Voedingsgeneeskunde
v akblad vo o r gezondheids p ro fe s s io n a ls 22e ja a rg a n g 4 - 2 0 2 1
vitamine C
ed it o r ial
Adviseert u al Vitakruid in uw praktijk?
Vitamine C, nog steeds springlevend In dit nummer passeren enkele controversiële topics rond vitamine C de revue, waaronder zijn rol in de behandeling van kanker. Verder worden in twee artikelen de biochemie en toedieningsvormen van vitamine C besproken. Vitamine C is een antioxidant, in een apart artikel leggen we uit wat een antioxidant in feite is en dat reactive oxygen species niet altijd schadelijk zijn.
H
Populairste merk volgens Google
Compleet assortiment
Toegang tot 350.000 consumenten
Vitakruid is het meest
Een compleet, up-to-date
Een gratis vermelding als verkooppunt
gezochte supplementenmerk
en hoogwaardig
op vitakruid.nl: toegang tot 350.000 advies-
volgens Google Trends.
assortiment.
behoevende consumenten per maand.
uisarts Norman Markwell gaf jarenlang zijn patiënten met een verkoudheid tabletten met vitamine C mee, zodat ze zichzelf konden behandelen. In 1941 vond hij het de moeite om zijn ervaringen te delen. In alle bescheidenheid drong hij aan op rigoureus wetenschappelijk onderzoek, tenslotte ging het 'slechts' om een (lange) reeks van casereports.1 Een belangrijke vaststelling die hij maakte, was dat hoe sneller de behandeling met vitamine C ingezet wordt, dus vanaf het prille begin van een verkoudheid, hoe groter de kans op effect. Drie kwart eeuw later wordt dat principe nog steeds genegeerd, zoals dat onlangs in een studie zoals de COVID A to Z trial gebeurde.2 Informatie over de vertraging tussen aanvang van de symptomen en aanvang van de behandeling werd niet bijgehouden – dat onderzoek was alles behalve rigoureus. In COVID A to Z gingen Cleveland Clinic-onderzoekers na of vitamine C lichte COVID19-symptomen sneller doet oplossen. De studie werd voortijdig stopgezet omdat de onderzoekers na behandeling van 250 patiënten de effecten futile achtten. Ten onrechte, vonden drie andere onderzoekers. Harri Hemilä, Anitra Carr en Elizabeth Chalker hebben de methodologie van die studie grondig gefileerd.3 De effecten van vitamine C waren niet bepaald 'futiel': bij patiënten die vitamine C namen, was de symptoomscore 1,2 dag eerder gehalveerd dan bij de controlegroep. Ze voerden bovendien zelf een analyse met dezelfde gegevens en berekenden dat vitamine C het herstel van COVID-19symptomen met 70% bespoedigde. Een statistisch rigoureus resultaat. Waarom wordt vitamine C met zo veel onverschilligheid benaderd? Een 20% vermindering van ziekteduur is niet spectaculair maar is wel hetgeen we mogen verwachten op basis van voorgaande studies. Rond intraveneuze vitamine C-behandeling van sepsis wordt ook een verhit debat gevoerd. Mogelijk is onderzoek uit Zuid-Korea het begin van een doorbraak.4 Zij zagen dat sepsispatiënten die het meest baat hadden met het vitamine C/hydrocortisol/thiamine-protocol, aan de aanvang van de studie koorts en een hoog aantal witte bloedcellen in hun bloed hadden. Met andere woorden, patiënten met een hyperinflammatoir fenotype. Dat brengt ons bij het thema van het Voedingsgeneeskunde Congres op 7 september. Niet hyperinflammatie maar wel chronische laaggradige ontsteking, vormt de rode draad. Wendy Walrabenstein zal een lezing geven over de invloed van leefstijltherapie op inflammatie. In dit nummer vindt u alvast een interview met haar als voorsmaakje.
1
Vraag een zakelijk account aan op zakelijk.vitakruid.nl
2
Plaats uw installatieorder
3
Meld u aan als verkooppunt en ervaar de vele voordelen
Liever geen voorraad of verkooppunt? Bekijk dan het commissiesysteem op zakelijk.vitakruid.nl
Joost Meeusen Referen ties 1. Markwell NW. Med J Aust (1947) 2:777-8 2. Thomas S et al. JAMA Netw Open. 2021 Feb 1;4(2):e210369 3. Hemilä H, Carr A, Chalker E. Front Immunol. 2021 May 10;12:674681 4. Kim WY et al. Nutrients. 2019 Dec 5;11(12):2976
zakelijk.vitakruid.nl Voedingsgeneeskunde
4-2021
3
PROVIFORM HOOGWAARDIGE VOEDINGSSUPPLEMENTEN
in h o u d
100% VITAMINE C MAGNESIUM ASCORBAAT MET QUERCETINE, VEGAN D3 EN DRUIVENPITEXTRACT
12 ‘Mensen zijn verbaasd wat plantaardige leefstijlinterventie met hen doet’ Interview met VGBC-spreker Wendy Walrabenstein Tot op hoge leeftijd lekker fit en jeugdig blijven, wie tekent daar niet voor? Brengt leefstijltherapie dat doel dichterbij? Diëtist en leefstijlonderzoeker Wendy Walrabenstein bespreekt het tijdens VGBC 2021. Ze doet onderzoek naar het effect van plantaardige voeding op patiënten met reumatoïde artritis en artrose.
10 Vitamine C: onmisbaar voor een goede gezondheid Vitamine C is een wateroplosbare vitamine en komt van nature voor in groenten en fruit. Het is ook verkrijgbaar als voedingssupplement en kan worden toegevoegd aan voedingsmiddelen. In tegenstelling tot de meeste gewervelde dieren is de mens niet in staat om vitamine C zelf aan te maken. Een inleidend verhaal over het belang van vitamine C.
22 Van antioxidant naar pro-oxidant. Vitamine C als behandeloptie bij kanker Vitamine C1000 Magnesium PLUS
Als een van de bekendste en meest gesuppleerde voedingsstoffen komt vitamine C weinig in beeld bij de behandeling van kanker. Dat is een groot gemis, zowel vanwege de positieve klinische ervaringen als de theoretische inzichten in de tumorvijandige werking van de vitamine.
100% vitamine C magnesium ascorbaat Niet zure gebufferde vorm van vitamine C met magnesium 200 mg quercetine per dagdosering
26
VEGAN vitamine D3 druivenpit extract 100% natuurlijke hulpstoffen Geschikt voor veganisten Glazen verpakking voor optimale versheid en bescherming van de ingrediënten tegen oxidatie
• Artikelnummer P395: 90 vcaps | consumentenprijs 25,90 • Artikelnummer P397: 180 vcaps | consumentenprijs 46,80
Samenstelling per 2 capsules:
Vitamine C-supplementen: zoek de verschillen
RI% Vitamine C (uit 1412 mg magnesium ascorbaat)
1200 mg
1500
94 mg
26
Vitamine D3 VEGAN (uit algen) 800 IE
20 mcg
400
Quercetine
200 mg
Druivenpit extract (95% polyfenolen)
120 mg
Magnesium (magnesium ascorbaat)
Producenten van vitamine C-supplementen verwerken een scala aan vitamine C-verbindingen, gecombineerd met een variëteit aan (hulp)stoffen. Dit artikel geeft een overzicht van de diverse vormen van vitamine C in voedingssupplementen en hun bijzondere eigenschappen en toedieningsvormen.
30 De twee gezichten van oxidatieve stress Cellen hebben een dosis oxidatieve stress nodig om normaal te functioneren. Wanneer cellen abnormaal gaan functioneren, neemt de oxidatieve stress toe. Oxidatieve stress is dus een gecompliceerd begrip en dit geldt ook voor 'antioxidant'. Als oxidanten hun nut hebben, kunnen antioxidanten uit supplementen dan te veel van het goede zijn? En wat betekent dat voor vitamine C?
EEN NATUURLIJKE KEUZE VOOR PURE KWALITEIT
Voor meer informatie kijk op www.proviform.nl
Voedingsgeneeskunde
4-2021
5
in h o u d | c o lo fo n
GEEF JE GEZONDHEID EEN TOTALE BOOST MET HET BESTE VAN HET BESTE
UnoCardio
v e r de r i n di t numme r
Kort 8
vo e d in g 35
vo ed in g 66
Actuele berichten
Spijsverteringsenzymen, het nut van suppletie
s p e c ia l 4 6
c o n g res 70
®
Krachtigste en zuiverste visolie
Aankondiging VGBC2021
Nummer één in Amerikaanse labotest
'Je bent je eigen medicijn, een nieuw recept van de dokter'
b o e k 59 In een uitgebreide tweedelige special schrijft emeritus hoogleraar Frits Muskiet over obesitas als risicofactor voor ernstige COVID-19: deel 2.
vo e d in g 62
Intuïtief Eten
De balans van zuurstof
in fo rm atief 78
c o lu m n 61 Jagers en verzamelaars
ad verto rial 74
Lactoferrine beschermt, moduleert en reguleert
Selenium, belangrijk nutriënt in moedermelk
col of on voedingsgeneeskunde
Abonneeservice
22e jaargang, nr. 4 - 2021 Verschijnt 6 x per jaar, exclusief themanummers
UnoCardio 1000 + Vitamine D3 De ongeziene zuiverheid van UnoCardio werd verkregen via een unieke en ecologisch verantwoorde koude productiemethode. Dankzij de r-triglyceridevorm zijn de omega 3 vetzuren EPA en DHA maximaal opneembaar. 1 softgel bevat 1200 mg omega 3.
redactie
Check of uw lichaam de juiste vetten krijgt via een eenvoudige vingerpriktest Eén prik volstaat om 26 verschillende soorten vetzuren te meten. Zo weet u precies hoeveel omega 3-, 6- en 9-vetzuren, verzadigde vetten en ongezonde transvetten u inneemt. De Omega 3-Index-testmethode werd gebruikt in meer dan 200 onderzoeksstudies. Eenvoudig te begrijpen rapporten op basis van gerenommeerde wetenschappelijke studies. Kijk op carebynature.nl/omega-3-index-test
R QUALIT FO
TS OUR S EE
Ivonne Pappot ivonne@voedingsgeneeskunde.nl Ton Geurtsen Joost Meeusen
M
anti-doping
gezo ndhe
idsp rofe ssio
nals 22e jaar
€ 39,50 per jaar Opzegging van het abonnement dient schriftelijk te gebeuren.
T.n.v. Media Medica NL20INGB0655612475 NL49INGB0004793654
Thomas Kat thomas@voedingsgeneeskunde.nl Valckenierstraat 39 F 1018 XE Amsterdam Tel.: + 31 (0)20-4710120 info@mediamedica.nl
gastauteurs
Constance Bos Judith Kocken Frits Muskiet Ria Teeuw Ger Rijkers
T.n.v. Media Medica ING België 310 1604370-76, Brussel
Advertenties
Beeld vitamine C
Bank België
gang 4 - 2021
Vertregt Sales & Consultancy Frans Vertregt Tel.: +31 (0)70-2002645 frans@vertregt.nl
Uitgever
Joost Meeusen Ton Geurtsen Andrea van Vuuren Simon de Waard
Gecertificeerd voor duurzame visserij, uitsluitend niet-bedreigde vissoorten
neeskunde Voedingsge vakb lad voor
medewerkers
NDARDS TA
Voor meer informatie over de producten en verkoopmogelijkheden, kijk op www.carebynature.nl
Bank Nederland
Abonnementsprijs
De omega 3-test
Y
Purity Certified
Tel.: + 31 (0)20-4710120 info@mediamedica.nl
www.123rf.com Vormgeving en infographics
Sjoerd Kaandorp - SproetS Druk
Senefelder Misset
Ingezonden artikelen Artikelen, bestemd voor Voedings-geneeskunde, kunnen worden ingezonden. De redactie beoordeelt of ingezonden artikelen voor plaatsing in aanmerking komen. Redactionele bewerking van ingezonden artikelen gebeurt in overleg met de desbetreffende auteur. De in deze publicatie verstrekte informatie is expliciet bestemd voor lezers, die zich uit oogpunt van hun beroep met gezondheid en voeding bezighouden. In het belang van de volksgezondheid is deze publicatie niet bedoeld voor leken of consumenten. Uitgever en auteurs verklaren dat deze publicatie op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen zij op geen enkele wijze instaan voor de volledigheid van of eventueel fouten in de tekst van deze publicatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen, gebaseerd op de inhoud van bedoelde publicatie ISSN 1389-3815 2002
Verdeeld door :
Voedingsgeneeskunde
4-2021
7
kort
kort
Vitamine A en COVID-19
Marihuana inzetten tegen jeuk: een case-report Chronische pruritus ofwel aanhoudende jeuk zou grotendeels kunnen verdwijnen door een behandeling met medische marihuana. In studies zijn daar vaker aanwijzingen voor gevonden, maar aan hoogwaardig onderzoek ontbreekt het nog steeds. Toch laat een case-report een opzienbarend resultaat zien. Het wachten is nu op RCT’s waarmee werkzaamheid, dosering en veiligheid kunnen worden bepaald. Het betrof een AfroAmerikaanse vrouw van in de zestig, met hardnekkige en al zo’n tien jaar durende hevige jeuk, samenhangend met lichen amyloïdosis. Deze huidaandoening trad bij haar op in relatie tot de chronische leverziekte primaire scleroserende cholangitis, die zonder behandeling uiteindelijk kan leiden tot leverfalen. Zij had velerlei therapieën ondergaan, zoals uitwendig toegepaste capsaïcine en ontstekingsremmers, fototherapie of tegen jeuk gebruikte middelen als naltrexon en colestyramine. De patiënt gebruikte
marihuana in tinctuurvorm, die sublinguaal werd ingenomen in een verhouding THC-cannabinol van 1:1. Haar jeukbeleving werd gemeten met de Worst Itch Numeric Rating Scale (WI-NRS), waarbij zij in de beginsituatie de maximale score van 10 over de laatste 24 uur aangaf. Binnen tien minuten na toediening echter daalde deze score naar 4. Deze veel lagere score hield vijf maanden aan en bleef zo in het eerste jaar van de follow-upperiode. Maar de jeuk verdween: bij zestien en twintig maanden follow-up kwam de WI-NRS score uit
op 0. Parallel daaraan gaf de vrouw een zeer grote verbetering van levenskwaliteit aan, volgens de Dermatology Life Quality Index: van score 17 bij de start van de therapie via score 7 na drie maanden naar 1 bij meting na twintig maanden. Tot nu toe is er geen ef-
fectieve behandeling voor chronische pruritus, die grote impact heeft op de kwaliteit van leven. Medische marihuana zou in deze leemte kunnen voorzien. TG
Er is weinig bekend over de relatie tussen de vitamine A-status en de herstelkansen bij COVID-19. Een Duitse studie laat nu zien dat een laag plasmaniveau van deze voor het immuunsysteem en de longfunctie belangrijke vitamine geassocieerd is met een ernstiger verloop van de ziekte. vitamine A van patiënten in het ziekenhuis bleek significant lager dan dat van de mensen uit de controlegroep en was het laagst bij degenen uit de ARDS-groep. Een laag plasmaniveau was bovendien significant geassocieerd met verhoogde inflammatiemarkers. En belangrijk ten slotte: er was een negatief verband tussen dat lage niveau en de kans op overlijden. TG Er deden 40 geïnfecteerde en gehospitaliseerde patiënten aan mee, van wie er 22 ernstig ziek waren door ARDS, 9 zuurstof nodig hadden en nog eens 9 matig ziek waren. Ze werden gematcht met 47 andere personen met COVID-19 die alleen lichte symptomen hadden. Het plasmaniveau
Referen tie Tepasse PR, Vollenberg R, Fobker M, et al. Vitamin A Plasma Levels in COVID-19 Patients: A Prospective Multicenter Study and Hypothesis. Nutrients. 2021 Jun 24;13(7):2173.
Paddenstoelen en (minder) kanker
De combinatie van boswellia, dennenschors, curcumine en methylsulfonylmethaan helpt patiënten met artrose aan de handen niet om hun pijn beter onder controle te krijgen. Dat blijkt uit de Australische placebogecontroleerde studie 'RADIANT' waar 106 patiënten aan deelnamen.
R e fe r e n t ie Roh YS, Sutaria N, Biles NF, et al. Treatment of Chronic Pruritus With Medical Marijuana. JAMA Dermatol. 2021 Apr 9.
