de 13 1/2 levens van kap’tein blauwbeer
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
1
15-09-2009, 20:10
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
2
15-09-2009, 20:10
Walter Moers
De 131/2 levens van kap’tein Blauwbeer De helft van de levensherinneringen van een zeebeer; met talrijke illustraties en met citaten uit het Verklarend lexicon van wonderen, organismen en verschijnselen van ZamoniÍ en omgeving van prof. dr. Abdullah Nachtegael
Houtekiet/Atlas Antwerpen/Amsterdam
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
3
15-09-2009, 20:10
© Walter Moers/Eichborn Verlag 1999 Oorspronkelijke titel Die 13 1/2 Leben des Käpt’n Blaubär Oorspronkelijke uitgever Eichborn Verlag A.G. © Nederlandse vertaling Asterisk* / Frans Hille / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv 2009 Houtekiet, Katwilgweg 2 bus 3, b-2050 Antwerpen www.houtekiet.com info@houtekiet.com Uitgeverij Atlas, Herengracht, 484, 1017 bt Amsterdam www.uitgeverijatlas.nl atlas@uitgeverijatlas.nl Omslag Walter Moers en Oliver Schmitt Zetwerk en vormgeving Peter De Greef, Intertext Antwerpen isbn belgië 978 90 8924 055 2 isbn nederland 978 90 450 1658 0 d 2009 4765 35 nur 301 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
4
15-09-2009, 20:10
Het leven is te kostbaar om het aan het noodlot over te laten. Deus X. Machina
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
5
15-09-2009, 20:10
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
6
15-09-2009, 20:10
Woord vooraf Een blauwbeer heeft 27 levens. In dit boek ga ik er 131/2 uit de doeken doen, over de rest zal ik zwijgen. Een beer moet immers zijn duistere kanten hebben, dat maakt hem aantrekkelijk en mysterieus. Men vraagt mij vaak hoe het vroeger was. Dan antwoord ik: vroeger was er van alles veel meer. Er waren eilanden, geheimzinnige koninkrijken en continenten, die nu zijn verdwenen – overspoeld door de golven en verzonken in de eeuwige oceaan. Want de zeeën blijven stijgen, heel langzaam, maar onverbiddelijk, tot op een dag onze planeet helemaal onder water staat – mijn huis bevindt zich niet voor niets op een hoge klip, en het is niet voor niets een nog altijd zeewaardig schip. Ik wil iets vertellen over die eilanden en landen, en over de wezens en wonderen die daarmee ten onder zijn gegaan. Ik zou liegen (en het is algemeen bekend dat zoiets niet in mijn aard ligt) als ik beweerde dat mijn eerste 131/2 levens zonder incidenten zijn verlopen. Ik zeg alleen maar: dwergpiraten, klaboutergeesten, bosspinheksen, roddelgolven, tunneltrollen, duisterbergmaden. Een bergmannetje. Een reus zonder kop. Een kop zonder reus. Woestijnsimpels. Een gevangen fata morgana. Slaapwandelende yeti’s. Een eeuwige tornado. Riksjademonen. Vampiers met kwade bedoelingen. Een prins uit een andere dimensie. Een professor met zeven breinen. Een zoete woestijn. Barbaren zonder omgangsvormen. Hondlingen. Een regenwouddwerg met commandoopleiding. Denkend zand. Vliegende mollen. Een ovenhel. Een monsterschip. Onderaardse zandmannen. Riooldraken. Dramatische leugenduels. Dimensiegaten. Voltigorkische basplukkers. Straatvechtende bergdwergen. De Onzichtbaren. De nattifftoffen. Tegelvormige zandstormen. Venetiëmannetjes. Sympathieke midgaardslangen. Afstotelijke kakkerdratten. Het dal van de verworpen ideeën. Philovarkens. Beerten op grote voeten. Roestige bergen. Luisterlepeltjes. Tijdslakken.
