Artishock 13

Page 1

ARTISHOCK jaargang 3 nummer 13 juni 2013 een uitgave van Muzes vzw

driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

Design

1


ARTISHOCKjuni 2013


ARTISHOCKjuni 2013

UITDAGING

W

ij houden ervan om uitgedaagd te worden, uitgedaagd op allerlei vlakken, maar vooral op cultureel vlak. Onze maatschappij leent zich hier perfect toe. Het leren appreciëren en prikkelen van culturele uiting is in deze tijd dé grootste uitdaging. Net daarom moet kunst en cultuur in het onderwijs geïntegreerd worden. Op deze manier worden jongeren kritischer gevormd en besteden ze er ook meer aandacht aan. Wij houden er ook van om bij te leren en ervaringen op te doen. Gedurende enkele maanden hebben we ons laten onderdompelen in de wereld van design om zo tot nieuwe inzichten te komen. Inspirerende personen aan onze tafel, passie voor design en onderwijs en durf en lef, het zijn enkele woorden die de reis van de voorbije periode het best omschrijven. Bij het openen van deze Artishock zat u, net zoals ons, vermoedelijk met twee vragen: 'Wat is design?' en 'Hoe kunnen design en onderwijs een perfecte match vormen?' We zullen u moeten teleurstellen, want een sluitend antwoord op deze vragen bestaat niet. Bij het zoeken naar een definitie voor design kwamen we echter wel bij volgende definitie uit: ‘Er bestaat geen unieke definitie van design. Elke periode, elke stroming, elke cultuur herontdekt « zijn » definitie van design.’ Als we verder bouwen op deze stelling kunnen we proberen een antwoord te geven op de tweede vraag omtrent designeducatie. Onderwijs speelt in op en legt de basis voor de veranderende maatschappij. Ook design streeft deze invalshoek na. Vertrek vanuit de idee dat design meer is dan een voorwerp. Bekijk het vanuit de visie dat het aanzet tot denken en het ons de wereld leert begrijpen. Designeducatie wordt dan een manier om samen met leerlingen de omgeving te leren interpreteren, haperingen te zoeken en zo te bouwen aan een betere samenleving. In deze Artishock wordt u geïntroduceerd in een wereld van design en de mogelijke plaats van design in het onderwijs. En hopelijk wordt u net zoals ons ook een beetje uitgedaagd.

Henry van de Velde is een van de belangrijkste protagonisten van de art nouveau. Zijn creaties waren het praktische resultaat van een theoretisch kader waarover de kunstenaar geregeld publiceerde. Als oprichter van de school voor decoratieve kunsten van Weimar hervormde hij het kunstonderwijs en stond hij daarmee aan de basis van de moderne beweging die tot ver in de 20ste eeuw de architectuur en de sierkunst beïnvloedde.

Lees verder op pagina 8. Kevin Jones (GB) is gebeten door designonderwijs. In 2006 stampte hij samen met Mary Southall in 2006 het consultingbedrijf ’Attainment Partnership’ uit de grond. Vanaf het ontstaan van de organisatie heeft Kevin Jones zich harder dan ooit ingezet om onderwijs en design met elkaar te laten versmelten.

Lees verder op pagina 13. Meer cultuur op school: interview met Jan Briers.

Wouter Jaspers en Sara Huygaerts waren voor een keer de Coördinatoren en vormgevers van de studiedag rond Design en Artishock.

Lees verder op pagina 16.

3


ARTISHOCKjuni 2013

ONDERWIJS EN DESIGN:

EEN INSPIREREND GESPREK MET 2 LERAREN Naar goede gewoonte schenken we in Artishock ook aandacht aan enkele leerkrachten. Wat vinden zij van de plaats van design in het onderwijs? We hadden dit keer een gesprek met Kim Tintel, lector Plastische opvoeding en Project kunsvakken aan Groep T Leuven en Malin Muylaert, lerares in de derde graad KSO in het Ensorinstituut te Oostende. Design is een zeer breed begrip, maar wat verstaat u er juist onder? Is dit iets waar jullie zelf interesse voor hebben? Kim Tintel: Design is inderdaad een heel ruim begrip, hoewel ik tijdens de opleiding Kunstwetenschappen eerder een engere benadering meekreeg. De nadruk werd op de ambachtelijke en industriële vervaardiging van objecten en gebruiksvoorwerpen gelegd, waar bij de vormgeving rekening gehouden wordt met het smaakgevoel van het publiek en de heersende stijlen en stromingen. Bezig zijn met design was het zoeken naar een evenwicht tussen de functionele en de esthetische aspecten. Uiteraard gaat het bij design over veel meer, zoals de vormgeving en inrichting van de omgeving, het harmoniseren van die omgeving, het bewerken van materie, het toepassen van bepaalde technologieën, het inspelen op de behoeftes van de gebruikers,enzovoort. Design vraagt dus om een contextuele benadering, waarbij de aandacht ook moet gaan naar het economische aspect en de

Kim Tintel

4

huidige hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan de ecologische inslag. Ik heb mij nooit verdiept in design op zich, maar ik heb wel altijd interesse gehad in bepaalde kunststromingen waarin design toch een grote rol speelde. Vanuit deze insteek ontdekte ik bijvoorbeeld Gustave Serrurier-Bovy en Charles Rennie Mackintosh. Soms sta ik ook wel bewust stil bij bepaalde designers. Zo bezocht ik nog niet zo lang geleden de tentoonstelling van Jules Wabbes in de Bozar. We komen veel meer in contact met design dan dat we beseffen. Ik betrap mezelf erop dat ik pas bewust bij designers stil sta, als ik mij aangetrokken voel tot de uiterlijke kwaliteiten van hun werk. Mijn smaak beïnvloedt mij dus meer dan ik zou willen. Malin Muylaert: Design roept bij mij mooi, vernieuwend en tijdloos meubilair op van de grote ontwerpers. Ik vind ieder designstuk zeer sterk van vormgeving. In de bredere zin van het woord versta ik onder design ook het vernieuwend ontwerpen van hedendaagse voorwerpen tot interieurs. Zoals veel interieurarchitecten heb ik een zwak voor designmeubilair. Ik heb het meest bewondering voor ontwerpen die eenvoudig en puur zijn van vormgeving. Je leert dit appreciëren eens je zelf met ontwerpen bezig bent.Het is helemaal niet zo eenvoudig om tot een goed ontwerp te komen. We interviewden reeds Alain Gilles (designer van het jaar 2012), hij was van mening dat men design het beste projectmatig aanbied aan de leerlingen, omdat het bij design net gaat om het ‘zelf doen’. Hoe ziet u de integratie van design in het onderwijs? Kim Tintel: Projectmatig werken is zeker een mogelijkheid om met de leerlingen rond design te werken. Zoals Alain Gilles zegt is het ‘zelf doen’ een belangrijk aspect als we leerlingen willen laten kennis maken met het ontwerpproces van objecten en gebruiksvoorwerpen. We komen bijna alleen nog met afgewerkte


ARTISHOCKjuni 2013

belangen met elkaar in evenwicht zijn. Leerlingen uit de richting verkoop tenslotte kunnen een marketingstrategie bedenken en een minionderneming rond het object uitwerken. Wanneer de verschillende richtingen dan terugkoppelen aan elkaar en elkaar betrekken bij de verschillende aspecten, wordt expertise gedeeld. Zo kan de blik van de leerlingen enkel maar verruimd worden. Malin Muylaert: Doordat ik les geef in de kunstafdeling komen leerlingen in mijn eigen vak in aanraking met design. Ze leren een aantal klassiekers kennen en leren zelf ook ontwerpen. In diverse opdrachten leren ze dat er een volledig proces vooraf gaat aan een goed ontwerp. Ze maken schetsen, maquettes en maken gebruik van digitale programma's. Het is vaak verrassend om te zien hoe jongeren de wereld anders zien en tot knappe resultaten komen. Waarom is designeducatie juist zo belangrijk? Zijn hier mogelijkheden voor alle onderwijsniveaus? Kim Tintel: Een zekere vorm van designeducatie kan zeker van kleins af aan ge誰ntegreerd worden. Ik denk bijvoorbeeld aan speelgoed. Enkele decennia geleden leerden we spelenderwijs schepen, huizen, voorwerpen bouwen met lego- en duploblokken. We hadden Malin Muylaert geen vooropgezet plan om te volgen, alle creaties producten in aanraking. We weten gewoon niet meer ontsproten uit onze fantasie. Als je vandaag naar lego hoe het voelt om iets te maken, om materie in handen kijkt, zie je dat alles voorgekauwd wordt. Het zijn te hebben en te bewerken. Het onderwijs zou de leer- kant-en-klare pakketten die je stap voor stap via een ling hierop attent moeten maken, zodat ze oog krijgen plan kan opbouwen. Creativiteit en fantasie worden zo voor design en het creatieproces niet als vanzelfspre- te weinig uitgedaagd. Uiteraard zijn er mogelijkheden voor alle onderwijskend beschouwen. Een vakoverschrijdende en contextuele benadering niveaus om designeducatie te integreren. Elke school is alleszins nodig om in het onderwijs rond design te en elke richting kan dat vanuit zijn eigen identiteit. werken. En wanneer verschillende richtingen samen Er kan geopteerd worden om de inhoudelijke achterwerken rond design, zijn de mogelijkheden legio. Elke grond van de richting uit te diepen, zoals bijvoorbeeld richting kan vanuit zijn eigenheid en achtergrond een de technische aspecten de de ergonomie van design in steentje bijdragen tot het geheel en zo zorgen voor het BSO en TSO. Of de economische en maatschapeen kruisbestuiving tussen de verschillende facetten pelijke dimensies in het ASO en de materiaalkeuzes, waarrond design draait. Ik denk bijvoorbeeld aan het conceptuele toepassingen en vormgeving in het KSO. Maar de kracht van designeducatie zit hem Elke richting kan een steentje volgens mij in een andere optie, namelijk het buiten de lijnen kleuren van de verschilbijdragen tot het geheel en zo lende richtingen en vakken. zorgen voor een kruisbestuiving. Malin Muylaert: In het algemeen vind ik dat er meer aandacht mag zijn voor kunst ontwerpen van een bepaald object door leerlingen en design. In het ontwerpproces leren ze "out of the uit het beeldend onderwijs, dat door leerlingen uit box" denken. Iedereen is geconditioneerd door de houtbewerking wordt vervaardigd. Bij dit creatiepro- vormgeving waarin men is opgegroeid. Door hen ces kunnen leerlingen uit de richting humane weten- hiervan bewust te maken en hun blik te verruimen, schappen betrokken worden, door te zorgen voor een kan er heel wat meer. In die zin zou iedere leerling er concept waarin ecologische, economische en sociale wel bij varen om minstens 1 jaar kunst te volgen, of

