PORTFOLIO Maarten H. Tas
Selectie & Update 2010
Inhoudsopgave Projecten Index
page 05
0901 0802 0801 0701 0503 0302
page page page page page page
FARO Architectuur & Research Bureau Middelkoop, Haarlem My Public Space EU, NAi i.s.m. ZUS, Rotterdam Kaliningrad ‘Life’ Forum, Kaliningrad, RUS Loita Lodge, Entasekera, KEN FFWD, a Driving Perception (Indesem ’03), Delft
06 12 20 24 40 46
Projecten Index
page 06 0901 FARO Architectuur & Research Lisserbroek, NL
0802 Bureau Middelkoop Haarlem, NL
page 12
page 20 0801 My Public Space EU Rotterdam, NL (NAi i.s.m. ZUS)
page 24 0701 Kaliningrad ‘Life’ Forum Kaliningrad, RUS (graduation project)
page 40 0503 Loita Lodge Entasekera, KEN (Brains Unlimited)
page 46 0302 FFWD, a Driving Perception Delft, NL (Indesem ‘03, TU Delft)
05
FARO Architectuur & Research
06
Project 0901 “FARO Architectuur & Research legt zich toe om complexe programma’s en situaties op duurzame wijze vorm te geven in heldere projecten met een sterke identiteit”. FARO is voornamelijk actief in de reguliere projectmatige woningbouw, van 20 tot 200 woningen per complex. De Research afdeling houdt zich bezig met onderzoek op vele gebieden. Zo ontwikkelden zij de architectuursmaaktest die het veronderstelde verschil in smaak tussen de leek en de architect moest blootleggen. Dat verschil bleek gelukkig heel erg mee te vallen, maar er kwamen wel veel andere zaken naar boven. Zo wordt een rijke detaillering en het gebruik van duurzame en mooi verouderende materialen door vrijwel iedereen op waarde geschat. Daarnaast worden er veel capaciteit- en verkavelingstudies verricht en worden er stedenbouwkundige plannen gemaakt. Projecten In de periode dat ik voor FARO werkzaam ben geweest, heb ik aan uiteenlopende projecten gewerkt. Door mijn eerdere werkervaring op het gebied van architectuur en planologie werd ik in de gelegenheid gesteld om invulling te geven aan de dubbele functie van assistent ontwerper en onderzoeker. Het onderzoek richtte zich met name op complexe opgaven op het grensvlak tussen architectuur en stedenbouw, waarbij zowel stedelijke als landschappelijke woon- en werkmilieus zijn onderzocht. - - - - - - -
IJburg (Amsterdam), 150 ha. / ca. 6.600 woningen: stedenbouwkundig plan Middeneiland en Strandeiland, 2e Fase IJburg, i.s.m. DRO Amsterdam en Rietveld Landschapsarchitecten & in opdracht van Projectbureau IJburg Hoeksche Waard (Oost-Zomerlandsepolder), 112 ha.: opstellen inspiratieboek duurzame bedrijventerreinen en bedrijfshuisvesting t.b.v. toekomstig ondernemers & supervisie Bedrijvenpark Hoeksche Waard, in opdracht van Bedrijvenpark Hoeksche Waard CV Bijlmermeer (Amsterdam), ca. 430 woningen: toetsen SPvE/stedenbouwkundige capaciteit- en verkavelingstudie E-Buurt, Daalwijkdreefzone, vernieuwing Bijlmermeer, in opdracht van AM projectontwikkeling Hoogvliet (Rotterdam), 230 woningen: capaciteit- en verkavelingstudie voor een woningbouwlocatie ter oosten van het Oedevlietse Park, in opdracht van Proper Stok Projectontwikkeling Leidsche Rijn (Utrecht), 150 woningen: verkavelingstudie voor twee woningbouwlocaties nabij NS Station ’t Zand, het zuidelijk en middenblok tellen respectievelijk 44 eengezinswoningen en 106 apartementen, in opdracht van Mitros en Portaal Bijlmermeer (Amsterdam), 105 woningen: capaciteit- en verkavelingstudie gevolgd door een duurzaam/energiezuinig casco ontwerp voor drie woongebouwen langs de Elsrijkdreef, i.s.m. TrecoDome & in opdracht van Deltaforte en AM wonen Leidsche Rijn (Utrecht), 46 woningen: opstellen beeldregieregels vrije kavels woningbouwlocatie Park West, in opdracht van Projectbureau Leidsche Rijn
07
2e Fase IJburg 1. 2. 3. 4. 5. 6.
