_magazine
I
I
Detector magazine is een verenigingsblad van ''De Detector Amateur" en verschijnt elke 2 maanden.
N
H
u
o
Ervaringen na een seizoen waterzoeken Loden gewichten in Nederlandse bodem De detectorweduwe De val van het slot Puttenstein
Advertenties: Tarieven op aanvraag bij redactie
Opgravertjes
Redactie: CB. Leenheer 1. Kooistra R. de Heer (PR.) G. Gesink
Voor u gelezen Bronzen, Romeinse godenbeeldjes I
z
o u. o ..I
o U
Vormgeving en layout: CB. Leenheer N. Leenheer Fotobewerking: Studio 1 777, Lippenhuizen Druk: Necumdruk, Drachten © Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd enlof openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm ofop welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de redaktie.
Losse nummers f 9,·
•• 2
Een eerste kennismaking met het bestuur
Redactieadres: De Detector Amateur Hanebalken 153 9205 CL Drachten Tel 05120-3Ó403
Adviseurs en medewerkers redactie: G. Henzen Dr. K.PI Faber H.EI van Beuningen Dr. ir. G.M.M. Houben B. Dubbe C van Hengel MA. Holtman K. Kerkvliet D. Dijs j. van Bergen W Kuypers
D
Occasions
II 13 17 21 27 28 31 36
Kopij en advertenties voor het volgende nummer dienen 14 maart a.s. binnen te zijn.
BESTUUR Voorzitter. Vice-voorzitter. Ie Secretaris: 2e Secretaris: Penningmeester. Ie Bestuurslid: Hoofdredacteur.
T. Kolkman
Rembrandtstraat 23 Zetveld 12 Holwortel 56 Antillenweg 82 W Woudstra Melkemastate 16 D. Eekhof Pealskar 47 eB. Leenheer Hanebalken 153
L Haak P. Massaut D. Massaut
7391 9/02 8935 8931
BB Twello LM Drachten LJ Leeuwarden CA Leeuwarden 8925 AP Leeuwarden 850 I TL Joure 9205 CL Drachten
05712-72837 05120-22804 058-881204 058-886541 058-661818 05120-30403
LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van deze vereniging loopt altijd per kalenderjaar en wordt zonder opzegging altijd stilzwijgend verlengd met een jaar. Degenen die in de loop van het kalenderjaar toetreden, ontvangen alle reeds eerder verschenen nummers van het lopende jaar. Opzegging dient uiterlijk op I augustus schriftelijk binnen te zijn. De contributie per lid bedraagt f 45,- per jaar. Voor gezinsleden geldt een aantrekkelijke korting. Gironummer: 1675000 t.n.v. W.
Woudstra~
a_magazine I
Leeuwarden
Een eerste kennismaking VOORZITTER
T. Kolkman Het doet mij bijzonder veel plezier als voorzitter van ons voorlopig bestuur een bijdrage te leveren aan ons eerste verenigingsblad. In de eerste plaats wil ik mij graag aan u voorstellen: mijn naam is Thee Kolkman en ik woon in het Gelderse dorp TweUo. Over enkele maanden ben ik in de gelukkige omstandigheid, dat ik gebruik kan gaan maken van de VUf. Ik denk dat het ook wel mag, na 44 jaar werkzaam te zijn geweest in verschillende bedrijven, waarvan de laatste 17 jaar bij hetzelfde bedrijf. Bedrijven, die allen belast zijn met de aanleg van gas en waterleidingen voor o.a. Gasunie, Nederlandse Aardolie Maatschappij en de Provinciale en Gemeentelijke Nutsbedrijven. Vanuit het beroepsmatige effect van mijn werk, dus het altijd bezig zijn met grondverzet, is mijn affmiteit met betrekking tot het zoeken met een metaaldetector ontstaan. De laatste 7 jaar was ik werkzaam als hoofd van de afdeling veiligheid en milieu, wat inhield: het doen en laten controleren van deze aspecten op alle door ons uit te voeren werken. Maar genoeg hier over, ik hoop in de toekomst een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren aan het beleid van onze vereniging. Vooruitlopend hierop ben ik ervan overtuigd, dat wij met uw steun aktiviteiten kunnen ontwikkelen, zoals het organiseren van zoekdagen, zowel landelijk als regionaal, het uitwisselen van kennis, met betrekking tot de optimale werking van uw detector, het geven van voorlichting over onze wetgeving, het overleg met R.O.B., A.W.N. en het Munt en Penningkabinet. U wilt toch ook nog over 5 jaar kunnen zoeken ? Bewust gebruik ik deze regel uit onze
informatiefolder, om u er met nadruk op te wijzen dat u, wanneer u lid wordt van onze vereniging, zich dient te houden aan ons huishoudelijk reglement. Ik hoop, dat u begrijpen zult, dat wanneer er belangrijke vondsten worden gedaan, u hiervan melding dient te doen, desnoods via ons bestuur, aan de betreffende instanties. Dit wil absoluut niet zeggen, dat u datgene, wat u gevonden heeft ook kwijt bent, maar we moeten ons wel aan de wetgeving in deze houden. Alleen dan denken wij tot een goed samenwerkingsverband met deze instanties te kunnen komen, zeker ook om onze hobby in de toekomst veilig te kunnen stellen. Besluitende hoop ik u, als lid van onze vereniging, in de zeer nabije toekomst te mogen begroeten. Mochten er van uw kant vragen zijn, schroom dan niet deze via ons secretariaat in te dienen. Wij zullen dan contact met u opnemen. Ik wens u nog vele fijne zoekdagen toe!
VICEVOORZITTER
L.]. Haak Mijn naam is Luitzen Haak, ik ben geboren in 1943 te Haulerwijk. Ik ben gehuwd en heb 3 dochters. In het dagelijkse leven werk ik met oudere mensen in de sport/spel en bewegingsfeer. De opleiding hiervoor ben ik pas op 33jarige leeftijd gaan volgen. Eerst aan het CIOS en vervolgens aan de PABO waar ik de akte L.O. heb gehaald. Momenteel volg ik een universitaire studie cultuurwetenschap, echter wel part-time en in een rustig tempo, anders blijft er geen tijd meer over voor andere activiteiten, zoals: voetbaltrainen (al 20 jaar) en het zoeken met de metaaldetector (als het weer het toèlaat alle maandagen samen met mijn zoekmaat). Ik speel sinds kort (na in geen 20 jaar muziek gemaakt te hebben) bas in een blues- en rockband. Hoewel ik net mijn functie als bestuurslid van de Vereniging van Openbaar Onderwijs af aan
.I_magazinej
het bouwen ben, heb ik toch JA gezegd, toen ik benaderd werd om in het bestuur van deze vereniging plaats te nemen. Ik ben van mening, dat deze nieuwe vereniging een absolute noodzaak is om in de toekomst ook nog te kunnen zoeken. Doordat ik enige exposities in musea heb verzorgd en regelmatig determineer voor musea en ander culturele instellingen en door mijn contacten met beroepsarcheologen weet ik, dat er achter de schermen gewerkt wordt aan een veel strengere wetgeving wat betreft het detectorgebruik. Gelukkig heb ik, uit de vele gesprekken, die ik met diverse mensen gevoerd heb, de conclusie kunnen trekken, dat deze vereniging een goede toekomst heeft. Ik ben er ook van overtuigd, dat er nog heel wat werk verzet moet worden. Gelukkig zijn er heel veel mensen, die dat met ons willen doen. Vanwege mijn drukke werkzaamheden zal ik niet voor vast in het bestuur plaats kunnen nemen, ik hoop dan ook dat, als iemand zich geschikt acht voor deze functie, hijlzij dit aan de vereniging zal doorgeven. Echter zolang nodig zal ik proberen samen met mijn collega's deze vereniging tot bloei te brengen met de bedoeling, dat we met zijn allen nog veel fijne zoekdagen mogen beleven.
PENNINGMEESTER
W. Woudstra Mijn naam is Wim Woudstra, ik ben geboren te Harlingen op 19 maart 1963. Ik ben systeembeheerder bij P.T.I. Telecom in Leeuwarden. Mijn hobbies zijn vissen, auto's, motoren en vanzelfsprekend zoeken met de metaaldetector, sinds kort ook in het water. Ik hoop en zal hier ook aan werken, dat we uitgroeien tot een sterke vereniging, die de belangen van de detectoramateur op de beste manier kan vertegenwoordigen.
met het bestuur Ie SECRETARIS
Peter Massaut Mijn leeftijd is 49 jaar. Ik ben gehuwd en heb 3kinderen en 2kleindochters. Ik was huisschilder, doch ben wegens een rugoperatie niet meer werkzaam. Mijn hobby's zijn voetbal, lezen en of course zoeken met de metaaldetector. Ik doe samen met mijn zoon dit werk voor de vereniging. Ik hoop dat "DE DETECfOR AMATEUR" tot grote bloei zal komen. Aan mij zal het niet liggen.
2e SECRETARIS
Douwe Massaut Mijn leeftijd is 20 jaar en ik ben geboren in Leeuwaren, waar ik nu woonachtig ben. Ik woon sinds anderhalf jaar samen met mijn vriendin. Momenteel ben ik werkzaam als administratief medewerker bij het ministerie vanJustitie in Leeuwarden. Mijn hobby's zijn: voetballen, spelletjes doen op de spelcomputer en natuurlijk is mijn grootste hobby zoeken met de metaaldetector. Dit zou ik het liefst dagelijks doen. Ik hoop op een goede en positieve inzet van ieder lid, met als doel ook in de toekomst met de metaaldetector te kunnen blijven zoeken. Ik zal me naar beste kunnen inzetten voor de vereniging.
I'e BESTUURSLID
D. Eekhof Mijn naam is Dick Eekhof, ik ben geboren op 22-04-1953. Ik ben getrouwd en heb 3 kinderen van 11, 8en 3jaar. In 1975 ben ik in Friesland komen wonen. Mijn hobby's zijn kanovaren, zingen in een mannekoor en de cantorij (bas), archeologie, ik ben lid van het A.W.F., munten verzamelen en natuurlijk zoeken met de metaaldetector. Ik ben in 1979 ziek geworden. Na 120 onderzoeken in 1jaar tijd, een aantal operaties en vele bestralingen, ben ik, na 7jaar W.A.O., weer genezen verklaard in 1990. In de periode van mijn ziekte heb ik van een oom, de voor zijn ve~aardag gekregen C-Scope TR-440 mogen lenen. Vanaf die tijd ben ik verslaafd (bijna). Ik heb deze detector drie maanden mogen gebruiken en omdat ik vele voorwerpen vond, kocht ik natuurlijk zelf een detector, de Micronta 01. Omdat deze me niet beviel, kocht ik na een week al een C-SCOPE TR 440, die kon discrimineren. Ik werd in die tijd ook afdelingsvertegenwoordiger voor de C.H.C.. Ik weet nog steeds niet wie of wat ik vertegenwoordigde. Later heb ik nog een C-SCOPE VLF-TR 990B gehad. Tegenwoordig zoek ik met de GARRm ADS 2, die mits je ermee om kunt gaan, nog steeds heel goed presteert.
Vaak wordt mij gevraagd, wat mijn mooiste vondsten zijn. Ik geef daar bijna altijd hetzelfde antwoord op: "Alles". Ik vis graag, maar zoeken is mooier en spannender. Alles heeft zijn schoonheid, zijn persoonlijke waarde, van een enkel duitje tot de trouwring van 38 gram, die ik gevonden heb. Je praat toch over een stukje geschiedenis. Je vraagt je af, wie dit of dat verloren zou hebben. Om zoveel mogelijk van de geschiedenis te weten te komen, lees ik veel boeken, bezoek musea en prent dan de voorwerpen en onderdeeltjes, die ik daar zie in mijn hoofd. Kortom alles wat
I_magazine I
met archeologie te maken heeft en wat op onze hobby van toepassing is, probeer ik te weten te komen. Het is niet alleen het zoeken, waar zoals je zelf wel weet veel tijd in gaat zitten, ook de verwerking van de vondstgegevens neemt veel tijd in beslag. Ik sla alles op in de computer (zie mijn verhaal over vondstregistratie volgende nummer). Ik ben deze hobby begonnen als therapie en gebruik hem nog steeds als zodanig. Je bent altijd in de natuur, koptelefoon op, lekker rustig, inspannend ontspannen. Je maakt eens een praatje met iemand, die net zijn hond uitlaat (zoals jij je metaaldetector). Je luistert naar verhalen van oudere personen, over hoe het was. We willen allemaal over vijf jaar nog kunnen zoeken, dus laten we samen met deze nieuwe vereniging vooruit proberen te kijken en ons daarvoor sterk maken. Mijn devies is altijd: KEEP ASMllE AND GOOD HUNfING.
