Magazine voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers NR. 3 / september 2017 / JA ARGANG 12
ONZE OK MEEKIJKEN MET ALI KAPLAN VAN HET ACADEMISCH MEDISCH CENTRUM IN AMSTERDAM > COMPLEETHEIDSCONTROLES: HET KAN NOG BETER > SAMEN WERKEN AAN EFFICIËNTE OK-PLANNING > SCHOLINGSBEHOEFTE EENVOUDIG INZIEN
Design and polyaxiality make the difference.
NCBÂŽ Periprosthetic Locking Plate System The innovative plate design and polyaxial technology of the NCB Periprosthetic Locking Plate System allow for secure bicortical screw fixation around the stem of an implanted prosthesis. This comprehensive system, including proximal and distal femur plates, trochanter plates as well as curved femur shaft plates, provides the much needed flexibility in the treatment of periprosthetic fractures. Find more information on the NCB Periprosthetic Locking Plate System at www.zimmerbiomet.com Because each detail makes the difference.
This documentation is intended exclusively for physicians and is not intended for laypersons. Information on the products and procedures contained in this document is of a general nature and does not represent and does not constitute medical advice or recommendations. Because this information does not purport to constitute any diagnostic or therapeutic statement with regard to any individual medical case, each patient must be examined and advised individually, and this document does not replace the need for such examination and/or advice in whole or in part. Please refer to the package inserts for important product information, including, but not limited to, contraindications, warnings, precautions, and adverse effects. Third party trademarks are used for information purposes only and may be trademarks of their respective owners. Š2016 Zimmer Biomet
inhoud
colofon OK Operationeel is het vakblad voor operatie assistenten en anesthesiemedewerkers. Het wordt gemaakt door uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en verspreid onder alle LVO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra. Redactie Hoofdredacteur: Menno Goosen, okoperationeel@y-publicaties.nl Redactiecoördinator LVO: Hennie Mulder, operationeel@lvo.nl Uitgeverij Y-Publicaties Postbus 10208 1001 EE Amsterdam 020-520 60 77 info@y-publicaties.nl www.y-publicaties.nl Kijk ook op onze website www.oknieuws.nl Uitgever: Ralf Beekveldt Eindredacteur: Marloes van Hoorn Beeldredacteur: Menno Goosen Tekstcorrector: Marijn Mostart Ontwerp: Annelies van Turnhout Opmaak: Thomson Digital Opmaakbegeleiding: impaginator.nl Druk: BalMedia Advertenties Cross Media Nederland BV 010-742 19 42 gezondheidszorg@crossadvertising.nl www.crossmedianederland.com Abonnementen SP Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476 085 info@spabonneeservice.nl Toezending van OK Operationeel is voor LVO- leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet-leden gelden de volgende abonnements prijzen: jaarabonnement € 65,50; los nummer € 8,50; abonnement buiten Nederland € 82,50. Alle prijzen zijn inclusief btw en ver zendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. © 2017 OK Operationeel Niets uit deze uitgave mag worden gerepro duceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen. ISSN 1872-6712
14
14 BLIJF OP JE TELLEN PASSEN
De winnaars van de Young Professional Award 2017 brachten ontwikkelingen op het gebied van compleetheidscontrole in kaart. Gazen tellen gebeurt nog te weinig.
20
BETROUWBARE OK-PLANNING
Multidisciplinaire teams die in de preoperatieve fase samen aan de OK-planning werken zorgen ervoor dat deze betrouwbaarder en efficiënter wordt.
22
SCHOLING INZICHTELIJK
Operatieassistenten in het HagaZiekenhuis kunnen op vaardigheidskaarten eenvoudig zien wat hun scholingsbehoefte is. De resultaten na een jaar zijn veelbelovend.
24
ZELFLERENDE OK-APPARATUUR
Het AMC implementeert apparaten die steeds secuurder de status van de patiënt in de gaten houden. Dankzij slimme software kunnen ze zichzelf verbeteren.
en verder 4 REDACTIONEEL
OK OPERATIONEEL WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:
4 NIEUWS 10 ONZE OK 28 LVO-NIEUWS
NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 3
Tekst: Menno Goosen
G
azen tellen gebeurt nog te weinig, concluderen operatieassistenten Caroline Widdershoven en Jitte Valckx, de winnaars van de Young Professional Award 2017 in hun bachelorthesis. Ze verdiepten zich hiervoor in de compleetheidscontroles in Nederlandse OK’s. Maatregelen van de laatste jaren blijken tot verbeteringen te hebben geleid, maar het kan nog beter. Op pagina 14 en verder vind je hun bevindingen. Justin Bitter, bedrijfsleider Interventie Zorgstraten, Bernhoven, Uden, en voormalig operatieassistent, promoveerde op het onderwerp Multidisciplinaire samenwerking in de preoperatieve fase van de OK-planning. Hij schreef voor OK Operationeel dit interessante artikel op pagina 20 en verder. Je kennis op peil houden vraagt voortdurend aandacht. Daarom hebben operatieassistenten Laura Piket en Naouile Saddoug van het HagaZiekenhuis zogeheten vaardigheidskaarten op de OK geïntroduceerd, die snel duidelijk maken waar iemands scholingsbehoefte ligt. De resultaten na een jaar zijn veelbelovend. Op pagina 22 en verder lees je er alles over. Als laatste willen we je attenderen op de Trauma dagen 2017. Deze vinden op 30 november en 1 december plaats in de RAI te Amsterdam. De LVO organiseert wederom een tweedaags programma voor o peratieassistenten. Kijk voor meer informatie op www.trauma.nl/traumadagen-2017. Menno Goosen, hoofdredacteur OK Operationeel okoperationeel@y-publicaties.nl Hennie Mulder, redactiecoördinator LVO operationeel@lvo.nl
4 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
FYSIEKE KLACHTEN BIJ CHIRURG DOOR LAPAROSCOPIE Uit onderzoek van het Radboudumc komt naar voren dat laparoscopieën belastender zijn voor chirurgen dan reguliere buikoperaties. Dat is niet wenselijk voor hen en uiteindelijk ook nadelig voor de patiënt. Klachten ontstaan onder meer doordat een chirurg bij een laparoscopie langer in dezelfde houding werkt en dikwijls kracht zet vanuit een minder natuurlijke houding. Bertho Nieboer, gynaecoloog in het Radboudumc, onderzocht met collega’s uit Nijmegen en Leiden wat er in de medisch-wetenschappelijke literatuur bekend is over klachten van het houdings- en bewegingsapparaat bij chirurgen die laparoscopieën verrichten. Ze analyseerden de resultaten van 35 studies, die voldoende aanknopingspunten boden voor enkele interessante conclusies. Nieboer: ‘Uit onze analyse van de ruim 7100 respondenten in die studies blijkt dat gemiddeld 74 procent van de chirurgen, gynaecologen en urologen die laparoscopieën uitvoeren inderdaad klachten ontwikkelt. Vaak gaat het om incidentele klachten zoals spier- en gewrichtspijn, maar ook chronische klachten komen voor. De meest betrokken lichaamsdelen waren de nek, rug, schouders en handen.’ De onderzoekers vonden ook een verschil tussen mannen en vrouwen. Nieboer: ‘Vrouwen hebben vaker armklachten dan mannen. Dit kan veroorzaakt worden doordat de apparatuur meestal is afgestemd op mannen, die gemiddeld grotere handen hebben.’ Al met al genoeg aanleiding om verder onderzoek te doen naar manieren om de gesignaleerde klachten in de toekomst te voorkomen. Daarbij kan worden gedacht aan een beter ontwerp van de instrumenten, ergonomische training van de chirurgen en kleine pauzes tijdens de operatie. Hoewel fysieke klachten bij robotchirurgie in dit onderzoek ook regelmatig voorkwamen, is dit volgens Nieboer ook een interessante mogelijkheid om minimaal-invasieve operaties in een betere houding uit te voeren: ‘Naast de kosten en de voordelen voor de patiënt moet dan het gebruiksgemak voor de chirurg worden bekeken, en vanuit ergonomisch oogpunt moeten ook vrouwelijke chirurgen bij die ontwikkeling worden betrokken.’ Innovaties in de zorg moeten primair zijn gericht op de patiënt, maar de consequenties voor chirurgen moeten niet uit het oog verloren worden, menen de onderzoekers. Nieboer: ‘Pijnklachten en vermoeidheid kunnen de kwaliteit van het werk van chirurgen negatief beïnvloeden. Dat is niet wenselijk voor chirurgen en uiteindelijk ook nadelig voor de patiënt.’ De onderzoekers zijn inmiddels bezig met vervolgonderzoek.
Foto: Shutterstock
BESTE LEZER,
nieuws
5 4 Dank u voor
45 jaar Vertrouwen in de
artroplastiek!
PRODUCTEN EN OPLOSSINGEN VAN HERAEUS WAAROP U KUNT VERTROUWEN
www.heraeus-medical.com
Foto: Shutterstock
Hartoperaties gaan gepaard met een verminderde doorbloeding van de haarvaten, voornamelijk bij ingrepen met de hart-longmachine. Dit leidt regelmatig tot schade aan nieren of longen. Arts-onderzoeker Nick Koning heeft ontdekt wat het mechanisme achter deze verminderde doorbloeding is. Uit zijn promotieonderzoek blijkt dit het lekken van vocht uit de bloedbaan naar het omliggende weefsel te zijn. Koning onderzocht ook of het medicijn imatinib dergelijke vaatlekkages kan reduceren. Imatinib wordt al jaren gebruikt bij de behandeling van leukemie. Het staat bekend om zijn bescherming tegen vaatlekkage bij andere ziektebeelden. In ratten aan de hart-longmachine die imatinib toegediend hadden gekregen bleek niet alleen de doorbloeding van de microcirculatie behouden, maar ook de schade aan nieren en longen verminderd. Daarnaast was er minder noodzaak tot vochttoediening tijdens de operatie. Of het medicijn ook veilig gebruikt kan worden bij patiënten die hartoperaties ondergaan moet nog worden onderzocht.
HEEFT U NIEUWS?
