Het perfecte gezin

Page 1

HET PERFECTE GEZIN

Loes Theeuwes

Procesfolio bachelor 3

2010-2011



Het perfecte gezin procesfolio Loes Theeuwes 3e bachelor 2010-2011



Utopia

Het perfecte gezin Dit jaar moesten we werken met het begrip Utopia: een breed, filosofisch en maatschappelijk thema. De maatschappij is de blauwdruk van de utopie. Aangezien religies hier een essentieel onderdeel van zijn, ben ik dit gaan onderzoeken. Tijdens dit proces ging mijn interesse steeds meer uit naar religie in het gezin. Daarna heb ik me toegespitst op het gezin als hoeksteen van de maatschappij. Gedurende mijn verdere onderzoek kwam ik steeds vaker beelden, teksten en ideeĂŤn tegen van verschillende perfecte mannen, vrouwen, kinderen en gezinnen. Dit ben ik verder gaan uitdiepen en in een breder perspectief gaan bekijken. Onze maatschappij, en ook andere, streven naar een perfect gezin. Is het universele perfecte gezin geen utopie? Vanuit die gedachte is mijn project ontstaan. Mijn ontwerp zijn gesprekskaartjes. Elk kaartje geeft een deel van het perfecte gezin weer, zowel in tekst als in beeld. Maar het zal nooit aan al jouw eisen van het perfecte gezin voldoen. Zo kan ik oneindig veel kaartjes maken met beelden en teksten, er zal alleen nooit een kaartje zijn met beeld en tekst van het universele perfecte gezin. Als ik door deze kaartjes mensen aan het denken kan zetten over het streven naar het perfecte gezin is mijn opzet geslaagd.



experimentele typografie

Inside Spaces Mijn experimenteel font handelt over de binnenvormen van letters. Ik ben begonnen met alle restruimtes van verschillende fonts te onderzoeken. Hierna heb ik besloten uitsluitend met binnenvormen te werken. Omdat ik de vormen zo eenvoudig mogelijk wilde houden heb ik bepaalde delen weggelaten. Het eindresultaat is een systeem geworden dat toepasbaar is op elk font. Het is, mits enige inspanning, leesbaar.

Extra Muros

Communicatie Ontwerp een communicatie en/of identiteit voor het Extra Muros project. Dit zijn verschillende individuele tentoonstellingen buiten de school in Antwerpen, van de studenten Vrije Kunsten onder de noemer Extra Muros. Het geheel van dit (tentoonstellings)evenement heeft hier voorrang op de onderdelen. Houdt rekening met functionaliteit, haalbaarheid en doelgroep met betrekking tot de communicatie. De basis van mijn ontwerp is een vereenvoudigd stratenplan van Antwerpen. Dit grafisch lijnen spel is zeer herkenbaar op elke afstand en op elk formaat. Op het stratenplan staan de namen, locaties en uren van de individuele tentoonstellingen. Hierdoor is het ontwerp een bruikbare plattegrond. Extra Muros

Publicatie Ontwerp een publicatie, in de breedste zin van het woord, bij het werk van de student van Vrije Kunsten. Hier dient overleg en samenwerking te zijn. De publicatie kan gaan van een boek tot een vrij staand werk. Het ontwerp van mijn publicatie voor de student bestaat uit zeven rectoverso kaarten op A5 formaat. Aan beide zijden van de kaart staat een beeld van een werk van de student. Het geheel van de zeven kaarten wordt bij elkaar gehouden door een gevouwen wit vel met een inhoudstafel.



INHOUDSTAFEL Model&Schetsen Extra Muros Inspiratie Experimentele Typografie Gezin&Religie Gezin&Familie Het Perfecte Gezin

p.9 p.17 p.29 p.59 p.87 p.105 p.123



MODEL&SCHETSEN


Zelfportret aquarel op doek


MODEL & SCHETSEN 11


Schetsen in het nieuwe gebouw van DeSingel Antwerpen & in de kingloopwinkel


MODEL & SCHETSEN 13


Zelfportretten


Snelschetsen

MODEL & SCHETSEN 15



EXTRA MUROS


Werkproces van fase 1 van Extra Muros


EXTRA MUROS 19


Het beeld voor de poster


De poster met beeld en tekst

EXTRA MUROS 21


Werkproces van fase 2: Publicatie


EXTRA MUROS 23


De kaarten met aan beide zijdes beeld voor de publicatie van Wim Janssens


EXTRA MUROS 25


De kaarten met aan beide zijdes beeld voor de publicatie van Wim Janssens


EXTRA MUROS 27



INSPIRATIE


Utopia volgens loesje.nl


INSPIRATIE 31


(in)Visible van Anselmo


Lichtkunstenaar Pablo Valbuena

INSPIRATIE 33


I wonder van Marian Bantjes


INSPIRATIE 35


Memorygames van BISpublicer: Street style en Fonts


Memorygames van BISpublicer: Visual power en Fake for real

INSPIRATIE 37


Be Stupid campagne van DieselJeans


INSPIRATIE 39


Miss Dior reclame


Johan Thรถrnqvist

INSPIRATIE 41


Framework van Moxy Creative


INSPIRATIE 43


Typografische voorbeelden uit Hedendaags grafisch design een overzicht


INSPIRATIE 45


Peagabassi


Chris Delorenzo

INSPIRATIE 47


Dutch Design week Eindhoven: kruidentypografie


INSPIRATIE 49


Dutch Design Week eindproject typografie met spullen uit een handtas


Dutch Design Week knip typografie

INSPIRATIE 51


WAD magazine


Masahi Kawamura

INSPIRATIE 53


Just Noey van Paul Arora


Diego Quintana

INSPIRATIE 55


Bella Borsodi


INSPIRATIE 57



EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE


Mijn werkboek restruimte typografie


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

61


Droom en slaap typografie


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

63


Typografie in kussenslopen gestreken


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

65


Restruimte typografie


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

67


Typografie op lippen


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

69


Klanktypografie


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

71


Beelden uit mijn werkboek van het experimenteel font


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

73


Onderzoek Inside Spaces: welke vormen gebruik ik


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

75


Experimenteel font verschillende toepassingen

Centaur (humanist)

A B CD EF GHI J KL M N Adobe Gardamond (garalde)

A B C DEF G HIJ KL M Baskerville (transitional)

ABCDE F G H I J K LMN Bodoni (didone)

A BCDEF G H I J K LMN Rockwell (slab serif)

ABCDE F G H I J K LMN


N O P Q R S TU VW XYZ

N O P QRSTUVWXYZ

NO P QRST U V WX YZ

NO P QRST U V W X YZ

N O P QRST U V W X Y Z EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

77


Experimenteel font verschillende toepassingen

Franklin Gothic (grotesque)

A B C DE F G H I JKL MN Gill Sans (humanist sans)

A B C DE F G H I J K L M N Helvetica (neo-grotesque)

A B C D E F G H I J KL M N Eurostyle (geometric sans)

A B C DE F G HI J K LM N Lithos (glyphic)

A B CDE F G HI JK LMN


OPQ R ST U VW X Y Z

NO P Q R S T U V W X Y Z

N O P Q RST U V W XYZ

NOP Q RST U V W X YZ

NOP QR S T U V WX YZ

EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

79


Inside Spaces Button


EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

81


Inside Spaces toegepast op de Gill Sans zwart op wit


Inside Spaces toegepast op Gill Sans wit op zwart

EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

83


Eigen ontwerp poster met Rockwell Inside Spaces


Eigen toepassing Inside Spaces op Rockwell

EXPERIMENTELE TYPOGRAFIE

85



GEZIN&RELIGIE


Christendom

Het christendom is een religie gebaseerd op het evangelie en leven van Jezus zoals beschreven in het Nieuwe Testament, het tweede gedeelte van het heilige boek van de christenen, de Bijbel. Centraal staan zijn prediking, kruisdood en opstanding. Het christendom is een monotheïstische godsdienst; christenen belijden het geloof in één God. De christenen geloven dat Jezus de zoon van God is en de messias die voorspeld en aangekondigd werd in het Oude Testament. Het christendom is een wereldgodsdienst. In de loop der tijd zijn binnen het christendom een westerse en een oosterse traditie ontstaan. Tot de westerse traditie behoren het rooms-katholicisme en het daaruit ontstane protestantisme. Tot de oosterse traditie behoren enerzijds de Oriëntaalsorthodoxe Kerken die afstand namen van het Concilie van Chalcedon (451), de Oosters-orthodoxe Kerken, die ontstaan zijn na het schisma van 1054 en die theologisch nauwelijks afwijken van het rooms-katholicisme en de Oosters-katholieke Kerken, die geünieerd zijn met Rome. Al deze tradities onderschrijven de canones van het Concilie van Nicea. Geloofsinhoud Volgens de christelijke leer heeft God Zijn eniggeboren Zoon Jezus naar de wereld gezonden om de mensheid te bevrijden van de zonde. Jezus is zowel God als mens. Ook is hij de Tweede Persoon in de goddelijke Drie-eenheid. Christenen geloven, naar de traditie van het jodendom, in de God van Abraham, Izaäk en Jakob, de 'Ik zal zijn die Ik zijn zal'. de schepper van hemel en aarde, die transcendent en tegelijkertijd immanent is. Verder geloven zij dat met de eerste mens de zonde in de wereld is gekomen en dat ieder mens zondig is; zij geloven ook dat de zonde scheiding brengt tussen God en de mens, dat de enige manier om weer met God in het reine te komen het geloof is in het 'volbrachte werk van Jezus', zijn lijden en sterven aan het kruis, waarbij hij als de volmaakte mens en Zoon van God de schuld van mensen op zich nam en hen weer met God verzoende. Tot de kern van het christelijke geloof behoort ook het geloof in de lichamelijke opstanding en wedergeboorte van Jezus uit de dood, zijn hemelvaart en zijn terugkomst naar de aarde. Het geheel van de essentiële elementen van het christelijk geloof wordt ook wel het evangelie genoemd. Jezus zelf zei dat het belangrijkste goddelijke gebod is: Heb God lief boven alles