Vooral diabetici zijn gebaat bij bariatrische chirurgie Wanneer in plaats van de standaardaanpak van ernstig overgewicht gekozen wordt voor bariatrische chirurgie, stijgt de levensverwachting aanzienlijk. Dat blijkt uit een meta-analyse van publicaties over deze chirurgische oplossing voor mensen die (veel) te zwaar zijn en daardoor gezondheidsrisico’s lopen. Vooral diabetici blijken er veel baat bij te hebben. Tegenwoordig wordt de methode ook wel ‘metabole chirurgie’ genoemd, om aan te geven dat ernstig overgewicht is gerelateerd aan een verhoogd risico op metabole ziekten. Opereren is niet langer een uiterste middel, maar wordt veeleer gezien als een mogelijkheid leefstijlwijzigingen succesvoller te laten zijn, ondanks het feit dat het gaat om ingrijpende methoden die soms ook complicaties kennen. De chirurgie wordt bijvoorbeeld toegepast bij patiënten van wie de hypertensie moeilijk behandelbaar is, die aan het obstructief slaapapnoe-syndroom (OSAS) lijden of die diabetes type 2 hebben. Deze studie laat zien dat het vooral deze laatste categorie is die profiteert. Van alle wetenschappelijke publicaties rond het onderwerp werden er zeventien in de analyse opgenomen. Het totaal aantal deelnemers aan deze studies was 174.772. Over een periode van 1,2 miljoen patiëntjaren deden zich 7.712 sterfgevallen voor. Bariatrische chirurgie was geassocieerd
8
met een verlaging van het relatieve sterfterisico met 49,2%. De gemiddelde levensverwachting was 6,1 jaar langer dan van degenen die alleen de standaardzorg ontvingen. Dit indrukwekkende verschil was nog geprononceerder bij een subanalyse onder diabetici: hun gemiddelde levensverwachting steeg met 9,3 jaar, tegenover 5,1 jaar voor niet-diabetici. De effecten van de verschillende chirurgische methoden - maagverkleining, maagverwijdering, plaatsen van een maagband – waren vergelijkbaar. TG
R e fe r e n t ie Syn NL, Cummings DE, Wang LZ, et al. Association of metabolic-bariatric surgery with long-term survival in adults with and without diabetes: a one-stage meta-analysis of matched cohort and prospective controlled studies with 174 772 participants. Lancet. 2021 May 15;397(10287):1830-1841
4-2021
Voedingsgeneeskunde
Kruidenformule geen effect bij handartrose
Volgens een Amerikaanse meta-analyse uitgevoerd door Penn State-onderzoekers gaat een gemiddelde consumptie van 18 gram paddenstoelen per dag gepaard met een 45% lager risico op kanker. Om tot dat resultaat te komen hadden ze gegevens van 17 kankerstudies geanalyseerd die een totaal van bijna 20.000 personen betrof. De relatie was het duidelijkst voor borstkanker en voor studies die niet uit het Westen kwamen. De onderzoekers vermelden ergothioneïne als bioactieve stof, waarvan paddenstoelen de belangrijkste voedingsbron zijn. Ergothioneïne is een krachtig antioxidant en beschermt cellen tegen stress. De meeste studies uit de meta-analyse waren case-controlstudies, die hebben een grotere kans op bias. JM Referen tie Ba DM, Ssentongo P, Beelman RB et al. Higher Mushroom Consumption Is Associated with Lower Risk of Cancer: A Systematic Review and Meta-Analysis of Observational Studies. Adv Nutr. 2021 Mar 16:nmab015
Voedingsgeneeskunde
4-2021
De dagdosissen van de ingrediënten van het supplement dat de helft van de deelnemers nam, bedroeg 250 mg boswellia serrata-extract, 100 mg dennenschorsextract, 168 mg curcumine en 1500 mg methylsulfonylmethaan. JM Ref erenti e Liu X, Robbins S, Eyles J et al. Efficacy and safety of a supplement combination on hand pain among people with symptomatic hand osteoarthritis an internet-based, randomised clinical trial the RADIANT study. Osteoarthritis Cartilage. 2021 May;29(5):667-677
9
Innovation
Science
Nature
Health
Nutraceuticals Suplementen met onderbouwde, bewezen werking Een lenteveld, een bron van gezonde voedingsstoffen, een basis voor groei, van nieuw leven. Die kenmerken zijn de achterliggende gedachten voor Springfield Nutraceuticals, een “lokaal”, Nederlands initiatief. Gestart als klein familiebedrijf in de 90‘er jaren, zijn we uitgegroeid tot een organisatie - met een actieve Belgische vestiging - die gespecialiseerd is in de ontwikkeling en het aanbod van voedingssupplementen met een onderbouwde, bewezen werking. Al ruim twintig jaar introduceren wij supplementen met een meetbare en/of merkbare werking met wetenschappelijk onderzoek, vaak met dat supplement zelf. Springfield introduceerde bijvoorbeeld vitamine K2 (MenaQ7 van Nattopharma) als eerste in Europa.
Daarnaast zijn wij rechtstreeks betrokken bij grote studies door Nederlandse universiteiten. Een wereldwijd uniek onderzoek is verricht door de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG) van het Leids Universitair Medisch Centrum in 21 Nederlandse verpleeghuizen met ruim 900 kwetsbare ouderen. Springfield leverde de placebo en het cranberryconcentraat. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het Journal of the American Geriatrics Society. Wij volgen de nieuwste ontwikkelingen in de wereld van voedingsstoffen en wetenschap op de voet. Interesse in onze informatie dossiers, vademecum of producten? Kijk op www.springfieldnutra.com/info.
Spot-on!
Gezondheid door natuur, wetenschap en innovatie Lactoferrine
kort
Gojibessen verlagen risico op hart- en vaatziekten Gojibessen staan te boek als ‘superfood’, maar worden de hooggespannen verwachtingen ook wetenschappelijk waargemaakt? Voor een deel wel, want een vier maanden durende RCT laat zien dat ze zinvol zijn als toevoeging aan een gezond voedingspatroon. De vrucht, ook bekend als wolfsbes en afkomstig van de plant Lycium barbarum, draagt bij aan de preventie van hart- en vaatziekten. Aan het in Singapore uitgevoerde onderzoek namen veertig personen deel die allen adviezen kregen voor een gezond voedingspatroon. De personen uit de behandelgroep werden daar bovenop geïnstrueerd in het koken en consumeren van gedroogde gojibessen. Door daar dagelijks bij de hoofdmaaltijden 15 gram van te nemen, zouden zij een goede bron van vitaminen, mineralen en antioxidanten aanboren. Vergelijkenderwijs werd een reeks biomarkers van vasculaire gezondheid gemeten. De belangrijkste verschillen waren het significant hogere HDL-cholesterol en het gunstiger lipoproteïneprofiel in de gojibessen-groep. Het voorziene langetermijnrisico op hart- en vaatziekten, gemeten aan de hand van de Framingham-risicoscore, lag in deze groep lager. TG Referen tie Toh DWK, Xia X, Sutanto CN, et al. Enhancing the cardiovascular protective effects of a healthy dietary pattern with wolfsbes (Lycium barbarum): A randomized controlled trial. Am J Clin Nutr. 2021 Jul 1;114(1):80-89.
Saffraanextract bewezen effectief bij slaapproblemen Saffraan verbetert de slaapduur en de slaapkwaliteit, zo concluderen Belgische en Spaanse onderzoekers in een dubbelblinde RCT. Eerder was deze specerij al in relatie gebracht met een vermindering van angst en depressie. Gunstige effecten op de slaap waren ook bekend, maar deze studie geeft er een objectievere basis aan. Deelnemers aan het onderzoek1 waren 66 personen tussen 25 en 70 jaar met milde tot gematigde slaapstoornissen, gecombineerd met angstige gevoelens. Gedurende zes weken kregen 34 van hen dagelijks 15,5 mg saffraanextract en de 32 anderen een placebo in de vorm van maltodextrine. De deelnemers maakten gebruik van een actigraaf, een minicomputer gedragen als polshorloge, zodat het slaap-waakpatroon objectief kon worden gemeten. Dat gebeurde aan het begin,
halverwege en aan het eind van het onderzoek. Daarnaast werden zowel de kwaliteit van leven als de slaapkwaliteit bepaald aan de hand van gevalideerde vragenlijsten. Na zes weken bleek uit de actigrafie dat degenen die saffraan suppleerden, langere tijd in bed doorbrachten. In de
vragenlijsten maakten zij ten opzichte van de placebodeelnemers melding van minder problemen bij het in slaap komen, een verbetering in slaapkwaliteit, een kortere inslaaptijd en een langere slaapduur. Niet alleen op de slaap heeft saffraan een positieve invloed, want als gezondheidsbevorderaar is het een veelzijdige en veilige stof.2 Ook deze studie laat effectiviteit zonder noemenswaardige bijwerkingen zien. TG
Referen tie 1. Pachikian BD, Copine S, Suchareau M et al. Effects of Saffron Extract on Sleep Quality: A Randomized Double-Blind Controlled Clinical Trial. Nutrients. 2021 Apr 27;13(5):1473. 2. https://www.voedingsgeneeskunde.nl/vg-18-3/saffraan-het-rode-goud
Psychotherapie bij obesitas loont Een vermageringskuur zonder dieet? Ierse onderzoekers hebben met succes een niet-oordelende en gepersonaliseerde leefstijlaanpak uitgetest bij volwassenen met een body mass index hoger dan 45 kg/m², genaamd 'Croí CLANN': Changing Lifestyle with Activity and Nutrition. De redenering van de onderzoekers is dat een dieet een averechts effect kan hebben wanneer het emotionele aspect van eten niet aangepakt wordt. De deelnemers volgden wekelijks een 2,5 uren durende sessie waarin: ϫ doelen gesteld werden (gesprek van 30 min), ϫ oefeningen gedaan werden (60 min) en ϫ een lezing gevolgd werd over een van deze onderwerpen: gezonde voeding, portiegrootte, etiketten lezen, hongergevoel interpreteren, stressbeheer, beweging, zitgedrag, hartrisicofactoren en hoe leefstijlveranderingen duurzaam doorvoeren. Na 10 weken was er een gemiddeld gewichtsverlies van 2 kg en steeg het aantal deelnemers dat het aanbevolen niveau aan lichaamsbeweging haalde. Verder daalde de score voor angst en depressie (volgens de HADSschaal) lichtjes en verbeterden het LDL-cholesterolniveau en de bloeddruk. JM Referen tie Focus on emotions is key to improving heart health in people living with obesity. European Society of Cardiology, 17 juni 2021
complex met zink* en vitamine C* * draagt bij tot de normale werking van het immuunsysteem
Voedingsgeneeskunde
4-2021
11
in rute b rrvie ie k w
Ria Teeuw journalist
V GBC2 02 1 -s pr ek er Wen d y Walrab en stein
‘Veel mensen zijn verbaasd wat plantaardige leefstijlinterventie met hen doet’ Tot op hoge leeftijd lekker fit en jeugdig blijven, wie tekent daar niet voor? Brengt leefstijltherapie dat doel voor veel mensen dichterbij? Diëtist en leefstijlonderzoeker Wendy Walrabenstein (48) bespreekt het tijdens VGBC 2021 in Houten op 7 september. Uiteraard vanuit de invalshoek van chronische inflammatie, tenslotte is dat de rode draad van het event. Als promovendus bij het Amsterdam UMC en onderzoeker bij Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie, doet Wendy onderzoek naar het effect van een leefstijlprogramma op patiënten met reumatoïde artritis en artrose. De nadruk in dit programma ligt op plantaardige voeding.
Z
e belooft dat ze op het congres ook iets over dit onderzoek zal vertellen, zoals over het doel en de mate waarin deelnemers hun nieuwe leefstijl langdurig volhouden. Eind vorig jaar kwam ze ermee in het televisieprogramma Dokters van morgen. De makers daarvan volgden Wendy, haar promotor professor Dirkjan van Schaardenburg en hun team voor langere tijd. Ze interviewden ook twee deelnemers aan het leefstijlprogramma, onder wie een vrouw met reumatoïde artritis die daardoor helemaal van haar medicatie was afgekomen. En een andere reumapatiënt bij wie het ziektebeeld ophield te verslechteren, zoals voor die tijd het geval was. Wendy: ‘De meeste deelnemers zijn verbaasd wat de plantaardige leefstijlinterventie met hen doet, dat geldt met name voor mensen met reuma. We onderzoeken ook hoe het uitwerkt op artrose. Het zijn groepen die bovendien twee keer meer
12
risico hebben op hart- en vaatziekten dan de gemiddelde populatie in Nederland. Voor hen is de interventie in feite al bewezen effectief, hun cholesterolgehalte wordt lager en ze verliezen buikvet. Samengevat bestaat de helft van de interventie uit onbewerkte plantaardige voeding, een kwart gaat over beweging en een kwart over stressmanagement en slaap.’
Schijf van Vijf
Toen ze in 2016 als diëtist afstudeerde aan de Hogeschool in Amsterdam, waren er in Nederland slechts twee diëtisten die zich bezighielden met plantaardige voeding. Wendy was één van hen. ‘De meeste mensen denken dat diëtisten gedrild worden met de Schijf van Vijf. Toch heb ik dat zelf helemaal niet zo ervaren. Als ik het niet eens was met de docenten, dan stonden ze voor mijn mening open. ‘Kom maar op met je evidence,’ zeiden ze dan. Dat stimuleer-
de mij om in PubMed te zoeken naar de antwoorden. Wat mij onderscheidt van mijn vakgenoten, is dat ik echt een niche heb. De meeste diëtisten begeleiden met veel geduld cliënten bij verandering van leefstijl. Ik vind het leuker om onderzoek uit te pluizen en aan de hand daarvan een aanvullende therapie te ontwikkelen.’
Bill Clinton
Niet alleen is het sleutelwoord in haar werk ‘plantaardig’, zelf eet ze ook zo. Ze werd geïnspireerd toen ze jaren geleden een interview zag met Bill Clinton. In die tijd werkte ze nog in de internationale financiële wereld, ze is econoom. ‘Wat is er met die man gebeurd?’, dacht ze, want ze vond hem er zoveel gezonder uitzien dan in de tijd ervoor. Wendy: ‘Hij legde uit dat hij geadviseerd was door Dean Ornish. Een arts/onderzoeker die vergelijkbaar onderzoek heeft gedaan als waarmee ik nu bezig ben, maar dan gericht op mensen met hart- en vaatziekten. Ik was erg onder de indruk en ging daarover lezen. Zo raakte ik geïnteresseerd in plantaardig eten. Mijn man kreeg daar ook belangstelling voor, maar zijn motivatie kwam vooral voort uit zijn liefde voor dieren. We ondervonden de voordelen van dit voedingspatroon, wat me stimuleerde om cursussen te gaan volgen. Zo behaalde ik een ‘Certificate
4-2021
Voedingsgeneeskunde
in Plant Based Nutrition‘ bij Dr. T. Colin Campbell, die samen met andere grootheden als Dr. Caldwell Esselstyn en Dr. Dean Ornish ooit Bill Clinton overtuigden over te stappen op een plantaardig dieet. Later ben ik begonnen met de klassieke opleiding tot diëtist, dat was Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Als klinisch diëtist voor kindergeneeskunde liep ik stage bij het VU Medisch Centrum en werkte daarna op de afdeling oncologie. De studie had ik vrij snel afgerond. Het vormde een goede basis om wetenschappelijk onderzoek vanuit voedingswetenschap te beoordelen. Ik denk dat er steeds meer bewijs komt dat een overwegend plantaardig voedingspatroon de meest gezonde keuze is voor het menselijk lichaam.’
Ottolenghi
Achter haar bureau hangen twee ingelijste posters van artistiek gefotografeerde knoflooktenen. Is knoflook voor haar het symbool van ‘plantaardig’? Ze grinnikt: ‘Ik vind het superlekker. En daarbij ben ik een aanhanger van chefkok Ottolenghi: ‘you can never have enough garlic’. Knoflook biedt heel veel gezonde voedingsstoffen en geeft pit aan het eten. Plantaardige voeding heeft dat nodig. Ottolenghi geeft aan dat je moet werken met bijvoorbeeld zuur, kruiden en chili om gerechten body te geven. Want uiteindelijk, het enige voedingspatroon dat duurzaam is, is een voedingspatroon dat je echt lekker vindt. Als je het niet lekker vindt, hou je het nooit vol. Natuurlijk zijn er mensen die gek zijn op patat en kroketten, maar smaak kan je wel beïnvloeden.’
Energie
Wendy zal beslist keuzes moeten maken in wat ze in haar presentatie aan de orde laat komen, want ondertussen is haar kennis op het gebied van leefstijl in relatie tot verouderen heel breed. En dat niet alleen, het is uitgegroeid tot een regelrechte passie en een enorme drive om mensen te helpen hun gezonde levensduur te verlengen. Daarover is geen twijfel mogelijk, ze praat honderduit, waarbij het lijkt of ze extra energie krijgt naarmate ze meer vertelt. Ze heeft een open, sprankelende uitstraling en beant-
Voedingsgeneeskunde
4-2021
foto Joshua Rood woordt opgewekt en ongedwongen de vragen die ze krijgt voorgelegd. Zeker als ze aankomt bij hoe de passie is ontstaan: ‘Ik ben al twintig jaar getrouwd met een fantastische man. Hij is echter wel veel ouder dan ik. Omdat ik hem graag jong wil houden, wilde ik weten hoe leefstijl daarin kan bijdragen.’
Food body mind
Deze vraag heeft inmiddels tot een wel zeer actief leven geleid. Niet alleen houdt ze zich bezig met onderzoek, ze heeft ook een eigen praktijk, ze is spreker en auteur. Eind vorig jaar kwam haar boek Food Body Mind uit bij uitgeverij Het Spectrum. Wendy: ‘Dit boek is het voorwerk geweest van het onderzoek waar ik nu mee bezig ben. De essentie ervan heeft te maken met een gezond voedingspatroon, maar ook dat
je geen marathons hoeft te lopen of aan bodybuilding hoeft te doen. Wel moet je van die stoel af komen. Verder behandel ik stressmanagement en slaap, want ook dat zijn componenten van leefstijl die van invloed zijn op de lengte van een gezonde levensduur. In het gedeelte over stress heb ik het over observatiestudies waaruit blijkt dat mensen die het posttraumatisch stresssyndroom hebben gehad, een tot twee keer hoger risico hebben op diverse auto-immuunziekten. Zelf vond ik het shocking toen ik dat hoorde. Tegelijkertijd is het ongelooflijk boeiend dat als ons zenuwstelsel continu in de actieve stand staat, dat zoveel negatieve impact kan hebben op onze gezondheid. Het is belangrijk daar meer onderzoek naar te doen, een deel van ons onderzoek gaat er al over.’