6
Steigereiland Haveneiland Centrumeiland Middeneiland Strandeiland Buiteneiland
1
2 4
3
08
5
Duurzame stedenbouw, woonmilieus & fasering In de periode dat ik voor FARO werkzaam ben geweest, heb ik aan uiteenlopende projecten gewerkt. Het meest interessante project in dit kader was de ontwikkeling van de 2e fase IJburg. IJburg is een nieuwe stadswijk aan de oostkant van Amsterdam. Op zes eilanden worden 18.000 woningen gerealiseerd voor zo’n 45.000 inwoners. De aanleg van de eilanden gebeurt in twee fasen. De 1e fase IJburg bestaat uit Steigereiland en Haveneiland. De 2e fase bestaat uit het Centrumeiland, Middeneiland, Strandeiland en Buiteneiland. Voor Middeneiland en Strandeiland hebben wij in samenwerking met de Dienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam en Rietveld Landschapsarchitecten onderzoek gedaan naar manieren waarop deze nieuwe wijk op stedenbouwkundig niveau bijzonder duurzaam gemaakt kan worden. Er is voor gekozen om de op te spuiten eilanden uit het oorspronkelijke plan lichtelijk van vorm te veranderen en de waterkering rondom te leggen. Op deze manier ontstonden er meer binnenwater situaties, waardoor de kades in verhouding een minder grote kostenpost zullen vormen. Via twee sluizen in de waterkering zijn de binnenhavens bereikbaar gebleven. Door de toekomstige ‘lightrail’ verbinding, die Amsterdam via Centrumeiland met Almere moet gaan verbinden, naar het open water buiten de eilanden te verplaatsen, werd een barrière in het reeds bestaande plan opgeheven. Hierdoor kunnen de eilanden, zowel fysiek als visueel, beter met elkaar verbonden worden en ontstaat er meer flexibiliteit in het verdere planproces. Uiteindelijk hebben we de eilanden afzonderlijke identiteiten meegegeven waardoor er meer verschillende woonmilieus gecreëerd kunnen worden. Het noordelijk deel van Middeneiland bestaat uit een stedelijk woonmilieu van grote bouwblokken tot 10 lagen hoog, die zijn voorzien van binnenwerelden. Deze blokken zijn qua afmeting en schaal vergelijkbaar met de bouwblokken op Haveneiland en zijn georganiseerd rondom centrale sportaccommodaties. In het zuidelijk deel komen de Dokeilanden. Tussen de twee lange havens komen blokken die uit het water oprijzen. De grootste blokken hebben voldoende maat om het water naar binnen te halen, waardoor zoveel mogelijk woningen profiteren van het wonen aan het water. Op Strandeiland is een laagbouwmilieu in hoge dichtheid gedacht met een zeer gunstige oriëntatie ten opzichte van de zon, waardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van de zonnewarmte. Qua stedenbouw ontstaat zo een structuur van intieme straatjes, parkjes en pleintjes die onder een scherpe hoek uitkomen op het strand. Deze fijnmazige structuur wordt doorsneden door een stelsel van grachtjes en een tramlijn naar het strand. Het plan zal in verschillende fases worden uitgevoerd. In 2010 wordt gestart met het landmaken voor de 2e fase IJburg. De aanleg van de 2e fase IJburg zal in totaal meer dan tien jaar in beslag nemen.
09
2e Fase IJburg
10
Structuur & fasering
Dijklichamen, ontsluiting & lange termijn infrastructuur
De westzijde wordt nu al opgespoten en zal als eerste deelgebied tot ontwikkeling komen
Fase waarin een groot deel van Middeneiland, inclusief sportaccomodaties, en Strandeiland tot ontwikkeling zullen komen
Afronding 2e Fase IJburg, het oostelijk deel van Middeneiland kan door voortschrijdende inzichten mogelijk afwijken van de originele verkavelings plannen
11
Bureau Middelkoop
12
Project 0802 Bureau Middelkoop is een onderzoeks- en adviesbureau op het brede terrein van ruimtelijke ontwikkeling. Het onderzoeksterrein wordt gevormd door de permanente ‘verbouwing’ van Nederland. Het bureau doet op dit terrein onderzoek, stelt planologische adviezen op en formuleert visies. Daarnaast is Bureau Middelkoop betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van concrete projecten op binnen- en buitenstedelijke locaties. Hiertoe worden selectievoorstellen en grondbiedingen opgesteld, concepten ontwikkeld en haalbaarheidsonderzoeken verricht. Binnen Bureau Middelkoop werken verschillende disciplines samen: architectuur, economie, planologie, recht, sociale geografie, stedenbouw en volkshuisvesting. Hierdoor kunnen opgaven vanuit uiteenlopende invalshoeken worden beschouwd. Uitgangspunt bij onderzoek en advies is een locatiespecifieke aanpak, in combinatie met een stevige wetenschappelijke onderbouwing. www.bureaumiddelkoop.nl Projecten In de periode dat ik voor Bureau Middelkoop werkzaam ben geweest, heb ik aan uiteenlopende projecten gewerkt. De werkzaamheden bestonden uit sociaal-economische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische onderzoeken, het schrijven van rapporten en het verbeelden van visies en strategien. - - - - - - - - - - - -