HOOFDREDACTEUR
C.B. Leenheer Mijn naam is Kees Leenheer, ik ben getrouwd en heb twee zoons. Van beroep ben ik graficus. Vandaar dat mij gevraagd is dit blad te verzorgen. Natuurlijk kan ik dat niet zonder uw hulp. Hebt u kopij, die de moeite waard is, stuur het dan naar het redactieadres. Dit stukje is niet zo heel uitgebreid, maar ik heb de laatste 2maanden dan ook heel wat uren achter de computer gezeten om het blad klaar te krijgen en minstens 14 uur aan de telefoon om uw vragen te beantwoorden, adverteerders, auteurs en adviseurs te bellen en andere zaken voor de vereniging te regelen. Dit alles doe ik graag, want deze prachtige hobby is mij heel wat waard Heeft u op- of aanmerkingen, suggesties enz. over dit blad, geef dit dan door aan de redaktie, want dit blad is van en voor de leden Verder wil ik iedereen, die mij' geholpen heeft met het tot stand komen van dit blad, hartelijk bedanken.
verenigd Europa. Dit zou kunnen gaan betekenen, dat het zoeken met een metaaldetector aan banden wordt gelegd. Dit willen wij voor zijn en daarom heeft onze nieuwe vereniging bestaansrecht.
Wat is er nu eigenlijk gebeurd, waardoor de noodzaak ontstond om een nieuwe vereniging op te richten? Laat ik beginnen met u te vertellen dat de verstandhouding tussen de gevestigde archeologen en de detectoramateurs in de afgelopen jaren (zoals u wellicht vele malen hebt kunnen lezen) niet erg best is geweest. De oorzaak hieroan ligt helaas in hetfeit, dat velen zich niet kunnen bedwingen en ondanks vele waarschuwingen, zich toch op archeologisch, verboden gebied begeven om hun collectie te verrijken met in feite gestolen voorwerpen. We stappen toch ook geen juwelierszaak binnen met onze detector, omdat het spul daar voor het oprapen ligt. Gpgravingsvlakken worden onherstelbaar vernield, tot groot verdriet van de betreffende archeoloog. Wij vinden het dan oo~ terecht, dat de R.G.B. en het A. WN. in het geweer komen tegen deze illegale schatgraverij!!! Wij vinden helaas ook, dat anderen die voor de metaaldetector- amateur een vuist probeerden te maken, hier niet in geslaagd zijn. Het voorlopig bestuur van IVe Detector Amateur", heeft enige tijd geleden contact opgenomen met R.G.B. en A. WN. om te kijken wat de mogelijkheden zijn om tot een zodanige samenwerking te komen, dat zowel de officiële archeologie, als de hobbyist zich in het geheel kan vinden. De voorlopige conclusie is, dat er van be.ïde kanten begrip is en dat er volgens ons een basis is, waarop we verder kunnen bouwen. Zoals u wellicht heeft gelezen, is de zekerheid van het zoeken met de metaaldetector op losse schroeven komen te staan, dit in het kader van een
Wat zijn nu onze doelstellingen ? Allereerst komt er een nieuwe vondstmeldingsregistratie waarbij wij het A. WN. gevraagd hebben hun coördinatoren beschikbaar te stellen. U hoort hier t.Z.t. meer over. Ten tweede doen we er alles aan om te voorkomen, dat onze leden zich op archeologisch beschermde monumenten begeven met als doel voorwerpen en/of munten op te sporen. Daarom zijn we genoodzaakt een registratiesysteem in te voeren voor iedereen, die lid van onze vereniging is, ofzal worden. Dit zal inhouden, dat als een lid zich niet aan de wet en aan onze regels houdt, hij/zij direct geroyeerd zal worden voor het leven. Dit zal in eerste instantie geen pijn doen, maar als er binnen afzienbare tijd een wettelijk vergunningenstelsel zal komen, impliceert dit, dat het betreffende ex-lid strafbaar zal zijn, wanneer deze door zal gaan met zoeken. Wij vragen dan ook aan de importeurs en dealers, hun klanten hieroan op de hoogte te stellen en lid te maken van onze vereniging. Wij realiseren ons, dat een registratie, die ook naar de offiCiële kanalen gaat, inbreuk doet op de privacy, maar zolang een ieder zich aan de spelregels houdt, kan die alleen maar ten goede werken. Denkt u maar eens aan hetfeit, dat als er bij u in de buurt een opgraving plaats vindt, het tot de mogelijkheden behoort, dat u gevraagd wordt om met uw detector mee te helpen deze opgraving tot een succes te maken. Ten derde hameren we erop, dat u verplicht bent toestemming aan de grondeigenaar te vragen, dit omdat het niet meer dan fatsoenlijk is, en ook, omdat wij, als u dit niet doet in een negatiefdaglicht worden gesteld. Denkt u maar eens aan de voormalige Romeinse legerplaats Vechten, waar een grondeigenaar zo veel last heeft van "zoekers dat hij twee honden permanent los heeft lopen om zodoende de schade
I_magazine I
11 ,
aan zijn ingezaaide maisvelden te beperken. Ten vierde willen wij de banden met R.O.B. en A. W.N. versterken, omdat door een goede samenwerking ons in de toekomst een algeheel detectoroerbod ofveel ellende bespaard kan blijven. Natuurlijk moet er nog heel veel met deze instanties overlegd worden. We houden u op de hoogte. Verder zal onze vereniging zich bezig gaan houden met de nodige activiteiten zoals: zoekdagen, wedstrijden, ruilbeurzen en determinatiedagen. Tevens zullen importeurs hun assortiment tijdens deze dagen laten zien, ook zullen onajbankelijke testen van detectors in ons blad verschijnen, zodat iedereen eerlijke informatie krijgt. Een ieder, die hier goede ideeĂŤn over heeft, wordt bij deze verzocht contact met ons op te nemen. Ook kunt u gratis adverteren in onze rubriek ''gravertjes''. Wij wensen u een gezond en succesvol 1992 toe en hopen, dat u ons eerste nummer met plezier zult lezen.
Bestuur en redactie
a_magazine I
Zomaar een stukje weiland: maar een zeer GEWICHTIG land. D. Eekhoj
eel toevallig kreeg ik een tekening te zien van woningen, die volgend jaar op een stuk weiland gebouwd zullen worden, net nog in onze gemeente aan de rand van Joure. Na eerst toestemming gevraagd te hebben aan de nog huidige eigenaar, mOcht ik zoeken. De percelen weiland, drie in het totaal, elk ter grootte van een voetbalveld omringd door sloten en veel greppels, die in de loop der jaren nog niet geĂŤgaliseerd waren. Op goed geluk loop ik al zoekende het eerste perceel diagonaal af. Helaas is hier niets te vinden en ik beland na een uurtje op het tweede perceel om hetzelfde te doen. Eerst diagonale veldverkenning: en ja hoor, de eerste duiten verdwijnen in mijn jaszak.
Nu kan ik wel verder vertellen over deze duiten, die allemaal uit de periode 1600 - 1700 komen, maar die vind je als je een beetje zoekt dagelijks.
H
Lunu/eo zonder sterretje ofzonnetje
Hier op dit stukje land, ik noem het kavel drie, vond ik zegge en schrijve 8 gewichtjes, waaronder twee
I kroon met verschillende topjes
2 pijlgewichtjes met merkjes
pijlgewichtjes met merkjes, een klokgewicht Oood), een muntgewichqe(onbekend),tweeloden blokgewichten met op het eerste, het wapen Haskerland met de jaartallen 1801, 1805, 1809 en 1811 en op het tweede ook het wapen van Haskerland met de jaartallen 1801, 1805, 1807 en 1818. Voorts nog twee andere blokgewichten van lood. Op kavel twee hetzelfde als op
a_magazine I
~
42 gespen (tin en koper) 7 tapkranen, waarvan 3 compleet met tap en een lunulea. Opvallend is wel, dat ik slechts één
kavel drie. Twee pijlgewichten, iets groter formaat dan de eerste, een loden gewicht (gehalveerd), twee loden gewichten zonder merkjes, verder zes bronzen blokgewichtjes, met ijktekens, ter grootte van 0,8 tot 4 cm. Op kavel één, die ik nog verder af moet zoeken, de volgende gewichten: een bronzen blokgewichtje 1 cm hoog, een schijfgewicht en een klokgewicht waarin een naam is gegraveerd. Je kunt dit met recht een "GEWICHTIG" stuk land noemen. Of ik hier ook andere voorwerpen gevonden heb? Buiten de in zeer slechte staat verkerende munten (weiland, hoge waterstand van de sloten, bemesting) Aantal: 252 stuks waaronder enkele zilveren munten, o..a. ruiterschelling van Gelderland 1691, arendschelling van Kampen 1622, een W. kwartje geslagen in 1832 te Brussel, een bronzen penning van Willem V uit 1667 met portret op de voorzijde en op de achterkant een jaarkalender. In totaal 373 voorwerpen, waaronder 21 gewichten, 252 munten,
zilveren knoopje heb gevonden. Van de duiten was 60 % van de stad Utrecht, 5 % buitenlands, belgische 2 cent stukjes en 5 opvallend grote koperen munten met een diameter van 5 cm, dit zijn waarschijnlijk kopeken. De jongste munten zijn 5 zilveren guldens uit 1953 - 1956, verloren door het neefje van de eigenaar in 1960 bij het hooien.
Bronzen penning van Willem V uit 1667 met op de achterzijde een jaarkalender
beoefenen van onze hobby en het bestuur van de "DETECfOR AMATEUR" met de nieuwe vereniging. •
Tot zover in eerste instantie een stukje van mij voor het nieuwe blad. Ik wens iedereen veel succes bij het
BETALING Willen de mensen die wel een aanmeldingsstrookje hebben opgestuurd, maar nog niet hebben betaald, hun contributie over maken op gironr. 1675000 t.n.v. W. Woudstra, Leeuwarden.
Heeft u ook leuke of interessante vondsten gedaan tijdens een zoektocht 1 Zet dit eens op papier en stuur het liefst met foto's enlof tekeningen naar de redactie van dit blad, onder vermelding van "Interessante vondstIl. Elke 2 maanden wordt er uit de inzendingen een uitgeloot en beloond met een bedrag van f. 25,-
VRAAGBAAK Voor de rubriek "VRAAGBAAK" kunt u duidelijke foto's en tekeningen van voorwerpen of munten waarvan u zelf niet weet wat het is, naar de redaktie opsturen. Onze deskundigen zullen hun best doen uw vragen te beantwoorden
I_magazine I
BINNENGEKOMEN
BEDANKr Deze briefschrijfik n.a.v. het feit dat ik 12 weken geleden tijdens mijn werkzaamheden getroffen werd door een hartinfarct Uchamelijk ben ik er goed vanafgekomen, maar geestelijk kreeg ik een enorme klap. Ondanks alle steun van doktoren, familie en niet in het minst van je eigen gezin blijft de angst groot om alleen op pad te gaan. Het liefst blijfje dicht bij de telefoon, of aan de hand van je vrouw en anderen . Deze reactie is volgens mij heel nawurlijk. maar omdat je verder moet met je gewone leven, moet deze angst toch slijten. Als ik nu vertel, dat na mijn gezin de metaaldetector de grootste plaCIt.$ inneemt kunt u zich voorstellen hoe ik me gevoeld heb in de eerste weken na mijn ontslag uit het ziekenhuis. Ik wil langs deze weg twee grote zoekvrienden van harte bedanken voor hun begrip en begeleiding op een groot aantal zoektochten. Dankzij hen is bij mij de "angst" voor een groot deel gezakt Deze twee vrienden zijn:
R. Zandstra - Heerenveen P. Veldhuizen - Noordwolde
Ik heb aan deze twee mensen te danken, dat ik nu ook weer alleen op "pad' durf te gaan. Verder wil ik onze vereniging ook namens mijn vrouw veel succes toewensen. AR Lankman, NoorcJwolde (Frf)
Geachte redactie, Enige weken geleden, kreeg ik van de Garrett-importeur een informatieblad van uw vereniging toegezonden. De uitdagende tekst U WILT TOCH OOK OVER 5)AAR NOG KUNNEN ZOEKEN? sprak mij aan. Een van de belangrijkste redenen voor mij om indertijd lid te worden van de Coinhunter Company was, dat ik een dub cq. belangenvereniging wilde steunen. Een belangenvereniging vond ik nodig omdat onze hobby, vaak met de term "schatzoeken" aangeduid, makkelijk in een slecht daglicht kon komen te staan.