@
okoperationeel@y-publicaties.nl
HET ACTUEELSTE OK-NIEUWS: www.okvisie.nl
6 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
Illustratie: Shutterstock
LEUKEMIEMEDICIJN BESCHERMT TEGEN VAATLEKKAGE BIJ HARTOPERATIES
LASERCHIRURGIE NU OOK BIJ LONGMETASTASEN Patiënten met longmetastasen kunnen in aanmerking komen voor chirurgische verwijdering hiervan. Het HagaZiekenhuis gebruikt daarbij als eerste ziekenhuis in Nederland een nieuwe chirurgische lasertechniek. ‘Het grootste voordeel van laserchirurgisch opereren is dat je meer gezond longweefsel kunt sparen’, zegt longchirurg Thirza Horn. ‘Soms tot wel 75 procent meer dan bij de klassieke technieken. Daardoor houdt de patiënt meer functionerend longweefsel over na de operatie. Ook treedt er minder bloedverlies op. Mochten er in de toekomst opnieuw uitzaaiingen ontstaan, dan is er voldoende longweefsel over om eventueel opnieuw chirurgie toe te passen. Het belangrijkste blijft dat er altijd zorgvuldig wordt gekeken naar de indicatie en dat een afweging wordt gemaakt voor het operatief verwijderen van uitzaaiingen in de longen.’ De longchirurgen van het HagaZiekenhuis hebben de techniek uit
Duitsland overgenomen, waar zij al jaren succesvol wordt toegepast bij patiënten met longmetastasen. ‘Professor Kirschbaum van de Universitätsklinik Marburg heeft ons bij de eerste VATS-laseroperaties begeleid en geïnstrueerd’, vertelt Horn. ‘De patiënten die wij inmiddels hebben geopereerd, hadden uitzaaiingen in een van de longen. De operatie bij deze patiënten is goed gegaan.’ Horn is enthousiast over de mogelijkheden van de nieuwe lasertechniek. ‘Na deze pilot gaan we kijken we of we de methode vaker zullen gebruiken. De laserchirurgie zou mogelijk ook voor andere indicaties binnen de longchirurgie kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld bij patiënten met een pneumothorax die hiervoor geopereerd moeten worden. Daarnaast kan deze vorm van laser ook gebruikt worden bij andere vakgebieden.’ Bij KNO en MDL wordt al langer gebruikgemaakt van laser.
Tekst: Menno Goosen
nieuws
OPNIEUW EERSTERIBRESECTIES BIJ SCHOUDERGORDELSYNDROOM
Jonge mensen met een schoudergordelsyndroom of Thoracic Outlet Syndroom (TOS) krijgen in Nederland te vaak te horen dat ze uitbehandeld zijn. Meer dan twintig jaar geleden werd bij hen nog relatief vaak de eerste rib verwijderd. Deze techniek is echter in onbruik geraakt. ‘Op basis van de juiste indicatie biedt een dergelijke operatie jonge mensen echter een toekomst zonder klachten aan hun arm’, zegt vaatchirurg prof. dr. Joep Teijink van het Catharina Ziekenhuis. Daar is een TOS-zorgpad ontwikkeld om zo snel mogelijk de juiste diag nose te kunnen stellen met aansluitend een behandeling. Onduidelijkheid rond de diagnose, teleurstellende resultaten en de risico’s van een eersteribresectie hebben ertoe geleid dat deze operatie nog maar zelden wordt uitgevoerd. ‘Een gemiste kans’, aldus Teijink, die deze ingreep inmiddels twee keer per week uitvoert. ‘Op basis van de juiste indicatie biedt zo’n ope-
ratie jonge mensen een toekomst zonder klachten aan hun arm.’ Het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) komt het meest voor bij mensen tussen de 25 en de 40 jaar oud. Vrouwen treft het vaker dan mannen. In 5 procent van de gevallen gaat het om klachten van de ader of slagader: de vasculaire TOS. In de overige 95 procent van de gevallen gaat het om klachten van een zenuw: de neurogene vorm van het syndroom, NTOS. De klachten bestaan bij een NTOS uit pijn in de nek-schouder-armregio, hoofdpijn, krachtsverlies en tintelingen. Vooral bij activiteiten of werkzaamheden waarbij de arm moet worden hooggehouden. Binnen het TOS-zorgpad van het Catharina Ziekenhuis wordt op een gestructureerde en efficiënte manier door verschillende specialisten naar de klachten gekeken. Waar vasculaire aandoeningen vaak makkelijk te diagnosticeren zijn, is dit voor de neurologisch vorm een stuk moeilijker. Neuroloog dr. Bart van Nuenen: ‘In eerste
instantie moet elke andere neurologische oorzaak uitgesloten worden. Wanneer er geen duidelijke oorzaak is voor de klachten wordt de diagnose “neurogeen TOS” waarschijnlijker. De therapie van eerste keus bij die diagnose is fysiotherapie. Maar wanneer dit niet of onvoldoende werkt zijn patiënten gebaat bij een operatie.’ Tijdens deze operatie worden via een sneetje onder de oksel de eerste rib – en soms een halsrib – en de daaraan hechtende korte halsspieren verwijderd en wordt de arterie, vene of zenuw uit haar beknelling gehaald. Deze wordt meestal veroorzaakt door bandjes die vanaf de eerste rib of de longtop de hals in lopen en de zenuw beknellen. Teijink: ‘Tijdens zo’n operatie wissel je heel precies opereren af met brute kracht. De eerste rib wordt aan voor- en achterzijde doorgenomen, met inachtneming van de daaroverheen lopende vaatzenuwbundel. Specialistisch werk, niet zonder risico’s en met een kleine kans op ernstige complicaties.’
NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 7
Het opereren van een gescheurde meniscus bij veertigplussers geeft geen betere resultaten dan niet-opereren, zo wijst internationaal onderzoek al jaren uit. Jan Rongen, onderzoeker in het Radboudumc, onderzocht of dit inzicht inderdaad tot een afname van meniscusoperaties heeft geleid. Daarvoor dook hij in de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg, die wordt beheerd door Dutch Hospital Data. Zijn conclusie is dat het aantal meniscusoperaties in Nederland nauwelijks is afgenomen tussen 2005 en 2014. Rongen zag twee opvallende trends: ‘In tegenstelling tot het algemene idee dat
Foto Shutterstock
Ook zonder overtuigend voordeel blijft meniscusoperatie populair
vooral jongere mensen een meniscusoperatie krijgen, wordt die operatie vooral uitgevoerd bij mensen tussen de veertig en vijfenzestig jaar. Daarnaast zien we in de afgelopen tien jaar vooral een afname
van het aantal meniscusoperaties bij die jongere personen. Bij de veertigplussers is die afname veel minder sterk en lijkt het aantal meniscusoperaties op een vrij hoog niveau te blijven steken.’ Ondanks het toenemende bewijs dat dergelijke operaties geen meerwaarde lijken te hebben, blijft de ingreep populair. ‘Die nieuwe klinische kennis vindt kennelijk met een duidelijke vertraging haar weg naar de dagelijkse praktijk van de orthopedisch chirurgen’, zegt Rongen. ‘Misschien komt dat door een beperkte verspreiding van de onderzoeksresultaten, maar ook een gebrekkige acceptatie kan een rol spelen.’
RADBOUDUMC SLUIT EERSTE ARMKLIKPROTHESE AAN OP ZENUWEN Onlangs ontving in het Radboudumc de eerste Nederlandse patiënt een klikrobotarm. Deze robotarm wordt door een nieuwe techniek direct aan het bot vastgeklikt. De patiënt kan de prothese met zijn eigen gedachten aansturen. Wereldwijd is er maar een handvol patiënten met een dergelijke prothese. Bij een klikrobotarm wordt de armprothese direct aan het bot van de armstomp bevestigd. De patiënt klikt zijn prothese via een opening in de huid vast aan een metalen pen in het bot. Doordat de prothese direct vastzit aan het skelet is er geen prothesekoker meer nodig. Hierdoor zakt de prothese niet af, ontstaan er geen huidproblemen en is aan- en uittrekken eenvoudig. Patiënten krijgen ook veel bewegingsvrijheid, doordat alle bewegingen met de schouder kunnen worden gemaakt. De methode werd al langer toegepast voor het been en is nu voor het eerst in Nederland toegepast voor de arm. Het grootste verschil met de beenklikprotheses is dat de nieuwe armprothese met de zenuwen
8 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
van de patiënt kan communiceren, waardoor de patiënt met zijn gedachten zijn prothese kan aansturen. Voor een armklikprothese zijn drie operaties nodig. Tijdens de eerste operatie plaatst de chirurg een metalen pin in de mergholte van het bot. De buitenkant van deze pin heeft een ruw oppervlak, dat door het bestaande bot wordt herkend en geaccepteerd. Daardoor kan de pin maximaal ingroeien en verankeren. Zes tot acht weken hierna vindt de tweede (kortdurende) ingreep plaats. De chirurg maakt een gaatje in de huid en schroeft een verbindingspin in de eerder aangebrachte pin. Deze verbindingspin steekt een stukje naar buiten zodat de prothese eraan kan worden vastgeklikt. De derde operatie is een Targeted Muscle Reinnervation-operatie door een gespecialiseerd plastisch chirurg. De zenuwen die voor de amputatie de hand- en onderarmspieren aanstuurden, worden daarbij heel nauwkeurig vastgehecht op delen van spieren van de bovenarmstomp. Hierdoor functioneren de spieren
als een versterker van het zenuwsignaal. De spieractiviteit in de bovenarm wordt gemeten door elektrodes die als een soort armband om de bovenarm komen te liggen: de Myoband. Zodra de zenuw voldoende is ingegroeid in de spier, is de spieractiviteit sterk genoeg om door de Myoband te worden opgevangen en kan de computer van de robotarm via Bluetooth worden aangestuurd. Na de operaties volgt een intensieve revalidatieperiode, waarbij de patiënt leert om met zijn gedachten de spieren in de bovenarm te laten samentrekken. Als de patiënt in gedachten zijn hand opent en sluit, trekken de spieren in de bovenarm samen.
Tekst: Menno Goosen
nieuws
UMCG verricht eerste bekkenreconstructie met 3D-technologie
EfÀciënt
Veilig en
PersoonlŪke polsbandjes en labels printen op elke gewenste locatie -
Dat is efÁciënt ! Medische fouten voorkomen dankzŪ het printen van barcodes -
Dat is veilig !
