Sarah Pauwels Coördinator nascholingen Muzes vzw
Voorwoord
Muzes nieuwsbrief 18 februari 2009
Toen Muzes vzw werd opgestart, zat ik in mijn laatste jaar muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut. Vol enthousiasme ging ik op het aanbod in om een vereniging voor kunst en cultuur op school te vervoegen. Als medewerker van de werkgroep nascholingen muziek ging een wereld aan muzikale prikkels voor me open. Met een diploma op zak en fulltime werk in het vooruitzicht volgde ik in 2007, uit idealisme voor mijn vak, Thomas De Baets op als nascholingscoördinator muziek. Geen gemakkelijke opdracht! Elk semester moet er immers een nascholing in elkaar gebokst worden: locatie vastleggen, interessante workshops zoeken, standhouders uitnodigen, catering verzorgen, syllabussen drukken, attesten printen, inschrijvingen oplijsten, … Gelukkig kan ik hiervoor rekenen op een team van enthousiaste vrijwilligers. 16 juni is het weer zover, dan trekken we naar het conservatorium van Hasselt met de nascholing ‘Instrumentaal Musiceren’. Een voorsmaakje van één van onze sessies vindt u reeds in deze nieuwsbrief. Het instrumentaal speelstukje van Jan Verbeeck zal immers deel uitmaken van de workshop ‘Calypso’. Calypso wordt de nieuwe uitgave van Muzes met een verzameling aan instrumentale klankstukjes met een didactische leiddraad. Eerst is het nog aan mijn collega’s van de werkgroep beeld: op 27 april gaat de eerste ‘Dag van de Beeldeducatie’ door in Bornem. Onze lay-outman Stefaan Vermeulen maakt u warm voor deze niet te missen creatieve boost van de beeldende kunsten. Sinds september 2008 ben ik ook actief als medewerker van onze nieuwste werkgroep ‘muzische vorming’. Ons eerste initiatief is nu reeds een schot in de roos. Op 18 februari verwachten we in Klankendaal een 60-tal gemotiveerde leerkrachten uit het kleuter– en lager onderwijs voor de nascholing Klara4Kids. Muzes realiseerde in samenwerking met Canon Cultuurcel educatieve fiches bij de tweede Klara4Kids-cd ‘Ezels en elfen’. Wie in de bovenstaande items zijn gading nog niet vindt, kan ideeën putten uit het interview met Amelie Aernaudts over ‘Tien jaar Kunstbende’ of mee filosoferen met Marcel Cobussen over groepsimprovisatie. Veel leesplezier!
Inhoud 1 Voorwoord
7 Beeld:Tien jaar kunstbende
12 Nascholing in Klankendaal
2 Muziek: Over groepsimprovisatie
10 Nieuws van Muzes vzw
13 Praktijk Muziek:Tumbao 14 Prikbord
Muzes vzw Tervuursesteenweg 84 2800 Mechelen info@muzes.be www.muzes.be eindredactie: Liesbeth Segers liesbeth.segers@muzes.be lay-out: Stefaan Vermeulen Advertenties: An Segers an.segers@muzes.be
[NIEUWSBRIEF18]01[FEBRUARI2009]
Marcel Cobussen Docent muziekfilosofie en cultuurtheorie aan de Universiteit Leiden.
