ALLAH HOUDT NIET VAN VROUWEN
Š Nahed Selim/Houtekiet 2007 Uitgeverij Houtekiet, Vrijheidstraat 33, b-2000 Antwerpen info@houtekiet.com www.houtekiet.com
Omslag Jan Hendrickx Omslagfoto ?? Zetwerk Intertext, Antwerpen isbn 978 90 5240 958 0 d 2007 4765 24 nur 130 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher
nahed selim
Allah houdt niet van vrouwen
Houtekiet Antwerpen / Amsterdam
inhoud
voorwoord 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geen vrouw draagt Gods naam Is Allah ge誰nteresseerd in de mens? Jaloers op de bijbel Allah verkiest mannen boven vrouwen Zelfs Allah heeft een hekel aan meisjes De aantasting van het zelfbeeld van vrouwen bijlage 1 Mensen die Allah bemint
7 13 25 41 53 67 77 92
bijlage 2 Mensen van wie Allah niet houdt
107
bijlage 3 De menselijke liefde
116
conclusie
126
voorwoord
E
euwenlang werd de koran moedwillig geïnterpreteerd op een wijze die nadelig is voor moslimvrouwen. Van strenge kledingvoorschriften tot onrechtvaardige wetten voor verdeling van de erfenis, en niet te vergeten de manier waarop mannen toestemming kregen hun vrouwen als seksuele partners te misbruiken naargelang hun eigen grillen. Maar het gaat om meer dan de interpretatie alleen. Want vele passages van de koran zelf en van de soenna (woorden en gedrag van de profeet) discrimineren vrouwen als zijnde het bezit van de familie of van de clan. Een voorbeeld hiervan is het controversiële issue van het slaan van vrouwen in de islam. Zoals we weten geeft het bekende koranvers 4.34 toestemming aan een man om zijn ongehoorzame vrouw te slaan:
« De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen, omdat God de een boven de ander heeft bevoorrecht en omdat zij van hun bezittingen uitgegeven hebben. De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig en zij waken over wat verborgen is, omdat God erover waakt. Maar zij van wie jullie opstandigheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in bed
7
en slaat haar. Als zij jullie dan gehoorzamen, dan moeten jullie niet proberen haar nog iets aan te doen. God is verheven en groot. » (koran 4:34) In plaats van wederzijds liefde en respect tussen de echtparen te propageren, verplicht de islam de vrouw tot gehoorzaamheid aan haar man. Dat is de basis voor de huwelijksrelatie. De islam zoekt de oplossingen voor echtelijke conflicten dus in een manier die vernederend is voor vrouwen. Of we het nu hebben over huiselijk geweld, scheiding, ouderlijk gezag of de seksuele slavernij, praktisch ieder aspect van de familieregels in de islam benadeelt de vrouw ten gunste van de man. Hoewel de vrouw in principe economisch zelfstandig mag zijn, behoren de vrouwen meestal niet tot de welgestelden, ook niet binnen hun eigen klasse. Het feit dat ze maar de helft erft van wat een man krijgt, bewerkstelligt – naast alle andere regels – een systematische verarming van vrouwen over de hele linie. Het voorbeeld dat altijd wordt gegeven als bewijs van de economische onafhankelijkheid en welvaart van de moslimvrouw, namelijk Khadija de rijke zakenvrouw van de profeet, bewijst in feite juist het tegendeel. Namelijk dat voor de komst van de islam een vrouw als Khadija wel een rijke vrouw kon worden, maar daarna niet meer. Ze was een rijke, onafhankelijke weduwe die mannen (en Mohammed zelf) in dienst had. Na de komst van de islam zijn er geen voorbeelden meer bekend van rijke, onafhankelijke vrouwen zoals Khadija. De koran verordent ongelijkwaardigheid voor de wet en die komt in praktisch elk islamitisch land voor. Dit komt door het feit dat de koran verklaart dat de getuigenis van twee vrouwen voor de rechtbank gelijk is aan die van één man. Ongelijkwaardigheid voor de wet voor 50% van de bevolking kan nooit leiden tot sociale gelijkheid of rechtvaardigheid in de samenleving.
