Magazine voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers NR. 4 / december 2016 / JA ARGANG 11
ONZE OK MEEKIJKEN MET RICHARD BOS VAN ZIEKENHUIS NIJ SMELLINGHE > TRAUMADAGEN 2016: EEN IMPRESSIE > VANGNETTEN OK 2.0 > CHIRURG EN PSYCHIATER OVER GEBUNDELDE COLUMNS > WIE WAS RICHARD VON VOLKMANN?
Cool. Comfortable. Customizable.
The TotalShield ™ Surgical Helmet System
The TotalShield™ Surgical Helmet System from Zimmer Biomet is engineered to protect against contamination, infectious body fluids, and harmful organisms all while keeping you cool and comfortable. TotalShield is designed for comfort through its: • Balanced and stable helmet construction • 16 air flow ports • Six adjustable fan speeds • Expanded field of view • Optional bright LED light • Togas and Hoods with protection against infectious body fluids and microorganisms
©2015 Zimmer Biomet
inhoud
colofon OK Operationeel is het vakblad voor operatie assistenten en anesthesiemedewerkers. Het wordt gemaakt door uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en verspreid onder alle LVO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken pleidingscentra. en o Redactie Hoofdredacteur: Menno Goosen, okoperationeel@y-publicaties.nl Redactiecoördinator LVO: Hennie Mulder, operationeel@lvo.nl Uitgeverij Y-Publicaties Postbus 10208 1001 EE Amsterdam 020-520 60 77 info@y-publicaties.nl www.y-publicaties.nl Kijk ook op onze website www.oknieuws.nl Uitgever: Ralf Beekveldt Eindredacteur: Marloes van Hoorn Beeldredacteur: Menno Goosen Tekstcorrector: Marijn Mostart Ontwerp: Annelies van Turnhout Opmaak: Thomson Digital Opmaakbegeleiding: impaginator.nl Druk: BalMedia Advertenties Cross Media Nederland BV 010-742 19 42 gezondheidszorg@crossadvertising.nl www.crossmedianederland.com Abonnementen SP Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476 085 info@spabonneeservice.nl Toezending van OK Operationeel is voor LVO- leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet-leden gelden de volgende abonnements prijzen: jaarabonnement € 65,50; los nummer € 8,50; abonnement buiten Nederland € 82,50. Alle prijzen zijn inclusief btw en ver zendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. © 2016 OK Operationeel Niets uit deze uitgave mag worden gerepro duceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen. ISSN 1872-6712
16
TRAUMADAGEN: EEN VERSLAG
Bij de Traumadagen was er veel aandacht voor ‘droog’ oefenen, nieuwe inzichten en technieken. En: hoe zit het nu met röntgenbediening door de operatieassistent?
22
MEDIRISK: MINDER VANGNETTEN OK 2.0
Schadeverzekeraar MediRisk heeft de Vangnetten OK gereduceerd van vijf tot drie – aangescherpte – schadecategorieën. Hoe zien die eruit, en wat waren de afwegingen?
30
WIE WAS RICHARD VON VOLKMANN?
32
DE PSYCHIATER & DE CHIRURG
De bekende chirurg Richard von Volkmann (1830-1889) verspreidde het antiseptisch werken en deed innovaties op het gebied van gewrichten en extremiteiten.
Chirurg Martijn Möllers en psychiater Remco Dijkstra schrijven in hun boek ‘Hart en ziel’ enthousiast en soms kritisch over hun vakgebieden. Een dubbelinterview.
en verder 4 REDACTIONEEL
OK OPERATIONEEL WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:
4 NIEUWS 10 ONZE OK 14 LVO-NIEUWS 36 WAT DOET EORNA? 39 COLUMN MARTIJN MÖLLERS
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 3
VAN DE REDACTIE
D
• De patiëntveiligheid op en rond de OK is verbeterd. Zo sterk, dat de Vangnetten OK zijn afgeslankt van vijf tot drie – aangescherpte – schadecategorieën. Hoe is schadeverzekeraar MediRisk tot deze afweging gekomen? • Chirurgie en psychiatrie: twee vakgebieden die lichtjaren van elkaar verwijderd zijn. Toch? Daar denken chirurg Martijn Möllers en psychiater Remco Dijkstra heel anders over. Reden om samen een bundeling columns uit te geven over de overeenkomsten tussen hun vakgebieden. ‘OK Operationeel’ sprak met beide auteurs. Zien we jou op het veertigjarig-jubileumcongres van de LVO op donderdag 9 en vrijdag 10 maart 2017 in de Reehorst in Ede? Zie ook www.lvo.nl. Tot dan! Menno Goosen Hoofdredacteur OK Operationeel okoperationeel@y-publicaties.nl Hennie Mulder Redactiecoördinator LVO operationeel@lvo.nl
4 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
Illustratie: Shutterstock
e Traumadagen 2016 zijn alweer voorbij. Twee dagen lang kwamen operatieassistenten, traumachirurgen en orthopedisch traumachirurgen bij elkaar in de RAI in Amsterdam om de laatste stand van zaken over traumatologie te bespreken. ‘OK Operationeel’ bezocht het congres, en maakte een reportage. Verder in dit nummer:
NIEUWE BEHANDELING VOOR GOEDAARDIGE TUMOREN IN SCHILDKLIER Goedaardige tumoren van de schildklier zijn goed te behandelen met radiofrequente ablatie (RFA). Daarmee wordt de knobbel zodanig verhit dat deze afsterft. RFA geeft vergelijkbare resultaten met minder bijwerkingen dan de nu gangbare methodes. Dit schrijven onderzoekers van het Erasmus MC in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Mensen met een groot goedaardig gezwel van de schildklier kunnen daar fysiek maar ook psychisch hinder van ondervinden. Een dergelijk gezwel wordt normaliter met een operatie verwijderd of verkleind met een behandeling met radioactief jodium. Bij de operatie bestaat het risico op schade aan de bijschildklier of de stembandzenuw. Daarbij blijft altijd een litteken in de hals aanwezig. Radioactief jodium kan lijden tot een tekort aan schildklierhormoon, waarvoor tabletten nodig zijn. Interventieradioloog Adriaan Moelker en arts in opleiding tot oncologisch chirurg Tessa van Ginhoven vonden daarom dat de toepassing van RFA bij goedaardige tumoren van de schildklier ook in Nederland geïntroduceerd moest worden. In het Erasmus MC wordt RFA als nieuwe techniek bij deze aandoening inmiddels aangeboden. RFA is een techniek waarbij de tumor met een naald wordt verhit en vervolgens afsterft. Er is weinig schade aan de huid en door de selectieve verhitting loopt het omliggende weefsel weinig tot geen schade op. Moelker: ‘In het eerste jaar na de start van RFA kunnen we de tumor met 80 procent zien slinken. Daarmee is de tumor vaak al bijna niet meer zichtbaar of voelbaar.’ De techniek is niet nieuw, maar wordt nu voor het eerst toegepast bij deze aandoening in Nederland. Van Ginhoven: ‘Ongeveer 5 procent van de volwassenen heeft een voelbare knobbel van de schildklier. Hiervan is ongeveer 95 procent niet kwaadaardig en strikt genomen is behandeling dan niet medisch noodzakelijk. Echter, het gevoel van druk in de hals en esthetiek kunnen redenen zijn om de knobbel toch weg te laten halen.’
Tekst: Menno Goosen
STEEDS MEER MINIMAAL INVASIEVE CHIRURGIE BIJ DIKKEDARMKANKER IN EUROPA Patiënten met dikkedarmkanker krijgen steeds vaker minimaal invasieve chirurgie bij het verwijderen van de tumor. Er zijn nog wel grote verschillen tussen Europese landen en klinische centra in het toepassen van deze techniek. Dat concludeert een internationale groep onderzoekers in een publicatie in Medicine. Deze studie vergeleek de toepassing van minimaal invasieve met die van open chirurgie en keek daarbij ook naar de overleving van de patiënten. De resultaten lijken erop te wijzen dat minimaal invasieve chirurgie de overleving van patiënten met colorectaalcarcinoom aanzienlijk verbetert, ook bij patiënten met een gevorderd stadium en bij oudere patiënten. Wel is extra onderzoek nodig om deze bewering te bevestigen. Minimaal invasieve chirurgie bij patiënten met colorectaalcarcinoom is meer dan twintig jaar geleden geïntroduceerd. Deze methode werd door de jaren heen steeds vaker toegepast in de dagelijkse klinische praktijk, naast de toepassing in klinische trials. Gegevens over de verspreiding van minimaal invasieve chirurgie en de langetermijnresultaten van deze methode waren echter nog steeds schaars. Een groep onderzoekers bestudeerde daarom de behandeling van in totaal 112.023 patiënten met colorectaalcarcinoom in het kader van een gezamenlijke, Europese studie. Het percentage patiënten met colorectaalcarcinoom dat minimaal invasieve chirurgie kreeg aangeboden verschilde aanzienlijk tussen de centra en nam over het algemeen toe tussen 2007 en 2014. De studie laat zien dat minimaal invasieve chirurgie in de meeste centra minder vaak wordt toegepast bij patiënten met stadium II tot IV colorectaalcarcinoom dan met stadium I. Daarnaast signaleren de onderzoekers dat minimaal invasieve chirurgie vaker wordt gebruikt bij vrouwen dan bij mannen met endeldarmkanker. Uit de analyses blijkt verder dat minimaal invasieve chirurgie samenhangt met een significant lagere sterfte bij patiënten met dikkedarmkanker in Nederland, Zweden en Noorwegen. Verder wordt minimaal invasieve chirurgie geassocieerd met een verminderde mortaliteit bij patiënten met endeldarmkanker in Nederland en in Zweden. Het gebruik van minimaal invasieve chirurgische technieken lijkt bij patiënten met endeldarmkanker tot een vergelijkbare totale overleving op lange termijn te leiden als open chirurgie. De resultaten voor endeldarmkanker waren soms tegenstrijdig. Opvallend was verder dat minimaal invasieve chirurgie in Nederland en Zweden minder werd toegepast bij patiënten met oplopende leeftijd en in Noorwegen juist vaker. Dit zou kunnen liggen aan het gebruik van data uit diverse perioden; de gegevens uit Nederland en Zweden waren recenter. De gevonden verschillen in overleving moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd, omdat patiënten met minimaal invasieve chirurgie en open chirurgie waarschijnlijk onderling niet helemaal vergelijkbaar zijn. De epidemiologische data van deze studie impliceren evenwel dat minimaal invasieve chirurgie veilig geïntroduceerd kan worden. Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl.
nieuws
UMC Utrecht ontwikkelt en implementeert camerahouder
Het UMC Utrecht maakte onlangs voor het eerst gebruik van een camerahouder tijdens een nieroperatie: de in eigen beheer bedachte Mofixx. De Mofixx kan eenvoudig aan de operatietafel worden gemonteerd. Met dit instrument kan een endoscoop eenvoudig worden gefixeerd, wat leidt tot een stabieler beeld tijdens de operatie. Bovendien maakt het de assistent vrij voor andere taken. De chirurg krijgt ook meer bewegingsvrijheid omdat de assistent niet meer in de weg staat. Aan de Mofixx zit een trocart waarin de chirurg de endoscoop kan vastklemmen. Deze klemming kan hij of zij met één druk op de knop weer opheffen, waarna de endoscoop vrij kan bewegen tot de knop weer wordt losgelaten. Joris Jaspers, hoofd Innovatie van Medische Technologie van het UMC Utrecht, bedacht de Mofixx samen met collegaontwerper Jesse Bosma. ‘Het viel mij op dat veel assistenten en chirurgen onder slechte omstandigheden moeten opereren. Bij kijkoperaties moeten assistenten vaak op onmogelijke wijze urenlang in een slechte houding instrumenten vasthouden zodat de chirurg zijn werk kan doen. Ik vond dat dit beter kon.’ NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 5
In het Centrum voor Kijkoperaties van het Máxima Medisch Centrum (MMC) is voor het eerst een nieuw, zeer klein tanginstrument gebruikt tijdens een laparoscopie. Dankzij het Percuvance-instrument ontstaan bijna onzichtbare littekens. Professor Marlies Bongers, gynaecoloog in het MMC, gebruikte het instrument als eerste gynaecoloog in Nederland: ‘Het Percuvance-instrument maakt de huls overbodig waarmee normaal de instrumenten worden ingebracht. Nu wordt er slechts een heel klein gaatje in de huid gemaakt.’ De nieuwe instrumenten hebben een diameter van slechts 2,9 millimeter. Ze worden nu in een proef gebruikt. Hieronder: Op de eerste foto een litteken na de Percuvance-techniek. Op de tweede foto een litteken na een normale laparoscopie.
HEEFT U NIEUWS?
@
okoperationeel@y-publicaties.nl
HET ACTUEELSTE OK-NIEUWS: www.oknieuws.nl
6 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
Illustratie: Shutterstock
MMC GEBRUIKT MINIOPERATIEINSTRUMENT
ROESJE VERVANGT ALGEHELE ANESTHESIE BIJ HYSTEROSCOPIE De behandeling van vrouwen met afwijkend vaginaal bloedverlies kan veilig poliklinisch plaatsvinden. Het is vaak niet meer nodig om voor deze behandeling een operatie te ondergaan onder algehele narcose. Dat is de uitkomst van een onderzoek van het Catharina Ziekenhuis dat is gepubliceerd in het medisch vaktijdschrift Gynecological Surgery. ‘Vrouwen met bijvoorbeeld poliepen, vleesbomen, zwangerschapsresten of verklevingen worden in het Catharina Ziekenhuis al een tijd met een roesje op de polikliniek behandeld’, vertelt gynaecoloog dr. Huib van Vliet van het Catharina Ziekenhuis. ‘Onze resultaten zijn nu vergeleken met de oude situatie. Uit dat onderzoek blijkt dat de behandeling op de polikliniek sneller verloopt, even effectief is en niet pijnlijker is dan een behandeling op de OK onder algehele narcose.’ ‘Een ander groot voordeel is dat direct na de behandeling de vrouw
in een kamer op de polikliniek met haar partner wordt herenigd’, zegt Van Vliet. Vrouwen vinden de nieuwe aanpak dan ook prettiger. ‘Wat ik terughoor van vrouwen is dat ze in de oude situatie het gevoel hadden dat ze echt geopereerd werden. Nu ervaren vrouwen het als een gewone behandeling op de polikliniek.’ Het ziekenhuis verricht de hysteroscopische behandelingen al sinds begin 2014 met een roesje op de polikliniek. In de meeste Nederlandse ziekenhuizen ondergaan vrouwen nog altijd een operatie onder algehele narcose. In de toekomst verwacht de gynaecoloog dat er meer behandelingen met een roesje kunnen plaatsvinden in plaats van met algehele narcose op de operatiekamer. ‘Op dit moment zijn wij het aantal behandelingen op de polikliniek al aan het uitbreiden. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van bandjes bij incontinentie.’