Vastgoedmonitor WERV-regio, samenwerkingsverband van de gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen & Veenendaal Ontwikkelingsstrategie Groene Verbindingszone Stadskanaal Transformatie Bedrijventerrein Kruyderlaan, in opdracht van Mitros Nieuwegein Analyse stedenbouwkundige plannen voor Overtoomse Veld van Urhahn Urban Design & Maccreanor Levington Architects, in opdracht van Eigen Haard Amsterdam Analyse nieuwbouwplannen Burgemeester Van Randwijckhuis in Amersfoort, in opdracht van Portaal Analyse nieuwbouwplannen Alverna in Aerdenhout, in opdracht van Principaal Zorgvisie AA Architecten Den Haag Appartementen Strategie Den Haag Zuid-West, in opdracht van Vestia, Staedion & Haagwonen Beheer- en ontwikkelstrategie Rozenprieel Haarlem, in opdracht van Ymere Structuurvisie Gemeente Koggenland Prijsvraag Silo’s Zeeburg, RI-O Amsterdam, i.s.m. Hillen & Roosen Projectontwikkeling & IOU Architecture Prijsvraag nieuwe Hollandse Brug, i.s.m. AA Architecten
13
Groene Verbindingszone Stadskanaal
In 1765 werd door de stad Groningen besloten een kanaal te laten graven van Bareveld tot Ter Apel, dit om de ontginning van het hoogveen van het Bourtangermoeras te bevorderen. Men koos voor een traject langs de rand van de provincie Groningen, parallel aan de Semslinie, de 150 jaar eerder vastgestelde grens tussen Groningen en Drenthe. Tegenwoordig bevinden zich nabij Stadskanaal twee natuurgebieden, vanuit de gemeente bestond de wens om deze groene gebieden met elkaar te verbinden en ze beter vanuit Stadskanaal te ontsluiten. Ontwikkelingsstrategie Als strategie is gekozen voor een nieuw te ontwikkelen recreatieve wandel- en fietsroute, die de cultuurhistorische waarden van het landschap in tact laat. Rond deze route is een verbindingszone ingesteld waarbinnen kleinschalige particuliere initiatieven tot ontwikkeling kunnen komen. Daarbij moet vooral worden gedacht aan groene functies zoals; theetuinen, buitenplaatsen, moestuinen, kinderboerderijen, kijkveehouderijen (lakenvelders, struisvogelfarm), ed. De nieuwe route slingert om een reeds bestaande waterloop en is zo gepositioneerd dat de te ontwikkelen kavels via bestaande ontsluitingswegen langs de achterzijde ontsloten kunnen worden voor autoverkeer. Op deze manier blijft de recreatieve route van autoverkeer gevrijwaard. Omdat het in eerste instantie om een lineaire ontwikkeling gaat zal het project relatief weinig hinder ondervinden met betrekking tot de grondexploitatie, meters zijn gemakkelijker te verwerven dan oppervlaktes. Omdat het om kleinschalige particuliere initiatieven gaat, hoeven in een later stadium slechts kleine deelgebieden te worden verworven. In de uiteindelijke situatie zullen de verschillende functies in de verbindingszone tot een groene lappendeken aaneen zijn gegroeid.
14
Structuurvisie Koggenland
Hoewel de oude intergemeentelijke structuurvisie voor de drie OWO-gemeenten uit 2005 nog niet zo oud was, bestond er toch een noodzaak voor een nieuwe structuurvisie. Door de gemeentelijke herindeling is de situatie gewijzigd en is het document achterhaald. Opmeer doet niet meer mee en Wester-Koggeland en Obdam zijn versmolten tot de gemeente Koggenland. Daarnaast is er een nieuwe WRO die andere eisen stelt aan een structuurvisie en hem bovendien voor elke gemeente verplicht stelt. Ook zijn er een aantal nieuwe ontwikkelingen m.b.t. een nieuw bedrijventerrein, de geplande aanleg van de Westfrisiaweg, ed. Structuurvisie De oude structuurvisie was op veel punten vooral beschrijvend van aard, daarbij werd er vooral in algemene termen gesproken. Deelgebieden werden verdeeld in Noord, Zuid, Midden, Oost en West, maar grenzen werden niet duidelijk aangegeven. Hierdoor was het document slecht leesbaar en daardoor moeizaam te vertalen naar beleid. De nieuwe structuurvisie moest daarom meer verbeeldend zijn. Grenzen werden bepaald op basis van verkavelingsstructuren, cultuurhistorische gegevens en bemalingsgrenzen. Vervolgens werden de deelgebieden, problemen en strategien letterlijk in kaart gebracht. De nieuwe structuurvisie richt zich met name op het open landschap, de landbouw, recreatie mogelijkheden en de kernen. Koggenland is een groene plattelandsgemeente met een hoge mate van vergrijzing. Met name voor de kernen is dit laatste gegeven van belang. Zo is er onderzoek gedaan naar het huisvestingsbeleid, het ouderen- en het daarmee samenhangende zorgbeleid en zijn er strategien bedacht om ook in de toekomst het voorzieningenniveau op peil te houden.
