2 Ronde van Vlaanderen 1969
G
een jutter die eraan dacht die zondag het strand af te schuimen. Het regende zonder pauze en de nukkige wind legde iedere helmspriet plat. Het weer zou hardnekkig rot blijven. Ik drukte mijn neus tegen het koude vensterglas en tuurde ver de lege duinen in. Geen zon en zee in Westende, maar daar gaf ik toen geen moer om. Liever binnen dan buiten die dertigste maart. Over een paar uur begon de rechtstreekse uitzending van de Ronde van Vlaanderen en daar wilde ik geen seconde van missen. Ik zocht drie dikke druppels uit. Van zodra ze hun daling naar het raamkozijn inzetten, noemde ik ze Gimondi, Verbeeck en Merckx. Vanzelfsprekend nam Merckx de kop. Merckx deed altijd de kop. En mocht een ander waterbaantje het toch overnemen, dan veranderde ik schaamteloos de namen. Merckx, mijn enige idool, won namelijk altijd. Schaarse nederlagen werden
21
eddy!
prompt verbannen. Foefelen kon voor een twaalfjarige, wat telde was weer een zege van Merckx. Die kwam er vanzelfsprekend ook nu. Met druppellengten voorsprong op Gimondi. Verbeeck was onderweg verzopen in achterblijvend watergedrum. Ruim een uur voor het begin zat ik ongeduldig over mijn stoel te schuiven. Aan tafel één. De televisiezaal zat al voor de helft vol. De populaire Mike Verdrengh trok fans van zeven tot zevenenzeventig. Zijn gesprekjes met artiesten boeiden me matig. Hij charmeerde me alleen met het zinnetje: “Over een klein halfuur komen de wielerliefhebbers aan hun trekken.” En toch. Het moeten de langste dertig minuten van mijn jeugd geweest zijn. Ik miste mijn transistor. Thuis zou ik van na het nieuws van één uur naar Jan Wauters geluisterd hebben. Ik zou lang voor de Eurovisietune op tv geweten hebben hoe het zat. Streed mijn god vooraan? Ik zocht geruststelling in de blik van een paar zaalgenoten, maar kreeg die niet. Mijn ouders schoven bij. “Heb je al nieuws?” Ik gebaarde hoofdschuddend van niet en liet het beeld nu geen seconde meer los. Jimmy Frey zong licht lispelend van Zo mooi, zo blond en zo alleen. Dat papa zacht zijn hand op die van mama legde, ontging me niet. Hij zou morgen weer uit werken gaan. Mams bleef een paasvakantie lang met zoonlief aan zee.
22
ronde van vlaanderen 1969
“Zwijg nu even.” Het Eurovisiewijsje, toen al hopeloos ouderwets. Maar wel herkenbaar. En dan één beeld, één man, één naam: Merckx. Schermvullend, schouderwiegend, met karakteristieke Jack Palancetrekken, roodwitte trui in zwart-wit, het trotse Faemino op de borst. Het enige wat ik van Fred in me opnam, was: “Vijf minuten op Gimondi.” Meer uitleg hoefde niet. Ik verkeerde op de slag in een roes. Van spanning weglopen moest niet. God was buitenschot. Ik mocht dertig kilometer lang genieten. Intens kindergeluk op
23
eddy!
een zondagmiddag. Het noodweer maakte zijn silhouet mistig, maar toch zag ik Merckx scherper dan ooit. De kop schuin naar rechts, de petjesklep stijlvol omlaag en vooral die onwezenlijk lange dijen, hefbomen naar de zevende hemel. Mama kneep me in de arm. Niemand die mijn staat van aanbidding beter begreep. Papa verstopte zijn ontroering achter zijn grote brillenglazen. Bij het aankomstbeeld welde spontaan applaus op. De hele zaal veerde recht. Waals-Vlaamse vreugde, zonder voorbehoud gedeeld in één man. Versuft van de ontlading bleef ik aan mijn stoel plakken en was me – hoe klein ik ook was – bewust van mijn geluk. Toen kwam Jimmy Frey terug. “Als een kus naar tranen smaakt, dan weet ik dat het uur van scheiden slaat.” Na de triomf droeg ik die minzame mens al een veel warmer hart toe. “De beste zanger van ons land,” gaf ik mama weer aandacht. Ik zag hoe ze teder haar hoofd op papa’s schouder legde en hoe ze allebei een traan lieten. Ik zie ze nog staan bij het vertrek. Papa in strak kostuum, met de onafscheidelijke leren tas onder de arm. Mams in haar losse blauwe jurk met een wit lintje aan de hals. Als een koningin zo mooi. Ze moest op haar tenen bij het zoenen. Drie maanden later schonken ze me het mooist denkbare cadeau. Een zus. In 1969, het jaar van Eddy.
24