Tekst: Menno Goosen
DOTTEREN MET MEDICIJN EVEN GOED ALS BYPASSOPERATIE
De orthopedieopleiding moet te combineren zijn met een gezonde leefstijl en meer differentiëren. Dat stelt prof. dr. Denise Eygendaal tijdens haar oratie. Zij is onlangs benoemd tot bijzonder hoogleraar orthopedie, in het bijzonder de elleboog, aan de Universiteit van Amsterdam/AMC. De opleiding Orthopedie is pittig, vindt Eygendaal. Tijdens de zesjarige opleiding tot orthopedisch chirurg valt 5 tot 10 procent uit. De selectieprocedure moet beter en de opleiders moeten beter voor de studenten gaan zorgen. Een groot deel van de uitval komt doordat de balans tussen werk en privéleven is verstoord. Orthopeden houden mensen in beweging. Dat betekent volgens Eygendaal dat ze ook zelf fit moeten zijn: niet te zwaar, met een goede conditie en een gezonde leefstijl. Dat geldt ook voor de aios orthopedie. Maar dat is lastig omdat die het zo druk heeft. Bovendien is differentiatie binnen de opleiding essentieel, vindt de nieuwe hoogleraar. Dat geldt ook voor haar vakgebied, de elleboogchirurgie. Een algemeen orthopedisch chirurg die er een beetje ellebogen bij doet, dat kan niet meer.
Foto: Maril Hageman
ORATIE DENISE EYGENDAAL IN HET TEKEN VAN FITTE ORTHOPEDEN Foto: Shutterstock
De coronaire bypassoperatie is lang beschouwd als de enige behandeling voor patiënten met een verstopping van de linker kransslagader (LMCAD). Zij zijn echter net zo goed af met de plaatsing van een medicijnafgevende stent (dotteren), stellen onderzoekers van onder andere het Erasmus MC. Een dotter ingreep is minder belastend en kent een kortere herstelduur dan een openhartoperatie. De bevindingen zijn onlangs gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. Ongeveer twee derde van alle LMCAD-patiënten heeft een milde tot matige ziekte. Bij deze groep patiënten is nu bewezen dat het plaatsen van een medicijnafgevende stent even veilig is als de standaardbehandeling. De stentplaatsing kan zelfs iets veiliger zijn. De stents geven gedurende langere tijd een medicijn af, waardoor het dichtslibben van de ader wordt voorkomen. In beide groepen patiënten was bij ongeveer 15 procent sprake van een hartaanval, een beroerte of sterfte binnen drie jaar. In de eerste dertig dagen na de ingreep hadden stentpatiënten een significant lagere sterfte, beroerte of hartaanval dan de bypassgroep (4,9 vs. 7,9 procent). De onderzoekers benadrukken dat bij érnstige verstopping van de kransslagader de bypassoperatie aanbevolen blijft.
nieuws
NIEUWE OPERATIETECHNIEK OPLOSSING VOOR INVALIDERENDE LITTEKENS VAN BRANDWONDENPATIËNTEN
Mensen met brandwondenlittekens hebben vaak last van samentrekkend littekenweefsel. De huid komt strak te staan, waardoor gewrichten in een dwangstand komen en bewegen lastiger wordt. Veel hersteloperaties zijn nodig om dit te verbeteren. In de
brandwondencentra is nu een nieuwe operatietechniek ontwikkeld die zorgt voor een sneller en beter resultaat: perforatorgebaseerde interpositieplastiek. Onderzoeker en plastisch chirurg in opleiding Carlijn Stekelenburg onderzocht de nieuwe operatietechniek in de Brandwondencentra in Beverwijk en Groningen. Bij de perforatorgebaseerde interpositieplastiek worden eigen doorbloede huidlappen met onderliggend vetweefsel getransplanteerd. Tijdens de operatie wordt de huidlap verplaatst naar de plek waar het trekkende brandwondenlitteken zit. Bloedvaten worden hierbij niet afgesneden, maar meegenomen naar de nieuwe plek. Na ver-
loop van tijd groeit deze levende huid mee. Waar eerst een trekkend litteken zat, komt nu dus een gezond stuk huid. Stekelenburg: ‘De nieuwe operatietechniek is goed nieuws voor patiënten met brandwondenlittekens, die in het dagelijks leven vaak ernstig belemmerd worden. Doordat de huid te strak zit kunnen ze bijvoorbeeld niet goed hun arm strekken of hun nek draaien. Zij zitten letterlijk “te krap” in hun vel. Door deze nieuwe techniek kunnen we ze beter helpen, met als gevolg dat zij meer bewegingsvrijheid krijgen en een mooiere huid.’ Een ander groot voordeel van deze techniek is dat er veel minder hersteloperaties nodig zijn. NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 7
Minder hoornvliestransplantaties door uv-behandeling Het aantal hoornvliestransplantaties in Nederland is de afgelopen jaren met 25 procent afgenomen door de behandeling van de oogziekte keratoconus met uv-licht en vitamine B2. Onderzoekers van het UMC Utrecht vergeleken het aantal hoornvliestransplantaties in de periodes vóór en na introductie van deze zogenaamde cross-linking-behandeling. De resultaten zijn gepubliceerd in het oogheelkundig vakblad Acta Ophthalmologica. Keratoconus is een progressieve oogaandoening waarbij het hoornvlies dunner wordt en de normale vorm verandert. De vorm wordt dan kegel- in plaats van bolvormig, wat het zicht aantast. In Nederland zijn er bijna 45.000 patiënten met
keratoconus. De aandoening kan bij 80 tot 90 procent van de patiënten worden gecorrigeerd met een bril of lenzen. Een hoornvliestransplantatie is nodig als er littekens in het hoornvlies zijn of problemen met contactlenzen ontstaan. Sinds eind 2007 is deze behandeling van keratoconus beschikbaar in gespecialiseerde centra. Bij cross-linking wordt poliklinisch het hoornvlies van de patiënt met uv-licht bestraald in combinatie met een vitamine B2-behandeling. Deze combinatiebehandeling bevordert de vorming van nieuwe verbindingen in het collageen van het hoornvlies. Het hoornvlies wordt stugger en stabieler, waardoor de aandoening niet meer verergert. In veel geval-
len kan zo een hoornvliestransplantatie worden voorkomen. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 350 cross-linking-behandelingen uitgevoerd.
Patiënten met dikkedarmkanker én peritoneale metastasen – vaak als ‘onbehandelbaar’ bestempeld – kunnen wel degelijk worden behandeld. Uit onderzoek van het Catharina Ziekenhuis, dat gebruikmaakte van cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland, blijkt dat de overleving van deze patiënten in de laatste twintig jaar is verdubbeld. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift European Journal of Cancer. In de periode 1995-1999 leefde een patiënt na de diagnose buikvlieskanker gemiddeld nog 6 maanden. Uit cijfers over de periode 2010-2014 blijkt dat de overleving voor deze patiëntengroep is verdubbeld naar 12,5 maanden. De toename lijkt samen te hangen met de multidisciplinaire benadering van deze patiënten, het gebruik van moderne systemische behandelingen zoals chemotherapie in combinatie met medicijnen, en het toepassen van locoregionale chirurgische technieken zoals cytoreductieve chirurgie met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (CRS-HIPEC). ‘Tot begin deze eeuw was de aanname onder medisch specialisten dat patiënten met darmkanker die is uitgezaaid naar het buikvlies niet behandeld kunnen worden’, aldus
8 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
Bron foto: HIPEC for peritoneal cancer - patient information
PERITONEALE METASTASEN ZIJN WÉL BEHANDELBAAR
dr. Ignace de Hingh, oncologisch chirurg van het Catharina Kanker Instituut en voorzitter van de Dutch Peritoneal Oncology Group. ‘Deze patiënten zijn nog altijd zeer kwetsbaar. Maar door continu onderzoek en het inzicht onder medici dat deze patiëntengroep wel te behandelen is, zijn we erin geslaagd om tot betere resultaten te komen.’
nieuws
Tekst: Menno Goosen
KAAKCORRECTIES: ‘TO DISTRACT OR NOT TO DISTRACT?’
Huidige manieren om postoperatieve compliQuality control caties te diagnosticeren after major zijn pas toepasbaar in abdominal een laat stadium. Arts surgery in opleiding Jennifer Straatman gaat in haar proefschrift op zoek naar een manier om complicaties na een grote buikoperatie vroegtijdig te identificeren. Een vroegtijdige identificatie van opkomende complicaties kan het herstel van een grote buikoperatie helpen verbeteren. Uit het onderzoek blijkt dat de waarde van een bepaald eiwit in het bloed een indicatie kan zijn van ernstige complicaties na de operatie. Jaarlijks ondergaan ruim 20.000 patiënten in Nederland een grote buikoperatie. Hiervan krijgt 20 procent ernstige postoperatieve complicaties. Gone surfing…
Quality control after major abdominal surgery
Jennifer Straatman
Jennifer Straatman
Patiënten met (aangeboren) afwijkingen van het aangezicht en kaakbot kunnen behandeld worden met distractie-osteogenese. Daarbij wordt nieuw bot gevormd door het gradueel uit elkaar bewegen van botfragmenten. Charlotte Verlinden van het VUmc bekeek voor haar proefschrift de uitkomsten van verschillende toepassingen van distractie-osteogenese op kaakchirurgisch gebied. Ze concludeert dat distractie-osteogenese niet meer weg te denken is als behandeloptie in de kaakchirurgie, maar dat de techniek ook valkuilen met zich meebrengt. Bij syndromale afwijkingen in jonge patiënten worden verschillende vormen van distractie veel toegepast. Maar bij jonge patiënten blijken ook risico’s te spelen, helaas bij een klein gedeelte van de patiënten van permanente aard. Bij patiënten met een forse overbeet is deze behandeling een uitkomst. Voor patiënten met een sterk geslonken onderkaak na verlies van het gebit lijkt distractie-osteogenese nog geen vervanging van de gouden standaard van een autoloog bottransplantaat. Zowel bij een conventionele verlengingsoperatie als bij distractie-osteogenese kan een langdurige gevoelsstoornis van onderlip en kin ontstaan. Verder onderzoek naar de langetermijneffecten en consensus over duidelijke behandelprotocollen zijn van groot belang om deze techniek tot haar recht te laten komen en selectiever in te zetten.
VROEGTIJDIG COMPLICATIES IDENTIFICEREN NA EEN GROTE BUIKOPERATIE
Dupuytren-patiënt wil vooral rechte vingers na behandeling Hoe kiezen mensen met de ziekte van Dupuytren voor een bepaalde operatie? Onderzoekers van Xpert Clinic, Erasmus MC en Sint Franciscus Gasthuis vroegen 560 mensen die eerder behandeld waren voor de ziekte van Dupuytren behandelkeuzes te maken. Het blijkt dat rechtheid van de vingers, littekens, de kans op complicaties en kans op terugkeer van de ziekte allemaal een rol spelen bij de voorkeuren voor een operatie. De rechtheid van de vingers en de periode dat de kromstand wegblijft vonden patiënten echter belangrijker dan onder andere de ernst van de littekens en de duur van de revalidatie. Patiënten kunnen bijvoorbeeld kiezen voor
een minimaal invasieve behandeling zoals naald-aponeurotomie, waarna ze weer snel hun hand kunnen gebruiken. Of voor een invasievere techniek, zoals de open fasciëctomie. De vinger is na deze operatie meestal rechter en de kromstand komt minder snel terug. Nadeel is dat de littekens groter zijn en na de operatie een langer herstel nodig is. De keuzes bleken te verschillen tussen patiëntgroepen. Mannen die met hun handen werken vonden het bijvoorbeeld het belangrijkst dat de kromstand zo lang mogelijk wegblijft. Omdat mensen met de ziekte van Dupuytren sterk verschillen in de manier waarop zij de voor- en nadelen van opera-
ties wegen, is het zaak hier tijdens het consult rekening mee te houden. De resultaten van dit onderzoek kunnen helpen om in de spreekkamer samen met de patiënt keuzes te maken voor de juiste operatie. Daarnaast kan dit ook helpen om nieuwe behandelingen te ontwikkelingen die de belangrijkste uitkomsten voor patiënten optimaliseren. NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 9
ONZE
OK
Meekijken met Richard Bos van Nij Smellinghe in Drachten
Tekst: Marloes van Hoorn
Foto’s: (inclusief cover): Henk Veenstra
Wij zijn trots op … … onze gemoedelijke werksfeer. Iedereen voelt zich persoonlijk betrokken en de artsen zijn heel toegankelijk.
Mannelijke operatieassistenten … … zijn hier verder niet. Wel hebben drie van de negen mannelijke anesthesiemedewerkers als operatieassistent gewerkt. Ze wilden uiteindelijk meer zelfstandigheid of een nieuwe uitdaging. Ik vind al die vrouwelijke collega’s geen probleem. Maar ik merk wel een groot verschil met mijn – voornamelijk mannelijke – collega’s bij het camerawerk. De omgang met hen is een stuk zakelijker, maar we maken ook minder bijzondere momenten mee samen.
