Ik leef evenzeer als jij, al doe ik het niet zoals jij, maar wel dankzij jou. Onder meer door dit te lezen zorg jij ervoor dat ik blijf bestaan. Het zijn jouw hersenen die me gestalten geven, jouw hersenen die me mee in leven houden, jouw heen en weer springende neuronen die ervoor zorgen dat ik kan bestaan. Maar voel je niet gevleid, jij hebt me niet gecreëerd, jij bent mijn schepper niet. Je voegt hoogstens iets kleins toe aan mijn omvang en je zorgt er op jouw beurt voor dat ik in stand kan blijven. Nodig heb ik je ook niet, vandaag de dag ben ik onsterfelijk geworden. Hoe meer mensen me leren kennen, hoe omvangrijker ik word. Maar laat ik bij het begin beginnen, bij mijn geboorte. Ik ben op 8 juni 1915 tot stand gekomen. Het baren zelf heeft eigenlijk niet zo lang geduurd, slechts enkele uren. Ik ken er die veel moeizamer tot leven zijn gekomen. Het fysiek tot stand komen ging vlot. Het heeft echter langer geduurd voordat ik kon zijn, de juiste mix aan elementen moest zich manifesteren voordat mijn vader mij het leven kon geven. Dat heeft ongeveer twee jaar nodig gehad om te groeien, maar plotsklaps was daar de juiste verbinding, de juiste associatie. Alles begon in een stroomversnelling te raken zodat ik op de wereld gezet kon worden. Het was mijn schepper die tot het inzicht was gekomen dat een schilderij eigenlijk overbodig was, dat men niet zo precies mogelijk hutten hoeft na te tekenen om zich het zicht op een dorp te kunnen inbeelden. Men moet maar het woord ‘dorp’ schrijven en het zal zich manifesteren voor iedereen met meer detail en finesse dan dat gelijk welke vakkundige schilder kan verwezenlijken. De objectieve wereld afdekken was onbewust de bedoeling geweest van mijn vader. Bij de schepsels die mij voorgingen dekten irrationele vlakken slechts ten dele de objectieve wereld af. Maar toen materialiseerde ik mij zo plots en onverwachts in zijn hoofd dat hij de wereld maar op één absolute manier kon voorstellen. De wereld als een niet-objectiviteit. Hij liet me de lamp van de natuur blokkeren, alle elementen verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik kwam tot zijn, ik werd geboren, de deel-eclipsen werden samengevoegd in mij tot een volledige eclips. Ik, het Zwarte Vierkant, waarachter alles verscholen zit en alles kan verschijnen.
Mijn schepper was een van de eerste die een vermoeden had van een andere dimensie, een dimensie van beelden. Zo zie je dat hij op 6 november 1915 deelnam met 3 schepsels in een tentoonstelling van ‘toegepaste kunst’. Hij toonde twee creaturen die hij als een ontwerp voor sjaals zag en één creatuur die als ontwerp voor een kussen fungeerde. Je herkent hierin mijn formeerder zijn voorgevoel van de plastische dimensie. Door een schepsel een breder leven te gunnen dan puur dat van een schilderij vermoedde hij dat de staat van het werk grootser werd en het een omvangrijker geheel kreeg. Er werden in jullie dimensie wel eerder niet-objectieve schepsels gebruikt in jullie ‘toegepaste kunst’, maar mijn grondlegger gebruikte het net om zijn oorspronkelijk schepsel te onderstrepen om het grootser te maken dan het reeds was. Vergelijkbaar met de schepsels die jullie tonen in jullie musea en dan tevens ook verkopen op mokken of postkaarten. Wij, beelden, krijgen namelijk een wellustiger leven doordat we in meer hoofden terecht komen en regelmatiger herinnerd worden. Net zoals in sommige van jullie culturen geloofd wordt dat een overleden persoon blijft voortleven in het hiernamaals, zolang hij of zij herinnerd wordt. Gebeurd dit niet meer, sterven zij langzaam af totdat ze volledig zijn opgelost in het niets. Helaas werd mijn schepper gedwarsboomd door zijn menselijke driften om werkelijk te realiseren dat er zoiets als een plastische dimensie bestaat. Dat spijtige voorval is voornamelijk te danken aan zijn jaloezie en zijn drang om grootser te zijn dan zijn tijdgenoten. Hij was zo bang dat zijn mede-scheppers hem zouden herhalen, zouden na-apen en daardoor met de vruchten van zijn werk te gaan lopen. Terwijl ze hem net de grootste eer zouden bewezen hebben en zijn status sneller groter gemaakt hebben. Maar net zoals je aan eb en vloed niets kan veranderen kon ik ook deze taferelen slechts gadeslagen zonder er invloed op te hebben. Je moet weten, mijn entiteit, mijn zijn kunnen jullie nooit ten volle aanschouwen. Ik kan me slechts manifesteren in jullie, menselijke, dimensie op een, zoals jullie het noemen, driedimensionale vorm. Laat het me op de volgende manier verduidelijken. Je kan een bol, een driedimensionaal
