Met de hulp van Ria Maes
Liefste dagboek (6)
9 augustus 21 uur 15 l ons bezoek is de deur uit en Sen en ik zijn alleen op de kamer. Eigenlijk zou ik hem in zijn bedje moeten laten slapen, maar ik heb hem stiekem in mijn armen genomen om hem nog eens uitgebreid te bekijken. Uren zou ik kunnen kijken naar dat kleine gezichtje met die prachtige oogjes, fijne neus en goed gevormde lipjes. De handjes en voetjes brengen me helemaal in vervoering. Het is bijna onmogelijk te vatten dat die voetjes straks misschien een maat tweeënveertig nodig zullen hebben en dat die handen in hun leven zoveel werk zullen verrichten, maar ook zoveel mensen zullen aanraken in een handdruk of bij een liefdevolle aanraking...
A
Ik moet mezelf er keer op keer van overtuigen dat dit prachtkind echt van Simon en mij is. Dat is ook de reden waarom ik het gevoel heb ik dat ik hier nog alles stiekem moet doen. Ik bedoel: als ik de hele nacht met mijn zoon in mijn armen wil doorbrengen, wie kan me dat dan verbieden? Waarom kijk ik dan zo vaak naar de deur om er zeker van te zijn dat niemand me betrapt op alweer een moeder-zoon knuffelmoment? Gek hé. Iedereen kan trouwens gerust zijn, ik zal Sen echt niet rot verwennen. Maar ik wil wel met volle teugen van hem genieten, nu het kan. Straks, als we terug thuis zijn, wordt het gewone leven weer hervat en dan zal ik Sen vaak genoeg moeten missen. Ik voel me eerlijk gezegd een beetje down op dit moment. Ik kan niet precies zeggen waarom, maar het zal waarschijnlijk wel iets te maken hebben met de babyblues waar ik ergens iets over gelezen heb. Het ‘lege-buik-syndroom’, zeg maar. De baby die negen maanden lang alleen van mij is geweest en die ik alleen kon voelen, is nu 5
ineens voor iedereen binnen handbereik. Dat geeft zo’n gek gevoel. Enerzijds is er die grote vreugde om dat prachtige kind, anderzijds is het soms moeilijk om te zien hoe anderen hem knuffelen en van hem genieten. Soms moet ik me echt beheersen om niet te roepen: stop, dat is mijn kind! Tja, ik zal moeten wennen aan al die moedergevoelens die door mijn lichaam stromen. Ik zal het allemaal moeten ontdekken. Alweer zo’n moment waarop ik ons moeke mis met dezelfde stekende pijn als waarop ik haar in het begin miste. Ze zou me zoveel kunnen vertellen over de gevoelens van een jonge moeder. Nee, aan Margot vraag ik het niet. Zij is een ander type moeder dan ik. Niet slechter daarom, maar wel anders. Het zou me niet verwonderen als Margot al vanaf de eerste dagen een oppas heeft gezocht voor Simon. Zij was een carrièrevrouw, ik heb andere prioriteiten. Och Sen, je mama zit weer te filosoferen terwijl ze eigenlijk alleen zou moeten genieten. Ik hoop echt dat je dat zorgelijke niet van mij hebt meegekregen. Ik wens je een prachtig leven, mijn zoon, en nu ga ik mijn tranen nog maar eens drogen. Ik geraak stilaan door mijn voorraad zakdoekjes heen.
6
10 augustus 7 uur 20 en hele nacht heb ik geen oog dicht gedaan. Sen heeft geslapen als een roos en ik lag maar te woelen en te draaien. Het was warm op onze kamer, maar dat was niet het enige wat me wakker hield. Het is een vreemde onrust die het me moeilijk maakt. Alles lijkt perfect en toch heb ik zo’n vreemd gevoel in mijn maag. Het gevoel van dreigend onheil. Misschien ben ik gewoon veel te gelukkig op dit moment. Misschien word ik straks wakker geschud. Het perfecte geluk, bestaat dat wel?
E
Ik praat er maar niet over met Simon. Met niemand trouwens. Ze zouden toch hun hoofd maar schudden en zeggen: ‘Sara, Sara toch, maak je geen zorgen en geniet!’
7
10 augustus 9 uur e verpleegster heeft bevestigd dat Sen en ik vandaag naar huis mogen. Zalig. Ik weet zeker dat de gevoelens van onrust die me nu parten spelen als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen als we eenmaal terug thuis zijn en ik me volop met de verzorging van mijn zoon kan bezig houden. Oké, het zal niet gemakkelijk zijn vanaf dan alles zelf te moeten doen, maar tegelijk zal dat kleintje me zo in de ban houden dat ik geen tijd meer heb om me nodeloos zorgen te maken.