Cameraman …
ding zocht ik meer uitdaging. Het werd de opleiding voeding en diëtetiek. Toen ik daar hoorde over het beroep operatieassistent, besloot ik over te stappen. De sollicitatiecommissie aarzelde even omdat ik gevoelige informatie over de OK naar buiten zou kunnen brengen. Ik heb namelijk opdrachtgevers als het RTL Nieuws en het NOS Journaal. Maar dat zou ik nooit doen. Ik zou er niets mee opschieten. Bovendien hoeft niet alles in de media te komen, vind ik. Ik werk nu drie dagen in de week als operatieassistent en drie à vier dagen als cameraman. Het is veel, en beide beroepen kunnen stressvol zijn. Maar gelukkig is het leuk werk en is na afloop van een werkdag alle stress verdwenen.
De twee werkvelden … … kon ik combineren in een korte voorlichtingsfilm over onze operatieafdeling, hartstikke leuk! Hierin volgt de kijker de route langs preoperatieve ruimte, voorbereidingsruimte, OK en recovery.
In de preoperatieve ruimte …
… wordt de patiënt op de bewakingsapparatuur aangesloten. Ook wordt in deze ruimte locoregionale anesthesie toegediend. Gaat de patiënt onder algehele narcose, dan gebeurt dit in de voorbereidingsruimte van de OK. Op de OK zelf kunnen wij dan alvast het instrumentarium klaarzetten en opdekken. Elke OK heeft zijn eigen voorbereidingsruimte. Daar vindt Altijd al willen meekijken op een collega-OK-complex? In deze ook de time-outprocedure plaats. rubriek gluren we vast door het raam. Deze keer bij de zes OK’s van Nij Smellinghe in Drachten. WIE: Richard Bos Aflos … WAT: operatieassistent en freelance cameraman … daar wordt in principe geen gebruik van gemaakt, omdat deurbewegingen tijdens WAAR: Nij Smellinghe, Drachten een operatie tot een minimum beperkt moeten worden. De langste operatie duurt OPROEP vier, hooguit vijf uur. Als er na kwart over Jullie OK in deze rubriek? Stuur dan een mailtje naar vijf nog een operatie loopt, lost het dienstokoperationeel@y-publicaties.nl. team af.
… was ik al toen ik aan de opleiding tot operatieassistent begon. Na de cameraoplei-
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 11
EEN VOORLICHTINGSFILM LEIDT DE KIJKER OVER ONZE OPERATIEAFDELING In de pauzes … … ligt de OK stil. Tussen de middag is er soep voor alle medewerkers en specialisten. Soms klagen we over de smaak, maar we mogen eigenlijk niet zeuren: we hébben tenminste nog soep. In de pauze wordt vooral Fries gesproken. Ik kom uit Groningen en spreek het inmiddels ook een beetje. Tijdens operaties is de werktaal meestal Nederlands. De onderlinge gesprekken zijn dan soms wel in het Fries.
Wij blijven bij door …
nieuwe apparatuur. Wordt nieuwe apparatuur aangeschaft, dan geldt hiervoor een aparte procedure. Er is niet echt een taakverdeling tussen specialisme-oudsten; op aftekenlijsten is in één oogopslag te zien wat er nog moet gebeuren. Specialisme-oudsten worden niet alleen bij ‘hun’ specialisme ingedeeld. Maar bij grote en gecompliceerde operaties zijn continuïteit, specifieke kennis en vaardigheden noodzakelijk.
In het weekend … … hebben we bereikbaarheidsdienst, en doordeweeks late dienst met aansluitend bereikbare dienst.
… onze elektronische leeromgeving. Sinds twee jaar kunnen we daarin ook theorietoetsen maken, waarna we nog een praktijktoets moeten doen. Deze scholing biedt het ziekenhuis zelf aan en is verplicht. We hebben zo bijvoorbeeld een cursus ‘klinisch redeneren’ gevolgd. Dit wordt nog verder uitgerold. We werken niet met accreditatiepunten. Voor bijscholingsdagen mogen we ons inschrijven, maar dat hoeft niet. Wel wordt van je verwacht dat je je vak bijhoudt en hiervoor ben jezelf verantwoordelijk.
De jaar- en weekroosters …
Doorlichten …
… hebben we vier keer per jaar met alleen de operatieassistenten. Twee keer per jaar is er groot overleg met de anesthesiemedewerkers, recovery en holding erbij. Op zulke dagen stoppen we een halfuur eerder met de OK en praten we na de reguliere werktijd nog een halfuur door.
… gebeurt door de röntgenlaborant. Daartoe zijn wij niet bevoegd.
Een neventaak … … is leerlingen begeleiden. Dat moet iedereen kunnen. Iedereen moet ook specialisme-oudste zijn. Leerlingen worden dit na één jaar, nieuwe medewerkers na twee. Je kunt ook als neventaak de dagelijkse coördinatie hebben. De specialisme-oudsten van de orthopedie mogen als extra taak na een heupoperatie onder supervisie van de orthopeed zowel de huid als de lagen eronder sluiten. Dat vind ik wel bijzonder.
Briefings … … hebben we in de vorm van een time-out voor en een sign-out na de operatie. Bij de sign-out vermelden we alle postoperatieve bijzonderheden, zoals drains.
Specialisme-oudsten …
… zijn verantwoordelijk voor het up-to-date houden van ‘hun’ specialisme: beheer en onderhoud van apparatuur, controle van disposables, introductie van nieuwe ontwikkelingen, aanpassingen in protocollen, controle van leenapparatuur et cetera. Orthopedie heeft zes oudsten, oogheelkunde bijvoorbeeld maar twee. Bestellingen hoef je als specialisme-oudste niet te regelen. Die worden door managementassistenten gedaan. Je overlegt wel met de artsen over 12 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
… worden gemaakt door een van de teamleiders. Die laat ook weten naar welke scholingen we mogen. Het jaarrooster raadplegen we via intranet; het weekrooster wordt rondgemaild. Een vaste operatieassistent maakt het dagrooster voor de operatieassistenten.
Werkoverleg …
In de toekomst … … hopen we het vele daglicht op onze OK te behouden. We hebben nu een groot raam in de OK, maar er komt nieuwbouw aan en de plannen zijn nog niet bekend. Voor mezelf wens ik meer werk op het snijvlak van OK en film. Ik doe nu veel nieuwsitems, maar zou wel meer voorlichtingsfilms willen maken. Jammer genoeg zijn er niet veel medische televisieprogramma’s meer. Voor nu ben ik zeer tevreden met de grote afwisseling die het uitoefenen van beide beroepen met zich meebrengt. ■ Bekijk de voorlichtingsfilm over de operatieafdeling van Nij Smellinghe op: www.nijsmellinghe.nl/608/operatiekamers.
Hoogwaardigheid in moderne cementeringstechniek
De snelle en eenvoudige weg naar optimaal botcement
PAL
STAN DEN ÂŽ DA
www.heraeus-medical.com
ACOS
D AR
DE GO U
Bewezen PALACOSÂŽ R+G ready-to-mix voor standaard primaire gewrichtsvervangende ingrepen Veilige en contactvrije hantering van de cementbestanddelen Tijdsbesparend mengen
Capaciteitsorgaan waarschuwt voor toekomstige personeelstekorten
Foutje… Ook de redactie van OK Operationeel maakt wel eens een fout. Bij de foto van ons covermodel Sylvia Agterberg van het Diakonessenhuis, stond per ongeluk een verkeerde achternaam afgedrukt. Wij bieden Sylvia onze excuses aan voor deze fout. Redactie OK Operationeel
De capaciteit van de vijftien FZO-beroepen (FZO = Fonds Ziekenhuis Opleidingen) is op dit moment net voldoende om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. Om ook in de toekomst aan de vraag te kunnen beantwoorden is echter voor dertien van de vijftien FZO-beroepen een (fors) hogere opleidingsinstroom vereist. Voor operatieassistenten geldt zelfs een verdrievoudiging van de huidige instroom. De LVO is betrokken bij het rapport en heeft reeds een Quickscan gedaan tijdens de beleidsdagen. Bij deze scan werd gekeken naar de problemen die hieruit voortkomen en naar de mogelijke oplossingen. De LVO zal hier tevens met betrokken partijen over gaan praten. Het rapport FZO is te downloaden van www.capaciteitsorgaan.nl.
Magazine voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers
NR. 3 / september 2016 / JA ARGANG 11
Tabel 1: Benodigde jaarlijkse instroom operatieassistenten vanaf 2016. Demografiescenario 643 Expertscenario 697 Advies Capaciteitsorgaan 643
LVO-INFORMATIE Hennie Mulder, vice-voorzitter, penningmeester en redactie coördinator OK Operationeel operationeel@lvo.nl en penningmeester@lvo.nl Jeanine Stuart, secretaris en bestuurslid Opleiding & Scholing secretaris@lvo.nl en onderwijs@lvo.nl Nicole Dreessen, bestuurslid Beroepsbelang Kwaliteit & Veiligheid beroepsbelang@lvo.nl Monique de Kort, bestuurslid Congres, congres@lvo.nl Jurrien Jongbloed projectleider communicatie prvoorlichting@lvo.nl Lid worden van de LVO? https://lvo.nl/lidmaatschap/ inschrijven Lidmaatschap opzeggen Dit dient voor 1 oktober te gebeuren. https://lvo.nl/lidmaatschap/ opzeggen
14 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
Ledenadministratie ledenadministratie@lvo.nl
ONZE OK MEEKIJKEN MET SYLVIA AGTERBERG IN HET DIAKONESSENHUIS > WAT TE DOEN BIJ EEN BOMAANSLAG? 15 TIPS > ONTMOET DE LVO-RAAD VAN YOUNG PROFESSIONALS
LVO-congres: 9 en 10 maart 2017 In maart zal het 31ste LVO-congres plaatsvinden in de Reehorst te Ede. Een jubileum: de LVO bestaat in 2017 veertig jaar! Zie ook www.lvocongres. org of www.lvo.nl voor meer informatie.
lvo-nieuws NVEC-CONGRES + MASTERCLASS: 11 EN 12 APRIL 2017 Het 13de congres van de Nederlands Vereniging voor Endoscopische Chirurgie (NVEC) vindt plaats op woensdag 12 april 2017. Het thema is smart surgery. Vanuit de verschillende centra, ditmaal geleid door de regio Utrecht en dan met name het UMC, komen er verschillende vakgebieden aan de orde en zullen de nieuwste ontwikkelingen worden besproken. Belangrijke focus hierbij is hoe we de vernieuwingen in en rond de operatiekamer kunnen integreren om onze operaties slimmer te maken. Te denken valt aan robotica en beeldgerichte vernieuwingen. Er zal een specifiek middagprogramma zijn voor operatieassistenten. De gehele dag voorafgaand aan het congres, 11 april, zal in het teken staan van een masterclass. Ook de operatieassistenten kunnen hieraan deelnemen. Als u zich inschrijft voor het congres is deelname aan de masterclass gratis. Verdere informatie over het congresprogramma en over de inschrijving kunt u vinden op www.nvec.nl of www.lvo.nl.
LVO zoekt oude foto’s voor jubileum Wat is er allemaal veranderd in veertig jaar LVO? Alles! OK-kleren, operatietechnieken, apparaten, instrumenten en salarissen. Daarnaast zijn er inspectiebezoeken bij gekomen, fusieperikelen, specialismen, dedicated teams, proceduretrays en protocollen. En er is schaarste ontstaan. Kortom: ons werk is aan veranderingen onderhevig. Voor de opening van het LVO-congres zijn we op zoek naar foto’s van oude en nieuwe artikelen en thema’s die te maken hebben met ons vakgebied en wat daarin de afgelopen jaren is gebeurd en veranderd. Heb jij die? We ontvangen ze graag! Mail ze naar: beroepsbelang@lvo.nl.
MASTERCLASS LAPAROSCOPIE WAS EEN SUCCES
Op 8 november organiseerden enthousiaste operatieassistenten voor de vierde keer een masterclass laparoscopie voor collega’s uit het hele land. Doel van deze geaccrediteerde cursus, die plaatsvond in het Máxima Medisch Centrum Veldhoven: van elkaar leren en eens in een andere keuken kijken.
De cursus bestond deels uit skillstrainingen, waaronder hechten, knopen, endoboxtrainingen en oefeningen met 3D. Op de OK werd meegekeken bij laparoscopische ingrepen van chirurgen en urologen. De middag bestond uit een persoonlijke ervaring van een patiënt die was geopereerd aan endometriose. Daarna hielden vier specialisten een voordracht. Deze gingen onder andere over de behandelmethodes van endometriose en de mogelijke scopische ingrepen hierbij; de geschiedenis en toekomst van de video assisted thorascopy (VATS); en de endoscopische transvesicale adenomectomie van de prostaat (ETAP), een ingreep die nog in de kinderschoenen staat, evenals de transanale totale mesorectumexcisie (TA-TME). De masterclass was wederom een succes, zo blijkt uit de positieve reacties van de zestien deelnemers. Hij zal in 2017 zeker weer plaatsvinden. Deze dag werd mede mogelijk gemaakt door Johnson & Johnson. Tekst: Debbie Aertse-Slaats, operatieassistent Máxima Medisch Centrum.
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 15
TRAUMADAGEN 2016 De Traumadagen 2016 zijn alweer voorbij. Twee dagen lang kwamen operatieassistenten, traumachirurgen en orthopedisch traumachirurgen deze herfst bij elkaar in de RAI in Amsterdam om de laatste stand van zaken over traumatologie te bespreken.