5


ARTISHOCKjuni 2013

6


ARTISHOCKjuni 2013

methodes om creatief te zijn leerden kennen die aangereikt worden in de opleiding productontwikkeling in het hoger onderwijs. We hebben daarna voor een paar opdrachten samengewerkt met Leerlingen zullen in staat zijn om de HOWEST Welke mogelijke positieve effecten omgeving beter te begrijpen en de zullen de leerlingen ondervinden, inverscheidenheid in de verschillende dien design inderdaad geïntegreerd zal worden in het onderwijs? culturen leren waarderen. Kim Tintel: Het werken rond design zal de creativiteit van de leerlingen bevorIn welke mate wordt aandacht besteed aan designedu- deren en de bewustwording van de vormgeving van de leefomgeving aanwakkeren. Het helpt om te leren kijken catie tijdens de opleidingen en studiedagen? Kim Tintel: Ik kan het niet veralgemenen, maar ik heb naar en stil te staan bij details. Leerlingen zullen in staat alleszins nog nooit deelgenomen aan een studiedag zijn om de omgeving beter te begrijpen en de verscheivoor leerkrachten waar designeducatie centraal staat. denheid in de verschillende culturen leren waarderen. Ik kan mij nu ook niet onmiddellijk een studiedag uit Designeducatie kan ook bijdragen tot het onderbouwen het verleden bedenken. Het gaat meestal over het veel van je eigen smaak, tot het kunnen verwoorden waarom je iets mooi vindt of niet. ruimere ‘cultuureducatie’. Malin Muylaert: Studiedagen voor het volledige leer- Malin Muylaert: Het anders leren denken zou zeker krachtenteam gaan over andere thema's. Wel hebben een meerwaarde zijn. Ik hoop dat designeducatie zich we een aantal jaar geleden een studiedag voor de leer- dan niet beperkt tot het theoretisch ontleden van een krachten kunst bijgewoond in HOWEST te Kortrijk. bestaand meubel, maar dat de leerlingen de kans krijDeze bijscholing was bijzonder interessant omdat we gen om zelf iets te ontwerpen. omgekeerd meer aandacht voor kunst in het onderwijs van de toekomst zou leiden tot een anders leren denken.

7


ARTISHOCKjuni 2013

IN DE KIJKER: 150 JAAR DESIGNER EN ARCHITECT HENRY VAN DE VELDE Op 3 april 2013 is het 150 jaar geleden dat de art nouveau designer en architect Henry van de Velde in Antwerpen geboren werd. Naar aanleiding van die geboorteverjaardag staan in binnen- en buitenland een aantal expo's gepland.

H

enry van de Velde is een van de belangrijkste protagonisten van de art nouveau. Zijn creaties waren het praktische resultaat van een theoretisch kader waarover de kunstenaar geregeld publiceerde. Na een korte succesvolle periode in Brussel vestigde hij zich in Duitsland. Daar kon hij zijn artistieke capaciteiten volledig ontplooien. Als oprichter van de school voor decoratieve kunsten van Weimar hervormde hij het kunstonderwijs en stond hij daarmee aan de basis van de moderne beweging die tot ver in de 20ste eeuw de architectuur en de sierkunst beïnvloedde. Na korte verblijven in Zwitserland en

behangselpapier, de stoffen en zelfs de jurken die Maria er zou dragen. Het huis was zo opzienbarend dat het uitgroeide tot een internationale aantrekkingspool voor kunstenaars en intellectuelen uit het avant-gardemilieu. Het bezoek van de Duitse kunstcriticus Julius MeierGraefe en de kunsthandelaar Siegfried Bing aan Van de Velde was van cruciale betekenis voor de verdere ontwikkeling van zijn carrière. Bing gaf hem de opdracht vier interieurs te ontwerpen voor de prestigieuze opening van zijn galerij L’Art Nouveau, einde 1895. De commotie die zijn bijdrage in Parijs veroorzaakte, gaf grote ruchtbaarheid aan zijn werk, Henry van de Velde is een van dat vooral in Duitsland werd gesmaakt. speelde daarin een belangrijke de belangrijkste protagonisten Meier-Graefe rol. Zo wijdde hij in 1898 een volledig nummer van zijn tijdschrift Dekorative Kunst met Franse van de art nouveau. uitgave L’Art Décoratif aan de creaties van Van Nederland, keerde hij in 1926 terug naar België om er de Velde en in 1899 opende hij in Parijs de kunsthanmet zijn onderwijssysteem de decoratieve kunsten een del La Maison Moderne, die volledig werd ingericht en nieuwe impuls te geven. Die culmineerde in de oprich- bevoorraad door de Belgische kunstenaar. Het leverde ting van de kunstschool Ter Kameren in 1926. In 1947 Van de Velde in toenemende mate opdrachten vanuit vertrok Van de Velde naar Zwitserland. Daar wijdde België, Duitsland en Frankrijk op. Door de grote vraag hij de laatste tien jaar van zijn leven aan de redactie Winterzon, 1892, Weimar, Klassik Stiftung Weimar van zijn memoires. Henry van de Velde werd opgeleid als schilder. Hoe- © SABAM, Belgium 2013 wel succesvol, werd hij geconfronteerd met een ernstige artistieke crisis die hem omstreeks 1893 deed besluiten om de schilderkunst op te geven en zich toe te leggen op het kunstambacht. Daarmee zou hij zich internationaal profileren. Zijn toekomstige echtgenote, Maria Sèthe, speelde een niet onbelangrijke rol in deze ontwikkeling. Zij steunde hem zijn gehele loopbaan en profileerde zich gaandeweg als zijn trouwste medewerkster. Hoewel Van de Velde geen architectenopleiding had gevold, tekende hij in 1895 de plannen voor villa Bloemenwerf in Ukkel (Brussel), de persoonlijke woning van het jonggehuwde echtpaar. Naast de buitenarchitectuur ontwierp hij ook het interieur, de meubels, het

8


Henry van de Velde in zijn atelier van de school voor decoratieve kunsten in Weimar (foto’s Louis Held, Weimar, 1904) © Fonds Henry van de Velde, ENSAV – La Cambre, Brussel

9


ARTISHOCKjuni 2013

naar zijn creaties, stichtte hij al in 1897 de Société Van de Velde waarvoor hij twee jaar later in Brussel een gebouw met werkplaatsen, ateliers en bureauruimtes huurde. Gezien de belangrijkste opdrachten vanuit Berlijn kwamen, werden daar einde 1899 de Henry van de Velde Kunstwerkstätten gesticht. Enkele maanden later smolten zij samen met het Hohenzollern-Kunstge-

om de decoratieve kunsten van het groothertogdom nieuw leven in te blazen. Hij aanvaardde en tekende er de plannen voor een school voor decoratieve kunsten, die in 1907 opende. De school was de voorloper van het in 1919 opgerichte Bauhaus en gaf Weimar grote artistieke uitstraling. In deze periode kreeg Van de Velde diverse opdrachten voor de bouw en de inrichting van woningen, musea en theaters. Het kunstonderwijssysteem dat Van de Henry van de Velde was een van de Velde uitwerkte in Weimar zou het fundament meest veelzijdige ontwerpers van vormen van het in 1926 opgerichte Ter Kameren, België en bereikte wegens de kwaliteit de school die kan worden van zijn oeuvre snel internationale faam. beschouwd als het Belgische Bauhaus. werbe-Atelier en in 1900 vestigde Van de Velde zich Tijdens de Eerste Wereldoorlog sloot de school in met zijn gezin in de Duitse hoofdstad voor een peri- Weimar en Van de Velde ondernam vruchteloze pogingen om Duitsland te ontvluchten. In 1917 kon hij ode van twee jaar. In 1901 werd Van de Velde door groothertog Wilhelm uitwijken naar Zwitserland, waar hij vooral contacten Ernst von Sachsen-Weimar-Eisenach aangezocht onderhield met pacifistische kringen. Gedurende het interbellum verbleef Henry van de Luchter met dertien lampen, 1903-1904.Koper, glas, H 150 cm, diameter 60 cm. Galerie Historismus, Brussel © SABAM, Belgium 2013 Velde in België. Hij ontwierp er verschillende woningen en gebouwen, onder meer zijn eigen woning in Tervuren, het Hôtel Wolfers in Elsene (Brussel). Voor de Rijksuniversiteit Gent ontwierp hij de zogenaamde boekentoren, een voor die tijd uitzonderlijk bouwwerk. Als architect werd hij door de Belgische staat geselecteerd om het Belgische paviljoen te ontwerpen voor de internationale tentoonstelling in Parijs in 1937 en twee jaar later in New-York. In opdracht van het echtpaar Kröller-Müller in Otterlo (Nederland) ontwierp hij het gelijknamige museumgebouw. Als hun kunstadviseur zorgde hij voor verschillende aankopen door dit echtpaar met als topwerk het beroemde schilVazen, Steengoed, Privéverzameling © SABAM, Belgium 2013