8
We weten allemaal dat dit alles geen dode letter is, het zijn geen lang verdwenen regels en praktijken, evenmin als het afhakken van handen en voeten, het stenigen van vrouwen en mannen. Integendeel, in sommige moslimlanden zijn dit de officiĂŤle rechtsregels. Sterker, de familieregels zijn wetten die in alle islamitische landen (behalve Turkije) worden toegepast. Zelfs in het Westen gelden onder de islamitische gemeenschap familieregels die strijdig zijn met de officiĂŤle nationale wetten. Polygamie komt in Europa voor en moslimvrouwen erven maar de helft van wat hun broers krijgen. Bij het overlijden van een man heeft zijn weduwe recht op slechts een achtste van zijn nalatenschap. Zo bepaalt de sharia (de Islamitische wetgeving) het en zo gebeurt het meestal ook. Daarom is het van belang om de positie van de vrouw in de islam kritisch te analyseren. Daarbij moeten we ons afvragen wat ons doel is: willen we recht doen aan vrouwen of willen we de islam van alle kritiek vrijwaren? Ik heb sterk de indruk dat veel moslims (en islamologen) de tweede positie verkiezen boven een eerlijke, moedige en intellectueel integere positie ten opzichte van de islam. Het lijkt er haast op dat men bang is dat de islam een kritische, eerlijke analyse niet kan doorstaan. Daarom gebruikt men bepaalde teksten en verzwijgt men andere of wringt men zich in allerlei bochten om tot de gewenste conclusie te komen. Dit is een houding die men apologetisch noemt. Ze getuigt van weinig vertrouwen in de weerbaarheid van de islam als godsdienst. Ik weet ook niet waar we uitkomen wanneer we op een eerlijke, integere manier met deze materie omgaan. Ik weet alleen dat er zonder kritiek weinig vernieuwingen mogelijk zijn. We moeten af van de vijandige reactie tegenover religiekritiek. Sterker, we moeten criticasters waarderen omdat bij een hervorming hoort dat men standpunten inneemt en dat dit automatisch leidt
9
tot onenigheid met de orthodoxe officiĂŤle stroming in de islam. Tenslotte moet men in alle openheid kunnen zeggen wat er hervormd dient te worden en waarom. Dit vereist een zekere moed binnen een cultuur die niet open staat voor kritiek en waar verschil van mening kan leiden tot verkettering en uitsluiting, zo niet tot bedreiging en erger. Deze kritiekloze houding kan alleen veranderen indien er genoeg mensen zijn die hun mening openlijk durven te uiten. Uiteindelijk leidt kritiek tot het weerbaar maken van het individu en zal het de weg vrij maken voor een humane en rechtvaardige samenleving.
Waarom nog een boek over vrouwen en islam? Vroeg of laat krijgt iedereen die kritiek op de islam heeft van moslims het advies te horen zich eerst in de islam te verdiepen. Moslims zijn er blijkbaar heilig van overtuigd dat zodra men de koran leest, alle kritiek uit zichzelf zal verdwijnen en dat men er achter zal komen dat de kritiek onterecht is. Mijn ervaring is juist het omgekeerde: hoe meer ik me in de islam verdiep, hoe sterker de bezwaren ertegen worden! Sinds een aantal jaren ben ik intensief bezig met het bestuderen van de authentieke bronnen van de islam. Ook de geschiedenis van de islam en de praktijk van moslims vroeger en nu zijn zaken die mij bezig houden. Mijn kennis van de islam is niet alleen theoretisch. Naast het feit dat ik tot mijn twintigste in een islamitisch land, Egypte, heb gewoond, ben ik professioneel betrokken bij de ervaringen van moslims in Nederland. Ik ben namelijk tolk in de Arabische taal, een beroep dat mij in de gelegenheid stelt om van dichtbij getuige te zijn van de belevenis van duizenden moslims en de conflicten die ontstaan in het dagelijkse leven door de botsing tus-