Muziek
Over groepsimprovisatie
Hoeveel improvisatie komt er eigenlijk kijken bij het schrijven van een artikel? Meestal start ik het schrijfproces met niet veel meer in mijn hoofd dan het onderwerp, de gewenste lengte en een uitermate ruwe schets van hetgeen ik wil gaan beweren. Maar klopt deze laatste zin wel? Natuurlijk zit er veel meer in mijn hoofd: boektitels die je eventueel ter inspiratie of onderbouwing van hetgeen je wilt gaan beweren van pas kunnen komen, passages uit essays die je inspireerden, bepaalde concrete en/of persoonlijke herinneringen die naar boven komen op het moment dat je je gaat concentreren op het betreffende onderwerp, muziek natuurlijk, etc. Toch blijft het beginnen aan een artikel een lastige klus, eenvoudigweg omdat er zoveel te kiezen valt. Hoe begin je? Val je met de deur in huis? Of is een anekdote of concreet voorbeeld het beste? Wat wil je de lezers meegeven en hoe kan je dat het beste verpakken? Maar eenmaal begonnen, overkomt het me niet zelden dat het artikel als het ware zichzelf begint te schrijven. Het begin roept automatisch een vervolg op, de ene zin de andere. Langzamerhand ontvouwt zich een structuur die ik niet van tevoren heb bedacht, maar die in het schrijfproces ontstaat. De boeken, passages, herinneringen en muziek bepalen natuurlijk mee de richting, inhoud en vorm van het artikel, maar toch gebeurt het vaak genoeg dat het eindresultaat behoorlijk afwijkt van wat ik aanvankelijk ruwweg in mijn hoofd had. In min of meer verkapte vorm heb ik hier reeds een aantal aspecten van improvisatie bij muziek aangestipt: de veelheid van keuzes bij het begin, het creĂŤren van structuur gedurende het proces, de invloed van reeds bestaande kennis en ervaringen, het openstaan voor wat zich gedurende het proces afspeelt, het komen tot een adequaat einde, de communicatie met het publiek. Maar hoe doe je dat nou precies? Kun je dat leren? Met andere woorden, kun je leren improviseren? En hoe dan? Ik denk dat dit artikel hierover zal gaan ... Tussen 1988 en 2003 was ik verbonden als docent jazzpiano, theorie en combolessen aan de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam. In die hoedanigheid werkte ik wekelijks met vele (voornamelijk volwassen) studenten aan de ontwikkeling van hun improviserend vermogen. Daarnaast gaf ik gedurende een aantal jaren in de zomer improvisatiecursussen in Toscane. Toen ik in 2004 kon kiezen voor een fulltime aanstelling als universitair docent muziekfilosofie en cultuurtheorie aan de Universiteit Leiden en tevens stopte met mijn actieve muzikale loopbaan als pianist in een jazztrio, bleef mijn contact met improvisatie beperkt tot het luisteren naar geĂŻmproviseerde muziek. In 2006 kwam daarin weer verandering omdat ik de mogelijkheid kreeg binnen de universiteit een cursus improvisatie op te zetten. Allereerst gaat het er in deze cursus om studenten via teksten en geluidsvoorbeelden kennis te laten maken met bepaalde aspecten van
[NIEUWSBRIEF18]02[FEBRUARI2009]
Muziek Foto’s: Orpheus Instituut - docARTES
improvisatie. Maar minstens zo belangrijk is dat ik met deze studenten ook daadwerkelijk ga improviseren. Daarom vindt de cursus ook niet plaats binnen de muren van de universiteit maar op de Leidse muziekschool waar ik beschik over voldoende materiaal en diverse lokalen. De studenten – om het enigszins beheersbaar en overzichtelijk te houden heb ik het maximum aantal deelnemers op 15 bepaald – hebben een zeer diverse achtergrond.Ten eerste zijn het geen muziekstudenten; voor hen allen is het een bij- of keuzevak. Ze studeren psychologie, Frans, rechten of geneeskunde.Ten tweede hebben sommigen al meer dan 10 jaar vioolles gehad, terwijl anderen pas 6 maanden geleden een fluit hebben aangeschaft of 2 jaren als bassist in een punkbandje hebben gespeeld.Voorwaarde voor deelname is wel dat men de instrumentale (of vocale) basisvaardigheden beheerst en enigszins bekend is met het notenschrift. Met een dergelijke heterogene groep ga ik vervolgens aan het werk, 12-15 bijeenkomsten van 2 tot 2,5 uur. Het vak wordt afgesloten door middel van een aantal essays en twee muzikale presentaties. En we bezoeken gezamenlijk minimaal één concert van geïmproviseerde muziek waarover de studenten dan een filosofisch getint verslag moeten schrijven. Wat doe je met zo’n groep met uiteenlopende kwaliteiten en muzikale voorkeuren? Wat doe je met volwassen mensen waarvan sommigen nauwelijks met improvisatie zijn bezig geweest terwijl er ook bij zijn die al jarenlang improviseren? Ik denk dat het belangrijk is de focus in eerste instantie niet te richten op het product, het (eind)resultaat, maar op het proces van musiceren zelf. Hoe maak je samen muziek? Maken! Samen! Twee musici zijn voor mij een grote bron van inspiratie geweest. Allereerst de New Yorkse saxofonist, componist, improvisator en bandleider John Zorn. In de jaren ’80 ontwikkelde hij zijn zogenaamde game pieces waarvan Cobra wellicht de meest bekende en uitgewerkte is. Fungerend als een soort kruising tussen een quizmaster en een dirigent houdt Zorn kartonnen bordjes omhoog waarop in gecodeerde vorm een min of meer eenvoudige muzikale handeling staat voorgeschreven. Een geel bordje met daarop een S betekent dat degenen die aan het spelen zijn moeten stoppen terwijl degenen die niet spelen daarmee moeten beginnen. Een blauw bordje met een M betekent dat de musici hun spel zo radicaal mogelijk moeten wijzigen. Een zwart bordje duidt een abrupt einde aan. (Op YouTube zijn ter illustratie en verduidelijking diverse filmpjes van Cobra te vinden). Op deze manier heeft Zorn een uitgebreid en ingenieus systeem ontworpen waarbij hijzelf de snelheid van de opeenvolgende gebeurtenissen kan bepalen maar tegelijkertijd niet of nauwelijks invloed heeft op het klinkend resultaat.