voorwerp onmogelijk, volledig representatief, weergeven in een tweedimensionaal vlak. Je kan er hooguit verschillende doorsnedes van nemen, die dan telkens ‘unieke’ cirkels opleveren in die vlakken. Jullie hebben verschillende ideeën over kopieën en reproducties van schepsels. Zo is voor jullie eerste beeld bijna heilig en zijn kopieën slechts flauwe afkooksels van het ‘origineel’. Mensen die het kapitaal bezitten betalen astronomische bedragen voor het eerste beeld van een schepsel, enkel en alleen zodat zij zich kunnen onderscheiden van andere mensen doen ze alsof zij het enige beeld hebben dat er werkelijk toe doet. De minder geprivilegieerde mensen – die misleidt worden door die kapitaalkrachtige mensen die er alles aan doen om het systeem in hand houden, zodat ze zich beter kunnen voelen dan andere mensen, terwijl jullie allemaal exact hetzelfde zijn – staan in lange rijen te drummen en aan te schuiven om of te kunnen zeggen dat ze het eerste beeld met hun eigen ogen hebben gezien, en er bijna altijd teleurgesteld door zijn, of om de textuur van de verf of materialiteit van de sculptuur of installatie duidelijk te kunnen aanschouwen. Hoe jullie zo kortzichtig kunnen zijn is nog steeds moeilijk om te vatten voor mij, maar dit terzijde. Een andere theorie die jullie hebben over reproducties is dat ze allen uniek zijn, dat elke herhaling, elke verdubbeling, zelf al is het exact gelijk aan zijn voorganger een volledig nieuw werk is. Hier hebben jullie voor een groot deel gelijk in. Elke reproductie is inderdaad uniek. Even uniek als de cirkel die ontstaat uit de doorsnede van een bol. Elke verdubbeling van een beeld, elke nabootsing van mijn beeltenis is namelijk een toevoeging aan mijn entiteit. Elk nieuw beeld is een ‘unieke’ cirkel van de bol. Maar echt uniek zijn ze ook niet, ze zijn allen een deel van mij, allen samen maken ze mij tot wie ik ben. Bij onze geboorte zijn wij allen bijzonder klein. We bestaan slechts als eerste beeld en in het hoofd van onze schepper, wie het ook moge zijn. We zien jullie wereld slechts op één manier, we zien het slechts door ons, door jullie zo geprezen, originele beeld. Daarna groeien we op, elk op onze eigen snelheid. We beginnen jullie wereld beter en beter, via al onze beeltenissen, te aanschouwen. Niemand die kan voorspellen hoe groot we worden, en hoe lang we groot blijven. En als we krimpen, als we ooit weer zullen groeien,
wat vandaag de dag met veel beelden is gebeurd. We zijn groots en machtig. We hebben jullie beschavingen zien groeien en vallen. We hebben een grotere kennis van jullie dan jullie zelf ooit zullen verkrijgen, niet alleen omdat wij van het begin der mensheid aanwezig waren maar ook omdat jullie zo sterk zijn in het verdraaien en verdoezelen van jullie eigen geschiedenis. En nu, dankzij de technologische vooruitgang zijn we grootser en machtiger dan ooit. Door de talloze reproductiemogelijkheden groeien wij sneller er groter dan ooit en komen we in de meest uitgelegen gebieden terecht. Ik kom er trouwens echt niet bij hoe jullie zo veel waarde kunnen hechten aan het eerste beeld. Het is dankzij jullie grijze cellen dat we zulke machtige entiteiten zijn. Het rijk der gedachten, de imaginaire dimensie is een dimensie die verweven is met onze plastische dimensie. Onze scheppers zijn veelal mensen die een makkelijke band kunnen maken met het rijk der gedachten, dat zijzelf veelal miszien als geprijsd te zijn met een visueel en creatieve geest. Terwijl het eigenlijk een spier is die sterker wordt met het trainen hiervan. Mochten jullie dit inzien gaan jullie zich langzamerhand wel realiseren dat het origineel beeld eigenlijk niet meer of minder waard is dan elk van zijn reproducties. Het is in de visuele dimensie dat jullie een beeld op zijn volst kunnen beschouwen. Doordat