Verbeter de patiëntveiligheid met persoonlijke polsbandjes In het UMCG is onlangs een patiënt met een bekkenfractuur succesvol geopereerd met 3D-technologie. De reconstructie van het bekken was vooraf virtueel op de computer in 3D voorbereid en uitgevoerd. Hierdoor was het mogelijk de daadwerkelijke reconstructie van het bekken in de operatiekamer sneller, preciezer en optimaal anatomisch gevormd uit te voeren. Het UMCG is het eerste ziekenhuis in Europa dat deze 3D-bekkenreconstructie heeft uitgevoerd. Vooral bij complexe bekkenbreuken is het soms een heel gepuzzel om de titanium fixatieplaten in het juiste model te buigen nadat de botsegmenten op de juiste plek zijn gezet. Met 3D-technologie is het nu mogelijk om voorafgaand aan de operatie het bekken virtueel te reconstrueren op basis van een CT-scan van de patiënt. Vervolgens worden operatiemallen op maat gemaakt en 3D-geprint. Ook wordt een patiëntspecifieke fixatieplaat gemaakt. Hiermee kan het bekken sneller en heel precies worden gereconstrueerd. De komende tijd zal in een studie worden bekeken wat precies de toegevoegde waarde van 3D bij bekkenfracturen is in tijd van de operatie en herstel voor de patiënt. Het UMCG beschikt sinds enige tijd over een 3D-lab, waar deze techniek wordt uitgewerkt ter ondersteuning van diagnostiek en behandeling. De eerste 3D-operatie in het UMCG vond in 2010 plaats bij een patiënt met een tumor in de kaak. Inmiddels wordt binnen de afdelingen Orthopedie, KNO, Longziekten, Thoraxchirurgie, Traumachirurgie en Cardiologie gebruikgemaakt van deze technologie.
AÂeiding, onderbrekingen en hoge werkdruk zŪn risicofactoren die kunnen leiden tot identiÁcatie problemen en medische fouten. Door snel en zonder veel omslag belangrŪke informatie vast te leggen op polsbandjes en medische labels, kan de TD-2130NHC de werkdruk van medisch personeel verlagen en de patiëntveiligheid verbeteren. Het biedt ziekenhuizen en zorgorganisaties tevens de mogelŪkheid om kosten te besparen, omdat er in tegenstelling tot de meeste concurrerende producten, zowel polsbandjes als labels afgedrukt kunnen worden met dezelfde machine.
Volledig mobiel inzetbaar De machine kan als een mobiele printer op een verplaatsbare trolley gebruikt worden, of eenvoudig gekoppeld worden aan een vast werkstation.
Compatibel met TrustSense ™ De TD-2130NHC kan gebruikt worden in combinatie met gespecialiseerde TrustSense ™ materialen van PDC, speciaal ontwikkeld voor de zorgsector. Binnen het assortiment is een ruime keuze aan diverse polsbanden en verschillende label formaten.
Meer info:brother.nl NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 9
ONZE
OK
Meekijken met Ali Kaplan van het AMC in Amsterdam
Tekst: Marloes van Hoorn
Foto’s (inclusief cover): Johannes Abeling
Wij zijn trots op … … onze ruime OK’s. Dat werkt makkelijk en ziet er fatsoenlijk uit. We zijn ook trots op deze omgeving, met alle mogelijke specialismen en de meest complexe casussen, waarin je je helemaal kunt verdiepen.
Neventaken … … heb ík even niet omdat ik word ingewerkt bij de cardiothoracale chirurgie. Ik ben vorig jaar september afgestudeerd. Per specialisme zijn er één of twee vakspecialisten. Zij regelen de procedures en protocollen en zorgen dat anderen allerlei taakjes uitvoeren: de repositiekar aanvullen, de handschoenenlijst up-to-date houden. Eén operatieassistent is roosteraar. Die heeft het wel even ingewikkeld gehad met mij. Ik werk namelijk ook als verpleegkundige op de afdeling Algemene chirurgie.
Door die twee beroepen … … kan ik alles doen waarvoor ik ben opgeleid aan de hbo-v-technische stroom. Dat is
heel erg leuk. Na twee weken op de OK ga ik twee weken aan de slag als verpleegkundige. Dan zie ik vooral pancreas- en leverziekten. Patiënten uit een OK-dienst ontmoet ik daar eerder of later soms ook. Ik kan dan extra goed rekening houden met hun situatie. Beide beroepen versterken elkaar. Op de OK kan ik mijn verpleegkundige ervaring met communicatie, ethiek, klinisch redeneren en fysiologie inzetten. Andersom is het heel handig om goed te kunnen anticiperen en technische bagage te hebben. Bij een lekkage zie ik het plaatje letterlijk voor me. Ik weet waar de anastomose zit en waar de drain bij hoort.
Deze combibaan … … is uiteindelijk voor mij gecreëerd. In mijn hoofd móést het mogelijk zijn, maar ik heb er wel gesprek na gesprek voor moeten voeren: met hoofden, met de afdeling HRM. Het is dus gelukt en iedereen is tevreden. Wel is het steeds puzzelen hoe ik mijn sociale leven om de banen heen plan. Als operatieassistent werk ik vier keer negen uur; als verpleegkundige vijf keer acht, en heb ik meer diensten.
De hbo-v-technische stroom … … was erg pittig. We moesten de OK-stage doen naast onze scriptie en de praktijklessen. We hadden meer toetsen dan de reguliere hbo-v. Er waren veel afhakers, zelfs nog in het derde en vierde jaar.
WIE: Ali Kaplan WAT: operatieassistent en verpleegkundige WAAR: Academisch Medisch Centrum Amsterdam
Een zekere hiërarchie … … heerst hier wel. Er werken hier nu eenmaal ook mensen met haantjesgedrag, zoals in elk ziekenhuis. Maar het is leuk om daarmee om te gaan en je leert ermee werken. Bij foutjes – grote fouten worden NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 11
IN MIJN HOOFD MÓÉST DE COMBINATIE VERPLEEGKUNDIGEOPERATIEASSISTENT MOGELIJK ZIJN niet gemaakt – kun je een boze arts over je heen krijgen. Dat kan lastig zijn. Zaken worden naderhand wel uitgepraat. Dat is goed voor ieders ontwikkeling en voor de samenwerking.
In de pauze … … ga ik ’s ochtends vaak even naar de Albert Heijn beneden om verse cappuccino te halen. Dat is toch lekkerder dan automatenkoffie. Ik ben er zo: overjas aan en één trap af. Het ziet daar helemaal wit van de personeelsjassen. In onze eigen OK-kantine – waar we heel trots op zijn – kun je van alles kopen, zoals lekkere soep. In de koelkast liggen altijd tosti’s voor als je bijvoorbeeld dienst hebt.
Overdragen … … doen we met het SBAR-systeem (Situation, Background, Assessment, Recommendation), zodat we niets essentieels missen. Iedereen geeft er zijn eigen draai aan, bijvoorbeeld met zakkaartjes. Allergieën en bijzonderheden staan ook op een bord geschreven.
Een centrale briefing… … hebben we ’s ochtends met alle operatieassistenten in de koffiekamer. De nachtdienst draagt over en de leiding meldt of er zieken zijn, mensen gewisseld moeten worden, spullen missen et cetera. Er zijn hier bijna honderd operatieassistenten, dus er moet veel besproken worden. Verder hebben we – naast de time-out en signout – sinds kort ook de sign-in op de OK. Hier wordt heel verschillend mee omgegaan. Waar de één echt wil evalueren, zegt de ander: ‘Ging goed toch?’
Specialismen … … zijn onderverdeeld in drie units. In de diensten zijn er van elke unit twee of drie mensen aanwezig. En algemene chirurgie moet iedereen kunnen natuurlijk.
Werkoverleg … … hebben we een paar keer per jaar met alleen operatieassistenten. Ik had graag gezien dat er meer overlegmomenten met de anesthe12 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
sie waren. Dat zou de samenwerking kunnen bevorderen. Onze werelden zijn nog een beetje gescheiden, maar in de dienst zitten we wel samen aan de koffietafel.
Wij blijven bij door … … klinische lessen, om de week op het complex. Alle units hebben daar op woensdagochtend scholing, samen of apart. Daarnaast hebben we maandelijks scholing per specialisme. Deze scholingen zijn deels verplicht en worden geregistreerd in het leerportaal op intranet. Congressen worden ook gestimuleerd, maar zijn vrijwillig.
Doorlichten … … doen de röntgenlaboranten. Ze komen met hun C-boog of werken op één van de twee hybride OK’s, waar bijvoorbeeld de percutane klepoperaties plaatsvinden.
De sfeer op de OK … … is anders dan op de afdeling. De afdeling voelt wat meer familiair omdat je met maar vijf of zeven collega’s de hele dag samenwerkt. Je komt ook steeds weer dezelfde mensen tegen. Op de OK rouleert het meer, maar heb je wel meer contact. De wereld van operatieassistenten is ook echt een vrouwenwereld. Inmiddels ben ik wel gewend aan wat gekibbel. Op de verpleegafdeling is juist de helft of meer man. Ik heb altijd zin om na twee weken mijn andere collega’s weer te zien.
In de toekomst … … hoop ik één leidinggevende te hebben voor mijn twee banen. Hoewel het nu wel handig is met vrij vragen. Twee weken vrij kan altijd wel. Als ik dat bij de twee bazen krijg, heb ik vier weken vakantie. Ik hoop ook dat ik voor beide beroepen in dezelfde schaal betaald ga krijgen. Door mijn gecombineerde opleiding heb ik veel meer kennis dan andere verpleegkundigen en operatieassistenten, kan ik beter redeneren en betere zorg leveren. Hopelijk zullen in de toekomst meer mensen mij volgen en zal de meerwaarde van deze dubbelfunctie voor iedereen duidelijk worden. ■
BLIJF OP JE TELLEN PASSEN Gazen tellen gebeurt nog te weinig, concluderen de winnaars van de Young Professional Award 2017 in hun bachelorthesis. Ze verdiepten zich hiervoor in de compleetheidscontroles in Nederlandse OK’s. Maatregelen van de laatste jaren blijken tot verbeteringen te hebben geleid, maar het kan nog beter.
Tekst: Caroline Widdershoven, operatieassistent, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven; Jitte Valckx, operatieassistent, St. Anna Ziekenhuis, Geldrop.
E
r bestaan allerlei regels, protocollen en hulpmiddelen om het risico op achtergebleven operatiemateriaal te minimaliseren. Desondanks blijven er nog steeds instrumenten, gazen, disposables en hechtnaalden (IGDH) onbedoeld in patiënten achter. In de periode 2005 tot en met 2014 zijn bij medische-aansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk alleen al vanwege onbedoeld achtergebleven instrumentarium 23 claims binnengekomen.1 Deze claims zijn waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. De risico’s van achtergebleven operatiemateriaal voor de patiënt zijn groot. Dit kan immers leiden tot perforaties en infecties, en in sommige gevallen zelfs tot het overlijden van de patiënt.2 Dan zijn er nog de kosten: per claim keerde de verzekeraar maximaal € 116.171 schadevergoeding uit. Daarbij kwamen nog uitgaven aan eventuele onderzoeken om de materialen op te sporen en kosten van heroperaties.