[NIEUWSBRIEF18]03[FEBRUARI2009]
Muziek Daarbij kunnen ook de participerende musici als een soort bandleider fungeren: door middel van handbewegingen geven zij Zorn te kennen de muziek een bepaalde wending te willen geven. Het aanraken van de mond en het omhoog steken van twee vingers (mouth 2) correspondeert met het gele bordje met een R en betekent dat de musicus die deze cue geeft zelf een aantal musici selecteert waarmee hij verder wil spelen en dat de anderen moeten stoppen. Ook heeft iedere musicus een haarband of hoed klaarliggen. Wordt die opgezet dan geeft de musicus daarmee aan zich te onttrekken aan alle cues en ‘opdrachten’ die worden gegeven. Cobra kan in principe door een willekeurig aantal mensen met een willekeurige muzikale achtergrond en in een willekeurige snelheid en lengte worden gespeeld. Letterlijk gespeeld: het is een spel, muzikaal theater bijna, waarbij het klinkend resultaat minder van belang hoeft te zijn dan de onderlinge interactie. Als ik Cobra gebruik in mijn lessen, begin ik doorgaans met een sterk vereenvoudigde versie. Gaandeweg de cursus, wanneer de studenten meer en meer vertrouwd raken met de opdrachten, hun medestudenten en de muzikale mogelijkheden die Cobra biedt, kan ik het arsenaal aan instructies uitbreiden. Soms komen studenten zelf met ideeën voor (al dan niet voorgeschreven) cues en blijft nog slechts een vage herinnering aan Zorns ‘origineel’ over. Mijn tweede inspiratiebron is de Londense musicus en schrijver David Toop. Sinds 2005 leidt hij aan het London College of Communication het improviserend ensemble Unknown Devices – The Laptop Orchestra. Zoals de naam al aangeeft betreft het hier voornamelijk (amateur-)musici die computers gebruiken; anderen evenwel bespelen versterkte traditionele instrumenten, Gameboys, radio’s en zelfgemaakt instrumentarium. Toop werkt min of meer op dezelfde manier als ik: reflectie en musiceren wisselen elkaar af. Alvorens te spelen discussiëren de studenten over het hoe en wat van improvisatie: wat zijn de verborgen regels, zijn er kwaliteitscriteria aan te geven, hoe kan improvisatie verbonden worden met het dagelijkse leven, etc.Vervolgens geeft Toop hen betrekkelijk eenvoudige opdrachten.Twee voorbeelden. Still: Luister aandachtig naar de geluiden van de ruimte en produceer op basis van wat je hoort een korte muzikale bijdrage. Het ‘stuk’ eindigt als iedereen in de groep iets heeft gespeeld. Communities: verdeel de hele groep in drie of vier subgroepen. De eerste groep begint de improvisatie. De andere groepen bepalen zelf wanneer zij invallen, maar zijn verplicht echt als groep te functioneren: zonder verbale communicatie moeten de groepsleden gelijktijdig beginnen, eindigen en iets vergelijkbaars spelen. Natuurlijk is het evenzeer de bedoeling dat de bijdragen aansluiten bij hetgeen de eerste groep speelt. Ook hier ligt de nadruk eerder op het proces dan het product hoewel de kwaliteit van het gespeelde zeker onderwerp van discussie kan zijn. En ook hier staat het verschil in muzikale achtergrond en technisch vermogen het samenspelen nauwelijks in de weg. Zonder al te veel voorkennis kan er door iedereen onmiddellijk gespeeld worden. De
[NIEUWSBRIEF18]04[FEBRUARI2009]
