No. 1. 2017
herfst
avonturen 1
Over Mij Waar ik gelukkig van word: Onweer. De ochtenden. Verhalen, verdwalen. Dansen (in de regen). Zingende mensen op straat (of op de fiets). Lucifers, de geur van uitgeblazen kaarsen. Harde wind (en opvliegende bladeren). Vers beddengoed, vers brood, warme sokken. Luisterboeken, de stilte. (Vroege) vogels op de radio. Strandwandelingen. Het Bos. Ik houd van gebouwen met binnenkanten zonder buitenkanten. Van obelisken en piramiden. Van Jan Wolkers en Tove Jansson. Van (palm)bomen, (tropische) planten, (mythische) dieren, het circus. Van Tonke Dragt en De Zevensprong. Van Fiep Westendorp en Annie M.G. Schmidt.
‘Herfst’ is het eerste deel van het Zine Avonturen. Tekst, Vormgeving & Illustraties: Madelief ter Braak Aan dit nummer werkten mee: Angelien ter Braak, André Schneider, Rosalie ter Braak & Godelieve Hanselaar. Contact: madeliefterbraak@gmail.com
www.madeliefterbraak.net
Mijn naam is Madelief, ik ben 30 en altijd op zoek naar een nieuw avontuur, in het klein. Dromen doe ik van het (ooit) maken van een animatiefilm, en wonen aan zee.
Copyright © 2017 Madelief ter Braak
2
Boeketje herfst, voor jou.
3
4
De winden der verandering doen mijn geest opdwarrelen, als bladeren op de stoep. Alles lijkt ruimer te worden, nu de lucht kouder wordt. Het baden in de loomheid van de middag, de avond, het is eindelijk voorbij. Dit eerste nummer van Avonturen staat in het teken van de herfst. Het seizoen dat ons een duwtje in de rug geeft. Kleine hoopjes chaos stapelen zich op; het is de tijd om te morrelen aan vanzelfsprekendheden, je te ontworstelen aan de zwaartekracht. De wind sleurt ons de dag wel in. Waai je hoofd maar leeg, en wordt zo licht als een herfstblad. *** Zoeken 6. To Autumn 12. Vinden 16. Loslaten 19.
5
Zoeken
“Een bloem verschijnt, verdwijnt, verschijnt en verdwijnt..We verschijnen, en verdwijnen weer. Het leven is als verstoppertje spelen.” Uit: You are Here van Thich Nhat Hanh
7
authentiek en uniek zijn, net als alle anderen... Vooruit, niet opgeven, de laarzen aan. Nog maar eens op pad. Maar waarheen dan? Ik kan niet kiezen, naar links of naar rechts? Met 30 begin ik te vermoeden dat ik overeenkomsten vertoon met de stad waar ik zo lang zo graag heb gewoond: Berlin ist eine Stadt verdammt dazu ewig zu werden niemals zu sein [Karl Scheffler, 1910]. Te veel plannen, te veel dromen. En geen vaste baan of woonadres. Zo kom je natuurlijk nergens aan. Die innerlijke Unruhe wordt versterkt als de winden der verandering harder gaan waaien. Wanneer de bomen hun blad verliezen, is het weer zo ver: een vreemd soort melancholisch vuurtje wordt aangewakkerd. De vlucht naar voren, een sprintje het bos in. De onverklaarbare behoefte mij opeens in te schrijven voor kickbox-lessen of filosofiecursussen, of mijn boeltje te bakken en alles achter te laten, een zwervend bestaan tegemoet.