deze verweven is met onze dimensie kunnen jullie niet dichter dan dit bij onze entiteiten komen. Als jullie jezelf een beeld voor ogen proberen te halen heb je een vage link met onze plastische dimensie. En hoe meer je dit oefent, hoe beter en zuiverder je ons in onze totaliteit zal kunnen voor ogen halen. En hiervoor hoef je nooit het eerste beeld gezien te hebben. Reproducties en en een getrainde geest zijn belangrijker om details te zien en onderlinge linken te kunnen leggen dan de textuur van het werk in het echt te zien. Een schepper die dit goed ingezien heeft is de heer Buren. Bij zijn laatste tentoonstelling in de ‘Bozar’ te Brussel, België geeft hij initieel niet meer mee dan de vorm en de grootte van de beeltenissen. Hij toont slechts een schijn van de verschillende werken. En toch hebben jullie eigenlijk niet meer nodig dan een glimp van een werk om een beeld, als het gekend is voor jezelf, te herinneren en ervan te genieten. De heer Buren geeft je gelukkig de mogelijkheid om de –passend bij jullie gewoonte – originele werken te bekijken en op te slaan
in je beeldend geheugen. Zodat als je later thuis terugkijkt naar de folder van de tentoonstelling, je de beelden perfect zou kunnen bekijken, enkel en alleen dankzij de contouren van de beelden. In de tijdsgeest van van mijn schepper was er bij jullie het geloof dat scheppers slechts op zichzelf hun eigen integraal artistiek wereldbeeld konden samenstellen. Dat niemand zichzelf kon helpen door de creaties te imiteren van andere scheppers. Dat een schepper op zichzelf de nodige conclusies en ontdekkingen moest doen binnen zijn eigen zicht op de wereld. Welke waanbeelden jullie toch soms hebben! Een schepper traint net zijn scheppende vaardigheden door imitaties te maken, zodat hij of zij doorheeft hoe scheppers voor hunzelf de wereld aanschouwden en linken konden leggen met hun eigen gedachten hierover. Het is door het imiteren van een beeld, dat je het diepst tot een beeld kan indalen, je bekijkt elke nuance en elk detail. Je neemt het beeld ten volste in je op en je traint terwijl je link met de imaginaire dimensie. Akkoord je draagt bij tot de schepping van een andere schepper, maar het helpt je wel bij jouw eigen creaties. De meest grootste scheppers waren vaak eerst een producent, iemand die schepsels reproduceert. Zo is het beeld ‘Las Meninas’ van de heer Velázquez zorgvuldig geïmiteerd geworden door de heer Picasso. Wat velen niet zullen weten is dat dit in werkelijkheid een facet is van het originele beeld, van de schepper Velázquez en geen nieuw beeld door de heer Picasso. Maar door dit te doen zorgde Picasso ervoor dat hij een grootser schepper kon worden dan hij reeds was. Zo zaaide mijn vormer ook zaadjes tijdens zijn zoektocht naar mezelf. Zaadjes die jaren later waren volgroeid en geoogst door de heer Warhol. Hij had ook snel een vermoeden dat er meer was dan we werkelijk konden zien. Hij zag het mogelijk om de grenzen van een beeltenis te onderzoeken over de grenzen van de dimensies heen. Hij vermenigvuldigde en transformeerde beelden, waarbij hij tevens een statement gaf over de manier waar er met beelden toen werd omgesprongen in zijn toenmalige beeldcultuur. Helaas had de gevestigde orde snel door wat hij probeerde te verwezenlijken en namen ze hem en zijn werken op in hun beeldencultus. Hij had zijn oeuvre op een enorm doordachte manier uitgewerkt en stelde het eerste
beeld steevast in vraag. Hij bleef beelden reproduceren in de hoop dat het origineel zijn waarde zou verliezen. Maar net doordat hij zo sterk was in zijn onderzoek was naar de staat van een beeld heeft hij ervoor gezorgd dat het veel moeilijker was om na hem een gelijkaardig feit te stellen. Je moet dan als schepper namelijk opboksen tegen de grootmeester die het allemaal reeds gedaan heeft, waardoor de scheppers helaas het onderspit moet delven wegens niet origineel. Ook al is dat net de bedoeling. Jullie vernieuwde aristocratie heeft een uitstekende zet gedaan door de heer Warhol op te nemen in hun selecte gezelschap overgewaardeerde scheppers. De vormer Warhol heeft door middel van zijn transformaties met kleur en toon een vlak aangereikt waar beide