Muziek aandacht voor altijd reeds aanwezige geluiden leidt er vaak toe dat musici heel anders gaan spelen, zachter bijvoorbeeld en met meer aandacht voor de (directe) omgeving. Naar mijn idee komen in deze twee voorbeelden twee van de voornaamste aspecten of voorwaarden van improvisatie aan de orde: luisteren en interactie. Luisteren is voor musici geen passieve bezigheid maar een noodzakelijke voorwaarde om deel te nemen aan en te reageren op muzikale gebeurtenissen die – zeker waar het geïmproviseerde muziek betreft – steeds aan onvoorspelbare veranderingen onderhevig zijn. Met andere woorden, het constante proces van beslissen dat een improvisatie bepaalt, is voor een groot gedeelte gebaseerd op de luisterhouding van de individuele musici. En een succesvol en creatief ‘participerend luisteren’ refereert aan een principiële openheid voor allerlei geluiden van buitenaf. Luisteren is de conditio sine qua non voor musiceren in het algemeen en improviseren in het bijzonder. Ik stel regelmatig voor om eens met gesloten ogen te spelen of met de rug naar de andere musici en zonder bladmuziek om zoveel mogelijk auditief bezig te zijn. Maar ook vraag ik mijn studenten zich ook buiten het musiceren eens wat vaker te concentreren op hun auditieve omgeving: word je bewust van alle geluiden die je constant omringen en zoveel minder monotoon zijn dan we vaak denken. Cobra is een uitermate geschikt stuk om te laten ervaren hoe belangrijk het interactieve proces tijdens een improvisatie is. De reactie van medemusici is cruciaal of een bepaald idee wordt opgepikt en ontwikkeld of genegeerd. En omgekeerd hangt een succesvolle improvisatie voor een groot gedeelte af van het vermogen om individuele acties en intenties te laten aansluiten bij de zich ontwikkelende groepsdynamiek. Samenspel kan spelers aanzetten hun aanvankelijke plannen bij te stellen en ze confronteren met nieuwe mogelijkheden: vrijheid in onvrijheid! Maar in feite gaat het hier niet alleen maar om het muzikale. Gedurende een improvisatie is er een gelijktijdig bouwen aan een muzikale textuur en het ontwikkelen van sociale verbanden tussen de musici onderling op basis van risico’s, kwetsbaarheid en vertrouwen. Met andere woorden, in hetzelfde interactieve moment vindt een vermenging plaats van het muzikale en het sociale. Improvisatie gaat daarbij misschien wel minder om de originele bijdragen van een zichzelf uitdrukkend individu dan om het continue vormgeven aan een (tijdelijke) gemeenschap. Is mijn werkwijze nieuw? Afgezien van het feit dat er althans aan Nederlandse universiteiten geen improvisatiecursussen worden gegeven, kan deze vraag negatief beantwoord worden. Misschien is de koppeling tussen musiceren en het lezen van filosofische teksten
[NIEUWSBRIEF18]05[FEBRUARI2009]
Muziek over improvisatie niet veel voorkomend. Maar op diverse plekken in de wereld wordt improvisatie benaderd op manieren die doen denken aan het werk van Zorn, Toop en ook mijzelf. Maar voor de meeste studenten is het wel degelijk nieuw. Het college improvisatie wijkt erg af van de standaard universiteitscolleges. En van de studenten wordt niet alleen mentale en cognitieve input verwacht: lichamelijke, affectieve, sociale, ja zelfs ethische aspecten spelen hier een minstens zo belangrijke rol. Mijn improvisatiecursus gaat (ook) om een bewustwording van de aanwezigheid van zoiets als ‘tacit knowledge’ of ‘embodied knowledge’, kennis die niet discursief kan worden meegedeeld en daarmee in het (universitaire) onderwijs een ondergeschikte rol speelt. Daarnaast opent een dergelijke cursus voor veel studenten de mogelijkheid anders naar muziek te luisteren: misschien is geïmproviseerde muziek voor hen esthetisch gezien niet de meest aantrekkelijke muziek. Maar door het aanreiken van andere (luister)criteria – let eens op hoe de musici omgaan met parameters als interactie en luisteren – kan voorheen als ontoegankelijk ervaren muziek plotseling wel degelijk begrijpelijker en de moeite waard worden, niet alleen om naar te luisteren maar ook om naar te kijken. En vooral om zelf te doen!