7
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
7
15-09-2009, 20:10
Pixies. Alruinmannetjes. Olfactielen. Een maalstroom. Draks. Fatomen. Gennif. Dodelijke gevaren. Eeuwige liefde. Reddingen op het allerlaatste moment‌ Maar ik wil niet op de dingen vooruitlopen! Als ik aan deze tijd terugdenk, word ik door heimwee overmand. Maar de klok des levens kan niet worden teruggezet. Dat is jammer, maar terecht. En zo volgt op dit moment de winter op de herfst, zoals het hoort. De zon zakt, zo koud als de maan, in de ijzig grauwe oceaan en de wind ruikt naar sneeuw. Er hangt ook nog een andere geur in de lucht: de geur van vuren die in de verte branden, met een vleugje kaneel – zo ruikt het avontuur! Vroeger ging ik deze geur altijd achterna, maar tegenwoordig heb ik belangrijker dingen te doen: mijn levensherinneringen moeten bewaard blijven voor het nageslacht. De eerste vorstspoken steken hun klamme vingers door de vloerplanken van mijn kajuit en grijpen naar mijn voeten. Onzichtbare ijsheksen schilderen ijsbloemen op de ruiten. Het is niet bepaald mijn favoriete jaargetijde, maar het is wel de geschikte tijd om een pannetje chocolademelk op te zetten (met een scheutje rum), om 131/2 gestopte pijpen, 131/2 boterhammen met jam en 131/2 geslepen potloden klaar te leggen, en te beginnen met het beschrijven van mijn eerste 131/2 levens. Een gedurfde, slopende onderneming van epische omvang, vrees ik. Want zoals ik al zei, was er vroeger van alles veel meer, en dat geldt ook voor avonturen.
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
8
15-09-2009, 20:10
1. Mijn leven als dwergpiraat
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
9
15-09-2009, 20:10
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
10
15-09-2009, 20:10
N
ormaal gesproken begint een leven bij de geboorte – het mijne niet. Ik weet tenminste niet hoe mijn leven een aanvang nam. Ik zou – zuiver theoretisch – uit het schuim van een golf geboren kunnen zijn, of als een parel in een mossel gegroeid. Of misschien ben ik wel in een vallende ster uit de hemel gevallen. Het enige wat vaststaat is dat ik te vondeling werd gelegd, middenin de oceaan. Mijn eerste herinnering is dat ik op een woelige zee dreef, naakt en alleen in een notendop, want ik was in het begin heel, heel klein.
Verder herinner ik me een geraas. Het was een hevig geraas. Als je nog zo klein bent, heb je de neiging de dingen te overschatten, maar nu weet ik dat het werkelijk het hevigste geraas van de wereld was. Het werd voortgebracht door de meest monsterlijke, gevaarlijke en luidruchtige draaikolk van de zeven wereldzeeën – al had ik er natuurlijk geen idee van dat het die gevreesde Maalstroom was waar ik in mijn dopje naartoe dobberde. Voor mij was het slechts een enorm geraas. Waarschijnlijk
11
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
11
15-09-2009, 20:10
Een merkwaardige geboorte
De maalstroom
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
12
15-09-2009, 20:10
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
13
15-09-2009, 20:10
dacht ik toen (als je dat al denken kon noemen) dat het heel normaal was naakt in een notendop op open zee naar een oorverdovend geraas toe te drijven. Het geraas werd steeds heviger, de notendop schommelde steeds gevaarlijker, en ik wist natuurlijk ook niet dat ik allang in de zuigkracht van de Maalstroom terechtgekomen was. Mijn nietige bootje, waarschijnlijk het kleinste ter wereld, danste in een kilometerslange spiraal de brullende afgrond tegemoet. Bedenk wel dat dit zo’n beetje de meest uitzichtloze situatie was waarin je op zee kon belanden. Iedere zeeman die ze allemaal op een rijtje had, voer met een grote boog om het gebied van de Maalstroom heen. En zelfs als iemand me had willen redden, dan zou hij mijn lot gedeeld hebben. Hij zou samen met mij naar de bodem van de zee zijn gesleurd, want geen schip was opgewassen tegen de zuigkracht van de draaikolk. Mijn notendopje begon nu ook nog om zijn as te draaien, in driekwartsmaat danste het zijn ondergang tegemoet, de gorgelende muil van de oceaan in. Maar ik keek slechts naar de wervelende sterren boven me, luisterde gefascineerd naar de Maalstroom en was volkomen argeloos.
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
14
15-09-2009, 20:10
Op dat moment hoorde ik voor het eerst een van de akelige liederen van de dwergpiraten.