14 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
De tellingen die wij als operatieassistenten dagelijks uitvoeren zijn dus van groot belang en moeten uiterst nauwkeurig gebeuren. Dit blijkt helaas niet de praktijk. In dit artikel zullen we de problemen met compleetheidscontroles van IGDH benoemen en mogelijke oplossingen bespreken. Hiervoor baseren we ons op onze bachelorthesis van de hbo-v-technische stroom ‘We tellen weer mee’, waarmee we de Van Straten Medical Young Professional Award 2017 hebben gewonnen.
2006: EERDER ONDERZOEK Ons onderzoek sluit aan op onderzoek uit 2006 van Paul Meijsen en Els Meers. In hun onderzoek ‘Uitgeteld?’ beschreven ze hoe IGDH op de Nederlandse OK’s werden geteld.3 Daarbij ging het zowel om formele afspraken – protocollen en dergelijke – als om informele afspraken, bijvoorbeeld werkwijzen. Zij concludeerden dat de compleetheidscontrole voor IGDH nog verre van volmaakt was, namelijk te vaak gebaseerd op individuele en lokale opvattingen. Zonder betere procedures in de vorm van protocollen en werkwijzen zouden risico’s voor patiënten blijven bestaan. ‘De risicobeheersing en vastlegging van de procedures zijn niet in overeenstemming met de Kwaliteitswet Zorginstellingen’, aldus Meijsen en Meers destijds. Ze bevalen aan dat op iedere operatieafdeling een protocol dient te zijn voor het tellen van IGDH. In dit protocol moest onder andere
Tabel 1 Claims vanwege achtergebleven materiaal per meldjaar.
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Gazen
6
10
4
4
11
8
5
4
1
7
Overig
7
5
2
4
8
2
4
7
7
3
Instrumenten
2
2
3
5
4
1
2
1
1
15
16
17
Achtergebleven materiaal
2
1
3
2
3
Gedeelte instrument
1
1
1
3
2
1
Osteosynthese
1
2
1
1
17
11
26
15
Eindtotaal
15
10
13
Bron: MediRisk-databank
2016: BACHELORTHESIS
120% 2006 100%
2016
98% 93%
89%
80%
71%
60% 50% 40% 28% 20% 5%
5%
0% Gazen
Instrumenten
Disposables
Hechtnaalden
Figuur 1 Percentage Nederlandse ziekenhuizen met een door de OK-leiding geaccordeerd telprotocol.
worden opgenomen dat het protocol bij álle operaties dient te worden opgevolgd. Een andere aanbeveling was dat IGDH door twee mensen moeten worden geteld.
2009: LVO-RICHTLIJN Na het onderzoek van Meijsen en Meers ontwikkelde de LVO de richtlijn ‘Onbedoeld Achterblijven Operatiemateriaal’.4 Deze werd in 2009 gepubliceerd en wordt momenteel herzien. Leidraad hiervoor was het Framework for Perioperative Nurse Competencies van de Europese vereniging voor operatieassistenten EORNA uit 2009.5 Naar aanleiding van de richtlijn hebben de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en medische-aansprakelijkheidsverzekeraars hun audits aangepast. In tabel 1 is te zien dat ondanks deze maatregelen het aantal claims vanwege het onbedoeld achterblijven van operatiemateriaal niet is verminderd.
Wij waren benieuwd of operatieassistenten hun telgedrag eigenlijk wel hebben aangepast sinds het onderzoek van Meijsen en Meers. Voor onze bachelorthesis hebben wij daarom gekeken naar de huidige werkwijzen op operatiekamers. Daarnaast hebben we onderzocht welke regelgeving ziekenhuizen raadplegen en welke innovaties er bestaan op het gebied van IGDH-compleetheidscontrole, zoals telhulpmiddelen. Hiervoor hebben we de vragenlijst van het onderzoek ‘Uitgeteld?’ aangevuld met enkele nieuwe vragen en een literatuurstudie gedaan. Voor de enquête hebben we alle Nederlandse algemene en academische ziekenhuizen telefonisch benaderd. Na het geven van toestemming ontving elke instelling die we konden bereiken de vragenlijst. Dankzij een respons van 57 procent konden we uitspraken doen op landelijk niveau. De resultaten hebben we geanalyseerd met SPSS en Excel en naast die van de enquête uit 2006 gelegd. Zo konden we zien of de aanbevelingen van Meijsen en Meers uit 2006 waren opgevolgd.
Meer protocollen De eerste aanbeveling van Meijsen en Meers – dat er op iedere operatieafdeling een telprotocol dient te zijn – blijkt te zijn opgevolgd. Voor de volledige IGDH is een toename in het aantal protocollen te zien (figuur 1). Er is echter nog geen 100 procentscore. Dit komt wellicht doordat de LVO-richtlijn nergens specifiek aanbeNR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 15
Tabel 2 Personen die instrumenten tellen.
60,00%
2006 (n = 58)
50% 3% 39% 8%
90% 0% 4% 7%
Instrumenterende Omloop Instrumenterende en omloop samen Anders
55%
2016 (n = 38)
53%
50,00%
40,00% 32% 30,00%
100 2006
2016
20,00%
79%
80
50
11%
10,00%
70 60
24%
89%
90
56%
53% 48%
0,00%
47%
40
LVO- Vangnetcriteria richtlijn MediRisk
WIP
Audits
Anders
Figuur 3 Bronnen waarop Nederlandse ziekenhuizen hun huidige protocol
30
25%
20
‘Gazen tellen’ baseren.
17%
10 0 Gazen
Instrumenten
Disposables
Hechtnaalden
minder dan de helft van de ziekenhuizen (tabel 2), ondanks dat dit naar aanleiding van het onderzoek uit 2006 ook in de LVO-richtlijn is opgenomen.
Figuur 2 Percentage Nederlandse ziekenhuizen die operatiemateriaal altijd
Gazen minder geteld
tellen.
Een andere aanbeveling uit 2006 luidt dat het protocol voor de IGDH-compleetheidscontrole tijdens elke operatie dient te worden nageleefd. Dit houdt in dat tijdens elke operatie de IGDH moeten worden geteld. Deze aanbeveling is overgenomen door de LVO, die in haar richtlijn stelt dat bij elke ingreep ongeacht lengte of locatie van de incisie alle IGDH dienen te worden geteld. Het blijkt dat gazen in 2016 minder worden geteld dan in 2006 (figuur 2). Dit ondanks media-aandacht voor het onderzoek ‘Uitgeteld?’, de LVO-richtlijn en de Vangnetcriteria van MediRisk. Een verontrustende ontdekking, die zou kunnen verklaren waarom het aantal claims vanwege het onbedoeld achterblijven van gazen niet is verminderd sinds 2006.
veelt dat operatieafdelingen een protocol voor de IGDH-compleetheidsprocedure moeten hebben. Dit is uit hun aanbevelingen echter wel af te leiden. Medische-aansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk verplicht de aangesloten ziekenhuizen wel tot het hebben van protocollen voor de IGDH-compleetheidscontrole. De bij deze verzekeraar aangesloten instellingen moeten voldoen aan de Vangnetcriteria,6 maatregelen die operatieafdelingen moeten nemen om de kans op vermijdbare schade zo veel mogelijk te verkleinen. Een volgende aanbeveling van Meijsen en Meers – die ook opgevolgd lijkt te worden – is dat de IGDH met twee mensen moeten worden geteld. Helaas gebeurt dit slechts in 16 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
Brongebruik bij protocollen In onze enquête hebben we ziekenhuizen gevraagd welke regelgeving ze raadplegen bij het schrijven van protocollen over de IGDH-compleetheidsprocedure. Het blijkt dat de LVO-richtlijn ‘Onbedoeld Achterblijven Operatiemateriaal’ en de Vangnetcriteria van MediRisk bij alle IGDH het meest worden geraadpleegd (figuur 3).
Figuur 5 De Smarttray.
Bag-It en Smarttray De meest genoemde hulpmiddelen in de enquête waren het Bag-It-systeem (figuur 4) en de Smarttray (figuur 5). Deze kunnen de telprocedures van gazen en instrumenten overzichtelijker maken. De Bag-It is een transparante zak met vakverdeling. In elk vak past één gaas. Zo kun je duidelijk zien hoeveel gazen er al van de instrumententafel af zijn. De Smarttray is een inlay voor instrumentennetten. Hierin worden instrumenten per stuk gefixeerd, zodat ze niet los liggen in de sets. Op die manier is in één oogopslag te zien of een instrument uit het net ontbreekt.
Figuur 4 Het Bag-It-systeem.
Hulp bij het tellen Tijdens ons onderzoek hebben we ook gekeken naar hulpmiddelen om de IGDH-telling overzichtelijker te maken. Met de enquête inventariseerden we welke toepassingen al op Nederlandse OK’s worden gebruikt. Daarnaast zochten we in zoekmachine PubMed naar innovaties die op dit gebied in ontwikkeling zijn.
RF- en RFID-tracking Via PubMed vonden we artikelen over radiofrequent getagde gazen (RF-tracking). Een computergestuurd systeem kan beoordelen of dergelijke gazen zich ín het lichaam van de patiënt bevinden of erbuiten. We vonden ook artikelen over RFID-tracking, ofwel radiofrequente identificatie (figuur 6). Het voordeel van RFID boven RF is dat RFID niet alleen kan detecteren of een getagd artikel zich in of buiten het lichaam bevindt, maar deze artikelen ook kan tellen. In een studie werd een RFID-scanner gebruikt om getagde gazen op te sporen. Het systeem bleek 100 procent nauwkeurig. NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 17
Figuur 6 Radiofrequent getagde gazen en instrumenten met scanners om ze te traceren.