10
sen de islamitische en de westerse opvattingen. Door dit alles groeit mijn overtuiging dat de manvrouw-relatie in de islam aan de wortel ligt van de crisis die de islam doormaakt. Het is bovendien ĂŠĂŠn van de belangrijkste tekortkomingen van de islam als denk- en leefsysteem. Ik voel de behoefte mijn bezwaren over de genderverhouding en de positie van de vrouw in de islam te delen met anderen en dit vormt dan ook de rode draad in dit boek. Ik maakte mijn plannen bekend bij goede vrienden en vriendinnen. Sommigen toonden enthousiasme; anderen vroegen zich af wat voor nieuws ik nog kon toevoegen aan een onderwerp dat al in woord en schrift door en door is besproken. Ik vind echter niet dat er al genoeg is geschreven over vrouwen en islam. Op het totaal aantal boeken dat over de islam handelt zijn er nog maar zeer weinig boeken die werkelijk vanuit een vrouwenstandpunt zijn geschreven. Bovendien wil ik het onderwerp belichten vanuit een heel ander perspectief. Vanuit het perspectief van de liefde. Religiositeit, in welke vorm dan ook, is volgens mij een uiting van betrokkenheid en verbondenheid met iets dat buiten onszelf ligt, met een groter geheel. Soms gaan weliswaar ook andere motivaties zoals conditionering, angst en dwang schuil achter het praktiseren van een godsdienst. Toch is het geloof als spiritualiteit vaak een uiting van liefde en tevens ook een behoefte aan liefde. Als zodanig is godsdienst altijd populair geweest onder vrouwen. Men zegt wel eens dat vrouwen het doorgeefluik zijn voor religie. Het is misschien juister te zeggen dat vrouwen het doorgeefluik zijn voor beschaving in het algemeen. Daarnaast hebben ze eerder de neiging om hun eigen wensen en dromen op te offeren ten behoeve van hun godsbeeld. Desondanks is godsdienst, over het geheel gezien, niet zo vriendelijk geweest voor vrouwen. Blijkbaar houden veel vrouwen wel van God. Maar de vraag is: houdt God ook van vrouwen? Als we de vraag stellen in islamitische bewoordingen, luidt ze: houdt Allah wel van vrouwen? 11
De privĂŠgesprekken die ik met anderen voerde over deze vraag leverden interessante inzichten en verhelderende standpunten op. Daarom besloot ik, naast de informatieve gedeeltes, ook fragmenten van deze gesprekken, in dialoogvorm, in mijn boek op te nemen. Mijn gesprekspartner, die ik hier Salma heb gedoopt, vertegenwoordigt het standpunt van meerdere personen. Ze is een fictief karakter maar haar argumenten zijn zeer reĂŤle argumenten die men vaker hoort en leest van zowel moslims als moslimapologeten onder de westerlingen.
12
hoofdstuk 1
Geen vrouw draagt Gods naam
S
alma zit tegenover mij en luistert aandachtig terwijl ik stukjes van mijn boek aan haar voorlees. Ze was mijn beste vriendin op de middelbare school. Later trouwde ze en emigreerde ze naar Engeland. Zelf ben ik naar Nederland geĂŤmigreerd en we verloren elkaar een hele tijd uit het oog. Helemaal bij toeval zijn we elkaar een week geleden tegengekomen, in een vakantieoord aan de Rode Zee. Het is heerlijk om oude herinneringen met haar op te halen. Ze weet alles van mij van vroeger, zelfs dingen die ik niet meer weet of vergeten ben. Ook vertoont ze soms trekjes van mijn familieleden. Misschien is ze gewoon meer Egyptisch gebleven, terwijl ik mezelf eerder de vrijheid heb gegeven om me te ontwikkelen als een Nederlandse. Ik maak gebruik van de gelegenheid om haar mening te vragen over het boek die ik aan het schrijven ben. Ze schrikt behoorlijk van wat ze van mij hoort. Vroeger waren we beiden niet bijzonder religieus ingesteld en helemaal niet praktiserend, voor zover dit mogelijk was in een islamitisch land. We waren jong en rebels en spraken over de noodzaak van een revolu-