10


ARTISHOCKjuni 2013

Vandeveldes kandelaars

I

n 1900, vlak voor Henry van de Velde naar Duitsland vertrok, kochten de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis het paar kandelaars dat de kunstenaar had geëxposeerd op de beroemde Brusselse salon van La Libre esthétique. Met de aankoopprijs van 850 frank betaalde de Belgische staat een klein fortuin en het was meteen ook de duurste aankoop van de pas opgerichte sectie Arts décoratifs modernes. Maar, meer dan honderd jaar later kunnen de kandelaars nog steeds worden gerekend tot de belangrijkste collectiestukken van de art-nouveauverzameling. De kandelaars, die omstreeks 1898-99, tot stand kwamen zijn immers exemplarische getuigen van zijn gevleugelde uitspraak “Een lijn is een kracht […]”. Dat gegeven was het uitgangspunt en de constante van het gehele artistieke oeuvre van Van de Velde. De dynamiek van de lijn bepaalt in dezelfde mate het patroon van een stof of een behangselpapier als de geledingen van de gevel van een huis of de constructie van een meubel. De lijn beweegt zich in de ruimte en ondersteunt de creatie in essentiële mate. Van de Velde ging ervan uit dat de lijnen onderling net zo logisch en consequent in verhouding staan als getallen en muzieknoten. De aandacht voor de lijn was al latent aanwezig in zijn schilderijen

Paar kandelaars, 1898-1899, verzilverd brons, H 51 cm Jubelparkmuseum, Brussel © SABAM, Belgium 2013

en transformeerde begin jaren 1890 tot abstracte grafische ornamenten. Uiteindelijk slaagde Van de Velde erin de typische dynamische lijnenstructuur naar de derde dimensie over te brengen. De kandelaars zijn verworden tot louter lineaire ruimtelijke skeletten die een bewegingspatroon volgen. Hiermee bereikte hij een

derij Le Chahut van Georges Seurat. Henry van de Velde was een van de meest veelzijdige ontwerpers van België en bereikte wegens de kwaliteit van zijn oeuvre snel internationale faam.

perfecte symbiose tussen de functie en het ornament. Vanaf het ogenblik dat hij dit theoretische systeem beheerste, paste Van de Velde het toe op quasi al zijn creaties waardoor de lineaire bewegingsimpuls en de ruimtelijkheid van de lijn de essentie van zijn decoratieve objecten en architectuur uit de art-nouveauperiode vervat.

Zetel, ca. 1900, H 101 x B 77 x D 77 cm Privéverzameling © SABAM, Belgium 2013

Prof. dr. Werner Adriaenssens Conservator van de afdeling Sierkunsten van de 20ste eeuw, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel Sofa, 1905, Chemnitz, Kunstcollectionen, permanent bruikleen van het Stadtmuseum Weimar © SABAM, Belgium 2013

11


ARTISHOCKjuni 2013

12


ARTISHOCKjuni 2013

DESIGNEDUCATIE IN HET ENGELSE ONDERWIJSSYSTEEM KEVIN JONES Kevin Jones (GB) is gebeten door designonderwijs. In 2006 stampte hij samen met Mary Southall in 2006 het consultingbedrijf ’Attainment Partnership’ uit de grond. Vanaf het ontstaan van de organisatie heeft Kevin Jones zich harder dan ooit ingezet om onderwijs en design met elkaar te laten versmelten. Dit realiseert hij door een samenwerking met zowel nationale als internationale organisaties (Design Museum – London, Detroit Area Education Department – USA, South East Asia International Schools …). Tevens heeft Kevin Jones samengewerkt met heel wat designers om samen het designonderwijs te verbeteren. Het doel van Kevin Jones is niet het creëren van toekomstige designers, maar dat jongeren begrijpen waarom design gemaakt wordt en dat ze zelf consument zijn van deze creaties. Cultuureducatie neemt een steeds prominentere plaats in het onderwijssysteem in Vlaanderen. In het Verenigd Koninkrijk gaat men nog een stap verder: sinds de jaren 1990 omvat het onderwijscurriculum daar ook designeducatie. Ondanks de goede bedoelingen is het vak 'Design and technology' echter nooit goed van de grond gekomen. Door heel wat misopvattingen over het vak en de manier waarop het onderwezen wordt, zijn de resultaten helemaal niet denderend. Kevin Jones bespreekt in dit artikel de twee hoofdredenen van het falen van een -eens zo prachtig- vooruitzicht. De onderwijsvakken zoals houtbewerking, technisch tekenen en huishoudkunde waren in het verleden niet weg te denken uit het onderwijssysteem in Engeland. Zeker in de meer praktische richtingen waren deze vakken een must. Halverwege de jaren ‘ 70 werden deze onderwijsvakken uit de lessentabellen

geschrapt. De overheid kwam aandraven met een onderzoek betrekkende de meerwaarde van designeducatie voor jongeren.. Niet alleen krijgt de leerling meer inzicht in het onderwerp 'design', ook ontwikkelen ze zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen om risico's te nemen en tot ongewone oplossingen te komen. De leerlingen leren anderen en de maatschappij begrijpen door levensechte problemen op te lossen en in team te werken. Ook leren ze meer over moderne technologieën en bevatten de impact vandesign op ons dagelijkse leven.Design gaat dus verder dan het ontwerp zelf. Alles wat door mensenhanden gemaakt is, kunnen we definiëren als design. Het gaat over de vaardigheden, het begrijpen van design en zijn betekenis in de maatschappij, evenals de beslissingen omtrent het maken, de kwaliteit ... In de jaren 1980 was het vak ‘Design’ in elke onderwijs-

13


ARTISHOCKjuni 2013

net geïntroduceerd. De voordelen waren al snel zichtbaar. Wanneer studenten zelf een voorwerp maakten, hadden ze al snel een beter inzicht in het hele proces, van ontwerpen tot het vervaardigen. In de jaren 1990 voerde de overheid een nieuw onderwerp toe aan het curriculum: 'Design and technology'. Om aan de eisen van alle politieke parktijen te voldoen, werd dit

Het ontbreken aan een degelijke opleiding op nationaal niveau, leidde tot uiteenlopende resultaten. Een ondergang van het vak leek onvermijdelijk. Het verschil aan invulling was een zoveelste fout vanuit de overheid. In het onderwijscurriculum was nergens een eenduidig antwoord te vinden op de invulling van het vak. Was het een herwerkte versie van de eeuwenoude huishoudkunde en houtbewerMet die reden lieten we een prachtige king, met de nadruk op vervaardigen? Of moesten we het vak kans liggen om een sterk onderwijsvak eerder zien als een inleiding tot en het begrijpen van design ? het leven in te blazen. Of eerder als een beroepsmatig nieuwe onderwijsvak een ratjetoe van de oude 'ambachts- vak, om zo designers af te leveren aan de arbeidsmarkt? vakken' met een vleugje design als extraatje. Maar zoals Het ontbreken van een algemene opleiding, leidde alaltijd liepen onze politici hun eigen voeten voorbij. Met leszins tot de eigen invulling van het vak. OFSTED, het die reden lieten we een prachtige kans liggen om een sterk overkoepelende onderwijsorgaan, voerde een onderzoek onderwijsvak het leven in te blazen. omtrent het nieuwe vak. Hun besluit kunnen we als volgt Onder groot enthousiasme en met grote verwachtin- samenvatten: 'De leerkrachten weten hoe ze hun voorwergen vanuit de onderwijswereld, was een nieuw on- pen moeten maken, maar weten niet hoe ze design moederwijsvak geboren. Doch kwam er vanuit verschil- ten aanbrengen.' lende hoeken heel wat kritiek, vooral op twee vlakken. Het tweede probleem, hoe de leerlingen aan het vak konTen eerste was er niet echt nagedacht over wié het vak zou den deelnemen zonder enige achtergrond, was een uiterst onderwijzen. Ten tweede was er geen rekening gehouden met het feit dat het onderwijsvak in alle richtingen tegelijkertijd werd ingevoerd. Hoe kan je als leerling verder bouwen op leerinhouden die je nog nooit eerder zag? Ik behandel beide kritieken in dit artikel. De eerste vraag: Wié kan en mag 'Design and technology' onderwijzen? Omdat het vak een verscheidenheid aan inhouden bezat, zoals houtbewerking, huishoudkunde, etc., was het aannemelijk dat de leraren die binnen deze vakgebieden reeds actief waren, dit nieuwe vak ook op zich namen. Natuurlijk val je als leraar snel in je oude gewoontes . Elke leerkracht begon zijn eigen specialiteit naar voren te schuiven. In andere scholen werd de inspirerende en gepassioneerde leraren naar voren geschoven om dit vak te onderrichten.