De dwergpiraten waren de heersers over de Oceaan van ZamoniÍ. Alleen wist niemand dat, omdat ze zo klein waren dat niemand ze opmerkte. Geen golf was de dwergpiraten te hoog, geen storm te machtig en geen draaikolk te sterk om te trotseren. Ze waren de dappersten van alle zeelieden en zochten voortdurend uitdagingen om hun nautische vaardigheden te bewijzen in het ergste natuurgeweld. Alleen zij waren door hun buitengewone zeemanskunsten in staat het tegen de Maalstroom op te nemen. En zo waren ze in de draaikolk terechtgekomen – louter uit vermetelheid –, weerbarstig hun piratenliederen brullend. Hun uitkijk in de mast, die aandachtig naar het wateroppervlak tuurde op zoek naar de gunstigste golventunnels en stromingen, had me met zijn piepkleine verrekijker ontdekt. Ik stond op het punt in de Maalstroom te verdwijnen.
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
15
15-09-2009, 20:10
De dwergpiraten
Ik kon mezelf dubbel gelukkig prijzen dat uitgerekend de dwergpiraten me aantroffen, want iemand van normale grootte had me waarschijnlijk over het hoofd gezien. Ze haalden me aan boord, hesen me in een oliepak en bonden me met dikke touwen aan een mast vast, wat ik toen erg vreemd vond, maar wat wel zo veilig was. Ondertussen gingen ze – alsof het de gewoonste zaak van de wereld was – verder met hun heldhaftige strijd tegen de elementen. Ze klommen als eekhoorntjes in de masten op en neer, hesen de zeilen en streken ze weer, in een tempo waar je duizelig van werd als je er alleen al naar keek. Ze wierpen zich als één man naar bakboord als tegenwicht bij een schommeling, dan weer naar stuurboord, naar de boeg of de achtersteven. Ze pompten water weg, verdwenen in de buik van het schip om met volle emmers weer naar buiten te komen, sprongen uit luiken en slingerden aan touwen heen en weer. Ze waren voortdurend in beweging, draaiden aan het stuurwiel, schreeuwden naar elkaar, hingen met z’n allen aan een groot zeil om het nog sneller uit te vouwen, haalden touwen binnen, en vergaten daarbij geen seconde hun piratenliederen te zingen. Ik meen me zelfs te herinneren dat een van hen onafgebroken het dek schrobde. Het bruisende schuim sloeg over het schip, dat schuin kwam te liggen, zich weer oprichtte en zelfs meermalen kopje-onder ging, maar niet zonk. Ik kreeg voor het eerst zeewater binnen en ik moet toegeven: het smaakte niet slecht. We gleden door golftunnels, voeren op kolossale schuimbergen, werden hoog in de lucht geworpen en weer diep in zee gedrukt. Het piratenschip werd heen en weer geslingerd, door reusachtige golven gebeukt, geslagen en bespuugd, maar de dwergpiraten lieten zich niet van de wijs brengen. Ze schreeuwden tegen de zee, spuugden terug en staken tartend met hun enterhaken naar de golven. Ze verspreidden zich vliegensvlug over de masten, streken de zeilen en hesen ze even later weer. Ze reageerden op iedere beweging van de zee, op elk windje, op elke deining van het schip, en wisten meteen wat hun te doen stond. Niemand deelde bevelen uit, iedereen was gelijk. Doordat ze zo ijverig samenwerkten werden ze de machtige oceaan uiteindelijk de baas. Veilig aan de mast gebonden bekeek ik vol verbazing hun bedrijvigheid. Als je zo klein bent als de dwergpiraten (en zoals ik toen), leef je in een andere dimensie. Wie ooit heeft geprobeerd met de hand een vlieg te vangen, zal hebben gemerkt dat dit beestje hem wat snelheid en wendbaarheid betreft veruit de baas is. Vanuit het perspectief van de vlieg bewegen wij ons in slowmotion; hij kan onze bewegingen met gemak ontwijken en zo ontsnappen.