Tekst: Ingrid Lutke Schipholt Foto’s: Guus Pauka en Hennie Mulder
D
e LVO trakteerde haar leden dit jaar weer op een parallelprogramma speciaal gericht op operatieassistenten. Tijdens de eerste congresochtend kregen de operatieassistenten lezingen over de nabehandeling van vingerfracturen, 3Dprintingtechnologie met 3D-rendering voor de correctie van een non-union midschacht claviculafractuur en huidige inzichten in de osteosynthese van fracturen. Maar eerst was er het plenaire programma, dat samen met de artsen werd gehouden. De dag begon met een slimme opmerking van Loesje: ‘Waarom moeilijk doen als het samen kan?’ Een ludieke introductie op het onderwerp ‘samenwerking in de traumazorg’.
16 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
MULTIDISCIPLINAIRE TRAUMA-UNIT Dagvoorzitter prof. dr. Inger Schipper, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie, vertelt over de Taskforce Traumatologie. Taskforce I werd opgericht in 2014 en heeft onderzocht hoe binnen de traumazorg beter kan worden samengewerkt. Voorgesteld werd een multidisciplinaire trauma-unit, waarbinnen traumachirurgen en trauma-orthopeden samen verantwoordelijk zijn voor de opvang en behandeling van traumapatiënten. Om deze ‘binnenring’ zit dan een tweede ring van specialisten die op consultbasis bij de behandeling betrokken worden. Verder moet er een zorgpad komen dat per ziekenhuis wordt geregeld. Dit jaar is Taskforce I opgevolgd door Taskforce II. Die houdt zich bezig met de verfijning van de zorg. De Taskforce heeft de competenties van specialisten in de binnenste ring van de trauma-unit omschreven. In het algemeen gelden die als volgt, houdt Schipper de congresdeelnemers voor: registratie als traumachirurg/orthopedisch chirurg-traumatoloog, aantoonbare besteding van minimaal
vier dagdelen per week aan traumazorg, minimaal 75 traumachirurgische ingrepen per jaar en 20 accreditatiepunten per jaar voor traumagerelateerde onderwerpen. Taskforce II zal ook met de opleidingen gaan bekijken hoe die aandacht kunnen besteden aan de trauma-unit.
BATTLE Na de stand van zaken over de trauma-unit is het tijd voor de inmiddels jaarlijks terugkerende battle. Ditmaal is het thema periprothetische fracturen. Traumachirurg aan het VUmc Amsterdam dr. Maayke van Sterkenburg treedt op als voorstander van cerclage bij trochanter-majorfracturen. Aios orthopedie Maarten Röling uit het Erasmus MC Rotterdam betoogt dat de haakplaat toch echt de voorkeur heeft. Sterkenburg bijt het spits af door te stellen dat cerclage met bekend materiaal wordt gedaan en dat het goed beschikbaar is. In elk ziekenhuis is zo goed als altijd cerclagemateriaal aanwezig. Verder is het goedkoop en behoeft het geen uitgebreide dissectie. Van dit alles is haar opponent Röling niet bijster overtuigd. Hij stelt dat plaatosteosynthese beter is. ‘Je kunt niet alles vastzetten met een draadje, omdat er verschillende krachten op het bot worden uitgeoefend. Denk aan op- en zijwaartse krachten. Een ander nadeel van cerclage is kabelbreuk: de draad kan gemakkelijk breken door rotatiedruk. En verder is cerclage niet altijd minimaal invasief. Nee, de haakplaat heeft veruit de voorkeur’, zo betoogt hij aan de hand van verschillende wetenschappelijke onderzoeken. Verder stelt Röling dat de kosten van een haakplaat, zo’n 975 euro, niet schrikbarend hoog zijn. Als de twee pleitbezorgers hun verhaal hebben gehouden, vraagt de dagvoorzitter aan de aanwezigen in de zaal wat hun voorkeur heeft: cerclage of plaat? Het blijkt dat de verhouding cerclage of plaat gelijk is.
GEPRINTE ZAAGMALLEN Tijdens de koffiepauze deze ochtend is het een enorme drukte in de verschillende lobbyruimten, waar zo’n twintig technische far-
maceuten hun innovatieve instrumenten, implantaten en hulpmiddelen laten zien. De producten zijn divers: van eenvoudige pinnen en doorlichtsystemen tot femurpennen die antibiotica afgeven. Hierna start de parallelsessie voor de operatieassistenten in een aparte zaal. Plastisch chirurg Bianca Rijken uit het Maasstad Ziekenhuis Rotterdam bespreekt hoe 3Dprintingtechnologie met 3D-rendering een non-union midschacht claviculafractuur kan helpen corrigeren. Ze behandelt een casus van een 34-jarige patiënt die na een auto-ongeluk kampte met een ernstig beschadigde clavicula. De artsen berekenden met 3D-imaging hoeveel rotatie er nog was in de schouder. Ook brachten ze het gezonde en ongezonde deel van de clavicula in 3Dbeeld. Met een softwarepakket berekenden ze vervolgens heel precies welke zaagmallen ze nodig hadden. Die mallen lieten ze in 3D printen, zodat ze tijdens de operatie heel exact het ongezonde bot konden wegzagen. Vervolgens zaagden ze met dezelfde mallen donorbot uit het bekken, dat ze naar de clavicula transplanteerden. Drie weken na de operatie was de patiënt grotendeels klachtenvrij. Na zes maanden was er consolidatie en had de patiënt geen klachten meer. Als laatste deze ochtend spreekt orthopeed Jan van Mourik uit het Máxima Medisch Centrum Veldhoven. Hij vertelt over de huidige inzichten op het gebied van osteosynthese. Na een kort college over het bot (osteoclasten, osteoblasten, osteocyten en
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 17
hun werking) en de behandeling van fracturen bespreekt hij een flink aantal cases. Hij toont een fractuur en vraagt aan de zaal welke stappen de chirurg hierbij zou nemen. De aanwezigen gaan er – nu even in rol van behandelaar – geëngageerd op in.
‘OP ALLE GEBIEDEN BIJBLIJVEN’ Dan is het voor de ongeveer 150 operatieassistenten en honderden artsen tijd om te lunchen en nog eens de beursvloer te betreden. Dit is ook het moment om met collega’s in gesprek te komen. Operatieassistent Muhibe Ozseker, werkzaam in het Slingelandziekenhuis Doetinchem, vertelt wat ze vandaag wil leren: ‘Ik ben hiernaartoe gekomen omdat ik hier extra informatie krijg over het nieuwste van het nieuwste. En ik vind het allemaal interessant. Normaal gesproken werk ik op de KNO-operatiekamers. Maar omdat ik ook diensten doe, moet ik op alle gebieden bijblijven.’ Verderop loopt operatieassistent Rick van der Sluis van het Medisch Centrum Leeuwarden. Hij is hier met zijn collega Hanneke van Althuis. Rick: ‘Ik hoop hier meer ins en outs mee te krijgen over ons vak. Ik ben nog niet zo heel lang klaar met de opleiding. Deze ochtend hadden we een interessant programma. Bijzonder vond ik de lezing over de CT-scan van het acetabulum. Vaak doen we die na een operatie. Nu blijkt dat tijdens de operatie beter is. Er werd hier een oproep gedaan om dit standaard tijdens de operatie te doen.’ Normaal gesproken werkt hij op de algemene operatiekamer.
18 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
Hij vindt traumatologie heel boeiend: ‘Het leuke is dat je samen puzzelt hoe een letsel aangepakt moet worden. Bij traumatologie wordt de operatieassistent er vaak wel bij betrokken. In de electieve zorg is de procedure al bedacht en bekend. Bij de traumatologie wordt veel meer ad hoc gehandeld.’ Zijn collega Hanneke van Althuis valt hem bij. Normaal gesproken werkt ze op de orthopedische OK: ‘Het leukste van deze richting, de trauma, is de dynamiek. Samen zoeken naar mogelijkheden en samen nadenken over de beste benadering van een probleem, dat vind ik mooi.’
DE RÖNTGEN BEDIEN JE NIET ZOMAAR Het middagprogramma begint weer met sessies voor operatieassistenten. Een van de sprekers, George Matziolis van de Universiteit van Jena, richt zich via Skype tot zijn gehoor, omdat hij vanuit Duitsland niet op tijd in Amsterdam kon zijn. Hij gaat in op de behandeling van de periprothetische fractuur van de knie. Later deze middag komt Nicole Dreessen aan het woord met de voordracht ‘Aan welke eisen moet een operatieassistent voldoen om de röntgen te bedienen?’. LVO-bestuurslid en OK-kwaliteitsfunctionaris Dreessen legt uit dat je niet zomaar ‘even de röntgen bedient’. Twee jaar geleden formuleerde de LVO een standpunt over het bedienen van de röntgen door operatieassistenten. Maar dat was nog
niet volledig, zo bleek. Vervolgens zijn de betrokken partijen, waaronder de LVO, bijeengekomen op uitnodiging van de Federatie van Medisch Specialisten. Hier bedachten de beroepsorganisaties onder meer wanneer operatieassistenten röntgenfoto’s mogen en kunnen maken. ‘Het is droge stof, ik weet het, maar het is belangrijk’, houdt Dreessen haar gehoor voor. ‘We hadden gehoopt dat het in een jaartje gepiept was, maar we willen een breed gedragen norm vaststellen, waardoor veel betrokken partijen gehoord moeten worden. Het staat voorop dat we verantwoorde zorg, duidelijkheid en bekwaamheid willen.’ Ze spreekt de hoop en verwachting uit dat er volgend voorjaar (tweede kwartaal 2017) meer duidelijkheid is over de juiste uniforme scholing en juridische waarborgen. In de zaal wordt een collega ongerust. In haar ziekenhuis heeft de raad van bestuur ‘alles laten uitzoeken en de verantwoordelijkheden juridisch goed afgedekt’, is hun meegedeeld. Alle mensen die röntgenfoto’s maken moeten een 5a-knoppencursus hebben gedaan. Blijkt nu dat de operatieassistenten toch niet voldoende zijn toegerust om beeldvorming te doen? ‘Jullie lopen voor, maar misschien is het toch nog niet helemaal dichtgetimmerd’, zegt Dreessen. Er komen meer vragen: Moet elke operatieassistent de cursus doen? Wat als je zzp’er bent en de cursus niet kunt betalen die ziekenhuispersoneel heeft kunnen doen? In hoeveel OK’s doen assistenten aan beeldvorming? Als er een opleiding komt, wie verzorgt die en waar? Op de laatste vraag is het antwoord dat de LVO in ieder geval streeft naar landelijke eindtermen. Scholing via het ziekenhuis heeft op dit moment nog geen status. Dreessen somt op welke fouten je kunt maken met röntgenbeeldvorming: verkeerd beeld, een situatie waarin de chirurg moet ingrijpen, verkeerde stralingshygiëne. Na het middagprogramma met parallelsessies volgt er weer een plenair programma met voordrachten over onder meer retrospectieve analyse van patellaire fracturen en patellofemurale instabiliteit. Dan is dag één afgelopen.
DROOG OEFENEN Op het programma van dag twee staat een noviteit, namelijk facultatieve workshops voor operatieassistenten. Ze worden gegeven
door Pro-Motion Medical, Stryker, Zimmer Biomet en DePuy Synthes, vier bedrijven die tevens hoofdsponsor zijn. Na een theoretisch gedeelte worden er allerlei chirurgische handelingen uitgevoerd zodat de ‘operateurs’ feeling krijgen met de operatie. ‘Wij vinden het belangrijk dat operatieassistenten weten waarom de operateur handelt zoals hij doet’, zegt een van de productmanagers over de workshop. ‘Wanneer je meer van een device afweet, kun je ook beter meedenken en de operateur eventueel scherp houden.’ Centraal tijdens deze editie van de Traumadagen voor de operatieassistenten stond ‘zelf doen en meedenken’. Het programma bood verschillende mogelijkheden om daadwerkelijk operatiehandelingen ‘droog’ uit te voeren en mee te denken over de te volgen stappen op de OK. ■
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 19
LVO Congres 2017
Donderdag 9 maart en vrijdag 10 maart
Congrescentrum De ReeHorst, Ede
’On the move’
In samenwerking met:
Congressecretariaat
Voor meer informatie: www.lvocongres.org
Postbus 2428 5202 CK ’s-Hertogenbosch Tel 073 - 700 35 00 www.congresscompany.com info@congresscompany.com
De stille kracht in ziekenhuizen
Professionele vacuümsystemen van Medela 50 jaar ervaring en expertise staan ervoor garant dat Medela kwalitatieve en betrouwbare systemen levert voor medische vacuümtechnologie, eenvoudig en stil in gebruik. Medela biedt systemen voor algemene vacuümtoepassing of als back-upsysteem voor wandafzuiging voor vakgebieden als algemene chirurgie, liposuctie, endoscopie, uitzuigen van de luchtwegen, neurochirurgie en wonddrainage.
medela.nl/healthcare
Precious life - Progressive care
Schadeverzekeraar MediRisk presenteert afgeslankte Vangnetten OK 2.0
ALERTHEID BLIJFT BELANGRIJK De patiëntveiligheid op en rond de OK is verbeterd. Zo sterk, dat de Vangnetten OK zijn afgeslankt van vijf tot drie – aangescherpte – schadecategorieën: Verwisseling, Achtergebleven materialen en Medicatiefouten. Hoe is schadeverzekeraar MediRisk tot deze afweging gekomen? Oftewel: wat gaat goed en wat moet nog beter?