15
Structuurvisiekaart gemeente Koggenland 2009-2020 Structuurvisiekaart gemeente Koggenland 2009-2020
v+
Legenda Ruimtelijke reservering t.a.v. wonen
v+
Ruimtelijke reservering t.a.v. wonen en recreatie
v+
Ruimtelijke reservering t.a.v. werken
v+
Recreatieve druk Aan te leggen rotonde i.v.m. opwaardering Westfrisiaweg Kwaliteitsimpuls gewenst
IJsselmeerdijk
IJsselmeerdijk
6
IJsselmeerdijk
v+ IJsselmeerdijk
Vaarroute langs ringdijk en herstel Kromme Leek
IJsselmeerdijk
Recreatieve kansen
3 bos
IJsselmeerdijk
Zoeklocatie waterberging
16
15
riet
17
IJsselmeerdijk
Markermeer
17
IJsselmeerdijk 18
IJsselmeerdijk
Vrij doorzicht vanuit lint
Ecologische verbindingszone
IJsselmeerdijk
Aandacht voor voorzieningenniveau Zeedijk
v+
IJsselmeerdijk
Vrij doorzicht vanuit landschap FietstracĂŠ (gepland en gewenst)
IJsselmeerdijk
riet
riet bos
Beemsteruitwatering
Dijkverzwaring Hoofdstructuur van droogmakerijen en polders Kassen Recreatief groen Bestaande groenstructuur
16
Samenhang in de recreatieve hoofdstructuur
17
Sociaal demografische gegevens
18
Voorzieningenniveau kernen
19
My Public Space EU (NAi i.s.m. ZUS)
20
Project 0801 Het CCCB (Centre de Cultura Contemporània de Barcelona) organiseert sinds 1998 de tweejaarlijkse European Prize for Public Space. Deze prijs is inmiddels uitgegroeid tot de grootste Europese prijs op het gebied van publieke ruimte. In de eerste jaren werden voornamelijk Zuid Europese projecten ingediend, maar in het laatste jaar, 2006, kwamen de inzendingen uit heel Europa. Met de inzendingen heeft het CCCB een groot (digitaal) archief opgebouwd, waardoor een korte geschiedenis van publieke ruimte toegankelijk is gemaakt. www.urban.cccb.org Het NAi zit, net als het Cité de l’Architecture et du Patrimoine (CAP, Parijs), Architeckturzentrum Wien (Az W, Wenen), Architecture Foundation (AF, Londen) en het Museum of Finnish Architecture (MFA, Helsinki), in de jury van de European Prize for Public Space. Hoewel de tentoonstelling bij de European Prize for Public Space hoort, werd hij door het NAi op eigen initiatief georganiseerd. Daardoor kent het een eigen dynamiek en is het een op zichzelf staande reizende tentoonstelling, waarin actuele vragen worden opgeroepen over de betekenis van publieke ruimte, de waarde ervan en het gebruik. In juni 2008 startte de tentoonstelling bij het NAi. In het najaar zal hij vervolgens doorreizen naar het CCCB en de overige juryleden. Op elke locatie zal hij steeds een halfjaar te zien zijn. Inmiddels hebben ook het Museum fur Gestaltung in Zurich en het Lighthouse in Glasgow aangegeven geïnteresseerd te zijn. Voor de samenstelling en vormgeving van de tentoonstelling werkte het NAi samen met ZUS (Zones Urbaines Sensibles). My Public Space EU Publieke ruimte is in principe toegankelijk voor iedereen, maar veel ruimtes worden geprivatiseerd, krijgen een specifiek thema mee, of worden streng gecontroleerd om de veiligheid te verbeteren. Daardoor komen er steeds meer ruimtes bij die zijn ontworpen voor een specifieke doelgroep. In short, my public space is no longer your public space. De tentoonstelling ‘My Public Space’ is gebaseerd op de aanname dat de beleving en het gebruik van publieke ruimte onder politieke en economische druk aan verandering onderhevig zijn. ZUS doet in samenwerking met acht correspondenten onderzoek naar stedelijke ontwikkelingen in Europa (Dublin, Kopenhagen, Berlijn, Rotterdam, Brussel, Barcelona, Napels en Tirana) om uit te vinden of en hoe deze transformatie zich openbaart. De steden zijn geselecteerd op basis van hun ligging op een klimatologische en politieke gradiënt. De resultaten van het onderzoek zijn verwerkt in acht kiosken: 1 Dublin, American-European city: Economic development has its price 2 Wonderful Copenhagen: Danish social democracy is too good to be true 3 Trip to Berlin: Shaky equilibrium between hyper capitalistic and anarchistic space 4 Rotterdam, Festival City: Emptiness as opportunity 5 Brussels, Out of Scale: Public spaces between massive daydreams 6 Theme Park Barcelona: Social development strategy turned into a tourist attraction 7 Naples, Space Under Pressure: Public space takes over the role of politics 8 Tirana, Avant-garde democracy: Public space rediscovered De kiosken, die op verschillende plekken te zien zullen zijn, passen als puzzelstukken in elkaar, waardoor ze gezamenlijk in één container naar de volgende Europese stad kunnen worden vervoerd. In Europese steden is de kiosk een uitstervend fenomeen; deze NAi tentoonstelling blaast de kiosk nieuw leven in! De actuele locatie van de kiosken is te vinden op de website: www.mypublicspace.eu.
21
Kiosken
22
Foto Expositie
De kiosken (buiten) worden vergezeld door een foto expositie (binnen). Het is een overzicht van ruim 2000 jaar publieke ruimte door de ogen van verschillende (amateur) fotografen. Het laat de ontwikkeling zien van publieke ruimte door de tijd heen. De Agora in Athene fungeerde als markt, maar vormde ook het middelpunt van het politieke, economische en culturele leven. Daarnaast geeft het een overzicht van het palet aan publieke ruimten; van stadsstrand tot winkelpassage en van boulevard tot museum.
23
Kaliningrad ‘Life’ Forum
24
Project 0701 Factsheet Title:
Kaliningrad Life Forum Reconnecting ‘Green’ Urban Space
Specialization: Studio: Tutors:
Architecture, graduation project, TU Deflt Border Conditions Kaliningrad (RUS) Oscar Rommens, Raviv Ganchrow, Freerk Hoekstra
Kaliningrad, or Koenigsberg as the former East-Prussian city was called, is marked by a history of many crucial transformations. It had grown to become the cultural capital of the German Empire, birthground of philosopher Emanuel Kant. But during WWII the city was completely destroyed by Allied and Soviet bomb raids, as it was one of the last Nazi thresholds. Afterwards the region was divided and assimilated to both Poland and the Soviet Union. The Russians thought of the city as a ‘tabula rasa’ and established a new Soviet identity. Dense Medieval structures were replaced by broad radiant avenues and ‘plattenbau’ constructions. Koenigsberg became Kaliningrad. After the Wall came down in 1989, a gradual transition towards Capitalism came to emerge in the Baltic region, resulting in the European Union membership of both Lithuania and Poland in 2001, which caused the Kaliningrad Oblast to become a Russian exclave within European borders. This is the complex social-political context in which the city finds itself today. Soviet planners regarded Howard’s Garden City idea as the perfect blend of city and nature. As a result over 1/3 of Kaliningrad’s grounds are covered with numourous parks, public gardens, promenades and reservoirs. Together with the in between building space these zones connect into an extensive network of ‘Green’ Urban Space. However for the last 20 years there has been little interest in the quality of public space, resulting in environmental pollution and urban development problems. The designed complex is a Forum. This typology refers to an important element of democracy, the element of discussion and freedom of thought. Like the Forum Romanum, it functions as a social meeting place, a debating centre and an educational centre for the newly established democracy. The building accommodates the Kaliningrad ‘Life’ Foundation, which is structuring the urban development and hopes to resolve the regions environmental pollution by creating public awareness and promoting public participation. Kaliningrad’s historical development and the project’s objectives are set out in the following pages.
25
Geographical Position
26
Historical Development Koenigsberg (D) / Kaliningrad (RUS)
German Empire 1870 (Eastern Prussia)
German Empire after WWII (DDR, Poland & USSR)
German Empire after WWI (Polish Corridor)
Present Situation (RUS)
27
House of Soviets
28
Urban Transformations
Koenigsberg’s densely grown urban fabric prior to Allied and Soviet bomb raids during WWII.