16
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
16
15-09-2009, 20:10
Dat gold ook voor de dwergpiraten. Wat voor een schip van normale grootte een enorme draaikolk was, was voor hen een beetje turbulentie. Een reuzengolf bestond voor ons uit een heleboel kleine golfjes, waarop we moeiteloos konden varen. Zoals een orkaan die over een stad raast de grootste huizen kan wegvagen, maar een klein spinnenweb heel laat, zo kon de monsterlijke stroming ons niets doen. Dat we zo klein waren, was onze redding. Zo ontsnapten we aan de dodelijke Maalstroom. Zoals ik al zei, wist ik toen nog niets van de echte gevaren van de draaikolk – daar kwam ik pas veel later achter. Ik merkte alleen dat het geraas steeds zwakker werd en dat de dwergpiraten niet meer zo zenuwachtig heen en weer renden. Uiteindelijk was de situatie zo rustig dat ze allemaal om me heen gingen staan. Ze maakten me los en gaapten me aan. Ik staarde met grote ogen terug. Dwergpiraten waren, zoals hun naam al doet vermoeden, tamelijk klein van stuk. Een dwergpiraat van tien centimeter gold voor zijn soortgenoten als een reus. De dwergpiraten bevoeren de zeeën met piepkleine schepen, altijd op zoek naar iets wat klein genoeg was om te kunnen kapen. Wat maar zelden gebeurde. Eigenlijk nooit. Om je de waarheid te zeggen: in de geschiedenis van de scheepvaart is nog nooit met succes een schip door dwergpiraten gekaapt, zelfs geen roeiboot. Af en toe vielen dwergpiraten, meestal uit wanhoop, ook grotere schepen en zelfs oceaanreuzen aan. In de regel werden hun inspanningen niet eens waargenomen. De nietige zeerovers wierpen hun enterhaken in het hout van grote schepen en werden dan net zo lang meegesleept tot ze het eindelijk opgaven. Of ze vuurden hun petieterige kanonnetjes af, waarvan de kogeltjes hun doel niet eens bereikten – al na enkele meters plonsden ze zonder effect in de zee. Aangezien ze nooit iets buit maakten, leefden de dwergpiraten voornamelijk van algen en van vissen waartegen ze het wel op konden nemen, ansjovisjes bijvoorbeeld of piepkleine scampi. In noodgevallen haalden ze zelfs voor plankton hun neus niet op.
17
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
17
15-09-2009, 20:10
In plaats van handen hadden de dwergpiraten kleine ijzeren haken en in plaats van gewone benen hadden ze houten benen. Bovendien heb ik er nog nooit een zonder ooglapje gezien. Eerst dacht ik dat het om verwondingen ging die ze bij hun waaghalzige kaappogingen hadden opgelopen, maar later vernam ik dat ze daarmee ter wereld kwamen, compleet met snor en hoed. Uit het
Verklarend lexicon van wonderen, organismen en verschijnselen van Zamonië en omgeving van prof. dr. Abdullah Nachtegael
Dwergpiraten, de: Ondanks, of misschien juist vanwege, het feit dat ze voor vrijwel niemand een bedreiging vormen, tonen dwergpiraten zich het liefst van hun bloeddorstige en wat onbehouwen kant. Ze oefenen zich graag in grootspraak, die bij voorkeur over geslaagde kaapvaarten en vette buiten gaat. Men zou bijna kunnen zeggen dat ze neigen naar patserigheid. Als twee dwergpiraten elkaar tegenkomen – en dat gebeurt op een schip vol dwergpiraten uiteraard voortdurend – rekenen ze elkaar luidkeels en met veel misbaar het aantal handelsschepen voor dat ze zogenaamd tot zinken hebben gebracht. Ze scheppen op over de onschuldige matrozen die ze zonder pardon gekielhaald en over de kling gejaagd hebben. Daarbij drinken ze rum, een drank van algensap en suikerriet, die hun kapersfantasieën verder aanwakkert en hun tong snel zwaar maakt, hoewel er helemaal geen alcohol in zit. Dwergpiraten kunnen niet veel hebben.