Dit werd (en word~ veroorzaakt door mensen, die het met de wet niet zo nauw namen, die gazons vemielden en archeologische opgravingen plunderden. Figuren die hun vondsten niet registreerden en aanmeldden, maar snel probeerden te verkopen. Ueden die erop uit waren zichzelf te verrijken zonder enig verantwoordelijkheidsgevoel. Daaraan hebben de zogenaamde "detectorhandelaars': die een snelle winstgevende handel zagen in de detectorverkoop en die zich inmiddels weer met een andere "handel" bezighouden, omdat de groei uit de detector markt lijkt. te zijn, meegewerkt Deze "handelaars" lichtten hun klanten slecht voor en verwezen die naar plaatsen waar niet gezocht mocht worden. "Ga maar bij kastelen zoeken': of "Lees maar in de krant waar de laatste tijd wat gevonden is", werd er gezegd. Overigens heb ik dat hele stiekeme gedoe nooit zien zitten. Wat vind je op keurige gazons naast kastelen? Modeme troep! Hoeveel kans denkt iemand te hebben om werkelijk iets bijzonders te vinden in een opgravingsput van het RO.ft? Dat bij offidĂŤle opgravingen mooie zaken gevonden worden, is duidelijk. gezien de tijd en moeite die daaraan besteed wordt Maar het is toch logisch, dat je als je daar stiekem gaat zoeken, geen schijn van kans hebt om wat te vinden. Bovendien wordt de detector nu goed gebruikt door het RO.B. bij de opgravingen. Ook vondsten niet aangeven vind ik zoiets onzinnigs. Een vondst onaangemeld verkopen, levert haast altijd minder op dan wanneer je de vondst offideel meldt Verscheidene keren heb ik gelezen en gehoord, dat potjes met munten en andere waardevolle vondsten onderhands verkDcht werden. Deze bleken later veel meer op te brengen! Mijn ervaring is, dat offidĂŤle instanties, zoals musea, een uitstekende prijs geven voor vondsten, een prijs die hoger(!) ligt dan in de handel. Aan een mooie vondst wordt als die offideel wordt aangegeven, veel publidteit gegeven. Dit verhoogt de prijs en daarbij, en dat is het allerbelangrijkste: de vondst wordt offideel geregistreerd voor de wetenschap en daarmee wordt het algemeen belang gediend. In deze hobby duurt eerlijkheid altijd het langst! Helaas moeten nog veel mensen dit leren. Wij hebben al jaren lang verantwoordelijkheid mogen dragen en genieten van bepaalde vrijheden ta.v. het zoeken met een metaaldetector. Dat er van lieverlee problemen zouden kunnen gaan rijzen ten aanzien van het detectorgebruik is iets wat een ieder met een gram verstand allang van te voren kon zien aankomen. Dat het nodig is, dat een vereniging zich intensiefbezig zal houden met het in stand houden van de mogelijkheden om met een metaaldetector te blijven zoeken is en was hoognodig. Het organiseren van familiezoekpartijtjes is leuk. gezellig en onderhoudend, maar als daaraan tijd, geld en energie besteed wordt, in plaats van het in stand houden van onze hobby, dan is zo'n vereniging verkeerd bezig. Als de prioriteit overleven is, dan moet daar alle aandacht naar toe gaan en nergens anders heen. Een vereniging, die serieus genomen wil worden, zal iets moeten laten zien aan de gemeenschap. Niet alleen wijzen naar anderen, maar binnen de eigen gelederen krachtige, rechtvaardige maatregelen nemen, die hout snijden. Die vereniging zal verantwoordelijkheidsgevoel moeten uitdragen door een krachtig beleid te voeren. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst Alleen met zo'n instelling heeft een vereniging een toekomst en kan dan de belangen van de detectoramateur behartigen. De indMduele
I_magazine I
leden van een dergelijke vereniging zullen deze kwaliteit moeten uitdrogen. Dan kan de archeoloog met plezier constateren, dat detectoromateurs verontwoord met hun hobby omgaan en er vele vondstmeldingen binnen komen. De archeoloog kan niet alles vinden, wat onze bodem verbergt, net zo min als een detectoromateur dat kan, maar in goede samenwerking kan er een vollediger beeld ontstaan van onze geschiedenis. Diverse detectorgebruikers hebben individueel al zo'n samenwerkingsverband met een archeoloog opgebouwd, daarmee bewijzend, dat het haalbaar is. Dan kunnen de mensen, die in de deteetomandel handel hun brood verdienen verzekerd blijven van hun inkomen. En dan zal elke detectoromateurvroeg oflaat (dus ook ver in 2000) het zijne vinden in deze hobby. Iets wat ik een ieder in 1992 van harte toewens. W. Kuypers
De redactie wil benadrukken, dat in "Het Detector Magazine" alleen bonafide handelaars adverteren. We geloven graag, dat er in het verleden veel kwaad gedaan is. Door overleg met het R.O.B. en de AW.N. willen wij de situatie verbeteren. Onze gedragsbepalingen, waaraan elk lid zich moet houden, zullen na overleg met deze instanties opgesteld worden.Tevens werken we aan het opzetten van een goede vondstregistratie. Naar onze mening kan een zoekdag best gehouden worden, zonder dat dat ten koste gaat van het belangrijkste doel: het veilig stellen van het zoeken met de metaaldetector.
I_magazine I
Het zoeken met een metaaldetector in laag water is nog niet zo lang bekend. Pas sinds enkele jaren wordt deze vorm van zoeken door (nog) een beperkt aantal hobbyisten toegepast
Door enthousiaste verhalen van een zoekmaat werd ik aangestoken en in het afgelopen voorjaar besloot ik tot de aanschafvan een Whites onderwaterdetector indusiefzeefschop en waterpak. Een demonstratie werd door de dealer verzorgd. Aangezien er in dit artikel geen sluipredame gemaakt mag worden, zal ik mij beperken tot de initialen van de dealer. dhr. L.K. te Hemrik. Deze heer K liet mij tijdens deze demonstratie schrikken. Na 2 uur zoeken in een recreatieplas te Friesland had ik nog geen coladop gevonden en viste dhr. K het ene
muntstuk na het andere uit het water. Daamaast verdwenen door zijn toedoen nog een aantal ringen, kettinkjes en hangertjes van de bodem. Het enige wat mij was toebedeeld was kou. Ik had dus heel wat te leren. Excuses als geluk etc. heb ik maar snel aan de kant gezet en ik ben met de nieuwe aanwinst gaan zoeken in recreatieplassen. Nu, na enkele maanden zoekervaring, heb ik een doosje vol met enkele tientallen, vnJ. zilveren sieraden, waaronder kettinkjes, hangertjes, ringen en enkele gouden kettingen en ringen. Om van het gevonden kleingeld maar niet te spreken. Ook hier geldt een logische theorie : nieuwe recreatieplassen leveren hedendaags geld en sieraden
-------I_magazine I
op, oude plassen geven meer kans op oudere munten en sieraden. Opvallend is dat de bodem van plassen snel en ingrijpend blijft "werken". Het is mogelijk dat in dezelfde plas de ene week weinig gevonden wordt en een week later de ene na de andere munt naar boven kan worden gehaald. Zomeravonden lenen zich het best voor laagwaterzoeken. De recreanten zijn veelal naar huis en de (water) temperatuur kan uiterst aangenaam ~ijn. Dit laatste was afgelopen zomer op een door de weekse dag het geval. Ondergetekende was aan het zoeken samen met 2 broers en een neef. U moet zich voorstellen; 4 in lengte iets oplopende kerels, allen met een snor die in een rubberpak een plas instappen. Een kleine vergelijking met de gebroeders Da/ton gaat hier niet geheel mank. Ik moet toegeven; tussen enkele badgasten in een niet geheel dagelijks gezicht Onze schroom was nog niet geheel overwonnen of enkele topless dames van 18 d 19 jaar kwamen uiterst geihteresseerd vragen wat de resultaten waren van onze hobby. Mijn jongere broer vertelde hier iets over
en merkte daarbij op dat dit niet zijn enige hobby was.
Na een tijdje om ons heen gezworven te hebben besloten de dames een balspel te gaan beoefenen in het water en ons verder met rust te laten. De zoekresuitaten waren echter allang een stuk minder geworden doordat de concentratie, die absoluut aanwezig dient te zijn, niet meer 100% was c.q. zich verpl贸atst had naar andere zaken. Hoewel het waterzoeken dus een stuk lastiger is dan het zoeken met een detector op het land, is het zeker spannend, leuk en aan te bevelen. Ik zal u in de komende tijd op de hoogte houden van de (zoek)resultaten.
I_magazine I
Rubberen Robbie.
•
In
Loden gewichten Nederlandse bodem M.A. Holtman
D
it hele arsenaal aan lood en koper is een prachtig objekt voor verzamelaars, maar nog meer voor de bestudering van de vorm, de ijkmerken en in zekere zin ook de massa (het gewicht) van deze voorwerpen. Uit de literatuur is bekend, dat er oorspronkelijk in deze streken is gewogen met keuls gewicht.
Sinds de detektorsport in Nederland is gaan woeden, zijn er een massa gewichten boven water gekomen. Het ijkmerk voor 1804 van Assen (D en 804) op een loden gewicht van 11/ pond. Herkomst Roden.
traais pond, afkomstig van Troyes in Champagne in Frankrijk. Maar dit pond was ongeveer 23 gram zwaarder dan het keulse. Lood vermeerdert in gewicht onder de grond. Niet veel, maar U bent gewaarschuwd. Loden gewichten vinden doet nagenoeg iedere zoeker wel eens. Hoe onderken je de leeftijd en de afkomst?~ Twee loden gewichten van een kwart pond, beide zevenhoekig, iets taps met afgeronde bovenrand.. Beide zijn gemerkt met hetzelfde stempel: een groot, gelobd schild met het wapen van Groningen (dubbelkDppige adelaar met het wapen op de borst) en daarboven een omlijsting met een letter G: De ogenschijnlijk 2 losse stempels zijn tegelijkertijd door I stempel afgeslagen. Datering: voor 170 I. Unks: dunne zwarte patina, merken zijn uitzonderlijk scherp bewaard gebleven. Rechts: bruine patina, iets gepokt, merken zijn hierdoor iets dichtgelopen. Afmetingen/massa: rechts: grootste 0 30 mrn; kleinste 0 boven 24 mm; tot h. 20 mm; 127,31 g (I pond = 509,24 g) Herkomst terrein van het voormalige Harmonie-gebolJW, Groningen.
Dit kwam door de handelsstromen in die tijd, welke vaak eindigden in Keulen, een doorvoerhaven van grote betekenis op de handelsweg van Noord naar Zuid en van die van Oost naar West. Typisch gelegen op een kruising van wegen. Het keuls handelsgewicht had een pond van ongeveer 468 gram. De oude ponden werden binair ingedeeld, dus heel, half, kwart, achtste, enz. Een zestiende deel van een pond was een ons en daarvan de helft was een lood. Dezelfde manier van indelen had het
I_magazine I
Loden gewicht uit Steenwijk. Gestoken zijwand Gemerkt met een gelobd schild met daarin een anker, ge~ankeerd door de letters I (met stip) en T. Gezien van schuin van boven. Massa: 245,87 g. Herkomst Steenwijk.
Na 1600 wordt meestal het jaartal ingeslagen. Het spaanse juk was verbroken en de steden kwamen met eigen merken terug.
De oudste handelsgewichten werden meestal van lood gemaakt. Een stempel is gewoonlijk de oplossing om de stad of streek van afkomst op te sporen. In de vroegere dorpen van Zeeland uit het verdronken land van Saaftinge en Reimerswaal zijn diverse gewichten "boven water n gekomen.
Opmerkelijk is wel, dat sommige steden meerdere ijkmerken voerden in de loop der tijden.
Achtlobbig loden gewicht I Keulse mark, datering 13e I 6e eeuw. Taps van vorm, 8 ribbels rondom het gewicht Deze vorm doet veel denken aan de (achtfobbige) middeleeuwse sluitgewichten. Afmetingen/massa: grootste 0 38 mm; 212,48 g. Herkomst omgeving AmmerstoL
Loden gewicht uit Enkhuizen. Kwart pond, duidelijk wapen met daarin 3 naar links gaande haringen onder een kroon. In een ellipsvormig veld een groot jaartal 50. Massa: I 12,58 g.
Veel van deze gewichten waren afkomstig uit Dordrecht, maar ook enkele kwamen uit Rotterdam. Dit is te zien aan de kenmerkende kartelrand om het stempel, die deze stad
later gebruikte. Groninger gewichten voor 1700 droegen een stempel met een dubbelkoppige adelaar. Maar ook Bolsward, Nijmegen en andere steden bezaten zo'n stempel. Volgens de stadswetten van enkele steden in Friesland moesten de gewichten daar het stadsmerk dragen, maar dat was lang niet altijd het wapen. Het kon evengoed het wapen zijn van de grietman of de ijker der stad en anders de beginletter. Een halve dubbelkoppige adelaar met een aantal kr<;men of franse lelies is gewoonlijk wel fries.
Merk op een loden gewicht van een achtste pond uit Sneek. Gemerkt met een gekroond schild met daarin het wapen van Sneek. In de kroon: -1-1-1625. Dit merk is uitzonderlijk scherp bewaard gebleven. Het gewicht heeft een platte schijfVorm met afgeronde hoeken (oud blokgewicht model). Afmetingen/massa: '" onder 28 mm; 63,25 g. Herkomst Friesland Loden gewicht met beweegbare bronzen ring. Halve Keulse mark. Onregelmatig rond gewicht, bovenzijde niet helemaal vlak. Een bronzen split houdt een beweegbare bronzen ring (onregelmatig rond) vast Het (13e eeuwse Keulse Kaufmanns-)mark-gewicht dat uit de literatuur bekend is, ligt tussen de 197, I en 202,0 grom. Slijtage is moeifijk te meten, dit gewicht kan ook gebaseerd zijn op andere systemen. Afmetingen/massa: 0 romp 28 Ă 29 mm; h. 9 Ă 11 mm; 94,76 g. Herkomst detektorzoeker in Friesland.