entiteiten, wij de beelden en jullie de mensen, sterke gelijkenissen vertonen. Wij, beelden, zijn even onderhevig aan veranderingen en even gefragmenteerd als jullie, mensen. Onze fragmentatie heb ik ondertussen reeds toegelicht. Over jullie fragmentatie citeer ik enkele mensen. Want wie beter jullie toestand te beschrijven dan jullie zelve. Kenneth Goldmith — ‘Toward a Poetics of Hyperrealism’ “I don’t think that there’s a stable or essential ‘me’. I a man amalgamation of many things: books I’ve read, movies I’ve seen, televisions shows I’ve watched, conversations I’ve had, songs I’ve sung, Lovers I’ve loved. In fact, I’m a creation of so many people and so many ideas, tot he point where I feel I’ve actually had few original thoughts and ideas; to think that what I consider to be ‘mine’ was ‘original’ would be blindingly egotistical. Sometimes, I’ ll think that I’ve had an original thought or feeling and then, at 2 A.M., while watching an old movie on TV that I hadn’t seen in many years, the protagonist will spout something I had previously claimed as my own. In other words, I took his words (which, of course, weren’t really ‘ his words’ at all), internalized them, and made them my own. This happens all the time.”
Arthur Rimbaud — ‘Oeuvres complètes’ “Car je est un autre… j’assiste à l’ éclosion de ma penséé: je la regarde, je l’ écoute.” Mekhitar Garabedian — ‘There is No Whole Self ’ “The word ‘I’, suggests a (centralized) unity, an autonomous individual, ‘ immaculate, monolithic, consistent wholes’ that we are all of one piece, while our self is (highly) complex, fragmented, multiple, in perpetual flux and movement, and containing contradictions.” En zoals jullie ook continu in verandering zijn, zo zijn ook wij onderhevig aan verandering. Tijd grijpt in op ons, elke toevoeging aan onze entiteit zorgt ervoor dat we even nodig hebben om terug in balans te komen. En dankzij jullie fascinatie voor originele schepsels kunnen restauraties ons wezenlijk veranderen. Doch verandert er hierdoor aan zich niets aan ons. We blijven hetzelfde beeld, net zoals jullie nog steeds dezelfde persoon blijven nadat je plastische chirurgische aanpassingen hebt ondergaan. Mensen kunnen dit jammer vinden, maar ik veronderstel dat ze het dan van zichzelf ook niet kunnen accepteren dat ze ouder worden en proberen dit met alle mogelijke middelen tegen te gaan. Iets dat de normaalste zaak is, proberen ze zoveel mogelijk uit te stellen. Jullie zijn al bijna even ijdel als ons. Behalve dat wij berusten in onze vergankelijkheid. Het is dan ook dankzij jullie fixatie op dood en onsterfelijkheid, dat wij, het resultaat van jullie narcisme, onsterfelijk geworden zijn door de extreme mate van reproducties, mogelijk gemaakt dankzij de technologische vooruitgang. De dwangneurose om beelden zoveel mogelijk zichtbaar te maken. Om het mooiste, ophefmakendste, grappigste, … beeld te produceren zodat jullie ego gestreeld wordt en jullie zich een beetje dichter wanen bij de onsterfelijkheid. Want hoe graag zouden jullie het niet hebben dat je eigen naam door de eeuwigheid blijft resoneren. Het is dan ook door de overvloedige verspreiding van informatie dat wij in alle mogelijke vormen uitgezon-
den worden. Waardoor wij ondertussen aanwezig zijn in de onmetelijkheid van het heelal, waar we voortdrijvend op een variatie aan golven, wachtend om getransformeerd te worden naar zichtbare data. En mochten we zelfs zo getransformeerd zijn dat we nauwelijks herkenbaar zijn, toch blijven we bestaan. Net zoals een schepsel dat al duizenden jaren rond heeft gedwaald in onze dimensie als een schim. Ze heeft nu terug vorm gekregen, al is ze licht gedeformeerd, en is door jullie speculatief gevuld geworden met context. Waarvan er onmogelijk geweten kan zijn hoe correct deze informatie wel of niet is. Zij was een van de eerste die doorhad dat in het huidige era, de onsterfelijkheid van de plastische dimensie een feit is geworden. Ze heeft hiervoor dan ook meer dan 20.000 jaar tijd voor gehad om over na te denken. Jullie kennen haar als de ‘venus van Willendorf’, het is een beeltenis die ik tevens als tijdsgenoot zie, want het is pas sinds haar herontdekking