13
bestuur mag zitten.’
Alles draait om ...
Microbioom
foto Joshua Rood
Bestuurslid
Omdat ze het zo druk heeft met het onderzoek, ontvangt ze momenteel beperkt cliënten in haar praktijk. Langzamerhand gaat ze daar wel wat meer tijd voor krijgen, omdat een nieuwe collega arts-onderzoeker aan haar team is toegevoegd die haar veel werk uit handen neemt. Dat is ook gunstig voor de activiteiten die ze heeft naast haar werk. Ze is bestuurslid van de Physicians Association for Nutrition (PAN) in Nederland, onderdeel van een internationale organisatie die zich richt op meer aandacht voor voeding in de zorg. Ook hier gaat het met name om een meer plantaardig voedingspatroon. Behalve gezondheid speelt daarbij ook duurzaamheid een grote rol. Wendy heeft vorig jaar samen met drie artsen de Nederlandse afdeling van de vereniging opgericht. Ze zijn bezig leden te werven. ‘Het is de bedoeling dat we webinars gaan geven en congressen
... Kies voor
www.timmhealthcare.nl
Voedingsgeneeskunde
4-2021
gaan organiseren. Zeker artsen willen we verder helpen met hoe zij hun patiënten kunnen ondersteunen met leefstijl. Uitwisseling speelt eveneens een rol, waardoor het daarbij de functie van een platform krijgt.’
Gelukkig
En dan is ze ook bestuurslid van Femi, een stichting die in een aantal ontwikkelingslanden dorpen uit de ergste armoede trekt waardoor de inwoners zichzelf kunnen gaan ontwikkelen. ‘De projecten zijn erg succesvol en worden grotendeels door lokale organisaties zelf geleid. Wij helpen zo’n dorp vijf jaar. Bij het eerste bezoek zie je hutjes, diepe armoede en honger. Als je na die termijn terugkomt, zie je lachende mensen die gelukkiger en gezonder zijn en die meer onderwijs hebben genoten. Ik word hier ontzettend gelukkig van, misschien nog wel meer dan dat zij van onze hulp worden. Ik ben er trots op dat ik in het
Ook al ligt er veel werk op haar bordje, afwisselend is het allemaal zeker. Dat geldt ook voor spreken op events, dat is tenslotte wat anders dan onderzoek doen of in je praktijk cliënten ontvangen. Ze vond het dan ook leuk gevraagd te worden voor VGBC 2021 met het thema chronische inflammatie, dat ze een interessante kapstok noemt voor de meest voorkomende ziekten en voor leefstijl. Een onderwerp waarvan ze vindt dat we het moeten blijven onderzoeken. ‘We weten er absoluut nog niet alles van. Eén voorbeeld, het microbioom. Daar zal ik in mijn presentatie uitgebreid op ingaan, want dat speelt een belangrijke rol. Een gezond microbioom maakt korteketenvetzuren aan die inflammatie kunnen remmen. Het probleem is alleen dat je deze vetzuren slecht kan meten. Ze zijn namelijk heel erg vluchtig. Alleen dat al is een klein voorbeeld van onderzoeksproblematiek, waarvan ik vind dat het goed is om op te lossen. Een ander punt is dat er veel bacteriën in het microbioom voorkomen die we 'goed' of juist 'slecht' noemen. Vaak ligt het genuanceerder en gaat het vooral om de juiste hoeveelheid. Te veel van bepaalde bacteriën is niet goed, maar soms te weinig ook niet.’
Belangstelling
Ze voegt hieraan toe: ‘Ik vind het altijd ontzettend leuk en ook eervol om gevraagd te worden om te spreken voor collega’s en artsen. Ook is het fantastisch dat er belangstelling is vanuit verschillende andere soorten zorgverleners, zoals fysiotherapeuten. Graag vertel ik over leefstijl in relatie tot gezondheid, ziekte en veroudering, zeker aan mensen die dezelfde interesse hebben. Elke dag dat ik met dit onderwerp bezig ben, word ik gevoed met nieuwe kennis.’ Wendy Walrabenstein spreekt tijdens VGBC 2021 over leefstijltherapie als behandeling bij versnelde veroudering met laaggradige ontsteking als driver, met specifieke aandacht voor plantaardige voeding bij reumatoïde artritis en artrose.
15
dos s i er vit am in e c
ru b r ie k vita mi n e c doss i er
Constance Bos bioloog en wetenschapsjournalist
Onmi s baar v oo r een g o ed e g ezo n d h eid
Vitamine C Vitamine C is een wateroplosbare vitamine en komt van nature voor in verschillende soorten groenten en fruit. Het is ook verkrijgbaar als voedingssupplement en kan worden toegevoegd aan andere voedingsmiddelen. In tegenstelling tot de meeste gewervelde dieren is de mens niet in staat om vitamine C zelf aan te maken.
V
itamine C is een essentieel bestanddeel en moet dus via de voeding worden ingenomen.1 Het is onmisbaar voor de aanmaak van gezond bindweefsel. Wanneer de inname van vitamine C erg laag is, kan scheurbuik ontstaan, dat wordt gekenmerkt door vermoeidheid, lusteloosheid, wijdverspreide zwakte van bindweefsels en broosheid van de haarvaten.2 Tot de komst van de aardappel vanuit ZuidAmerika (1492) was scheurbuik een terugkerend probleem gedurende de Noord-Europese winters. In de zestiende en zeventiende eeuw bleef scheurbuik de kop opsteken, vooral op intercontinentale zeereizen waarbij het voedsel bijna alleen bestond uit gedroogd vlees en scheepsbeschuit en de zeelieden geen groenten en fruit ter beschikking hadden. Het gevolg van dit tekort aan vitamine C was hypovitaminose.3
Voeding
Citrusvruchten, tomaten (tomatensap)
16
en aardappelen leveren de grootste bijdrage aan vitamine C in het NoordAmerikaanse en Europese dieet. Andere goede voedselbronnen zijn rode en groene paprika's, kiwi's, broccoli, aardbeien, spruitjes en cantaloupe (https:// fdc.nal.usda.gov). Hoewel vitamine C van nature niet aanwezig is in granen, wordt het toegevoegd aan sommige verrijkte ontbijtgranen en aan niet-alcoholische dranken. Het vitamine C-gehalte kan verminderen als voedingsmiddelen langdurig worden opgeslagen en gekookt. Ten slotte is ascorbinezuur wateroplosbaar en wordt het vernietigd door warmte.4 Stomen of microgolven leiden tot minder verlies in vergelijking met koken. De meeste vitamine C blijft behouden bij verse groenten en fruit in de vorm van salade, die de beste voedselbronnen zijn van vitamine C. Het consumeren van vijf porties fruit en groenten per dag kan meer dan 200 mg vitamine C leveren. Inmiddels is ook bekend dat vitamine C nodig is voor de aanmaak van collageen, L-carnitine en bepaalde neurotransmitters waaronder de catecholaminen en serotonine. Daarnaast is vitamine C betrokken bij de eiwitstofwisseling.
king van de collageenvezels, waaraan het zijn structurele sterkte ontleent.6,7 Dit betekent dat vitamine C nodig is voor de aanmaak van sterke bindweefsels. Bindweefsel met daarin collageen komt voor in bot, kraakbeen, pezen en ligamenten. Collageen komt ook voor in bloedvatwanden en op die manier speelt vitamine C dus een rol bij het gezond houden van de bloedvatwand. Naast eiwitten is vitamine C noodzakelijk voor een gezonde wondheling en als preventie van doorligwonden bij bedlegerige patiënten.8,9
L-carnitine
Zodoende vervult vitamine C indirect een essentiële rol bij de werking van talloze fysiologische systemen,2 waaronder het zenuwstelsel en het afweersysteem. Om de functie van vitamine C te begrijpen, is een stukje biochemie noodzakelijk.*
Cofactor cosubstraat
Vitamine C komt biochemisch gezien voor in twee vormen: L-ascorbinezuur en dehydro-ascorbinezuur. L-ascorbinezuur is de elektronenrijke, gereduceerde werkzame vorm en dehydro-ascorbinezuur is de geoxideerde vorm waarbij elektronen verloren gaan. Vitamine C is dan ook een cofactor van onder andere metallo-enzymen. Dat zijn enzymen die metaalionen bevatten, zoals bijvoorbeeld ijzer of koper. Ook is vitamine C betrokken bij de amidatie van eiwitten. Vitamine C speelt een rol bij ten minste vijftien zoogdier- en drie schimmelenzymen5 (zie tabel).
Collageen
Vitamine C draagt bij aan de aanmaak van sterk bindweefsel dat onder andere de bouwstof collageen bevat. Bij de collageenvorming werkt vitamine C als een cofactor van metallo-enzymen (hydroxylasen en oxygenasen) waarbij de aminozuren proline en lysine worden gehydroxyleerd. Dit is noodzakelijk voor het vormen van de stabiele drievoudige spiraalstructuur, oftewel de cross-lin-
4-2021
Voedingsgeneeskunde
Vitamine C speelt een rol bij de aanmaak van carnitine. Dit aminozuur is zelf een lichaamseigen stof, samengesteld uit onder andere de aminozuren proline en lysine. Voor de aanmaak van carnitine zijn ijzer, vitamine B6, niacine én vitamine C nodig. Bovendien treedt vitamine C op als cofactor bij twee hydroxyleringen waarbij driewaardig ijzer moet worden
gereduceerd tot tweewaardig ijzer. Carnitine vervult een rol bij het transport van langeketenvetzuren naar de mitochondriën, zodat deze kunnen worden geoxideerd (‘verbrand’) om energie aan te maken. Meer dan 95% van de lichaamseigen voorraad aan carnitine valt ten deel aan hart- en skeletspieren, die door hoge arbeidsprestaties een grote energieomzet hebben. Bedenk daarbij dat de energievoorziening van het hart voornamelijk berust op vetbranding.10 Zonder vitamine C is er onvoldoende aanmaak van carnitine en dus een gebrekkige energievoorziening!
Aanmaak neurotransmitters
Vitamine C is nodig bij de aanmaak van catecholaminen (dopamine, adrenaline en noradrenaline) in het zenuwstelsel en in het bijniermerg en speelt een specifieke rol als cofactor van het enzym dopamine-bèta-hydroxylase bij de omzetting van dopamine in noradrenaline. Tijdens deze reactie wordt tweewaardig koper dankzij vitamine C gereduceerd tot eenwaardig koper.3,11 Catecholaminen verhogen de hartslag, bloeddruk, ademhaling, spierkracht en
mentale alertheid. Bovendien verlagen zij de hoeveelheid bloed die huid en darmen voorziet. De bloedtoevoer naar belangrijke organen als de hersenen, het hart en de nieren neemt juist toe. Vitamine C speelt ook een rol bij de aanmaak van serotonine. Deze neurotransmitter, een tryptamine, is van invloed op de geheugenfunctie, slaap, emotie, eetlust, stemming en verwerking van pijnprikkels. Serotonine wordt afgegeven door serotonerge zenuwcellen in de hersenen, met uitlopers naar de prefrontale cortex. De aanmaak van serotonine begint met het aminozuur tryptofaan en de biochemische reactie omvat ook dit keer een hydroxylering. Echter, dit keer zijn er geen metalen zoals ijzer en koper betrokken bij de reactie maar treedt tetrahydrobiopterine (THB) op als cofactor. Tijdens de reactie wordt THB omgezet naar dihydrobiopterine (DHB). De rol van vitamine C is vergelijkbaar met die van metallo-enzymen, behalve
Tabel 1 Vitamine C als cofactor van enzym gekoppeld aan de biologische activiteit Enzymgroepen
Functie
Biologische activiteit
Proline hydroxylase C-P4H-1, lysine hydroxylase
Cross-linking van collageen
Handhaving sterk bindweefsel Noodzakelijk voor integriteit bloedvatwand Wondgenezing
Gamma-butyrobetaine hydroxylase, trimethyllysine hydroxylase
Aanmaak carnitine
Transport van lange-keten vetzuren over binnenmembraan mitochondriën Energiestofwisseling
Dopamine β-hydroxylase
Aanmaak noradrenaline vanuit dopamine
Aanmaak adrenaline binnen het centrale zenuwstelsel en het bijniermerg
Peptidyl-glycine α-amidating monooxygenase
Aanmaak neurotransmitters en neuro-endocriene eiwitten
Essentieel voor werking zenuw- en hormoonstelsel
HIF hydroxylasen (een familie van drie proline hydroxylasen en een asparagine hydroxylase)
Hydroxylering van de alpha keten van hypoxia-inducible factor 1 (HIF-1)
Regulatie van genen gecontroleerd en gereguleerd door transcriptiefactor HIF-1 Beïnvloedt cellulaire reactie op metabole stress en zuurstoftekort Rol bij apoptose, angiogenese, energiestofwisseling
Jumonji histone demethylerende dioxygenasen (≥ 12 geïdentificeerd)
Demethylering histoneiwitten
Reguleert interactie tussen histoneiwitten en DNA Beïnvloedt de chromatine-organisatie en genexpressie (epigenetica)
Bron: Vissers MC, Carr AC, Pullar JM, et al. The bioavailability of vitamin C from kiwifruit. Adv Food Nutr Res. 2013;68:125-47
Voedingsgeneeskunde
4-2021
17
dos s i er vit am in e c
DE VOORDELEN ALS U KIEST VOOR EEN SCHOLING VAN RP ACADEMY Ruim 20 jaar ervaring in complementaire scholingen
dat, in plaats van het reduceren van een metaal, DHB door vitamine C wordt gereduceerd. Ook vitamine B3 is betrokken bij de reductie van DHB in THB. Regeneratie van THB door vitamine C gebeurt ook bij de aanmaak van het aminozuur tyrosine na hydroxylering van phenylalanine. Tyrosine is een voorloper van de aanmaak van neurotransmitters, waaronder dopamine.3
immuunrespons moduleren; en via haar antioxidantfunctie mogelijk oxidatieve schade die tot kanker kan leiden, afzwakken.16 Zoals uit het artikel elders in dit dossier blijkt, kan vitamine C niet alleen preventief worden ingezet, maar ook een rol spelen bij de behandeling van kanker.