m bij reacties zijn welko uzes.be liesbeth.segers@m
[NIEUWSBRIEF18]06[FEBRUARI2009]
Katrien Vermeulen Freelance journaliste
Beeld
Tien jaar Kunstbende 'We willen niemand tot creativiteit dwingen' Een interview
'Jongeren actief in contact brengen met kunst en cultuur,' dat is in grote lijnen het doel van Kunstbende. Maar hoe doe je dat? En hoe ervaren de jongeren die aanpak zelf? Wij vroegen het aan Amelie Aernaudts, een van de bezielers van Kunstbende. Wat is Kunstbende in een notendop? 'Kunstbende is een wedstrijd rond kunst voor jongeren tussen 13 en 19 jaar. Ze kunnen alleen deelnemen of in groep, en ze doen dat binnen tien verschillende categorieën. Dat gaat dan onder meer om txt, txt on stage, performance, dans... Twee nieuwe categorieën dit jaar zijn mode en dj.Tijdens de voorrondes komen de jongeren dan hun stuk van maximum vijf minuten presenteren. Ze kunnen zich inschrijven in maximum 3 categorieën.Vroeger stond daar geen limiet op, maar we merkten dat sommigen zichzelf voorbij holden en overal inschreven, waardoor ze uiteindelijk niets brachten.' Vanwaar de nieuwe categorieën mode en dj? 'Sowieso wilden we iets speciaals doen omdat het dit jaar de tiende editie is. Eigenlijk komt de inspiratie voor Kunstbende uit Nederland, waar ze al veel langer een gelijkaardig initiatief hebben. De Vlaamse provincies initieerden hier het concept en trokken Villanella1 aan als landelijk coördinator. In Nederland hadden ze al de categorie fashion. Ik vond dat eerlijk gezegd niet zo goed klinken, en bij ons hoorde zulk een werk in de categorie performance. Maar die fashion loopt wel als een trein, en als je bekijkt wat er getoond wordt, hoort dat inderdaad in een aparte categorie. Hetzelfde met dj. Eerst had ik het gevoel dat dat bij muziek hoorde, maar als je spreekt met muzikanten en dj's, moet je toegeven dat dat twee totaal verschillende werelden zijn. Dus hebben we beslist het te proberen met die twee categorieën. Ik ben erg benieuwd naar het resultaat, maar ze kunnen net zo goed weer wegvallen bij een volgende editie.'
Laagdrempelig Wat is het 'hogere doel' van Kunstbende? 'We willen jongeren in contact brengen met kunst en cultuur op een laagdrempelige en actieve manier. Op school gebeurt dat vaak nogal passief: ze gaan naar een voorstelling en blijven daar gewoon op hun stoel zitten. Kunstbende wil dat ze zelf iets proberen. Doordat we het zo professioneel aanpakken en ook zorgen voor voldoende technische ondersteuning, til je hun werk sowieso op een hoger niveau. We geven hen een context waarin ze zich au serieux genomen voelen, waar ze een duidelijke stimulans krijgen. Het is ook allemaal zeer laagdrempelig. Er is geen inschrijvingsgeld, en als ze de voorronde winnen, gaan ze meteen naar de finale.' Komen jongeren dan te weinig in contact met kunst en cultuur op school? 'Nee, dat denk ik niet. Maar ik denk wel dat er veel afhangt van bevlogen leerkrachten en individuen die hun passie kunnen doorgeven. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen voorstander van het te streng dwingen tot creativiteit voor iedereen. Als je wil voetbal1 Meer info over het kunstencentrum Villanella vind je via www.villanella.be len, moet je vooral gewoon voetballen. Punt. Maar blijkbaar hebben we met Kunstbende
[NIEUWSBRIEF18]07[FEBRUARI2009]