I
k zie door de bomen het bos niet meer. Het is een barre tocht, de zoektocht naar jezelf. Tussen prikkelige struiken van ambitie door, of met je zweverige voeten vast in dromen van modder. Sommige mensen houden het dan ook vroegtijdig voor gezien, keren om, of krijgen hun eerste kind. In mijn hoofd zingt Friedrich Nietzsche, iets over de unieke bestemming van ieders mens. Ik wil toch zo graag
Gelukkig komt er meestal weinig van, altijd zijn er weer 8
andere vuurtjes die bezit nemen van mij. De giftige droom van een meeslepend leven blijft wel, helaas. Uniciteit is het toverwoord van mijn generatie, onze grootste angst de verveling of middelmatigheid. Van stof tot stof wederkeren, dat accepteren we niet. Minstens zal ik een betekenisvolle, carbo-vrije voetstap achterlaten; of meedoen aan een race tegen de klok. En met yoga en fruitsapjes gaan we beter, slimmer, mooier, gezonder het gevecht met de tijd aan.
En dan tuimel je opeens over een paar paddenstoelen. Vele kleintjes op elkaar, altijd op een plek waar je ze niet verwacht. Zoals dat rommelhoekje in je tuin of de vuilnisplaats. Het zijn wonderbaarlijke wezens, die de volgende dag wel weer verdwenen kunnen zijn. Hun bijzondere vrucht piept boven de grond uit, het topje van wat meestal diep in de aarde geworteld is. Je weet met meer dan 5.000 soorten nooit helemaal welke je gevonden hebt. Is deze eetbaar? Meestal niet. Misschien is het met het leven wel net zo als met paddenstoelen. Vinden doe je ze alleen met open ogen en juist als je er niet naar op zoek was. •
Gedoemd om te mislukken is deze missie. Zelfs die paar puisten bij Gizeh, verkruimelen terwijl we er bij staan, hoorde ik Jan Wolkers zeggen in de documentaire De onverbiddelijke tijd [Jan Louter, 2007). Zou deze vlucht naar voren misschien een uitdrukking zijn van onze angst voor de vergankelijkheid? Telkens maar weer door blijven zoeken; onder elke steen, elke omgevallen boom – nooit genoegen nemen met wat er al is. Wijst het mos op de stam mij wel naar het noorden, of is mijn innerlijk kompas altijd op het nieuwe en onbekende georiënteerd? 9
10
“Books are uniquely portable magic” - Stephen King -
11
To Autumn Season of mists and mellow fruitfulness, Close bosom-friend of the maturing sun; Conspiring with him how to load and bless With fruit the vines that round the thatch-eves run; To bend with apples the moss’d cottage-trees, And fill all fruit with ripeness to the core; To swell the gourd, and plump the hazel shells With a sweet kernel; to set budding more, And still more, later flowers for the bees, Until they think warm days will never cease, For Summer has o’er-brimm’d their clammy cells.
Uit ‘To Autumn’, John 12 Keats (1819)
M
ét een sjaal maar zonder jas zag ik ze rollen door de duinen of door hopen herfstbladeren. De fles champagne stevig vastgeklemd in de hand. Elk jaar op 19 september herdacht Jan Wolkers, later samen met zijn vrouw Karina, de dag waarop de Engelse dichter John Keats zijn onsterfelijke ode aan de herfst schreef. De ‘Icarus van de Vliegende Tering’, zoals Wolkers hem noemde, schreef To Autumn na een wandeling door de velden rondom Winchester Cathedral. En door een melancholische, sepia gekleurde bril zie ik het jonge echtpaar een toost uitbrengen, op
die veel te jong gestorven dichter (25!), terwijl een grammofoonplaat krakend de lofzang voordraagt. Uiteraard kenden ze het gedicht uit hun hoofd, maar toch.*
N
et als Jan Wolkers houd ik het meest van de herfst, waar de seizoenen kantelen, en de natuur als in een zwanendans alles uit de kas trekt; ‘een melancholisch verenkleed draagt van bont verval’. Dergelijke rituelen
13
rimpels; op de geruststellende gedachte aan een onhoudbare teloorgang. •
lijken uit een andere tijd te stammen. Uit een tijd waar je je nog niet zo liet afleiden. Vandaag is er elke dag wel een ander ritueel, een andere overtuigende hashtag die je mee doet waaien op de waan van de dag.