en uw naaste (de medemens) als uzelf. De rooms-katholieke Kerk legt de nadruk niet alleen op het gezag van de Bijbel als woord van God, maar ook op de traditie. De Kerk speelt een heilsbemiddelende rol tussen God en mens. Het gebod van eenheid in het geloof vindt binnen het katholicisme uitdrukking in de taak van de hiërarchie. De protestants-christelijke traditie benadrukt drie kernwaarden: Sola gratia (alleen door genade), Sola fide (rechtvaardiging door geloof alleen en niet door 'werken der wet') en Sola scriptura (alleen het woord van God (de Bijbel)) als gezaghebbend. In de protestantse kerken bestaat geen equivalent van de Paus als teken van eenheid en de rol van kerkelijke ambtsdragers is verkondigend en pastoraal, maar niet sacramenteel. Ook het belang dat gehecht wordt aan en de theologische invulling van de sacramenten is bij het protestantisme anders dan bij de rooms-katholieke Kerk. Een voorbeeld is de katholieke en oosters-orthodoxe eucharistie tegenover het protestantse Heilig Avondmaal. Op schrift gestelde geloofsbelijdenissen speelden altijd een belangrijke rol in het christendom. Er zijn in de loop der eeuwen verschillende varianten van ontstaan. De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel wordt vooral in de Roomskatholieke kerk gebruikt. Naar het eerste woord van de Latijnse tekst ervan wordt hij daar vaak Credo genoemd. Een kortere versie ervan is de apostolische geloofsbelijdenis, ook wel Apostolicum of de Twaalf artikelen des geloofs genoemd. Deze wordt vooral in de protestantse kerken gehanteerd, hoewel daar tegenwoordig – vooral in wat meer liturgisch vormgegeven diensten – ook wel de Niceaanse geloofsbelijdenis wordt gebruikt. Daarnaast is er nog de geloofsbelijdenis van Athanasius, die veel meer nadruk legt op de drie-eenheid. Opvattingen In alle tijden hebben verschillende theologische opvattingen bestaan over de natuur van Jezus en over de vraag hoe de Bijbelse verhalen geïnterpreteerd moeten worden. In de Bijbel wordt onder meer het volgende over Jezus geschreven: hij werd geboren uit de maagd Maria, was verwekt door de Heilige Geest; hij leefde een zondeloos leven, genas mensen van allerlei ziekten, wekte doden op; dreef demonen uit en bedaarde stormen; veranderde water in wijn, voedde duizenden mensen met een paar broden, en sprak: Ik ben de weg, de waarheid en het


leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij. Al sinds het vroegste begin van het christendom hebben diverse kerkelijke stromingen de Bijbelverhalen ook allegorisch geïnterpreteerd. De zeer strikte letterlijke lezing van de Bijbel is veeleer een typisch product van het moderne denken, dat na de Middeleeuwen ingang vond en zich uitte in de Reformatie. Met name sinds de opkomst van de moderne theologie in de 19e eeuw, worden Bijbelverhalen door sommigen als symbolische verhalen beschouwd, die de betekenis van de historische Jezus van Nazareth moeten onderstrepen. Een hedendaagse opvatting benadert de Bijbel op meerdere manieren tegelijk. Een verhaal bevat zowel een historische waarheid, een allegorie als een symbolische betekenis. Sommige kerken hebben om die reden de hedendaagse prediking aangepast aan deze opvattingen. Vergelijking met andere religies Het christendom heeft overeenkomsten met zowel het jodendom als met de islam. Er zijn ook op meerdere punten verschillen met deze twee religies en andere wereldreligies. Een belangrijk verschil is dat het christendom de menswording van God belijdt. Voor de islam is Jezus, in het Arabisch 'Isa' genoemd, een grote profeet, die terugkomt vóór de Dag des oordeels, in tegenstelling tot de christenen die geloven dat hij op de Dag des oordeels zelf terugkomt. Volgens de islam is Jezus niet door mensenhanden om het leven gebracht, maar is de gekruisigde een naaste van Jezus geweest die vrijwillig zijn gedaante aannam om daardoor de naaste van Jezus in de hemel te worden. Daarom verwerpen moslims de kruisdood van Jezus. Daarnaast kent het christendom het concept van de erfzonde, waarvan de mens door het geloof wordt bevrijd. Vooral de Heidelbergse Catechismus benadrukt dat de mens tot alle kwaad geneigd is. Joden en moslims kennen het concept van de erfzonde niet, en hanteren daarentegen het concept dat de mens blanco, dus zonder zonden geboren wordt, en men door het goede te doen, tot God of het Goddelijke kan opklimmen. Het christendom gelooft in tegenstelling tot het jodendom dat God niet veraf is, maar mens is geworden in Christus. Hoewel er ook binnen het christendom leefregels zijn om het leven te heiligen, zoals de tien geboden, ligt bij het christendom meer de nadruk op de relatie met God, dan op de verplichting tot het precies naleven van tal van voorschriften, zoals de joodse ha-

lacha en de islamitische sharia. De Heilige Drie-eenheid wordt in zowel islam als het jodendom als buitenbijbels en polytheïstisch verworpen en als een vorm van afgoderij beschouwd. Het jodendom ziet op het christendom overgegane joden als afgodendienaren. De islam ziet de Koran, geopenbaard aan de profeet Mohammed, als de laatste openbaring van God. De islam erkent zowel de Thora als het Nieuwe Testament wel als Islamitische heilige boeken, maar is van mening dat het door wijzigingen door joodse en christelijke schriftgeleerden niet meer het zuivere Woord Gods is. De geloofsrichtingen en de grenzen De doctrines en de praktijken van het christendom zijn ontstaan als het gevolg van vele discussies. Vele groepen hebben, in de loop van de eeuwen, hun geloof als hét ware christendom bestempeld. Enkele voorbeelden zijn de gnostiek, de marcionistische beweging, het arianisme en het pelagianisme in de eerste eeuwen. Later volgden onder meer de nestorianen en de jacobieten en nog later het als Oosters Schisma bekend staande schisma tussen de Oosters-Orthodoxe Kerk en Rooms-katholieke Kerk. De protestantse hervorming leidde tot de ontwikkeling van een groot aantal groeperingen met eigen onderwijs en praktijken verschillend van het katholicisme en van elkaar. Voorbeelden zijn de Lutherse Kerk, de Quakers en de mennonieten. Recenter hebben de adventisten, de Jehova's getuigen en de mormonen gepretendeerd het ware geloof in Jezus als christus te verkondigen. De laatste twee groepen worden door de meeste christenen echter als sekten gezien. Anderen groeiden uit tot volwaardige religies (zoals het mormonisme). Elk van deze groeperingen betichtten de anderen van ketterij. Af en toe leidde dit tot geweld.Met name de Rooms-katholieke kerk beschouwde het lange tijd als haar opdracht ketterijen of onaanvaardbare afwijkingen van de orthodoxie te bestrijden. Ketterij kon op verschillende manieren bestraft worden van berisping over niet-erkenning als christen tot zelfs de doodstraf. Geschriften van de ketters werden vaak vernietigd. Christenen kunnen sterk van mening verschillen over wat "essentieel" is in het christendom, welke variaties toegelaten zijn en welke groepen als "christenen" kunnen worden gekwalificeerd. Als gevolg hiervan blijven de grenzen van het "christendom" een onderwerp van meningsverschillen. GEZIN & RELIGIE 89


Jodendom

Het jodendom is de religie van het Joodse volk en de oudste of één van de vroegst ontstane monotheïstische godsdiensten, en behoort tot de oudste religieuze tradities die vandaag de dag nog worden beoefend. Het jodendom past niet gemakkelijk in de westerse categorieën zoals religie, ras, etniciteit of cultuur. Dit komt doordat Joden het jodendom in termen van 4000 jaar geschiedenis beschouwen. Tijdens dit lange tijdperk hebben Joden slavernij, anarchisme, theocratie, verovering, bezetting en ballingschap ervaren en zijn zij in contact geweest en beïnvloed door het Oude Egypte, Babylonië, Perzië, het Griekse hellenisme, evenals moderne bewegingen zoals de Verlichting en de opkomst van het nationalisme. Daarom stelt de JoodsAmerikaanse professor Daniel Boyarin dat “Joods zijn de pure categorieën van identiteit doorbreekt, omdat het niet nationaal is, niet genealogisch en niet godsdienstig, maar elk van deze, in een dialectische spanning.” De principes en de geschiedenis van het jodendom vormen de historische fundamenten van andere religies, waaronder het christendom en de islam. Ontstaan Rabbijnse visie Volgens de Joodse traditie was Abraham (Awraham) de eerste Jood. Rabbijnse literatuur vertelt dat hij de eerste was om het tegen de rest van de wereld op te nemen en de dwaasheid van afgodendienst af te werpen. Daarop beloofde God dat Abraham, inmiddels al op hoge leeftijd, nog kinderen zou krijgen, om te beginnen Isaäk (Jitschak), die zijn werk zouden voortzetten en Erets Jisrael (=het land van Israël, daar Kena’an (Kanaan) genoemd) zouden erven. Volgens de Tenach gaf God de zoon van Isaäk, Jakob (Jaäkov), de naam “Israël”, hetgeen “hij die met God worstelt” betekent, en wijdde zijn nakomelingen in om zijn natie te zijn. God stuurde Jakob en zijn kinderen naar Egypte; nadat zij uiteindelijk slaven werden, stuurde God Mozes (Mosje) om de Israëlieten uit de slavernij terug te kopen. Na de Uittocht uit Egypte bracht God hen naar de berg Sinaï om hun de Thora te geven, en bracht hen uiteindelijk naar Erets Jisrael. God bepaalde dat de nakomelingen van Mozes’ broer Aäron (Aharon) een priesterklasse binnen de Israëlitische

gemeenschap zouden zijn. Zij dienden eerst in de Tabernakel (een verplaatsbaar huis van verering), en later dienden hun nakomelingen in de Tempels van Jeruzalem. Bij terugkomst in Erets Jisrael werd de tent met de tabernakel in de stad Silo geplaatst en bleef daar meer dan 300 jaar. Gedurende deze tijd verstrekte God het Joodse volk leiders en strijders, om de natie te verzamelen nadat hij vijanden stuurde om hen aan te vallen. Na verloop van tijd daalde de moraal van de natie tot het punt waarin God de Filistijnen toestond om de tempel in Silo te veroveren en te plunderen. De Israëlieten vertelden de profeet Samuel (Sjmoe’el) dat zij het punt hadden bereikt waar zij behoefte hadden aan een permanente koning, zoals andere naties die hadden. God wist dat dit niet het beste voor de Joden was, maar willigde het verzoek in en liet Samuel Saul, een groot maar zeer bescheiden mens, benoemen tot koning. Toen de mensen Saul overhaalden tegen een order in te gaan dat via Samuel gegeven was, beval God Samuel om David in plaats van Saul te benoemen. Zodra David gevestigd was, vertelde hij de profeet Nathan dat hij een permanente tempel zou willen bouwen. Als beloning beloofde God David dat hij zijn zoon zou toestaan om de tempel te bouwen en de troon nooit van zijn kinderen zou onttrekken. Davids zoon, Salomo (Sjlomo), bouwde de eerste permanente tempel volgens de wil van God, in Jeruzalem. Na de dood van Salomo, werd het koninkrijk verdeeld in de twee koninkrijken Israël en Judea (Jehoeda) bestaande uit twee stammen. Israël had een verscheidenheid aan koningen, maar na een paar honderd jaar stond God vanwege een zich uitbreidende afgodendienst Assyrië toe om Israël te veroveren en zijn volk te verbannen. Het koninkrijk van Judea, waarvan Jeruzalem de hoofdstad was en dat de tempel bevatte, bleef onder het gezag van het huis van David. De afgodendienst echter, steeg tot het punt dat God Babylonië toestond om Judea te veroveren, de tempel te vernietigen, die 410 jaar in gebruik was geweest, en zijn volk naar Babylonië te verbannen, met de belofte dat zij na zeventig jaar zouden worden bevrijd. Na 70 jaar werd het de mensen toegestaan terug te keren naar Israël onder leiding van Ezra, en de tempel werd herbouwd. Deze tweede tempel stond 420 jaar overeind, waarna hij werd vernietigd door de Romeinse generaal en latere keizer Titus.