Loden gewicht van een halfpond, Groningen. Onregelmatig achtkantig, aan 2 zijden gemerkt in een rechthoek met afgeschuinde hoeken met het wapen van Groningen: dubbelkoppige adelaar met het schifd schuin tussen de kfauwen (voor 1550 dus). De ijkmerken zijn van een uitzonderlijk goede kwaliteit, zelfs de parelrand om het merk is nog zichtbaar. Het wapen van de stad Groningen is een puntig uitfopend schild met een brede balk daarin. Afmetingen/massa: "0" onder: 41 mm; 239,3 g. Herkomst Groningen.
Loden gewicht, bodemvondst RDtterdam (aanleg WiffemsspoortunneQ, gemerkt met een 8 voor 8 lood. Massa: I 17 g.
I_magazine I
ijkmerk van 1581 (van Leeuwarden?) onder op een loden gewicht van een kwart pond. Geijkt met een rond stempel, met binnenrand, daarbinnen een gaande leeuw naar rechts, boven de leeuw het jaartal 1581. Uitzonderlijke kwaliteit Vermoedelijk gegoten in een kom van een sfuitgewicht; er zijn nog ringen rondom het gewicht zichtbaar. Afmetingen/massa: 0 onder 32 mm; 0 boven 27 mm; h. 16 mm; 123,0 g. Herkomst Visvliet
Bij de beoordeling van de leeftijd is de vorm eveneens een indikatie. Romeinse gewichten hadden vaak een schijfvorm. Van de frankische wordt gezegd, dat ze de vorm hadden van een kegel, maar geijkte eksemplaren uit die tijd zijn bij mijn weten niet in Nederland gevonden. Wel gewichten uit de dertiende en veertiende eeuw.
loden gewichten uit die tijd is dan ook typisch gelobd. Daarna komen de veelhoekige gewichten, dikwijls met een ijkmerk, maar nooit met een
Loden gewicht van '/' (I) pond. Geijkt met een groot schild met daarin de met een knots uitgerusre, naar links gaande monnik onder het jaartal 1630. Dit is het merk van Monnickendam. Gegoten in een grote kom van een sluitgewicht over de zijkant loopt een dubbele sierring en op de kop van het gewicht zit centroal een lichte verhoging. De holle onderzijde is vrij ruw gegoten en aangevuld om het gewicht op zwaarte te brengen. Het Amsterdamse waaggewicht weegt per pond 494,09 grom; vrijwel gelijk aan de massa van dit gewicht Afmetingen/massa: 0 onder 50 mm; 0 boven 43 Ă 44 mm; h. 26 mm; 494, lOg. Herkomst: Bodemvondst Zuiderwoude (enkele kilometers van Monnickendam verwijderd).
Bekend is de vondst van een kompleet sluitgewicht uit die tijd. Het schijnt, dat veel loden gewichten gegoten zijn in de pijlen van deze sluitgewichten. De vorm van oude
Loden gewicht uit Rotterdam. De merken (wapen en jaarletter P in drkel met 4 stipjes) staan er uitzonderlijk scherp in, alleen het wapen van Rotterdam heeft in het centrum een kfeine beschadiging.
Loden gewicht van een kwart pond. Duidelijke ijkmerken: middenboven het merk van Tonnis Verhelle uit Zierikzee (in een wapen binnen cartouches en onder een speciale kroon de letters 1YH), daaronder in 2 losse stempels met omlijsting ,16' en 72' voor het jaartal 1672 Massa: I 14,9 g. Herkomst provincie Zeeland.
I_magazine I
jaartal. Het aantal gewichten voor 1600 dat aan de hand van de opdruk is te dateren is bijzonder klein. Voor 1470 werden er geen merken gevoerd met gewone cijfers, omdat in die tijd alleen romeinse cijfers werden gebruikt In veel streken werd alleen de twee laatste cijfers van het jaartal ingeslagen. Niet direkt roepen: Zestiende of vijftiende eeuws. Het gebeurde tot aan 1820. Alle raadsels zijn nog lang met opgelost op dit gebied. Hebt U vragen ruerover, stuur ze naar de redaktie, vergezeld van een tekemng of foto en als het even kan met de massa (het gewicht, eventueel bij de apotheek laten doen).â&#x20AC;˘
Vier middeleeuwse loden gewichten. Unksachter: I pond (of 2 mark?). AchtJobbig, aan 1 zijde bovenaan iets afgerond. Rechtsachter: 2 mark Achtlobbig, over I hef(t op de zijkant 9 strepen. Zijn dit gietJaa~es of versieringen? Vermoedelijk in Rotterdam gevonden. Unksvoor: Anderhalve oude Keulse mark (opschrift 11-). AchtJobbig, hoog model. Rechtsvoor: I pond Hoog model, onregelmatig rond, overgangsmodel van de achtJobbige naar het lagere, tapse modeL Op de bovenzijde in een cirkel een zespuntige ster; op de onderzijde in een drkel een dikke halve maan met de opening naar rechts. Afmetingen/masso's: linksachter: 470 g '0' onder 51 mm; '0' boven 42 mm; h. 27 mm; rechtsachter: 455 g '0' onder 50 mm; '0 boven 42 mm; h. 27 mm; linksvoor: 348 g '0' onder 43 mm; '0' boven 31 mm; h. 33 mm; rechtsvoor: 460 g 0 onder 46 mm; 0 boven 35 mm; h. 32 mmo Herkomst bodemvondsten Rotterdam.
I_magazine I
--------,
r-------1):~ " De Boze Boer"
Ik ben de vrouw van een schatzoeker; nou "Schatten". Hij vindt een hoop rotzooi, (alles neemt ie altijd mee) maar, ik moet eerlijk bekennen, er zit ook vaak mooi spul tussen zoals: Romeinsefibula 's, mooie 13e eeuwse, zilveren muntjes, gespen, enz.. Dan ben ik wel trots-mee hoor met m'n metaaldetectorjanaat! Vrijdag 's avonds wordt ie al onrnstig, buigt zich nog eens over de topo's en controleert alles. (s Nachts wordt hij al schreeuwend wakker als hij over Romeinen droomt, die (m vertellen waar ze hun afval dumpten. Maar zaterdag 's morgens begint hetfeest pas echt. Dan haalt ie z'n zoon op van huis en gaan ze op weg. U weet nu dus, dat ik elke zaterdag uweduwe" ben. En ach,' ik laat nu mijn fanatieke detectaholic zelf maar aan het woord. Zaterdagmorgen halfnegen; benzine getankt, eten en koffie mee en op zoek naar een mooie, door mijn zoon al eerder Uontdekte" akker. Na een halfuurtje rijden, ondertussen de oogjes goed de kost gevende, ofer onderweg nog meer mooie stekjes te ontdekken zijn, stopten we. 0, ja, eerst even permissie vragen bij de boer. Nu, zoonlief vond het best. uDe schatten wel delen hoor" lachte hij. Wij de akker op. Wat denkje? Geen enkel mooi signaaltj'e te horen. (YĂŠ, daar, ga van mijn akker vandaan!" We kijken achterom en zien vaderboer boos op ons afkomen. UVan wie mag je hier lopen?" vraagt hij bits aan mij. UVan je zoon" antwoord ik udie woont daar. "Ik wijs naar de woning, waar we gevraagd hebben. je liegt" schreeuwt de nu razende boer. UEn nu gvd voor en gvd na opgedonderd, anders nou..... "je bent wel wat overbluft op zo 'n moment. Ik hef mijn stalen schop omhoog, ter verdediging, je weet maar nooit. Mijn zoon doet hetzelfde en kijk: de boer maakt aanstalten om van het land afte gaan. Wij volgen hem; de aardigheid is er op deze akker af We zoeken een ander, rnstiger stekje. Gelukkig reageren de meeste boeren redelijker, is onze eroaring. Deze had duidelijk problemen in zijn bovenkamer. Na even lekker gegeten en een bakje koffie gedronken te hebben (en een shaggie roken!), gaan we opnieuw zoeken. Ditmaal een maisakkertje, mooi gelegen, met boomwalletj'es omgeven, lekker beschut. Klei door de veengrond, hier kon wel eens terpmodder doorheen gemengd zijn, meenden wij. Na 15 min. zoeken ineens: uPa"! (Ja"? 11k heb eenfibula". Leuke vondst van mijn zoon en ja hoor,' signaal na signaal! Nu ik weer: een zilveren gulden van Willem IJ 1846, mooi gaafexemplaar, ik ben er e'lJ blij mee, zo, gauw in mijn tasje doen. Nog een broche, niet geheel compleet meer, doch rijkelijk versierd. Daar komt de boer even een praatje maken, ofhet wat wil. Bij navraag blijkt, dat hier eertijds inderdaad terpmodder is verstrooid op wat eerst grasland was geweest. Na nog enkele uurtjes zoeken nog watprollaria opgegraven. Niks bijzonders verder meer te ontdekken. Mooie hobby beoefenen we toch, je ziet en hoort steeds weer wat moois als je loopt te zoeken en je een bent met de natuur. Veel te vlug komt het moment om te stoppen en weer op huis aan te gaan. Na de laatste boterham en kopje leut, wederom in de auto en nog lekker nagenietend van deze toch wel weer leuke dag, bepraten we onder het rijden alvast hoe we de gedane vondsten zullen gaan reinigen. Dat is ook altijd een mooi veroolg van zo 'n zoekdag. Volgend weekend (wat duurt dat lang) gaan we weer ons geluk op deze akker beproeven, want alles is nog lang niet afgezocht.
L
P. Romein
I_magazine I
~
Een droom om nooit te vergeten Op zaterdagmiddag 16 novemberjl. zat ik lele/eer lui voor de televisie) toen plotseling de telefoon ging; mijn zoekmaat aan de lijn. We hebben al menig uurtje samen gezoch~' helaas niet altijd even succesvol. Hij vroeg mij ofik zin had om ~ avonds mee te gaan klaverjassen ( ook hierbij is het resultaat niet altijd even succesvol) en om de volgende morgen te gaan zoeken. Dat leek me wel wat) dus dat was afgesproken. Wij zijn 's avonds gaan klaverjassen terwijl onze vrouwen zich vermaakten met sjoelen. Aangezien we die avond nogal diep in het glaasje gekeken hadden) werd besloten om maar bij mijn zoekmaat te blijven slaPen. 's Morgens om 10 uur werden we gewekt j ook dit verliep niet bepaald succesvol, maar na het nuttigen van enkele koppen supersterke koffie konden we toch wale/eer genoemd worden. De eerste woorden van mijn zoekmaat waren: "Ik heb overjou gedroomd". Ik verslikte me direkt in een slok koffie. Het resultaat was niet erg succesvol) u begrijpt het al: na vijf minuten kwam ik weer een beetje bij. Hij had gedroomd) dat ik deze keer een gouden munt zou vinden/I! Ik dacht nog bij mezelf: "Die is nog niet helemaal nuchter." Afijn) vol goede moed vertrokken we dan toch eindelijk met de auto richting Drenthe. Op zoek naar een leuk akkertje. Bij het eerste het beste maisale/eertje, dat we zagen) deden we een veldonderzoek. We kwamen tot de conclusie, dat er weinig of
geen potscherven en pijpekoppen lagen, zodat het niet de moeite waard was om op deze plek te gaan zoeken. Dus maar weer in de auto gestapt en verder gereden. Na ongeveer 5 minuten kwamen we weer een maisale/eertje tegen) dat mij wel wat leek maar mijn zoekmaat niet. Na een korte discussie besloten we toch maar een gokje te wagen. Uiteraard met toestemming van de eigenaar zijn we vol verwachting begonnen. Na ongeveer een half uur hadden we een zilveren gulden van Willem 11, een paar duiten en enkele lakenloodjes gevonden. Een klein uur later kwam mijn zoekmaatal ~~5l\j~ schreeuwend en springend naar mij toegerend en riep: "Als dit een munt is en hij is van goud) dan heb ik een gouden munt gevonden/" Ik bekeek de munt en feliciteerde hem. Op dat moment dacht ik weer aan die droom. Ik zei tegen hem: "Hier klopt iets niet, jij droomt dat ik een gouden munt zal vinden en je vindt hem zelf." We moesten er hartelijk om lachen. De droom kwam dus) jammer genoeg voor mij, maar half uit. Na onderzoek bleek het te gaan om een gouden schild van Philips VI. Deze munt heeft de grootte van een rijksdaalder en is geslagen tussen 1337 en 1350. Dit soort munten werd in de Honderdjarige Oorlog gebruikt om de oorlog tegen Engeland mee te financieren. Dit verhaal is geschreven door eoen en Erwin
I_magazine I
De val van het slot Puttenstein Enige vondsten B. Dubbe
Een artikel over de geschiedenis van het slot Puttenstein, dat in 1375 werd verwoest en de daar gedane vondsten.
Afb. I. Gezicht vanaf de Zuiderzeestraatweg op de plaats waar eens Putrenstein stond.