Vrije radicalenvanger
Hart- en vaatziekten Uit vele epidemiologische studies komt naar voren dat een hoge inname van groenten en fruit verband houdt met een lager risico op hart- en vaatziekten. Dit zou gedeeltelijk kunnen worden toegeschreven aan het antioxidantgehalte van deze voedingsmiddelen omdat oxidatieve schade, waaronder oxidatieve modificatie van lipoproteïnen met een lage dichtheid, een belangrijke oorzaak is van hart- en vaatziekten. Naast zijn antioxidatieve eigenschappen is van vitamine C aangetoond dat het de aanhechting van monocyten aan het endotheel vermindert. Vitamine C verbetert tevens de endotheel-afhankelijke productie van stikstofmonoxide en vaatverwijding en vermindert apoptose (geprogrammeerde celdood) van gladde spiercellen in bloedvatwanden, waardoor plaquevorming en atherosclerose worden voorkomen.17,18,19
Vitamine C is een wateroplosbare antioxidant die de schadelijke effecten van vrije radicalen kan tegengaan. Het beschermt biomoleculen zoals koolhydraten, lipiden, eiwitten en nucleïnezuren (DNA en RNA) tegen oxidatieve schade ten gevolge van de celstofwisseling. Bovendien versterkt vitamine C de werking van andere antioxidanten, waaronder de vetoplosbare vitamine E. Ook werkt vitamine C samen met antioxidatieve systemen als het glutathion antioxidant systeem.12,13 Dankzij deze eigenschappen is vitamine C onderwerp van studie. De vraag is of vitamine C zou kunnen helpen bij het voorkomen of vertragen van de ontwikkeling van bepaalde vormen van kanker, hart- en vaatziekten en andere ziekten waarin oxidatieve stress een oorzakelijke rol speelt. Naast de werking als cofactor speelt vitamine C een belangrijke rol als antioxidant bij de afweerfunctie en verbetert het de opname van non-heemijzer, de vorm van ijzer die aanwezig is in voornamelijk plantaardig voedsel.13,14
Diagnostisch onderzoek als integraal onderdeel van ons scholingsaanbod Basis- en verdiepingscursussen, dus aanbod voor de beginnende en de ervaren behandelaar Uitsluitend docenten met praktijkervaring Blijvende ondersteuning na de scholing (voor casuïstiek en vragen)
DE GEZONDE MENS
Gezondheidseffecten
Onderzoek naar de effecten van vitamine C op de gezondheid heeft zich vooral gericht op kanker (inclusief preventie en behandeling), hart- en vaatziekten, leeftijdsgebonden maculadegeneratie en cataract, en verkoudheid.15
Bekijk hier ons scholingsaanbod
Kanker Epidemiologisch onderzoek suggereert dat een hoge inname van fruit en groenten correleert met een lager risico op de meeste soorten kanker. Dit effect hangt misschien samen met de hoge vitamine C-inname. Vitamine C kan de vorming van kankerverwekkende stoffen, zoals nitrosaminen, in vivo beperken; de
Maculadegeneratie, cataract Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (AMD) en cataract zijn twee van de
belangrijkste oorzaken van gezichtsverlies bij oudere mensen. Oxidatieve stress zou kunnen bijdragen aan de ontstaanswijze van beide aandoeningen. Daarom veronderstellen onderzoekers dat vitamine C en andere antioxidanten een rol spelen bij de ontwikkeling en/of behandeling van deze ziekten. Uit een cohortstudie in Nederland bleek dat volwassenen van 55 jaar en ouder die veel vitamine C, bètacaroteen, zink en vitamine E in hun voeding opnamen, minder kans hadden op AMD.20 De meeste prospectieve studies ondersteunen deze bevindingen echter niet.21 De auteurs van een systematische review en meta-analyse van prospectieve cohortstudies en gerandomiseerde klinische trials uit 2007 concludeerden dat het huidige bewijs geen rol ondersteunt voor vitamine C en andere antioxidanten, inclusief antioxidant supplementen, in de primaire preventie van vroege AMD.22 Verkoudheid In de jaren zeventig van de vorige eeuw suggereerde Linus Pauling dat vitamine C met succes verkoudheid zou kunnen bestrijden en/of voorkomen.23 De resultaten van daaropvolgende gecontroleerde studies waren inconsistent. Dit leidde tot verwarring en controverse, hoewel de publieke belangstelling voor het onderwerp groot blijft.24,25 Een Cochrane review uit 2007 onder-
M in d e r is m e e r De opname van vitamine C in de dunne darm wordt door ten minste één specifieke, dosisafhankelijke, actieve transporter gereguleerd.15 Uit in vitro onderzoek blijkt dat de geoxideerde vorm van vitamine C (dehydro-ascorbinezuur) via sommige gefaciliteerde glucosetransporters wordt opgenomen en vervolgens intracellulair wordt gereduceerd tot ascorbinezuur. Orale inname van vitamine C levert weefsel- en plasmaconcentraties op die het lichaam nauwkeurig controleert en reguleert. Een matige vitamine C inname van 30 tot 180 mg/ dag leidt tot een hogere opname (70 tot 90%) dan een eenmalige inname van 1.000 mg. Doseringen van méér dan 1 gram per dag verminderen zelfs de opname met meer dan 50% en een groot deel van het onbenutte ascorbinezuur wordt uitgescheiden via urine.15 Het totale vitamine C-gehalte in het lichaam varieert van 300 mg tot ongeveer 2.000 mg. Hoge vitamine C-concentraties worden aangetroffen in witte bloedcellen (leukocyten), ogen, bijnieren, hypofyse en hersenen. Relatief lage concentraties vitamine C bevinden zich in extracellulaire vloeistoffen, zoals plasma, rode bloedcellen en speeksel.15
Kwaliteit en effectiviteit RP - Adv. A45 FC landscape 2018.indd 1
WWW.RPSANITASHUMANUS.COM
07-02-18 09:16
INFO@ @RPSANITASHUMANUS.COM
Voedingsgeneeskunde
4-2021
19
dos si er vit a mi n e c
zocht placebogecontroleerde trials waarbij dagelijks minstens 200 mg vitamine C werd gebruikt, hetzij continu als preventieve behandeling of na het begin van verkoudheidssymptomen.24 Preventief gebruik van vitamine C verminderde het risico op een verkoudheid onder de algemene bevolking niet. In studies met marathonlopers, skiërs en soldaten die werden blootgesteld aan extreme lichamelijke inspanning en/of koude omgevingen, verminderde preventief gebruik van vitamine C in doseringen variërend van 250 mg/ dag tot 1 g/dag de incidentie van verkoudheid met 50%. Bij de algehele bevolking verminderde preventief gebruik van vitamine C de duur van de verkoudheid in bescheiden mate, met 8% bij volwassenen en 14% bij kinderen. Wanneer vitamine C na het begin van de verkoudheidssymptomen werd ingenomen, had dit geen effect op de duur of de ernst van de verkoudheid. Mensen met een marginale vitamine C-status, zoals ouderen en chronische rokers,24,26 zouden mogelijk wel baat kunnen
ondervinden bij inname van aanvullende hoeveelheden vitamine C. Vitamine C-suppletie zou de duur van een verkoudheid kunnen verkorten en de ernst van de symptomen kunnen verminderen,27 mogelijk door het anti-histamine effect van hoge doses vitamine C. Het innemen van vitamine C na het begin van de verkoudheidssymptomen lijkt echter geen effect te hebben.28
Samengevat
Vitamine C is onmisbaar voor een goede gezondheid. De vitamine speelt als cofactor een cruciale rol in tal van biochemische reacties. Deze reacties zijn nodig bij de aanmaak van collageen, neurotransmitters, carnitine en enkele aminozuren (waarvan sommige
neurotransmitters). Daarnaast is vitamine C een antioxidant die schade aan biomoleculen door vrije radicalen kan beperken. Ook speelt vitamine C een rol bij de opname van non-heemijzer. De veelzijdige rol van vitamine C wordt in verband gebracht met verschillende gezondheidseffecten. Hierbij kan worden gedacht aan bepaalde vormen van kanker, hart- en vaatziekten, leeftijdsgebonden maculadegeneratie en weerstandsverhoging. Consumeer dus gerust meer citrusvruchten voor een gunstige vitamine C-inname!
LIVE HAPPY. LIVE HEALTHY. LIVE NOW.
* Afkomstig uit door auteur gegeven collegeserie, gebaseerd op het boek Advanced Nutrition and Human Metabolism. Zie hiervoor nr. 3 in de referentielijst.
Erkend distributeur van NOW in Nederland
www.vitortho.nl
R e f e r e n t ie s voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-4/
EEN GOEDE START VitOrtho helpt!
www.vitortho.nl
dos s i er vit am in e c
ru b r ie k vita mi n e c doss i er
Ton Geurtsen journalist en orthomoleculair voedingsspecialist
V i t ami ne C al s b eh an d elo ptie b ij k an k er
Van antioxidant naar pro-oxidant Als een van de bekendste en meest gesuppleerde voedingsstoffen komt vitamine C weinig in beeld bij de behandeling van kanker. Dat is een groot gemis, zowel vanwege de positieve klinische ervaringen als de theoretische inzichten in de tumorvijandige werking van de vitamine. Vertaling naar de medische praktijk blijft grotendeels uit door beperkingen in het wetenschappelijk onderzoek. De belangrijkste: vitamine C bij kanker vereist hoge doses en intraveneuze toediening.
O
vertuigende aanwijzingen voor de betekenis van vitamine C vinden we al in het lagere plasmaniveau bij patiënten met kanker, vergeleken met mensen zonder de ziekte. Een case control studie1 waaraan 57 patiënten met maag-darm-, hoofd-nek- of longkanker deelnamen, liet een significant verschil zien ten opzichte van 22 gezonde controlepersonen. Dat was verklaarbaar door 'excessieve oxidatieve stress' bij de kankerpatiënten en niet door een onvoldoende inname via de voeding, ook al kan daar volgens andere onderzoeken2 zeker ook sprake van zijn. Meer vergelijkende studies laten dit verschil zien, zoals bij patiënten met maagkanker,3 de ziekte van Kahler4 en andere hematologische kankersoorten5. Van de patiënten met een te laag plasmaniveau heeft een deel zelfs een deficiënte aanvangsstatus van <11 µmol/L, dat gelijkstaat aan scheurbuik.6 Het is daarom belangrijk dat bij kankerpatiënten wordt gelet op de eerste symptomen daarvan, met name bloedingen en opzwelling van het tandvlees. Bij het missen van deze
22
diagnose kan de situatie van de patiënt ernstig verslechteren.7 Gebleken is ook dat bij niertransplantatieontvangers een laag plasmaniveau van vitamine C een risicofactor is voor kanker als doodsoorzaak.8 Het verband lijkt sterker als patiënten zieker worden, want een borstkankeronderzoek9 bij 176 vrouwen liet zien dat het vitamine C-niveau afnam naarmate het ziektestadium verder was voortgeschreden. Uit een reeks studies blijkt dat het plasmaniveau van vitamine C door de behandeling verder kan dalen. Zo liet onderzoek10 bij honderdvijftig kankerpatiënten zien dat het niveau lager was wanneer zij chemo- of immuuntherapie ondergingen. Een Nederlands onderzoek11 concludeerde dat het gebruik van een combinatietherapie met cisplatine, een veel gebruikt chemotherapeuticum met risico op ernstige bijwerkingen, leidde tot een significante afname van het plasmaniveau van vitamine C. Een aantal onderzoeken naar dit verband, afkomstig uit een studie12 in tijdschrift Frontiers in Physiology, staat vermeld in de tabel. Deze studies geven tevens
de mogelijkheid aan het gehalte van vitamine C te normaliseren door óf de chemotherapie te beëindigen óf vitamine C aan de behandeling toe te voegen. Bij voortzetting van de monotherapie trekt dit gehalte wel bij, maar kan het achterblijven bij dat van de aanvangssituatie. Er is dus alle reden het vitamine C-gehalte te optimaliseren, maar oncologen zijn bevreesd dat afbreuk wordt gedaan aan hun behandeling als ook deze voedingsstof (of andere antioxidanten) wordt ingezet. Deze kritiek vindt echter geen steun in de medische literatuur, zo toonden omvangrijke studies uit 2007,13 200814 en 201815 aan. Deze onderzoeken laten veeleer zien dat vitamine C een reguliere behandeling ondersteunt. Voor een optimaal resultaat is dan wel nodig dat er met hoge doses wordt gewerkt.
Intraveneuze toediening
Vitamine C ter behandeling van kanker is verbonden aan de namen van arts Ewan Cameron (1922-1991) en vooral wetenschapper Linus Pauling (19011994). Effectief, zo meenden zij, kon de toepassing alleen zijn als hoge doses werden ingezet en dan niet alleen via orale maar vooral ook intraveneuze toediening (IVC). Zij demonstreerden dat in de praktijk door de behandeling gedurende tien dagen van terminale kankerpatiënten met 10 gram IVC per
4-2021
Voedingsgeneeskunde
dag, vervolgens overgaand op 10 gram orale suppletie.16 De meer dan viermaal zo lange overlevingstijd in vergelijking met mensen uit de controlegroep wekte hoopvolle verwachtingen. Hoewel dergelijke uitkomsten ook uit sommige latere studies naar voren kwamen,17 is de aandacht daarna verschoven naar de orale toedieningsweg, wat mede ten grondslag ligt aan het onderzoekstekort en de soms teleurstellende resultaten. Zo konden in een systematische review van IVC-studies18 in 2014 slechts twee RCT's worden opgenomen en eindigde een nieuwe poging vier jaar later19 opnieuw met de vraag om gedegen RCT's. Dosis Waarom is IVC zo belangrijk voor de gezondheidseffecten van vitamine C? Het antwoord ligt in de veel hogere plasmaconcentraties die ermee bereikt worden. Deze zijn mogelijk doordat de beperkende factor van opname via de darmen en de daardoor verlaagde biologische beschikbaarheid wordt omzeild.20 Nadelen van orale inname zijn ook de beperkte accumulatie in de lichaamsweefsels en het verlies dat optreedt door eliminatie en uitscheiding
via de nieren.21 De plasmaniveaus kunnen bij IVC fors hoger zijn in vergelijking met de orale weg, een verschil dat toeneemt naarmate de toegediende dosis hoger is.22 IVC moet dan wel regelmatig worden herhaald omdat het lichaam van vitamine C als wateroplosbare stof maar weinig voorraad in reserve houdt. Deze loopt uiteen van 300 mg tot 2 gram. Een normale bloedspiegel ligt tussen 0,7 en 1,4 mg/dL (40 en 80 μmol/L). Door orale inname wordt deze opgehoogd tot een concentratie tussen 1,3 en 4,0 mg/dL (73,8 en 227,1 μmol/L). Door IVC kan de bloedspiegel echter verder stijgen tot de zeer hoge concentratie van meer dan 350 mg/dL (tussen 20 en 49 mmol/L).23 Veiligheid Positieve effecten moeten ook bij IVC worden afgewogen tegen ongewenste bijwerkingen. In studies worden geen ernstige complicaties vastgesteld, maar alleen kleinere onaangenaamheden. Een studie uit 201024 onder meer dan negenduizend Amerikanen meldde daarvoor een percentage van 1%. Het betrof lethargie, moeheid, een verander-
de mentale status en aderirritatie. Er zijn ook ernstige bijwerkingen bekend, waarvan vooral het veronderstelde risico op de vorming van nierstenen al lange tijd rondzingt. Het vitamine C-metabolisme produceert oxalaat en dat kan bij een overmatige concentratie in de urine niersteenvorming bevorderen. In principe wordt deze hoge concentratie echter geklaard door de (normaal functionerende) nieren.25 Bij een verminderde nierfunctie zijn hoge doses vitamine C gecontra-indiceerd. Een uitzondering op de veiligheid van IVC wordt ook gevormd door mensen met de erfelijke ziekte glucose-6-fosfaat-dehydrogenase (G6PD)-deficiëntie. De behandeling moet vermeden worden vanwege het risico op uiteenvallen van rode bloedcellen (hemolyse) door hun verhoogde gevoeligheid voor oxidatieve schade.26
De bewijsvoering
In laboratoriumsituaties is vitamine C in staat giftige effecten te bewerkstelligen op kankercellijnen, zoals bij cellen van prostaat,27 lever,28 mesothelioom,29 maag,30 borst,31 en eierstok32. De dagelijkse, parenterale toediening van
tabel 1 Effecten chemotherapeutica op plasmaniveaus van vitamine C van kankerpatiënten* Studietype
Studiecohort
Plasmaniveaus vit. C
zonder controlegroep
34 patiënten met kanker (osteosarcoom, zaadbal) + cisplatine-combinatie
Voor chemo: 46 µmol/L** Na chemo: 33 µmol/L
zonder controlegroep
15 patiënten met kanker (melanoom, darm, nier) + interleukine-2
Voor chemo: 36 µmol/L Na chemo: 7 µmol/L
zonder controlegroep
24 patiënten met hematopoietische kankers (beenmergtransplantatie) + chemotherapie
Voor chemo: 48 µmol/L Na chemo: 49 µmol/L
zonder controlegroep
20 patiënten met hematopoietische kankers (beenmergtransplantatie) + chemotherapie en/of totale lichaamsbestraling
Voor: 34 of 43 µmol/L Na: 14 of 15 µmol/L
zonder controlegroep
15 patiënten met hematopoietische kankers (stamceltransplantatie) + voorbereidende behandeling
Voor chemo: 37 µmol/L Na chemo: 22 µmol/L Op dag 14: 12 µmol/L
zonder controlegroep
15 patiënten met hematopoietische kankers (stamceltransplantatie) + voorbereidende behandeling
Voor chemo: 41 µmol/L Na chemo: 27 µmol/L Op dag 14: 22 µmol/L Op dag 30: 34 µmol/L
case control
30 patiënten met ziekte van Kahler vóór behandeling 30 patiënten met ziekte van Kahler één maand na chemotherapie
Voor chemo: 39 µmol/L Na één maand: 42 µmol/L
* Bron: Carr AC, Cook J. Intravenous Vitamin C for Cancer Therapy - Identifying the Current Gaps in Our Knowledge. Front Physiol. 2018;9:1182. Daar zijn ook de verwijzingen naar de studies uit deze tabel te vinden. ** De bloedspiegel vitamine C wordt als normaal beschouwd wanneer die zich begeeft tussen 40 en 80 μmol/L (0,7 en 1,4 mg/dL).