Dit is de staat waarin de berg Moriah moet blijven totdat een nakomeling van David zich voordoet om de glorie van Israël te herstellen (het bestaan van de islamitische Koepel van de Rots doet in deze theoretische visie niet ter zake).De Thora, die op de berg Sinaï werd gegeven, werd samengevat in de vijf boeken van Mozes en samen met de boeken van en over de profeten en de geschriften de ‘Geschreven Thora’ genoemd. De details, die de bijbehorende ‘Mondelinge Thora’ vormden, moesten ongeschreven blijven. Echter, aangezien de vervolging van de Joden toenam, ontstond het gevaar dat details vergeten zouden worden. Daarom werden zij alsnog opgetekend in de Misjna, de Talmoed, en andere heilige boeken van het jodendom. Historisch-kritische visie Volgens de historisch-kritische visie onderscheiden twee kenmerken het jodendom van de andere godsdiensten die bestonden toen het zich net ontwikkelde. Het eerste kenmerk was het monotheïsme. De betekenis van dit geloof aan één god is niet zozeer de ontkenning van andere goden. Hoewel die ontkenning voor het rabbijnse jodendom fundamenteel is, impliceert de Thora volgens vele kritische geleerden vaak dat vroege Israëlieten het bestaan van andere goden erkenden. De betekenis ligt eerder in de Joodse idee dat God de mensen creëerde en voor hen zorgde. In polytheïstische godsdiensten is de schepping van de mensheid vaak iets bijkomstigs en zijn de goden hoofdzakelijk betrokken bij hun relaties met andere goden, niet met mensen. Ten tweede specificeert de Thora vele wetten die door de afstammelingen van Israël moeten worden gevolgd. Andere godsdiensten werden toentertijd gekenmerkt door tempels waarin de priesters hun goden door offers zouden aanbidden. De Joden hadden ook zo’n tempel, met priesters, en brachten offers, maar dit waren niet de enige middelen om God dienstig te zijn. In vergelijking met andere godsdiensten, verhoogt het jodendom het dagelijkse leven tot het niveau van een tempel en aanbidden Joden God door dagelijkse acties. Ten tijde van de Helleense periode waren de meeste Joden al gaan geloven dat hun god de enige god was (en dus de god van iedereen), en dat de Thora, het verslag van zijn openbaring, universele waarheden bevat. Deze ontwikkeling kan samen

zijn gegaan met de belangstelling van niet-Joodse zijde voor het jodendom (sommige Grieken en Romeinen beschouwden de Joden als een zeer “filosofisch” volk vanwege hun geloof in een abstracte god) en de groeiende Joodse interesse in Griekse filosofie, die als doel had om universele waarheden te vestigen. De Joden begonnen te werken aan de spanning tussen het particularisme van hun stelling dat alleen Joden de Thora uit hoefden te voeren, en het universalisme van hun stelling dat de Thora universele waarheden bevatte. Het resultaat is een reeks ideeën en praktijken betreffende de identiteit, de ethiek, de relatie met de natuur, alsook de relatie met God, die een voorkeur geven aan “verschil” tussen Joden en niet-Joden; ideeën en praktijken betreffende de verschillen in het praktiseren van het jodendom per plaats; een hechte aandacht voor verschillende betekenissen van woorden bij het interpreteren van teksten; pogingen om verschillende standpunten over teksten vast te leggen, samen met een relatieve onverschilligheid over credo en dogma. Het onderwerp van de Hebreeuwse Bijbel is een beschouwing van de verhouding tussen de Israëlieten en God zoals deze tevoorschijn komt in hun geschiedenis van het begin van de tijd tot de bouw van Tweede Tempel (ongeveer 350 voor de gangbare jaartelling). Deze verhouding wordt over het algemeen als controversieel afgebeeld, aangezien de Joden worstelen met hun geloof in God enerzijds en de aantrekkelijkheid van andere goden anderzijds, en aangezien sommige Joden (in het bijzonder Abraham, Jakob — later dus Israël geheten — en Mozes) worstelden met God. Moderne kritische geleerden zijn van mening dat de Hebreeuwse Bijbel uit een verscheidenheid van inconsistente teksten bestaat die samengebundeld werden op een manier die om aandacht vraagt voor de uiteenlopende beschouwingen. Voorbeelden zijn verschillen in namen van God, in politieke voorkeuren en botsende verklaringen van eenzelfde fenomeen, zoals scheppingsverhalen van Genesis 1 en 2. Deze documentaire hypothese stipuleert in dit kader vijf bronnen voor de Tenach, alsook een zesde, de redacteur. Bronnen kunnen in dit geval ook groepen schrijvers zijn. Hoewel het werk aan de hypothese al in de 19e eeuw begon, is dit onderzoeksgebied nog in ontwikkeling.

GEZIN & RELIGIE 91


Islam

De islam is een monotheïstische godsdienst en een van de drie grote(re) zogenoemde Abrahamitische religies. Het Arabische woord islam betekent letterlijk overgave (aan God) of onderwerping en wijst op het fundamentele, religieuze principe dat een aanhanger van de islam (moslim) zich overgeeft aan Gods wil en wetten. Het heilige boek voor moslims is de Koran, waarvan zij geloven dat God de tekst via de aartsengel Gabriël aan Mohammed als profeet en boodschapper doorgaf. Naast de Koran is de soenna van Mohammed, waarin de levenswijze, de gezegden en de standpunten van de profeet worden beschreven, ook een belangrijke bron voor de islamitische doctrine.Islamologen als Urbain Vermeulen beschrijven de islam eerder als een rechtssysteem dan een godsdienst omdat in die gebieden waar de islam zich heeft kunnen vestigen als meerderheidsgodsdienst er nooit een dichotomie heeft bestaan tussen religieus-eschatologische en ethisch-juridische aspecten. Moslims kunnen het woord moslim in een bredere betekenis gebruiken, namelijk - zoals hierboven vermeld - iemand die zich aan God overgeeft. Volgens deze definitie waren bijvoorbeeld Adam, Abraham en Jezus moslims. Op basis van de Koran worden zij een hanif genoemd, een voor-islamitische monotheïst en Godzoeker. Oorsprong De islam is ontstaan in de 7e eeuw. Volgens moslims ontving Mohammed via de engel Djibriel openbaringen van God, waarin hij werd opgeroepen het geloof van Adam en Abraham opnieuw te introduceren. Voor moslims is de islam dan ook de oorspronkelijke religie zoals geopenbaard aan Abraham, Mozes, Jezus en andere islamitische profeten. Volgens moslims werden voorgaande profeten slechts naar een volk gestuurd, terwijl Mohammed profeet van alle volkeren zou zijn. De Koran verwijst veelvuldig naar verhalen over personen uit de Bijbel zoals Mozes, Maria en Jezus (steeds “Jezus de zoon van Maria” genoemd). Maar de bijzonderheden die de Koran over deze personen geeft, wijken doorgaans af van wat de Bijbel erover zegt. Zo spreekt de Koran tegen dat Jezus aan een kruis stierf en opstond, en was volgens de Koran niet Izaäk de “zoon van de belofte”, maar juist Ismaël, de stamvader van de Arabieren. Sommige thema’s lijken ontleend aan de Talmoed en apocriefen

van het Nieuwe Testament. Er zijn ook verscheidene heidense tradities uit voorislamitische animistische religies in de islam geïntegreerd zoals het heiligdom de Ka’aba en de rondgangen die daar omheen gemaakt worden tijdens de oemra en de hadj (tawaaf), elementen die volgens de islamitische traditie op Abraham teruggevoerd moeten worden. De Koran stelt dat de term islam afkomstig is van God zelf: “Heden heb ik uw religie voor u vervolmaakt, en Mijn gunst aan u voltooid, en Ik heb de islam voor u als religie gekozen”. In totaal noemt de Koran 25 profeten, maar Mohammed wordt in de islam doorgaans beschouwd als de laatste profeet, “Zegel der Profeten”, die de geschiedenis van de doorlopende openbaring van Gods wil heeft afgesloten. De islam is voor moslims de vervolmaking van de monotheïstische religie van God. Moslims gebruiken het woord ‘Allah’ als aanduiding van hun god. Dit is geen eigennaam maar betekent eenvoudig ‘de God’. Moslims hameren erop dat deze dezelfde is als die van Joden en christenen, hoewel aanhangers van die godsdiensten daar vaak anders over denken. Het Arabische woord islam betekent “onderwerping” of “overgave” (aan de wil van God). Iemand die dit doet wordt een ‘moslim’ genoemd. Het woord moslim betekent ‘iemand die zich overgeeft (aan God)’. Door buitenstaanders worden zij ook wel islamieten en soms ook wel mohammedanen genoemd, maar deze laatste benaming suggereert dat zij Mohammed aanbidden in plaats van God, iets dat iedere moslim zeer beslist zal afwijzen De leer God wordt door moslims aanbeden als schepper van alles. Hij is (ver boven de mens) verheven, soeverein, barmhartig, almachtig en alwetend. De islam kent aan God 99 eigenschappen toe. Volgens moslims openbaart God niet zichzelf; Zijn tekenen van bestaan zijn wel terug te herkennen in de pracht van de schepping. Niets van God is door de mens te kennen, behalve Zijn wil die via Mohammed aan de mens geopenbaard is. Moslims spreken de grootheid van God vaak uit door middel van de uitdrukking Allahu Akbar (God is groter/de grootste - het Arabisch kent geen overtreffende trap). Centraal staat ook het begrip tawhid, dat letterlijk ‘een maken’ betekent. Het staat voor het principe dat God de enige is die er werkelijk toe doet. Tawhid is