14


ARTISHOCKjuni 2013

interessant dilemma. Het curriculum liep over de verschillende onderwijsniveaus heen. Het vak 'Design and technology' was bedoeld voor leerlingen van vijf tot zestien jaar. Het probleem dat zich dus voordeed was het volgende: een leerling van dertien jaar werd geacht zijn rugzakje al gevuld te hebben met acht jaar kennis omtrent het onderwerp, zonder de leerinhoud te hebben meegekregen. In Engeland kregen we een soort van 'de kip of het ei'situatie. Hoe kunnen leerlingen een ontwerp maken en design begrijpen, zonder de nodige kennis? Hoe kunnen leerkrachten leerplandoestelling bereiken als de nodige opleiding ontbrak? Toch kunnen en mogen we ook de successen niet uit het oog verliezen. Heel wat scholen slaagden er in een degelijke designeducatie op poten te zetten waarbij: • we leerkrachten zien die een passie hebben voor design en het maken van voorwerpen • we leerlingen zien die design begrijpen en beslissingen in vraag durven stellen • we een dynamische leeromgeving zien ontstaan • we succeservaringen zien • we leerlingen zien die de rol van een designer begrijpen • we leerlingen zien die producten en zo de maatschappij analyseren • we strategieën zien ontstaan die leerlingen helpen bij alles omtrent design Door achterom te kijken, kunnen we nu duidelijk zien dat de overheid bij de invoering van 'Design and technology' fouten heeft gemaakt. Ze hadden volgende zaken in hun achterhoofd moeten houden. -Om design aan kinderen en jongeren aan te brengen is

het noodzakelijk om vanaf het begin een duidelijk en juist beeld van het vak te hebben. Leerkrachten moeten de juiste opleiding genieten om zo de nodige kennis en achtergrondinformatie te bezitten. En ten derde moet het vak stap voor stap aangebracht worden. Op die manier is vooruitgang duidelijk merkbaar. Als we er vanuit gaan dat designeducatie inderdaad zo een impact kan hebben, moeten we dringend het huidige beleid veranderen. De huidige regering in het Verenigd Koninkrijk is op dit moment volop bezig met het herdefiniëren en herschrijven van de vakinhouden voor alle onderwijsvakken. De eerste poging om 'Design and technology' in te voeren was een fiasco. Het is aan ons om het Departement van Onderwijs te overhalen een totaal andere richting uit te gaan wat betreft designeducatie. Zo moeten we ons vooral focussen op enkele voorbeeldscholen qua design. Eén van die voorbeelden zijn de 'Design Mark' scholen. Deze award wordt uitgereikt aan scholen die volop inzetten op designeducatie. Deze scholen kunnen als goed voorbeeld dienen. Daarnaast kunnen we vanuit het Verenigd Koninkrijk ook terugblikken op vijfentwintig jaar van uiterst waardevolle ervaring als het op designeducatie aankomt. Vanuit die ondervindingen moeten we anderen overtuigen van het belang en de meerwaarde van design in het onderwijs. Vanuit die ervaring wil ik jullie van het belang van een eenduidig en rechtlijnig curriculum overtuigen. Wanneer je design in je school wil introduceren, wees dan zeer duidelijk over de doelstellingen en schreeuw het van de daken. Want iedereen moet weten hoe belangrijk het is om jongeren de kans te geven om creatief te zijn in een gestructureerde omgeving. Vertaling: Wouter Jaspers

15


ARTISHOCKjuni 2013

MEER CULTUUR OP SCHOOL INTERVIEW MET JAN BRIERS Jan Briers (1953) behaalde het diploma van vertaler-tolk. Na zijn studie Pers en communicatie werkte hij bij de Nationale Loterij en vervolgens bij het Festival van Vlaanderen. Op de eerste editie van de Basilica-concerten in Tongeren, wat zou uitgroeien tot het Festival van Vlaanderen, in 1958, mocht de vierjarige Jan Briers jr. van zijn vader een bos bloemen aan koningin Elisabeth overhandigen. In de jaren 1960 stond Jan Briers jr. aan het roer van Jongfestival. In 1986 werd hij, in opvolging van zijn vader, ridder Jan Briers, hoofd van de festivalafdelingen Brussel en Gent binnen het Festival van Vlaanderen en behield deze functie tot in 2013. Hij is verder voorzitter van de Federatie van Muziekfestivals. Na zijn aanstelling als gouverneur blijft Jan Briers nog een tijdlang lid van het dagelijks bestuur, van het Festival. Hij blijft ook als bestuurder zetelen in de Raad van Bestuur van het Festival. Ook blijft hij voorzitter van de Federatie van Muziekfestivals (FMiV) in Vlaanderen. De eerste editie was van het Festival van Vlaanderen Jan: Ja, ik was maar 24 jaar. Eigenlijk zat ik er veel was in 1958. Jij was hier aanwezig. In welke mate was vroeger in, als jobstudent. Dat is altijd mijn sterkte gejij toen reeds voorbestemd om daarin verder te groei- weest: ik heb de kaartenverkoop gedaan en ik ken dus wel goed de gevoelens van het publiek. Ik heb de stoeen? Jan: Eigenlijk heb ik heel veel invloed gehad van mijn len gezet in de kerken en heb artiesten begeleid. Ik ken vader. Jan Briers senior was een radioman, hij had dus alle aspecten, door ze als student mee te maken. klassieke filosofie gestudeerd. Hij is dan eerst radio- De artiesten kwamen ook bij mijn ouders thuis. Maar omroeper geworden en daarna directeur van diverse ik ben dus wel beneden begonnen en ik heb mezelf omroepen. Hij was ook prof. bij de afdeling communi- langzaam aan omhoog gewerkt. catiewetenschappen in Gent en daar kwam later het Festival van Vlaanderen nog eens Dus in onze vrije tijd mochten wij bij. Dit was uiteindelijk maar zijn hobby. De vraag die je je nu kan stellen is, welke lezen en wandelen en fietsen maar van deze 3 pijlers heeft nu het meeste nut geen sport of muziek beoefenen. gehad en dan denk ik toch wel de radio. Ik was een slechte student maar had een goede pen, met En daarna ben ik directeur geworden. Maar het was als gevolg dat ik bv. op school het schoolblad schreef. absoluut niet eenvoudig. Als zoon van, heb je ongeEigenlijk wilde ik erg graag journalistiek gaan stude- twijfeld een voordeel, maar men verwacht ook heel ren. Na mij hogere studies was mijn eerste taak om de veel. Men verwacht dat je beter bent dan goed, en dat sponsoring van het Festival van Vlaanderen in goede was natuurlijk ook echt vechten. Zeker in het begin banen te leiden. Na een half jaar zei mijn vader dat hij waren er veel moeilijke momenten. Pas in 1990 heb ik het allemaal niet meer zag zitten, hij gaf les, hij deed mezelf kunnen bewijzen. Toen deed ik nog public relade omroep,.. en zo ben ik er eigenlijk ingerold. tions. Het festival had toen een tekort opgebouwd van Je was op heel jonge leeftijd betrokken in de dagda- 11 miljoen Belgische Frank. Ik zei dat de enige manier gelijkse werking van het Festival van Vlaanderen. Hoe was, om een evenement te organiseren waarmee we is dat nadien verder gegaan om tot bestuurder te raken veel winst zouden kunnen maken. van het Festival? Dan ben ik gaan praten met het management van Pa-