W
ie zich vanuit Wezep CNoord-Veluwe) over de oude Zuiderzeestraatweg in de richting van Elburg begeeft, passeert eerst aan de linkerhand het landgoed IJsselvliedt. De weg maakt vervolgens een bocht naar links en kort daarna bevindt zich rechts de afslag naar Kampen. Een weinig verder ziet men, eveneens aan de rechterkant, omringd door bomen, twee boerenbehuizingen liggen op een flauwe verhoging in het omringende weiland (atb. 1). Niets wijst erop, dat deze vredige plek eens het toneel was van hevige strijd. In de Middeleeuwen lag op de plaats van deze huizen namelijk het sterke slot Puttenstein, eigendom van de ridder Herbern van Putten, telg van een geslacht, dat stamde uit het land van Vollenhove 1(atb. 2). Heer Herbern was een m"achtig man. Hij bezat uitgestrekte bezittingen in het noorden van de Veluwe tussen Elburg en Oosterwolde, in het land van Vollenhove, de Graafschap en Drenthe. Hij had het recht van gruit in Elburg en het recht van wind te Doornspijk2 â&#x20AC;˘ Bovendien had hij
I_magazine I
allerlei vis- en tiendrechten en bezat, naast andere hoven het slot aId Putten, juist ten zuiden van Elburg gelegen'. Rijkdom en macht maakten de ridder en diens zonen overmoedig. Hij bedreef vele gewelddaden en gedroeg zich als een roofridder, die als zodanig veel gelijkenis had met heer Zweder van Voorst, die aan de andere zijde van de Ijssel zijn praktijken had uitgeoefend, maar wiens slot in 1362 door de Utrechtse bisschop met hulp van de drie steden Deventer, Kampen en Zwolle werd veroverd en geslecht. Herberns knechten, die bijvoorbeeld tienden in het Kamperveen moesten innen; een recht dat hij in leen had van de Utrechtse bisschop, misdroegen zich en behandelden de daar wonende boeren als waren zij zijn lijfeigenen en dwongen hen zelfs tot het betalen van schattingen. Vanuit Puttenstein beheerste de heer Van Putten de Noord-Veluwe en de scheepvaart op de IJssel. Dit blijkt onder andere uit een op 2 september 1374 gegeven vrijgeleide aan de Kamper burger Lubbert Voernen, die tot Lambertsdag (17 sept.) gelegenheid kreeg om met een schip en drie mannen naar Yerst en terug te varen om een lading zaad te halen 5. Ook Arend van Slichtenhorst maakt melding van een brutaal staaltje van 's mans vermetelheid. In een klinkrymken, dat aan de poorten van de naburige steden werd bevestigd, stelde Herbern zijne groote maght en haar (de steden) zwacke blooheid aan de kaak: Die van Kampen en doen ons niet, Die van Hardenvijk hebben den moed niet, Die van Elburgh hebben (t goed niet, Gods vriend en alle mans vyand. 6 In hoeverre dit verhaal op waarheid berust, valt moeilijk vast te stellen. ~
Afb. 2. Deel van een kaart van F. de Wi~ In de Kalverstraat op den Dam inde Witte Pascaert, met een overzicht van een deel der Noordveluwe XYlId, collectie R. de Heer
Wel maakt een omstreeks 1361 door het stadsbestuur van Elburg opgestelde lijst van klachten over misdrijven door de ridder en zijn ghesinde gepleegd duidelijk, dat hij bepaald geen brave borst was. 7 Deze opsomming van zijn euveldaden vormde een aanklacht ten behoeve van de klaring. 8 Zo kwam Heer Herbern op zeker ogenblik met zijn knechten naar de stad Elburg, opende de sluis
I_magazine I
van de stadsgracht, zodat het water daaruit wegstroomde. Bij die gelegenheid werden twee mannen . gewond en het been van een vrouw ontwee (doormidden, stuk) ghescoten. Daarbij bleef het echter niet, want de vàldende dag keerde hij met zijn krijgsvolk terug van den huus ghewapent mit vurade ende opene bannifren end hebben twe onserporters doet gheslaghen end anders) weal tiene onsen porteren zere ghewont. Daarna verdwenen de soldaten, maar niet nadat in het huis van een burger, die vrouwe van den huus die up ft uyt draghen was van kinde) geslagen had en behalve een handboog ook anders hoer ghadinghe meegenomen had. De lijst besluit met de mededeling dat de knechten van Herbem 's nachts bij Elburger poorters op bezoek gingen en daar de aanwezige vaten bier meenamen up heren Herberts huus. In 1373 begaf de heer van Putten zich naar Zwolle ter gelegenheid van de aanwezigheid van de bisschop van Utrecht aldaar (Arnold 11 van Hoorn, bisschop van 1371-1377)9. Herbern had namelijk enige Stichtse goederen in leen. Hij verzocht de bisschop opnieuw met deze goederen te mogen worden beleend. Deze weigerde echter vanwege de schade die zijn leenman hem had berokkend en drong aan op betaling van zijn vorderingen. Daarop stelde Herbern voor de drie grote Overijsselse steden als bemiddelaars in het conflict te laten optreden. De bisschop weigerde echter, waarop de in woede ontstoken ridder vertrok. De bij dit gesprek aanwezige Kamper schepenen waren het niet met de bisschop eens. Zij meenden, dat tussenkomst van de drie steden voorkeur verdiende. Waarschijnlijk was het de bedoeling van de kerkvorst de machtspositie van de heer Van Putten te ondermijnen, mede in verband met de strijd óm de erfopvolging in Gelre tussen de beide dochters van Reinoud 11 van Gelre; Mechteld en Maria. De bisschop was een aanhanger van de partij van Mechteld, die gesteund werden door de Van Heeckerens,
terwijl Herbern van Putten de partij van de Bronkhorsten koos en daarmee Maria was toegedaan1o . Het gevolg van de onenigheid met de bisschop was dat Kampen en Herbern op 4 juni 1373 een verdrag sloten, waarbij men overeenkwam, dat elkaars burgers en goederen geen schade zou worden toegebracht, alvorens men elkaar daarvan te voren zou verwittigen. Dat alles met de wel heel korte opzegtermijn van acht dagenll . Lang duurde dit verbond niet. Van Putten trachtte de bisschop zoveel mogelijk te benadelen. In de zomer van 1373 trok een aantal knechten vanuit Puttensteyn het Kamperveen binnen om, zoals Van Slichtenhorst opmerkt, die van Kamperoeen te ribbezakkerP. De schout van dit gebied kwam hen echter met een aantal boeren tegemoet, waarop zij negen dienaren van Herbern dood sloegen13 • Dit was er de aanleiding toe, dat de stad Kampen en ridder Herbern elkaar de oorlog aanzegden. Op sente Luciendach 1373 03 dec.) sloten de bisschop en de stad Kampen een verdrag: dat men
Toch werd al op 31 augustus 1375 vrede gesloten. Daarbij werd onder andere bepaald, dat het huis PuttenSteyn zou worden geslecht, dat Herbern de bouwmaterialen mocht behouden en dat Kampen de blijdestenen die in het kasteel werden geslingerd weer mee zou mogen nemen 15 . Zoals reeds werd opgemerkt, bevinden zich thans op de plaats waar eens het Slot Puttenstein stond, twee boerderijen, de een genaamd Puttenstein de andere De Pol. Om deze gebouwen treft men bij een oppervlakkig onderzoek in de
afb. 6. Tinnen schotel, diam. 37,5 cm., bodemvondst 1962 v.m kasteel Valckensrein bij ljselmonde, XN8, Historisch Museum Rotterdam.
Afb. 5. Wapenschild op achterzijde dobbelier van ofb. 3, h. 2,5 cm.
het huis Puttensteyn zonder dralen zou neerleggenl 4.. Het ((zonder dralen" duurde echter tot 1375 voor men het beleg sloeg bij het kasteel. Op 15 juni trokken de Kampenaren op naar de burcht, die na een belegering van zes weken werd veroverd. De kasteelheer werd gevankelijk naar Kampen gevoerd.
bodem puin en fragmenten van leien aan. Ook kan in het land waargenomen worden waar eens de grachten van het slot moeten zijn geweest (afb. 3 en 4). Een opgraving vond niet plaats, maar zijn er ondanks dat feit nog andere sporen bewaard
Afb. 3. Tinnen dobbelier, diam. I 1,3 cm., XlVB, port coll.
Afb. 4. Achterzijde dobbelier van afb. 3
lI_maga~inel
gebleven, die herinneren aan wat zich hier vroeger heeft afgespeeld? Dankzij de oplettendheid van enige geïnteresseerden, de heren Ruud de Heer en Jan van 't IJssel kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. Als eerste moet de vondst van een tinnen dobbelier of mosterdschoteltje (afb. 3 en 4) worden vermeld, dat helaas in de bodem nogal heeft geleden. Het heeft een doorsnee van 11,3 cm, de rand is 1,2 cm breed en in het midden van het plat is een cirkel gegraveerd met een diameter van 3,1 cm. Het op de rand gestempelde tinmerk is door corrosie verdwenen. Het schoteltje draagt aan de achterzijde een eigendomsmerk in de vorm van een gotisch wapenschild met daarin een verkort gestreept Sint-Andrieskruis met daarin een verticale eveneens gestreepte balk, die juist door het midden van het kruis gaat (afb. 5). Naar mag worden aangenomen heeft het toebehoord aan een belangrijke Kamper burger, ·die met zijn stadgenoten ten strijde was getrokken. Om twee redenen moet worden gesproken van een gewichtig persoon. In de eerste plaats was ~ tinwerk in de veertiende eeuw
geen gemeengoed en bovendien voerde hij een wapen. Een wat vorm betreft gelijke schotel, ook met een cirkel op het plat werd in de gracht van het voormalige kasteel Valckenstein gevonden, dat eertijds op het eiland van IJsselmonde lag. De datering van deze schotel kon worden vastgesteld aan de hand van de vondstomstandigheden, die wezen op de tweede helft van de Veertiende Eeuw (afb.6).
worden vermeld, die in de jaren 1354-1387 werd geslagen in het munthuis van de graven Van den Bergh te ls-Heerenberg (afb. 7). De waarde kwam overeen met 1/3 groot. De groot was een zilverstuk, dat in de loop van de Veertiende Eeuw sterk devalueerde, zodat in de tweede helft van die eeuw overgegaan werd tot invoering van de
Afb. I O. Plak. geslagen te Utrecht, diam. 3, I cm., XlVB, Part eoll.
Afb. 9. Twee plakken, geslagen tijdens de regering van Lodewijk 11 van Male, diam. 3, / cm., XlVB, Part eofl.
Afb. 7. Sterling geslagen in het munfhuis van de graven Van den Bergh te 's-Heerenberg, diam. 1,68 cm, XlVB, Part eoll.
Ook het dobbeliertje stamt uit dezelfde tijd. Het werd, naar mag worden aangenomen, verloren tijdens het beleg. Het werd op circa 300 meter afstand, ten noorden van de burcht, aangetroffen in een weiland langs de Polweg op een diepte van ongeveer 40 à 50 cm onder het maaiveld.
dubbele groot of plak. Ook vond men een groot toumoois, met het opschrift Philippus Rex, een munt van de Franse koning Philips VI 0328-1350) (afb. 8). Deze van oorsprong Franse muntstukken waren in het oosten van Nederland tot omstreeks 1400 het voornaamste zilvergeld16 . Vervolgens dienen twee te Vlaanderen door Graaf Lodewijk IJ
Afb. I /. Groot, ges/ogen tijdens de regering van Lodewijk I van Nevers, diam. 2,7 cm, XIVA Part eofl.