Jammeren, opscheppen en piratenliederen
Destijds heb ik deze ontmoetingen vaak bijgewoond en naar de brallerige opschepperijen van de dwergpiraten geluisterd. Ik geef evenwel graag toe dat deze kunst van bloemrijke opsmuk en weelderige fantasie grote uitwerking op me had. Wat ik van hen leerde was dat een goede leugen om bestwil vaak veel opwindender is dan de waarheid. Het is alsof je de werkelijkheid in een mooier jasje steekt. Voor een dwergpiraat was niets zo erg als verveling. Zodra een van hen zich ook maar een klein beetje verveelde, gedroeg hij zich zo gekweld, dat je medelijden met hem kreeg. Hij zuchtte en kreunde en dreigde met zijn haakhand naar de hemel, trok het haar uit zijn hoofd en verscheurde soms zelfs zijn kleren. Wat alles alleen maar erger maakte, want dan klaagde hij over de scheuren in zijn kleding en over het noodlot dat hem met tragiek overladen had. Aangezien op zee de verveling echter dikwijls gast aan boord van elk schip is, was het eigenlijk voortdurend een en al gejammer en gekreun
18
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
18
15-09-2009, 20:10
onder de dwergpiraten. Als er niet werd gejammerd, werd er opgeschept. En als er niet werd gejammerd of opgeschept, brulden ze piratenliederen. In deze sfeer groeide ik op.
Ik werd eigenlijk de levensvervulling van de dwergpiraten. Hun hele bestaan draaide in de vijf jaar dat ik bij hen was bijna alleen om mij. Het was alsof ik hun absurde leven eindelijk zin had gegeven. Ze deden op roerende wijze hun best me alles bij te brengen wat ze wisten over het kaapwezen en het piratenleven. Dagen brachten ze door met het zingen van gruwelijke piratenliederen, met vloeken, met het hijsen van doodskopvlaggen en het tekenen van schatkaarten. EĂŠn keer probeerden ze zelfs, om mij een plezier te doen, een schip te kapen dat minstens duizend keer zo groot was als hun eigen schip. Die dag heb ik alles geleerd wat je over falen moet weten. Verder leerde ik het zeemanswerk gewoon door toe te kijken en mee te helpen; van het lichten van het anker tot het breeuwen en het spannen van het want. Het begon met het schrobben van het dek. Het is een hele kunst om het dek te schrobben, piekfijn, tot elke vraatzuchtige bacterie uit het hout verdwenen is, maar om het ook weer niet te glad te boenen, zodat het nog wel houvast biedt (wat voor de dunne houten beentjes van de dwergpiraten van bijzonder belang was). Groene zeep met een beetje drijfzand is het ideale schuurmiddel voor het schrobben van het dek: de zeep voor de bacterievrije reiniging en het drijfzand voor het houvast. Ik leerde aan de wind en hard tegen de wind in zeilen en ronddobberen in een windstilte, ik leerde een zomerbriesje benutten, halzen, keren op ruwe zee en ik leerde bij ruwe zee een noodstop maken (een truc die alleen de dwergpiraten beheersten, om niet in aanvaring te komen met een grote vis. Voor hen was kabeljauw al een grote vis).
Een van de belangrijkste dingen in het leven van een zeeman is de knoop. Daarmee bedoel ik niet de snelheid van een schip, die ook in knopen wordt gemeten, nee, ik heb het over de vele mogelijkheden om henneptouw te knopen. Ik leerde 723 verschillende manieren om een knoop te leggen, en die ken ik nu nog uit m’n hoofd. Ik kan (uiteraard) de eenvoudige zeemans-
19
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
19
15-09-2009, 20:10
Zeemanswerk
Knopen
knoop leggen, maar ook de dubbele dwergpiratenstrik, de stormstrop en de ganzengalg, de klabouterboei en zelfs de dubbele gordiaanse knoop.
Ik beheers de gewikkelde kneu net zo goed als de octopusstrik met acht lussen, ik draai moeiteloos een henneptros in elkaar, ik kan geblinddoekt twee palingen z贸 in elkaar knopen dat ze hun leven lang niet meer uit elkaar komen. Ik werd zoiets als de opperknoopmeester op het dwergpiratenschip; als iemand een knoop nodig had, kwam hij bij mij. Ik kon een knoop in een vis leggen en als het moest, in uiterste nood, zelfs een knoop in een knoop.