Beeld toch wel een leemte opgevuld. Bij deze tiende editie hebben we ons wel even afgevraagd of we nog wel nodig zijn. Er zijn intussen immers zoveel talentwedstrijden in alle disciplines. Kunstbende is anderzijds een beetje een label geworden en bovendien zijn we de enige voor jongeren van 13 tot 19 jaar èn de enige met zoveel disciplines. We hebben toch altijd rond de 3000 deelnemers, dus voorlopig blijven we nog even doorgaan.' Wat zijn de reacties van de jongeren zelf? Hoe ervaren zij zo'n wedstrijd? 'Het leuke is dat ze het niet echt zien als een wedstrijd. De finalisten krijgen bijvoorbeeld voor de finale nog een soort workshopweek waar ze met elkaar aan de slag kunnen en in contact komen met andere artiesten. Daardoor zien ze elkaar niet meer echt als concurrenten bij de finale. Kunstbende is ooit vergeleken met een artistieke jeugdbeweging en eigenlijk heeft het daar wel iets van. Het stopt niet na de voorrondes. Eigenlijk creÍren we een soort community die veel meer is dan de wedstrijd an sich. Het is een hele wereld die voor hen opengaat.Veel jongeren zien Kunstbende als iets dat hun hele middelbaar is meegelopen. In de vakantie zijn ze vaak al aan het denken aan de volgende editie.' Is Kunstbende dan ook gelinkt aan scholen? Voeren jullie promotie via scholen bijvoorbeeld? 'Dat is eigenlijk wat gegroeid. Op zich is Kunstbende er voor individuele, niet georganiseerde jongeren die artistiek bezig zijn. Dan sluit je scholen dus een beetje uit. Uiteindelijk is het nu een netwerk dat zichzelf verspreid, en kom je vanzelf bij scholen uit. Voor de nieuwe categorie mode bijvoorbeeld was het ook logisch om met bepaalde opleidingen samen te werken. In het begin waren we daar veel strikter in en wilden we ieder heel gericht en apart aanspreken, maar daar zijn we een beetje van afgestapt. Onze angst was dat hetgeen vanuit de school wordt verteld, altijd aanvoelt als een verplichte opdracht, terwijl Kunstbende zich in de vrije tijd moet afspelen. Maar nu zien we ook wel dat een leraar net zo goed individueel kan zeggen tegen iemand: 'ik vind dat Kunstbende iets voor jou is'. Klassikale opdrachten blijven we wel ontmoedigen, omdat dat meestal niet de interessantste werken oplevert.'
[NIEUWSBRIEF18]08[FEBRUARI2009]
Beeld Appels en peren Hoe jureer je al die werken? 'Dat is natuurlijk niet eenvoudig.Voor de finale is er per categorie een jury, die bestaat uit een artiest, een sociaal-cultureel bemiddelaar en een jongere. Eigenlijk vragen we de jury bij de voorrondes om appels met peren te vergelijken. Er is een groot verschil tussen een 13-jarige en een 19-jarige, tussen ASO en BSO... Dat is dus zeer moeilijk. We geven wel een aantal richtlijnen mee. Zo wordt er vooral gekeken naar het enthousiasme en niet zozeer naar de techniciteit.' Kan zulk een jurering er niet net voor zorgen dat je jongeren ontmoedigt in hun artistieke uitspattingen? 'Het wedstrijdelement is nu eenmaal iets waar we niet omheen kunnen, maar wie deelneemt weet wel dat de sfeer heel oké is. Er wordt niemand uitgefloten of vreselijk hard aangepakt. Het gaat meer om de feedback, en om het podium dat ze aangeboden krijgen, en niet zozeer om de winnaar. Iedereen krijgt achteraf ook een juryrapport met een paar lijnen feedback op hun werk. Een titanenwerk, maar we staan erop dat iedereen toch iets mee naar huis krijgt op een positieve manier.'