Afb. 8. Groot tDumoois, geslagen tijdens de regering van Philips VI van Frankrijk, diam. 2,48
cm., XlVA Part CoIL
Op dezelfde plaats werd een aantal munten gevonden, die alle gangbaar waren in de periode, toen het beleg plaats vond. Daarom is het welhaast zeker, dat ze tijdens de circa zes weken durende strijd verloren zijn geraakt. Allereerst moet een sterling
van Mals 0346-1384), sedert 1365 geslagen zilveren plakken te worden genoemd (afb. 9), evenals een te Utrecht omstreeks dezelfde tijd aangemaakt exemplaar (afb. 10). De waarde ervan kwam overeen met twee groot. Deze plakken tonen aan de voorzijde een zittende leeuw met een tournooihelm op de kop. Tenslotte werd nog een zilveren groot van de Vlaamse graaf Lodewijk
EI_magazine I
I van Nevers 0322-1346) aan getroffen, die geslagen werd tussen 13~2 en 1346 (afb. 11). Deze toch bescheiden vondst toont opnieuw aan hoeveel verschillende soorten munten er tezelfdertijd in omloop waren. Een ander aspect van de strijd rondom Puttenstein is het gebruikte wapentuig. Er werd namelijk op circa 200 à 300 meter ten noorden van de plaats waar het slot stond in de weilanden links en rechts van de Polweg, op een diepte van 20 to 40 cm een concentratie van loodbuskogels (ca. 300 stuks) (Atb 12). aangetroffen. Dit wijst erop, dat er tijdens het beleg met vuurwapens is geschoten. Uit het feit, dat de kogels zo ver van het kasteel verwijderd zijn gevonden, zou afgeleid kunnen worden dat de belegerden over donrebussen of loodbussen beschikten. Een bewijs daarvoor is het feit, dat het overgrote deel der gevonden kogels betrekkelijk onvervormd is. Bij de belegering in 1362 van het kasteel Voorst bij Zwolle werd door de stad Deventer eveneens .gebruik gemaakt van geschut. De daar gevonden loden kogels zijn grotendeels vervormd en vaak platgeslagen tegen de kasteeImuren, hetgeen ook blijkt uit het aangeklitte baksteengruis 17• Mogelijk hebben heer Herberns mannen getracht met hun loodbussen het afschieten van stenen met de grote blijde, die de Kamper burgers hadden opgesteld, te verhinderen. Op de plaats waar zich eens de muren van het kasteel verhieven,
Afb. I2. Loden kogels, gevonden bij het v.m. kasteel Puttenstein, met kalibers varierend van 4,7 tot 1,6 on., Part Coll.
werd een zwaar projectiel gevonden (kal. 4,7 cm.), dat kennelijk door de belegeraars was afgevuurd, getuige de aanwezigheid van aangeklit baksteengruis. Dit feit maakt het aannemelijk, dat ook het legertje van Bisschop en Kampenaren over een aantal bussen beschikte. Zowel Heer Herbern als de stad Kampen hadden ongetwijfeld gehoord, resp. kennis gemaakt met de uitwerking van deze bussen tijdens het beleg van 1362 voor het kasteel Voorst bij Zwolle. Zij waren beiden kapitaalkrachtig genoeg om zich dit type wapen te kunnen aanschaffen. Tenslotte moet de mogelijkheid onder ogen worden gezien, dat door in later tijd plaats
Afb. 13. Loden kogel met ijzeren insJuitsel, gevonden bij het v.m. kasteel Puttenstein, kal. 3,5 on., Part Co/I.
gehad hebbend grondverzet de gevonden kogels uit de nabijheid van de kasteelmuren op de plaats terecht zijn gekomen waar ze nu werden opgegraven. Dat zou er op wijzen, dat alleen de belegeraars van donrebussen gebruik hadden gemaakt. Uit het voorgaande is echter gebleken, dat er vooralsnog niets op wijst, dat deze veronderstelling juist zou zijn.
er een loden kogel in zakken, die stevig op het kruit werd gestampt, zodat er geen ruimte meer was tussen kruit en kogel. Achter in de loop bevond zich het zundgat. Door middel van bijvoorbeeld een gloeiende ijzerdraad of de haakstok we~d het kruit tot ontploffing gebracht, waardoor de kogel werd afgeschoten. De loden kogels werden in vormen gegoten, die zoveel mogelijk met het kaliber van het geschut overeenkwamen. Er werden kogels met de kalibers 4;7 , 3,5, 2,5 en 1,6 cm gevonden. Sommige van de gevonden projectielen bevatten een stuk ijzer, waarschijnlijk om het doordringingsvermogen te bevorderen (afb. 13). Later werden ook ijzeren kogels gebruikt: Item een
clene coperen busse daer men clote mede schut mit 36 ijseren cloterr-1 •
In die tijd was eenvoudig geschut meestal vervaardigd van smeedijzer. Zo ontving in 1362 op de Woensdag na sentejohansdach decotlatio (30 aug. 13(2) meyster Gosen van
De meeste loden kogels hebben een kraag die meestal overal even dik en gelijkmatig van vorm is. Soms is hij wel 1,5 cm hoog en zou, naar men beweert, zijn ontstaan bij het in de loop "rammen" van de kogel. Dit zou dan betekenen, dat de kraag zich aan de voorzijde van het projectiel bevond22. Enige twijfel daaraan lijkt op zijn plaats. In de eerste plaats is lood, hoewel een zacht metaal, toch geen stopverf, dat men naar ~
Nymegen van eynre groten donrebussen te versmeden ende van V ander donrebussen ende V hameren tot den bussen een bedrag van 8
Fig I.
pond, 6 schellingen en 3 penningen 18. In wat later tijd gebruikte men ook koperen kanonnetjes, zoals blijkt uit een lijst van eigendommen van de stad Zwolle, opgemaakt omstreeks 1399, die een coperen busse gheheten pothond vemeldt 19. Loodbussen hadden een loop, die aan de achterzijde was afgesloten. Onder aan de loop bevond zich een haakvormig uitsteeksel om het geschut vast te· kunnen zetten. Om de bus te laden, moest het kruit in de monding van de loop worden gegoten. Vaak bedroeg het gewicht aan kruit de helft van het gewicht van de koge}2°. Vervolgens liet men
kruit
kogel
kruit
kogel
niet zo ....
loop
loop
8
/:...."', .~'/.
l~
,iJ""
'u.:,. ,.,~ ._u "_ . ., ", ,I' h'_ ,/,.
"1".11 ;''''''/ •
'"* ,/;..
""11,/,""":/11 :(111
r"
/,,,~
,N'",,/' ...", h.1 ".,/ In"
;,/:';~~ .~,:,,~;~.:,~'!:;:~~:'~~"~.~'::,:',:' 'tI'~.",,,,,,
believen kon vervormen. Bovendien mocht de kogel niet zo vast in de loop "geramd" worden, dat hij bij het afschieten bleef steken, waardoor het geschut kon ontploffen. Ook kan een kogel met een vrij grote holle ruimte aan de voorzijde uit een oogpunt van ballistiek onmogelijk aan zijn doel beantwoorden. Bij verscheidende exemplaren is van het met grote kracht aanstampen c.q. "rammen" aan de kraagzijde van het projectiel niets te bespeuren. De huid van het gestolde lood daartegen is daar wel waar te nemen. Daarom lijkt het waarschijnlijker, dat de kraag met vooropgezette bedoeling al bij het gieten ontstond, opdat de achterzijde van de kogel met deze kraag het kruit zou omsluiten (zie fig. 1) Bij grotere bussen wer<:t gebruik gemaakt van een houten prop tussen het kruit en de kogel, opdat de gassen niet langs de kogel konden ontsnappen. Het staat wel vast, dat dit bij de bussen waarmee stenen kogels werden afgeschoten gebeurde, maar ze kunnen ook gebruikt zijn bij loodbussen van groter kaliber. Item Ludeken den dreyer um 50 proppe in die bussen, 18plaJt3. Mogelijk is de platte loden schijf (op afb. 12 vooraan, 3e van rechts) eveneens als zodanig gebezigd. Grote bussen werden op schragen gelegd. De kleinere werden van stelen voorzien, opdat die gemakkelijk op het doel konden worden gericht, terwijl voorts de terugslag kon worden opgevangen. Een ander attribuut bij het afvuren was de haakstok, die een ijzeren uiteinde had in de vorm van een haak. Deze haak werd gloeiend heet gemaakt en bij het zundgat gehouden, waardoor het kruit ontbrandde. Voor dit doel werden vuurpannen aangeschaft, waarin gloeiende kolen
1 A.N. baron de Vos van Steenwijk, Het geslacht De Vos Van Steenwijk in het licht van de geschiedenis van de Drentse Adel, Assen!Amsterdam 1976, 204. 2 Het recht van gruit wil zeggen het monopolie te bezitten van de levering van
~t"
./,,,, . ;"_'H
•• "",h
,,,/1 "', "'~N
.t'ff
,.,,,,,,.I',,.• /.~,~
,.,~.". • ~
.,."'#
./'n., ."./ •.,/",
'-_ .",/o,,,,/' '1""0111 ,',,,, •• ,~",,,,
.\
...,'/., ;y'/'
-r"
./ou;:,
, UH
/'''4 lAU/ '1:"
./',,, •
"'''7'''/ "''''
,.I,
1"
~.,;,,,
o,JI', "N'/',
",I'." ,_ ,/,,.,. ''''J/;
• ..... '''''7 fI"/'''''''//' . " , , _ H J""~,, IN IN hU .,..,/, '/''':'''"H
,1fI'..,
""'''',"''' "'''''''/'''
'7'/"''',." #of""'/'
(".,u",
/'M.'/'''''' " .. / k,/ .".,,,,../, .,." ./. h 9 ",,/, "",,,',N /,. I,,,UI(
~
'\~(:~~i~ :..--- f .-/. d _ '. lis III1"t:I.'\"HC·1I1i "l'Olt.'I".\;'
", ""I .'''':111
1."\,lnpfu6ui.. ,I,,·
'*."'-6." """""''';'.Y
11. ..
.---==----IJ,,, /".lj,.",,..Kltffi
werden gedaan, zodat men in staat was tijdens de "artillerie-duels" de haken steeds paraat te hebben. Een bijzondere vorm van een vuurpan leverde de stadstimmerman van Zwolle, Willamme Palmer, in 1395 aan het Deventer stadsbestuur namelij~ : een yseren kystiken dear men vuer inne besluet die bussen hake mede te heyten alse men in den velde mit der bussen meynt te schietetf4. Hij ontving hiervoor 1 gulden en 26 groten. Het bij Puttenstein gebruikte geschut was vrij primitief. Er konden maar enkele schoten per dag mee worden gelost. Bovendien was het gevaar voor de schutter niet veel minder groot, dan voor degene op wie werd geschoten. Vaak ontploften of scheurden de lopen. In elk geval hadden ze, vooral in het begin een afschrikwekkende werking. Het was echter niet het geschut, dat de bezetters van Puttenstein op de knieën dwong, maar een grote blijde, die met de door haar geworpen grote stenen de muren kapot beukte. De arm van dit werktuig werd nadien bewaard in de kapel van het Heilige Geestgasthuis te Kampen. De Gelderse geschiedschrijver Johannes Isacius Pontanus (1571-1639), die het kerkje in 1630 bezocht, heeft er een tekening van
gruit D.i. een uit kruiden vervaardigde giststof voor het bier, die later vervangen werd door hop. Het recht van wind is het recht windmolens te houden met uitsluiting van ieder ander.
I_magazine I
Afb. J4. een bJijde-ann, die bij Putrensrein door de Kampenaren werd gebruikt, getekend door j.l. Pontanus, ontleend aan de OverijsseJsche almanak voor oudheid en letteren 1338.
gemaakt, die bewaard is gebleven (afb. 14). Hij meende dat het een ARIES, een stormram was. In 1646 is dit kerkje evenals de blijdearm in vlammen opgegaan25 • Behalve de vondst van het tinnen dobbeliertje, de munten en de loden kogels 'werden nog enige scherven van veertiende-eeuws Siegburgs gres aangetroffen. Veel is er derhalve niet wat nu aan het slot Puttenstein herinnert. Dat wil echter niet zeggen,dat er niet meer te vinden zou zijn. Een vakkundig geleide opgraving heeft tot op heden niet plaats gevonden, zodat er zelfs over de grootte en de versterkingen van het kasteel niets bekend is. Misschien zijn de hier gesignaleerde vondsten aanleiding om eens een nader onderzoek in te stellen naar de omvang van dit roversnest, dat in de Veertiende Eeuw de basis was van waaruit Heer Herbern van Putten en zijn knechten de Noord-Veluwe terroriseerden.•
3
A.N. baron de Vos van Steenwijk, (zie noot 1), 204. 4 Het kasteel Voor.s-t, Macht en val van een Overijsselse burcht, Werken van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch
~
en Geschiedenis, nr. 36, Zwole 1983. J Don. De orthIeven der gemeente Kampen, LKampen 1963, 168, ~est nr. 96. Yem was een kosteeI dat log tussen Zolk en Koterveer. 6 JI. Pontonus, Historloe Gelrlcae, XlV, Hardetwfk 1639. 307. Arend van Slchtenhotst. Boeken van de Geldersche GeschIedenissen, Arnhem 1653, 156.
97. Schaap en Fehrmann (zie 9) noemen 4-6-1372 12 Arend van Sllchtenhor'st, (zie noot 6), 13 J W Schaap en CN.Fehrmann, (zie noot 9). 277-278 14 J Don. De Arthieven (zie noot 5), 167. reg. rv:
5
noot
7 AJ van der Ven, Itwentaris van het stadsardlief EJbug, 's-GlTNenhoge 1932. 176. nr 22 Stodsordllef Eblr& nr. 1591. Vr. med. de heer Hals Tabak, Streekatthwrls te Oldebroek 8 De klaring was het gerechtshof dat worgezeten werd door de Gelderse hertog. 9 E Mouin. Herbem van Putten ofde belegering van Puttenste;" il : Overijsselsche Almanak wor oudheid en letteren 1838, Deventer 1837. 107108. J W Schaap en CN. ~ann, De confflcten tussen de stad Kampen en de Gelderse Heren Van Putten. il : KDmper Ainanak 1966167, 26~284. PA Ws. van Metn, Geschiedenis en RÂŤhtsontoNld<eHng van E.burg Arnhem 1885. 23-24. 10 J W Schaap en CN. Fehrmann, (zie noot 9). 273-276 11 J Don. De archieven (zie noot 5). 168.~.