RFID-tags kunnen behalve op gazen bijvoorbeeld ook op instrumenten worden bevestigd. Uit onze literatuurstudie blijkt dat RFID-tracking sterk in opkomst is. Ook in de enquête noemden enkele ziekenhuizen al dit track-and-tracesysteem. Deze innovaties zouden kunnen bijdragen aan nauwkeurigere procedures voor de compleetheid van IGDH, wat het risico op het achterblijven van operatiematerialen mogelijk vermindert. Er zijn natuurlijk wel financiële consequenties aan verbonden.
de LVO-richtlijn wel wordt aanbevolen. Ook is het nodig duidelijke afspraken in de protocollen vast te leggen en deze helder te communiceren op de werkvloer. Daarbij moet gestreefd worden naar een aanspreekcultuur. Verder is het belangrijk de compleetheidscontrole goed te registreren en te documenteren, vooral als er operatiemateriaal ontbreekt. Sinds 2006 is er een verandering te zien, maar we zijn er nog niet. Wij hopen met dit onderzoek nieuwe aandacht op het tellen te vestigen, wat tot een kwaliteitsimpuls of vervolgonderzoek zou kunnen leiden. Helaas kunnen wij dit niet alleen. Om te zorgen voor een veilige, gewaarborgde telling moet er gestreefd worden naar eenduidige protocollen en een telcultuur waarin altijd de volledige IGDH worden geteld. Doe je mee? ■
AANBEVELINGEN EN CONCLUSIE Zolang operatiemateriaal achterblijft in patiënten is hun veiligheid in het geding. Gezien bovenstaande gegevens is de belangrijkste aanbeveling van ons onderzoek: managers moeten zorgen dat er protocollen voor compleetheidscontrole zijn en dat hun personeel zich aan die protocollen houdt. Het is wenselijk dat de Nederlandse ziekenhuizen hun protocollen voor de IGDHcompleetheidsprocedure herzien zodra de nieuwe versie van de LVO-richtlijn ‘Onbedoeld Achterblijven Operatiemateriaal’ is verschenen. Momenteel is deze richtlijn de belangrijkste leidraad voor het opstellen van protocollen voor compleetheidscontrole in Nederland. Bij het herzien van de telprotocollen wordt aangeraden hierin op te nemen dat bij elke ingreep – ongeacht plaats en lengte van de incisie – alle IGDH met twee mensen worden geteld. Uit ons onderzoek blijkt dat dit niet altijd gebeurt, hoewel dit in 18 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
Voor meer informatie over het onderzoek ‘We tellen weer mee’ of voor een kopie van de bachelorthesis kun je contact opnemen met de auteurs via carolinewidders hoven@gmail.com.
BRONNEN 1. MediRisk-databank (2005-2014). Informatie verkregen op verzoek. 2. Peet, DL van der (2003). Risicofactoren voor het achterblijven van gazen en instrumenten na een operatie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Verkregen via https://www.ntvg.nl/artikelen/ risicofactoren-voor-het-achterblijven-van-gazen-en-instrumentenna-een-operatie/volledig. 3. Meijsen, P & Meers, E. (2006). Uitgeteld? 4. Landelijke Vereniging van Operatieassistenten (2009). Richtlijn Onbedoeld Achterblijven Operatiemateriaal. Verkregen via http://sterilisatievereniging.nl/wp-content/uploads/2015/08/2009Richtlijn-LVO-definitief_print.pdf. 5. EORNA (2009). Framework for Perioperative Nurse Competencies. Verkregen via http://www.eorna.eu/EORNA-Framework-for-Perio perative-Nurse-Competencies_a359.html. 6. MediRisk (2007). OK-project: Schadecategorieën en vangnetcriteria voor de operatieafdeling. [Rapport]. Verkregen via http://www. vmszorg.nl/_library/5524/Vangnetcriteria%20Medirisk.pdf.
Nieuwe hypermoderne fabriek voor op maat gemaakte Mölnlycke® procedure trays Deze nieuwe fabriek zorgt voor een nog betere service dankzij een verhoogde flexibiliteit en capaciteit Nieuwe in-house sterilisatie De grootste sterilisatie-eenheid in Europa versnelt het proces Flexibele leveringsopties Rechtstreeks van de fabriek of via regelmatig bevoorrade distributiecentra naar uw ziekenhuis Nieuwe mogelijkheden om componenten na sterilisatie aan uw Mölnlycke® procedure tray te koppelen
Een grote stap voorwaarts voor Mölnlycke® Geopend op 17 mei 2017
IN-HOUSE STERILISATIE
De nieuwe fabriek in Havirov (Tsjechië) stelt ons in staat om beter te beantwoorden aan de toenemende vraag
Mölnlycke® procedure trays Alle single-use componenten welke nodig zijn voor een specifieke chirurgische ingreep, handig verzameld in een steriele verpakking om zorgverleners een op maat gemaakte en complete oplossing aan te bieden.
40 %
minder voorbereidingstijd Met alles verzameld in een Mölnlycke® procedure tray kan het OK-personeel de voorbereidingstijd met wel 40% verkorten1
Onbeperkt aantal combinaties mogelijk – oplossingen op maat voor elke klant, afgestemd op zijn behoeften. Voor meer veiligheid en efficiëntie in de operatiekamer.
Referenties 1. Greiling, M. A multinational case study to evaluate and quantify time-saving by using custom procedure trays for operating room efficiency. Gegevens voorgesteld aan de European Association of Hospital Managers, september 2010 (poster).
Meer informatie vindt u op www.molnlycke.nl Mölnlycke Health Care BV, Postbus 3196, NL - 4800 DD Breda, Nederland Tel. 076 521 96 63, Fax 076 522 17 82. De Mölnlycke merknaam, naam en logo zijn wereldwijd geregistreerde handelsmerken van de Mölnlycke Health Care groep. © 2017 Mölnlycke Health Care. Alle rechten voorbehouden.
MULTIDISCIPLINAIR WERKEN AAN BETROUWBARE OK-PLANNING In de preoperatieve fase moet vaak worden overlegd en moet veel informatie worden uitgewisseld. De efficiency hiervan kan sterk omhoog als alle betrokken disciplines samen aan de OK-planning werken.
Tekst: Justin Bitter, bedrijfsleider Interventie Zorgstraten, Bernhoven, Uden; hij heeft een achtergrond als operatieassistent en is onlangs gepromoveerd op het onderwerp Multidisciplinaire samenwerking in de preoperatieve fase van de OK-planning.
O
peraties gaan vaak gepaard met onzekerheid en angst bij patiënten. Ziekenhuizen verergeren deze angst als ze hen confronteren met lange wachttijden en op de OK-dag zelf nog het risico laten lopen te worden verwijderd van het operatieprogramma. In de meeste gevallen worden niet alleen patiënten benadeeld, maar ook de mensen om hen heen. Die moeten extra vrij nemen om nazorg te verlenen, de patiënt weg te brengen of deze op te halen. Ook werkgevers worden benadeeld, omdat ze minder productiviteit kunnen halen door het wegvallen van een medewerker of omdat ze kosten moeten maken voor vervanging. Een efficiënte en betrouwbare planning van operaties is dus cruciaal voor de tevredenheid van patiënten en hun omgeving. Maar ook voor de levensvatbaarheid van ziekenhuizen. Die worden steeds meer geconfronteerd met druk van verzekeraars, mondige patiënten, media en de Inspectie voor de Gezondheidszorg om veilige, snelle en goedkope zorg te leveren met behoud – of zelfs een hoger niveau – van kwaliteit. Bovendien leiden demografische factoren zoals vergrijzing tot meer vraag naar operaties. Voor een goede OK-planning is het cruciaal dat de vele activiteiten en disciplines in de preoperatieve fase op elkaar zijn afgestemd. Een efficiënte informatieoverdracht, het waarborgen van samenwerking tussen verschillende disciplines en het coördineren hiervan zijn van groot belang. Om dit te bereiken hebben het Radboudumc in Nijmegen en algemeen ziekenhuis Bernhoven in Uden de OK-planning in de preoperatieve fase helemaal opnieuw ontworpen.
MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS De ziekenhuizen hebben multidisciplinaire teams geïntroduceerd die zich in de preoperatieve fase bezighouden met de OK-planning. Hierdoor worden de communicatie, de samenwerking en de coördinatie tussen de verschillende afdelingen van de ziekenhuizen geoptimaliseerd. De teams van het Radboudumc bestaan per specialisme uit een chirurg, een planner, een operatieassistent, een anesthesiemedewerker, een recoveryverpleegkundige, een verpleegkundige van de afdeling en een anesthesioloog, die ook de vergaderingen voorzit. 20 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
Vóór de introductie van deze multidisciplinaire teams werd de operatiekamerplanning voorbereid en gecontroleerd door de chirurg van het betreffende specialisme. De anesthesioloog bekeek de planning de avond voor de OK-dag. Deze werkwijze had een aantal nadelen. Specialisten waren niet altijd even gecommitteerd en regelmatig traden annuleringen op als gevolg van bijvoorbeeld ontbrekende gegevens en oorzaken als niet-beschikbare röntgenapparatuur of een planningsafwijking die van tevoren wel bekend was. Door de huidige multidisciplinaire teams kunnen de ziekenhuizen beter omgaan met schaarse middelen, beperkte capaciteit en variatie door verschillende categorieën patiënten, de wisselende duur van ingrepen en de planningsafwijking daarvan. Verstoringen en mogelijke fouten worden verminderd. De teams houden er bijvoorbeeld rekening mee dat niet elke anesthesiologische techniek bij elke patiënt even lang duurt. De multidisciplinaire teams zijn volledig verantwoordelijk voor een optimale voorbereiding van het OK-programma en de continuïteit daarvan. Eén keer per week komen ze bijeen om het operatiekamerschema van de komende week te bespreken en de OK-performance van de afgelopen week te evalueren in termen van gebruik, annuleringen en andere factoren die een efficiënte planning kunnen bemoeilijken. Ze bespreken het volledige operatieprogramma per dag en de teamleden geven hun achterban alle informatie die nodig is voor een optimale planning en veiligheid.
POSITIEVE EFFECTEN Voor mijn proefschrift ‘Improving Multidisciplinary Teamwork in Preoperative Scheduling’ heb ik onderzocht welk effect het introduceren van de multidisciplinaire teams had op de benutting van de OK’s in het Radboudumc. Het blijkt dat de benutting op de lange termijn geleidelijk is verbeterd. Sinds de invoering van de multidisciplinaire teams in 2004 is een aanzienlijke vermindering van de variatie in de nettobenutting bereikt, evenals een hogere bezettingsgraad, ongeacht de patiëntenpopulatie. De positieve effecten kunnen worden toegeschreven aan het systematisch werken van de multidisciplinaire teams en aan het wegwerken van voorspelbare storingen tijdens de preoperatieve planning. Ook bijvoorbeeld het focussen op de OK-benutting aan het begin van de OK-dag kan een positief effect hebben veroorzaakt.
WEERSTAND OVERWINNEN Professionals bij elkaar brengen alleen geeft vanzelfsprekend geen garantie op succes. Een grote belemmering voor het succesvol implementeren van multidisciplinaire teams in de preoperatieve fase van de OK-planning is weerstand tegen veranderingen. Deze kan zich voordoen in de vorm van ‘geen tijd’, ‘productie belangrijker dan samen zitten praten over de planning’, ‘verlies van autonomie/positie’ en ‘professionals zijn meer opgeleid op de inhoud van hun professie dan op het niveau van dit soort bedrijfskundige processen’. Aandacht voor deze weerstand verhoogt de kans op een effectieve samenwerking. De weerstand kan worden overwonnen door het creëren van voldoende tijd voor training en opleiding. Ook moeten suggesties van de deelnemers tijdens de uitvoering worden gewaardeerd, besproken en gebruikt.