16


ARTISHOCKjuni 2013

17


varotti. Ik heb toen de concerten in het sportpaleis certen te organiseren. Concerten rond de troon van kunnen wegkapen. Pavarotti wilde enkel nog met or- Jozef II. Dat was het eerste jaar. Het is pas in 1959 dat ganisatoren samenwerken die hem een publiek kon- het de naam festival van Vlaanderen is gaan dragen. den aanbieden met liefde voor de muziek. Ik heb toen De verschillende organisatoren in Vlaanderen die elk in 1990 die 2 concerten kunnen organiseren. We heb- een bedrag hebben gekregen, hebben zich samen geben toen 12 miljoen Belgische franken binnengehaald. gooid en zijn de naam ‘Festival van Vlaanderen’ gaan Zo heb ik mezelf kunnen bewijzen en daarna is het dragen. Je had verschillende evenementen: theater, veel vlotter gegaan. Je denkt nooit hetzelfde als je va- koor, basilicaconcerten, tentoonstellingen,.. der. Ik ben eigenlijk benoemd ondanks mijn vader. We Uiteindelijk zijn ze allemaal in de muziekrichting gehebben altijd een haat-liefde relatie gehad, mijn vader gaan. Het is niet enkel naar Vlaanderen gegaan, onze en ik. Iedereen zegt wel tegen mij: jij denkt zoals je samenwerking. In Brussel ben ik eens uitgenodigd vader, je praat zoals je vader. Dus die gelijkenis moet door gravin Boël. Ze maakte me duidelijk dat we een toch enorm geweest zijn en daarom botste het ook erg cultuurfestival zijn voor iedereen, met een internativaak tussen ons. onaal niveau. In het begin was het festival er als ontVoor mijn moeder was dat zeker niet Het publiek zoekt dus het artistieke eenvoudig. Ik was enorm gelukkig toen ik een paar product meer en meer in de eigen weken geleden hoorde dat de festivals die ik achterlaat, met zeer mooie cij- regio en dat is onze kracht. fers hebben afgesloten. Ten tweede dat er zeer goede mensen zitten die het perfect van mij voogdingswapen tegenover de Franse cultuur hier in kunnen overnemen en ten derde dat de mensen die er Gent. In het begin was het dus wel een Frans wapen. zitten zich heel goed voelen in hun vel. Dat geeft mij We hebben in Europa acht festivals gezocht die dezelfeen zeer goed gevoel. de link hebben nl. oog voor jonge componisten. TelBent u zelf ook nog betrokken? kens met een ruggensteun door de plaatselijk omroep. Jan: Ik blijf in het bestuur. Maar een gouverneur mag Dankzij al deze samenwerkingen komen we toch aan geen enkele bezoldigde ambt of bijjob beoefenen. In heel wat luisteraars per componist. tegenstelling dat ministers en parlementairen. Ik blijf Hier in Vlaanderen drijft het festival op een achttal orook voorzitter van de federatie van de muziekfestivals. ganisaties die elk een eigen structuur en visie hebben. Daar heb ik wel veel linken met mijn huidige job: vei- In welke mate is daar samenwerking? Gaan jullie die ligheid, wetgeving, milieuproblematiek,.. naam van Festival van Vlaanderen niet kwijtraken? Heeft u ook een opleiding genoten als muzikant? Jan: Het feit dat het autonome festivals geworden zijn Jan: Neen, totaal niet. Mijn vader zei altijd, jullie moe- is doordat het rekenhof ons dat opgelegd heeft. Dat ten studeren. Als je je diploma hebt, doe je wat je wilt. was oorspronkelijk de enige reden en in het begin was Dus in onze vrije tijd mochten wij lezen en wandelen dat wel vervelend. Maar het bevordert de creativiteit en fietsen maar geen sport of muziek beoefenen. Ik wel. In Wallonië wordt het nog altijd van bovenhand heb in mijn vrije tijd leren roeien en ik was eigenlijk bestuurd, met als gevolg dat het daar erg klein en wel goed. Mijn vader wist dat eigenlijk niet. Pas op het plaatselijk blijft. Er wordt daar altijd maar gedicteerd Belgische kampioenschap is dat uitgekomen omdat ik wat er moet gebeuren. Wij hebben gezegd van ‘we iemand moest vervangen. Toen heeft mijn vader mij gaan naar de mensen toe’. En dat werpt zeker en vast op televisie gezien. zijn vruchten af. Bijvoorbeeld de mobiliteit wordt een We keren nog eens terug naar het festival van 1958. Het groot probleem, als je straks naar een concert moet, is opgericht naar aanleiding van de Wereldtentoonstel- ben je nu al aan het denken hoe je er op tijd gaat geraling. Wat ik mij dan afvraag, in welke mate is het Fes- ken. Het publiek zoekt dus het artistieke product meer tival ook actief over de taalgrens? Bestaat er zoiets in en meer in de eigen regio en dat is onze kracht. Nooit Wallonië? En zijn er samenwerkingen? wordt het gedicteerd van bovenaf. Jan: Eerst in 1958, er was geld over van de wereldten- Wij staan natuurlijk voor onderwijs en het valt op dat toonstelling in Brussel en men heeft de overschot aan educatieve projecten meer aandacht krijgen op het de 10 provincies gegeven, met als vraag om dit geld te festival van Vlaanderen. In Welke mate hebben jullie besteden aan cultuur. En het is in Oost-Vlaanderen dat afspraken met het onderwijs? Is er een ambitie om dit ze aan mijn vader hebben gevraagd om een reeks con- verder uit te bouwen?

18


ARTISHOCKjuni 2013

Jan: het vreemde is dat wij eigenlijk als festival in de jaren 70-80, een veel hechtere samenwerking hadden met het onderwijs dan vandaag. Als ik er zo over nadenk is dat vooral omdat wij toen pionierswerk verrichten. Wij waren de enige die bezig waren met het onderwijs. Maar vandaag heeft elk kunstenhuis of elk theater een samenwerking met het onderwijs. Het nadeel is dat je 2 of 3 weken actief bezig bent, terwijl de kunstenhuizen zich veel meer kunnen focussen op het onderwijs. Wij vallen ook in de vakantie of september en oktober, wat eigenlijk heel slecht is voor het

onderwijs. We hebben een periode gehad waarbij we een Frenchfestival hebben opgericht, we hebben hiermee samengewerkt met een heleboel leerkrachten. Binnen die muziek en kunstenvormen konden we de leerlingen sensibiliseren naar het festival van Vlaanderen. Waar staan we vandaag? We hebben meer jongeren dan toen. Toen was het vooral in klasverband en nu hebben we meer en meer jongeren als individu. We hebben een samenwerking geprobeerd met Canon Cultuurcel, na verloop van tijd hadden zij een andere visie en daar waren we niet echt mee akkoord. Het be-

19


20


ARTISHOCKjuni 2013

gon ook veel te druk te worden. Als festival zijn wij de pioniersrol voorbij denk ik, we moeten gewoon zien dat er geen barrieres zijn voor de jongeren. Ik denk nu bijvoorbeeld aan de ticketprijzen. De communicatie is ook fel veranderd. De communicatie is fel gericht op het publiek. Een tiental jaar geleden zaten we in een moeilijker parket. Het festival van Vlaanderen had geen identiteit. Dat kon je niet verkopen. We wilden dus artistieke juweeltjes gaan aanprijzen. En dat doen we nu met het Klarafestival, het transitfestival in Leuven.. Vroeger hadden we geen concurrentie maar vandaag is er zo’n mooi en breed aanbod. Er is ook zoveel veranderd. Tegenwoordig werkt iedereen samen met een krant, maar wij waren de allereerste die zoiets gedaan hebben. Toen kwam er veel kritiek op, dat we werkten met dit soort van sponsoring. Vandaag de dag krijg je zelf geen subsidie meer als je geen privésponsoring binnenhaalt. Proficiat trouwens met uw job als gouverneur, uw voorganger, wijlen André Denys, was fel met wielrennen bezig. U heeft zich ergens laten ontvallen in een interview, dat u een muzikale gouverneur wil zijn. In welke mate zou u een stempel kunnen drukken op meer aandacht voor muziek? Of kunst in het algemeen? Jan: Ja, dat was in euforie van het moment gezegd. Uiteindelijk is dat bij iedereen blijven hangen. Het is ook vroeg om nu al een strijdplan naar voor te schuiven. Maar ik wil in ieder geval geen grijze gouverneur zijn. Ik bezoek in mijn vrije tijd veel culturele activiteiten. Doordat ik nu gouverneur ben, komt dat nu ook wel in de pers. Zo heb je bijvoorbeeld het Mercatormuseum, eigenlijk een prachtig museum dat veel te weinig aandacht krijgt door de pers, want de pers heeft verdacht weinig aandacht voor cultuur deze dagen. Er zijn daar zoveel mogelijkheden. Wat muziek betreft ook, Ik ga graag naar harmonieën, die toch bestaan uit een zeventigtal mensen. Er is daar zoveel samenhorigheid, wat echt fantastisch is. Ik was onlangs ook op een sportgala, waar ze aan rope skipping aan het doen waren. Op het festival doen we dat sinds vorig jaar ook, maar dan op klassieke muziek. Op die manier breng je dat ook weer veel breder. Wat ik wil zeggen is dat ik toch mijn best doe om naar bestaande evenementen te gaan in de kleinere steden. Ik ga mij in Gent alleen niet profileren, maar ook in de kleinere steden. En wat ik bijvoorbeeld aan het festival heb beloofd is dat al die concerten in de kleinere steden, wat toch een 27 zijn in Oost-Vlaanderen, dat die onder de bescherming vallen van de gouverneur. Dus ik ga er zoveel mogelijk doen en in mijn zog neem ik

steeds een delegatie mee van de provincie. Voorafgaand hebben we eerst een vergadering en daarna gaan we naar het concert. Ik wil kijken wat er leeft en ondersteunen wat er leeft. Het is heel vreemd hoe de deuren opengaan bij de titel gouverneur. Op dit moment moet ik er goed op letten dat ik iedereen ondersteun. U heeft zelf geen politieke voorgeschiedenis? Jan: Neen, ik zal u zelfs zeggen. Ik heb nog gevraagd aan een paar mensen, moesten jullie nu moeten zeggen wat mijn kleur is, wat zouden jullie dan zeggen? Frank Beke zei me: Rood-Blauw, anderen zeiden Roodgroen. Het is aan u om te zeggen wat ik ben. Ik heb dat ook weer geleerd van mijn vader, een echte socialist. De algemene baas was SVP, de radio was Socialist en de liberalen hadden de televisie. Vandaag de dag is dat gelukkig niet meer denkbaar. Hij zei me altijd dat als ik iets wilde bereiken met het festival, dat ik van de politiek moest afblijven. Je gaat altijd met andere ministers te maken hebben en als je een duidelijk politieke kleur hebt, brengt dat altijd problemen met zich mee.

21


ARTISHOCKjuni 2013

ARTISHOCK SPRAK MET ALAIN GILLES Alain Gilles (°1970) werd in 2012 uitgeroepen tot 'Designer van het jaar'. Hoewel deze titel zijn studio op zijn grondvesten deed schudden, wisten we toch een interview met hem te versieren. In 2007 opende Alain Gilles zijn eigen studio en al gauw ontwikkelde hij zijn eigen stijl waarbij functionaliteit, een architecturaal karakter en de grafische vorm een belangrijke rol spelen. Een vriendelijke en goedlachse man komt ons begroeten en al gauw is de toon voor het interview gezet. Je was student politieke wetenschappen. Hoe ben je uiteindelijk toch in de designwereld terecht gekomen? Gilles: Je kan het zien als een levensverhaal. Al van jongs af aan wilde ik creëren. Het maakte niet uit wat, zo lang ik maar bezig was. Toen ik dan een studiekeuze moest maken, wilde ik mijn vader, die ik op jonge leeftijd verloor, trots maken. Mijn interesses lagen toen al bij het proberen te begrijpen van de maatschappij, dus de stap naar politieke wetenschappen was snel gemaakt. Na mijn studies kon ik de designmicrobe niet meer te baas en heb ik zes maanden zitten te ontwerpen. Maar de grote stap naar de designwereld heb ik pas vijf jaar later gemaakt. Wat heeft je die stap doen maken?