Demolition percentages after WWII. The harbours and industries were saved. It was followed by a Soviet Tabula Rasa.
Kaliningrad’s newly established green Soviet identity, wide boulevards and plattenbau constructions.
Koenigsberg’s Kneiphof, which was the old Medieval centre on the central island in the Pregel River.
Ebenezer Howard’s Garden City’s scheme and ‘Three Magnets’ diagram, which was favoured by Soviet planners.
Kaliningrad’s forgotten pedestrian park on the central isle. The cathedral was restored only 5 years ago, it’s a museum right now.
29
30
Mapping ‘Green’ Urban Space Besides many social problems that are evident in the city, it has to deal with a couple of other problems like environmental pollution and urban development problems as well. In general, the parks in Kaliningrad are in a very bad shape, lots of trees suffer from diseases which are caused by environmental polution, inbreed and a lack of maintenance. The environmental pollution is caused by heavy industry in the region and the proximity of Russia’s only ice-free harbour in winter. Toxic and nuclear waste from the Soviet marine fleed was dumped in the neglected exclave region and these drums are leaking now. This results in pollution of surfacing water. Other problems are the decay of the public domain and the large amount of infill projects that densify the former open structure of the city centre. Under the Soviet model of urban growth, land had no intrinsic value, therefore peripheral areas had the possibility to become ‘central’ while the historic core lost its importance and was allowed to decay. While the city used to be a prosperous Hanza League harbour city, it lacks a real waterfront today, because the ‘old’ city centre was actually never redeveloped after the destruction during the Second World War Since the collapse of the Soviet Union, a shift in the city’s gravitation point has already become visible. It moved towards the ‘new’ commercial city centre, which was planned northwest to the old city centre. The link in the network of Green Urban Spaces is created by a chain of shopping streets, starting at Kaliningrad Central Train Station, following Lenin Prospect and Mira Prospect, and is ending near Kalinin Park where the network slowly dissolves. Because of the importance of this chain the network needed a clear ending and coming from the other direction a clear start. Therefore, this is where I developed my project. ‘Green’ Urban Space does not necessarily have to be literally green, therefore it includes: - Squares, - Shopping Streets, - Promenades, - Public Green Space, - Semi-Public Green Space
31
Network of ‘Green’ Urban Space
5 -
Qualification Points
exterior space, free access (public/semi-public space), usable over all seasons (although seasonal extensions are possible), destination in itself, releaving/relaxing/reviving place to be
32
Unfolded
OLD CENTRE
CENTRAL TRAIN STATION
NEW CENTRE
KALININGRAD LIFE FORUM
33
Location
34
Urban Border Conditions The main focus of the design project is to address the earlier stated problems of Environmental Pollution and Urban Development deficiencies. Furthermore it searches for the perfect blend of city and nature. Therefore a location was needed that found itself within a conflicting situation, tensioned between city and nature. It is located on the Northern edge of Kalinin Park or Tzentralnyi (central) park, which is situated north-west to the city centre, on the vast territory between Dmitriy Donskoy street, Mira (peace) and Probedi (victory) Prospect. Themes The project design adresses the earlier stated problems by the application of two themes: - Natural Connectivity (reconnecting the separated parts of Kalinin Park, overcoming the barrier of Mira Prospect) - Urban Connectivity (structural by fitting it into the existing urban fabric and transportation networks) Natural Connectivity From the beginning of the 20th century Garden City extensions penetrated the central park more and more. Eventually a new entrance road was constructed, which disconnected the northern part from the southern part of the park. A small river crosses the site location and runs underneath the Mira Prospect where it is squezed into a narrow pipeline. Combined with the level difference of 4 meters, the realtion between river en entrance road is completely lost. To re-establish this connection, a pedestrian pallisade gives the river more space and guides it underneath the road. The riverbed is covered with cobblestones to produce a rippling noise. Besides from this audible connection a visual connection is established by openings in the wooden deck that partly covers the riverbed. The deck runs from the site down into the park, to relink the northern and southern part of the park. Through the palisade, the park evolves into an interior landscape in order to connect the entrances at the different levels of Mira Prospect and Kalinin Park. In this way the landscape wins importance and is no longer subordinate to the barrier of Mira Prospect. Urban Connectivity The building mass is adjusted to the different scale levels of the surrounding buildings. This comes to expression in the fragmented rear facade, to match the smaller scale of the Prussian urban villa’s, and the reflective front facade with long lines, to relate to the open space and the large scale Kruchevska building blocks in front. The main volume of the building is lifted in order to minimize the buildings footprint, as a result the public domain continues underneath the buildings volume and is maximized. By lifting the volume all entrances are sheltered from climatological conditions. The southern corner of the lifted volume is lifted even more to mark one of the entrances at streetlevel. All other entrances on street and park level are reached by entering the atrium first (Kaliningrads formal language for public buildings and institutions). The forum is organized via evolving spiral platforms that spring from the landscape. The platforms are surrounded by interior galleries, which provide informal meeting, sitting and relaxing places. The galleries establish changing interior-exterior relationships at different levels.