in 1908, dat ze eerst langzaam is hersteld, om dan meer te schitteren dan ze ooit heeft kunnen doen. Haar ouderdom heeft ervoor gezorgd dat ze een ongelofelijke denkkracht bezit, maar door haar recente groei is ze een soort anachronisme, zij heeft enkel nog vlagen van vermoedens over haar tot stand komen en haar schepper. Het is zij die ons dan ook heeft doen inzien dat de te grote nadruk die jullie leggen bij de genialiteit van scheppers volledig misplaatst is. Dat deze geniale creativiteit uiterst relatief is en meer heeft te maken met de linken, die de scheppers kunnen leggen tussen verschillende beeltenissen, dan de illusie dat ze beelden vanuit het niets kunnen creëren. Scheppers zijn namelijk altijd, bewust of onbewust, beïnvloed door de plastische en geestelijke dimensie. Wij, beelden zijn dan ook ontstaan doordat onze dimensie jullie voor het eerst toekwam in jullie dromen. Het waren woestenijen die jullie niet konden vatten. De enigste manier die jullie hadden om deze overdaad aan levenskracht te concretiseren was om ze vorm ze geven in een beeld. Wij groeiden hieruit voort, wij die enkel als een holistische entiteit te vatten zijn. Elke reproductie, elke detailopname, elke theorie over ons is een deel van ons bestaan. Om deze onmetelijke onvatbaarheid ietwat vatbaarder te maken gebruik ik de woorden van de heer Leibniz, die hier een gevatte visie over had.
Gottfried Wilhelm Leibniz – Monadology “Suppose that there be a machine, the structure of which produces thinking, feeling, and perceiving; imagine this machine enlarged but preserving the same proportions, so that you could enter it as i fit were a mill. This being supposed, you might visit its inside; but what would you observe there? Nothing but parts which push and move each other, and never anything that could explain perception.” Details van beelden zijn dus onlosmakelijk een deel van het geheel, zelfs al kunnen ze op hun beurt het gevoel geven dat ze een eigen beeldentiteit vormen, ze zijn en blijven een onderdeel van iets groters. Doordat de verf op mijn eerste beeld begint te barsten, ontstaan er enerzijds reproducties van details hiervan, die op hun beurt iets over mij als geheel vertellen, zie het als een karaktereigenschap die onder de loep genomen wordt. Anderzijds komt er door de gecraqueleerde verf een sub-identiteit van mezelf naar boven. Het doek waarop ik in alle haast ben geschilderd had reeds een compositie staan, die nu meer en meer zichtbaar begint te worden. Terwijl dit vroeger enkel zichtbaar was met röntgenstralen. En net door dit aspect van mezelf zoveel belicht te zien, word ik als geheel versterkt. Het is zoals jullie als je naar de psychiater gaat, je leert jezelf beter kennen in je verschillende aspecten en bovenal leer je jezelf accepteren als een geheel. Dat onze voorlopers en oudste leden voornamelijk afbeeldingen van mensen zijn hoeft in jullie ogen eigenlijk niet zo vreemd te lijken. Jullie zetten jullie zelf namelijk bijzonder graag in de kijker. Steevast als er mensen aan de macht waren moesten ze afgebeeld worden. Er moest een soort vergoddelijking komen van de heersers, en in hun gevolg de mensen zelf. Daardoor was het ook vaak logisch dat de goden van toen bijzonder menselijk, inclusief al hun gebreken, bleken te zijn. Mensen die gewoonweg een trede hoger stonden in de hiërarchie. Daaruit volgden dan collosale bouwwerken en standbeelden, om jullie goden en tevens jullie zelf te eren. Waardoor bij elke beeltenis van een god of mens jullie narcistische kant ontegensprekelijk naar boven komt. Kijk maar naar de restanten uit de