Ontdek het talent Volgen jullie de winnaars achteraf? 'We zien wel dat er redelijk wat winnaars nu in de spotlights staan. Zo was Hannelore Bedert ooit een deelnemer, net als Brahim en Liselotte Accoe. Op vlak van theater is er onder meer Leen Roels, Anna Vercammen, Daphné Verhelst... Dat zijn allemaal mensen die nu afgestudeerd zijn en het beginnen te maken op het podium.Voor de andere categorieën zoals bijvoorbeeld fotografie is de doorstroom wel wat moeilijker, simpelweg omdat iemand van 35 nog altijd een jonge fotograaf genoemd wordt.' Houden jullie dat bij de jurering in het achterhoofd, of iemand het zou kunnen maken als kunstenaar? 'Nee, maar op de een of andere manier komen ze toch bovendrijven. Maar we zijn zeker geen ontdek-het-talent-wedstrijd. Deelnemen moet voor jongeren vooral leuk zijn, en het moet hen toegang geven tot een wereld waar ze tot dan toe nog niet van konden proeven.Alles gebeurt ook in culturele centra, de finale is in de Bozar... Als ze daar iets aan hebben en als dat wat blijft hangen, is ons doel al bereikt. Het is niet de bedoeling dat onze winnaars achteraf allemaal naar Herman Teirlinck trekken.' www.kunstbende.be
[NIEUWSBRIEF18]09[FEBRUARI2009]
Nieuws Interview met Stefaan Vermeulen, coördinator Dag van de Beeldeducatie. Dag van de Beeldeducatie, dat is een hele mond vol. S.V.:Tja, we hebben even zitten zoeken naar een vlag die mooi de lading dekt... nu is Dag van de Beeldeducatie eigenlijk de baseline, zoals dat in reclame-jargon heet. De eigenlijke naam van het evenement is de POtop, een leuke woordspeling, zo leek het ons. Je kan hierin PO lezen - daar draait het tenslotte om – maar ook de uitroep ‘de pot op’ en dat willen we er eerlijk gezegd ook wel een beetje in steken, op een positieve en relativerend manier weliswaar. En wat zou de lading, die onder de vlag de POtop schuilgaat, dan moeten zijn? S.V.: Er zal van alles te doen zijn op 27 april in Bornem, maar het belangrijkste zijn natuurlijk de praktische sessies. Wij bieden die dag immers 8 sessies aan, die we organiseren samen met Artforum. Dat is naar analogie met een ‘gewone’ nascholingsdag, maar daar bieden we slechts 3 sessies aan. Dit keer trekken we de zaak open en worden het er dus 8, bovendien zijn het praktische sessies van 2 of zelfs 2,5 uur in plaats van de normale 1 tot 1,5 uur. Naar analogie met een gewone nascholing, zeg je.Wat zijn dan de verschillen? S.V.: De praktische sessies vormen weliswaar de kern, maar ze zijn ook het startpunt van een groot aantal andere activiteiten. Zo is er de infobeurs, die heel de dag loopt, van 9u30 tot 16 u. Hier kan je het educatieve diensten van onze musea voor hedendaagse kunst terugvinden, uitgeverijen die hun aanbod rond P.O., esthetica en muzische vorming tonen en non-formele organisaties. Zij zullen vooral een boeiende aanvulling zijn op de vorming die Muzes reeds aanbiedt. Ik denk trouwens dat een aantal van de beursdeelnemers ook na de Dag van de Beeldeducatie nauwe banden met Muzes zullen willen opbouwen, het is immers een uniek initiatief. Een uniek initiatief, is dat zo? S.V.: Zeker en vast! We zien dat er wel wat aanbod is op gebied van beeldeducatie; er zijn best wat initiatieven die voor extra vorming willen zorgen, Muzes is daar trouwens met het gewone aanbod van nascholingen en lessenreeksen in Klankendaal één van. Maar een dag waarop heel educatief beeldend Vlaanderen elkaar ontmoet is voor zover ik kan zien een uniek evenement.We hopen vooral dat het ruime aanbod dat we brengen voor een symbiose zal zorgen, voor boeiende gesprekken tussen aanwezigen van allerlei pluimage. We hopen echt dat iedereen met meer ideeën en zelfs met meer vragen vertrekt dan aankomt. De beeldeducatie van vandaag op een gezonde manier in vraag stellen, dat is ook de link met die grappige naam: ‘de pot op’.