VAN START GAAN De invoering van multidisciplinaire teams begint met een kick-offmeeting waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn. Iedereen moet een patiëntgerichte houding hebben. Cruciaal is ook dat de raad van bestuur de interventie ondersteunt. Het is daarnaast belangrijk dat deelnemers concrete informatie krijgen over de huidige situatie, bijvoorbeeld over de aantallen operaties die zijn geannuleerd en over vertragingen die zijn opgetreden door een suboptimale coördinatie en samenwerking. Tijdens deze bijeenkomst wordt gestart met de teamontwikkeling, worden zaken tegen elkaar afgewogen, teamrollen besproken en concrete afspraken gemaakt. Deelnemers bespreken bovendien waar ze grote kansen zien en waar ze de grootste problemen verwachten. Waarschijnlijk is ook een actieplan op zijn plaats om deze problemen te tackelen.
TEAMS SAMENSTELLEN Na de kick-offmeeting worden de teams samengesteld. De specifieke samenstelling is afhankelijk van de vraag of het een academisch of een algemeen ziekenhuis betreft. In beide gevallen is een anesthesioloog voorzitter van de wekelijkse vergadering. Het management moet
– zeker bij aanvang – aan alle vergaderingen deelnemen en de deelnemers coachen.
VERGADEREN Over de teamvergaderingen moet van tevoren ook goed worden nagedacht. Een patiëntgerichte focus zorgt ervoor dat de verschillende belangen tijdens de bijeenkomsten sneller transparant worden. Daarom moeten nieuwe deelnemers goed geïnformeerd worden over de werkwijze van de teams voordat ze aan een vergadering deelnemen. Een van de redenen dat conflicten ontstaan is dat mensen zich niet bewust zijn van afspraken die tijdens hun afwezigheid zijn gemaakt. Verder moet over de volgende zaken worden nagedacht: • Wie woont de vergadering bij en wanneer? • Hoe lang duurt de vergadering? • Wat staat er op de agenda? Wie maakt hem? • Wie maakt aantekeningen? • Wie levert de benodigde informatie voor analyses? • Hoe wordt de coördinatie van diverse professionals na de vergadering geregeld (bijvoorbeeld bij een wijziging in het OKprogramma na de vergadering)? • Wat gebeurt er als er verschillen van inzicht zijn? • Wat gebeurt er als de samenwerking wordt geëvalueerd als opdringerig? • Wordt er vervanging geregeld bij afwezigheid, en zo ja: hoe?
TOT SLOT Multidisciplinaire teams zijn een essentieel onderdeel van de perioperatieve processen voordat patiënten het ziekenhuis binnenkomen voor hun behandeling. Patiënten krijgen dan de beste voorbereiding in de preoperatieve fase, zonder onnodige vertragingen en verstoringen tijdens de operatie. Bovendien neemt de kwaliteit van de behandeling toe en ervaren werknemers minder stress door verstoringen die hun aandacht afleiden van de patiënt. Als je verstoringen kunt voorspellen door kennis en ervaring bij elkaar te brengen, waarom zou je dat dan niet doen? ■ NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 21
Laura Piket en Naouile Saddoug over scholingsproject HagaZiekenhuis:
‘ALLE OPERATIEASSISTENTEN EEN VAARDIGHEIDSKAART’ Je kennis op peil houden vraagt voortdurend aandacht. Daarom hebben operatieassistenten Laura Piket en Naouile Saddoug van het HagaZiekenhuis zogeheten vaardigheidskaarten op de OK geïntroduceerd, die snel duidelijk maken waar iemands scholingsbehoefte ligt. De resultaten na een jaar zijn veelbelovend. Tekst: HagaZiekenhuis
B
innen de OK van het HagaZiekenhuis is de zorg steeds vernieuwender geworden. Productie-uitbreiding en complexere ingrepen vroegen om een andere aanpak. De uitdaging was om de operatieassistenten allround te houden zonder te hoeven inleveren op kwaliteit en werkplezier. Sterker nog: het streven om onze zorg naar een steeds hoger kwaliteitsniveau te brengen is een van onze pijlers. Toen in maart 2015 een nieuw OK-complex werd geopend met vijftien draaiende OK’s moest de scholing structureel worden aangepakt. Ook met het ‘Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis’ in het achterhoofd, waarvan scholing een belangrijk onderdeel is. Scholing kwam als eerste prioriteit op de agenda te staan. In oktober 2015 werd het startsein gegeven voor het expertiseproject. Projectleiders Laura Piket en Naouile Saddoug, beiden ervaren operatieassistenten, kregen van het management de vrije hand in het behalen van de volgende doelstellingen: maximale scholing op alle vlakken, meer mensen in de oudstedienst en een grotere algehele inzetbaarheid. Als wisselgeld bood het management tijd en een scholingsbudget voor elke medewerker.
22 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
KAART MET INGREPEN ‘Eerst moesten onderbuikgevoelens concreet worden gemaakt’, zegt Laura Piket. ‘Hiervoor is een zogeheten vaardigheidskaart gebruikt, die wij met input van de werkvloer hebben ontwikkeld. Op deze kaart staan alle ingrepen die over het algemeen als lastig worden ervaren, die specifieke kennis vereisen of beide. Alle operatieassistenten moesten aangeven of zij de ingrepen beheersten.’ Onder ‘beheersen’ verstaan Laura en Naouile dat iemand een ingreep minimaal drie keer heeft gedaan. Daarbij hebben ze in hun achterhoofd het Basic Life Support-principe ‘structureel scholen’, omdat de kracht schuilt in de herhaling. Laura en Naouile konden op die manier goed inschatten waar de grootste scholingsbehoefte lag. Vervolgens werd de vaardigheidskaart ingezet als instrument voor verdere ontwikkeling. ‘Elke operatieassistent kreeg zijn eigen kaart, eigenlijk een persoonlijk dossier in een mapje’, vervolgt Naouile Saddoug. ‘Deze mapjes kwamen in postvakjes op de OK te liggen, waar ze eenvoudig toegankelijk zijn. Onze doelstelling is om uiteindelijk alles te digitaliseren.’
SCHOLING ‘Het streven is dat iedereen met alle ingrepen bekend is en deze dus minstens drie keer uitvoert’, legt Laura uit. ‘Ingrepen die weinig worden gedaan kunnen echter niet door alle operatieassistenten zo vaak worden uitgevoerd. Wij organiseren daarom klinische en simulatielessen. Voor de klinische lessen komen wekelijks firma’s op de werkplek om uitleg te geven bij ingrepen en/of apparatuur. Bij simulatielessen wordt een situatie gesimuleerd waarin je met een specialismeoudste en een klein groepje collega’s een heel traject doorloopt, bijvoorbeeld van een spoedcraniotomie. Alle ap-
Naouile Saddoug en Laura Piket.
paratuur wordt doorgesproken, alle netten worden opgemaakt en stap voor stap wordt uitgelegd hoe je de operatie tot een goed einde brengt. De scholingen worden overdag gegeven en er wordt extra tijd vrijgemaakt, zodat de operatieassistenten bij een klinische les kunnen aanschuiven of een simulatietraining kunnen volgen.’
AFTEKENEN ‘Voor alle operatieassistenten in het HagaZiekenhuis is er nu een vaardigheidskaart’, vertelt Naouile. ‘Op deze vaardigheidskaart houden de operatieassistenten zelf bij welke ingrepen of lessen gedaan zijn en welke er nog moeten. Tijdens zo’n ingreep of les vragen ze een collega om af te tekenen. Wij lopen eens per kwartaal alle vaardigheidskaarten langs om te kijken wat iedereen heeft gedaan en welke ingrepen nog ontbreken. Wie niet actief met zijn kaart bezig is, wordt hierop aangesproken. De scholingsbehoefte wordt doorgegeven aan de dagcoördinator. Die kan mensen gericht inzetten op specialismen waarvoor ze nog ingrepen moeten aftekenen. Er wordt per kamer één specialismeoudste ingezet en daarbij iemand met een scholingsbehoefte.’ Beide projectleiders verwerken de gegevens ook in de computer, zodat het unithoofd ze kan inzien en kan bespreken in de jaargesprekken.
LVO-KWALITEITSREGISTER Laura en Naouile zochten nog een manier om de gevolgde scholing goed en universeel te registreren. Het zou immers jammer zijn als alle verworven kennis verder nergens genoteerd zou worden. Het LVO-kwaliteitsregister paste perfect in dit plaatje. Ook het management zag een meerwaarde voor het personeel en maakte iedereen per 1 januari 2016 collectief lid van de LVO, en daarbij van het kwaliteitsregister. Mochten mensen de stap naar een ander ziekenhuis
maken, dan blijft alle gevolgde scholing nu aantoonbaar.
RESULTATEN Na een jaar is de balans opgemaakt. De cijfers logen er niet om: na één jaar was 93 procent van de medewerkers actief bezig met zijn vaardigheidskaart en was het aantal mensen die oudstedienst draaien met 22 procent gestegen. De inzetbaarheid is niet gemeten, maar als logisch gevolg is deze natuurlijk wel vergroot. Het aantal accreditatiepunten van het LVO-kwaliteitsregister kwam gemiddeld op 48. Ter vergelijking: een vereiste voor herregistratie is 100 punten in vijf jaar. Er waren zelfs mensen die na anderhalf jaar al aan 102 punten zaten. Niet alleen in de cijfers maar ook in de cultuur en mentaliteit voelen Laura en Naouile verandering. Waar medewerkers eerst gemotiveerd moesten worden voor een klinische les, komen ze nu actief met ideeën en suggesties. Ze kunnen nu ook verantwoordelijk gehouden worden voor hun eigen leerproces, dat inzichtelijk gemaakt is. Dit voelt voor hen veilig en geborgen. Het expertiseproject heeft een vliegende start gemaakt. E-learnings, skills-labstages: Laura en Naouile hebben nog veel ideeën om de komende jaren mee aan de slag te gaan. ■ NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 23
ZELFLERENDE APPARATEN OP DE OPERATIEKAMER Een bloeddrukdaling of infectie voorspellen: hiermee kan zelflerende apparatuur complicaties bij operaties helpen voorkomen. Het AMC implementeert de eerste apparaten die op basis van zelfaanpassende algoritmen de status van de patiënt in de gaten houden.