* “Ik had het gevoel of dat gedicht uit mijzelf kwam, of het er altijd al geweest was. Ik las het zo vaak dat ik het binnen een week uit mijn hoofd kende.” Uit: Jan Wolkers, De Icarus van de Vliegende Tering, 1996
D
e herfst is het einde, schreef Wolkers. Gek genoeg stelt het seizoen van het naderende einde mij meer in staat van elke dag te genieten. Met de geur van verval in je neus, adem je zo heerlijk zonder smoesjes de zuurstof in. Nóg een keer, en nóg een keer! Tot voor kort leefde ik misschien nog een beetje alsof ik het eeuwige leven had. Het was zoals Wolkers schrijft: ‘We wisten niet dat doodgaan kon gebeuren.’ Een seizoen dat niet bestond aan de jeugdige horizon. Maar nu de volwassenheid zogenaamd gearriveerd is, hef ik het glas op mijn eerste 14
De herfst
is het einde. De bomen verwelken tot granaat. Geef mij toch ook wat van dat rode daar, De soep wordt snel verorberd tot bedrog. De morsetekens van het slakkespoor Glinsteren als tranenvegen op de stoep. De poppenwagen schimmelt in de schuur, Een wang van celluloid is nooit tevreden. De vaas van mensenvlees wordt goed gevuld, En volgt het bloedspoor van de vliegezwammen. Wie vangt het laatste gele blad? De dode wesp zit in de kous gevangen, De nerven kleuren in het weefsel zwart, We wisten niet dat doodgaan kon gebeuren.
Jan Wolkers (1925-2007) uit: Wintervitrines (2003)
15
Vinden A
Woolf ervoer tijdens een van haar solitary tramplings door het Engelse platteland.** Zij en andere solitaire wandelaars, zoals Walt Whitman en Guy Debord heeft schrijver/illustrator Keri Smith (bekend van bijvoorbeeld Wreck this Journal) opgenomen in een fantastisch boek genaamd The Wander Society. Om deel van dit geheime genootschap te worden, hoef je enkel maar naar buiten te gaan, je verwachtingen thuis te laten en alles met een wakkere en nieuwsgierige blik te bekijken. Solvitur Ambulando, luidt hun motto. Wanderen is de sleutel. “Adapt to the rythm of a place”, aldus Keri, “tune into nature around you” en alles komt goed. Zo vind je altijd de weg naar je eigen thuis. •
ls je de weg kwijt bent, is het helemaal niet moeilijk jezelf weer te vinden. Dat zegt de Vietnamese boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh. Je hoeft enkel maar de deur achter je dicht te trekken en op weg te gaan. Bijzondere schoenen heb je niet nodig, misschien wel een warme jas in deze Jahreszeit. “Met loopmeditatie keer je in enkele seconden terug naar jezelf; je hoeft je enkel maar bewust te worden van het feit dat je aan het lopen bent.”* Door je voeten op de aarde te voelen, je eigen ritme te volgen – snel of juist langzaam, raak je geaard. Je concentreert je enkel op je voeten, je ademhaling, het buiten zijn. En als je gedachten afdwalen, keer je terug naar je adem en het lopen, de buitenlucht. Soms heeft je geest ook “ruimte nodig om zich in te verspreiden”, zoals Virginia
*Thich Nhat Hanh, How to Walk, 2015 ** Keri Smith, The Wander Society, 2016
16
17
18
Loslaten* Ik schop tegen de bladeren aan, Geen vrije plek meer om te staan Ze vliegen mij om de oren en dwarrelen dan rustig neer De herfst met al dat winderige weer Doet je toch beseffen dat het komt en gaat Loslaten doe je vroeg en laat
*Angelien ter Braak 19
Š 2017 20
Madelief ter Braak