22

Gilles: Dat is het jaar geweest waarin ik mijn huis kocht. Destijds was ik volop bezig met het inrichten van het huis en experimenteerde ik met verschillende materialen, kleuren, elementen ... In die zin heeft dit huis mij zeker een duwtje in de rug gegeven, net zoals mijn vrouw. Zij was degene die zei dat ik er voor moest gaan. Zo iemand heb je ook nodig. Iemand die je steunt en op weg zet, want zonder val je al snel van de ladder. Bij je keuze tot het volgen van politieke wetenschappen geef je als motivatie 'het begrijpen van de wereld'. Kunnen we hier niet de link leggen met design? Gilles: Hangt er vanaf hoe je naar design kijkt. De laatste jaren wordt design vooral gezien als een kunstvoorwerp. Een experimentele manier om voorwerpen tot stand te brengen. Anderzijds kan je het ook zien als een functioneel gebruiksvoorwerp. Een voorwerp dat gebruikt kan worden, ergonomisch is, en er ook goed uitziet. Beide manieren moeten met elkaar versmolten worden. Via de artistieke manier kan je kritiek geven op de maatschappij, zoals kunstenaars het al eeuwenlang doen. Via het industriële karakter kan je de levenswijze van de mens veranderen. Over het veranderen van het leven van iemand. In september werd je gekroond tot 'designer van het jaar'. Heeft deze titel veel in je leven veranderd? Gilles: Hoewel ik zeer vereerd was met deze titel, bracht het toch een zekere stress met zich mee. Vooral de eerste vier maanden was het hier in de studio een gekkenhuis. Heel wat projecten bleven liggen en moesten plaatsruimen voor interviews. Het opende heel wat deuren voor mij als designer. Grote bedrijven vroegen mijn medewerking en ik kreeg kansen om nieuwe producten te ontwerpen. Maar ook voor mijn naasten was de titel een mooi geschenk. Ze merkten dat ze mij niet voor niets al die tijd hadden gesteund. Als we kijken naar het onderwijs, denkt u dan niet dat er heel wat jong talent verloren gaat? Hoe zie je de link


ARTISHOCKjuni 2013

tot onze cultuur behoort. Het zit verweven in ons doen en laten en heeft mede onze maatschappij gevormd. Denk hierbij aan het Bauhaus en Jugendstil. Op welke manier kunnen we Laat de leerlingen vrij op zoek gaan naar als leerkrachten het oog van de leerlingen trainen? oplossingen voor een bepaald probleem. Gilles: Het oog van de leerlingen kan je niet op één, maatschappij moeten leven en zelfs overleven. Design twee, drie trainen. Wel zijn er enkele kapstokken die kan hiertoe een hulpmiddel zijn. Het geeft namelijk ik de leerkrachten wil aanreiken. Belangrijk is om proantwoorden op de vragen en noden van de mens. De- jectmatig aan de slag te gaan. Laat de leerlingen vrij sign is meer dan het object. Het gaat ook over uitzicht, op zoek gaan naar oplossingen voor een bepaald prokwaliteit, gebruiksvriendelijkheid ... Als het puntje bij bleem. Design kan je niet leren uit boeken, het gaat paaltje komt zijn we allemaal designers. Als je naar de om het zelf doen. Laat de leerlingen achteraf hun prowinkel gaat, zal je altijd met een kritische blik naar duct voorstellen aan de klas. Hou hierbij in het achvoorwerpen kijken. Je beslist aan de hand van bepaal- terhoofd dat design zowel om het proces als om de de persoonlijke voorwaarden welk object je zal kopen achterliggende idee draait. Ten tweede moet je grensoverschrijdend werken. Zowel over de taalgebieden en net met die voorwaarden zijn designers bezig. Waarom is het dan zo belangrijk dat leerlingen in con- heen als door interactie tussen verschillende leeftijdsgroepen. In België moeten we de tweetaligheid als een tact komen met design? Gilles: Er zijn twee redenen. De eerste is dat het oog voordeel zien en deze joker uitspelen. Door de diverse van de leerlingen getraind moet worden. Ze moeten invalshoeken kunnen we tot andere inzichten komen. leren kijken en kritisch durven nadenken over design. Ook de interactie met andere leeftijden kan leiden tot Zeker in deze wegwerpmaatschappij is het belangrijk interessante oplossingen, mede door andere knowhow dat leerlingen oog hebben voor ecologie en duurzaam- en een kijk naar de wereld. heid. Ook designers proberen een antwoord op deze vraag te bieden door ecologie en functionaliteit in el- Tekst: Wouter Jaspers kaar te laten overgaan. De tweede reden is dat design Foto's: Sara Huygaerts tussen design en onderwijs? Gilles: In het onderwijs draait het nog te veel om feitenkennis. Leerlingen moeten leren hoe ze in deze

23


ARTISHOCKjuni 2013

EVERYTHING IS DESIGN. EVERYTHING! PAUL RAND “Don’t make something unless it is both necessary and useful; but if it is both necessary and useful, don’t hesitate to make it beautiful.” (Shaker Lesson) Het is vanzelfsprekend dat iedere zichzelf respecterende kunstinstelling voor zijn publiek probeert omstandigheden te creëren die de verbeelding en creativiteit stimuleren. Ook ABC heeft sinds het begin design-principes bewust en onbewust gebruikt om esthetisch uitgebalanceerde ruimtes aan te bieden. De vormgeving van de activiteitenstations, de ruimtebeleving, de visualisering van de werkinstrumenten, de keuzes van ideeën en materialen, zijn bepalend voor de sfeer van iedere ABC-opstelling. Design is eenvoudig gezegd de body-language van een organisatie, de visuele communicatie die rekening houdt met het in iedereen aanwezige natuurlijke instinct voor schoonheid. En we zien ‘artistieke educatie’ in de eerste plaats niet als een middel om jongeren ‘op te leiden’ tot potentiële kunstenaars of volwaardige kunst- en cultuurconsumenten, maar wel als een manier om een autonoom, creatief en maatschappijkritisch bewustzijn te ontplooien. “It may be true that one has to choose between ethics and aesthetics, but whichever one chooses, one will always find the other at the end of the road.” Jean-Luc Godard

De ideale klas Goeie schoolgebouwen zouden van binnen naar buiten maar ook van buiten naar binnen ontworpen moeten zijn maar in de praktijk wordt de inrichting en vormgeving van de leeromgeving nog te vaak stiefmoederlijk behandeld en zo ontstaat er een onharmonisch geheel zonder eenheid in de vormentaal. Aan de hand van samenwerkingen met verschillende partners onderzoeken we op dit moment de noden en opportuniteiten om flexibele creatieve leeromgevingen te implementeren in bestaande en nieuwe structuren. Modulair ABC-meubilair geeft via een blue-printsysteem aan iedereen de mogelijkheid zijn interieurs te optimaliseren. Een internationale themacollectie in onze resource-center verzamelt een breed gamma aan inspirerende boeken rond scholenbouw, klasinterieurs en de vormgeving van speelpleinen. Ge-

24

pland is ook de nieuwbouw van een modelklas annex ABC-Huis, die enerzijds als showroom kan dienen maar ook voor iedereen openstaat om met een meer artistieke manier van onderwijzen te experimenteren. We willen dit proces ondersteunen vanuit een aangepaste ruimtelijke context met een sterke interne logica en ruimtes creëren die op een eenvoudige, directe en open manier inspelen op hedendaagse leervormen. “The schoolday of the future is designed. Some need freedom in order to learn. Some need structure. Some need a mix. But all need respect for their individuality, trust their abilities to succeed, and adults who have the foresight to design experience to bring out individual greatness. Designing the day around discovery


ARTISHOCKjuni 2013

of information, connections to real world challenge and discussions digging into our experiences with the world.” Sandy Speicher / Mindshift

ABC-Design Studio 2013-2014 Met deze nieuwe studio in het ABC-Huis in Brussel, proberen we een grote stap te zetten naar een integratie van design in het onderwijscurriculum van schoolkinderen, studenten en leerkrachten-in-opleiding. Met het doel hen bewust te maken van de esthetische, functionele, economische, ecologische en socio-politieke dimensies van design en het designproces. “The value, and especially the legitimization of design will be in the future measured more in terms of how it can enable us to survive…on this planet” Dieter Rams We focussen op de pioniers van eco-design, introduceren ons publiek in 3D-printing en voorzien interactiviteiten rond product-design, grafische vormgeving, mode en ‘non-intentional design’. We spelen met de visuele vormentaal, bestuderen klassiek design dat de

wereld veranderde en gebruiken onze eigen creativiteit om een probleemoplossende ontwerpfase op te starten. Door design presenteert de consument vandaag het beeld van zijn persoonlijkheid aan de wereld en hij gebruikt het voor sociale status en machtsexpressie. Daarom zien we het ook als onze verantwoordelijkheid ten opzichte van ons publiek en de maatschappij om in ons werk ook te reflecteren op de stress van de postmoderne mens om zijn eigen leven vorm te geven: “In his time Beuys demanded the right for each person to understand himself as artist. What was understood at that time as right becomes today a duty. We are in the meantime all damned, to be a designer of ourself.” Boris Gruys ART BASICS for CHILDREN, een non-profit organisatie uit Brussel, is een labo voor esthetische ervaringen en sensibilisering dat zich situeert op de grens tussen kunst en educatie. Meer info: www.abc-web.be