daarom tegen de scheiding van geloof en staat en staat aan de basis van het islamisme, oftewel de politieke islam. Moslims geloven (evenals veel christenen en joden) in het bestaan van door God geschapen engelen, dienaren van God. De islam kent vier aartsengelen en miljoenen beschermengelen. Ook geloven moslims traditioneel dat naast elk mens twee engelen zitten: één aan de rechterkant die zijn goede daden en woorden noteert, de ander aan de linkerkant om zijn zonden op te schrijven. De Koran leert ook dat de duivel, Iblis of Shaitan, een djinn is[3]. In tegenstelling tot de andere engelen buigt hij niet voor Adam[4]Verder kent de islam vergelijkbaar met animistische religies, mannelijke en vrouwelijke geesten of geestelijke wezens, de djinns. Deze wezens spelen een grote rol in het dagelijks leven van aanhangers van de z.g. ‘volksislam’. Hierin spelen bijgeloof, magie zoals het boze oog een belangrijke rol. Hoewel djinns andere wezens zijn dan mensen zitten ze volgens de islam in dezelfde positie als de mensen. Ze hebben de keus om God al of niet te volgen. Onder hen bestaan daarom dus ook moslims en niet-moslims. Net als in het christendom en jodendom geleerd wordt zijn de geestelijke wezens die God niet willen volgen bekend als kwade geesten of demonen. De islam kent de concepten van vergeving en verlossing van zonden niet, ieder mens blijft zélf altijd verantwoordelijk voor zijn eigen daden en moet de gevolgen daarvan dragen bij het eindoordeel. Dat eindoordeel is afhankelijk van de eindbalans tussen zonden en goede daden. De islam is geen Kerk en heeft in principe geen kerkelijke hiërarchie. Iedere moslim is vrij om een interpretatie van een geestelijke voorganger te kiezen. De praktijk De praktijk van het islamitisch geloof steunt op een stelsel van riten en plichten, de fiqh, waarvan de ‘Vijf zuilen van de islam’ de belangrijkste zijn, namelijk de getuigenis (de shahada), het verrichten van de vijfmaal daagse verplichte gebeden (de salat), het geven van aalmoezen (de zakat), het overdag vasten in de maand ramadan en het maken van een bedevaart naar Mekka (de hadj). Elke moslim is traditioneel verplicht zich, indien maar enigszins mogelijk, aan deze vijf verrichtingen te houden. Hiermee worden de persoonlijke discipline van elke gelovige zowel als de onderlinge gemeenschap en de gehoorzame

dienst aan God uitgedrukt. Een moslim dient zich aan deze vijf zuilen van de islam te houden, maar tevens behoort hij te geloven in de Zuilen van geloof. Er is geen vastgesteld aantal, maar de meeste literatuur spreekt van zes zuilen: de eenheid van God, de engelen, de geopenbaarde Boeken, de profeten en de boodschappers, de Dag des Oordeels en de voorbeschikking Gods. De Koran geeft ook voorschriften omtrent het gebruik van voedsel. Voedsel kan halal (toegestaan) of haram (niet toegestaan) zijn. Veel van deze voorschriften komen overeen met de Thora, de boeken van Mozes. Zo is het eten van vlees afkomstig van varkenachtigen (bijvoorbeeld varkensvlees) verboden, behalve in tijd van nood. Ook wordt volgens de meeste tafsir in de Koran het drinken van alcoholische dranken verboden. Moslims houden hun gezamenlijke erediensten meestal in de moskee, maar op zich kan op iedere reine plek het verplichte gebed worden verricht. Bidden kan alleen geschieden in staat van rituele reinheid (wudu) en bestaat uit een serie buigingen en teraardewerpingen, waarbij onder meer uit de Koran wordt gereciteerd. Het gebed wordt afgesloten met een korte buiging van het hoofd naar rechts en naar links onder het uitspreken van as salaamoe `alaykoem wa rahmatullah (vrede zij met u en de genade van God) om de engelen te groeten die de goede en slechte daden van de gelovige bijhouden of om het contact met de wereld om je heen te herstellen. Tijdens het gebed richt men zich zo mogelijk naar de Ka’aba in Mekka. In het begin van Mohammeds profeetschap verrichtten de moslims hun gebeden in de richting van Jeruzalem, maar de qibla werd later tijdens zijn profeetschap veranderd naar Mekka.Het hoogtepunt van de week ligt voor moslims op vrijdagmiddag, vergelijkbaar met de sjabbat voor joden en de zondag voor de christenen. Er wordt voorafgaand aan het dhuhr-gebed dan een preek (khutbah) gehouden, gevolgd door het gezamenlijke gebed, dat dan twee rakaat omvat in plaats van vier. Het betreft echter geen rustdag; er mag gewerkt worden op deze dag. De islam kent geen priesterschap, maar wel geestelijke zowel als politieke leiders, theologen en rechtsgeleerden. Bij soennitische moslims wordt geestelijk en politiek leiderschap niet gecombineerd, bij sjiieten wel. GEZIN & RELIGIE 93


Boedisme

Het boeddhisme is een dharmistische non-theïstische wereldreligie. Het is een levensbeschouwelijke en religieuze stroming die werd gestart door Gautama Boeddha. Volgens de historische wetenschap leefde Boeddha waarschijnlijk van ca. 450 tot ca. 370 v.Chr. in wat tegenwoordig Nepal is. Door moderne geleerden wordt ook ca. 480-400 v.Chr. gesuggereerd. Er zijn ook alternatieve data die gangbaar zijn vanuit de geloofstradities zelf. Alle bronnen zijn het er echter over eens dat Boeddha stierf op 80-jarige leeftijd[1]. Het boeddhisme heeft zich geleidelijk over andere delen van Azië verspreid en heeft een centrale rol gespeeld in de spirituele, culturele en sociale ontwikkeling van de oosterse wereld. Tegenwoordig telt het boeddhisme wereldwijd ongeveer 415 miljoen aanhangers. De oorspronkelijke naam van het boeddhisme is “Boeddhasasana” (in het Pali), wat ‘de leer van de Boeddha’ betekent. De kern van deze leer is het natuurlijke principe dat de Boeddha ontdekte als resultaat van zijn zoektocht naar een einde van het lijden en de ontevredenheid. “Boeddhisme” is in de loop der tijden een verzamelnaam geworden voor de vele tradities die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke leringen van de Boeddha. De wetenschappelijke studie van het boeddhisme wordt boeddhologie genoemd. Groot belang wordt gehecht aan ascese en boeddhistische monniken richten zich volledig op het bereiken van het nirwana. Tegelijkertijd zijn de verplichtingen voor leken relatief beperkt, wat het boeddhisme tot de succesvolste missionaire religie maakte tot deze rol rond 1000 door de islam werd overgenomen. Belangrijk bij deze verspreiding was ook het monasticisme waarbij monniken bij elkaar leven in kloosters. De geschiedenis van het boeddhisme De ontstaansgeschiedenis van het boeddhisme dateert uit de vijfde eeuw voor Christus en is in grote lijnen als volgt overgeleverd: Wijze mannen bezochten de toenmalige koningin Maya en vertelden haar dat ze zwanger was van een goddelijke zoon die een groot heerser of leraar, Boeddha, zou worden. Maya stierf een week na de geboorte van die zoon, Siddhartha Gautama, in het kraambed. Haar echtgenoot, koning Suddhodhana, was vastbesloten dat zijn zoon hem ooit zou opvolgen. Daarom voedde hij de jonge prins op in de beschermde omgeving van het koninklijk paleis en zag hij erop toe dat hij niet met de buitenwereld in contact kwam. Siddhartha leidde zodoende welis-

waar een leven van luxe en plezier, maar hij was niet gelukkig. Het is wetenschappelijk gezien ook mogelijk dat Gautama zich voordeed als iemand van de Kshatriya’s, de kaste van de heersers, om zo iets in te kunnen brengen tegen de brahmanen. Dit gebeurde wel vaker met religieuze leiders destijds. Hij trouwde met zijn nicht en werd vader van een zoon. Op een dag verliet Siddhartha het paleis om een tochtje te gaan maken. Tijdens dat uitstapje zag hij vier mannen: een oude man, een zieke man, een dode man en een asceet, die zelf niets bezat, maar leefde van voedsel en geld dat hem geschonken werd. Niettemin zag hij er gelukkig uit. Siddhartha besloot het voorbeeld te volgen en vertrok diezelfde avond nog uit het paleis. Hiermee wilde hij het antwoord vinden op de vraag waarom mensen zo moesten lijden. Hij sloot zich aan bij vijf asceten die zich in de wildernis hadden afgezonderd. Ze leefden vrijwillig zonder voedsel en slaap. Zes jaar later, toen hij bijna doodging van de honger besloot hij dat dit niet de juiste manier was om wijsheid te bereiken. Hij trok daarom verder, richting de stad. Toen hij weer op kracht was besloot hij onder een boom te mediteren, en er niet onder vandaan te komen zonder dat hij het antwoord op zijn vraag had. Zijn vraag was waarom mensen moesten lijden. Op de negenenveertigste dag kreeg hij inzicht in de oorzaken van het lijden van de mens en hoe dat lijden moest worden weggenomen. Door deze antwoorden was hij een verlicht persoon, Boeddha. Hij bereikte een staat van vreugde en vrede, dit wordt nirwana genoemd. De rest van zijn leven trok hij door India, onderwijzend wat hij had geleerd. Zijn eerste volgelingen waren de vijf asceten. Ook zijn familie nam zijn leer aan en zijn tante werd de eerste boeddhistische non. Zijn volgelingen werden shangha’s genoemd. Op tachtigjarige leeftijd wist hij dat hij zou sterven. Ook zou hij niet opnieuw worden geboren, zelfs niet in de hemel, omdat hij nu verlicht was, en nu voor altijd in het nirwana opging. Toen men hem vroeg wie hem op moest volgen vertelde hij dat er geen opvolger moest komen, maar dat zijn lessen bewaard moesten blijven. Basisconcepten in het boeddhisme De Boeddha moedigde een gezonde verhouding tussen geloof en directe empirische waarneming aan. Hij zei dat geloof gebalanceerd dient te worden met wijsheid. De wijsheid in het boeddhisme is gericht op het correct begrijpen van het leven,