Voedingsgeneeskunde
4-2021
23
doss i er vita mi n e c
vitamine C bij muizen verminderde het groeitempo van tumoren van de eierstok, de pancreas en de hersenen (variant glioblastoom) significant. De toegediende dosis was van een hoogte die bij mensen gemakkelijk door IVC kan worden bereikt.33 In een andere studie34 remde IVC samen met gemcitabine, beter dan dit chemotherapeuticum alleen, de groei van in muizen getransplanteerde pancreastumorcellen. Deze en andere gunstige uitkomsten blijken niet zonder meer te vertalen naar mensen. In een review uit 201535 wordt duidelijk wat een belangrijke reden is: onder de 34 geïncludeerde studies waren slechts vijf RCT's. Antitumoreffecten kwamen naar voren uit de andere onderzoeken: observatiestudies, case reports en ongecontroleerde studies. De RCT's leverden geen statistisch significant bewijs voor verminderde toxiteit of langere overleving door orale of intraveneuze vitamine C. In een andere review (2019)36 wordt wel geconcludeerd tot mogelijke effecten, zonder dat daar het wetenschappelijk bewijs voor is rond te krijgen. De gebrekkige wetenschappelijke onderbouwing betekent nog niet dat inzet van vitamine C bij kanker geen zin heeft. Hier lijkt te gelden dat 'afwezigheid van bewijs geen bewijs van afwezigheid is'. Want daarvoor laten studies toch teveel gunstige effecten zien: ϫ Vitamine C kan een aanvullende rol spelen bij een van de ergste symptomen van kanker: pijn. Een goed beeld daarvan valt moeilijk te verkrijgen door beperkingen in onderzoekopzet en het subjectieve karakter van het fenomeen pijn. Toch blijken pijnklachten volgens sommige studies duidelijk af te nemen, met name bij botmetastasen.37 Ook is gebleken dat vitamine C de benodigde dosis opioïden als primaire pijnbestrijding kan reduceren.38 ϫ Bekend, zo niet berucht, zijn de ongewenste bijwerkingen van chemotherapie. Van vitamine C werd onder meer vastgesteld dat het DNA-schade aan gezonde lichaamscellen kan tegengaan door het toe te voegen aan het tegen leukemie gebruikte chemotherapeuticum idarubicine.39 Dat bleek ook mogelijk
24
dos s i er vit am in e c
bij toevoeging van vitamine C aan de chemotherapeutische behandeling met carboplatine en paclitaxel van patiënten met eierstokkanker.40 ϫ De vaakst door kankerpatiënten gerapporteerde41 en tevens lastig te meten klacht, is vermoeidheid. Deze kan worden veroorzaakt door de ziekte zelf, maar ook door chirurgie, chemo-, radio- of immuuntherapie. Een studie uit 201442 rapporteerde vermindering van vermoeidheidsklachten door vitamine C. ϫ De algehele kwaliteit van leven kan verbeteren, zoals een prospectief onderzoek43 liet zien, uitgevoerd onder 39 terminale kankerpatiënten. Zij kregen tweemaal, met een tussenpoos van drie dagen, 10 g IVC en vervolgens een week lang dagelijks 4 gram oraal in te nemen vitamine C. Zij scoorden daarna significant hoger op fysieke, emotionele, sociale en cognitieve functies, terwijl de scores juist significant lager waren voor klachten van vermoeidheid, misselijkheid, pijn en gebrek aan eetlust. Ook een Pakistaanse interventiestudie uit 202144 constateerde een significante afname van deze en andere symptomen bij patiënten met borstkanker. ϫ Gebruik van vitamine C-supplementen, aanvullend op voedingsadviezen van een diëtist, kan na een diagnose kanker zinnig zijn als onderdeel van de behandeling. Een meta-analyse uit 201445 op basis van de tien gevonden prospectieve onderzoeken liet dat zien voor de bijna achttienduizend vrouwen met borstkanker die daaraan deelnamen. Er werd een associatie gevonden met een lagere kans op sterfte,
een verband dat overigens sterker was bij vitamine C uit de voeding. In 2020 bleek dat IVC de prognose van vrouwen met borstkanker in een verdergevorderd stadium verbeterde.46 De bijwerkingen waren minder groot en de progressievrije overleving langer dan wanneer alleen chemotherapie werd toegepast. Een betere prognose werd ook gezien in een gerandomiseerde klinische studie47 onder patiënten met niet-kleincellige longkanker: een betere kwaliteit van leven en een langere overlevingstijd.
Werking van IVC
Aan welk mechanisme nu zijn de gunstige resultaten van IVC te danken? Het laatste woord daarover is niet gezegd, maar vooral de paradoxale werking van vitamine C komt in studies als verklaring naar voren. Hoewel bekend als antioxidant, heeft ze tegelijkertijd een functie als pro-oxidant.48 Deze gedaanteverandering doet zich voor als de vitamine in aanraking komt met tumorcellen, waarop ze – anders dan op gezonde cellen – een vergiftigend effect heeft. Het gaat hier om een combinatie van antioxidatieve (normale lichaamscellen) en pro-oxidatieve (kankercellen) activiteit, zoals die ook is vastgesteld bij andere antioxidanten als vitamine E en selenium.49 De pro-oxidante werking van vitamine C is zowel in vitro als in dierstudies vastgesteld,50 maar slechts in heel beperkte mate in humane studies. In de meeste analyses wordt ervan uitgegaan dat in het selectief doden van kankercellen door IVC de vorming van waterstofperoxide (H2O2) een sleutelrol speelt. Deze verbinding van waterstof en zuurstof ontstaat na oxidatie van een hoge dosis vitamine C en leidt bij een te
4-2021
Voedingsgeneeskunde
hoge concentratie tot celdood. Om H2O2 uit de cel te verwijderen, is het enzym catalase nodig. Wetenschappers stelden in 201751 vast dat normale cellen via catalase ongeveer tweemaal zoveel H2O2 kunnen verwijderen als tumorcellen. Zij produceren genoeg catalase om beschermd te zijn tegen de toxische effecten van H2O2. Kankercellen daarentegen ondervinden schade van een grote hoeveelheid, door vitamine C geproduceerde H2O2 en zullen veel sneller afsterven. De gunstige resultaten worden mede bepaald door de rol die vitamine C kan spelen bij de preventie van tumorgroei, uitzaaiingen en ziekteprogressie, waarvoor kankerstamcellen verantwoordelijk worden gehouden. In veel gevallen kunnen deze stamcellen niet effectief worden bestreden met chemotherapie, bestraling of chirurgie en worden dan de bron van recidieven. IVC richt zich, wanneer toegepast als aanvulling bij chemotherapie, op deze stamcellen via een aantal complexe, nog nader op te helderen mechanismen.52 Relevant is ook de aangetoonde, positieve associatie van chronische inflammatie met de kans op kanker.53 Bij al bestaande kanker geldt dat verband met inflammatie ook voor de vorming van nieuwe bloedvaten (angiogenese), die zuurstof en voedingsstoffen kunnen aanvoeren voor verdere tumorgroei.54 Meer inflammatie betekent uiteindelijk een slechtere prognose.55 IVC is in staat om zowel het niveau van CRP als de productie van pro-inflammatoire cytokinen te verlagen en daarmee inflammatie te verminderen. Deze afname blijkt te corresponderen met lagere waardes van gemeten tumormarkers.56 Een deel van de werking van IVC is waarschijnlijk te verklaren door het vermogen om angiogenese af te remmen.57
Terug naar de praktijk
Voor de toepassing van IVC bestaat geen sterke onderbouwing ten aanzien van frequentie en duur van de behandeling. Ook de gebruikte doses lopen in de klinische praktijk sterk uiteen, van gemiddeld minder dan 10 gram per dag voor het bestrijden van symptomen en verbetering van de kwaliteit van leven
Voedingsgeneeskunde
4-2021
tot meer dan 50 g/d voor de antikankerbehandeling zelf.58 Er zijn echter wel behandelprotocollen opgesteld die als richtlijn kunnen dienen, zoals die van de Riordan-kliniek in de Amerikaanse staat Kansas. In haar protocol59 zien we hoe artsen de hiervoor besproken wetenschap-
pelijke inzichten vertalen naar de patiënt. Het protocol motiveert IVC op basis van een reeks voordelen die ook hiervoor besproken zijn: ϫ het leidt tot herstel van de concentratie van vitamine C in de lichaamsweefsels bij kankerpatiënten van wie de voorraad is uitgeput; ϫ het verbetert de kwaliteit van leven; ϫ het dringt inflammatie terug, gemeten aan de hand van het CRP-niveau, en vermindert de productie van pro-inflammatoire cytokinen; ϫ het is in hoge concentraties toxisch voor kankercellen;
ϫ het is een angiogeneseremmer, waardoor kankercellen minder zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Als veilige maximumdosis houdt de kliniek 100 gram per infuus aan, waarmee de plasmaconcentratie van vitamine C tot boven de 20 mmol/L kan stijgen.
Conclusie
Het heersende beeld van vitamine C ter bestrijding van kanker is overwegend negatief. Dat wordt niet bevestigd door studies met cellijnen en proefdieren, die een duidelijke antitumor-werking aantonen. Bevindingen uit humaan onderzoek zijn minder overtuigend. Wel zijn er sterke aanwijzingen dat vitamine C kankersymptomen verlicht, bijwerkingen van belastende behandelingen vermindert, de kwaliteit van leven verbetert en mogelijk ook de overlevingstijd verlengt. Vitamine C doorkruist een reguliere behandeling niet en dient daarom altijd als behandeloptie te worden overwogen. Daarbij zijn hoge doses en in de meeste gevallen toediening per infuus noodzakelijk voor een optimaal resultaat. In de werkingsmechanismen van IVC is meer theoretisch inzicht verkregen, maar conclusies over haar bijdrage aan de behandeling van kanker zijn pas mogelijk na gedegen klinische studies.
R io r d a n - k lin ie k De kliniek voor niet-toxische behandelingen werd opgezet in 1975 door arts-psychiater Hugh Riordan (1932-2005). De basis werd gelegd voor IVC-specialisatie toen zich een patiënt meldde met uitgezaaide kanker: ‘Dr. Riordan first became aware of this therapy in the early 1980s, when a 70-year-old patient suffering from metastatic renal cell carcinoma that had spread to his liver and lungs came to the clinic requesting IV ascorbate infusions. The patient had read Pauling’s research, and Dr. Riordan was the only doctor in Wichita [stad in Kansas - red.] using IV vitamin C. Upon his request, he began IV vitamin C treatment, starting at 30 grams twice per week. Fifteen months after initial therapy, the patient’s oncologist reported that the patient had no signs of progressive cancer. The patient remained cancer-free for 14 years.’ Referen ties voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-4/van-antioxidant-naar-pro-oxidant
25
dos s i er vit am in e c
figuur 2 Plasmaconcentraties van vitamine C na orale toediening van placebo, 4 g vitamine C in liposomen, 4 g vitamine C zonder liposomen of intraveneuze toediening van 4 g vitamine C.13
a alle interventies
ru b r ie k vita mi n e c doss i er
Andrea van Vuuren diëtist en specialist voeding en suppletie
Vitamine C-supplementen: zoek de verschillen Producenten van vitamine C-supplementen verwerken een scala aan vitamine C-verbindingen, van calciumascorbaat tot ascorbylpalmitaat, gecombineerd met een variëteit aan (hulp)stoffen die de opneembaarheid zouden ondersteunen en/of de afgifte vertragen. En ze komen in verschillende toedieningsvormen op de markt, van poeders tot bruistabletten. Wat is het verschil tussen deze vormen en wat zijn de voordelen voor de gebruiker? Bestaat er een super vitamine C en is dat te onderbouwen? Dit artikel geeft een overzicht van de diverse vormen van vitamine C in voedingssupplementen en hun bijzondere eigenschappen en toedieningsvormen.
D
e plasmaconcentratie vitamine C wordt gecontroleerd door drie primaire mechanismen: intestinale absorptie, weefseltransport en renale reabsorptie.1 Als reactie op een toenemende orale dosis van vitamine C stijgt de plasmaconcentratie sterk bij innames tussen 30 en 100 mg/dag. Plasmaconcentraties van vitamine C bereiken een plateau bij concentraties tussen 60 en 80 micromol/l (μmol/l).2 Dit wordt meestal waargenomen bij doses tussen 200 en 400 mg/dag bij gezonde jonge volwassenen.3,4 Er bestaan ook genetische verschillen: als er sprake is van een specifiek polymorfisme, kan een hoge vitamine C-inname toch leiden tot een laag vitamine C-gehalte in het bloed.5 Honderd procent absorptie-efficiëntie vindt plaats bij inname van vitamine C in doses tot 200 mg per keer. Hogere doses (> 500 mg) resulteren in een fractioneel lagere absorptie naarmate de dosis toeneemt. Zodra de plasmaconcentratie vitamine C verzadiging bereikt, wordt extra vitamine C
26
figuur 1 Vitamine C HO
HO H O
O
C6H8O2 HO
HO
grotendeels uitgescheiden in de urine. Intraveneuze toediening van vitamine C omzeilt de absorptiecontrole in de darm, zodat zeer hoge concentraties vitamine C in het plasma kunnen worden bereikt; binnen een paar uur herstelt de renale excretie vitamine C tot de baseline plasmaconcentraties.2,6 Bij een verhoogde omzetting of andere lichaamsverdeling kan een hogere inname noodzakelijk zijn om de juiste plateauwaarde te handhaven.7
Opname en activiteit
Vitamine C is de meest onstabiele vitamine: ze degradeert makkelijk onder invloed van licht, hoge temperaturen, vocht en zuurstof. Andere factoren die de biologische beschikbaarheid en biolo-
gische activiteit van vitamine C kunnen beïnvloeden, zijn de pH, de interactie met andere organische verbindingen (polyfenolen, glucose, vitamine E), interactie met mineralen (ijzer), zuurstof, de manier van verwerken (verhitten, bewaren) en levensstijl (roken, overgewicht, bewegen). Er is een aantal algemene manieren om de biologische beschikbaarheid en bioactiviteit van vitamine C te behouden en te verbeteren, zoals het encapsulatie- of inkapselingsproces (ofwel time released), het gebruik van antioxidanten en het gebruik van emulsies.8 Onderstaand een aantal veel toegepaste manieren.
Encapsulatie
Het doel van encapsulatie is het voorkomen dat vitamine C gemakkelijk degradeert en het verhogen van de opname ervan.9 Dit kan met onder andere lipiden- en koolhydraatafgeleiden. Liposomen zijn microscopisch kleine, holle blaasjes die zijn samengesteld uit een dubbellaag van lipiden. Wanneer geneesmiddelen en/of voedingssupplementen hierin worden ingekapseld, helpen ze bij het verhogen van hun intestinale absorptie. Dat wil zeggen dat de afgifte van een geneesmiddel of supplement met een langzaam of gereguleerd absorptiepatroon, zoals vitamine C, kan worden versneld.10,11,12 Uit een klein onderzoek met elf proefpersonen blijkt dat orale toediening van 4 g vitamine C ingekapseld in liposomen leidt
4-2021
Voedingsgeneeskunde
plasma-vitamine C (mg/dl) 35 30 25 20 15 10 5 0 0
intraveneus niet in liposomen in liposomen placebo
1
2
3
b interventies behalve intraveneuze toediening
4 tijd (uren)
plasma-vitamine C (mg/dl) 4
2 1
0
1
tot hogere vitamine C-concentraties dan van niet-ingekapselde vitamine C, maar tot lagere dan bij intraveneuze toediening13 (zie figuur). Een van de meest recent ontwikkelde inkapselingsmethoden is de toepassing van nanoliposomen. Nanoliposomen kunnen de prestaties van bioactieve verbindingen verbeteren door de biologische beschikbaarheid, oplosbaarheid, bioactiviteit en stabiliteit, in vitro en in vivo, te verbeteren en te beschermen tegen interacties met ongewenste stoffen. Deze liposomen kunnen tevens de antioxidantactiviteit van vitamine C verhogen.14 Encapsulatie kan ook plaatsvinden met koolhydraat-afgeleiden, zoals β-cyclodextrine, een ring van zeven suikereenheden. Vitamine C vormt een complex met β-cyclodextrine in waterige omgeving, dat kan dienen als een regulator van de vitamine C-afgifte.15 Deze techniek wordt breed toegepast
Voedingsgeneeskunde
Toevoeging van antioxidanten
Er zijn onderzoeken die aantonen dat flavonoïden uit planten de opname van vitamine C kunnen verhogen wanneer ze samen worden gegeven.22,23,24 Andere studies vonden weinig verschil.25,26 Lage plasmaconcentraties kunnen echter de invloed van flavonoïden op de biologische beschikbaarheid en biologische activiteit van vitamine C beperken.27
De verschillende vormen van vitamine C
3
0
maar dat deze klein zijn. De auteurs noemen het onwaarschijnlijk dat ze van significant klinisch belang zijn.21 Er zijn grootschaliger farmacokinetische studies nodig om te bepalen hoe de biologische beschikbaarheid van deze vitamine C-formuleringen zich verhoudt tot die van ascorbinezuur.
4-2021
2
3
4 tijd (uren)
in voeding en farmacie om oplosbaarheid, biologische beschikbaarheid, veiligheid en stabiliteit van bestanddelen te verhogen. Een andere effectieve koolhydraatvorm is glucomannan. Het is een in water oplosbare polysacharide die in combinatie met vitamine C zorgt voor een gelerend effect, zodat de capsule stabieler is en vitamine C behouden blijft.16 Ten slotte is er ook een variant met arabische gom. Deze blijkt vooral bij te dragen aan de stabiliteit van vitamine C en is effectiever dan rijstzetmeel.17 Een aantal onderzoeken heeft de relatieve biologische beschikbaarheid van vitamine C met diverse encapsulatiemethoden geëvalueerd en vastgesteld dat versies met langzame afgifte een verbeterde biologische beschikbaarheid van vitamines bieden.18,19,20 Een meer recente studie laat zien dat er weliswaar farmacokinetische verschillen zijn tussen formuleringen met gewone en langzame afgifte van ascorbinezuur,
Natuurlijke versus synthetisch In de voeding komt vitamine C voor als L-ascorbinezuur en L-dehydroascorbinezuur (geoxideerd ascorbinezuur). In de meeste voedingssupplementen is natuuridentieke vitamine C verwerkt. Deze vorm is chemisch identiek aan vitamine C uit natuurlijke bron, maar is in het laboratorium gemaakt, bijvoorbeeld uit sorbitol. Natuurlijke extracten komen uit acerola kers, Indiase kruisbes (amla-bessen: Emblica officinalis of Phyllanthus emblica) en camu-camu (Myrciaria dubia). Het gaat hierbij doorgaans om de lager gedoseerde voedingssupplementen met maximaal 250 mg natuurlijke vitamine C per doseereenheid. Natuuridentieke ascorbinezuur in supplementen heeft een vergelijkbare biologische beschikbaarheid als ascorbinezuur uit natuurlijk bron .28,29 Een belangrijk verschil is echter wel dat vitamine C in groenten en fruit is omringd door verschillende aanvullende voedingsstoffen en fytonutriënten die de gezondheidseffecten positief kunnen beïnvloeden. Mineraalascorbaten Ascorbaten zijn van ascorbinezuur afgeleide zouten en worden vaak aangeduid als niet-zure, acid-free of gebufferde vitamine C. Doordat de 100% mineraalascorbaten vrij zijn van ascorbinezuur
27
dos s i er vit am in e c
NIEUW!