35
Volumetric Profile
1
- The buildings’ volume is adjusted to the different levels within the groundplane of the location.
- The building has an increasing roofline to connect to the different scales in its’ surroundings, to point towards the centre, to give direction and to lower the snowloads in winter.
- The front corner is lifted to create extra space for one of the buildings’ entrances on streetlevel.
36
2
- The program is organized in different platforms that are connected by various stairs and inclinations. Together they create a spiral organization. The introduction of internal shortcuts enable different spacious and functional configurations.
- The facades on street- and parklevel are recessed in order to create canopies to shelter the entrances from climatological conditions.
3
- To embed the volume even more firmly into its’ surroundings, the top is twisted by 5 degrees compared to its’ base. Now it mirrors the diverging pattern of entrance roads.
- Together with the jumping floors, the torsion adds to the dynamics of the volume.
- Eventually the reflective ‘urban’ glass facade is being framed with stainless steel.
Platforms & Spiral Organization
37
Floorplans
10 11
8
3
1
9
4
13
6
2
7
12 5
14
1 2 3 4 5
38
Riverbed Wooden Deck Coffee Corner Park Level Entrance Public Arena
6 7 8 9 10
Courtyard Bookshop Vestibule Frontdesk Wardrobe
11 12 13 14 15
Auditorium Park Level Palisade Public Transportation Platform Retaining Walls Park
15
39
Loita Lodge
40
Project 0503 Factsheet Title:
Loita Lodge Research into sustainable solutions
Support:
Brains Unlimited (the Netherlands) Jos Rek Marjolein Albers
Stichting Loita Maasai (Kenya) Jan Geu Grootenhuis Frederique Platte
Financial Support: ���������������������� ICCO (the Netherlands) Annick Schmeddes
Delft University of Technology (the Netherlands) Prof. Ir. Kees Duijvestein Ir. Guus Westgeest
Research Team:
Tom Minderhoud Coen Koster Jeroen van de Weijer Maarten Tas
Delft University of Technology (the Netherlands) Prof. Ir. Hans Beunderman Thea van Arum
The Loita Maasai are currently threatened in their way of living by a number of problems: the doubling of their population in ten years; a series of severe droughts that have reduced the number of livestock and the cattle disease, East Coast fever, that kills half of the calves. The droughts have forced the Maasai to graze their livestock deeper and deeper in the forest and every year new settlements are established. Because of these problems the fragile eco-system of the sacred Loita forest is threatened. To safeguard the environment and the standard of living for the Maasai new solutions have to be developed. The Loita Lodge is part of an integrated approach to develop long term activities in Animal Health service, Livestock marketing, Forest conservation and small-scale Ecotourism. To guarantee an enduring economic and environmental balance, the Lodge will be community based and managed by the Maasai themselves. By aiming at the high end, exclusive tourism market only a limited number of guests are welcomed in the forest. This makes the impact on the environment as small as possible. This community based lodge is an initiative of the Loita Development Foundation, representing the Loita Maasai people and Stichting Loita Maasai, their Dutch counterparts. The Dutch company Brains Unlimited takes care of the financing of the project and assists in project development, management and marketing. They invited us, a team of four students from the TU Delft, for a study to combine innovative sustainable technologies with local building practice. Eventually this resulted in a preliminary lodge design, in which the solutions that were found were implemented.