94. Ibidem. 169-170, reg. nr. 105. H. Enno Van Gelder; De Nederiandse Munten. UtrechtIAntwerpen 1965. P 2~38. 17 AD. Veriilde, Vondsten uit de' Voorst in : Het kJJsteel Voorst (zie noot 4), 5~ I. 18 JI. van Doominck, De Cameroars-rekeningen van Deventer, 111 (/361-1374).171 19 S. E1te en F.C 8erl<envelder, De maandrekening van Zwolle 1399, Zwolle 1970, 10. 20 H. MUller; Hstorisdle Wafrèn. 8erlijl 1957, 132. 21 S. E1te en F.C 8erl<envelder. (zie noot 19). 10. 22 HoM Zglstro-Zweens, 0( hls array telle I no lenger tale. Aspects ofcustume, anns and armour il 15 16
Alleen particulieren (leden) kunnen gratis "Opgravertjes" plaatsen, door deze voor de sluitingsdatum naar de redactie op te sturen.
Te koop Garret grand master hunter II z.g.a.n. incl. zoekschotels van 21,5 en 31,5 cm en de diepzoeker (two box) Prijs f 1750,- Inlichtingen 053-764800 Te koop Compass scanner XP-350 met grote schotel (3OCm), ongeveer 11/ 2 jaar oud en zeer weinig gebruikt (5x) Zo goed als nieuw. Prijs f 850,F.e.]. Immers, Van Dalenlaan 228, 2082 VL Santpoort Tel. 023-373088 GEZOCHT!!! Ik zoek iemand (meerdere mensen mag natuurlijk ook) die in het bezit is van een auto en regelmatig met zijn metaaldetector op pad gaat. Zelf ben ik niet in het bezit van een auto en dus is het voor mij helaas niet mogelijk om er eens echt een keer op uit te gaan. Daar
komt nog bij, dat het mij ook gezelliger lijkt om samen met nog iemand (of meer) onze hobby uit te oefenen. Ook is het voordeliger, want vanzelfsprekend zijn de reiskosten een stuk minder als je er gezamenlijk op uittrekt. Ik ben zelf 23 jaar en woon in Twijzelerheide. Het liefst zou ik met iemand in contact komen, die al enige ervaring heeft en daardoor ook mooie plaatsen weet te vinden waar we kunnen zoeken. Het probleem is, dat ik meestal niet weet waar ik het beste kan gaan zoeken. Ik hoop, dat er mensen op deze oproep reageren! J. Hoeksma, Twijzelerheide Tel.: 05113-1799
Western Eu1>pe 1200-/400, (dJss.), Amstetdom 1988, 99-104. Idem, Een stad In ~ ~ Deventers oondeeJ in de oorlog van 1362. In : Het kosteeI Voorst (zie noot 4), 89-92 RaF. van der ~ Middeleeuws WapentIig. 8ussem 1964. 99-105. 23 S. EIte en F.C 8erl<envelder, De maandrekening van Zwolle 140 I. 89. 24 GM. Meyer; De stodsreI<enlngen van Deventer; 1(/394-1400), GronIngen 1968, 94 25 E Moufn. Herbem van Putten (zie noot 9). 117-127. Een woord van dank geldt de heren gebr. Puttenstein en Van Umbutg wor de toestemmilg om op hI.I'I terreinen onderzoek te mogen doen.
Overgenomen uit Antiek
In de maanden juni, juli en augustus wordt er, m.m.v. onze vereniging, in het Gemeente Museum in Elburg een tentoonstelling van bodemvondsten met de detector georganiseerd. De eerste (gemelde) vondsten zijn al binnen (Romeinse verzameling w.o. een bronzen gezichtshelm). Wij zoeken eerste klas materiaal (aangemeld). R. de Heer Tel./Fax 05203-6591.
Voor de leukste, orgineelste of meest bruikbare TIP wordt elke 2 maanden een boek beschikbaar gesteld door Fa. Detect te Enschede stuur deze tips naar de redactie van dit blad onder vermelding van
"TIP"
I_magazine I
VOOR U GELEZEN W Kuypers
Van de week kreeg ik het tweede boek van Gert Geesink in handen onder de titel: "Succesvol zoeken met de metaaldetector"."Een onmisbare handleiding voor muntzoekers, beroepszoekers, schatzoekers, strandjutters, dumpdelvers en amateur-archeologen" .
Gert Gesink
Dit boek is een vervolg op zijn eerste boek: "Succesvol schatzoeken". Gesink, genoemd in decembernummer 51 van Panorama als een autoriteit op het gebied van schatzoeken, doet met dit boek zijn collega-detectoramateurs een groot plezier. Wat had ikzelf graag een dergelijk boek gehad in mijn beginperiode met de detector! Wat heb ik zitten klungelen met de afstelling van mijn detector. Dan het getob in het zoeken naar vindplaatsen. Wat heeft me dĂĄt een tijd, geld en energie gekost! Hoeveel voorwerpen verprutste ik wel niet, door ondeskundig schoonmaken? Hoeveel kostbare vondsten zou ik hebben weggegooid, omdat ik niet wist wat het was? Al deze beginnersfouten zijn met de kennis uit dit boek te vermijden. Waarmee ik maar wil zeggen, dat elke beginnende detectoramateur dit boek moet kopen, lenen, kopiĂŤren, huren of desnoods stelen (nou, ja bij wijze van spreken.) Een absolute must! Het boek heeft een mooie, verzorgde vormgeving. Een sfeervol plaatje, zo goed herkenbaar voor elke zoeker. Het boek ligt lekker in de hand en de 2-koloms bladzijden zijn overzichtelijk en prettig te lezen. Door de vele foto's en tekeningen (je vindt haast geen pagina zonder) heb je ook absoluut niet het idee, dat je je door een berg tekst heen moet worstelen. Integendeel, tekst en afbeeldingen vullen elkaar aan tot een uitgebalanceerd geheel. Het is een boek, dat jaren mee kan. Het zal er dan waarschijnlijk flink beduimeld uitzien, maar het zal niet uit elkaar zijn gevallen, want het is stevi~ ingebonden. Dit boek, dat Gesink in eigen beheer heeft uitgegeven, bevat de volgende onderwerpen. Een stuk over unieke nederlandse vondsten, een uitgebreid hoofdstuk over metaaldetectors, iets over graaftechnieken, goudzoeken, metaaldetectors en archeologie, vindplaatsen en allerlei ander wetenswaardigheden. Haast te veel om op te noemen. Allerlei zaken, die iemand, die met een metaaldetector zoekt, vroeg of laat zal tegenkomen. Het boek wordt afgesloten met een lijst van nuttige adressen en een literatuuropgave. Wie dit boek vergelijkt met zijn voorganger ziet dat dit boek bijna 2x zo dik is. Is het dan ook 2x zo goed? Dit is een voor de hand liggende vraag. Om daar een antwoord op te vinden, zouden we kunnen kijken wat er aan overbodige materie in dit boek staat. Als ik het boek nog eens doorneem, kan ik daar bar weinig van vinden. Persoonlijk vind ik het hoofdstukje over goudzoeken interessant en informatief, maar niet noodzakelijk. Maar daar houdt het dan voor mij wel mee op. ~
I_magazine I
Voor u gelezen Blijft over een Oogische) berg informatie en tips, die stuk voor stuk nuttig zijn voor elke detectoramateur. Het boek puilt ervan uit. Wie enigszins de (buitenlandse) literatuur over metaaldetectoren bijhoudt, zal merken dat Gesink opvallend goed geïnformeerd is en een evenwichtige greep uit de beschikbare informatie heeft genomen. Gesink bezit de kunst om in een prettig leesbare stijl een berg uiterst zinnige informatie over te dragen. Dit doet hij onder andere door over ervaringen van anderen te vertellen, maar ook verhaalt hij uit eigen ervaringen. En niet alleen de positieve succesverhalen, maar ook de - zo leerzame - mislukkingen. De informatie gaat dan meer leven, het blijft niet zo theoretisch. In deze lezersvriendelijke schrijfstijl schuilt het gevaar, dat niet alle informatie wordt opgenomen door de lezer. Dit gevaar wordt teniet gedaan, doordat je dit boek, vanwege zijn aantrekkelijke uitvoering, telkens weer zal oppakken, waarbij je dan ineens weer nieuwe feiten leest, die je eerder niet waren opgevallen. Zoals Gesink al in zijn voorwoord schrijft, is dit boek geschreven voor beginners, gevorderden en doorgewinterde zoekers. Dat de beginner in dit boek upto-date wordt geïnformeerd is inmiddels wel duidelijk. Vanaf de aanschaf van de eerste detector hoort dit boek gewoon bij de basisuitrusting. De moeilijke hoofdstukken kunnen in eerste instantie gewoon overgeslagen worden. Voor de gevorderde amateur is dit boek een opfrisser van reeds aanwezige kennis, maar ook zinnig voor het opdoen van nieuwe wetenswaardigheden en ideeën. Misschien kunnen zij zich nog beter richten op een reeds(?) door hun gekozen specialisme in de hobby. Voor de doorgewinterde zoeker, die zijn specialisme al gevonden heeft, is het niet alleen een handig naslagwerk, maar die zal zeker ook geïnteresseerd zijn in de beschreven laatste ontwikkelingen van de detectortechnologie. Voor hen is het zinnig om over de laatste stand van zaken wat betreft de discussie omtrent metaaldetectors geïnformeerd te zijn. Want juist zij zullen hun hobby niet graag willen missen in de toekomst. Mogelijk worden zij geïnspireerd om met hun ervaring te helpen onze hobby veilig te stellen. De huidige detectoramateur kan haast niet meer zonder een hoeveelheid informatie. De tijd van het gepionier, toen je in je naïviteit nog dacht, dat je met je detector en een bouwvakkersschop overal rond kon struinen zonder problemen te krijgen, is voorbij. De toekomst van het zoeken met een metaaldetector zal hoofdzakelijk afhangen van het gedrag van de gebruikers. Deze gebruikers zullen goed geïnformeerd moeten zijn. Dit boek zal daarbij een hulp zijn.
Buiten de detectorgebruikers in de eerste plaats is dit boek uitermate informatief voor (amateur)-archeologen, en natuurlijk als informatiebron voor de media. Ook voor de detectoramateur in spé kan dit boek de aanzet zijn om zich daadwerkelijk met deze hobby te gaan bezighouden. Is dit boek nu perfect? Welnee, hier en daar kom je een schoonheidsfoutje tegen, die de meeste lezers waarschijnlijk niet op zal vallen. Het hoofdstuk over vondstdeterminatie is nooit groot en uitgebreid genoeg, iets wat Gesink zelf ook zegt. Het zou misschien alleen nog wat efficiënter kunnen, maar wie op dit soort dingen let, is een kniesoor. Dit boek verdient een plaats in de boekenkast van elke detectoramateur. Dan mag het er flink beduimeld uitzien van het vele gebruik. Het is door zijn leesbaarheid en fraaie vormgeving de aanschafprijs dubbel en dwars waard! • Gesink, Gert "Succesvol zoeken met de metaaldetector: onmisbare handleiding voor muntzoekers, beroepszoekers,schatzoekers, strandjutters, dumpdelvers, en (amateur)-archeologen Uitgeverij Detect, Enschede, 1991 ISBN 90-800755-1-5 Prijs f 29,90 Te bestellen door overmaking van f. 29,90 + f 5,- portokosten op giro 48.38.918
Bronzen, Romeinse godenbeeldjes inheemse productie? Dr. K.PJ. Faber
In "Roman Bronze Statuettes from the Netherlands" I en 11 heeft prof. Zadoks een goed overzicht gemaakt van wat er tot aan 1969 in ons gebied gevonden is. Maar nu in 1992 is er vermoedelijk heel wat bijgekomen, vooral dankzij de metaaldetector. In dit stukje komen wat recente vondsten aan de orde en de vraag of die beeldjes ook door mensen in ons eigen gebied kunnen zijn gemaakt. Een definitief antwoord is hierop niet te geven; de metaalanalyse van het vondstmateriaal is bijv. nooit methodisch gebeurd en er is helaas geen goed overzicht van de latere vondsten. Mijn bedoeling is f!en aanzet te geven voor een beter idee over deze materie. Het zou mooi zijn als er reacties komen van vinders van bronsmateriaal om het beeld te completeren. Misschien heeft u iets in uw bezit, wat na onderzoek Romeins blijkt te zijn. Als het mogelijk is, geef ik graag advies.