ENZYMENFORMULE PRO Met koolhydraat-, eiwit- en vetsplitsende enzymen (BioCore® Optimum Complete) en een speciaal glutensplitsend enzym (Tolerase® G) .
.
.
.
.
breed complex van maar liefst 12 verschillende enzymen hoge enzymactiviteit per capsule geproduceerd door middel van fermentatie stabiel bij een hoge zuurgraad (zoals in de maag) geschikt voor vegetariërs en veganisten
Enzymenformule Pro is een uitgebalanceerde
voorkomen in bepaalde graansoorten, zoals tarwe,
formule met diverse soorten enzymen, waaronder
rogge en gerst. Omdat gluten rijk zijn aan het
koolhydraat-, eiwit- en vetsplitsende enzymen. Het
aminozuur proline, kunnen deze lastig afbreek-
product bestaat uit een enzymencomplex (BioCore
baar zijn. Enzymenformule Pro kan bij elke maaltijd
Optimum Complete) aangevuld met een speciaal
gebruikt worden en is geschikt voor vegetariërs en
glutensplitsend enzym met de merknaam
veganisten. Lees meer over Enzymenformule Pro op
Tolerase® G. Gluten zijn eiwitten die van nature
Vitals.nl of bel 075-6476050.
®
ELKE DAG BETER
WWW.VITALS.NL
zouden ze milder zijn voor maag en darmen. Tevens is er minder kans op aantasting van het tandglazuur als het daarmee in contact komt, bijvoorbeeld als er sprake is van kauwtabletten. Ze zijn daarom aanbevelenswaardig bij hoge doseringen en/of voor mensen die een gevoelig maag-darmkanaal hebben. Hoewel er slechts beperkt wetenschappelijk bewijs is om deze bewering te ondersteunen, blijkt uit anekdotische rapporten dat minerale ascorbaten vaak beter worden verdragen.30 Vóórkomende minerale ascorbaten zijn natrium-, calcium-, kalium-, magnesium-, zink-, chroom-, mangaan- en molybdeenascorbaat. Ervan uitgaande dat zowel het ascorbinezuur als het mineraal goed wordt geabsorbeerd, kan de hoeveelheid mineraal vooral bij het nemen van een hoge dosering behoorlijk oplopen. Het is daarom aanbevelenswaardig om de etiketten van voedingssupplementen te controleren op de bijdrage van het mineraal.Wat betreft verschil in opneembaarheid in relatie tot ascorbinezuur is er weinig wetenschappelijke informatie. Wel laat een onderzoek bij ratten zien dat inname van calciumascorbaat een hogere plasmaconcentratie van ascorbinezuur bewerkstelligt dan inname van alleen ascorbinezuur.31 Gepatenteerde vitamine C-combinaties Er is een gepatenteerde vorm van vitamine C die calciumascorbaat bevat gecombineerd met vitamine C-metabolieten, voornamelijk threonzuur. Threonzuur en de andere metabolieten zouden de opname van vitamine C bevorderen en de uitscheiding beperken. Dierstudies suggereren dat calciumascorbaat met metabolieten beter wordt geabsorbeerd en minder snel wordt uitgescheiden dan ascorbinezuur en een superieure activiteit heeft.32,33,25 De bewijskracht is echter niet sterk en de verschillen ten opzichte van ascorbinezuur zijn klein. Er is nog beperkt onderzoek gedaan bij mensen.34 Een tweede gepatenteerde vorm is samengesteld uit een combinatie van gefermenteerde vitamine C, lipidemetabolieten en bioflavonoïden. Er zijn twee in-vitrostudies gepubliceerd met deze vorm, maar er is nauwelijks klinisch onderzoek.35,36 De auteurs van een
Voedingsgeneeskunde
4-2021
Toedieningsvormen
kleine studie concludeerden dat deze vorm sneller geabsorbeerd wordt en tot hogere serumspiegels vitamine C en een sterkere verlaging van inflammatoire en oxidatieve stressmarkers leidt dan andere (gepatenteerde) vormen van vitamine C.37 Ascorbylpalmitaat Ascorbylpalmitaat is een in vet oplosbare vitamine C-ester. Een ester is een verbinding die wordt gevormd door de combinatie van een organisch zuur en een alcohol. In dit geval is het ascorbinezuur en palmitinezuur. Ascorbylpalmitaat wordt gevormd door de verestering van ascorbinezuur met palmitinezuur. Ascorbylpalmitaat heeft een in water en een in vet oplosbaar uiteinde. Hierdoor zou het in de (lipidenrijke) celmembranen kunnen worden opgenomen en ter plaatse bescherming bieden tegen oxidatieve schade. Of dit ook daadwerkelijk gebeurt, is echter alleen in vitro aangetoond.38 Orale inname van ascorbylpalmitaat leidt mogelijk niet tot een significante opname in celmembranen, omdat het meeste ervan lijkt te worden gehydrolyseerd (opgebroken in palmitaat en ascorbinezuur) in het menselijke spijsverteringskanaal voordat het wordt geabsorbeerd. Het ascorbinezuur dat vrijkomt bij de hydrolyse van ascorbylpalmitaat lijkt even biologisch beschikbaar te zijn als alleen ascorbinezuur.39 De aanwezigheid van ascorbylpalmitaat in orale supplementen helpt waarschijnlijk de vetoplosbare antioxidanten in het supplement te beschermen. Ascorbylpalmitaat wordt vaak gebruikt in uitwendige preparaten, omdat het stabieler is dan sommige waterige (in water oplosbare) vormen van vitamine C.40
Tabletten zijn het meest toegepast in geval van vitamine C-voedingssupplementen. Nadeel van tabletten ten opzichte van capsules is dat ze doorgaans meer hulpstoffen bevatten. Kauwtabletten met ascorbinezuur verhogen de kans op aantasting van het tandglazuur en meestal zijn ze gezoet met natuurlijke of synthetische zoetmiddelen. Ook bruistabletten bevatten veel hulpstoffen, zoals zoet- en smaakstoffen en zuurteregelaars. Het innemen van pure vitamine C-poeder (in zure of niet-zure vorm) is het handigst als er hoge doseringen gewenst zijn. Nadeel is dat het minder nauwkeurig te doseren is. Intraveneuze toediening van vitamine C leidt tot 100% biologische beschikbaarheid, omdat het de darm omzeilt.7
Conclusie
Vitamine C-supplementen worden aangeboden in diverse verbindingen, combinaties en toedieningsvormen. Voor het maken van de juiste keuze is het van belang om na te gaan welk product het beste aansluit bij het doel van de inname. Zo is het bij hoge doses verstandig om te kiezen voor een niet-zure vorm, die milder is voor maag en darmen. Aan de hand van de beschikbare literatuur is het nog niet mogelijk een uitspraak te doen over de vitamine C-vorm met de beste biologische beschikbaarheid. Onderzoek naar biologische beschikbaarheid is lastig te standaardiseren en in vivo aan te tonen; er is dan ook een gebrek aan goed opgezette klinische studies. Op basis van beschikbare klinische gegevens lijken de verschillen klein. Wel lijkt encapsulatie te zorgen voor stabiliteit van vitamine C in het product. Voor de keuze van de toedieningsvorm is vooral de dosering belangrijk. Voor hoge doseringen heeft intraveneuze toediening of poedervorm de voorkeur. Kauw- en bruistabletten bevatten de meeste hulpstoffen, maar kunnen het gebruikersgemak verhogen en daarmee de compliance.
Referen ties voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-4/vitamine-c-supplementen-zoek-de-verschillen
29
dos s i er vit am in e c
zorgt dat ROS opgeruimd worden. Slaap is een antioxidant en ROS zijn een slaapmiddel: dat laatste geldt wellicht enkel voor lage, niet-pathologische ROS-niveaus.4 Slechte slapers blijken namelijk over lagere vitamine C-niveaus te beschikken. Het lijkt erop dat tijdens een niet-herstellende slaap de oxidatieve stress en ontsteking onvoldoende geklaard worden.
Insuline Joost Meeusen bio-ingenieur en wetenschapsjournalist
ru b r ie k vita mi n e c doss i er
De twee gezichten van oxidatieve stress Cellen hebben een dosis oxidatieve stress nodig om normaal te functioneren. Wanneer cellen abnormaal gaan functioneren, neemt de oxidatieve stress toe en neemt ze schadelijke vormen aan. Oxidatieve stress is dus een gecompliceerd begrip en automatisch geldt dit ook voor 'antioxidant'. Als oxidanten hun nut hebben, kunnen antioxidanten uit supplementen dan te veel van het goede zijn? En wat betekent dat voor vitamine C?
B
iochemie draait vaak rond reductie- en oxidatiereacties (redoxreacties), waarbij bijvoorbeeld een koolstofatoom (zoals uit glucose) geoxideerd wordt (zuurstof ontvangt elektronen om water te vormen) naar CO2. Die op papier simpele verbrandingsreactie splitst de cel op in tientallen enzymatische reacties, waarbij een molecuul elektronen afgeeft en een ander molecuul elektronen opneemt. Ondertussen komen daarbij energiehoudende moleculen (NADH, ATP) vrij, die andere enzymatische reacties aandrijven. Cellen verbranden zeer efficiënt, zeker als je dat vergelijkt met een verbrandingsmotor. Tijdens verbranding worden reactive oxygen species (ROS) gevormd, zoals O2˙- (een vrij radicaal, want ongepaard elektron) en waterstofperoxide (H2O2). Twee reactieve moleculen, maar niet zo reactief dat ze veel schade aanrichten: een cel krijgt ze gemakkelijk verwerkt. In aanwezigheid van ijzer kan H2O2 aanleiding geven tot het zeer reactieve hydroxylradicaal (OH˙), via reacties waar tot op heden nog discussie over bestaat.1 OH˙ reageert met alles wat zijn pad kruist. ROS worden steevast afgeschilderd als
30
gevaarlijk en als oorzaak van ziekte en veroudering. Echter, over veroudering bestaan wel driehonderd theorieën, de vrije-radicalentheorie van Denham Harman uit 1956 is daar slechts eentje van.2 In dit artikel zal het negatieve imago van ROS wat opgepoetst worden.
Defensie
ROS behoren tot het wapenarsenaal van het immuunsysteem.1 Fagocyterende immuuncellen, de witte bloedcellen die bacteriën en andere ongewenste elementen in hun geheel opslokken, wekken tijdens dat proces gericht ROS op om indringers onschadelijk te maken. Het NADPH-oxidase is het eerste geïdentificeerde enzym dat ROS niet als bijproduct, maar doelbewust aanmaakt. Het enzym myeloperoxidase maakt tijdens fagocytose waterstofhypochloriet (HClO) aan, in zoutvorm beter bekend als javel of bleekloog, een desinfecterend schoonmaakmiddel.
NO˙
Stikstofmonoxide (NO˙) is een vrij radicaal met vele gezichten. Wetenschappers hebben er lang over gedaan om te bewijzen dat dit mo-
leculetje een cruciale rol bekleedt in bloedvatverwijding en tal van endotheel-gerelateerde processen. Dat idee bleef lange tijd controversieel, nog tot 1988-1990. Maar NO˙ is ook bron van ellende, omdat het ontstaan geeft aan reactive nitrogen species (RNS), dit in analogie met ROS. NO˙ reageert met superoxide tot peroxynitriet, dat aanleiding geeft tot NO2˙ en OH˙, twee potente vrije radicalen.
Waterstofperoxide
Het lijkt erop dat cellulaire milieus onder een zekere oxidatieve spanning (of redoxstatus) moeten staan. Kijken we bijvoorbeeld naar de concentraties van H2O2 in het bloed (1-5 µM), het celplasma (0,1 nM) of in een celcompartiment zoals het endoplasmatisch reticulum (700 nM).3 Dat zijn grote verschillen. De redoxstatus wordt per celcompartiment continu gemonitord en op peil gehouden. Redoxgevoelige proteïnen kunnen de redoxstatus 'gewaarworden' omdat glutathion (of andere moleculen) eraan kan binden (S-glutathionylatie): hoe hoger de oxidatieve spanning, hoe hoger het aantal plekken op een redoxgevoelige proteïne dat bezet is met glutathion.3 Bezetting door glutathion heeft wellicht invloed op de activiteit van deze proteïne. Oxidatieve spanning volgt ook een dag-nachtritme.3 Bij fruitvliegjes bevorderen ROS de slaap, terwijl slaap ervoor
4-2021
Voedingsgeneeskunde
Volgens Helmut Sies - hij introduceerde in 1985 de term oxidatieve stress - is H2O2 de centrale oxidant in heel wat redoxnetwerken.3 Een voorbeeld is de werking van insuline. De insuline(signaal)cascade is een reeks van enzymatische reacties die na binding van insuline aan de insulinereceptor in gang worden gezet. H2O2 maakt deel uit van
Die processen vallen wellicht onder de noemer 'eustress': een vorm van stress met goede gevolgen. Hormese is een andere term die dit fenomeen dekt. De ROS die de spieren 'afscheiden' zijn inherent schadelijk - denk aan spierpijn na overmatige inspanning -, maar in beperkte hoeveelheden zijn ze nuttig en zelfs noodzakelijk.
Stress
Vanaf een bepaalde oxidatieve spanning slaat eustress dus om in stress. Hyperglykemie en hyperlipidemie na een maaltijd verhogen de oxidatieve stress in de cel en gaan gepaard met daling van de insulinegevoeligheid.5 De insulinecascade raakt verstoord bij continu verhoogde oxidatieve stress. Verhoogde oxidatieve stress is een fenomeen dat bij virtueel elk ziekte-
stikstofmonoxide
Beweging is een antioxidant
die cascade. Na binding met de receptor wordt NADPH-oxidase geactiveerd en ontstaat er een kleine, lokale uitbarsting van O2˙- en H2O2. De veranderde redoxstatus schakelt een aantal enzymen tijdelijk uit, waardoor de insulinecascade toegelaten wordt.5
beeld voorkomt.1,5 De mitochondriën in spiercellen van zwaarlijvige personen stoten dubbel zo veel H2O2 uit als die van slanke personen.6 Een zware maaltijd verhoogt overigens ook oxidatieve stress bij gezonde personen.5
Spieren
Een antioxidant matcht enkel voor een welbepaalde oxidant in een welbepaald milieu (pH, celmembraan, cytosol ...). Zo kunnen glutathion en vitamine C wel reageren met peroxynitriet, maar de kans is klein. Peroxynitriet zal het snelst met CO2 reageren, waaruit NO2 en een vrij radicaal zullen ontstaan. Vitamine C en vitamine E reageren maar langzaam met H2O2. H2O2 en O2˙- zijn milde oxidanten, ze ontstaan enzymatisch en kunnen gemakkelijk enzymatisch verwijderd worden. Antioxidanten zoals vitamine C en E zijn wellicht nodig om oncontroleerbare vormen van ROS in te dijken.
Er zijn tal van andere voorbeelden waarin ROS een essentiële functie vervullen. Interessant is de contractie van (skelet) spieren, die lage niveaus van ROS vereist. Met andere woorden: haal je alle ROS weg, dan vindt er geen contractie plaats.5 De ROS die tijdens contractie ontstaan, gaan bovendien het signaal vormen om de spierwerking te ondersteunen. Er is meer bloed nodig, de bloedvaten worden dus wijder gemaakt, de productie van mitochondriën wordt opgedreven, de antioxidantdefensie wordt versterkt en de reparatiecapaciteit wordt verhoogd.
Voedingsgeneeskunde
Lipideperoxidatie bijvoorbeeld gebeurt ongecontroleerd en kan celmembranen en lipoproteïnen (bijvoorbeeld HDL) via kettingreacties beschadigen. Precies op die plekken kan vitamine E optreden als antioxidant. Dat verklaart waarom antioxidantstudies geen effect van vitamine E of C konden laten zien. De studies waren opgezet met een simplistisch beeld van antioxidanten, alsof ze altijd en overal bescherming bieden tegen vrije radicalen. Vitamine C en vitamine E treden enkel op tegen specifieke oxidanten op specifieke plekken in de cel. Antioxidanten moeten dus gericht ingezet worden. Bijvoorbeeld bij niet-alcoholische leververvetting is vitamine E nuttig gebleken. Oxidatieve stress in de lever is duidelijk verhoogd en kan tegengegaan worden met suppletie van alfatocoferol.7 Een ander voorbeeld is een haptoglobine-genotype (Hp). Haptoglobine moet vrij hemoglobine binden, dat een sterke oxidant is omdat het (heem)ijzer bevat.8 Dragers van Hp-2-2 kunnen vrij hemoglobine minder efficiënt binden, waardoor zij een hogere behoefte aan vitamine E hebben.
4-2021
Wat is een antioxidant?
Een fysieke inspanning gaat gepaard met een acute piek in ROS in het lichaam, in een dosis die een gezond lichaam gemakkelijk aankan en die het antioxidantdefensiesysteem op termijn versterkt.5 De tegenreactie die op spiergerelateerde ROS volgt, maakt van beweging een uitstekende antioxidant. In een aantal studies met diabetici werd dit vastgesteld: een bewegingsprogramma verlaagt markers voor oxidatieve stress, al gaat dit in mindere mate gepaard met verbetering in suikercontrole.5 Omgekeerd mag je ook stellen dat ROS het gevolg zijn van een zittende levensstijl.9
Antioxidant als 'tegenbeweging'
Erg bekend is het onderzoek van Ristow uit 2009.10 Volwassenen werden onderworpen aan een trainingsschema, tijdens welk ze een supplement met 1000 mg vitamine C en 400 IE vitamine E per dag kregen. De antioxidanten blokkeerden de opregeling van de
31
dos s i er vit am in e c
NIEUW!