13
tie, ook tegen God. Nu is ze de vrouw van een geslaagde zakenman in Engeland en ik ben schrijfster en tolk in Nederland en we brengen allebei onze vakantie door in ons land van herkomst. Ik probeer haar aan onze rebelse gesprekken van vroeger te herinneren. Ze lacht en zegt dat we toen onwetend waren. ‘Hoe gaat jouw boek heten,’ vraagt ze. ‘Allah houdt niet van vrouwen,’ zeg ik. Dan kijkt ze bedenkelijk. ‘Waarom houdt Allah niet van vrouwen?’ ‘Om jou dat uit te leggen heb ik precies dat boek nodig.’ Ze wil het helemaal horen, zegt ze, maar de titel klinkt niet zo aardig. ‘Tegenover Allah of tegenover vrouwen?’ vraag ik. Ik vertel haar dat ik nog aarzel over de titel en dat vindt ze helemaal terecht. Ze vraagt hoe ik op het idee kwam. ‘Het is een heel verhaal,’ zeg ik. ‘Begin dan maar,’ zegt ze. De aanleiding voor de titel van het boek Allah houdt niet van vrouwen is een waarneming van mezelf over islamitische namen van mannen en vrouwen. Veel islamitische namen beginnen met het woordje ‘Abd’, wat slaaf, dienaar of knecht betekent. Bijvoorbeeld Abd-Allah (de knecht van God) en Abd ar-Rahman (de knecht van de barmhartige). Abd wordt altijd gebruikt in combinatie met een van de namen van God. In de islam heeft men negenennegentig namen voor God bedacht, gebaseerd op hoe God in de koran wordt beschreven, bijvoorbeeld ‘de krachtige’ (‘al-Kadir’). De naam Abd al-Kadir betekent dus de knecht van de krachtige. In principe zijn er dus negenennegentig namen mogelijk die met Abd beginnen. Maar een aantal ervan komt meer voor dan andere. De meest voorkomende naam is Abdallah
14
(of Abdullah). Alle namen met Abd zijn mannelijk. De vrouwelijke vorm van deze namen zou met Abdat (dienares van) moeten beginnen, maar komt helemaal niet voor. Op zich een interessant verschijnsel, aangezien een moslimvrouw zichzelf ook als een dienares van God beschouwt. Het is mogelijk dat moslims de vrouw niet waardig genoeg vinden om een van de namen van God te dragen. Ook is het een feit dat een meisje, als kind, vaker uitgescholden wordt dan een jongen. Wie een jongen uitscheldt, zou Gods naam voortdurend op een respectloze wijze behandelen. Dit zijn mogelijke verklaringen voor dit bizarre fenomeen. Hoe het ook zij, het feit dat de profeet Mohammed bijvoorbeeld geen van zijn vier dochters en kleindochters een naam heeft gegeven in combinatie met een Godsnaam, met het woord abdat dus vooraan, geeft duidelijk aan dat dit ook door de profeet zelf niet als mogelijk of wenselijk werd gezien. Zijn vier dochters waren: Zainab de oudste, dan Ruqayya, Umm Kulthum, en de jongste was Fatima, die onder de moslims – zelfs nu nog – de bekendste en de favoriete van alle kinderen is gebleven. Het ligt dus niet aan de mentaliteit van de oude Arabieren die een vrouw onwaardig vonden om een godsnaam te dragen, maar aan de eerste moslims en de naaste omgeving van de profeet. Nu moet er opgemerkt worden dat de dochters van de profeet niet allemaal na de komst van de islam zijn geboren. Maar de kleinkinderen van de profeet en van zijn vrienden hadden best die namen kunnen gebruiken als dat de bedoeling was. De meerderheid van de moslimmannen krijgt namen die door de godsdienst worden geëerd; het zijn namen van profeten zoals Mohammed (met varianten zoals Ahmed, Mahmoud en Mustafa), Ibrahim of Ismaël, enzovoort. De profeten waren allen mannelijk en de namen kunnen zodoende niet aan vrouwen worden gegeven. Vrouwen worden door de naamgeving niet zodanig vereerd met
15