D
Ik kijk er zo naar uit me helemaal te laten meedrijven op het levensritme van mijn zoon. Melk opwarmen als hij honger heeft, een luier verversen als hij begint te huilen, zijn badje op de juiste temperatuur brengen, kleertjes wassen en lange wandelingen met hem maken zodat iedereen hem kan bewonderen! Of hem ’s morgens nog even tussen Simon en mij in bed nemen en samen naar hem liggen te staren, terwijl we ons keer op keer afvragen hoe we dit voor elkaar hebben gekregen, hoe het ons is gelukt zo’n wonder op de wereld te zetten. Ik heb trouwens net met Simon gebeld en hij komt ons rond halftwee ophalen. Hij is ook zo blij als een klein kind omdat ik straks weer thuis zal zijn. ‘Het is onnatuurlijk stil bij ons thuis, Sara’, zei hij. Simon is zo’n schat. Ik kan aan alles horen en voelen hoe graag hij me ziet. Hij mag gerust zijn: straks zal er opnieuw leven in overvloed in de brouwerij komen !
8
10 augustus 11 uur 15 e denken misschien dat ze mij om de tuin kunnen leiden, maar de zorgelijke blik van de dokter is me echt niet ontgaan toen hij Sen daarnet nog eens kwam controleren. Hij bleef veel langer dan ik dat van hem gewend ben. Hij bleef maar naar Sens hartje luisteren en hij stond wat ongemakkelijk heen en weer te schuifelen toen ik hem vroeg of er iets niet goed was.
Z
Ze zijn nu allemaal de deur uit, de twee verpleegsters en de kinderarts, maar straks komen ze nog eens terug. ‘Een kleine extra test’ was alles wat ze me wilden vertellen. Dat haat ik dus, hé! Vertel dan toch gewoon wat het probleem is. Op deze manier stellen ze me echt niet op mijn gemak. Zal ik Simon bellen? Ja! Of nee, toch maar niet. Wat moet ik zeggen? Niemand heeft slecht nieuws gemeld. Er zijn zoveel kleine testjes en zoveel kleine kwaaltjes. Straks komen ze gewoon zeggen dat er met Sen niks aan de hand is en dan heb ik Simon ook nog nodeloos ongerust gemaakt. Sen is amper een paar dagen oud. Het gaat echt de verkeerde kant uit als ik nu al begin te panikeren. Gewoon rustig blijven en straks zijn we thuis.
9
10 augustus 22 uur 30 k ben thuis, maar alleen. ’t Is te zeggen, Simon is er ook, natuurlijk, en vake en Lut zijn nog maar net de deur uit, maar Sen is er niet. Hij ligt niet in zijn eigen bedje in zijn eigen kamertje waar hij nu hoort te liggen. Hij ligt helemaal alleen in dat grote ziekenhuis, in zo’n glazen bedje met allerlei piepende machines om hem heen.
I
Ik was razend toen Simon me dwong mee naar huis te gaan, maar ik heb het hem nu vergeven. Ik mag niet vergeten dat mijn lichaam nog niet zolang geleden een enorme prestatie heeft geleverd en dat ik rust nodig heb. Ik kan niks voor Sen betekenen als ik mezelf niet de nodige rust gun. Ik moet sterk blijven, voor Sen. Waarom hij moest blijven? Wat er met hem aan de hand is? We weten het nog altijd niet zeker en de dokters kennelijk ook niet. Vandaag, bij het laatste controleonderzoek, is het de kinderarts pas opgevallen dat er een geruis te horen is op het hartje van Sen. Het kan onschuldig zijn, maar misschien ook niet, en daarom willen ze morgen een echo maken en was het verstandiger onze jongen nog even in het ziekenhuis te laten. Hoe kon dit nu gebeuren? Het lijkt een slechte film. Ik bedoel: vanmorgen was alles nog perfect in orde. De maxi-cosy stond klaar en ik had de kleertjes uitgekozen waarin ik Sen voor het eerst mee naar huis wilde nemen. Dat witte pakje dat ik speciaal voor dit moment bewaard had, daar zou hij zo mooi mee staan. Ik hunkerde naar het moment dat ik hem in onze eigen heerlijke schommelstoel zijn flesje zou geven, en nu dit... Ik ben in shock. Ik kan nauwelijks geloven wat me overkomt. Ik heb zelfs nog maar amper een traan gelaten. Ik ben 10
moe, ik ben bang, ik voel me leeg, futloos en al mijn spieren doen pijn. Dit is helemaal niet zoals het zou moeten zijn. Er is geen roze wolk en als ze er wel is, dan ben ik er een paar uur geleden met een flinke plof af gevallen.
11