[NIEUWSBRIEF18]10[FEBRUARI2009]
Nieuws Je sprak, naast de praktische sessies, ook over de infobeurs. Maar er zijn dus nog andere dingen te doen die dag? S.V.:Wel, we hebben doe-sessies en de infobeurs, maar er zijn ook een paar theoretische sessies voorzien bijvoorbeeld. Dat zullen eerder discussiemomenten worden, waarop we eens nadenken over hoe wij en de jongeren aan wie we lesgeven vandaag naar beelden kijken en met de overdaad aan beelden omgaan. Er is een debat tijdens de middag, met o.a. beeldend kunstenaar Koen van den Broek en een aantal mensen uit de praktijk. Rachel Agnew, winnares van de Canvas-collectie zal er ook bij zijn met een performance. We weten niet wat dat wordt, maar actie zal er zijn! En als ik het goed begrijp komt die actie trouwens niet alleen van Rachel of van de sessieleiders? S.V.: Neen, zeker niet.Tijdens de praktische sessie verwachten we natuurlijk dat iedereen enthousiast mee knipt, plakt schildert en noem maar op. Maar ook op voorhand kan je als deelnemer je steentje bijdragen. We lanceren een oproep aan iedereen die zich inschrijft om lesideeën door te spelen, die we dan doorlopend presenteren tijdens de Dag van de Beeldeducatie. Alweer een prima gelegenheid om iedereen aan het denken en aan het discussiëren te zetten. Wordt dat niet een beetje een chaotische bedoening? S.V. (lacht): Ach misschien wel, maar de structuur die we willen aanbieden zal je alleen merken tijdens de praktische organisatie. Er is een strak tijdschema, de ruimtes in CC Ter Dilft zijn aangenaam en bieden genoeg plaats, lunch en alle accommodatie zijn voorzien en de infobeurs zal een rustpunt vormen. Maar heel bewust stopt het daar een beetje, al de rest moet uitmonden in een bruisend feest rond beeld en beeldeducatie. Je zal terechtkomen in een mierennest waar het gonst van de activiteit. Goed, ik wil erbij zijn. Hoe pak ik dat aan? S.V.: Heel eenvoudig: er is een minisite gecreëerd via muzes.be en daar klik je door naar POtop bovenaan de bladzijde en verder naar website van de POtop. Op die minisite vind je dan alle info rond de sessies, de links naar alle partners op de infobeurs, praktische info zoals de dagindeling en natuurlijk een online inschrijvingsformulier. Je kan via dat formulier je voorkeuren ingeven voor de sessies, bedoeling is dat iedereen 2 voorkeurssessies opgeeft en twee reserves. Er wordt verdeeld volgens fifo (first in first out), dus snel inschrijven is alweer de boodschap. Omtrent het insturen van lesideeën krijg je info van zodra je inschrijving bevestigd wordt, dat is na betaling. Belangrijk detail is dat je helemaal geen lid hoeft te zijn van Muzes. Het maakt de inschrijving wel goedkoper, dus misschien wel de moeite om dat toch te overwegen. Dankjewel, Stefaan.
http://muzes.be/potop/index.php [NIEUWSBRIEF18]11[FEBRUARI2009]
Klankendaal
Cursusavonden in Klankendaal
[NIEUWSBRIEF18]12[FEBRUARI2009]
Tumbao
[NIEUWSBRIEF18]13[FEBRUARI2009]
Jan Verbeeck
Copyright Euprint ed., B-3001 Heverlee D/2007/6045/100(8) - All rights reserved. www.euprint.be
Prikbord Het boekje ‘carnaval expressie’, uitgegeven door uitgeverij Abimo hoort thuis in een reeks expressieboekjes rond verschillende thema’s: Halloween, Sinterklaas, Kerstmis, Pasen,… Alle delen van deze reeks zijn op dezelfde manier opgevat. Het uitgangspunt van ‘Carnavalexpressie’ is het aanbieden van kant en klare muzische activiteiten, nauw aansluitend bij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Het boekje is opgedeeld in 6 hoofdstukken: 5 delen met activiteiten gerangschikt volgens leeftijdsgroep (van 3/4-jarigen tot 11/12-jarigen) en één deel met achtergrondinformatie over carnaval. Men kiest er in deze uitgave voor om in elke activiteit verschillende muzische domeinen door mekaar te gebruiken. En ook lichamelijke opvoeding, wereldoriëntatie, Nederlands en wiskunde komen aan bod. Aan het begin van elke activiteitsbeschrijving staat met pictogrammen aangegeven welke domeinen in deze activiteit voorkomen. Dit zorgt ervoor dat het boekje handig is in gebruik. De twee hoofdstukken gericht op kleuters zijn opgevat als een projectweek. Het is de bedoeling dat de kinderen het carnavalsfeest en hun outfit zelf in elkaar steken.Voor de jongste kleuters werkt men met carnavalsattributen als rode draad, de oudste kleuters krijgen elke dag een postpakket in de klas. Voor de lagere school vind je een reeks activiteiten waaruit je als leerkracht keuzes kan maken.Van knutselactiviteiten tot kooklessen, van drama tot muziek tot media, iedereen kan zijn gading vinden voor een leuke carnavalactiviteit!
[NIEUWSBRIEF18]14[FEBRUARI2009]