Tekst: MediRisk Foto’s: Shutterstock
I
n de ziekenhuizen is de afgelopen jaren alles op alles gezet om de patiëntveiligheid op en rond de OK te verbeteren. Met succes: de grote inzet heeft geleid tot een daling van de patiëntschade. Daarom heeft medische aansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk besloten tot afslanking van de Vangnetten OK. Desondanks blijft waakzaamheid geboden. De operatieafdeling is nog altijd de meest risicovolle afdeling in het ziekenhuis. Achtendertig procent van de claims die bij MediRisk binnenkomen is OK-gerelateerd. Vaak gaat het om incidenten die hadden kunnen worden voorkomen. De Vangnetten OK bestaan uit maatregelen om hoog vermijdbare schade, verzameld in schadecategorieën, te voorkomen. Uit het rapport Monitor Zorggerelateerde Schade 2008 van Nivel EMGO uit 2010 blijkt dat de patiëntschade is gedaald na de invoering van de Vangnetten OK, het Toezicht Operatief Proces van de IGZ en het VMS Veiligheidsprogramma. Ook de pre-, per- en postoperatieve richtlijnen van de wetenschappelijke verenigingen hebben hieraan bijgedragen. Maatregelen die in eerste instantie alleen waren beschreven in de Vangnetten OK, zijn opgenomen in deze richtlijnen.
ject vertaald naar een specifiek organisatieprotocol. Die goede ontwikkelingen waren voor MediRisk reden om de Vangnetten OK te reviseren.’ Het afgelopen jaar zijn de Vangnetten onder de loep genomen, samen met medewerkers en managers van de OK en medisch specialisten. Drie Vangnetten zijn gehandhaafd en aangescherpt: Verwisseling, Achtergebleven materialen en Medicatiefouten. Ze staan beschreven in dit artikel. MediRisk duidt incidenten in deze categorieën aan met de term never events: incidenten die nooit zouden moeten plaatsvinden. Jongbloed: ‘“Never” is misschien niet realistisch, maar uit claimanalyses blijkt dat er nog veel ruimte is voor verbetering. Dat zit ’m vooral in werkafspraken opvolgen, risicobewust zijn en optreden als team. Vooral de teamperformance kan fouten voorkomen, herkennen en herstellen.’
GROTE INZET Bart Jongbloed, adviseur medisch risicomanagement van MediRisk: ‘De grote inzet van ziekenhuizen zagen wij in 2013 en 2014 ook terug tijdens de audit Het Peroperatieve Traject. In alle bij ons aangesloten ziekenhuizen zijn veiligheidschecks ingevoerd, zoals de time-outprocedure. Overal is de richtlijn Het Peroperatieve Tra22 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
APPARATUUR EN MATERIAAL Het Vangnet Apparatuur & Materiaal is komen te vervallen, omdat deze verbetermaatregelen nu deel uitmaken van het ‘Convenant veilige toepassing van medi-
De Vangnetten OK 2.0 zijn te vinden op www.medirisk.nl.
sche technologie in het ziekenhuis’. Alle leden hebben dit con venant integraal geïmplementeerd. Bij deze categorie is na 2008 een afname van het aantal claims gerealiseerd; van gemiddeld 19 per jaar in de periode 2002-2007 naar gemiddeld 13,8 per jaar in de periode 2008-2013. In de claims die we nu nog zien, gaat het vooral om diathermie (brandwonden), implantaten (beschikbaarheid en fouten bij maatvoering) en fouten bij de bediening van apparatuur of in het functioneren hiervan. MediRisk blijft de claimontwikkeling in deze categorie volgen in de claimdatabase.
POSTIONERING Claims uit de schadecategorie Positionering komen minder vaak voor dan claims uit de overige categorieën. Bovendien is het aantal positioneringgerelateerde claims duidelijk afgenomen sinds de introductie van de Vangnetten OK. De grondslag voor de verwijtbaarheid van een aan positionering gerelateerde claim is vaak gebaseerd op een tekortkoming in de verslaglegging van onder andere de getroffen (voorzorgs)maatregelen. Het percentage erkende en minnelijk geregelde claims in deze categorie is met 25 procent twee tot drie keer zo laag als in de andere Vangnet-gerelateerde categorieën. Het aantal aan positionering gerelateerde claims is na de introductie van de Vangnetten afgenomen van gemiddeld 8,3 per jaar (2002-2007) tot gemiddeld 6,2 per jaar (2008-2013). Tijdens de OK-audit Het Peroperatieve Traject zagen we dat er bij alle operaties sprake was van preventieve maatregelen om positioneringschade te voorkomen. De maatregelen werden in verreweg
de meeste gevallen ook in het verslag gedocumenteerd. Aandacht blijft belangrijk, maar wij menen dat het niet (meer) noodzakelijk is om dit onderwerp in een Vangnet op te nemen. Wel vinden we dat op het gebied van dossiervoering nog winst te behalen is. Zorgvuldige dossiervoering behoort weer te geven hoe de positionering plaatsvond en welke preventieve maatregelen er getroffen zijn. Wij zullen hiervoor, via andere communicatiemiddelen dan de Vangnetten, aandacht blijven vragen.
RISK ASSESSMENTS MediRisk monitort claims van de ziekenhuizen op de aanwezigheid en het functioneren van alle Vangnetten (OK, SEH en geboorteketen). De adviseurs medisch risicomanagement analyseren deze claims en informeren het ziekenhuis over nog mogelijk aanwezige risico’s. We houden er rekening mee dat de operatieafdelingen tijd nodig hebben om de Vangnetten 2.0 te introduceren. De adviseurs voeren vanaf 2017 bij de ziekenhuizen met een hoogrisicoprofiel risk assessments uit. De betreffende ziekenhuizen worden hierover vooraf geïnformeerd. NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 23
Schadecategorie: Verwisseling
A
lle inzet van de afgelopen jaren heeft geleid tot een daling van het aantal verwisselingsfouten. Toch komen verwisselingen nog regelmatig voor: gemiddeld 13,5 keer per jaar (20042013). Maatregelen zoals beschreven in het Vangnet OK 2007 zijn in de huidige richtlijnen beschreven. Gestructureerde verificatie van patiëntengegevens en het soort operatie, en het gezamenlijk controleren van de markering maken deel uit van de richtlijn Het Peroperatieve Traject.
SÁMEN CONTROLEREN Protocollen worden niet altijd conform de peroperatieve richtlijn toegepast, zo blijkt uit recente verwisselings claims in de MediRisk-database en de OK-audit Het Peroperatieve Traject. Ook wordt er afgeweken van de richtlijn zonder dat de risicokans op een verwisseling voldoende is afgedekt. De analyse toont dat relevante informatie, zoals de juiste markering en een check van de patiëntgegevens, door de betrokken zorgverleners afzonderlijk van elkaar gecontroleerd wordt en niet mét elkaar. Tijdens de audit bleek dat in bijna de helft (44,2 procent) van de gevallen de anesthesioloog de pretime-outprocedure
uitvoerde zonder de holding- of anesthesiemedewerker hierbij te betrekken.
INSTRUMENTERENDE OOK BIJ TIME-OUT We zagen ook dat niet altijd alle teamleden bij de time-outprocedure in de operatiekamer aanwezig en betrokken waren. Zo ontbrak tijdens de OK-audit in 37 procent van de ziekenhuizen de instrumenterende. Cruciale checkmomenten worden zo onvoldoende benut en de betrokkenen beschikken niet allemaal over dezelfde, voor de betreffende patiënt specifieke, informatie. Het is essentieel dat ook instrumenterenden actief bij de timeout aanwezig en betrokken zijn. In de meeste gevallen dekken zij steriel af en zijn zij dus in de positie om een mogelijke verwisseling te herkennen en te herstellen. Markeringspijlen blijken in veel gevallen na het afdekken niet meer zichtbaar. Uit de claimanalyse blijkt dat ook hier het controlehulpmiddel niet effectief is, wat het risico op een links-rechts- of binnen-buitenverwisseling aanzienlijk vergroot. De Vangnetten OK 2.0 oriënteren zich vooral op de samenwerkingsaspecten in de time-out en op verbetermaatregelen die collega-ziekenhuizen doorvoerden naar aanleiding van een verwisselingsfout.
Schadecategorie: Achterblijven van materialen
N
a de introductie van de Vangnetten in 2008 zijn deze verweven in de richtlijn Onbedoeld Achterblijven Operatiemateriaal van de LVO en de richtlijn Het Peroperatieve Traject (met daarin een beschrijving van de sign-outprocedure).
GEEN AFNAME Jaarlijks ontvangt MediRisk gemiddeld 14,5 claims (2004-2013) die betrekking hebben op onbedoeld achtergebleven operatiemateriaal. Opvallend is dat, ondanks de toegenomen aandacht voor dit risico, het aantal gerelateerde claims niet is afgenomen. Deze claims hebben niet alleen betrekking op achtergebleven gazen en instrumenten, maar ook op het onopgemerkt achterblijven van afgebroken instrumenten, 24 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
voerdraden, disposables of andere hulpmiddelen. Bij ongeveer de helft van de claims in deze categorie gaat het om het achterblijven van gazen.
BUIKOPERATIES GROOTSTE RISICO Uit analyse van recente claims in deze categorie (periode 2008-2014) blijkt dit vooral voor te komen bij specifieke risico-operaties. Bij buikoperaties is het risico het grootst. Bij bijna de helft (47 procent) van de onbedoelde achterblijvers (gazen en materialen) betrof het een operatie in de buikholte. Patiënten die een spoed- of complicerend verlopende operatie ondergaan of patiënten met obesitas lopen een groter risico op het onbedoeld achterblijven van operatiematerialen. Oplettendheid en zorgvuldige compleetheidscontroles blijven noodzakelijk.
Schadecategorie: Medicatiefouten
C
laims op basis van medicatiefouten op de operatieafdeling komen gemiddeld 3,9 keer per jaar voor (2004-2013). Vaak loopt de patiënt hierdoor ernstig blijvend letsel op of komt deze te overlijden. Naast de grote impact op de patiënt, zijn de kosten voor deze categorie claims vaak hoog. En dat terwijl de foutoorzaken in veel gevallen nadrukkelijk vermijdbaar zijn. De laatste jaren zien we een terugloop van het aantal medicatiegerelateerde claims op de OK, maar aandacht blijft zeker nodig! Recent gepubliceerd onderzoek toont aan dat bij ten minste één van de twintig perioperatieve medicatietoedieningsprocessen een medicatiefout wordt gemaakt.1 Bij 277 uitgevoerde operaties werden 3671 medicatietoedieningen verricht. Bij 193 hiervan trad een medicatiefout op, waarvan er 3 zelfs levensbedreigend waren.
MEDICAMENTEN EN ANTISTOLLING Uit analyse van de erkende claims blijkt dat 36 procent van de medicatiefouten op de OK gerelateerd is aan een medicatieverwisseling bij toediening. Verder betreft 45 procent van de medicatieclaims op de OK fouten gerelateerd aan antistolling en allergieën. Afspraken ter voorkoming van medicatiefouten moeten voldoen aan de criteria zoals beschreven in de richtlijn Voor Toediening Gereed Maken van parenteralia op verpleegafdelingen in ziekenhuizen, van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland uit 2009. Toedieningsfouten bij de anesthesie betreffen vooral toediening van het verkeerde medicament. Bij chirurgie zijn verwisseling van spoelvloeistoffen (bijvoorbeeld fysiologisch zout en hypochloriet) en kleurstoffen (indigo en methyleenblauw) bekend.
Claims met betrekking tot de antistolling zijn te verdelen in de tijdigheid van toediening (te vroeg, te laat of helemaal niet), fouten in de dosering en fouten in de indicatiestelling. Bij die laatste is er bijvoorbeeld onvoldoende rekening gehouden met patiëntspecifieke risico’s zoals bekende stollingsstoornissen of vaatproblemen.
CHECK BIJ TIME-OUT Tijdens de audit Het Peroperatieve Traject in 20132014 bleek dat bij ongeveer een derde van de leden de comorbiditeiten en het antistollingsbeleid tijdens de time-outprocedure niet structureel werden besproken (respectievelijk 36,5 procent en 38 procent). Vanuit veiligheidsoogpunt is het – juist voor gecompromitteerde patiënten – wel relevant om hierop tijdens de time-out nog een check uit te voeren. Om veiligheid bij het bereiden en toedienen van medicatie op de OK te versterken, zien we de laatste jaren een toename van elektronische toepassingen die de controles beter moeten waarborgen. Anno 2016 zijn deze technologische ontwikkelingen nog niet volledig uitontwikkeld, maar lopende initiatieven beloven veel goeds en veiligheid voor de nabije toekomst. ■
Voetnoot 1. Nanji KC, Patel A, Shaikh S et al. (2016). Evaluation of Perioperative Medication Errors and Adverse Drug Events. Anesthesiology. 124 (1):25-34. NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 25
Schadecategorie: Verwisseling Definitie: verwisseling van patiënt, plaats en zijde, interventie, benodigdheden en patiëntenmateriaal.
VEILIGHEIDSFACTOREN
VANGNET
• Ziekenhuisprotocol is conform richtlijn Het Peroperatieve Traject.
• De operatieafdeling beschikt over een lokaal protocol ter vermijding van ingrepen aan de verkeerde zijde (plaats) conform de richtlijn Het Peroperatieve Traject.
• Complete team betrokken bij pretime- outprocedure.
• Indien bij locoregionale anesthesie de pretime-out niet in gezamenlijkheid met patiënt, assisterende medewerker en anesthesioloog plaatsvindt, is de anesthesioloog zelf bij de time-out betrokken.
• Complete team betrokken bij time- outprocedure.
• Alle bij de operatie betrokken teamleden zijn bij de time-out aanwezig. Is dit niet mogelijk dan wordt voorafgaand aan de incisie een zogenaamde pre-incisietime-out uitgevoerd. Hierbij wordt door de operateur met alle betrokken teamleden vastgesteld dat de juiste patiënt wordt geopereerd, dat de markering zichtbaar en gecontroleerd is en dat de operatie aan de juiste zijde/plaats gaat plaatsvinden. Van de pre-incisietime-out vindt registratie plaats.
• Markering na afdekken nog zichtbaar.
• De te opereren zijde/plaats wordt gemarkeerd met een pijl, zo dicht mogelijk bij de operatieplaats. Dit om links-rechts-, boven-onder-, binnen-buiten- en andere verwisselingen te voorkomen. De markering is zodanig geplaatst dat deze na het afdekken nog zichtbaar is.
