouter omgedoopt tot rue du Bois Sauvage, de straat van het wilde woud, hoewel in de wijde omgeving geen spoor van bos of woud te vinden is. Een deel van de straat waar de bron Gelaskensborre opwelde, werd de rue du Bord de Verre, dit wil zeggen straat

9


van de rand van het glas. Ach, vertaalfouten, ze maken het straatbeeld soms amusant. Gelukkig lieten ze Manneke Pis ongemoeid. Zover dre­ven ze de domheid nu toch ook weer niet. Er is wel die ene Latijnse vermelding, de naam van een zeven­ tien­de-eeuws beeldje, puer mingens, het kind dat plast. In krin­gen van de Fédéralistes Démocrates Francophones (voorheen Front Démocratique des Francophones) vonden ze destijds dat Manneke Pis ondraaglijk Nederlands klonk, of liever flamand zoals zij, niet gehinderd door enige kennis van zaken, daar hardnekkig blijven bewe­ ren. Het moest en het zou le petit Julien zijn, de enige naam die paste bij hun idée fixe van een ééntalig Franstalig Brussel. De Brusselaars hebben zich niet eens de moeite getroost hun schouders op te halen voor zoveel domme hoogmoed. Wat ik nu wil zeggen, vloekt waarschijnlijk met de allerheiligste gedachte, met de diepste geheimenissen die in de donkerste krochten van onze Belgische staatshervormingen verscholen liggen. Manneke Pis is niet alleen innig verbonden met de stad Brussel, hij is de held van het volledige gewest Brussel. Dat gewest bestaat dan wel uit negentien koppig aan hun zelfstandigheid verknochte gemeenten, ondanks die betreurenswaardige versnippering weiger ik het anders te noemen dan één grote stad, bevolkt door één miljoen Brusselaars. Of ze nu uit Jette komen of Molenbeek of Bosvoorde, het zijn allemaal Brusselaars en hun rangen groeien aan. Ik geef me er ten volle rekenschap van dat het mysterie van de Heilige Drievuldigheid in het niet verzinkt

10


naast de onpeilbare verborgenheden van de Brusselse Negentienvuldigheid. Waarom, wie heeft deze vraag al opgeworpen, zeg me wie, waarom zou het manneke zo enigmatisch glimlachen naar alle voorbijgangers zon­der ooit één uitzondering te maken? Manneke Pis is de meester van het Brusselse mysterie, hij heeft het doorgrond in al zijn achterhoeken en vergeetputten. Manneke Pis houdt de warrige rits gehuchten die Brussel heet bij elkaar, dankzij zijn parmantige plas. Hij pist op alle Brusselse en buitenlandse hoofden, welke taal we ook spreken, welk geloof of ongeloof we ook koesteren, hij heeft alles gezien en verbaast zich over niets, want hij was er al toen zelfs de oudsten onder ons nog niet eens vermoed konden worden, hij, bloot, klein, vrijpostig, kwistig, zwierig, hij is de oudste burger van ons allen, van ons, Brusselaars, waar we ook vandaan komen, en de Heer weet dat we vanuit de vier windstreken en van verder weg hier samengewaaid zijn en nog dagelijks samengewaaid worden. En dan te bedenken dat het gewoon een kwestie van waterleiding is geweest. Of was het juist een gebrek aan waterleiding?

11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.