namen van God of van de profeten. Het is maar een kleinigheid maar het zegt al veel over (het gebrek aan) waardering voor vrouwen binnen de islam. Salma vraagt of er ooit een boek met een dergelijke titel is verschenen. Ik geloof van niet. Gevraagd naar haar bezwaren tegen de titel, zegt ze: ‘Waarom zo sterk uitgedrukt, zo definitief? Waarom niet in een vraagvorm? Ten slotte kunnen we niet weten of Allah van vrouwen houdt of niet. Bovendien is het voor gelovige vrouwen een teleurstellende conclusie.’ Salma heeft gelijk dat we nooit met zekerheid kunnen weten of Allah wel of niet van vrouwen houdt. Net zo min kunnen we iets daadwerkelijk weten over al Zijn Goddelijke eigenschappen, behalve dat wat de koran en de hadith (overleveringen) ons vertellen.. Voor Soefi’s, aanhangers van een mystieke richting binnen de islam, speelt de persoonlijke ervaring een grote rol in het verwerven van kennis over God, maar we hebben het hier nog niet over de islam van de Soefi’s (die overigens door orthodoxe moslims verketterd worden als zijnde valse moslims), maar over de orthodoxe (ofwel de zuivere, letterlijke) islam. Alles wat we over Allah weten, komt niet zozeer door onze eigen verbeelding van hoe een God zou moeten zijn, maar door wat er in de koran over staat. Indien we de koran serieus nemen als Gods eigen woorden, door Hem hoogst persoonlijk geopenbaard aan de profeet Mohammed via aartsengel Gabriël, zoals ieder gelovige moslim gelooft, dan kennen we de kwaliteiten van God door die koran. We weten bijvoorbeeld dat Allah barmhartig en vergevingsgezind is. Dat wordt geclaimd in honderden, zelfs duizenden koranverzen die het mededogen van Allah bezingen. Sterker nog, alle 114 hoofdstukken (soera’s) van de koran beginnen met de opening: ‘In de naam van God de barmhartige erbarmer’ (behalve hoofdstuk 9 waar dit openings-
16
vers ontbreekt. Op pagina 101 kom ik daar op terug). Door de herhaling van het begrip barmhartigheid, samen met allerlei synoniemen ervan zoals vergevingsgezindheid, erbarmen en mededogen, zou je met gemak kunnen zeggen dat het motto van de islam barmhartigheid is. Zoals het christendom de religie van de liefde is, zou je kunnen zeggen dat de islam de religie van barmhartigheid is. Kijken we echter naar de praktijk van moslims dan zien we weinig van die barmhartigheid terug in hun omgang met anderen. Niet alleen de praktijk, ook vele koranteksten geven geen blijk van barmhartigheid. Het is dus vreemd en inconsistent om koranteksten te lezen die mensen juist verbieden mededogen met anderen te hebben. Het staat er nochtans letterlijk en vele keren. Bijvoorbeeld in de tekst over de overspelige mannen en vrouwen:
« De overspelige vrouw en de overspelige man, geselt elk van hen beiden met honderd geselslagen en krijgt geen mededogen met hen… Bij hun bestraffing moet een groep gelovigen aanwezig zijn. » (koran soera 24, vers 2) Ik zie hierin geen mededogen of barmhartigheid, maar een wreed systeem dat eist dat mensen met zweepslagen gegeseld worden, alleen maar omdat ze samen seks hebben gehad! Bij hun bestraffing moet er ook een groep gelovigen aanwezig zijn, zegt de koran. Niet alleen moet die groep gelovigen toekijken hoe de vrouw en de man honderd keer tot bloedens toe met een zweep worden bewerkt, maar ze moeten ook hun mededogen onderdrukken en geen medelijden voelen bij zo’n barbaarse afranseling. Dat zegt de koran die een directe vertolking is van Allahs wil, die 113 keer bij het openingsvers van elke soera zichzelf de Barmhartige Erbarmer noemt! Waarom zou Allah op die manier menselijke gevoelens van me-
17