• Zicht op nieuwe risico’s op het moment dat protocollen of processen worden aangepast.
• Indien er wijzigingen plaatsvinden in protocollen of werkwijzen, dient te worden nagegaan of door de aangepaste werkwijze de kans op verwisselingen is toegenomen. Indien nodig worden op basis van deze evaluatie maatregelen genomen om de kans op verwisselingen uit te sluiten.
Schadecategorie Medicatiefouten Definitie: schade als gevolg van fouten bij voorschrijven (opdracht), bereiden, toedienen of monitoren van medicatie.
VEILIGHEIDSFACTOREN
VANGNET
• Bereiden van medicatie.
• De bereide medicatiespuiten anesthesie zijn op het anesthesiewerkveld overzichtelijk gepresenteerd op een daarvoor bestemde tray. Noodmedicatie zoals auccinyl, atropine of efedrine bevindt zich niet op hetzelfde werkveld.
• Dubbelchecken van medicatie (juiste medicament, dosering en juiste registratie op etiket) voorafgaand aan de toediening.
• Voorafgaand aan de medicatietoediening vindt een check plaats door twee zorgverleners. Zij checken individueel ten minste de volgende aspecten: • juiste patiënt, • sprake van allergie voor medicatie, • toedieningsetiket volledig ingevuld (inclusief dubbelparaaf bij bereiden), • juiste medicament, • juiste dosering? • Ook bij chirurgie vindt voorafgaand aan de medicatiebereiding én toediening/gebruik een dubbelcheck plaats. Oók bij spoelvloeistoffen.
• Bespreken van het antistollingsbeleid of de stollingsstatus in relatie met patiëntspecifieke comorbiditeiten.
26 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
• Het antistollingsbeleid wordt tijdens elke time-out (en de pretime-out bij locoregionale anesthesie) in samenhang met de patiëntspecifieke comorbiditeiten besproken.
Schadecategorie: Achterblijven van materialen Definitie: het onbedoeld achterblijven van gazen, instrumenten (waaronder afgebroken delen van instrumenten), voerdraden, disposables en andere hulpmiddelen.
VEILIGHEIDSFACTOREN
VANGNET
Extra oplettendheid bij: • patiënten met obesitas, • spoedoperaties, • buikoperaties, • langdurige operaties, • operaties waarbij wordt afgeweken van oorspronkelijke procedure, • meerdere ingrepen tegelijk, • operaties met grote wonden, • los aangegeven instrumenten, • sectio caesarea, • complicerend verlopende operatie, • aflossen van teamleden, • verstoringen tijdens het telproces, • verstoringen in de communicatie binnen het operatieteam.
• Het lokale telprotocol sluit volledig aan bij de richtlijn Onbedoeld Achterblijven Operatiemateriaal van de LVO.
Zicht op nieuwe risico’s op het moment dat protocollen of processen worden aangepast.
• Het gebruik van technische hulpmiddelen voor gazentelling (bijvoorbeeld telrekken, ‘eierdozen’ of RFID-tags) verdient de voorkeur. • Tijdens de telprocedure verrichten de tellers geen andere werkzaamheden en worden zij niet afgeleid. De instrumenterende kan gelegenheid voor tellen ‘opeisen’. • Unieke instrumentensets of sets leeninstrumenten zijn in netten gevat met zogenaamde ‘ingesneden’ mallen. Deze netten bevatten geen onbenutte mallen/insnijdingen. • Om te voorkomen dat aangereikte los verpakte instrumenten niet in de telling worden meegenomen, wordt hiervan notitie gemaakt op whiteboard of telformulier. • Op het moment dat de telling heeft plaatsgevonden benoemen de tellers de uitkomsten aan het volledige operatieteam en wordt gezamenlijk vastgesteld dat de gazen, instrumenten, naalden en disposables compleet zijn en de wond gesloten kan worden. • De instrumenterende is ervoor verantwoordelijk dat de telprocedures juist worden uitgevoerd. De operateur is eindverantwoordelijk voor de toepassing van de telprocedures. • Afwijkende uitkomsten van de telprocedure en de genomen vervolgstappen worden specifiek vastgelegd in het medisch dossier. • Bij het tellen van de instrumenten en disposables dient tijdens de compleetheidscontrole structureel aandacht te worden besteed aan mogelijk afgebroken of ontbrekende onderdelen. • Indien ontbrekende gazen na onderzoek niet worden gevonden dient voor ontslag van de recovery radiologisch onderzoek plaats te vinden. • Als er aanpassingen in de protocollen of werkwijzen zijn doorgevoerd, wordt nagegaan of door de gewijzigde werkwijze de kans op het achterblijven van instrumenten, gazen, disposables en overige hulpmiddelen en materialen vergroot is. Indien nodig worden maatregelen genomen.
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 27
De firma Stryker introduceert binnen de Benelux een nieuw systeem dat zijn toepassing vindt in de operatiezalen: De Neptune.
Een bijkomend voordeel is een minimaal besmettingsgevaar in het geval van een ernstig besmette patiënt. Ook op ecologisch vlak biedt de Neptune een interessant perspectief. Als zuigpotten of volle zakken met vloeistoffen worden afgevoerd, worden
De naam Neptune is geïnspireerd op Neptunus, de Romeinse
deze verwijderd via biohazard bakken of afvalzakken die dienen
god van golven en alle stromend water. Het is een passende
te worden getransporteerd voor verbranding. De vloeistoffen die
omschrijving voor het toestel dat Stryker 15 jaar geleden,
via de Neptune worden opgevangen, zullen eenvoudig
in een eerste versie, lanceerde op de Amerikaanse
via de afvoer verwijderd worden en dat heeft een
markt. Intussen zijn er ruim 60.000 stuks van deze
beperkt ecologisch impact op de omgeving.
apparaten wereldwijd in gebruik.
Neptune 2
Hoe werkt dit revolutionaire systeem? Het systeem bestaat uit een Rover, zoals Stryker deze noemt, die in de operatiezaal staat en de vloeistof opvangt via een filter. Op
De Neptune is een volledig afgesloten systeem
deze wijze kan 24 liter worden opgevangen. Een-
om klinische afval-vloeistoffen die bij operaties
maal de operatie is afgelopen, of de Rover vol is,
worden geproduceerd op te vangen, te transporteren
kan deze gemakkelijk uit de operatiezaal worden
en af te voeren. Vooral bij urologische, gynaeco-
gereden en eenvoudig via een Docking Station, die
logische, gastro-enterologische en arthroscopische
aangesloten is aan de riolering, geledigd worden.
ingrepen wordt veel gespoeld en zowel wat het afvoeren ervan betreft als het verwerken hiervan,
Graag geven wij u een reactie mee van een
zijn er heel wat implicaties. Vloeistoffen die bij een
hoofdverpleegster Urologie: ‘De Neptune heeft
ingreep op de grond terecht komen, kunnen zorgen
voor de Urologie een aangenamere plaats gecreërd
voor een gladde vloer. Het is dan ook geen uitzon-
om te werken. Voorheen was het moeilijk om bijkomend
dering dat een personeelslid van de operatiezaal ten val komt. Met de Neptune zal er slechts een minimum aan vloeistof op de
personeel te vinden voor de planning en nu is iedereen graag beschikbaar om bij te springen”
grond terecht komen en is het risico om te vallen uiterst beperkt. Stryker heeft vastgesteld dat vooral het personeel dat de operaTraditioneel wordt er in de meeste gevallen gebruik gemaakt van
ties dient voor te bereiden, of tijdens deze operaties beschikbaar
zuigpotten om dit vocht op te vangen. De inhoud die deze potten
is voor logistieke ondersteuning, laaiend enthousiast is om dit
kunnen verwerken, is beperkt tot enkele liters. Bij een urologische
systeem te gebruiken. En dat voor redenen die duidelijk zijn:
ingreep bijvoorbeeld, moet het personeel dan meermaals volgelo-
Tijdwinst, veiliger en meer hygiënisch werken.
pen potten of emmers met vocht ledigen. Daarvoor dienen zij deze los te koppelen en lopen zij risico op besmetting. De Neptune
Voor meer informatie:
daarentegen heeft een inhoud van 24 liter en kan een grotere hoeveel-
Cathleen van der Lee
heid vloeistof opslaan. De OK-assistent dient dus niet meermaals
Neptune Sales Specialist
zuigpotten of emmers te ledigen en wint hierdoor veel tijd.
Waste Management System
cathleen.vanderlee@stryker.com
Bekende namen
WIE WAS RICHARD VON VOLKMANN? Hij wist het aantal postoperatieve wondinfecties in de negentiende eeuw drastisch te verlagen. Door diverse instrumenten en een contractuur met zijn naam kennen we Richard von Volkmann nu nog. Nou ja, kennen … Wie was deze orthopedisch chirurg en sprookjesschrijver eigenlijk?
Tekst: Jeanine Stuart
Richard von Volkmann als corpsstudent, silhouetportret rond 1851. In de 18e en 19e eeuw was het maken van silhouetportretten bijzonder populair.
Richard von Volkmann gefotografeerd rond 1880.
R
ichard von Volkmann (1830-1889) was een van de belangrijkste chirurgen van de negentiende eeuw. Hij verspreidde het antiseptisch werken en deed innovaties op het gebied van gewrichten en extremiteiten. Daardoor wordt hij nu beschouwd als een van de vaders van de orthopedische chirurgie. Hij was een tijdgenoot van de beroemde chirurgen Bernhard von Langenbeck, Joseph Lister, Theodor Billroth, Emil Theodor Kocher en Friedrich Trendelenburg. Von Volkmann werd geboren in Leipzig in augustus 1830, als tweede kind van twaalf. Zijn vader Alfred was professor in de fysiologie en anatomie in Halle; zijn moeder Adele de dochter van een bekende uitgever. De eerste jaren kreeg hij thuis les. Toen hij dertien jaar was ging hij naar de GrandDucalschool in Grimma, ook in Duitsland. Hoewel Richard zeer geïnteresseerd was in literatuur en oude talen, gehoorzaamde hij zijn vader: hij ging medicijnen studeren in Halle en Giessen. In 1854 verdedigde hij zijn proefschrift De Pulmonum Gangraena, over longgangreen, in het Latijn aan de universiteit van Berlijn. Zijn belangstelling voor de chirurgie werd gewekt door zijn vriendschap met chirurg Theodor Billroth en het werken onder Bernhard von Langenbeck, destijds de beroemdste chirurg van Duitsland.
30 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
HARDE WERKER In 1855 werd Von Volkmann assistent in de kliniek van professor Ernst Blasius. Deze kreeg problemen met zijn ogen en ging met ziekteverlof, waarna Von Volkmann hoofd chirurgie en hoofd van de kliniek werd. Hier vertrok hij weer in 1857, nadat er spanningen waren ontstaan tussen hem en de teruggekeerde Blasius. Von Volkmann vestigde zich vervolgens als algemeen chirurg in Halle. Daar wilde hij ook graag lesgeven aan de universiteit. Met hulp van zijn vader lukte dit. Hij begon – in eerste instantie gratis – studenten te onderwijzen in de anatomie. De studenten adoreerden hem, want hij was een prima docent. Von Volkmann werkte ontzettend hard: naast zijn werk als algemeen chirurg en docent, schreef hij artikelen en bereidde hij zijn lessen aan de universiteit voor. In 1858 trouwde Von Volkmann met Anna von Schlechtendahl, dochter van een professor in botanie en hoofd van de botanische tuinen in Halle. Met haar kreeg hij elf kinderen.
SPROOKJES EN GEDICHTEN Von Volkmann diende als chirurg in de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog (juni-juli 1866) en de Frans-Pruisische oorlog (juli 1870-mei 1871). In deze laatste oorlog was hij verantwoordelijk voor alle twaalf legerhospitalen, met in totaal ruim veertienhonderd bedden. Dankzij zijn inspanningen in de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog, waar hij de manier van opereren verbeterde, werd hij in 1867 benoemd tot hoogleraar chirurgie aan de universiteit van Halle. Hij ging ook weer aan het werk in het ziekenhuis in Halle. Naast zijn omvangrijke wetenschappelijke publicaties vond Von Volkmann ook nog de tijd om sprookjes, liederen en gedichten te schrijven. Hiermee was hij al in zijn studententijd begonnen. Zijn belangrijkste werk, een verzameling sprookjes genaamd Träumereien an französischen Kaminen, ontstond in 1870 tijdens het beleg van Parijs. Per veldpost stuurde hij deze naar zijn huis in Halle, waar
ze onder het pseudoniem Richard Leander uitgegeven werden. Dit werk werd vertaald in het Engels en beleefde vijf drukken. Een van Von Volkmanns gedichten, ‘Memory’, is op muziek gezet door de beroemde componist Gustav Mahler.
INVLOEDRIJKE LEZING Na de Frans-Pruisische oorlog keerde Von Volkmann terug naar zijn ziekenhuis. Daar zag hij enorme aantallen infecties. Hij ontdekte dat schotwonden een lagere mortaliteit hadden dan open fracturen bij burgers (24 vs. 39 procent). Dit wekte zijn interesse, en hij stuurde zijn assistent naar de kliniek van Joseph Lister (18271912) in Engeland. Lister had in 1867 zijn antiseptische manier van werken ontwikkeld. Hij had carbolzuur geïntroduceerd, nu bekend als fenol, om instrumenten te steriliseren en wonden schoon te maken. Dit leidde tot een afname van postoperatieve infecties, en dus een grotere patiëntveiligheid. Von Volkmann paste Listers werkwijze vanaf 1872 toe in zijn eigen kliniek, waardoor het aantal infecties enorm daalde.
Wondhaken volgens Volkmann.
Scherpe lepel volgens Volkmann.