en uit zich in een leven dat correct geleefd wordt. Geloof alléén is blind, het gelooft alles wat gezegd wordt en maakt geen onderscheid tussen waarheid en onwaarheid. De Boeddha zette verschillende concepten uiteen, die essentieel zijn voor een correct begrip van de werkelijkheid hier en nu. Zonder een correct begrip van deze concepten is verlichting niet mogelijk. De basis van het boeddhisme handelt over het lijden (dukkha in het Sanskriet), en hoe we er definitief vanaf kunnen komen. De Vier Nobele Waarheden beschrijven het principe waardoor dit mogelijk is. Een juist begrip van hoe de werkelijkheid bestaat (wijsheid van de leegte) is essentieel in het boeddhisme om een einde te kunnen maken aan de cyclus van wedergeboorte en het lijden dat daarbij hoort. In principe worden al onze schadelijke gedachten (hechting, woede, trots enz.) veroorzaakt door een onjuist begrip van deze werkelijkheid. Hiernaast is het begrip van karma essentieel, wat ook leidt tot inzicht in de boeddhistische ethiek, zoals de Vijf Voorschriften, de Vier verheven geestestoestanden en de zes (of tien) perfecties. Boeddha zei dat als een persoon naar deze principes handelt en ze in zichzelf ontwikkelt, hij gelukkiger zal worden en beter in staat zal zijn ook de hogere leringen beter te begrijpen en toe te passen. De vier edele of nobele waarheden De vier nobele waarheden hebben tot doel het verkrijgen van inzicht in de aanwezigheid, oorzaak, oplossing en het overkomen van lijden en ontevredenheid. Deze waarheden worden soms ook geformuleerd in termen van de aanwezigheid van geluk, haar oorzaak, de afwezigheid ervan en de oorzaak van deze afwezigheid. Het achtvoudige pad Het edele achtvoudige pad bestaat uit: juist begrijpen, juiste intenties, juist spreken, juiste handelingen, juist levensonderhoud (beroep), juiste aandacht, juiste inspanning en juiste mentale absorptie. Het achtvoudige pad wordt vaak ook kort omschreven als moraliteit (of ethisch goed gedrag), samadhi (meditatie) en wijsheid. Het achtvoudige pad wordt gezien als een pad naar de verlichting, maar veroorzaakt niet de verlichting, net zoals een pad naar de berg kan leiden, maar deze berg niet veroorzaakt. De vijf voorschriften De vijf voorschriften zijn het basisniveau van moraliteit voor een praktiserende boeddhist: niet doden, stelen, liegen, seksueel wangedrag of bedwelmende middelen gebruiken.

Indien gewenst, kan iemand ervoor kiezen om in plaats van de vijf voorschriften vrijwillig de acht voorschriften, de tien voorschriften of de geloften (patimokkha) voor monniken of nonnen na te leven. Deze regels zijn er voor de leken. De boeddhistische monniken houden zich aan meer regels. De paramita’s De tien paramita’s van het Theravada zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, verzaking (afstand doen), wijsheid, energieke inspanning, geduld, oprechtheid, vastberadenheid, vriendelijkheid en evenwichtigheid. In het Mahayana-boeddhisme worden zes (of soms tien) paramita’s beschreven. Deze perfecties zijn karaktereigenschappen, die door oefening kunnen groeien in het karakter van het individu. De zes perfecties van het Mahayana zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, geduld, vreugdevolle inspanning, concentratie en wijsheid (de vier extra zijn: methode, wensen, kracht en hoogste wijsheid). Karma, wedergeboorte, hemel en hel. De Boeddha onderwees ook de wet van karma (kamma): ‘goede’ acties leiden tot resultaten zoals geluk, en ‘slechte’ acties hebben slechte gevolgen van lijden en problemen. De resultaten van acties (karma) komen echter vaak pas lang nadien, zoals in volgende levens. Boeddha zei dat karma vooral bestaat uit de intentie die de actie motiveert. Door de motivatie te controleren kan men dus in feite de eigen toekomst bepalen in termen van geluk of lijden. Boeddha verzon karma niet, maar vormde het om vanuit de brahmanistische traditie en legde daarbij de nadruk op de intentie achter de actie. Het beginsel van wedergeboorte is een fundamenteel boeddhistisch concept, direct verbonden met karma, omdat de wereld waarin men herboren wordt, alles te maken heeft met de acties (karma) uit het verleden. In de boeddhistische kosmos bestaan meerdere bestaansniveaus van voelende/bewuste wezens: van goden (een bestaan met bijna uitsluitend geluk) tot hellewezens (een bestaan met bijna uitsluitend lijden); mensen bevinden zich in de middenmoot met levens waarin geluk en lijden elkaar afwisselen. Goede acties leiden tot een wedergeboorte als een deva, een halfgod, of als een mens in een relatief comfortabele situatie. Slechte acties veroorzaken een wedergeboorte als een mens in een slechte situatie, als dier, als zogenaamde hongerige geest, of zelfs in een hel.

GEZIN & RELIGIE 95


Hindoeisme

Het hindoeïsme is een dharmische religie, een groep van religieuze opvattingen en praktijken, of een groep van religieuze tradities, die zijn oorsprong heeft op het Indische subcontinent. Hindoeïsme in de wereld Van de bijna 1,2 miljard mensen tellende bevolking van India wordt ruim 80% gerekend tot hindoe. In de rest van de wereld leven nog bijna 55 miljoen hindoes. Al vertonen hun religieuze handelingen grote overeenkomsten, toch is geen enkele omschrijving van het begrip ‘hindoeïsme’ voor alle hindoes van toepassing. Zo verschilt de plattelandsgodsdienst grondig van de meer filosofisch onderbouwde godsdienstbeoefening. Het hindoeïsme is de oudste nog levende religieuze “godsdienst” ter wereld; er zijn verscheidene heilige geschriften, die niet nauwkeurig gedateerd kunnen worden, wanneer die op schrift zijn gezet en waarbij van meerdere geen auteur bekend is. Er is geen sprake van een enkele hoofdstichter, zoals een profeet. Door de tijd heen zijn Arische en Dravidische elementen versmolten. Het jaïnisme en het boeddhisme worden door hindoes wel beschouwd als stromingen van het hindoeïsme. Boeddha heeft zelfs de status van negende incarnatie van Vishnoe verworven. Een bij hindoes bekende metafoor is die van het hindoeïsme als stam van een boom, waar alle andere godsdiensten als bladeren aan groeien. Dit verklaart zowel hun tolerantie ten aanzien van andersdenkenden als hun vaak heftige afwijzing van proselitisme. Volgens de Arische invasietheorie vielen mensen uit CentraalAzië, Ariërs genoemd, vanaf circa 1500 v.Chr. Noordwest-India binnen. Zij brachten hun eigen Vedische religie mee en hun religieuze praktijken vermengden zich met die van de mensen uit de Indusvallei. Zo zouden de Veda’s, voor veel hindoes de meest gezaghebbende geschriften, ten dele door hen geschreven zijn buiten India. De theorie wordt sinds enige tijd betwist en er bestaan tegenwoordig ook andere theorieën over het ontstaan en de oorsprong van de religies van India. Hoe dan ook, de godsdiensten van het hindoeïsme gaan zonder twijfel het verst terug in de tijd van alle religies met een heilig schrift. Buiten India bevinden zich grote hindoegemeenschappen in Nepal (22 mln), Bangladesh (16 mln), Sri Lanka (3 mln) en Bali (3 mln). Kleinere hindoegemeenschappen komen voor in Groot-Brittannië (1 mln), Noord-Amerika (1 mln), het MiddenOosten (725 000), Mauritius (600 000), (Zuid-)Afrika (500

000), Rusland (500 000), Fiji (300 000), Nederland (215 000), Zuidoost-Azië en het Caraïbisch gebied. Nadat Nepal in 2006 tot seculiere staat werd uitgeroepen, heeft geen enkel land ter wereld meer het hindoeïsme als staatsgodsdienst. Symbolen De swastika is een eeuwenoud universeel symbool met een diep spirituele betekenis van voorspoed en geluk; in India is het een vanzelfsprekend element van het straatbeeld, vooral op tempels en vrachtwagens. Ohm staat voor perfectie (zie het heilige geluid hieronder). De lotusbloem is een symbool voor Vishnoe. Het Shri-symbool is een teken van welvaart en welzijn. Het heilige geluid. Dit is het geluid ‘Ohm’. Hindoes geloven dat het een symbool is van geestelijke volmaaktheid en dat dit geluid aan de vorming van het universum voorafging. Het wordt uitgesproken aan het begin van gebeden, zegeningen, ceremonies en lezingen uit de heilige boeken en wordt ook wel eens gebruikt tijdens meditatie. Voor onbekenden met het hindoeïsme is een opvallend kenmerk de rode stip op het voorhoofd van vrouwen, de bindi. Deze stip symboliseert het derde oog en wordt aangebracht ter bescherming van de vrouw en haar echtgenoot. God/goden en filosofie Binnen het hindoeïsme bestaan veel verschillende stromingen. Er zijn hindoes die monotheïstisch zijn, hindoes die polytheïstisch zijn en hindoes die monistisch zijn. De monotheïsten zien elke ‘god’ als facet van de ene God. De monisten geloven dat God en de ziel één zijn. Lijst van goden Een aantal van de bekendste goden zijn: Brahma vertegenwoordigt het genererende of scheppende aspect van G-O-D in de drie-eenheid Generator (Schepper)/ Onderhouder/Destructor (Vernietiger). Het onderhoudende aspect van God wordt vertegenwoordigd door Vishnu en het vernietigende aspect door Maheshvara (Shiva). Hindoegoden en –godinnen worden vaak afgebeeld of gebeeldhouwd met verscheidene hoofden of armen om hun speciale kwaliteiten te laten zien. Zo wil een Brahma met vier gezichten tonen dat Brahma regeert over de vier windrichtingen. Brahma wordt ook afgebeeld met vier armen, waarin hij de heilige boeken, de rozenkrans en de veldfles water van een heilige man vasthoudt. Brahma is de schepper van het heelal en god van de wijsheid.