Tekst: Hidde Boersma Foto: Marieke de Lorijn/Marsprine
T
ijdens een operatie wordt de bloeddruk van de patiënt continu in de gaten gehouden en bijgesteld. Toch is het behelpen. ‘We kunnen vaak alleen maar reactief te werk gaan’, zegt AMCanesthesioloog Denise Veelo. ‘Pas als de bloeddruk daadwerkelijk wegvalt, ondernemen we actie en geven we bloeddrukverhogende middelen. Tegelijk weten we dat het signaal op de bloeddrukmeter vooraf wel aanwijzingen geeft dat het lichaam het moeilijk heeft en aan het compenseren slaat, bijvoorbeeld doordat de vorm van de curve net afwijkt. Die aanwijzingen zijn door mensen in de operatiekamer echter moeilijk te interpreteren met het blote oog.’ Enter machine learning en algoritmen. Waar mensenogen wellicht niet in staat zijn om minieme signalen op te pikken, zijn computers dat wel. Sinds kort staan
24 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
er in het AMC bloeddrukapparaten aan het bed die precies dat kunnen. Edwards Lifesciences heeft de software ontwikkeld die herkent wanneer de bloeddruk bij iemand op het punt staat te dalen en Veelo en collega-anesthesioloog Bart Geerts hebben het algoritme gevalideerd. Hierdoor hebben artsen tegenwoordig de tijd om preventief in te grijpen en zo de kans op complicaties te verkleinen.
STEEDS SECUURDER De opkomst van dit soort machine learning is het resultaat van de explosief toegenomen computerkracht. Daardoor kan software tijdens het gebruik leren van zijn ervaringen. Traditionele software is afhankelijk van de manier waarop hij geprogrammeerd is door mensen, die niet méér kunnen invoeren dan wat ze zelf weten of beseffen. Bij machine learning is het door de mens ingevoerde algoritme pas het begin. Elke keer als de software gebruikt wordt, probeert hij zijn algoritme aan te passen, en wordt hij secuurder en betrouwbaarder. Hij kan bovendien verborgen verbanden of signalen naar boven brengen. ‘Tesla maakt bijvoorbeeld veel gebruik van machine learning’, weet Geerts. ‘Hun zelfrijdende auto’s richten zich op de wegmarkering
NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 25
om op de juiste weghelft te blijven. Bij ongemarkeerde wegen hebben ze een probleem, en moet de bestuurder ingrijpen. Maar door het weggedrag van de bestuurder te analyseren, komt de software uiteindelijk de juiste baan toch te weten, en kan de auto steeds zelfstandiger rijden.’ Machine learning werd al helemaal aan het begin van het computertijdperk in de jaren vijftig voorspeld, maar pas nu zijn computerchips zo vergevorderd dat ze genoeg kracht hebben om grote hoeveelheden data snel en goed te verwerken. ‘De afgelopen jaren was machine learning dermate gehypet, dat er wat teleurstellingen waren. Nu het stof wat is neergedaald, komen langzaam de werkelijk nuttige toepassingen naar voren’, zegt Geerts.
EXTRA HULPMIDDEL De software die beide anesthesiologen hielpen ontwerpen, voedden ze in eerste instantie met bestaande gegevens van patiënten die tijdens een operatie één of meer bloeddrukdalingen hadden gehad. ‘Het handige is dat een patiënt perioden heeft zonder problemen, afgewisseld met episodes waarin de bloeddruk daalt. Op die manier kun je de signalen binnen hetzelfde individu vergelijken, wat de betrouwbaarheid ten goede komt.’ Het startalgoritme dat hieruit volgde werd getest in het AMC en in een ziekenhuis in de Verenigde Staten. Met succes: artsen waren in staat om actief bloeddrukverlagingen te voorspellen. ‘Het is overigens niet het algoritme dat uiteindelijk de beslissing neemt om iets te doen met deze voorspelling’, verduidelijkt Veelo. ‘Het apparaat is een extra hulpmiddel dat een arts kan helpen bij zijn keuze.’ Veelo benadrukt dat het algoritme bevroren is nu het apparaat wordt uitgerold in meerdere ziekenhuizen: het ontwikkelt zich niet verder. Dat heeft te maken met wet- en regelgeving. ‘Instanties als de Food and Drug Administration in Amerika, die de toelating van medische apparaten en medicijnen beoordelen – of de CE, die dat 26 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
voor apparatuur in Europa doet – weten nog niet precies hoe ze met machine learning moeten omgaan’, zegt Geerts. ‘Er is geen duidelijke regelgeving voor. Gek eigenlijk, want ze weten al vijftien jaar dat het eraan zit te komen. Het is natuurlijk leuk dat we blijkbaar een van de eerste toepassingen voor de kliniek hebben, maar tegelijkertijd gaat de kracht van machine learning op deze manier verloren. Die zit hem immers in het blijvend leren en aanpassen.’
INFECTIES OPPIKKEN Ondertussen is Geerts bezig om machine learning – een expertise die het AMC inmiddels in huis heeft op de afdeling Medische Informatiekunde – ook bij andere complicaties in te zetten. Bijvoorbeeld bij infecties. ‘Een kwart van alle patiënten krijgt na een operatie te maken met een infectie’, zegt Geerts. ‘De helft wordt op tijd opgepikt, maar de andere helft blijft te lang onopgemerkt. Die patiënten moeten langer in het ziekenhuis blijven, en herstellen soms minder goed. Bij een groot deel van die laatste groep blijken er achteraf wel signalen te zijn geweest die aangaven dat het misging, vaak heel subtiel. We zijn nu bezig software te ontwikkelen die de kans op een infectie beter kan voorspellen en bovendien dynamisch, continu een analyse maakt in plaats van eenmalig direct na de operatie, zoals het nu gaat.’ In eerste instantie gebruikt Geerts hiervoor alleen gegevens die in de operatiekamer zijn verzameld. Daarmee lukte het al om infecties in 75 procent van de gevallen op tijd op te pikken. De volgende stap is uitbreiding van gegevens. ‘Als we de gezondheid meenemen van iemand voordat diegene de operatiekamer ingaat, zullen we waarschijnlijk een grote sprong in de betrouwbaarheid maken. Maar uiteindelijk willen we ook bijvoorbeeld het antwoord meenemen op de vraag hoe iemand zich voelt vergeleken met gisteren.’ Ook hier geldt weer dat de resultaten die uit het algoritme vloeien niet meer dan een hulpmiddel zijn. ‘Het is aan de arts om te beslissen of en wanneer er een antibioticabehandeling moet worden gestart.’ De twee anesthesiologen zien zelflerende apparaten in de toekomst belangrijker worden op de operatiekamer. ‘Eigenlijk kun je alle elektrische apparaten die op de OK staan zichzelf laten verbeteren’, zegt Geerts. Uiteindelijk kan machine learning zelfs op de polikliniek van pas komen, om daar op basis van algoritmes betere diagnoses te stellen, al zal dat nog wel even duren. ‘Voor zulke toepassingen zijn er meer dan alleen technische drempels: de patiënt en de zorgverlener moeten de nieuwe manier van benaderen accepteren en er spelen privacy-issues, bijvoorbeeld als je het patiëntendossier wilt ontsluiten.’ ■ Deze tekst is een bewerking van ‘Zelflerende apparaten op de operatiekamer’, verschenen in ‘Ons AMC’ op 30 mei 2017 (http://next.amc.nl).
Ontworpen voor
maximale bescherming Flyte persoonlijk beschermingssysteem
Met de Flyte-beschermkappen en -toga’s voor persoonlijke bescherming van Stryker, de effectiefste barrières die wij bieden tegen de verspreiding van ziekten, wordt het gemakkelijker chirurgische uitdagingen zelfverzekerd tegemoet te treden.
Bescherming van de bovenste klasse: Flyte-beschermkappen en -toga’s bieden optimale virusbescherming door het gebruik van medische stof van de hoogste kwaliteit, AAMI-niveau 4
Helder zicht: De enige
operatiebeschermkappen en -toga’s op de markt met een lostrekbaar vizier
Comfort: De lichte stof houdt u koel, droog en
comfortabel bij lange en ingewikkelde procedures
Neem voor nadere informatie of voor het plaatsen van een bestelling contact op met de vertegenwoordiger van Stryker Surgical of ga naar onze website www.stryker.eu
Toe aan verdieping en verbreding als operatieassistent? De LVO is op zoek naar een
enthousiast lid onderwijscommissie
Vind je het leuk om de deskundigheid van de LVO-leden te bevorderen en mee te denken over onderwijsactiviteiten?
• Je ontwikkelt organisatorische en communicatieve vaardigheden. • Je zult daadwerkelijk iets kunnen betekenen voor je collega’s.
Dan zijn we op zoek naar JOU! Wat zijn de doelstellingen van de onderwijscommissie? • Organiseren van diverse bij- en nascholingsactiviteiten, voor zowel studenten als gediplomeerde operatieassistenten. • Meewerken aan het ontwikkelen van landelijke richtlijnen. Wat levert het je op? • Je leert de beroepsvereniging goed kennen.
De huidige onderwijscommissie bestaat uit: • Jeanine Stuart, praktijkcoördinator OKC BovenIJ Ziekenhuis, • Rina Kuijl, operatieassistent Rode Kruis Ziekenhuis, • Anneloes ten Brink, operatieassistent en floormanager Ziekenhuis Amstelland, • Ilonka de Beer, opleider Erasmus MC Academie. Wil je meer weten? Mail dan met Jeanine Stuart: onderwijs@lvo.nl.
LVO-INFORMATIE Ger Creemers, voorzitter, voorzitter@lvo.nl Hennie Mulder, penningmeester en redactiecoördinator OK Operationeel operationeel@lvo.nl en penningmeester@lvo.nl Jeanine Stuart, secretaris en bestuurslid Opleiding & Scholing secretaris@lvo.nl en onderwijs@lvo.nl Nicole Dreessen, bestuurslid Beroepsbelang Kwaliteit & Veiligheid beroepsbelang@lvo.nl Monique de Kort, bestuurslid Congres, congres@lvo.nl Jurrien Jongbloed projectleider communicatie prvoorlichting@lvo.nl Lid worden van de LVO? https://lvo.nl/lidmaatschap/ inschrijven Lidmaatschap opzeggen Dit dient voor 1 oktober te gebeuren. https://lvo.nl/lidmaatschap/ opzeggen
28 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
Ledenadministratie ledenadministratie@lvo.nl
TRAUMADAGEN 2017 Op 30 november en 1 december vinden in de RAI te Amsterdam weer de Traumadagen plaats. De LVO organiseert wederom een tweedaags programma voor operatieassistenten. Ook zullen er plenaire en parallelle sessies zijn. De parallelle sessies voor de operatieassistenten worden samengesteld door Hennie Mulder, operatieassistent in het Máxima Medisch Centrum en LVO-bestuurslid. Kijk voor meer informatie op www.trauma.nl/ traumadagen-2017.