Wetenswaardigheden over golven
De navigatie is natuurlijk erg belangrijk op zee. De dwergpiraten hadden nauwelijks technische hulpmiddelen, zelfs een kompas was hun vreemd. Ze koersten volgens een systeem dat was gebaseerd op de waarneming van golfbewegingen. Als je lang genoeg naar de golven kijkt, zie je dat ze allemaal verschillend zijn. Er wordt weliswaar gezegd dat alle golven er hetzelfde uitzien, maar dat is niet zo: elke golf heeft een eigen rugkromming, sommige zijn steil en spits, andere rond en vlak, er zijn dikke en dunne,
20
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
20
15-09-2009, 20:11
groene en blauwe, zwarte en bruine, doorzichtige en troebele, grote en kleine, brede en lange, koude en warme, zoute en zoete, luide en stille, snelle en langzame, onschuldige en levensgevaarlijke golven. Elke golf heeft als het ware een eigen postuur, een eigen gezicht en ook een eigen kapsel in de vorm van schuim. Golven onderscheiden zich door hun verloop, de zogenaamde golfslag. Golven in zuidelijke wateren hebben een voorkeur voor een lome, wiegende slag, die in de noordelijke zeeën hebben liever een strak, vlot tempo, vanwege de kou en het gevaar in een ijsschots te veranderen. Hawaïaanse golven schijnen zich op het ritme van sambaballen te bewegen en Schotse schijnen in lange rijen op geluidloze doedelzakmuziek te marcheren. Als je golven uitgebreid bestudeert, weet je waar elke soort zich graag ophoudt. Kleine groene met een vrolijk kuifje vind je bijvoorbeeld in ondiepe tropische wateren, donkere modderige in de buurt van de kust, vooral bij riviermondingen, hoge blauwe op koude diepe zee, enzovoort. Je kan dus aan hun uiterlijk zeer nauwkeurig aflezen waar je je bevindt, of er ondiepten zijn of onzichtbare zandbanken en koraalriffen, of je in de buurt bent van land of midden op zee in een verraderlijke stroming en zelfs of er in het water haaien of alleen maar haringen zwemmen. Als er haaien zijn, sidderen de golven lichtjes. Ik leerde ook het nodige over het dagelijks onderhoud van een schip: het repareren van het dek, het verwijderen van zeeslakken van de scheepsromp (en de bereiding ervan in algennat), het balanceren bij zware zeegang, het vieren van de reddingsboten, het werpen van de reddingsboeien en het op de uitkijk staan in het kraaiennest. Al na een jaar was ik een volleerde zeebeer en werd ik bij storm ook niet meer zeeziek. De dwergpiraten gaven me rijkelijk te eten, voornamelijk algen en magere vissen. Ze kenden meer dan 400 bereidingswijzen, van ‘alg naturel’ tot een ingewikkeld te maken soufflé, en van alles mocht ik proeven. Mijn hui-
21
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
21
15-09-2009, 20:11
Algen
dige afkeer van algen heeft misschien wel iets te maken met de eetgewoonten van de dwergpiraten. Je kunt over algen zeggen wat je wilt, maar ze bevatten alle belangrijke vitaminen en bouwstoffen die een kleine blauwbeer voor zijn groei nodig heeft. Want ik groeide in een tempo dat niet alleen mij, maar vooral de dwergpiraten algauw deed huiveren. In het begin was ik kleiner dan mijn redders, maar al na een jaar was ik net zo groot als zij. In het tweede jaar was ik al twee keer zo groot en na vier jaar mat ik vijf keer hun lichaamslengte. Je kunt je voorstellen dat deze snelle groei op kleine dwergpiraten, die van nature al wantrouwig zijn ten opzichte van alles wat groot is, een zeer onaangename indruk maakte. Na vijf jaar aan boord was ik zo groot en zwaar geworden dat ik hun schip tot zinken dreigde te brengen.
22
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
22
15-09-2009, 20:11
Hoewel ik het toen niet begreep, deden de dwergpiraten het enige juiste toen ze me op een dag op een eiland achterlieten. Ik weet zeker dat het hun zwaar viel. Ze gaven me een fles algensap en een zelfgebakken algenbrood als proviand en voeren vervolgens weeklagend de zonsondergang tegemoet. Ze wisten dat hun leven zonder mij een stuk saaier zou worden.