25


ARTISHOCKjuni 2013

PUBLIEKSWERKING DESIGN MUSEUM GENT "Open je oren en je ogen en sla alles op in je hart." Moet er nog meer gezegd worden over het educatieve aanbod van Design Museum Gent? Het Design museum Gent wil duidelijk maken dat een museum meer is dan een wetenschappelijke en conserverende instelling. Met dat doel voor ogen richtte Design Museum Gent zijn Dienst Publiekswerking op. Muzes ging samen met vijftien zevenjarigen op ontdekkingstocht doorheen het Design museum Gent. Met de rondleiding 'Binnenhuisarchitecten gezocht' trokken we er op uit. Een bende van 70 kinderen staat de gidsen ongeduldig op te wachten. Een nostalgisch gevoel maakt zich van mij meester. Ik kan het mij nog goed herinneren: die spanning wanneer je als kind voor het eerst een echt museum binnentreedt. "We kijken met onze ogen, roepen niet en lopen niet door de gangen." De regeltjes voor een museumbezoek worden samen met de kinderen nog eens overlopen. De ogen van de kinderen fonkelen terwijl heel wat designvoorwerpen de revue passeren. Verhalen vliegen ons langs de oren en de gids weet perfect in te spelen op de interesses van de leerlingen, zonder de ham-

26

vraag uit het oog te verliezen: Wat is design? Om tot het antwoord te komen haalt onze gids enkele speelse voorwerpen uit haar zakje. Terwijl de gids de playmobilmeubeltjes uitdeelt, word ik teruggezogen naar mijn kindertijd. En laat nu ook dat de visie van het Design museum Gent zijn: Laat een kind een kind zijn. De kinderen moeten hun meubelstuk in de juiste kamer op het plattegrond plaatsen. Na wat uitleg bij de meubels krijgen de leerlingen hun opdracht te horen. Ieder krijgt een leuk boekje waarin de kamers staan en samen gaan we op pad om ons huis met de juiste meubels in te richten.


ARTISHOCKjuni 2013

In samenspraak met de kinderen kiest de gids een meubelstuk. Na wat uitleg over de ontwerper, materialen, opvallende kenmerken ... krijgen de kinderen de tijd om het meubelstuk na te tekenen. Samen overlopen we de vorm en de gids geeft korte instructies. De

De ogen van de kinderen fonkelen terwijl heel wat designvoorwerpen de revue passeren. prachtige resultaten blijven dan ook niet lang uit. Het boekje dat de leerlingen krijgen omschrijft duidelijk de opdracht en geeft een glashelder overzicht van de klasverwerking. Ben je nog niet overtuigd of speelt het vervoer een grote rol, dan hebben we nog goed nieuws. Sinds 2009 is Design Museum Gent geregistreerd als een cultuur-

schakel. Dit wil zeggen dat je via DynamoOPWEG gratis vervoer van de school tot aan het museum kan regelen. Natuurlijk heeft Design Museum Gent een zeer brede publiekswerking,. Het educatieve aanbod beperkt zich niet enkel tot lagere school, maar reikt van kinderen tot jongeren tot volwassenen. Ook voor gezinnen mag het museumbezoek geen drempel zijn. Het Design Museum Gent ontwikkelde daarom het museumspel. Spelenderwijze ontdekken de kinderen het museum. PlaymobilďŹ guren helpen de kinderen hun weg te vinden doorheen het museum. Verantwoordelijke publieswerking: Bernadette De Loose is adjunct van de directie in het Design museum Gent. Ze is al sinds 1979 werkzaam als publieksmedewerker in de museumsector en zoomt de laatste jaren sterk in op designeducatie. Tekst en foto: Wouter Jaspers

27


ARTISHOCKjuni 2013

KUNST- EN ERFGOEDEDUCATIE. THEORIE EN PRAKTIJK.

E

r ligt een nieuwe versie van kunst- en erfgoededucatie in de vitrine. Mooss, al dertig jaar actieve speler in de sector van creatieve en kunstzinnige vorming naast opleiding van muzische werkers en geïnteresseerde vormers, profileert zich de laatste tien jaar als erfgoed-en kunsteducatieve vereniging. Recent schoot bijvoorbeeld de eerste kunstjeugdbeweging Bazart uit de startblokken. Mooss kreeg recent de ambitie om de eigen kunsteducatiemethodiek een grondige update te geven. Marijke van Eeckhaut was bereid om voortbouwend op de basiscursus van boegbeeld Jan de Braekeleer de inhoudelijke achtergrond van Mooss te herbronnen. In het theorisch deel van deze nieuwe publicatie scant Marijke van Eeckhaut op een gestructureerde en vlot leesbare wijze de inspirerende theorieën die - althans zo bedoeld - ten grondslag liggen aan de talrijke Mooss-cursussen, initiatieven en workshops, met name: constructivisme, flowtheorie (Csikszentmihalyi), ervaringsleren volgens Kolb, meervoudige intelligentie (weliswaar zonder 's' in de subtitel aub) en de esthetische ontwikkelingsvisie van M. Parsons. De auteur heeft deze theorie diepgaand, helder én geactualiseerd beschreven, met inbegrip van 'wat Mooss onthoudt' en de theoretische vuistregels: de deelnemer centraal, inclusie, flow, autonoom leren, differentiëren en creatief denken. Van Eeckhaut verstaat onder theorie 'leerpsychologische grondbeginselen' en onder praktijk (het tweede deel van deze publicatie) 'didactische aspecten en principes'. Door deze indeling vinden we de beschouwingen bv. over

28

'doelgericht werken' (het belang van doelen) in het praktijkdeel terug. Het starten met een duidelijke doelstelling voor deelnemers sluit aanbij de eerste uitgave(n) van de methodiek-cursus van Jan de Braekeleer: terecht wordt beklemtoond dat kinderen en jongeren niet als een kieken-zonder-kop rond bv. Karton of zelf gevonden takken moeten verzameld worden. Ook andere didactisch-methodische aspecten zoals opbouw en ruimte voor reflectie slingeren tussen algemene en praktische beschouwingen. De alinea's in het groen en de fiches achteraan zijn voldoende maar bevatten slechts voorbeeldjes, verwijzingen en verzamelingen van tips die overal in elke goede didactiek thuishoren. Via deze 'groene' weg worden activerende werkvormen ten dienste van kunsteducatie wel aangeraakt maar niet opgelijst of toegelicht. Spijtig. Terecht wijst Van Eeckhaut op de blijvende waarde van model-leren en imitatie in de praktijk,ook in een constructivistische vorm van kunst-

zinnig leren. Daarmee zet zij de toon van het gezond verstand en van een realistisch evenwicht tussen sturen en zelfsturen in de kunsteducatie.In het laatste deel heeft de auteur het - in de lijn van de oorspronkelijke cursus van Jan deBraekeleer - over het feit dat men met kunsteducatie geen producten maar mensen- in-ontwikkeling beoogt. In het hoofdstuk van de bemiddelaar / begeleider zien we veel plaats en ruimte voor veiligheid, vrijheid, uitdaging in een stimulerende leeromgeving. We gaan daar graag in mee, maar de concretisering naar de artistieke educatie toe is niet in de verf gezet. Vreemd genoeg schittert het boek op de eerste plaats in algemeen didactische zin en te weinig als didactisch-methodische ontsluiter voor artistieke creativiteit en kunstzinnige vorming.Illustraties, fotoreportages, ervaringsverslagen, websites of voorbereidingsfiches rond museum en erfgoed enz. missen we in deze update. Deze inductieve insteek zou op zijn minst inspiratiebron of toetssteen betekenen voor de mensen die al die prachtige theorie moetenwaarmaken. Met deze uitgave wordt de voorzet gegeven. Laat ons hopen dat kunstzinnige vormingswerkers - op de eerste plaats deze van Mooss zelf - de vertaling naar de praktijk niet missen. Aanbevolen voor wie zich wil verdiepen in de nog jonge didactiek van kunst- en erfgoededucatie. Marijke van Eeckhaut, Kunst- en erfgoededucatie. Theorie en praktijk. Nieuwe editie van Mooss. Acco, 2013, 221 pp. P. Timmermans


ARTISHOCKjuni 2013

FANTASY DESIGN IN COMMUNITY

D

e publicatie 'Fantasy Design in Community' bundelt de projecten gerealiseerd tijdens het gelijknamige internationale project. Tijdens de periode 2009 - 2011 vond in vier Europese landen, waaronder België, een project plaats omtrent designeducatie. Het project groeide uit tot een methode om kinderen en jongeren in contact met design te brengen en zo de kans kregen om samen te werken met professionele designers en deel te nemen aan een internationale tentoonstelling. Vertrekkend vanuit de idee dat kinderen en jongeren meer betrokken moeten worden in de maatschappij kwam Fantasy Design in Community tot stand. En laat nu net dát ook een doel van het onderwijs zijn. Daarnaast is het belangrijk in het achterhoofd te houden dat design zich niet enkel beperkt tot het creëren van voorwerp, maar ook tot het ontwerpen van een betere samenleving. Hoewel het boek in het Engels geschreven is, leest het zeer vlot en geeft het een mooi overzicht van het

project en de verschillende eindresultaten. Het is niet enkel een mooie bundeling, maar ook een bron van inspiratie voor hem die design, onderwijs en de samenleving samen in één workshop wil betrekken. Naast hun bundeling van de werken, hebben de partners ook een werkdoos uitgegeven. Het omvat zowel een boekje met uitleg over het project als een vijftigtal werkfoto's. In het boekje vind je naast de uitleg over de actoren en het project ook enkele voorbeelden van workshop rond design. Op de werkfoto's staat telkens een afbeelding van een eindproduct van een van de deelnemers. Deze zijn ingedeeld in verschillende thema's, gaande van 'Extensions of the feet' tot 'Other fantasy Design'. Op de achterkant vind je meer uitleg over de ontwerper en het werk zelf. Om de creativiteit los te weken, staat er ook telkens een vraag met betrekking tot het voorwerp. Wouter Jaspers