dedogen voor de mens willen doden? En hoe valt dit te rijmen met een vergevingsgezinde God? Salma, die van mening is dat kritiek op de islam ‘alle moslims’ onnodig kwetst, wil niet nadenken over mijn vragen. Ik herinner haar aan het feit dat ik ook als moslim ben grootgebracht en dat het mij totaal niet kwetst dat er kritiek komt op de islam, zolang het terecht is. Sterker nog, het idee dat de islam buiten alle kritiek gehouden moet worden geeft de indruk dat het een uiterste zwakke godsdienst is die geen kritiek kan doorstaan. Geloven moslims die zich telkens beledigd voelen dat de islam slechts kan bestaan in een kritiekloze omgeving, bij de gratie van intimidaties, censuur en zelfcensuur? Indien dit het geval is, wat zegt dit dan over de islam als religie? Salma heeft geen zin in moeilijke discussies tijdens de vakantie. Ze zegt dat een godsdienst niet altijd logisch hoeft te zijn. Volgens haar zitten er tegenstrijdigheden in elk geloof. Ook in elke filosofie of politiek systeem zijn tegenstrijdigheden te vinden. Ik vertel haar dat een godsdienst, anders dan een politiek systeem of een filosofie, de absolute waarheid pretendeert te zijn. Een heilige tekst komt immers van een Schepper die ver boven de mens is verheven en die alwetend is. Mensen kunnen zichzelf eventueel tegenspreken, ze zijn immers niet perfect. Dat geldt niet voor God. Met zulke pretenties verwacht je geen tegenstrijdigheden. Indien iemand beweert dat alles wat hij zegt de absolute waarheid is en je betrapt hem op een leugen, zou dit zijn geloofwaardigheid beslist ondermijnen. In een interview in de Volkskrant van 11 oktober 2006 zegt Sjeik Tantawi, de islamitische tegenhanger van de paus (volgens de krant) en het hoofd van de al-Azahr universiteit in CaĂŻro, dat de islam de enig ware religie is en dat alleen de islamitische wereld waarlijk re-
18
ligieus is. De koran gaat zelfs verder dan de moslimgeleerde. De koran zegt dat het bewijs van de waarheid van de koran is gelegen in het feit dat het geen tegenstellingen bevat:
 Overpeinzen zij de koran dan niet? Als hij van een ander dan God [gekomen] was dan zouden zij er veel tegenstrijdigs in vinden.  (koran 4:82) Hier hebben we bijna een goddelijke uitdaging voor de mensen! De koran daagt de mensen uit om tegenstrijdigheden in de korantekst te vinden. De koran zegt dat het ontbreken van tegenstrijdigheden bewijst dat het boek van God afkomstig is en niet van een ander. Stel dat we zouden kunnen aantonen dat er wel degelijk tegenstrijdigheden in de koran voorkomen, en niet zo’n beetje ook, zou dit dan betekenen dat de koran niet het woord van God is? Volgens de logica van de koran zou dit inderdaad bewijzen dat de koran niet goddelijk is, niet van God afkomstig is maar van iemand anders. Iedereen die de koran gelezen heeft, of zelfs maar een deel ervan, kan vele tegenstrijdigheden aanwijzen. Ik denk aan de vrijheid van geloof die door sommige teksten gegarandeerd wordt, terwijl andere teksten verklaren dat ongelovigen en afvalligen met de dood bestraft moeten worden. Christenen en joden worden de ene keer als gelovigen met een gelijkwaardig geloof beschreven, de andere keer worden ze ongelovigen genoemd! Ook het drinken van alcohol wordt de ene keer toegestaan en alleen verboden wanneer men gaat bidden, de andere keer totaal verboden op straffe van zweepslagen! Salma draait onrustig in haar stoel. Niemand heeft ooit aangetoond dat de koran tegenstrijdigheden bevat, zegt ze. Als dit zo makkelijk
19