Toen ik zo naakt en verlaten op het strand van een eenzaam eiland zat, dacht ik voor het eerst over mijn situatie na. Ik dacht trouwens helemaal voor het eerst na, want door het eeuwige lawaai op het schip van de dwergpiraten was ik er nooit toe gekomen een heldere gedachte te ontwikkelen. Ik moet toegeven dat mijn eerste pogingen tot denken niet bepaald van onpeilbare diepte waren. De eerste gedachte die bij me opkwam was: honger. De tweede: dorst. Dus schrokte ik gretig het algenbrood naar binnen en dronk in een keer de fles algensap leeg. Er trok onmiddellijk een behaaglijke warmte door mijn lijf, alsof iemand een kampvuurtje in me had ontstoken. Daarmee ontvlamde ook het beetje zelfvertrouwen in mij dat me ertoe aanzette het heft in eigen handen te nemen en het grote palmenbos van het eiland te gaan verkennen. Deze vroege ervaring zou als stelregel voor mijn verdere leven kunnen dienen: hoe groot de uitdaging ook is, je kunt haar beter aan als je eerst een fatsoenlijk maal hebt genuttigd. Toen kwam de nacht, en daarmee de duisternis. Duisternis – ik wist eigenlijk helemaal niet wat dat was. Bij de dwergpiraten was het altijd fel licht geweest, ook ’s nachts. Zodra de avond viel, werd het schip schitterend verlicht. Een schip met dwergpiraten in de nacht is altijd een kleine sensatie. Het ziet eruit als een drijvende miniatuurkermis, compleet met alle geluiden. De duisternis werkte de dwergpiraten namelijk vreselijk op de zenuwen. Ze geloofden dat in de nacht de klaboutergeesten zouden verschijnen om zich te goed te doen aan de zielen van zeevarenden. En deze geesten zouden alleen met overdadige verlichting en het grootst mogelijke lawaai te verdrijven zijn. De dwergpiraten verlichtten daarom niet alleen hun schip met lampions, fakkels, rijen gekleurde lampjes, wonderkaarsen en vlammetjes, maar vuurden ook de ene na de andere lichtkogel af en maakten met zingen, schreeuwen en met smeedhamers op ijzeren ketels zo’n hels kabaal dat je ’s nachts geen oog dichtdeed. Maar we werden tenminste nooit lastiggevallen door klaboutergeesten.
23
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
23
15-09-2009, 20:11
Alleen onder de palmen
Duisternis
Angst
En nu dus voor het eerst duisternis. En met de duisternis kwam een nieuw gevoel dat ik tot nog toe niet eerder had gehad: angst! Een zeer onprettig gevoel, alsof de duisternis in mijn lichaam was gedrongen en door mijn aderen vloeide. De dikke groene palmen, die net nog rustig in de wind wiegden, waren nu zwarte, zwierende boomkerels die me met hun reusachtige knuisten vreselijke boodschappen toewuifden. Aan de hemel stond een mager maansikkeltje, dat ik met verbazing bekeek, want tijdens het eeuwige lichtfeest aan boord was de maan me nooit opgevallen. De wind ruiste door de uitwaaierende bladen van de palmen en veranderde het bos in een meute fluisterende geesten die steeds dichter om me heen drong en met dunne vingers naar me greep. Plotseling moest ik aan de klaboutergeesten denken.
Ik probeerde de gedachte te verdrijven, maar dat lukte niet. Ik beschikte niet over het hysterische lawaai van de dwergpiraten, hun geschreeuw en vooral het overdadige licht. Het licht, dat de klaboutergeesten op afstand hield. Ik was op het absolute dieptepunt van mijn jonge leven aangeland:
24
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
24
15-09-2009, 20:11
verstoten, naakt, eenzaam, midden in een donker, onbekend bos en bezeten van angst. Plotseling zag ik tussen de palmboomstammen nogal verontrustende lichten. Groene, slangachtige lichtstrepen, eerst heel ver weg, die echter snel dichterbij kwamen. Daarbij was een hoog, monotoon elektrisch gezoem te horen, en af en toe een hol mekkerend gelach, als van gehoornde wezens die in de schacht van een put zitten. Zo kondigden – dat wist ik van de dwergpiraten – de klaboutergeesten zich aan. Uit het
Verklarend lexicon van wonderen, organismen en verschijnselen van Zamonië en omgeving van prof. dr. Abdullah Nachtegael Klaboutergeest, de: De klaboutergeest behoort tot de algemeen verachte bestaansvormen (vergelijk ook: ➜bosspinheks, de, ➜tunneltrol, de, en ➜bollogg, de) waartoe die wezens van Zamonië en omgeving worden gerekend, wier bewuste levensvervulling het is onder hun tijdgenoten angst en schrik te verbreiden en zich ook in elk ander opzicht asociaal te gedragen, de harmonie te verstoren en de stemming te bederven. Uiterlijk zijn ze afstotelijk tot afschuwwekkend. De klaboutergeesten stoten beangstigende geluiden en huiveringwekkende gezangen uit en vertonen zich meestal in groepen aan de meest weerloze schepsels, om zich te vermaken met hun onbehagen.