YOUNG PROFESSIONAL AWARD 2018 Heb je kort geleden je diploma behaald of krijg je dit in september? Dan heb je misschien een aanbeveling geschreven of een literatuurstudie verricht waarvan anderen kunnen leren. En dan kun je proberen de mooie Young Professional Award 2018 te winnen! Deze wordt beschikbaar gesteld door de firma Van Straten Medical in Nieuwegein. De inzenders van de drie beste studies mogen op het jaarlijkse LVO-congres in 2018 een presentatie geven over hun onderwerp. De winnaar gaat met een prachtige award en een geldprijs naar huis. Je hebt nog even de tijd, maar we willen je inzending graag begin november ontvangen. Stuur deze naar onderwijs@lvo.nl.
lvo-nieuws EENDUIDIGE CODERING MEDISCHE HULPMIDDELEN KOMT ERAAN
Hennie Mulder (tweede van links op de foto), operatieassistent in het Máxima Medisch Centrum en bestuurslid van de LVO, was lid van de kernwerkgroep.
Voor een betere patiëntveiligheid krijgen alle medische hulpmiddelen een eenduidige codering. Verschillende partijen in de zorg hebben hierover afspraken gemaakt. Onlangs is het afsprakendocument ‘Eenduidige codering medische hulpmiddelen’ ondertekend in het bijzijn van demissionair minister Schippers. Hennie Mulder, operatieassistent in het Máxima Medisch Centrum en bestuurslid van de LVO, was lid van de kernwerkgroep. De codering, die per juli 2018 gefaseerd wordt ingevoerd, maakt elektronisch scannen mogelijk. Daardoor is altijd duidelijk bij welke patiënt welk medisch hulpmiddel is gebruikt. Nu komt het nog voor dat op een medisch hulpmiddel geen gestandaardiseerde code staat, of helemaal geen code, waardoor er niet goed kan worden gescand. De nieuwe afspraken sluiten goed aan op registratie in het Landelijk Implantaten Register en
lopen vooruit op nieuwe Europese regels voor medische hulpmiddelen. De afspraken zijn tot stand gekomen op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat ook de regie over het project voerde. Ze zijn ondertekend door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Zelfstandige klinieken Nederland (ZKN), de Federatie van Technologiebranches (FHI), de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie FME en de belangenorganisatie van producenten, importeurs en handelaren van medische hulpmiddelen Nefemed. De hele keten van productie tot gebruik bij de patiënt is dus bij de afspraken betrokken. Het afsprakendocument met voorbeelden uit de praktijk is gepubliceerd op www.vmszorg.nl (http://bit.ly/2sFiKfq).
NR 3, 2017 / OK OPERATIONEEL 29
lvo-nieuws VERSLAG EORNA-CONGRES 2017 Afgelopen mei was op het Griekse eiland Rhodos het congres van de Europese vereniging van operatieassistenten EORNA. Bij EORNA, dat dit jaar haar 25-jarig bestaan viert, zijn 26 landen aangesloten. Op het congres waren zelfs 45 landen vertegenwoordigd, vanuit de hele wereld. Er waren ongeveer 35 Nederlandse deelnemers. Ik heb boeiende presentaties bezocht. Zoals die over surgical plume, iets wat wij in Nederland beter onder de aandacht zouden kunnen brengen. De gevaren van chirurgische rook – 1 gram staat gelijk aan het inhaleren van zes sigaretten – en de gifstoffen en virussen die hierin zitten kwamen uitvoerig aan bod. Wat opviel tijdens het congres is dat wij in Nederland onze zaken zeer goed voor elkaar hebben. Ons opleidingsniveau en onze manier van werken hebben een hoog niveau.
Zelf heb ik een presentatie gegeven over mijn werk als ergocoach op de OK, die druk werd bezocht. Met enkele ergocoachcollega’s breng ik de hele bewegingsketen in beeld en probeer ik de ‘foutjes’ in ons bewegingspatroon op te lossen. We hebben hiervoor een vierjarige opleiding gevolgd bij Physical Solutions. De resultaten zijn fantastisch en veel klachten op de OK zijn afgenomen. Ik vond het erg leuk om te zien hoe alle congresbezoekers actief meededen met oefeningen om je bewust te worden van automatismen in je bewegingsgedrag. Ik kreeg veel positieve reacties vanuit de zaal. Het was een bijzondere ervaring die mede mogelijk gemaakt werd door de LVO. Hiervoor wil ik hen hartelijk bedanken. Linda Marquez Cisneros
Verslag NVEC-congres 2017
30 OK OPERATIONEEL / NR 3, 2017
en gefocust team met meerdere teamkwaliteiten en een hoog niveau van teamleren dat is gefundeerd op kennis, vertrouwen en samenwerking. Dr. Borel Rinkes, chirurg in het UMC Utrecht, vertelde over de robotgeassisteerde strumectomie. Een interessante benadering via de oksel. Prof. dr. Boeken Kruger tot slot, uroloog in het UMC Utrecht, sprak over het belang van dedicated teams bij robotgeassisteerde ingrepen? Na de voordrachten was er een levendige discussie: hoe zien we de toekomst van het vak operatieassistent met alle veranderingen op het gebied van innovatie, en hoe kunnen we ons werk uitdagend houden als er steeds meer laparoscopisch en met robots wordt geopereerd? Het blijkt belangrijk voor ons te zijn dat er gecertificeerd wordt voor bepaalde handelingen en dat ons vak volledige hboerkenning krijgt. Het was een interessante en geslaagde middag, mede omdat de zaal actief meedeed tijdens de discussies. Namens de organisatie, Perla Doornbos
Foto: Shutterstock
Het congres van de Nederlandse Vereniging voor Endoscopische Chirurgie (NVEC), afgelopen april in de Beurs van Berlage in Amsterdam, stond in het teken van smart surgery. Er was een middagsessie speciaal voor operatieassistenten, georganiseerd door UMC Utrechtcollega’s Anne Verburg, Imke Schellekens en mijzelf. Hierin ging het over laparoscopieën, robotchirurgie en innovatie. De middagsessie werd met veel enthousiasme, humor en kunde geleid door dr. Slooter uit het Máxima Medisch Centrum. Hij warmde de eerste binnenkomers op terwijl de zaal volliep. De sessie begon interactief. Bezoekers konden aangeven of ze bepaalde voorbehouden handelingen wel of niet vonden thuishoren in een dedicated team. Met een app op de telefoon kon iedereen zijn mening geven en meteen de uitkomsten op het scherm zien. Daarna kregen vier sprekers ieder tien minuten spreektijd. Als eerste prof. dr. Zweemer, gynaecoloog in het UMC Utrecht, over de stageringslaparoscopie met de Da Vinci-robot. Daarna hield Mariëlle van Zwetselaar, operatieassistent in het Meander Medisch Centrum Amersfoort, een voordracht over haar afstudeeronderzoek. Ze vertelde over het belang van een dedicated team bij nieuwe hoogcomplexe ingrepen en de implementatie hiervan. Ze benadrukte het belang van een goede omschrijving van dat waarvoor een dedicated team staat. Haar suggestie: een compact, samenhangend, ervaren
Save the date: LVO Congres 2018 Met het congres van maart nog vers in het geheugen, kondigen wij alweer het volgende congres aan. Het 32ste LVO Congres vindt plaats op donderdag 8 maart en vrijdag 9 maart in Congrescentrum De Reehorst in Ede. Het congresthema is: Grenze(n)loos..! • Onmetelijk, eindeloos, mateloos, onbegrensd, onbeperkt, oneindig en over grenzen gaan. • Hoever kunnen we gaan binnen de gezondheidszorg? • Hoever gaan we op de OK? • Hoelang werken we nog door? • Kijken we verder dan Nederland? • Kunnen we met ons diploma overal werken? • Waar staan wij met onze gezondheidszorg, vergeleken met andere landen? • Gaan we over onze grenzen heen; zijn de mogelijkheden grenzeloos?
Wat mag je van ons verwachten en wat kun je verwachten? Uiteraard zullen we zo veel mogelijk ruimte geven voor inspiratie en motivatie, in een fijne ambiance met veel gezelligheid en professionaliteit. • Een mooie opening. • Diverse parallelsessies met inspirerende sprekers. • Natuurlijk een grote beursvloer met firma’s. • De ‘Young-Professionals-Award’. • Workshops. • Een spetterende afsluiting. Weet je nog: vorig jaar bleef iedereen aan de lippen van André Kuipers hangen. • In één klap weer geïnformeerd, allemaal in de geest van het thema Grenze(n)loos..! Noteer de data alvast in je agenda! Nadere informatie over inhoud en inschrijving volgt. Namens de congrescommissie, Jeanette Kleinrouweler
Unitleider AOZ (36 uur) dienst operatiekamers
Ben jij de natuurlijk leider die de OK toekomstbestendig maakt? Wij zijn op naar twee unitleiders AOZ met als aandachtsgebieden PACU (ca. 35 fte) en anesthesie (samen met een collega unitleider ca. 60 gediplomeerde anesthesiemedewerkers). Heb je interesse en/of wil je meer informatie, neem dan contact op met Faisca Stuiver, recruiter VUmc. Bel mij gerust via 06-10669317 of via de mail f.stuiver@vumc.nl.
Adv OKO - VUmc_190x125mm.indd 1
08/08/17 11:19 am
VIO®® 3 VIO 3 plug and operate
plug and operate
Elektrochirurgie met maximaal comfort Wij geloven, dat een chirurgisch team niet afgeleid moet worden door technische details. Keuzes dienen gemaakt te worden op basis van gewenst chirurgisch resultaat. Met dynamische pictogrammen die een indicatie geven, bieden wij de keuze voor een chirurgisch effect.
Overige voordelen: 1) overzicht van alle instrumenten en modi. All-in one View 2) instrumenten worden weergegeven door pictogrammen, overzichtelijk! 3) uniek universeel stekker concept, verkeerd aansluiten wordt voorkomen 4) advies bij aansluiten van instrumenten via StepGuide 5) geïntegreerde gebruikshandleiding, altijd overeenkomstig de software versie 6) chirurgisch gezien: onze beste dissector – coagulator ooit, ervaar het zelf!
ERBE Nederland B.V.
0183 509755
erbe-nederland.com