NIET ZOMAAR EEN FEEST

H

et boek ‘niet zomaar een feest’ kwam tot stand na een workshop geleid door illustrator Sabien Clement. Aan 30 kinderen werd gevraagd om een grafische interpretatie te maken van bepaalde collectiestukken. Het resultaat was zo verbluffend dat het in een leuk kinderboek verwerkt werd. In het verhaal spelen verschillende museumstukken een rol, op elke pagina kan je ook een leuke interpretatie vinden van een kind. Het boek is niet alleen leuk geschreven maar is ook zeer leerrijk en handig om te gebruiken in de klas als vertrekpunt voor een creatieve namiddag. Het boek is te verkrijgen aan de balie in het Design museum Gent voor 15 euro. Sara Huygaerts

29


ARTISHOCKjuni 2013

CULTUUR3 Wat zich als een bijbel voor het toekomstige cultuuronderwijs aandient Leen Alaerts, Koenraad Hinnekint, Jo Stijnen, Jeroen Vanesser, Cultuur³, z.p. , 2013. Cultuur³ – het resultaat van een project van de School of Education – oogt bijzonder mooi in zijn rode stoffen omslag bedrukt met blauwe letters. De twee leeslinten, eveneens in rood en blauw, laten een referentiewerk vermoeden. Ook het binnenwerk is prachtig gelay-out en nodigt uit tot muzisch-creatief handelen en denken. De titel van de publicatie is niet mis te verstaan: cultuur is veelvoudig en toont moeilijk haar gelaat. Met het citaat op het voorplat wordt dat meteen duidelijk. Het verwijst naar een fel becommentarieerd en door de pers uitgemolken debat over de identiteit van cultauteur J.T. LeRoy – voluit Jeremiah 'Terminator' LeRoy –, schrijver van o.a. Sarah, The heart is deceitful above all things en Harold’s end. Na een aantal aanslepende processen bleek LeRoy de Amerikaanse schrijfster Laura Albert te zijn. Zij zou zich, omwille van het autobiografisch getinte seksuele misbruik waar haar boeken over vertellen, hebben vermomd. In het openbaar verscheen zelfs de halfzus van haar echtgenoot (verstopt achter pruik, hoed en zonnebril), Savannah Knoop, als de gevierde auteur. Cultuur blijkt een maskerade. Ook de achterplat toont de veelzinnigheid: de woorden Ego (ik), Nous (wij – de Ander) en More (het Andere – de wereld) zijn er doorstreept. Cultuur³ is al die elementen samen en is meer dan de som van de delen. Theoretisch beroepen de auteurs zich op de krijtlijnen die door Barend van Heusden, hoogleraar aan de Universiteit Groningen, in Cultuur in de Spiegel zijn uitgezet. Van Heusden definieert cultuur als ‘je geheugen gebruiken om een steeds veranderende werkelijkheid te (her)kennen – er vorm en betekenis aan te geven.’ Het geheugen is individueel; elke goed functionerende persoon heeft een geheugen. Tegelijk is het collectief en wordt het van generatie op generatie overgedragen. Bijgevolg delen mensen het met elkaar over tijd en ruimte heen. In die zin is cultuur nooit af en dient het als een proces te worden begrepen. Volgens Van Heusden, die zelf cognitiewetenschapper en semioticus

30

is, beschikt elk mens over vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. We gebruiken die vaardigheden om ons geheugen op de werkelijkheid af te stemmen. Daarbij maken we gebruik van verscheidene dragers: ons lichaam, voorwerpen, taal en grafische symbolen. Via die media reflecteren we over de cultuur waarin we leven en leggen we de basis van ons handelen. Volgens Van Heusden en zijn onderzoeksteam vormt het ‘vermogen van mensen tot cultureel zelfbewustzijn’ dan ook de kern van het cultuuronderwijs. Dat is erop gericht om de vier basisvaardigheden en de reflectie daarop zowel productief als reflectief verder te ontwikkelen, via exploratie van de verschillende media. Cultuur³ omarmt die theorie – de tekst synthetiseert de bevindingen van Van Heusden en koppelt die aan constructivistische ideeën die als zodanig niet in Cultuur in de Spiegel zijn geduid – zonder er één kritische noot aan toe te voegen en zonder de theoretische basisbeginselen van Van Heusden bloot te leggen. Nochtans is daar behoefte aan. Met Evert Bisschop Boele: ‘Ik … vind dat Cultuur in de Spiegel veel duidelijker moet maken vanuit welk wetenschappelijk perspectief het theoretisch kader is geschreven; en dat daar alternatieven voor bestaan. Zelfs al zouden de onderzoekers zelf niets in die alternatieven zien, dan nog moeten ze voor het veld waarvoor ze schrijven helder zijn.’ Cultuur³ gaat niet op die oproep in. In die zin kan en mag de publicatie niet als een kritische, wetenschappelijke studie worden beschouwd. Het is veeleer een vertaling van een relatief onduidelijke theorie naar de praktijk. Omdat de cultuureducatie die de auteurs voorstaan focust op ‘de verbeeldingskracht en het metaforisch denken’, hebben zij als didactisch werkinstrument het cultuurschip ontworpen. Het schip is een mooi beeld, vaart bij stille en woelige wateren naar onbekende horizonten. Soms is het ook een ark, een toevluchtsoord. In het schip zijn drie componenten van de culturele meervoudigheid (culturele vaardigheden, media en uitingen) aan drie stapstenen voor een culturele experimenteerruimte (variëren en differentiëren, uitdagen en structuur bieden, verbinden en samenwerken) gekoppeld. Ook hier zijn de inzichten niet nieuw, maar geven zij een synthese van voornamelijk constructivistische inzichten. De getuigenissen van Christophe de Schauvre, Jan H. Verbanck en Stephanie Duval, allen werkzaam


ARTISHOCKjuni 2013

in het culturele veld, willen de lezer smaak geven in cultuur en openen het laatste luik van het boek. Daarin verschijnt een cultuurkast met twaalf schuiven vol inspiratiefiches voor actieve cultuureducatieve oefeningen, die het waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren moeten aanspreken en versterken. Elk van die vaardigheden ‘is uitgewerkt op het niveau van het zijn, het groeien en het inspireren’. Er komen trendy projecten aan bod als ‘Mijn cultureel zelfportret’ maken, de ‘Leerstijltest’ (Kolb), de ‘Schone en het beest’ (over de relatie tussen kunst en wetenschap), de ongeziene stad (een alternatief wandelparcours in de eigen stedelijke omgeving), kerken kijken, zelf gidsen, filosoferen met jongeren. Kennis- of objectgericht is de aanpak niet. Het gaat om ‘goesting’ pakken, participeren aan cultuur en via die weg zichzelf, de ander en zijn wereld beter leren kennen en smaken. In die zin – en dat is de ongeziene schaduwzijde van deze modieuze aanpak – verwordt de aangeprezen cultuureducatie tot een soort zelfhulpgids. Het is een middel om het eigen leven in handen te nemen, zin te geven en levenslang te groeien. Dat

zijn precies de waarden van de neoliberale samenleving. Uit een waaier aan culturele mogelijkheden wordt ons gevraagd om ons eigen en andermans perspectief te deconstrueren, daaruit een eigen levensverhaal te distilleren en over die zelfgemaakte keuzes te communiceren (al dan niet in woorden). De leraar die dat proces vorm geeft, is een begeleider. Als coach ontwerpt hij faciliterende leeromgevingen die kinderen en jongeren in staat stellen om hun levenstraject zelfstandig uit te bouwen en te managen. Een toekomstgerichte cultuureducatie zou echter meer gebaat zijn bij een kritische doorlichting van de gekozen uitgangspunten. De cultuureducatie zoals aangeprezen in Cultuur³ en in Cultuur in de Spiegel beaamt immers de uitgangspunten van de neoliberale samenleving, die op dit ogenblik nochtans door velen als uiterst problematisch wordt beschouwd. Toekomstgerichte cultuureducatie verdient beter dan het scheppen van een cultureel warenhuis waar we naar welbelieven shoppen en de laadjes opentrekken.

CULTUUR3

ARTISHOCK Driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

EINDREDACTIE: LIESBETH SEGERS REDACTIE: Sarah Dezuttere, SARA HUYGAERTS, WOUTER JASPERS, Jos Maes, Rein Meus, Crisalida Rodrigues Pingueiro, Liesbeth Segers, Stefaan Vermeulen en MARLIES VERREYDT REDACTIESECRETARIAAT: LOES VANDEWALLE (INFO@MUZES.BE) COVERBEELD: STEFAAN VERMEULEN VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JOS MAES, TERVUURSESTEENWEG 84, 2800 MECHELEN

Brigitte Dekeyzer

EEN UITGAVE VAN MUZES VZW, TERVUURSESTEENWEG 84, 2800 MECHELEN T. 015/34.66.58, E-MAIL ARTISHOCK@MUZES.BE WEBSITE WWW.MUZES.BE ISSN 2032-5835 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een zoeksysteem of overgedragen in enige vorm of op enige wijze, elektronisch of mechanisch, onder meer door middel van fotokopieën, opnamen of via bestaande of nog uit te vinden informatieopslag- en selectiesystemen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

31



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.