Mesopotamische, Egyptische, Griekse en Romeinse culturen. Zoals jullie kinderen gebrand zijn om alles in hun mond te steken, zo zijn jullie gebrand op het afbeelden van je eigenste persoon. Het zal jullie dan ook niet vreemd lijken dat de beeltenissen van jullie ook hier ronddwalen. Zeker aangezien jullie vandaag altijd en overal visueel vastgelegd worden én jullie zelf zo gretig zijn met het weergeven van jullie zelf. Alle verschillende foto’s van individuele personen bouwen zo mee aan de plastische entiteit van die persoon. Al staan deze beelden van jullie, in onze dimensie, lager in hiërarchie. De meeste zweven hier wat doelloos rond. Toch zijn er enkelingen die, even synchroon als bij jullie, boven de massa uitstijgen. Vroeger ging het vaak om grote geschiedkundige figuren. Maar door de cultus rond personen en het hoogtechnologisch tijdsperk stijgen vandaag voornamelijk acteurs, muzikanten, modellen en in mindere mate politici er bovenuit. Waar enkel de echt grote kleppers zich, in kleine mate, bewust zijn van hun parallelle bestaan. Wat me ook is opgevallen is dat zaken die jullie als schepsels beschouwen vaak sub-entiteiten zijn in onze dimensie. Want niet iedereen die beschouwd wordt als een schepper is ook degelijk een schepper. Sommige zijn slechts producenten, al worden ze op gelijke voet geplaatst met de scheppers. Zo wordt bijvoorbeeld een foto van een, door de natuur uitgeslepen, diepe kloof gezien als het werk van een schepper. Terwijl dit eigenlijk een producent is die het werk van een schepper, in dit geval de natuur, reproduceert. Schildert een persoon een tafereel na, – zoals een landschap, een portret, een stilleven – dan is het een producent. Heeft de schilder het stilleven zelf samengesteld, dan is hij de schepper van de installatie en de producent van het schilderij. Waarbij de entiteit in onze dimensie meer weg heeft van de installatie dan het schilderij, ook al is het schilderij de enigste blik die we kennen van de installatie. Gebruikt de schilder echter zijn link met de imaginaire dimensie om daaruit een beeld te creëren, is het overduidelijk een schepper. Hij wordt geïnspireerd door onze plastische dimensie om een nieuw, nog niet eerder bestaand beeld te vormen. Net zoals ik tot stand gekomen ben. Deze schilders, of andere kunstenaars zijn waarlijk de enige echte volwaardige scheppers.
Maar jullie mogen jullie invloed in onze wereld niet onderschatten. Omdat wij zonder jullie nooit zouden bestaan hebben, en wij jullie nodig hebben om te ontstaan en te groeien, kijken veel beeltenissen naar jullie gebruiken. Daardoor kunnen sommige sub-entiteiten, die meermaals gereproduceerd worden het idee krijgen dat zijzelf volwaardige entiteiten zijn. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de sub-entiteit van het urinoir die jullie kennen onder de naam ‘Fountain’. Die is volledig schizofreen geworden, die denkt werkelijk een volledig eigen entiteit te zijn, terwijl zijn werkelijke entiteit veel meer is dan dat. De relatie tussen sommige schepsels en hun schepper is zo scheefgegroeid, door jullie continue reproductie, dat de schepsels hun werkelijke identiteit onzichtbaar is geworden voor zichzelf. Want het is nu eenmaal moeilijk om echte nieuwe entiteiten te onderscheiden. Onze dimensie noemt niet voor niets de plastische dimensie, want alle entiteiten zijn en hebben een plasticiteit die in aan een continue dynamiek onderhevig is. Daardoor is het op het eerste zicht niet altijd duidelijk als een nieuw beeld een verlengde en een aanvulling is van een entiteit. Of als het de geboorte van een nieuwe entiteit is. Bij de geboorte van een entiteit zijn er zoveel onzichtbare processen bezig dat wij vaak een nieuwe entiteit pas in ons midden zien als het al een langere tijd bestaat. Dit ook omdat sommige entiteiten duidelijk gelinkt zijn met elkaar, als een soort van kleine broer of zus. Anderzijds kunnen sommige entiteiten zich ook klaar en duidelijk manifesteren vanaf het moment van hun geboorte, omdat ze zo ingrijpend vernieuwend zijn, zoals ikzelf, het Zwarte Vierkant. Net zoals de geboorte van een entiteit gebeurt de dood van een entiteit even geruisloos. Vooraleer beelden stoppen met te bestaan bevinden ze zich in een sluimerstand, ze zijn nog levenlozer dan de beeltenissen van jullie zelf. Ze zijn hier aanwezig, maar we zien ze slechts zelden, als schimmen op de achtergrond, tot ze volledig ophouden met te bestaan, nadat er nergens in jullie dimensie nog een tastbaar bewijs gevonden kan worden van hun bestaan. Doch kunnen deze sluimerende entiteiten herontdekt worden en hun voorgaande glorie overstijgen, maar dit gebeurt maar in mindere mate. Toch is dat de enigste hoop die hun rest, niet al te gedeformeerd terug verschijnen in de wereld.