Dat werd me te veel. Ik voelde een hete vloeistof in mijn hoofd opwellen. Mijn ogen, mijn mond en mijn neus werden ermee gevuld en ik kon alleen maar toegeven aan deze innerlijke druk: ik huilde. Voor het eerst in mijn leven! Dikke, zilte tranen liepen in mijn vacht, mijn neus droop en mijn hele lichaam schokte op de maat van mijn gesnik. Al het andere was nu onbelangrijk. De klaboutergeesten die me omringden, de duisternis, de angst – alles viel in het niet bij deze overweldigende stortvloed van emoties. Ik huilde en zuchtte, trappelde met mijn beentjes en schreeuwde mijn longen uit m’n lijf. Als twee watervalletjes stroomden de tranen door mijn vacht, tot ik eruitzag als een nat washandje. Ik gaf me helemaal over aan mijn inzinking. Toen kwam de rust. De tranen droogden op, de snikgolven ebden weg. Ik werd overmand door een rustgevend gevoel van warmte en moeheid. De angst was verdwenen. Ik had zelfs de moed om mijn ogen op te slaan en de klaboutergeesten recht aan te kijken. Ze zweefden in een halve cirkel om me heen, zes of zeven flakkerende gestalten van spookachtig licht. Hun
25
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
25
15-09-2009, 20:11
Eerste tranen
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
26
15-09-2009, 20:11
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
27
15-09-2009, 20:11
armen en benen hingen als lekke fietsbanden langs hun lijf. Ze staarden me een tijdje zwijgend, bijna ontroerd aan. Toen begonnen ze te applaudisseren.
Het bomenkerkhof
Ik wil niets goedpraten, de klaboutergeesten waren werkelijk een kluitje engerds. Hun kruiperige manier van bewegen, de licht elektrische schok die je kreeg als ze je aanraakten, hun hoge, zingende stemmen en vooral het twijfelachtige genoegen dat ze aan de angst van hulpeloze medeschepsels beleefden, waren weerzinwekkend. Daarbij kwamen nog de stank van rottend hout die ze verspreidden (wat met hun slaapgewoonten samenhing) en vooral hun smerige eetgewoonten. Meer daarover later. Ja, de klaboutergeesten waren wel de allerlaatsten aan wie je jezelf toevertrouwde, maar toch ging ik met hen mee. Wat moest ik anders? Ik verstond geen woord van wat ze zeiden of zongen, maar ik begreep al snel dat ze me uitnodigden met hen mee te gaan. Ik vond dat, gezien de situatie waarin ik verkeerde, nog het beste wat me kon overkomen, ze hadden me immers ik weet niet wat kunnen doen. Ze gleden in het donkere bos voor me uit; als waterslangen van groen licht vloeiden ze met sierlijke bewegingen om elke hindernis heen. Als een obstakel te groot of te massief was, bijvoorbeeld een rotsblok of een omgevallen mammoetboom, dan gleden ze er gewoon doorheen, alsof het niet meer was dan een dichte nevel. Ik had wat moeite ze bij te houden, maar de klaboutergeesten hielden zich regelmatig hoffelijk in en wachtten gezamenlijk tot ik ze had ingehaald. In de tussentijd zongen ze tamelijk afschuwelijke liederen, waarvan de melodie zo onaangenaam klonk dat ik blij was dat ik de tekst niet kon verstaan. Ik was totaal uitgeput en mijn vacht zat vol met bladeren, doornen en takjes toen we eindelijk de plaats van bestemming bereikten: een grote, open plek, midden in het bos. Er lagen honderden omgevallen, holle mammoetbomen weg te rotten. Een kerkhof voor reuzenbomen waarin honderden, zo niet duizenden klaboutergeesten woonden. Dit zou voorlopig mijn thuis zijn.
28
DE 13 LEVENS-ill-final/7.0
28
15-09-2009, 20:11