De bevolking hier maakt vanaf de eerste eeuw voor Christus kennis met het Romeinse pantheon. Onder een pantheon verstaan we het geheel van honderden goden. De Olympische goden - Jupiter, Mars (zie afb. 1: vondst uit de buurt van Kampen, mogelijk een inheemse versie), luno en Mercurius - vormen een soort eredivisie. Daarna volgt de eerste divisie, om in voetbaltermen te blijven, bestaande uit kleinere grootheden en importgoden, zoals Fortuna: (zie afb. 2 in inheemse versie, vondst Drente), ~
afb. 2
E
r zijn heel wat bronzen objecten uit de Romeinse periode. Naast onderdelen van wapens, krijgskledij en gebruiksvoorwerpen ook beeldjes van dieren en goden. Die laatste groep geeft een interessante indruk van hoe het hier in die tijd met de godsdienst gesteld was. Omdat er zo'n groot verschil is in het denken en vereren van toen en het geloven van nu een klein exposĂŠ: in hoofdzaken is het beeld ongeveer als volgt:
I_magazine I
Epona (paardengodin) en Isis (oorspronkelijk een moedergodin uit Egypte). Vervolgens krijg je het kleinere grut: brongoden, woudgoden, tot een god voor de slaap en zelfs een god voor het verliefd worden. Onderling lagen de rangen niet vast. Een god kon promoveren omdat hij op de een of andere manier erg populair werd. Bijvoorbeeld Isis werd in Rome waanzinnig populair en praktisch een hoofdgod. Soldaten namen uit Syrië een soort Ba~l mee uit Doliche, die bekend werd als de ]upiter-Dolichenus en kwam uiteindelijk in de buurt van Keulen terecht. Interessant is, dat deze god door de Romeinen dus met een eigen god
werd geïdentificeerd. Men zag wat overeenkomstige trekjes - soms is de gelijkenis wel erg oppervlakkig - en er volgde een soort overname-fusie. De god kreeg een plaats in het Romeinse pantheon als de overheid toestemming gaf voor de cultus. En ziedaar: weer een kracht gewonnen voor het Imperium Romanum. Eigenlijk probeerde men zo'n buitenlandse god dus voor het Romeinse karretje te spannen. We noemen dit Interpretatio (uitleg, identificatie) Romana. Ook in ons gebied waren er van die overnames. Magusanus (bij Tiel, etc.) werd Hercules-Magusanus en de Deuso van Diesen werd HerculesDeuso en dan gaat het hier om plaatselijke krachtpatsers. Maar ook de wat breder bekende goden werden Romeins geïnterpreteerd. Wodan werd begrepen als Mercurius (vermoedelijk omdat beide goden zielen naar de onderwereld brachten), Donar werd Hercules en
I_magazine I
Thiwas werd Mars. Daarmee zijn we bij de goden in ons gebied terecht gekomen. Wat is er bekend? De Romeinse schrijver Tacitus schrijft in ca. 100 jaar na Christus (hij had vaak verouderde gegevens), dat de Germanen het in strijd met de waardigheid van de goden vonden om deze in tempeltjes op te sluiten en ze in de gestalte van een mens af te beelden. Er waren heilige plekken, waar het innerlijk oog van de gelovige de godheid moest waarnemen. Het is een feit, dat er praktisch geen godenbeeldjes zijn uit de periode voorafgaand aan de confrontatie met het Imperium Romanum, maar toen het Rijk met
zijn pantheon op ons gebied aanrolde, kwam de periode van de wederzijdse beïnvloeding. Nu zijn we zeer geïnteresseerd in het proces waarbij de bevolking hier in de Romeinse goden, eigen godheden herkende. De Interpretatio Germana dus. Een probleem is dan, dat de goden hier erg fragmentarisch bekend zijn. We vinden veel plaatselijke goden maar ook de breder bekende goden hebben van plaats tot plaats en van stam tot stam enorme gedaantewisselingen ondergaan. Stelt u zich voor: een godsdienst die totaal niet geïnstitutioneerd is, d.w.z. er was geen kerk, die de gelovigen haarfijn op ketterijen kon wijzen, geen priesterstand of dominees met een theologische scholing achter de rug, geen hiërarchie (rangorde), die de basis in de gaten kon houden, geen eenheid in de leer, geen goden, die andere goden uitsluiten (exclusivisme). Uit Gallië (Frankrijk) kennen we de druïden, bijna een soort ingewijdengilde, er waren rondtrekkende bards (zangers), die godenverhalen ten gehore brachten. De kloof met nu is eigenlijk niet goed in te denken. Wat verstond men eigenlijk onder een ~od?
een koe of een stier. Was een handelsonderneming twijfelachtig, dan dacht men aan Mercurius, kwamen er geen kinderen, dan kwam Venus Genetrix in aanmerking. Priesterlijke adviezen waren er te kust en te keur. Bleek het offer vergeefs, dan probeerde men het bij een ander, de investering was dan wel weg maar wie weet.... Een voorbeeld hoe het werkt: dit is het verhaal van een christelijke zendeling in IJsland in ca. het jaar 1000, die in gesprek is met een kandidaat-gelovige genaamd Gorm. Deze Gorm bewaarde in een kistje de volgende artikelen: een gebalsemd paardelid, een crucifix en een thorhamer. Volgens hem hielp het lid voor de vruchtbaarheid, het crucifIx kwam in aanmerking voor de lichtere gevallen, maar kwam de nood echt aan de man, dan kon hij de thorhamer aanbevelen. Er bestaat een woord voor dit uit elke ruif pikken: syncretisme. Onze voorouders waren per definitie
De Joods-Christelijke traditie kent één God, aan tijd noch plaats gebonden, overal aanwezig. Onze voorouders en de Romeinen zagen dat heel anders. Zie een god als een supermens, een mens, met versterkte eigenschappen, zowel in het kwaad als in het goede. Een god is ook een beperkte krachtcentrale, hij kan een stad beheersen, een sterkere god nog een landstreek; zijn domein is dus beperkt, vandaar al die honderden goden. Nu heeft dat grote aantal ook een puur praktische kant Voor elke wens was er een god, omdat men ook gràag gericht offerde. Vaak was de investering niet kinderachtig: als er wat op het spel stond al gauw
syncretisten. Toen de romeinse godenwereld eraan kwam, was er niets op tegen om het daarmee te proberen. Gezien de macht en het prestige van Rome moesten hun goden, de dragende krachten ervan, ook wel oppermachtig zijn. De godenbeeldjes, die vaak erg fraai waren uitgevoerd (zie afb. 3: een Amor in Limburg gevonden), moeten zeer gewild zijn geweest. Ze waren ruim verkrijgbaar op de markt bij soldatenkampen. Natuurlijk zou er een voorkeur kunnen zijn voor de goden, die vertrouwd voorkwamen en het namaken en imiteren behoorde zeker tot de technische mogelijkheden van de ambachtslui hier. •
Afb. 3
I_magazine I
Heeft U ook leuke of interessante stukjes over muntvondsten of het zoeken met een detector gelezen, stuur ze dan op naar de redaktie.
• Jaap Scheffer bij de Stinswier van Beerl. "Het geeft' je een kick all je ietl hebt ontdekt." FOTO MARTEN SANDBURG
Bodemschatten • ten prooI aan malafide gravers IJVERE gravers wroeten onvermoeibaar in de bodem en halen zowaar geregeld allerlei waardevols N omhoog. Maar wie er nu eigenlijk wat opgraaft en waar de vondsten uiteindelijk terechtkomen, weet bijna niemand. De vondst van 2800 Karolingische munten in het Friese Tzummarum bewijst weer eens dat er meer toezicht moet komen in de oudheidkundige onderzoeken, vindt amateur-archeoloog J. Scheffer uit Winsum.
Pas een half jaar na de vondst van de muntenschat werd de ontdekking bekend gemaakt. De vinder h~d de munten volgens Scheffer voor hetzelfde geld niet naar het Munt- en Penningkabinet in Leiden gebracht, maar ze zelf verhandeld. De Fries vindt dat er een provincle-ambtenaar constant met zijn neus op het archeologisch onderzoek zou moeten zitten. Ook de schatgravers' moderne die met een metaaldetector .rondstruinen, zouden volgens Scheffer beter moeten worden gecontroleerd. De Fryske Akademy in·· Leeuwarden en het Bi010- . gisch Archeologisch Instituut (BAl) in Groningen zijn verantwoordelijk voor de opgravingen in Friesland, maar hebben niet genoeg geld om alle onderzoek zelf uit te voeren. 'Daárom doen ze een beroep öp de amateur-archeologen, die zijn verenigd in een archeologisch werkverband. Scheffer is één van hen. Hij heeft al heel wat oude scherven, munten en andere wetenswaardigheden uit de grond gehaald. - Wat is er nu zo leuk aan archeologie' "Op mijn zesde had ik al belangst.elliqg voor oude voonv.er,peIi: Het is een sport om uit te zoeken of de beweringen en ge- , schiedenisverhalen . wel kloppen met de vondsten die je doet. Door de dingen die je vindt, kun je uitzoeken wanneer en hoe de mensen vroeger hebben gewoond en geleefd. Het geeft je een kick als je iets hebt ontdekt. Soms kruipt heel de familie door het land om meer sporen van vroeger te vinden."
- Wat doet u met uw vondsten' "Iedereen die een opgraving. wil verrichten, moet eerst toestemming hebben van het BAl. Wij krijgen die meestal wel, omdat de archeologen weten dat wij alles melden wat we vinden. De vondsten worden geregistreerd bij de Fryske Akademy en gaan dan meestal naar regionale musea. Door de publiciteit van de afgelopen maanden over het rij~e verleden van het Friese terpengebied, komen er ook steeds meer handelszoekers die zelf alleen maar beter willen worden . van de opgravingen. Op die manier kan er veel verloren gaan." Er is in de loop der jaren al veel spoorloos verdwenen, weet Scheffer. De amateur-archeoloog schat dat zeker tachtig procent van alle Friese terpen al helemaal is afgegraven. Zijn eigen straat bij voorbeeld heet De Terp, maar van een verhoging in het landschap is niets meer te zien. Scheffer: "Waar.schijnlijk héeft hier een Romeins kampement gestaan, maar dat is niet meer te achterhalen."
STINGRAY TESORO is met een gloednieuwe detector op de markt gekomen; de STINGRAY. De STINGRAY is de eerste metaaldetector, die zowel geschikt is voor onderwatergebruik (tot 60 m diep) als voor landonderzoek. Het is namelijk de eerste onderwater-detector die een grondontstoringsknop heeft. Andere onderwater-detectors hebben een vaste instelling voor laaggemineraliseerde grond en storen dus vreselijk op b.v. akkers. De Stingray toont zich na de grondafstellingsprocedure opvallend stabiel. In tegenstelling tot de andere Tesoro-modellep is de VLF-Motion Discriminatie O-stand bij de Stingray een stand waarbij ook ijzer wordt aangegeven. Het voordeel hiervan is, dat je onderscheid kunt maken tussen klein ijzer en gouden kettinkjes, bovendien worden zeer dunne, kl~ine muntjes nog beteraangegeven. Ook het effect van ijzer-camouflage wordt sterk beperkt. Speciaal voor de zoutwater-zoekers en de zoekers met basistoon zit er behalve VLF-motion-discriminatie ookTRdiscriminatie op. TR-discriminatie geeft
VONDST VAN HET
JAAR
minder hinder (valse signalen) door zout. De STINGRAY is voorts uitgerust met een alle- metalen stand meteen basistoon, waardoor een zeer komplete detector ontstond, die niet alleen voor de water-specialist begeerlijk is, maar ook voor de landzoeker, die een komplete detector zoekt, die van een fikse regenbui niets te lijden heeft. Prijs incl. : F 1998,-
NACHTVERLICHTINGSLAMP Speciale direkte nachtverlichtingslamp voor de meter met bevestigingsclip en blindering voor rondstralen F 29,95 Draagtasjes met drie vakken + rits aan de onderkant met smal rvs schepje van White's f 49,50 Goldrush Detection Systems Holland Tel./Fax 05203-6591
VVAADHANDSCHOENEN Waadhandschoenen speciaal voor de waterzoeker, 60 cm lang f 49,50 Kooistra Metaaldetectors Tel. 05166-1502
Voor de meest interessante vondst. die uiteraard moet zijn aangemeld bij een van de officiĂŤle instanties, wordt jaarlijks een prijs, bestaande uit een gouden miniatuurdetector, beschikbaar gesteld door Kooistra Metaaldetectors te Hemrik.. Inzendingen, die moeten zijn voorzien van duidelijke foto's, kunt u sturen naar de redactie van dit blad, onder vermelding van:
"VONDST VAN HET JAAR-,
Verzamelbeurs in HEMRIK Op zaterdag 21 maart zal door "De Verzamelaar afd. Noord", m.m.v. onze vereniging een gevarieerde verzamelbeurs gehouden worden, met o.a. detectorvondsten, in Dorpshuis "De Bining" te Hemrik. Deskundigen voor determinatie van uw voorwerpen en munten zijn aanwezig Toegang: 9.30 - 17.00 uur. Voor detector-importeurs zijn tafels beschikbaar voor f 10,- per tafel. Reserveren: 05166-1502
WAARSCHUWING: LEEN UW DETECTOR MAGAZINE NIET UIT~ DE KANS DAT U HEM TERUG KRIJGT~ IS ZEER KLEIN.
n a v d i l r u u n e t t a m A Word tor
c e t e De D
Wordt nu lid en krijg het nieuwste Detector Magazine om de twee maanden in de bus! Kijk voor meer informatie op www.detectoramateur.nl