41
Geographical Position
42
Explanation The area known as Loita lies between the Nguruman - Magadi escarpment and the Maasai Mara National Game Reserve in Kenya. It is an isolated area of Maasai land in southwest Kenya that borders Tanzania. To the east there is the Great Rift Valley, to the south the Ngorongoro Crater and to the west the Maasai Mara and Serengeti game reserves. At the higher elevations, where the altitude varies from 1800 to 2400m, the rolling hills are covered with one of Kenya’s remaining indigenous forests. At the lower elevations there are vast African savannah plains. On the edge of the Rift Valley lies the sacred Loita Forest called Naimina Enkiyio Forest or Forest of the Lost Child in Maasai language, approximately 330 km² in size. The Loita Lodge will be situated near Entesekera at the edge of the Naimina Enkiyio forest. Entesekera is a village in Loita with basic services like a small hospital, primary school and airstrip. From the lodge site, there are great views over the valley towards Shompole Mountain and on clear days even Mount Kilimanjaro can be spotted. Five phases Pre-study | Delft, the Netherlands In this phase of the research the sustainable solutions that could be useful for the lodge were examined. The solutions were analysed and five topics were selected. A portfolio on the topics: Water; Energy; Construction; Waste and Infrastructure was gathered at the TU Delft in the Netherlands. During the stay of the Research Team in the Loita area, these technologies were assessed for their feasibility in the local circumstances. Reference projects | Kenya Due to lack of experience in developing such a specific building like an eco-lodge in Kenya, it was of great importance that different lodges throughout Kenya were analysed. During these visits the Research Team spoke to managers, constructors, subcontractors, rangers, staff and architects, who all had their own ideas of developing and organizing a lodge. These visits were valuable in learning more about the variety of existing local techniques and solutions. Interviews | Loita, Kenya The people that where interviewed during the stay in Loita were inhabitants of villages spread over the Loita area. The main reason these interviews were held was to learn more about the culture of the Loita Maasai. This could be used for the possibility of linking the cultural and natural heritage of the Maasai to the design of the lodge. A positive side effect is that a sense of commitment with the lodge is encouraged. On-site analyses | Loita, Kenya To make an analysis of the site it first had to be mapped. Until the research on site there were no detailed maps of the Loita area and of the mountaintop. But we didn’t have official land surveying equipement, therefore we had to improvise a little with a grid of rockpiles layed out with a GPS device. After the completion of the map of the site, the possibilities for sustainable designing of the lodge were documented. This resulted in a general proposal for the preliminary lodge design. Sustainable solutions and recommendations | Delft, the Netherlands In this last phase al the collected material and knowledge was used to write a report with final conclusions and recommendations on the implementation of sustainable solutions in the lodge design. Eventually we were selected to be exposed in the TU Delft 35th lustrum exhibition.
43
Site Analysis
44
Routing & Banda’s
Ol Tiyani Model
45
Indesem ‘03: FFWD, a Driving Experience
46
Project 0302 Factsheet Title:
FFWD, a Driving Experience
Specialization: Tutors:
International Design Seminar (Indesem ‘03) Prof. Arie Graafland
INDESEM is a biannual event held at the faculty of Architecture of the Technical University in Delft, the Netherlands. The event was initialised in 1962 by a group of students led by prof. MSc Wiek Röling. That year he worked together with Jaap Bakema and invited Team X to tutor the INternational DEsign SEMinar. Among the lecturers were Aldo van Eyck, Peter Smithson and Herman Hertzberger. After a long period, Herman Hertzberger organized the seminar again in 1985, as a tribute to the retiring Aldo van Eyck. Since then INDESEM has become a regularly returning event, mostly held in Delft and occasionally in other European cities like Geneva or Split. The seminar consists of a whole week filled with lectures, excursions, exhibitions, debates, films and last but not least a workshop. Special about this seminar is the international character. The goal of the seminar is to exchange knowledge and visions among architecture students all over the world. Together with internationally renowned architects and tutors some 80 students will work on an assignment for five days. The participants consist of 40 Dutch and 40 foreign students. They were prepared for the seminar by means of a pre-publication. INDESEM ’03 was co-operating with the International Architecture Biennale Rotterdam that deals with mobility. We chose to concentrate on a very small part of working with mobility and perception. A part that was in our view crucial for designing and at the same time is intricately linked to architectural theory and other fields of science. Hence we chose the 8th edition INDESEM theme; FAST FORWARD; A driving perception. We were looking to provide a theoretical background to the rediscovered task of explicitly designing the motorway and its surroundings. With this theme we wanted to concentrate on visual perception at high speeds, which is fundamentally different of visual perception at standstill, or at slow pace. In choosing this theme we based our thoughts on the texts of Virilio about the ‘Dromoscopie’. The seminar dealt with possibilities and limits. With theories and practical solutions. With the question of how we want to locate buildings at so called ‘sight locations’ in combination with the reality of how we perceive from a moving object. With issues of safety and modern society with its high speed. These formed the ingredients for what has been a thrilling week at the Faculty of Architecture (www.thegreatesthits.net/indesem). The results of the seminar were exhibited during the first International Architecture Biennale in Rotterdam (www.1ab.nl). After the seminar we presented the contents and conclusions in a final publication. My task was to design and develop all the promotional items like: logos, flyers, posters, announcements, t-shirts, etc. Furthermore, I was responsible for the layout and editing of both appearing publications.
47
Workshops & Group Presentations
48
49
Publications
50
1AB Exhibition
51