INVLOEDRIJKE LEZING In 1872 stichtte Von Volkmann het Deutsche Gesellschaft für Chirurgie. Dit deed hij samen met Bernhard von Langenbeck en Gustav Simon, die in 1869 de eerste nefrectomie bij een mens verrichtte. Von Volkmann was veertien jaar secretaris en vervolgens twee jaar president bij dit gezelschap, dat te vergelijken is met de huidige Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. Bij het derde congres van dit gezelschap, in 1874, hield Von Volkmann een lezing over de antiseptische methode van Lister. Bij deze methode worden de huid van de patiënt, de handen van de chirurg, alle instrumenten en alle verbandmiddelen behandeld met 5 procent carbolzuur. Het voorkwam bij de behandeling van open fracturen veel infecties. Von Volkmanns lezing had veel invloed in Duitsland. Uiteindelijk werd de methode sneller in Duitsland ingevoerd dan in enig ander ontwikkeld land.
Von Volkmanns belangrijkste werk, een verzameling sprookjes genaamd Träumereien an französischen Kaminen, ontstond in 1870 en wordt nog steeds herdrukt.
Von Volkmann was een exact en ingenieus chirurg, een sympathiek en begripvol dokter, een succesvol wetenschapper met een scherp analytisch vermogen, een didactisch getalenteerde leraar, een artiest en een poëet. ■
BRONNEN IN DE ADELSTAND VERHEVEN Door de jaren heen groeide Von Volkmanns internationale reputatie. Hij schreef vele artikelen over orthopedische aandoeningen en ontwikkelde instrumenten die tegenwoordig nog worden gebruikt. De ‘contractuur van Volkmann’1 en Volkmann’s splint hebben hem onsterfelijk gemaakt. Chirurgen van binnen en buiten Europa wonnen zijn advies in. In 1882 werd hij ereburger van de stad Halle. Hij was zo beroemd, dat hij zelfs door paus Pius IX werd benaderd. Die riep hem in 1885 naar Rome voor een consult vanwege zijn voetkwaal. In datzelfde jaar werd hij in de adelstand verheven door de Duitse keizer Wilhelm Friedrich Ludwig. Sindsdien was zijn naam ‘Von Volkmann’. Richard von Volkmann stierf in november 1889 op 59-jarige leeftijd in het Binswanger Instituut in Jena, waar hij was opgenomen aan een tabes dorsalis (aantasting van het ruggenmerg). Deze was het gevolg van een waarschijnlijk in de oorlog van 1870 opgelopen syfilis.
• Willy C, Schneider P, Engelhardt M et al. Richard von Volkmann, Surgeon and Renaissance Man. Clinical Orthopaedics and Related Research 2008; 466(2):500-6. • www.whonamedit.com • de.wikipedia.org
Voetnoot 1. Contractuur van Volkmann of spierischemie in de onderarm is een ischemie die wordt veroorzaakt door een fractuur aan de elleboog waarbij een overdruk ontstaat en de bloedvaten worden afgesnoerd. De overdruk kan ontstaan door een vaatletsel met een bloeduitstorting als gevolg, een ontsteking, of door het te hard aanspannen van een verband zoals een tourniquet. Bron: Wikipedia. NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 31
Psychiater en chirurg bundelen hun columns
‘LICHAAM EN GEEST ZIJN MEER VERWEVEN DAN WE DENKEN’ Chirurgie en psychiatrie: twee medische vakgebieden die lichtjaren van elkaar verwijderd zijn. Toch? Daar denken chirurg Martijn Möllers en psychiater Remco Dijkstra heel anders over. Zij zien juist veel overeenkomsten. Reden genoeg om samen een bundeling columns uit te geven over de overeenkomsten tussen hun fascinerende vakgebieden. ‘OK Operationeel’ sprak met beide auteurs.
Tekst: Menno Goosen Foto’s: Stefan van den Driest
HOE ZIJN JULLIE ERTOE GEKOMEN OM SAMEN EEN BUNDEL COLUMNS UIT TE BRENGEN? Martijn: ‘Remco en ik zijn drie jaar geleden beiden door het Friesch Dagblad benaderd met de vraag of wij afwisselend een column zouden willen schrijven voor de wekelijkse gezondheidspagina. Het leek de krant een leuk idee om twee jonge medisch specialisten van twee totaal verschillende specialismen over hun vak en de gezondheidszorg in het algemeen te laten schrijven. Remco en ik kenden elkaar destijds nog helemaal niet, maar wij bleken dezelfde liefde voor de zorg en passie voor ons vak te delen. Dat zie je terug in onze columns, waarin wij
32 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
beiden de afgelopen jaren positief, enthousiast en soms kritisch onderwerpen uit ons vakgebied hebben besproken. Allebei hebben wij hier steeds enorm leuke reacties op gekregen, zowel in de spreekkamer als op sociale media.’ Remco: ‘In 2013 is mijn reisboek Te Gek! Wereldtrip van een jonge psychiater uitgekomen bij uitgeverij Elmar. Bij mijn weten was er niet eerder een boek uitgebracht van een chirurg en een psychiater, twee medische specialismen die in bepaalde opzichten uitersten van elkaar vormen. Daarom leek het bundelen van de columns mij een uitstekend idee. Toen ik Martijn en de uitgever hierover benaderde waren ze meteen enthousiast. Ze zagen de potentie van het boek.’
WAARAAN MOET EEN GOEDE COLUMN VOLDOEN? Martijn: ‘In mijn ogen moet een goede column je direct vanaf de titel en de eerste zin verleiden om door te lezen. Het onderwerp moet
Psychiater Remco Dijkstra en chirurg Martijn Möllers.
prikkelend zijn en je moet snel to the point komen. Zelf vind ik het ook belangrijk om de column een persoonlijk tintje te geven, zodat de lezer zich erin herkent. Daarnaast vind ik dat je als columnist een mening moet durven hebben en deze zó moet verwoorden dat de lezer geprikkeld wordt om zelf over het onderwerp na te denken. Met name op Twitter, waar ik mijn columns deel, heb ik daarmee regelmatig een interessante discussie op gang gebracht. Daarvan heb ik zelf ook weer veel geleerd.’ Remco: ‘Psychiatrie is een uitermate boeiend maar ook ingewikkeld vak, waarover in de samenleving veel misverstanden bestaan.
Er rust nog steeds een hardnekkig taboe op. Om mijn columns toegankelijk te maken probeer ik raakvlakken te zoeken met dingen die mensen kennen, zoals een film, een boek of een gebeurtenis die iedereen meemaakt: het overlijden van een dierbare, liefdesverdriet. Moeilijke onderwerpen als “depressie” of “borderline persoonlijkheidsstoornis” worden hierdoor hopelijk inzichtelijker. Mogelijk ontstaat er zo meer NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 33
begrip voor mensen die aan een psychiatrische stoornis lijden. Omdat ik schrijf voor een breed lezerspubliek moet ik jargon zo veel mogelijk vermijden en een aantrekkelijke schrijfstijl hanteren. Als arts hebben we de neiging om te schrijven zoals we dat doen in een dossier of voor een wetenschappelijk artikel, maar met zo’n stijl in een column haakt de lezer snel af. Een belangrijke rode draad in mijn columns is dat psychiatrische stoornissen veel voorkomen en dat ze iedereen kunnen treffen. Ik probeer herkenning op te roepen – iedereen kent wel het gevoel van somberheid of angst – en hiermee ook de lezer te prikkelen of te verbazen. Een goede column moet in mijn ogen dus iets toevoegen aan de kennis van de lezer, prikkelen en lekker lezen.’
KRIJGEN JULLIE VEEL REACTIES VAN VAKGENOTEN EN PATIËNTEN? Martijn: ‘Jazeker. In het ziekenhuis word ik regelmatig door collega’s en patiënten aangesproken. Veel mensen blijken de columns te lezen en ze erg leuk te vinden. “U bent toch de dokter van de columns?”, hoor ik dan. Of: “Ik ken u uit de krant!” Tijdens de afdelingsvisite blijken sommige patiënten de column zelfs te hebben uitgeknipt om er met mij verder over te praten. Ook vakgenoten lezen mijn column, met name via de sociale media, zoals Twitter, Facebook en LinkedIn. Ook hier krijg ik over het algemeen positieve reacties. Men vindt het leuk om mijn kijk op het vak te lezen. En sommige oud-collega’s herkennen zichzelf in mijn verhalen.’ Remco: ‘Ja, via sociale media of rechtstreeks in de spreekkamer ontvang ik veel reacties van collega’s en patiënten. Ik merk dat het gewaardeerd wordt dat ik als psychiater over mijn vak en mezelf schrijf. Omdat we als psychiaters – en medisch specialisten in het algemeen – een belangrijke maatschappelijke rol vervullen
Over de auteurs: Martijn Möllers (1977) is chirurg in ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten. De liefde voor de zorg werd hem door zijn moeder, verpleegkundige, met de paplepel ingegoten. Met een slager als opa en een timmerman als vader was de keuze voor een technisch beroep als chirurg logisch. Martijn is gefascineerd door de anatomie en het functioneren van het menselijk lichaam, maar heeft daarbij ook oog voor de mens áchter de ziekte. Hij behandelt patiënten met diverse aandoeningen, waarbij zijn speciale interesse uitgaat naar darmkanker en chronische buikwand- en liespijn. Op pagina 39 van deze OK Operationeel, hebben we een column van Martijn geplaatst. Meer columns van zijn hand vind je op www.oknieuws.nl onder blogs. Twitter: @martijnmollers Remco Dijkstra (1981) is psychiater bij GGZ Friesland en mateloos gefascineerd door de menselijke hersenen en de psychiatrie in al haar facetten. Hij behandelt volwassenen en oudere patiënten met ernstige depressies, bipolaire stoornissen en psychoses. Tijdens vakanties gaat hij met zijn vriendin het liefst zo ver mogelijk weg. Japan is het land dat hem het meest verwondert. Over zijn wereldreis van een jaar schreef hij het goed verkochte reisboek Te Gek! Wereldtrip van een jonge psychiater. Twitter: @Wereldtrip
34 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
vind ik het ook belangrijk dat we schrijven over wat we precies doen en ons vak inzichtelijk maken. Voor psychiaters geldt dit denk ik in het bijzonder, omdat er op psychiatrische stoornissen een taboe heerst en patiënten gestigmatiseerd worden. Meer kennis en begrip in de samenleving zorgen er hopelijk voor dat we op een normale manier omgaan met mensen die kampen met depressies of bijvoorbeeld psychoses. Overigens kampen andere specialismen ook met taboeonderwerpen. Zo heeft Martijn een column geschreven over aambeien en de drempel die patiënten moeten nemen om met deze kwaal naar een dokter te stappen. Ik wil dan ook graag collega-specialisten oproepen om voor een algemeen publiek te schrijven over hun vak. Niet alleen omdat het leuk is, maar ook om hardnekkige misverstanden de nek om te draaien.’
WAT ZIJN DE OVEREENKOMSTEN TUSSEN PSYCHIATRIE EN CHIRURGIE? Martijn: ‘Zowel de psychiatrie als de chirurgie is een specialisme met zeer diverse aandoeningen, een zeer uitgebreide patiëntenpopulatie – jong, oud, man, vrouw – en zeer uitgebreide behandelmogelijkheden. Beide vakgebieden kennen vergelijkbare actie, sensatie en uitdagingen, die je alleen aankunt als je vol passie en gedrevenheid het vak uitoefent.’ Remco: ‘Tijdens mijn coschappen werd ik gegrepen door het vak van chirurg en ik overwoog zelfs om die richting te kiezen. Uiteindelijk koos ik dus voor de psychiatrie. In mijn vorige boek vroeg ik me af waarom deze beide vakken mij zo aanspreken. De verschillen tussen psychiatrie en heelkunde zijn om te beginnen natuurlijk overduidelijk: een traumachirurg gebruikt een mes als belangrijkste instrument en het doel is het acuut ontregelde menselijke lichaam te herstellen. Een psychiater daarentegen is een beschouwer en richt zich op de ontspoorde menselijke geest of ziel, whatever that may be. De chirurg behandelt kapotte botten, lekkende bloedvaten en geknapte darmen. De psychiater repareert chaotische gedachten, bizar gedrag en inadequate emoties. Voor mij zijn er ook duidelijke gelijkenissen tussen het werk van traumachirurgen en psychiaters: het onverwachte, het afwisselende, het extreme, het onvoorspelbare, het bedreigende en het acute karakter ervan. Een ernstig deraillement van het menselijk lichaam – bijvoorbeeld een inwendige bloeding – of van de geest, zoals een samenvloeiing van de belangrijkste geestelijke functies, leidt tot de meest indrukwekkende ziektebeelden: van het massaal uitvallen van vitale organen en bewustzijn, tot afschuwelijke psychoses met doodsangsten en forse agitatie. Die vragen om snel, koel en verstandig ingrijpen.’
WAT HEBBEN JULLIE OVER ELKAARS VAKGEBIED GELEERD? Martijn: ‘Psychiatrie en chirurgie lijken op het oog twee totaal verschillende vakken. Als je niet beter zou weten zou je
denken dat de psychiater zich alleen met de ziel bezighoudt en de chirurg puur lichamelijk georiënteerd is. Dat idee had ik zelf ook, met slechts een coschap van zes weken psychiatrie in mijn opleiding. Toch blijken lichaam en geest meer verweven dan we doorgaans denken. In beide vakken is het enorm belangrijk om niet alleen een diagnose te stellen en daar een behandeling aan te koppelen, maar vooral ook oog te hebben voor de mens achter de ziekte en zijn omgeving. Verder is het vooroordeel dat psychiatrische patiënten gek zijn bij mij echt verdwenen. Zoals iedereen een appendicitis kan krijgen, zo kan ook iedereen een psychiatrische aandoening krijgen. Het is goed te weten dat er dan net zulke gedreven zorgverleners klaarstaan om je te helpen als in een ziekenhuis voor je blindedarmontsteking.’ Remco: ‘De overeenkomsten zijn veel groter dan de verschillen. Hoewel een psychiater vooral behandelt met medicatie en gesprekstherapie en een chirurg snijdt, zijn de andere verschillen in werkwijze klein. In ons boek komt duidelijk naar voren dat we over veel zaken met betrekking tot goede zorg voor patiënten hetzelfde denken.’ ■
Win een exemplaar van ‘Hart en ziel’ OK Operationeel mag van uitgeverij Elmar drie exemplaren van Hart en ziel weggeven. Mail ons voor 31 december waarom jij zo graag dit boek wilt lezen. Wie weet win je dan een exemplaar! Stuur je mail naar: okoperationeel@y-publicaties.nl. Titel: Hart en ziel Auteurs: Remco Dijkstra en Martijn Möllers Prijs: € 16,95 ISBN: 9789038925240 Uitgeverij: Elmar
NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 35
WAT DOET ONZE EUROPESE BEROEPSVERENIGING EORNA? Beroepsverenigingen uit meer dan twintig Europese landen zijn actief in de European Operating Room Nurses Association (EORNA). Zo ook de LVO. Wat doet deze Europese vereniging allemaal?