gaat dan hadden anderen het al lang gedaan. Nee, ze wil het niet geloven. De teksten waaraan ik refereerde kent ze niet. Het staat volgens haar allemaal niet in de koran. Ze vindt ook dat ik de woorden van die Sjeik (Tantawi) niet zo serieus moet nemen. ‘Neem je de woorden van de koran ook niet zo serieus?’ vraag ik haar. Indien je gelooft in de heiligheid van de koran, dan zijn het niet alleen woorden op schrift maar de woorden van God, hoogst persoonlijk. Geschrokken verdedigt Salma zich door te zeggen dat ze juist de woorden in de koran zeer serieus neemt. Allah zegt dat de koran vrij is van tegenstrijdigheden. Dat gelooft ze dan ook volledig. Verder hoeven we niet te zoeken, zegt ze schaapachtig. Ik begrijp niet wat er met Salma, mijn vroegere pientere, onafhankelijke en moedige vriendin, is gebeurd. Hoe is ze zo veranderd! Ongelovig herhaal ik haar laatste zin: verder hoeven we niet te zoeken? ‘Natuurlijk niet. Volgens jou staat in de koran 113 keer dat Allah barmhartig en vol mededogen is.’ ‘Veel meer. De 113 keer betreffen het openingsvers. Daarnaast nog duizenden keren in andere verzen.’ ‘Moet ik dan op basis van die ene tekst (24:2 en krijgt geen mededogen met hen) geloven dat Allah niet barmhartig is, en dat de koran tegenstrijdig is? Ik vind van niet. Het is maar één tekst. Misschien heb je het verkeerd begrepen. Zoals je weet zijn er altijd meerdere interpretaties mogelijk, niet waar!’ Arme Salma! Ze is werkelijk bang haar hersens te gebruiken. En wat bedoelt ze nu? Wat valt er verkeerd te begrijpen en te interpreteren aan de woorden: ‘Krijg geen mededogen’? Het gaat ook niet alleen maar om één tekst. Er zijn er veel meer. Hier is er nog één:
20
« Bid nooit voor één van hen die gestorven is en sta niet bij zijn graf. Zij hechten geen geloof aan God en Zijn gezant en zij stierven als verdorvenen… » (koran 9:84) Terwijl koranteksten vaak verklaren dat barmhartigheid de belangrijkste eigenschap van God is en dat hij de vergevende barmhartige is, wordt het moslims volgens dit vers verboden om bij het graf van een overledene te staan, als hij geen moslim was. Ook mag men in dit geval geen gebed voor hem zeggen of vergeving vragen! Veel barmhartigheid en mededogen zijn in deze tekst werkelijk niet te vinden! Ook geldt de tekst voor de zogenaamde huichelaars. Dit waren mensen die alleen aan de buitenkant moslims waren maar niet in hun hart. Het is mogelijk dat hiermee afvalligen worden bedoeld die niet openlijk durven toe te geven dat ze het geloof hebben verlaten. Je vraagt je in dit geval ook af waarom dat ze dit niet durfden? Angst voor vervolging misschien. Als dat niet het geval is, hoe weet men wat er in het hart van een andere omgaat? Wie heeft het recht om te oordelen of ze in hun hart wel of niet geloven? Een moderne moslim schreef eens dat deze tekst geen algemene tekst was, maar betrekking had op een bepaalde persoon die tijdens zijn leven de profeet veel problemen bezorgde. Een historische tekst dus die niet van toepassing is op anderen! Dit haalt echter de claim van de eeuwige geldigheid en de onfeilbaarheid van de koran als Gods woord onderuit! Het argument van de historische relevantie wordt bij meerdere (negatieve) teksten naar voren gehaald. Moet dan daaruit de conclusie worden getrokken dat een deel van de koran zijn geldigheid voor latere moslims heeft verloren? Is het dan misschien een idee om al die historisch bepaalde teksten met een speciale code te markeren zodat de nietsvermoedende moslim van de huidige tijd weet dat de desbetreffende teksten op dit moment niet gelden? Of is het een idee om ze uit de koran te schrappen en
21