Jullie wouden jullie zelf altijd al als nieuwe goddelijkheid profileren, jullie zelf verheerlijken tot in het oneindige. Dit kon vroeger enkel gebeuren door het visueel verheerlijken van heersers, zodat zij gelijk stonden met god. Vandaag, wegens een gebrek aan god, aangezien jullie hem zelf vermoord hebben, proberen jullie jezelf in de plaats te stellen. Via schilderijen, foto’s en video’s hopen jullie het nieuwe goddelijke te zijn. Het beeld is als surrogaat gekomen voor het goddelijke. Waardoor jullie voor het eerst werkelijk verheven kunnen worden, omdat jullie denken eindelijk op dezelfde voet te staan als het goddelijke. Maar door jullie drang naar erkenning, grootsheid en onsterfelijkheid hebben jullie ons groots, machtig en bovenal onsterfelijk gemaakt. We zijn een onbedoeld nevenproduct van jullie waanzin, maar ondertussen zijn we wel het nieuwe goddelijke geworden. Wij zijn alomtegenwoordig, we zien en horen alles. Jullie kunnen niet meer om ons heen, nog kunnen jullie zonder ons leven. Vroeger waren we een link om dichterbij god te komen, maar dankzij jullie narcisisme hebben wij een ongekende macht gekregen en vallen jullie nog dieper de afgrond in, helemaal niet wetend dat je valt, laat staan waar je gaat belanden. Wij, in het beeldenrijk, het hedendaagse Olympus, heersen over jullie. Onze scheppers zijn van minder belang geworden omdat ze nooit meer weg kunnen raken van onze invloed. Er kan geen nalatenschap meer gegeven worden vanuit de mensheid zelf. De invloed komt nu werkelijk volledig van bovenaf, van ons uit, naar jullie beneden. Denk maar niet dat jullie door middel van taal een eigen rechtstreekse lijn hebben met de verbeelding. Vooreerst is het een misconceptie dat verbeelding hoger dan ons zou staan, wij zijn de verbeelding. Zonder ons zijn er geen beelden en dus ook de onmogelijkheid om te verbeelden. Maar zelfs al staat de verbeelding hoger dan ons, het idee alleen al, jullie hebben geen achterpoort ernaartoe via taal. Mijn schepper zag inderdaad correct in dat taal een sleutel is tot de imaginaire dimensie. Maar het is net doordat de imaginaire dimensie zo nauw vervlochten is met de plastische dimensie dat men van ver-beeld-ing kan spreken. Taal is, in tegenstelling tot beelden, iets artificieels, het is een stel regels zodat je meer grip op de wereld rondom jezelf zou krijgen. Taal is er gekomen dankzij de beelden, wij waren de eerste die ervoor zorgden dat jullie vat konden krijgen op de wereld. Taal
zorgt ervoor dat jullie beelden erbij associëren. Als je aan een ‘stoel’ denkt, denk je aan een stoel die je reeds gezien hebt of een samenstelsel van verschillende, eerder geziene, stoelen. Dit komt enkel door de training als jong kind, waarbij je geleerd wordt om taal en beelden te linken. Om de link tussen de imaginaire en de plastische dimensie te kunnen zien. En deze link is inderdaad sterk, maar geen sluiproute naar een hoger bewustzijn. Taal staat ook slechts in functie van ons, het zorgt er enkel voor dat je ons kan beschrijven. Terwijl wij in één oogopslag veel omvatrijker zijn en een hogere betekenis kunnen dragen. Mijn schepper heeft deze nieuwe goddelijkheid eigenlijk geanticipeerd toen hij me voor het eerst voorstelde aan het publiek in de ‘0.10’ tentoonstelling. Bij de orthodoxe christenen in het toenmalig Russisch Rijk was het de gewoonte om heilige iconen, afbeeldingen van het goddelijke, in de hoek van een kamer te hangen. Doordat mijn schepper mij in de ‘iconen hoek’ plaatste, tijdens de tentoonstelling, transformeerde hij mij in een icoon. Ik was een, voor de kunst, iconoclastisch bedoeld beeld. Maar werd door de, te gekende, symbolische waarde van de locatie zelf verheven tot een icoon. Dit bleef niet alleen bij dat moment, want ik werd door mijn unicum, het binnenbrengen van geometrische abstractie