Tekst: Jeanine Stuart en Henk Folkertsma
D
e LVO is lid van de European Operating Room Nurses Association (EORNA). Formeel is deze vereniging in 1992 in Kopenhagen opgericht, maar al in 1980 kwam een groep enthousiaste en innovatieve Europese operatieverpleegkundigen informeel bijeen. Inmiddels zijn 24 beroepsverenigingen lid van de EORNA. De doelstellingen die de vereniging nastreeft zijn onder andere: • het versterken, ontwikkelen en handhaven van kwalitatief goede perioperatieve patiëntenzorg in Europa; • het bevorderen van de erkenning van de beroepskwalificaties van de operatieverpleegkundigen; • het ontwikkelen van een perioperatieve ethische beroepscode; • het ontwikkelen van wetenschappelijk beroepsonderzoek in de perioperatieve zorg; • het ontwikkelen van een Europese standaard voor het opleidingsniveau van de operatieverpleegkundige, die uitwisselbaar is tussen de aangesloten landen; dit in samenwerking met de lokale overheid; • het samenwerken met relevante Europese en internationale organisaties;
36 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
• het ontwikkelen van Europese standaardprocedures in het perioperatieve proces; • het ontwikkelen van een Europees accreditatiesysteem voor scholingen en congressen. Momenteel hebben zich 24 landelijke verenigingen aangesloten bij deze Europese vereniging. Van elke landelijke vereniging worden twee leden afgevaardigd naar de EORNA-board. Vanuit de LVO zijn dat Henk Folkertsma en Jeanine Stuart. Uit de board members worden vier leden gekozen die samen het bestuur vormen: de president, de vice-president, de secretary en de treasurer (penningmeester). De vergaderingen van de EORNA-board worden tweemaal per jaar gehouden, in mei en in november, steeds in een ander land. Dan vergaderen ook de verschillende commissies. Er worden afspraken gemaakt voor de tussenliggende periode en werkzaamheden verdeeld. Ieder boardlid heeft zitting in één van de vijf commissies: de Scientific Committee, de Educational Committee, de External Development Affairs Committee, de Organisational Committee en de Committee for Perioperative Nursing Care Issues. Deze worden hierna besproken.
SCIENTIFIC COMMITTEE Het doel van deze commissie is het samenstellen van een kwalitatief hoogstaand programma voor de congressen. Haar taak is onder andere: • het opstellen van criteria voor de abstracts; • het selecteren van de sprekers; • het selecteren van de posters.
COMMITTEE FOR PERIOPERATIVE NURSING CARE ISSUES De doelstellingen van deze commissie zijn: • het identificeren en analyseren van de belangrijkste indicatoren die bijdragen aan veilige perioperatieve zorg voor de patiënt; • het identificeren en analyseren van de belangrijkste indicatoren die bijdragen aan een veilige omgeving voor personeel in de gezondheidszorg; • het ontwikkelen van evidence-based klinische aanbevelingen; • het samenwerken met andere internationale organisaties aan vraagstukken in de perioperatieve zorg; • het deelnemen aan werkgroepen zoals het Europees Comité voor Normalisatie (CEN).
EUROPEAN OR NURSES DAY
EDUCATIONAL COMMITTEE Deze commissie heeft onder meer als doel het in kaart brengen van alle verschillende Europese opleidingen. De commissie is ook verantwoordelijk voor het aanleggen van een database met peri operatieve artikelen. Zij houdt daarnaast informatie up-to-date over de profielen van de nationale verenigingen. Deze commissie geeft ook het e-magazine uit.
EXTERNAL DEVELOPMENT AFFAIRS COMMITTEE Deze commissie heeft als doel alle externe activiteiten te ondersteunen en mee te ontwikkelen. Zij stelt criteria op voor het aangaan van partnerschappen, projecten en samenwerkingsverbanden met de industrie, zonder daarbij haar onafhankelijkheid te verliezen. Daarnaast heeft deze commissie het Europese accreditatiesysteem EORNA ACE ontwikkeld. Dit heeft als doel alle Europese educatieve activiteiten rondom de professionele beroepsuitoefening te promoten. Een ander doel is het ontwikkelen van een businessplan voor de EORNA aangaande fondsenwerving. Denk hierbij aan het aanvragen van Europese subsidie.
ORGANISATIONAL COMMITTEE Deze commissie heeft als doel het ontwikkelen en ondersteunen van het interne administratieproces van de EORNA, zoals het huishoudelijk reglement en de statuten. Zij houdt zich ook bezig met alle andere administratieve processen, zoals het organiseren van de jaarlijkse bijeenkomsten. Daarnaast beheert zij de EORNAwebsite en zorgt zij dat de functieprofielen van de bestuursleden up-to-date zijn.
Elk jaar op 15 februari is het de dag van de operatieassistent. Het thema hiervan wordt gekozen tijdens de board meeting. De posters worden verspreid onder de board members en alle landen geven een terugkoppeling over de georganiseerde activiteiten.
EORNA-CONGRES Ieder land kan zich kandidaat stellen voor het Europese congres. Na een presentatie voor de board beslist deze welk land de organisatie toegewezen krijgt. De congrescommissie, gevormd door mensen uit de Educational Committee en de Scientific Committee, bepaalt het programma. Ook zitting in de commissie hebben leden van het organiserende land, van het land dat het congres een jaar eerder organiseerde en van het land dat dit een jaar later zal doen. Zo wordt er gegarandeerd vanuit ervaring gewerkt. De commissie is verantwoordelijk voor de organisatie van het congres en het sociale programma, met onder andere ziekenhuisbezoeken in het betreffende land. Het congres zal in 2017 plaatsvinden op 4 t/m 7 mei op Rhodos, Griekenland. In 2019 komt de EORNA naar Nederland. Het congres vindt dan plaats in Den Haag, in het prachtige World Forum. ■ Kijk voor meer informatie op www.eorna.eu. NR 4, 2016 / OK OPERATIONEEL 37
Synga medical is gespecialiseerd in het leveren van medische producten en apparatuur ten behoeve van de oogheelkunde. Onze klanten bestaan uit ziekenhuizen en privéklinieken in Nederland en België. Ter versterking van ons verkoopteam zijn wij op zoek naar een:
Operatieassistent gezocht voor
Bergman Clinics Bewegingszorg In een dedicated team werk je nauw samen met je collega operatieassistenten. De kliniek focust zich op bewegingszorg waardoor je je volledig specialiseert in de volgende behandelingen: knie en heup chirurgie, schouderaandoeningen, voet- en enkel chirurgie en ingrepen aan nek en rug.
Wij bieden:
• Een werkweek van maandag t/m vrijdag • Dagen van 7:30 – 16:30 uur (mogelijkheid tot uitloop) • Geen avond-, nacht- of weekenddiensten • Dagen die goed passen bij je privésituatie door een flexibele opstelling vanuit de kliniek
Regio Noordoost M/V (32-40 uur)
Functie-eisen en profiel: Je hebt een afgeronde HBO opleiding operatieassistent. Ervaring binnen oogheelkunde is een pré. Als accountmanager ben je in staat om op te treden als gesprekspartner naar klanten. Je beschikt over goede communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk en je hebt een proactieve houding. Daarbij kun je planmatig werken, rapporteren en ben je leergierig. Wij bieden: - Een prettige en informele werkomgeving. - Een afwisselende functie met ruimte voor ideeën en eigen inbreng. - Marktconform salaris, leaseauto, gsm en laptop.
• Indeling van de functie in de FWG 55 obv de cao ZKN Jij bent:
• In bezit van een CZO erkend diploma tot operatieassistent • Geïnteresseerd in orthopedie • Een aanpakker, een teamplayer en leergierig Meer weten? Kijk op bergmanclinics.nl of neem contact op over een meeloopdag met de Coördinator OK, Wouter de Graaf op 06-52427365. Solliciteren kan via sollicitatie@bergmanclinics.nl
dv Bergman OK Operationeel_90x125mm.indd 1
Accountmanager
Voor inhoudelijke vragen over de functie kun je bellen met Anton Veraart, Sales Manager, bereikbaar op tel. 06 13 360 119. Jouw sollicitatiebrief met uitgebreide CV stuur je per e-mail naar a.veraart@syngamedical.nl. Synga Medical Transportstraat 40, 4283 JL Giessen www.syngamedical.nl
24/11/16 8:13 PM
Wil jij bijdragen aan Traumazorg op het hoogste niveau? Dit is je kans! Binnen 1 dag je vaste contract in handen. Kijk voor meer informatie op onze website: www.werkenbijhetmch.nl
column Een chirurg is nooit bang
V
Met één druk op de knop
LABELS PRINTEN voor OK en anesthesie www.brother.nl
Stand-alone printoplossing De Brother TD-2130N thermische labelprinters zijn speciaal ontworpen voor medische professionals en bieden de mogelijkheid om vanuit het geheugen standalone een grote verscheidenheid aan labels te printen. Deze veelzijdige en volledig mobiele modellen kunnen worden ingezet op elke gewenste plek of in elke situatie, waardoor deze bij uitstek geschikt zijn voor het labelen van injectiespuiten en spuitpompen voor de OK en anesthesie afdeling.
Professionele labels op maat De labelprinters worden geleverd met professionele labelontwerp software waarmee op maat injectiedoseringslabels ontworpen kunnen worden, die later naar het geheugen van de printer worden overgedragen. Nieuwe labels of eventuele wijzigingen zijn snel en exibel door te voeren. Met ondersteuning van de meeste barcode protocollen zijn deze labelprinters tevens zeer geschikt voor diverse andere labeltoepassing binnen de medische sector.
aak denk ik terug aan de eerste jaren van mijn opleiding chirurgie. Een van de chirurgen destijds ging ook altijd langs bij patiënten in het verpleegtehuis die net uit het ziekenhuis waren ontslagen. Eén keer heb ik hem vergezeld. We reden in zijn cabrio en hij gaf nét even te veel gas, alsof hij vergeten was dat ík naast hem zat in plaats van een blonde coassistente. Niet toevallig was het dezelfde chirurg die op de jaarltijkse skivakantie met de afdeling altijd als eerste off-piste ging en bij iedere gewonde die van de berg werd gehaald, de lokale hulpverleners opzij duwde met de uitroep: ‘Geh weg, ich bin Traumachirurg!’ Machogedrag, het komt in ons vak zeker voor. Chirurgen stellen zich soms op als onverschrokken strijders tegen ziekte en onheil. Dat kan wat overtrokken overkomen, maar feit is wel dat wij dagelijks in vaak lastige situaties tientallen beslissingen moeten nemen. Beslissingen die voor onze patiënten vérstrekkende gevolgen kunnen hebben en soms zelfs het verschil maken tussen leven en dood. Chirurgie is geen vak voor twijfelaars. Angst is immers vaak een slechte raadgever. ‘Een chirurg is nooit bang’, hoor ik mijn skiënde oud-collega nog zeggen. Tegelijkertijd weet een chirurg ook dat hij of zij helaas niet alles zelf in de hand heeft. Het gevaar van een foute beslissing of handeling, een gemiste diagnose of een complicatie ligt vrijwel dagelijks op de loer. Ik weet dan ook zeker dat iedere chirurg ’s nachts wel eens wakker ligt na een moeilijke operatie of een lastig besluit. Zelf voel ik als maag-darmchirurg die onrust vaak na een grote darmoperatie. De eerste paar dagen zijn spannend. Het grote gevaar is een naadlekkage, meestal na drie of vier dagen. Als ik om me heen kijk zie ik deze onrust terug bij vrijwel iedere chirurg. Ik sta er dan ook niet vreemd van te kijken als een collega tijdens zijn vrije weekend toch even bij zijn patiënten langsloopt om met eigen ogen te zien hoe het gaat. Chirurgen hoeven dat niet aan elkaar uit te leggen. Een blik van verstandhouding is genoeg om allebei te beseffen: een chirurg zonder angst bestaat niet.
MARTIJN MÖLLERS, chirurg in ziekenhuis Nij Smellinghe. Zie ook het interview met Martijn in deze OK Operationeel.
www.eurosteriel-medical.nl
VIO®® 3 VIO 3 plug and operate
plug and operate
Elektrochirurgie met maximaal comfort Wij geloven, dat een chirurgisch team niet afgeleid moet worden door technische details. Keuzes dienen gemaakt te worden op basis van gewenst chirurgisch resultaat. Met dynamische pictogrammen die een indicatie geven, bieden wij de keuze voor een chirurgisch effect.
Overige voordelen: 1) overzicht van alle instrumenten en modi. All-in one View 2) instrumenten worden weergegeven door pictogrammen, overzichtelijk! 3) uniek universeel stekker concept, verkeerd aansluiten wordt voorkomen 4) advies bij aansluiten van instrumenten via StepGuide 5) geïntegreerde gebruikshandleiding, altijd overeenkomstig de software versie 6) chirurgisch gezien: onze beste dissector – coagulator ooit, ervaar het zelf!
ERBE Nederland B.V.
0183 509755
erbe-nederland.com