Zijn vrouw Saraswati is de godin van de kunst, muziek en literatuur. Ze staat meestal afgebeeld met een boek en een vina, een soort muziekinstrument, in haar handen. Vishnu Vishnoe is het onderhoudende (beschermende) aspect van God en doordringt alles in dit universum. Hij wordt verbeeld als rijdend op een adelaar, Garuda, met zijn vrouw Lakshmi, de godin van liefde, schoonheid, geluk en welvaart. Vishnu wordt afgebeeld met vier armen, waarin hij een trompetschelp, een lotusbloem, een discus en een knuppel vasthoudt. Avatara’s: Volgens de hindoes die in avatara’s (incarnaties van God) geloven, komt Vishnu tien keer op aarde, in tien vormen of avatara’s, om de wereld te redden. Negen avatara’s hebben al plaatsgevonden, de tiende moet nog komen. Er zijn diverse filosofieën te vinden binnen het hindoeïsme. Schepper God in het hindoeïsme De meeste hindoes geloven in de absolute eenheid van een transcendente en immanente God, het oneindige Kosmische Bewustzijn (Parama Purusha), die de schepper is van het universum en waar alle wezens ten innigste mee verbonden zijn. De meeste hindoes geloven ook dat God op bepaalde momenten in de geschiedenis in een menselijke vorm (Ishvara) kan verschijnen. Een deel van de hindoes (vooral vaishnavieten en smartisten) gelooft zelfs dat God in een persoonlijk lichaam kan incarneren (avatarisme). Sommige van die (al of niet mythische) goddelijke persoonlijkheden werden in de loop der tijden geassocieerd met bepaalde deelaspecten van de ene ondeelbare God (Brahman) en werden verwerkt in de mythologieën en spirituele filosofieën van het hindoeïsme. De meeste hindoes vereren maar één God, zoals de shaivieten (Shiva) en de vaishnavieten (Vishnoe), die geloven dat andere goden doordrongen zijn van die Ene God. De shaktisten geloven dat je via de verering van de Moedergod Devi tot het oneindige aspect van God (Shiva) kunt komen en de smartisten geloven dat diverse goden de verschillende aspecten van de Ene God vertegenwoordigen en dat derhalve iedere god afzonderlijk verering verdient. Ook de smartisten en shaktisten geloven echter dat er maar één absolute, Hoogste God is. Enkele van de belangrijkste aspecten van God maken deel uit van de hindoeïstische Drieeenheid: Brahma (God als Schepper), Vishnoe (God als Onderhouder), Shiva (God als Transformerende Entiteit). De meeste

Hindoes zijn in feite panentheïsten of monistische theïsten. Vegetarisch eten Hindoes hebben respect voor alles wat leeft. Veel hindoes zijn vegetariër, omdat ze geen dieren willen doden om te eten, maar ook omdat ze hun geest “zuiver” (sattvisch) willen houden. Een typisch Indiase maaltijd bestaat uit verschillende kruidige groentegerechten met dahl (peulvruchtensaus) en chapati’s (platte volkoren koekenpanbroodjes) of rijst, gegeten uit bananenbladeren of van grote metalen dienbladen. Veel hindoes eten met hun vingers en gebruiken daarvoor alleen hun rechterhand. Ze drinken water, zoete thee of een verkoelende yoghurtdrank die lassi heet en die zoet of zout bereid kan zijn. Dood Een van de 16 sanskara’s vindt plaats tijdens het overlijden van een persoon. Zoals bij alle gebruiken verschilt dit ook weer per hindoe. Hier wordt weer één bepaalde situatie omschreven. De zoon van de overledene moet dan een druppel van de rivier de Ganges in de mond van de stervende doen (de oudste zoon moet dit doen in het geval van de vader die is overleden, de jongste zoon moet dit doen als de moeder is overleden). Water staat namelijk symbool voor het leven, de vergankelijkheid en de oneindigheid. Als vervolgens ook de anderen de persoon water in de mond hebben gedaan, leest de priester de stervende voor en bidt met hem en zijn familie. Omdat de hindoes geloven in een vergankelijk lichaam en een onsterfelijke ziel cremeren zij de doden zo snel mogelijk, omdat zij geloven dat de ziel zo snel mogelijk terug moet naar de oerbron. Nadat het lichaam in een doodskleed gewikkeld is, wordt het naar een crematorium gedragen, waar eerst enkele rituelen worden uitgevoerd en het waar het dan vervolgens gecremeerd wordt. Voor de crematie legt de zoon van de overledene kleine stukjes brandend hout in de mond van de overledene waarbij de volgende woorden uitgesproken worden: “Dit stuk voedsel wordt aan u opgediend, o overledene. Moge dit u tot genoegen zijn en moge dit uw bevrijding van alle banden inhouden.” Tijdens het ontsteken van de brandstapel spreekt men gebeden uit de heilige teksten uit om de ziel vrede te schenken. Na de crematie worden de as, bloemen en botten verzameld, om deze vervolgens in de rivier de Ganges te verstrooien.

GEZIN & RELIGIE 97


Uitspraak van de Dalai Lama uit de reeks boekjes van Happinez


Albertheijn Moskee

GEZIN & RELIGIE 99


Symbool van het Hindoeisme en Jodendom (eigen ontwerp)


Symbool van de Islam en het Boedisme (eigen ontwerp)

GEZIN & RELIGIE 101


Beelden uit mijn werkboek over allerlei religieuze feestdagen en huwelijken


Beelden uit mijn werkboek over de regels van religies

GEZIN & RELIGIE 103



GEZIN&FAMILIE


Gezinnen

Gezin is de term voor alle samenwerkingsvormen die een herkenbare sociale eenheid op microniveau vormen, met al dan niet verwante personen die duurzame en affectieve banden hebben en elkaar onderling steun en verzorging verlenen. Algemeen Omschrijving Het moderne (Westers-getinte) gezin is een kerngezin met meerdere relaties na elkaar, waarbij de partners kiezen waar ze wonen, hun kinderen de achternaam van de vader, soms de moeder, geven en elkaar aanvullen op vlak van verantwoordelijkheid. Het gezin blijft evenwel een cultureel gegeven. Meestal bestaat het gezin uit twee generaties waartussen verwantschapsbanden bestaan. Een gezin is in de meeste culturen gesteund op het huwelijk en heeft een huishouden, evenals banden met de familie. Een familie wordt in de sociologie bezien als een ruimere eenheid van nauw verwante personen, hetzij in een bloedverwantschaps – hetzij in een aanverwantschapssysteem. Het gezin is echter ook de kleinste democratie in het hart van de maatschappij. Het voordeel van een groot gezin is dat de jongere generatie in de meerderheid is, waardoor het sociale proces in de opvoeding veel intensiever aan bod kan komen. Het gezin is een dynamisch proces, het verandert onder invloed van leeftijd, omgevingsfactoren en tal van elementen die samengaan met de individuele evolutie van de gezinsleden. Gezin en familie Er is enige overlap tussen het begrip familie en het begrip gezin. Dit heeft veel te maken met het feit dat veel talen tussen deze twee begrippen geen onderscheid maken. Het gezin bestaat dikwijls uit nabije bloedverwanten, maar hoeft deze niet allemaal te omvatten en kan ook anderen omvatten zoals huisknechten, boerenknechten en dienstbodes. Historische evolutie van het gezin Pré-industriële gezin Het pré-industriële gezin is een kleine onderneming waarbij sociaal-emotionele en economische structuur sterk verweven zijn. Het huwelijk, vaak gearrangeerd door ouders of derden, was een zakelijk contract, waaruit kinderen voortkwamen die thuis werden opgeleid, waarbij ongeletterdheid vaak voorkwam. Het samenleven binnen het gezin werd overheerst door instrumentele relaties. Het gezin werd gezien als leerschool

voor het leven. Het moderne gezin Het moderne gezin bestaat sinds het begin van de 20e eeuw, ten gevolge van de Industriële revolutie. Werk en gezin zijn gescheiden (met uitzondering van zelfstandigen) waardoor kinderen niet langer het leven leren door te kijken naar de ouders en hun leven in scholen doorbrengen. Een aantal taken van het gezin werden uitbesteed zoals de economische productie en opvoeding. Het ouderlijk gezag, het huwelijk en de betekenis van kinderen zijn de drie voornaamste gebieden waar er een zogenaamde functionele differentiatie (een verspreiding van de functies) optrad. Het ouderlijk gezag Door het verlies van economische macht wijzigt het ouderlijk gezag van een bevels- naar onderhandelingshuishouden. Dit gebeurt in een aantal fasen waarbij opvoedingsonzekerheid en opvoedingsambivalentie maar ook kind-industrie en de jeugdhulpverlening een belangrijke rol spelen. Ouders weten niet (meer) wat ze goed kunnen doen. Er is ofwel transformatie naar een evenwicht of teloorgang, wanneer nieuwe gezagsvormen niet lukken. Verantwoord ouderschap is een paradox (steeds bewustere keuze voor kinderen en leven in te richten naar kinderen, maar ook werken & carrière verzorgen). Het huwelijk Het romantisch huwelijk evolueert, door de moderne gezinnen (complementair en (echt)paargericht), waardoor de druk op de relatie stijgt naar het (on)gehuwd samenwonen met meer echtscheidingen (onder meer gelinkt aan de schuldvraag en het maatschappij-type, de toenemende mondigheid van de vrouw en de opkomende secularisatie (ontkerkelijking)). De kinderen Aanvankelijk waren kinderen vooral een nutsvoorwerp. Ze zijn langzaam maar zeker gewenst geworden. Toch zijn kinderen nog altijd kwetsbaar. Ze zijn een minderheidsgroep, hebben minder vrije speelruimte en er is meer risicogedrag voor sterfte. Gezinsthema’s De omgang en het leven in een gezin wordt hoofdzakelijk bepaald door de aanpak van volgende thema’s partnerselectie Binnen het gezin kan men verkiezen de partner buiten de eigen


sociale groep te kiezen (exogene partnerselectie) of net binnen de eigen sociale groep (endogene partnerselectie). residentie Partners kunnen inwonen bij de familie van de man (wat in Aziatische landen soms het geval is) (patrilokale gezinnen), of bij de familie van de vrouw (matrilokale gezinnen). In de westerse wereld gaat het koppel meestal op zoek naar een eigen woning (neolokale gezinnen). afstamming Wanneer enkel de familie van de vader familie van het kind wordt, spreken we van een patrilineair afstammingspatroon. Wanneer enkel de familie van de moeder familie van het kind wordt, is er een matrilineair afstammingspatroon. In westerse gezinnen is er meestal een bilateraal afstammingspatroon : het kind krijgt een peter en een meter, een lid van elke familie. erfenis Bezit, erfenis, kan eveneens volgens patrilineair of matrilineair patroon verlopen. autoriteit In een patriarchaat worden vrouwen gedomineerd door mannen. In een matriarchaat worden mannen gedomineerd door vrouwen. In een maatschappij van symmetrische gezinnen is er gedeelde autoriteit (elk doet waar hij goed in denkt te zijn). Gezinsvormen Kerngezin Het kerngezin (van Eng.: nuclear family) is de standaard in de hedendaagse Westerse samenleving, met name na de Tweede Wereldoorlog. Dat houdt in dat beleid en instituties vooral gericht zijn op de samenlevingsvorm die bestaat uit twee ouders en eventuele nakomelingen. Toch is de opvang door voorzieningen ontoereikend en evolueert het kerngezin vaak noodgedwongen tot grotere gezinsvormen, bijvoorbeeld wanneer een grootouder of een broer/zuster erbij komen. Zo’n 32,8% van de Europese gezinnen is een kerngezin, dus zeker niet een meerderheid. Uitgebreid gezin Het uitgebreid gezin of de extended family, of het huishouden aangevuld met minstens één verwant, komt minder voor, maar is in opmars als model. We onderscheiden hierin twee types : Klassiek uitgebreid gezin