Liposomale producten in poedervorm
eustress
Hoge biologische beschikbaarheid
distress
•
Natuurlijke productiemethode •
Neutrale smaak •
stress hypostress
Lang houdbaar •
Hoeft niet gekoeld bewaard
hyperstress
NIEUW: Liposomale Curcumine, Glutathion en Magnesium Naast de Liposomale Vitamine C en de Liposomale Multi, voegt Epigenar nu drie nieuwe liposomale producten aan het assortiment toe: Curcumine, Glutathion en Magnesium. De liposomale producten van Epigenar zijn met LipoCellTech™ geproduceerd. De methode die hierbij gebruikt wordt bootst de natuur na. Liposomale supplementen worden tot 20x beter opgenomen dan reguliere supplementen. Epigenar maakt daarbij uitsluitend gebruik van een speciale droge vorm, die belangrijke voordelen biedt boven de gangbare vloeibare liposomale producten. Het gepatenteerde natuurlijk productieproces vindt plaats zonder toepassing van chemicaliën, hoge druk of hitte. Dit resulteert in een puur liposomaal poeder.
Neem voor een grati gratis testbuisje, productinformatie en wetenschappelijke informatie contact met ons op. TS Health Products, Harderwijk, NL | Info: 0341 - 46 21 46 | info@tshealthproducts.nl
antioxidant-enzymen SOD en glutathionperoxidase en zelfs de verbetering van insulinegevoeligheid die normaal met beweging gepaard gaat. Iets gelijkaardigs werd waargenomen met N-acetylcysteïne (NAC), intraveneus toegediend. Glutathion in de spieren steeg en het aantal proteïne-carbonylgroepen (oxidatieve schade aan proteïne) daalde, maar insulinegevoeligheid na fysieke inspanning ging lichtjes achteruit.11 In 2013 hebben onderzoekers vastgesteld dat intraveneus NAC bij goedgetrainde wielrenners de glucosespiegel verhoogde en dat dit samenging met een toename in vetoxidatie.12
Oxidatieve variabiliteit
We moeten ervan uitgaan dat iedereen een unieke redoxconstitutie heeft. In een recente studie werden enkele consequenties daarvan waargenomen.13 Volwassenen die een lage oxidatieve piek (F2-isoprostanen) na een inspanning vertonen, hebben minder baat bij een zes weken durende training voor het uithoudingsvermogen. Bij de anderen zagen onderzoekers dat de training wel het uithoudingsvermogen en een aantal biomarkers voor oxidatieve stress verbetert. Antioxidanten als behandeling hebben nog steeds een toekomst als ze gepersonaliseerd toegediend worden. Zo kan vitamine C het niveau van F2isoprostanen verlagen bij individuen met een hoog basisniveau.14 Vitamine C kan mogelijk ook het HbA1c-niveau verlagen
Voedingsgeneeskunde
4-2021
bij diabetespatiënten of bij hartpatiënten: hun redoxbalans heeft blijkbaar wel een steuntje nodig.15 Een andere factor is de duur van behandeling: de effecten worden duidelijker naarmate vitamine C langer toegediend wordt. In een studie was een vier weken durende behandeling met 800 mg vitamine C nog niet voldoende om het niveau op een normaal peil te krijgen. De biobeschikbaarheid van antioxidanten speelt uiteraard ook een rol.
Vitamine C en glutathion
Griekse en Cypriotische onderzoekers hebben deze principes toegepast in een reeks studies rond vitamine C en beweging. Mannen met een lage vitamine C-status hebben een lagere fysieke conditie dan mannen met een hoge vitamine C-status en ze hebben hogere waarden voor F2-isoprostaan en proteïne-carbonyls.16 Vooral bij hen daalde F2-isoprostaan en proteïne-carbonyls na suppletie van drie tabletten met 333 mg vitamine C per dag gedurende dertig dagen. Ook verbeterde de fysieke conditie daardoor. Hetzelfde zagen onderzoekers bij gezonde mannen en vrouwen met een lage glutathionconcentratie in de erytrocyten. Een lage glutathionconcentratie is gelinkt met een ongunstige redoxstatus en slechtere fysieke prestaties. Bij hen verbeterden de redoxstatus en fysieke prestaties dankzij suppletie met NAC, maar bij mannen en vrouwen met een normale glutathionstatus werd geen verbetering gezien.17 In 2020 kwam er een tweede vervolgstudie rond vitamine C en glutathion. De conclusie van de onderzoeksgroep was dat antioxidanten enkel nuttig zijn wanneer ze een tekort ongedaan maken, niet wanneer ze een bepaalde mate van oxidatieve stress moeten bestrijden.18
Nog beter op maat
Antioxidanten op maat van het individu betekent: op maat van het oxidant. Idealiter moeten we een oxidantscreening ontwikkelen om daarop een
gepaste behandeling te vinden. Volgens McKeegan et al. (2021) zal het in de praktijk gemakkelijker zijn om antioxidant-tekorten op te sporen.5 Grootste probleem is dat we wel de systemische redoxstatus (bloed, biopsie) kunnen meten, terwijl redoxreacties op subcellulair niveau verlopen. De ROS die tijdens een fysieke inspanning ontstaan, zijn afkomstig van het celplasma (cytosol), terwijl van oxidatieve stress die door hyperglykemie en hyperlipidemie gecreëerd wordt de bron bij de mitochondriën ligt.
Ozon
Therapeutisch oxidatieve stress opwekken, dat is wat ozontherapie doet.19 De meest gebruikte toedieningsmethode is een zuurstof-ozonmengsel vermengen met afgenomen bloed en dat bloed terug injecteren, al bestaan er andere manieren om te 'ozoneren'. In elk geval ontstaan ROS na contact met ozon in het bloed, met name H2O2 en lipideperoxidatie-producten. Die kleine dosis oxidatieve stress is voldoende om Nrf2 te activeren, een transcriptiefactor die een veelheid aan genen betrokken bij de antioxidantdefensie activeert. Bij patiënten met multiple sclerose activeert ozontherapie (rectal insufflation) Nrf2 in witte bloedcellen, wat gepaard gaat met toename in antioxidant-enzymen en cellulair glutathion.20 Ook ontstekingsfactoren TNFα en IL1β dalen na therapie. Ozontherapie is klinisch getest voor onder meer diabetische voetzweren, veneuze aandoeningen, cystitis, kaakpijn en artrose. Ondertussen is er grote belangstelling om ozontherapie in te zetten tegen COVID-19.21 Resultaten van een eerste studie suggereren een daling van ontsteking met 80% en van trombose met 50%. Negen COVID19-patiënten die ozontherapie kregen, ondervonden reeds na zeven dagen klinische beterschap, vergeleken met negen patiënten uit de controlegroep bij wie dat pas na 28 dagen het geval was.22
Referen ties voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-4/de-twee-gezichten-van-oxidatieve-stress
33
foto Ben de Haas
STRESS
Judith Kocken kinderarts
Stress kan jou dat extra duwtje in de rug geven en dat noemen we ‘een portie gezonde stress’. Het wordt een probleem als we de balans verliezen tussen onze draagkracht en draaglast. Het is belangrijk om de oorzaak aan te pakken. In de tussentijd is het belangrijk om je draagvermogen te ondersteunen, rust terug te vinden en beter te slapen.
In balans met de kracht van kruiden Valeriaan, Hop, Passiflora en Melisse zijn natuurlijke rustgevers* en werken ontspannend*. Valeriaan helpt om rustig om te gaan met de stress van een drukke levensstijl* en heeft samen met Hop, Passiflora en Melisse een gunstige invloed op de slaapfunctie*. Melisse helpt bij het behouden van een positieve stemming* en goed cognitief functioneren*.
Deze kruiden zijn onderdeel van de supplementen GABA Essentials, ValeriaanHop-Passiflora en Theanine-MelisseGastrodia.
Sint-Janskruid draagt bij tot: emotioneel evenwicht* ontspanning* ondersteunt de nachtrust* helpt om lekker te slapen door hypericine* is gunstig voor een goede gemoedstoestand en geestelijke balans* Rhodiola ondersteunt het vermogen om met stress om te gaan*. Het is een adaptogeen* en kan worden gebruikt bij innerlijke onrust en stresssituaties*. Rhodiola ondersteunt tevens de nachtrust* en helpt bij gebrek aan eetlust*.
Deze kruiden zijn onderdeel van de supplementen Hypericum-Rhodiola, Rhodiola 500 mg en Serotonin Essentials.
nag
Ve
nag
Ve
nag
Ve
nag
Ve
leefst ij l
E e n ni e uw r e ce pt v a n de dokt e r
'Je bent je eigen medicijn' Je lichaam bezit enorme kracht en wijsheid. Het geeft duidelijke boodschappen over wat er speelt en wat er nodig is, in je lichaam en in je leven. Leren luisteren naar die boodschappen kan wonderen doen voor je lichamelijke, emotionele, geestelijke, sociale en spirituele gezondheid. In het nieuwe boek van dr. Judith Kocken Je bent je eigen medicijn, een nieuw recept van de dokter kun je van alles lezen over het zelfgenezend vermogen van je lichaam en hoe je je eigen medicijn bent.
O
p het spreekuur komt Faye, een meisje van zeventien jaar, met haar moeder. Sinds vier jaar is er toenemend last van buikpijn en misselijkheid. Faye zit in haar eindexamenjaar en ervaart stress van veel online les vanwege COVID-19. Sinds kort heeft Faye een vriendje en is meer dan welkom in diens gezin, wat de laatste druppel is. Faye maakt ruzie met haar vriendje en haar moeder. De buikpijnklachten worden steeds erger en Faye heeft daarom een afspraak gemaakt op het spreekuur. Tijdens het eerste bezoek valt op dat moeder regelmatig naar buiten kijkt en niet echt betrokken lijkt bij het gesprek. Faye kijkt dan naar haar moeder en vervolgens naar mij. Wanneer ik vraag wat er gebeurt, zegt moeder: ‘Er is helemaal niets aan de hand, ik doe wat ik kan.’ Faye gaat huilen en zegt door haar tranen heen: zo is het altijd, ik ben belangrijk voor mijn moeder. Later vertelt moeder dat de vader van Faye, kort na haar geboorte, plotseling is weggegaan vanwege een relatie met iemand anders. Sindsdien hebben Faye en moeder weinig contact met vader.
Wanneer Faye haar vader zou ontmoeten, kwam hij vaak te laat of hij was de afspraak helemaal vergeten en stond Faye te wachten. Moeder is, zeventien jaar later, nog steeds boos over wat haar ex-man heeft gedaan en klaagt over haar leven, waarin ze alleen de zorg heeft gehad voor haar dochter en toenemend moeite heeft om mensen te vertrouwen. Moeder heeft haar gevoel
O ve r d e a u t e u r Dr. Judith M. Kocken is kinderarts en sinds 2014 werkzaam bij Kinderbuik & co (https:// kinderbuikenco.nl), een medisch-specialistische praktijk voor kinderen, jongeren en volwassenen met langdurige klachten. Vanuit een holistische visie op gezondheid wil zij een bijdrage leveren aan gezondheid en geluk voor kinderen van alle leeftijden. In Je bent je eigen medicijn, een nieuw recept van de dokter (ISBN 978-94-6331-030-7) laat zij zien dat je alles in huis hebt om jezelf te helen en de weg vrij te maken voor een gezonde relatie met jezelf en anderen – ook met de kinderen in je leven.
van wantrouwen op de omgeving, andere mensen en omstandigheden geprojecteerd en er is veel ‘gedoe’ in haar leven.
Onveiligheid
Wanneer een jong kind opgroeit in onveilige omstandigheden en niet (helemaal) welkom is, beschouwt een kind onveiligheid als ‘normaal’ en raakt het hieraan gewend. Een jong kind hecht zich altijd aan de ouders of verzorgers. Wanneer omstandigheden onveilig zijn, is onveiligheid de comfortabele zone, want een jong kind weet niet beter dan wat er is. Een impactvolle gebeurtenis in de kindertijd heeft een relatie met het ontstaan van chronische klachten op latere leeftijd. Afwijzing geeft de grootste innerlijke pijn en maakt dat contact met behoeftes en verlangens van het hart niet meer voelbaar is. Wanneer pijn te groot of onveilig of overweldigend is en/ of wanneer een kind niet is gezien, gehoord of gesteund in het voelen van wat er is, wordt een impactvolle gebeurtenis verplaatst naar het onderbewuste geheugen en zijn overlevingsmechanismen nodig om verder te kunnen. Zo ontstaat overleven in plaats van veilig leven. Overleven is mogelijk voor Faye door het uiten van kritiek, klagen en afwijzen om te voorkomen dat ze zelf wordt afgewezen. Moeder en Faye trekken zich terug. De spieren van
*gezondheidsclaim in afwachting van Europese toekenning.
Midden Engweg 43 - 3882 TS - Putten - 0341 74 39 91 - info@cellcare.nl - www.cellcare.nl
Voedingsgeneeskunde
4-2021
35
Faye haar lichaam zijn gespannen, haar ademhaling is hoog en oppervlakkig, als uiting van het overlevingsmechanisme bevriezen en van machteloosheid. Faye is gewend geraakt aan de situatie zoals die is. Sinds ze welkom is in het gezin van haar vriendje, is ze uit balans geraakt, uit haar comfortabele zone en is de buikpijn en misselijkheid toegenomen en ‘niet meer te dragen’, zoals ze het zelf verwoordt. Wanneer er langdurige klachten zijn, in dit voorbeeld buikpijn, vraagt het lichaam met de pijn aandacht voor de onderliggende oorzaak in jezelf. Het lichaam is in continue relatie, uitwisseling en verbinding met denken en emoties, als twee handen op één buik. Het lichaam is ontstaan en gegroeid zoals het is, in relatie met je omgeving: de omstandigheden, je ouders en hun fysieke en emotionele voeding. Bij Faye is als gevolg van haar impactvolle jeugd de verbinding tussen het lichaam en de inner being verbroken. Vanwege een afwezige vader en een emotioneel niet beschikbare moeder is Faye zichzelf en anderen gaan afwijzen, net als haar
> Goede, uitgebalanceerde voeding en voldoende beweging en ontspanning zijn een belangrijke basis om fit te zijn en te blijven. Maar soms kan iemand wel een extraatje gebruiken. Orthica heeft daarom het multivitamine-assortiment vernieuwd. De samenstellingen van de multi-producten zijn aangepast op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten: er zijn nu actieve varianten gebruikt en vitamines toegevoegd. Zo zijn vitamine B2 en B12 vervangen door de actieve variant, waardoor de verbinding overeenkomt met de vorm in het lichaam. Zo kan het lichaam deze vitaminen direct gebruiken. Orthica biedt dan ook voor iedereen een geschikte en kwalitatief goede multivitamine: voor een kind, 50-plusser, vegetariër of zwangere. Kijk voor meer informatie op orthica.nl/professional
Welke vernieuwde multi past bij uw cliënt?
> Multi Energie ondersteunt het energieniveau met vitamine
B2 en B12, die helpen bij een moe en futloos gevoel; met hooggedoseerd B-complex, omega 3-vetzuren en vitamine D3.
> Multi Probiotica handige combi-multi met vitamine C en D3 ter
ondersteuning van de weerstand. Met probioticamix. Nu ook met actief foliumzuur (calcium L-methylfolaat als Metafolin®).
> Multi Prena Fem (voorheen Prena Fem) vóór, tijdens en na de
zwangerschap, ook bij borstvoeding; met voldoende foliumzuur (Metafolin®), vitamine D3 en het omega 3-vetzuur DHA.
> Multi 50+ speciaal voor actieve vijftigplussers; bevat nu ook
actief vitamine K2 (menachinon-7), helpt bij een normale bloedstolling. In softgel met omega 3-vetzuren EPA en DHA die goed zijn voor het hart1, vitamine D3 en rhodiola en ginseng.
> Multi 65+ voor 65-plussers in makkelijk te slikken mini softgel; met vitamine B12 ter ondersteuning van het geheugen.
1 Het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 250 mg EPA en DHA.
ouders. Zo is bij Faye de overtuiging ontstaan: zie je nu wel, niemand houdt van me.
Zelfgenezend vermogen
In de medische behandeling staat thuiskomen bij jezelf centraal. Erkennen van je overlevingsreis tot nu toe en contact maken met het verlangen wat eronder ligt (je geliefd en veilig voelen) zijn de gouden sleutel voor Faye. We werken met ‘ja zeggen’ tegen hoe het nu is, hebben aandacht voor hoe dapper en goed ze is, zoals ze was en nu is. We maken een plan hoe Faye het risico durft te nemen om het niet te weten. Niet te weten hoe ze zich kan gedragen wanneer ze welkom en geliefd is, jezelf niet langer te beoordelen en veroordelen en wat er nodig is om jezelf te zijn. Voeding is zoveel meer dan eten en drinken. Ook wat je denkt, voelt, de relatie met jezelf en anderen en de informatie die je tot je neemt, zijn voeding voor je, of juist niet. Diepe ademhalingsoefeningen helpen bij het (weer) contact maken met de opgeslagen oude pijn in het lichaam en het doorvoelen van de oude pijn, het verdriet
en het gemis van haar ouders die ze als kind zo nodig had maar die niet beschikbaar waren. Met behulp van blaadjes op de grond doen we een familieopstelling, een oefening waarin Faye voelt wat er innerlijk bij zichzelf, haar vader en moeder speelt. Zo ontstaat ruimte voor compassie. Wanneer het contact tussen het lichaam en de inner being weer voelbaar is, wordt het zelfgenezend vermogen geactiveerd. De ziel en het lichaam bezitten enorme veerkracht en regeneratievermogen. Wanneer je jezelf geneest, worden de innerlijke wond en oude pijn in de loop van de tijd een litteken waar je heel oud mee kan worden. De buikpijn van Faye is verdwenen, evenals haar gevoel van machteloosheid.
wordt melatonine aangemaakt, dat ook belangrijke functies in de darm vervult.