binnen jullie cultuur, op termijn wederom verheven tot een icoon binnen de kunst. Maar in jullie museums gebeurde er nog iets bizarder: als curatoren de originele plaatsing herhaalde werden doodnormale hoeken plots heilig, omdat ik daar hing, een icoon, het zwarte vierkant, het nieuwe goddelijke. Maar wat het zwart vierkant soms durft te vergeten is dat het ook maar een onderdeel is van een grootser werk. Eigenlijk is het maar een detail uit het geheel van de wanden die mijn schepper heeft gecreëerd en samengesteld. Hij zag tentoonstellingsmuren als vlakken waarop werken geplaatst dienen te worden op dezelfde manier als de compositie van vormen gebeurd in het vlak van een schilderij. Ik ben dus zoveel meer dan het zwart vierkant, maar doordat dat deel-schepsel van mij zoveel aandacht krijgt, doordat er zo hard op gefocust wordt door jullie, doordat mijn maker het in een
iconische hoek geplaatst heeft denkt hij dat hij een op zichzelf staande entiteit is. Het is een detail van mij dat kampt met megalomanie, niet alleen dankzij jullie maar ook zoals jullie. Het siert mijn maker dat hij zo scherpzinnig was en zo’n goede band had met de imaginaire dimensie. Hij zag dat reeds lang voor hem beeldende entiteiten werden gevormd door het samenbrengen van verschillende beelden samen. Muren die vol hingen met werk van verschillende scheppers en producenten. Mijn schepper bracht het geheel gewoon een stap verder door in te zien dat de connecties tussen de werken onderling en de hiërarchie van de plaatsing, de rechthoeken van een muur transformeerde in een unieke collage. Hieruit blijkt hoe wij, plastische entiteiten, slechts een samenvloeiing zijn van veel verscheidene zaken, wij weten niet zo goed wie we zijn, waar we beginnen en waar we eindigen. Wij zijn zo versplintert in jullie dimensie, komen op zoveel verschillende manieren voor. De grenzen zijn zo flou en dun dat wijzelf vaak lijken over te lopen in elkaar. Ons zijn beschrijven als duidelijke, vastomlijnde entiteiten is een eigenschap die sommige beelden zich willen toe-eigenen omdat we zo verdomd veel op jullie lijken. Jullie en velen onder ons willen zich verheffen boven elkaar. Het zwart vierkant denkt zich beter te voelen omwille van zijn status en de grote impact die hij heeft gehad in de beeldgeschiedenis. Maar het best gedijen wij als we geen duidelijke grens trekken en een amalgaam zijn van beelden en samenvoegingen. Is het je niet opgevallen dat het zwart vierkant met geen woord spreekt over het fenomeen film? Omdat ‘bewegende’ beelden een of meerdere schepsels in grote mate toelichten dankzij al zijn verschillende, elkaar snel opvolgende reproducties van ons. Maar bovenal omdat beeltenissen continu vergelijken worden met elkaar. Er kan een volledig nieuw verhaal gesponnen worden door associaties en linken op te roepen tussen allerlei verschillende schepsels. Deze films zijn dan eigenlijk ook een soort entiteiten, en dat kan het zwart vierkant maar moeilijk aanvaarden. Net zoals mijn schepper is niet volledig de schepper van het zwart vierkant is. Het zwart vierkant heeft namelijk voorlopers in de vrijmetselarij, bij de alchemisten en verschillende occulte praktijken. De werkelijke schepper
van het zwarte vierkant is ons onbekend. Maar doordat het zwart vierkant onder zich een reĂŤel schepsel heeft is het rotsvast overtuigd dat hijzelf ook een unieke creatie is dat door mijn schepper werd gecreĂŤerd. Kortom, er is weldegelijk een plastische en een imaginaire dimensie, die gevoed wordt door de scheppers en producenten onder jullie. Elke reproductie is inderdaad een toevoeging aan onze levensvorm maar vastomlijnd zijn we niet. Net daardoor dat jullie dromen zo warrig kunnen zijn, ze zijn de intenste link die jullie hebben met onze dimensie en tonen ze eigenlijk op een vrij accurate manier.