Personen wonen onder hetzelfde dak en vormen één huishouden waarin er uitgebreide intense interactie is. Er zijn horizontale en verticaal uitgebreide gezinnen. Een variant hiervan is de grootfamilie Gemodificeerd uitgebreid gezin Dit gezin leeft geografisch verder uit elkaar, en heeft zeer frequente contacten, onder meer via moderne communicatie. Een-oudergezinnen Wanneer de man of de vrouw sterft, het gezin verlaat, of wanneer een vrouw zwanger wordt (ongewild of gewild), dan ontstaat een een-oudergezin. Dit kan vrij of gedwongen, even of voor lang zijn. Zo’n 7% van de Europese gezinnen is eenoudergezin. Alleenstaande moeders vormen een kleine 10% van de Europese gezinnen, alleenstaande vaders komen vrijwel niet voor. Alleenstaand vaderschap geniet nog steeds een lage maatschappelijke status; denk aan voorzieningen als opvoedingsondersteuning, hulpverlening en juridische rechten. Alleenwonenden Een alleenwonende vormt een eenpersoonsgezin. De alleenwonende zonder partner is maatschappelijk gezien relatief gezien goed aanvaard. Men gaat niet meer zo snel met een eerste lief of vriend(in) samenwonen. Ongehuwd samenwonenden Wanneer twee mensen zonder een huwelijkscontract onder één dak wonen, spreken we van ongehuwd samenwonenden. Dit kan als voorbereiding, als equivalent, als alternatief, als principiële verwerping zijn (‘marriage kills love’-gedachte uit de jaren zestig) of als een gevolg van echtscheiding, als een teken van individuele onafhankelijkheid of met de economische risico’s in gedachte. Het kan voor of na het huwelijk, tijdelijk of permanent. Living Apart Together (LAT) Getrouwd zijn of een relatie hebben met iemand maar niet hetzelfde onderdak delen. Living Together Apart (LTA) Samenwonen zonder een echte (intieme) relatie met deze persoon te hebben Nieuw samengesteld gezin Na echtscheiding of verlies van echtgeno(o)t(e), hertrouwen, een relatie aangaan of samenwonen met een niet-biologische ouder van haar/zijn eigen kind(eren). GEZIN & FAMILIE 107


Co-ouderschap Het kind wordt een aanmerkelijk deel van de tijd door beide ouders verzorgd en opgevoed. Dit model kan zowel binnen een huishouden voorkomen als verdeeld over twee huishoudens. Bij de laatste variant kan zowel sprake zijn van een post-scheidingsarrangement alswel een arrangement binnen een latrelatie. Na scheiding komt de week-op-week-af variant veel voor. Kinderen verblijven dan de ene week bij de ene en de andere week bij de andere ouder. Een variant binnen co-ouderschap is Bird Nesting het kind blijft in de huiselijke kring en de ouders verhuizen om de week (in plaats van het kind). Holebi / Homo-ouderschap Wanneer twee mannen of vrouwen van hetzelfde geslacht samenwonen spreken we van een holebi-gezin. De sociale tolerantie tegenover dit fenomeen is nog relatief laag. Nochtans blijkt uit een studie over lesbisch ouderschap dat lesbische ouders dezelfde zo niet een kwaliteitsvollere en warmere opvoeding verschaffen aan het kind. Homo-ouderschap is vermoedelijk op zijn minst net zo waardevol als lesbisch ouderschap. De positie van deze vorm van ouderschap is vermoedelijk te kenmerken als een soort optelsom van discriminatie naar geslacht (vaderschapsdiscriminatie) en die naar seksuele voorkeur. De stichting Meer dan Gewenst is een platform voor homo- en lesbische ouders en hun kinderen. Zij behartigt de belangen van ouders en kinderen en geeft voorlichting en advies. Meer dan Gewenst Mikado-gezin De term Mikado-gezin maakt opmars. Het woord verwijst naar het welbekende spel met de stokjes. Steeds meer gezinnen vallen uit elkaar en er zijn steeds minder huwelijken. Twee individuen, ongeacht geslacht, waarvan minstens één met kinderen uit een vorige relatie, starten een nieuwe duurzame relatie, met al dan niet een huwelijk. In deze moderne wereld is het geen rariteit dat ze op hun beurt weer kinderen krijgen. De verschillende stukjes gezin komen samen in Mikado-gezinnen, en één stukje kan deel zijn van meerdere gezinnen. Fasen in de gezinsontwikkeling Jong echtpaar zonder kinderen De partners evolueren van verliefdheid naar functioneler samenwonen, met een zoektocht in het evenwicht tussen gemeenschappelijkheid en individualiteit. De partnerrelaties kunnen

taakgerichte (zoveel mogelijk naar elkaar delegeren van taken), autonomiegerichte (een minimum aan gemeenschappelijkheid) en overleggerichte (nog voldoende autonomie aanwezig maar toch overleg) relaties zijn. Uitbreidend gezin Na de geboorte van het eerste kind zal het jonge koppel te maken krijgen met rolaccumulatie en rollenconflicten. Een reorganisatie en de ontwikkeling van een opvoedingsstijl dringen zich op. Het uitbreidend gezin krijgt te maken met medicalisering (vruchtbaarheidsproblemn, euthanasie, zwangerschap, bevalling). Gezin met opgroeiende kinderen Ouders maken carrière en zien hun kinderen opgroeien. Dit veroorzaakt economische spanning en een generatieconflict, wat soms sterk samenhangt. In deze fase moeten de kinderen zich afzetten om hun eigen persoonlijkheid ten volle te ontwikkelen. Inkrimpend gezin De fase waarop opgroeiende kinderen het ouderlijk huis verlaten om zelfstandig te gaan wonen. Lege nest-gezin De kinderen zijn allen het huis uit, en de ouders blijven stilaan vaker thuis en merken dit. Het Lege nest-syndroom komt op. De partnerrelatie komt opnieuw centraal te staan, maar hierdoor kan een jarenlange kloof blootgelegd worden. Soms leidt dit tot een late echtscheiding. Deze fase hangt bovendien samen met de menopauze. De fase van het lege nest-gezin is ook sterk gemedicaliseerd (depressie, menopauze ...) Restgezin De partners worden ouder en raken bejaard. Wanneer er een wegvalt zal de ander te maken krijgen met een rouwproces met een aantal fasen : ontkenning, woede, marchanderen, wanhoop, integratie en acceptatie. (Omstreden opvatting!) Gezin als institutie Het gezin is belangrijk omdat het bepaalde functies vervult zoals :Voortplanting, Regularisatie seksueel verkeer, Socialisatie van de kinderen, Koesteringsfunctie, Verzorgingsfunctie, Economische functie


Weetjes Je vrienden kies je, in je familie word je geboren. Greet Van Thienen draait het om en stelt zelf haar Ideale Familie samen Vaders worden ongelukkiger omdat ze ontevredener zijn met hun inkomen en vrije tijd, moeders om hun tijdsbestedingspatroon. Zij gaan minder werken, meer doen aan het huishouden en de kinderen. Daardoor houden ze niet alleen minder tijd over voor zichzelf, maar ook verdienen ze minder. Mannen met kinderen blijken gemiddeld zeven jaar en vrouwen zelfs vijftien jaar lang last te houden van een verminderd geluksgevoel Bij een erfenis vliegt 55% van de familieleden elkaar in de haren Kinderen geven meer betekenis aan het leven van de ouders Suburbia, and all it promises, has become the American Dream. We bezoeken onze ouders gemiddeld 39 keer per jaar. Een broer of zus zien we zo´n 20 keer Een koningspaar bestaat uit 2 kinderen, een jongen en een meisje. De ideale vrouw in Japan is een LoveDoll. Van de eerste kinderen wordt de helft buiten het huwelijk geboren. Gezinnen met dochters zijn gelukkiger dan gezinnen met zoons. Hoe ouder je wordt, hoe meer je op je moder gaat lijken. Dat geldt voor 95% van de vrouwen. Laat de wetenschap zich met de vrouwelijke anatomie bezighouden en je krijgt dit resultaat: Kelly Brook, een Brits fotomodel van 28 is de perfecte vrouw. Het ideale gezin eet per dag per persoon: 200gr groenten, 200gr fruit, 410gr koolhydraten, 470gr zuivel, 120gr vlees en 2000ml drinken. Kerst is voor jongeren het belangrijkste feest in het jaar. Op je 24e ben je het meest vruchtbaar. De ideale vrouw heeft lang, blond haar, blauwe ogen, is tussen 1,70m en 1,79m, stevige borsten en ronde billen. De ideale man heeft grote ogen, een brede kaaklijn, brede schouders, een symmetrisch gezicht en is machtig, slim en mysterieus. Frankrijk is de populairste familie vakantie bestemming. De Nederlander mist op vakantie het meest een broodje kaas en een kopje koffie.

GEZIN & FAMILIE 109


Samenlevingen

Monogamie heeft een aantal nauw verwante betekenissen, die afhankelijk van de context van toepassing kunnen zijn: De voorwaarde waarbij iemand slechts eenmaal in een leven trouwt. De voorwaarde waarbij iemand slechts met één persoon tegelijkertijd getrouwd is. De situatie waarin iemand één enkele seksuele partner tegelijkertijd heeft. In de zoölogie ook: de situatie waarbij een dier één partner tijdens het fokseizoen heeft. De oorspronkelijke betekenis van monogamie is de situatie van een echtelijke verbintenis (huwelijk) met één persoon. Onder monogamie verstaat men tegenwoordig: de situatie van het aangaan van een verbinding uit liefde met één persoon. Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één (seksuele) partner tegelijkertijd heeft, dan wordt dit in de volksmond ook wel seriële monogamie genoemd. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen werd gesticht op 6 april 1830 in de Amerikaanse staat New York. Haar grondlegger was Joseph Smith Jr., die kort daarvoor het Boek van Mormon had gepubliceerd. Aan dit boek ontlenen de leden van de Kerk hun bijnaam Mormonen. De Kerk is vertegenwoordigd in circa 176 landen en territoria met ruim 13 miljoen leden, waarvan er zo’n 4 miljoen regelmatig deelnemen aan zondagsdiensten of andere kerkelijke activiteiten. Ongeveer de helft van alle actieve leden woont in de Verenigde Staten, waar zich ook de hoofdzetel van de Kerk bevindt, namelijk in Salt Lake City (Utah). In 2004 telde De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen 8.093 geregistreerde leden in Nederland en 6.112 geregistreerde leden in België. Polyandrie of veelmannerij is het hebben van meerdere mannen tegelijkertijd. Het is daardoor een vorm van polygamie. Voorkomen Polyandrie is voorgekomen in Tibet, Nepal, India (Zanskar, Ladakh, Toda van Zuid-India, Nairs van Kerala, de Nymba en Pahari van Noord-India), en Sri Lanka. Ongeveer duizend jaar geleden bestond het in China, bij zeer arme gezinnen, daarbij trouwden alle zonen van een gezin met één vrouw.