eventueel in een bijlage achter in het boek te plaatsen, onder de titel ‘historische teksten die niet meer geldig zijn’, of ‘uitzonderlijke gevallen waarbij God niet barmhartig was?’ Nog afgezien van de kwestie van geldigheid en toepasbaarheid, geeft deze tekst niet bepaald een indruk van mededogen, erbarmen, barmhartigheid en vergevingsgezindheid. Integendeel, hij straalt wrok, wraak, vergelding en bekrompenheid uit. Zou je een God die ons verbiedt deel te nemen aan de begrafenis van een overleden geliefde, vriend of familielid vergevensgezind noemen? Is het barmhartig van een God ons te verbieden (of de profeet te verbieden) een gebedje te zeggen bij het graf van een gestoven vriend of familielid, om genade voor hem te vragen, alleen omdat die persoon geen moslim was, of niet helemaal 100% gelovig was? Salma is afgemat. ‘Is dit werkelijk zo?’ vraagt ze. ‘Staat het echt in de koran? Dit zou betekenen dat ik niet naar de begrafenis van mijn oude, zeer aardige Britse buurvrouw had mogen gaan?’ ‘Volgens de koran niet.’ ‘Maar ze was een schat van een mens. Wat heeft ze dan verkeerd gedaan?’ ‘Als ze geen moslim was, dan noemt de koran deze “schat van een oude vrouw” een verdorvene.’ ‘Maar dat is discriminatie op basis van religie! Nee, dat geloof ik niet. Ik geloof nooit dat de koran discrimineert,’ zegt mijn voormalige hartsvriendin. Ik geef Salma één van mijn vele korans die ik mee op reis had. In het Nederlands alleen al heb ik er vier, afgezien van de Arabische en de Engelse versies. Ik vraag haar op haar kamer rustig de teksten op te zoeken, samen met andere teksten die ik haar per e-mail zal sturen, zodat ze bij ons volgende gesprek niet zo kinderachtig het bestaan
22
van die koranteksten blijft ontkennen, terwijl ze daar onder haar neus staan. Salma is moe en vindt het gesprek te confronterend. Ze blijft erbij dat ik de titel van mijn boek beter kan veranderen omdat ik hem volgens haar niet kan onderbouwen. Zonder duidelijke teksten die aangeven dat God vrouwen haat, mag ik volgens haar niet beweren dat God niet van vrouwen houdt. Ze kan zich wel niet herinneren dat ze het woord liefde ooit in de koran was tegengekomen. Ze denkt dat er geen teksten over liefde en liefhebben in de koran voorkomen omdat het begrip liefde volgens haar geen typisch Arabisch begrip zou zijn. Onder de stammen die in Saoedi-Arabië woonden voor de komst van de islam, was vechten en oorlog voeren eerder de gewoonte dan liefhebben. ‘Komt de koran dan toch van de oude Arabische stammen of van God? Als de stammen geen liefde kenden, hoeft dat niet te betekenen dat liefde als begrip voor God ook onbekend is?’ ‘Touché,’ zegt ze, ‘maar het is wel waar dat er niet veel over liefde in de koran te vinden is. Misschien werden toen andere synoniemen voor het woord liefde gebruikt. Misschien strookte het begrip liefde niet met de trotse machocultuur die de Arabische cultuur is, waar gevoelens niet uitgesproken mochten worden?’ Mijn mond valt open van verbazing over haar woorden. Salma vergeet misschien dat de pre-islamitische Arabische stammen een sterk ontwikkelde poëzie hadden, waarin liefde één van de hoofdthema’s was. De Arabische heidense dichtkunst hield zich overwegend bezig met de schoonheid en gratie van vrouwen. ‘Ken je dan niet meer de legende van Laila en Qaaïs, de Romeo en Julia van de Arabieren?’ Salma zegt: ‘Je hebt gelijk. Ik weet niet meer hoe ik het moet formuleren.’ 23
‘Goed,’ zeg ik. ‘Laten we eerst beginnen met de vraag: houdt Allah wel van de mensen?’ Niet veel mensen stellen zich deze vraag. Ik ben die in ieder geval niet vaak tegengekomen in islamitische geschriften. Ik kan dus niet leunen op het werk en de filosofie van vele voorgangers. Zelf alles uitzoeken is een uitdaging die mij het meest boeit. We spreken af de volgende dag door te gaan en vertrekken ieder naar onze eigen hut, op een steenworp afstand van de zee die nu roospaars gekleurd is door de ondergaande zon.
24