De Britse regering tolereerde polygamie maar toleerde polyandrie niet. De basis van de polyandrie ligt in het erfrecht waarbij in sommige volkeren de vrouw de grond erft. Vaak zijn de echtgenoten broers van elkaar, de zogeheten adelphogamie. Ook daar waar alle zonen grond erven is de polyandrie een middel om het grondbezit in de familie te houden. Het wordt nog steeds opgemerkt bij de Mosuo, een volk in Yunnan (Zuid-China); en in sommige subsaharese Afrikaanse en Amerikaanse inheemse gemeenschappen (namelijk de Surui in het noordwesten van Brazilië). Polygamie is een echtelijke verbintenis van één mens met meerdere partners tegelijk. Indien er sprake is van meerdere vrouwen bij één man dan spreekt men van polygynie of veelwijverij. Polyandrie is de situatie van meerdere mannen bij één vrouw. Polygynie komt vaker voor dan polyandrie. Van bigamie wordt gesproken als er een tweede echtgenoot of echtgenote is; het is een bijzondere vorm van polygamie. Polygamie is het tegenovergestelde van monogamie. Het hebben van meerdere of wisselende seksuele partners buiten een min of meer normaal huwelijk valt niet onder het begrip polygamie maar wordt vrije liefde genoemd. Polygamie wordt in de meeste hedendaagse culturen niet toegestaan. In sommige culturen en enkele sekten en religies komt polygamie echter nog steeds voor. Zo wordt onder leden van afsplitsingen van de mormonen het hebben van meerdere vrouwen geaccepteerd. Terwijl de Islam op grond van de Koran polygynie toelaat onder bepaalde voorwaarden, is polyandrie er niet toegestaan. In delen van de Islamitische wereld is het bezitten van meerdere vrouwen (een harem) een teken van welvaart. Het komt echter steeds minder voor. Polygamie verschilt daarin van polyamorie, dat het bij polygamie om een echtelijke verbintenis (rationele verbinding) gaat, terwijl het bij polyamorie om een liefdesverbinding (emotionele verbinding) gaat. Sleutelwoorden bij polyamorie zijn openheid en eerlijkheid, trouw, respectvol handelen en toestemming van alle betrokkenen. Polygamie is onder meer mogelijk in Marokko, Kameroen,


Egypte, Pakistan en India, maar soms alleen als er een speciale reden voor is (zie ook hieronder). In de meeste landen is het bij wet verboden. Polyamorie, staat voor een levenswijze waarbij erkend wordt dat het mogelijk is om van meer dan een persoon tegelijk te houden. Deze liefde uit zich in relaties waarbij vriendschap, intimiteit, een emotionele band, spirituele verbondenheid en/of seksualiteit ingrediënten zijn. Polyamorie doet zich voor in verschillende vormen, waaronder het samenleven met meerdere partners (triorelaties waarbij alle personen van elkaar houden en samenleven bijvoorbeeld), maar vaak is er ook een situatie waarin een hoofdrelatie wordt aangevuld met een andere relatie, waarbij een persoon dus meerdere partners heeft, zonder dat deze partners ook met elkaar een relatie hebben. De relaties zijn dan aanvullingen op elkaar. Er zijn binnen de definitie van polyamorie veel verschillende relatievormen mogelijk, maar ze hebben gemeenschappelijk dat deze gebaseerd zijn op liefde, openheid, eerlijkheid en respect. Goedkeuring van alle betrokkenen is een belangrijk aspect. Het zal duidelijk zijn dat een goede, open communicatie hierbij onmisbaar is. Personen die op deze wijze leven worden ook wel polyamoreus of polyamorisch genoemd, meestal afgekort tot poly. Poly zijn betekent dat men ervoor openstaat om meerdere relaties tegelijkertijd aan te gaan. Wanneer men poly is, betekent dat niet vanzelfsprekend dat je ook daadwerkelijk meerdere intieme relaties onderhoudt. Men kan zelfs poly zijn en geen enkele intieme relatie hebben. De term polygynie is afkomstig van de Griekse woorden poly en gune dat veel vrouwen betekent. De Nederlandse term luidt veelwijverij. Het houdt in dat één man met meer dan één vrouw getrouwd is. Polygynie is een specifieke vorm van polygamie. Bij polygamie kan zowel één man of één vrouw met meerdere partners getrouwd zijn. Polygynie is in de meeste etnografische regio’s veel algemener dan polyandrie en in sommige gebieden zelfs algemener dan monogamie. Het betreft dan voornamelijk specifieke gebieden in de staat Utah in de

Verenigde Staten, waar van oudsher veel polygyne gezinnen bestaan. Desondanks is polygynie, evenals polygamie, vrijwel overal ter wereld officieel verboden. In de biologie betekent polygyn dat meerdere vrouwelijke exemplaren voor de voortplanting zorgen, waarbij de exacte definitie afhankelijk is van de desbetreffende diergroep. Een harem is een afgesloten en bewaakte woonruimte in een serail of huis, waarin de vrouwen -echtgenote(s), in de Islam maximaal vier, en eventuele concubine(s)- van één echtgenoot samenleven, veelal met kinderen en eventueel personeel. Meestal heeft men het over de harem van een Oosterse ambtsdrager of hoofd van een familie. Harems waren en zijn nog wijd verbreid in sommige delen van de islamitische wereld. Zelfs waar dat anachronistisch is wordt de term ook toegepast op ander polygame culturen (oneigenlijk zelfs wanneer die elke vrouw een andere verblijfplaats toewijzen), vooral vorstelijke hoven, zoals in de Oudheid of keizerlijk China. De privacy van de vrouwen wordt zeer gerespecteerd. Ongeoorloofd binnentreden van deze vrouwenverblijven is haram, dat wil zeggen ten strengste verboden voor buitenstaanders, vandaar het woord harem. Onder de vrouwen geldt een rangorde, die rekening kan houden met de volgorde van huwelijken, het krijgen van zonen (vooral de erfopvolger; vooral in afwachting daarvan kan de koninginmoeder bovenaan staan) en/of de actuele voorkeur van de heer des huizes; de ‘eerste vrouw’ kan gelden als een vorstin; ze kunnen zelf gezag hebben over (vooral de eerst vrouw) en/of onder toezicht staan van (een) eunuch(en). Bekend zijn de harems geworden vanwege de intriges daarbinnen, maar ook als broedplaats voor kunst en cultuur. In tegenstelling tot wat men vaak denkt is een harem niet alleen het verblijf van de vrouwen waar het familiehoofd seksuele relaties had (vrouwen en concubines) maar ook hun kinderen en huishoudelijk personeel (vrouwen en eunuchs) konden deel uitmaken van deze hofhuishouding, die traditioneel gescheiden was van het mannenverblijf, de selamlik.

GEZIN & FAMILIE 111


Gezinnen van alle tijden


Corpus 2.0 van Marcia Nolte

GEZIN & FAMILIE 113


Tom Ford als gastredacteur van de Franse Vogue


LINDA magazine Ruben&Ruben

GEZIN & FAMILIE 115


Club Brabantia: een kartonnen gezinsleven


Hungry Planet

GEZIN & FAMILIE 117


Japanse LoveDoll


Laurie Simmons

GEZIN & FAMILIE 119


In the shadow of things van Leonie Purchas


GEZIN & FAMILIE 121



HET PERFECTE GEZIN


De basis van mijn onderzoek: mijn blog. Hier enkele beelden van posts door het jaar heen


Blogbeelden van een klein projectje tussendoor: ik en mijn familie allemaal op een zelfde door de weekse avond aan een kopje thee

HET IDEALE GEZIN 125


Beelden uit mijn werkboek over het perfecte gezin


HET IDEALE GEZIN 127


Werkboek het gezin en soorten gezinnen


HET IDEALE GEZIN 129


Werkboek feiten over gezinnen


HET IDEALE GEZIN 131


Werkboek onderzoek naar beeld


HET IDEALE GEZIN 133


De ideale vrouw op kaart


HET IDEALE GEZIN 135


Visueel onderzoek


Onderzoek naar tekstgebruik

HET IDEALE GEZIN 137


Typografisch onderzoek: handgeschreven


Onderzoek naar formaat en papier/plastic

HET IDEALE GEZIN 139


Het perfecte gezin gesprekskaartjes


De perfecte vrouw gesprekskaartjes

HET IDEALE GEZIN 141


De perfecte man gesprekskaartjes


De perfecte vrouw gesprekskaartjes

HET IDEALE GEZIN 143


De gesprekskaartjes bij elkaar gepuzzeld


Nog meer gesprekskaartjes met één maal de achterzijde rechts onder

het perfecte gezin

het perfecte gezin

EEN MOEDER

EEN VADER

EEN DOCHTER

ELF KINDEREN

TWEE ZOONTJES het perfecte gezin

EEN VADER

EEN MOEDER

het perfecte gezin

VADER&VADER

TWEE DOCHTERS EEN ZOON EEN KONIJN EEN DOCHTERJE

het perfecte gezin het perfecte gezin VADER&MOEDER VADER&MOEDER

SCHOONOUDERS EEN ZOONTJE

EEN DOCHTER DOCHTERTJE het perfecte gezin BROER&ZUS

het perfecte gezin

OPA

MOEDER MET DOCHTER

TWEE HONDJES

het perfecte gezin

VADER MET TWEE DOCHTERS

SAMEN EEN ZOONTJE het perfecte gezin

EEN VADER

MAN&VROUW

ACHT KINDEREN

VOGELTJES

VIJF MOEDERS

GEEN KINDEREN

HET IDEALE GEZIN 145



Dankwoord Gedurende het onderzoek en het werkproces heb ik af en toe op een aantal mensen geleund, die me onophoudelijk bleven steunen en motiveren. Daarnaast heb ik op moeilijke momenten veel gehad aan de tips tijdens de wekelijkse besprekingen in de lessen. In willekeurige volgorde bedank ik mijn ouders, mijn broer en zus, de docenten van atelier, de docenten van waarneming, aan enkele medestudenten en de andere die ik nog niet heb vermeld, maar me steeds hebben geholpen met de vragen die ik had.


PERFECT IMPERFECT


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.