Brain-gut, mind-body
vo ruebdrin ie g k
Joost Meeusen bio-ingenieur en wetenschapsjournalist
Het pr i kkel ba red armsyn d ro o m - d eel 1
Hoe PDS aanpakken met voeding? Het prikkelbaredarmsyndroom (PDS) is een veel voorkomende kwaal met vaak aanzienlijke impact op de levenskwaliteit. Een precieze oorzaak is er niet en wetenschappers gaan ervan uit dat we die bij verschillende pathologieën zullen vinden. Algemeen wordt gesteld dat de oorzaak niet onmiddellijk bij voeding ligt, maar vele patiënten mijden bepaalde voedingsmiddelen, al dan niet terecht. De rol van voeding in relatie tot verschillende pathologische processen wordt in dit overzichtsartikel toegelicht.
O
ngeveer 10% van alle volwassenen krijgt op een bepaald moment in hun leven te maken met buikpijn en veranderde stoelgang zonder duidelijke oorzaak.1,2 Dat maakt van PDS een van de meest voorkomende onbegrepen aandoeningen, al durven sommigen ook te zeggen dat het een van de meest begrepen onbegrepen syndromen is.2 PDS lijkt een verzameling van pathologieën te zijn waarvan geen enkele noodzakelijk is om het syndroom uit te lokken. Elke
prikkelbare darm komt tot stand door een subtiele combinatie van pathologische pathways. Het is belangrijk om met alle gekende pathways van PDS kennis te maken, omdat voor elke pathway een andere behandeling bedacht kan worden. PDS wordt ingedeeld in een diarree-dominante (PDS-diarree) en constipatie-dominante (PDS-constipatie) vorm. Een derde groep van patiënten heeft van beide last en een vierde groep heeft last van diarree noch constipatie.
Trad itio n e l e maatregel en tegen PDS17 ϫ regelmaat in maaltijden ϫ beperkte portiegrootte ϫ geen maaltijden overslaan ϫ drink twee liter per dag (liefst water, geen bruis) ϫ beperk koffie, thee, chocolade, alcohol ϫ matig met vezels ϫ geen resistent zetmeel, typisch een kant-en-klare voeding ϫ beperk fruit tot drie porties (van 80 g) per dag ϫ vermijd sorbitol (kauwgom en suikervrije dranken)
38
Genetica
Genetisch onderzoek heeft tot nog toe weinig opgeleverd.2 Een gendefect op een natriumkanaal (gecodeerd door het SCN5A-gen) zou de symptomen bij 2% van alle PDS-patiënten kunnen verklaren en over een variant op het gen voor TNFSF15 is er slechts een vermoeden.2 Er zijn veel andere kandidaatgenen, te veel om hier op te sommen, maar waar het aan overtuigend bewijs ontbreekt. Hun effecten zijn daarvoor te subtiel. Daarnaast hebben onderzoekers 133 plekken op het DNA geïdentificeerd waar het methylatiepatroon verschillend is tussen PDS-patiënten en gezonde personen.3
Infecties
Tussen 6% en 17% van alle PDSpatiënten gelooft dat de symptomen zijn begonnen na een gastro-enteritis (darminfectie).4 Volgens een Nederlandse studie eindigt 9% van alle gevallen van een darminfectie met campylobacter, salmonella en shigella in aanhoudende PDS-symptomen.5 Andere studies melden een incidentie van PDS na een darminfectie van 3,7% tot liefst 36%.4 In een cohort van negentienduizend mensen die blootgesteld waren aan drinkwater besmet met norovirus, Giardia lamblia en C. jejuni ging PDS samen met een switch naar een Th2immuunrespons.4 Andere onderzoekers
4-2021
Voedingsgeneeskunde
hebben een dysbiose vastgesteld: zo zouden PDS-patiënten twaalf keer meer bacteroïdeten in hun darmen hebben. Genoemd worden onder meer ook een lagere pH, minder melkzuurproducerende bacteriën, overgroei in dunne darm en minder butyraatproductie. Een klinische studie met twaalfhonderd patiënten wees uit dat het antibioticum rifaximine PDS-symptomen beter kan verminderen dan placebo. Dat is geen overtuigend resultaat en kan een antibioticakuur bij PDS niet verantwoorden. Maar het bewijst wel het belang van de microbiota.
Ontsteking en leaky gut
Vaak worden verhoogde ontstekingsfactoren of immuunactiviteit waargenomen bij PDS-patiënten, zoals verhoging van het niveau cytokinen, actievere mestcellen of B-lymfocyten. Die immuunactivatie lijkt los te staan van een bacteriële (of virale) infectie, maar wel in verband te staan met toegenomen permeabiliteit van het darmepitheel ('lekke darm'). Voor lekke darm zijn ook aanwijzingen gevonden, zoals in de studie waarbij de gevolgen van blootstelling aan een voedselantigeen in realtime bij PDS-patiënten waargenomen werd met confocale laser-endomicroscopie. Epitheelgaps en infiltratie van lymfocyten werden toen in beeld gebracht.2 Mestcellen, de immuuncellen die een allergische reactie bemiddelen, bekleden een cruciale positie in darmontstekingen. Naar schatting bevindt 90% van de mucosale mestcellen zich in de nabijheid van een zenuw, waar ze communicatie tussen darm en hersenen kunnen bemiddelen, bijvoorbeeld bij stress.6 Weefselafnames van PDSpatiënten tonen een hogere paraatheid van mestcellen in de darmwand en hogere concentraties van histamine.
Voedingsgeneeskunde
4-2021
Bij varkens zou natrium-butyraat – een korte-keten vetzuur heilzaam voor darmcellen – het percentage van geactiveerde mestcellen verminderen in het slijmvlies van het jejunum. Volgens andere dierstudies zouden gammalinoleenzuur en omega-3 (visolie) mestcelgerelateerde activiteit beperken.
Gal
Een aspect waar naar pas tien jaar onderzoek wordt gedaan, is ontregeling van het galzuurmetabolisme. Normaal wordt 95% van de galzuren terug opgenomen om via de lever gerecycleerd te worden. Bij een deel van de PDSpatiënten worden verhoogde waarden voor galzuren in de feces aangetroffen. Zo’n 20% van de PDS-patiënten met diarree heeft last van idiopathische galzuurdiarree; behandeling met colestipol kan bij hen de symptomen verbeteren. Omgekeerd lijken PDS-patiënten met constipatie net minder galzuur in de feces te hebben. Dat er interactie bestaat tussen het galzuurmetabolisme en de microbiota spreekt voor zich. De vraag blijft of problemen met galzuur oorzaak of gevolg zijn van PDS-symptomen. Volgens een meta-analyse is galzuurmalabsorptie aanwezig bij 17 tot 35% van alle PDS-diarreepatiënten.7 Voeding rijk aan dierlijke producten verhoogt de concentratie van galzuren in de feces.
Serotonine
Negentig procent van al het serotonine zit opgeslagen in de enterochromaffine cellen. Serotonine is integraal betrokken in de darmbewegingen en beïnvloedt ook de connectie met het centrale zenuwstelsel. Serotonine moet terug opgenomen worden door darmcellen, en dat lijkt een probleem specifiek bij patiënten met PDS-diarree. Uit serotonine
Tot slot is bekend dat PDS een belangrijke psychologische component heeft, waarbij de vraag gesteld kan worden: gaan psychologische symptomen PDS vooraf of zijn ze het gevolg van PDS (of beide)? Dat PDS-symptomen vaak samenvallen met symptomen van angst en depressie, staat vast. Verder houden onderzoekers rekening met ontregelingen in de hersenen (bijvoorbeeld dorsolaterale prefrontale cortex) die asymptomatisch zijn, maar die PDSpatiënten wel gevoeliger maken voor stress.
Prikkelende voeding
Voedingscomponenten kunnen de darm op vele manieren overprikkelen. Ze kunnen pijn- en andere zenuwreceptoren stimuleren, de darmperistaltiek verstoren, de darmbarrière beschadigen of de microbiota overhoop halen. Voedselintolerantie wekt ontstekingen op. Deze kennis is niet altijd even behulpzaam. Patiënten gaan uit vrees zelf bepaalde voedingsgroepen vermijden, waardoor voedingstekorten kunnen ontstaan. Een eerste maatregel is regelmaat in maaltijden brengen. Een te grote maaltijd – binge eating! – kan voor spanningen zorgen in de spijsvertering.8 Gangbare richtlijnen wijzen de patiënt erop om verstandig om te gaan met alcohol, cafeïne, capsaïcine (pikante pepers), vet, bepaalde vezels, melkproducten en vochtinname. Van geen enkel advies is er een goede evidence base, vaak is het een kwestie van gezond verstand. Zo is het duidelijk dat een grote portie pepers voor een PDS-patiënt een pijnlijke ervaring kan betekenen, maar een lage dosis kan net nuttig zijn op langere termijn. Cafeïne heeft invloed op de spijsvertering, het is belangrijk dat de patiënt dat weet. Overvloedige, vettige maaltijden moeten vermeden worden en gekozen moet worden voor gezonde vetten (omega-3-rijke voeding of olijfolie). Vettige maaltijden hebben invloed op de galzuur-stroom.9 De best bewezen maatregel is beweging – uitgezonderd zware inspanningen die
39
PDS-symptomen net kunnen verergeren. Beweging is goed voor lichaam en geest.
Intoleranties
Over lactose (melk) bestaat nog veel onduidelijkheid. Vele patiënten mijden het spontaan, zonder dat er tekenen zijn van lactose-intolerantie. Feit is wel dat lactose gasvorming veroorzaakt in het colon. In Aziatische landen bezit 90% van de bevolking geen lactase op volwassen leeftijd, in mediterrane landen is dat 40%, maar in Noord-Europese landen zakt dat percentage naar 2 tot 20%.11 Niet uit te sluiten valt de rol van melkeiwitten. Rond gluten bestaat evenveel onzekerheid.11 Vele patiënten mijden het, maar klinische studies zijn weinig overtuigend. Wellicht kan een glutenvrij dieet nuttig zijn voor een aantal patiënten. Het opsporen van een voedselallergie met IgG-tests is een beetje in de vergetelheid geraakt.11 Volgens een studie uit Zuid-China helpt een IgG-eliminatiedieet om het gebruik van pijnstillers te
ϫ oplosbaar, niet-viskeus, vlot fermenteerbaar: inuline; ϫ oplosbaar, viskeus (gelvormend) & goed fermenteerbaar: bètaglucanen; ϫ oplosbaar, viskeus (gelvormend) & niet-fermenteerbaar: psyllium. Van fermenteerbare vezels verwachten we meer gasvorming. Psyllium en ook lijnzaad lijken inderdaad goed te werken bij PDS. Tarwezemelen – hoewel slecht fermenteerbaar – lijken symptomen eerder te verergeren. Inuline zou dan minder geschikt zijn, al kunnen patiënten met PDS-constipatie wel een betere stoelgang krijgen door extra van dit type vezel te nemen.12 Het lijkt buikpijn niet te verbeteren, maar ook niet te verergeren. Mogelijk valt met beter uitgekiende vezelsupplementen meer winst te boeken. Een voorbeeld is de combinatie van xyloglucaan, erwteneiwit, tannines uit druivenpitten en xylo-oligosacchariden, die volgens een cross-overstudie diarree oploste bij patiënten met PDS-diarree.13 Het aantal patiënten met normale stoel-
f ermentable o ligosaccharides d isaccharides m onosaccharides a nd p olyols verminderen bij patiënten met PDS en migraine. Daarbij stelden de onderzoekers ook een toename van serotonine in het serum vast. Na twee weken was de stoelgang opmerkelijk verbeterd in drie testgroepen (eliminatiedieet op basis van IgG-tests, probiotica en combinatie).10
Vezel
Een goede kennis van vezels kan helpen. Tegenwoordig worden ze als volgt ingedeeld: ϫ onoplosbaar & slecht fermenteerbaar: tarwezemelen;
40
gang steeg van 0-3% naar 87-93%. Het aantal patiënten met onaanvaardbare buikpijn daalde van 60-67% naar 0%. Het supplement is gericht op ondersteuning van de darmslijmvliezen. De studie was gesponsord door de producent van het supplement. Xyloglucanen zijn een component van de celwand van planten, xylo verwijst naar de xylose-zijketens op de celluloseachtige ketens. Ze worden tot de mucoprotectanten gerekend.14 Dat wil zeggen dat ze – los van hun effect op de microbiota – de werking van slijmvlies in de darm ondersteunen. Ze
zijn zelf slijmerig en bereiken de dikke darm onverteerd. De hypothese is dat ze een biofilm leggen over lichaamseigen slijmvlies (mucosa). Xylo-oligosacchariden zijn een prebioticum, dat vooral is getest bij ratten. Andere mucoprotectanten zijn gelatine-tannaat en diosmectiet (medicinale klei). Rond klei is een weinig klinisch onderzoek gedaan: diosmectiet vermindert buikpijn maar heeft verder weinig effect op de stoelgang bij patiënten met PDS-diarree. Volgens een Franse studie helpt beidellitisch montmorilloniet, ook een klei, buikpijn bij patiënten met PDSconstipatie te verminderen, maar niet bij andere PDS-patiënten.15 Ook hier had de klei geen effect op de stoelgang. Gelatine-tannaat is enkel bij kinderen met diarree getest, met beperkt succes.
Fructose
Volgens experimentele studies bezit fructose de potentie om de darmwand te beschadigen. Mogelijk verloopt dat via overbelasting van de lever, iets waar fructose om bekend staat (glucose heeft die potentie namelijk niet). Bij mensen zijn er dan ook verbanden gevonden tussen leververvetting en ‘lekke darm’.16 Om die reden schrapt het FODMAP-dieet ook fructose als te mijden koolhydraat. Net als lactose kan fructose malabsorptie-symptomen veroorzaken.11
Voedingspatronen
Welbeproefd is het FODMAP-dieet, waarin alle voeding rijk aan korte-keten koolhydraten (waaronder bepaalde fructanen) gemeden wordt. FODMAP staat voor Fermentable Oligosaccharides, Disaccharides, Monosaccharides and Polyols. Ze worden slecht opgenomen in de darmen en snel gefermenteerd in de dikke darm. Ze absorberen veel water en geven aanleiding tot gasvorming, die bij gevoelige patiënten verantwoordelijk voor de buikpijn zou zijn.18 Volgens een meta-analyse is FODMAPrestrictie doeltreffend om pijn en opgeblazen gevoel te verminderen. Volgens een prospectieve studie blijft 82% trouw aan het dieet na de introductiefase en ondervindt 70% behoorlijke symptoomverlichting. Het FODMAP-dieet moet door een diëtist voorgeschreven worden
4-2021
Voedingsgeneeskunde
omdat heel wat vezelrijke voeding geschrapt moet worden. Er zijn andere kanttekeningen. Een aantal FODMAP’s vormen het substraat voor de aanmaak van butyraat, een korte-keten vetzuur belangrijk voor de darmen. Bovendien is het FODMAPdieet niet het uitgelezen dieet. Volgens een vergelijkende studie verminderen zowel het FODMAP-dieet, 'glutenvrij' en 'gebalanceerde voeding' PDSsymptomen.19 Het FODMAP-dieet munt uit in herstel van de stoelgang, vooral bij PDS-diarree-patiënten, maar voor het overige was het dieet niet superieur. 'Glutenvrij' kan samengaan met aanzienlijke vermindering van fructanen, dus gluten en fructanen kunnen moeilijk los van elkaar gezien worden. Het gebalanceerde voedingspatroon verminderde ook PDS-symptomen en was voor de patiënten de meest aanvaardbare optie. Het was zelfs superieur op het vlak van leefkwaliteit. Dat er weinig onderscheid was in de drie voedingsbenaderingen kan te wijten zijn aan andere factoren. Elke patiënt werd een zekere eethygiëne opgelegd: netjes de voedselinname spreiden over drie maaltijden en twee snacks, geen ontbijt overslaan zoals vele patiënten voordien deden. Daardoor wordt de inname van FODMAP’s beter gespreid en is de kans op overmatige gasvorming kleiner. Het gebalanceerde voedingspatroon was geschoeid op het mediterrane voedingspatroon, dus een voldoende vezelinname was mogelijk beter verzekerd dan bij glutenvrij of FODMAP-restrictie.
Ultra-processed
In het Franse NutriNet-Santé-cohort blijkt er een verband te bestaan tussen consumptie van ultra-processed food en PDS.20 Hoewel ultra-processed food slechts 16% van het totale gewicht van de voedselinname voor zich neemt, is het wel goed voor 33% van de totale energie-inname. In andere gebieden van de wereld kan dit oplopen tot 60%. Minder ultra-processed food kan een reden zijn waarom verschillende diëten even doeltreffend zijn. Een eerste illustratie is een studie uitgevoerd door onderzoekers van de universiteit van Malmö, waarin zetmeelen sucroserestrictie toegepast werd bij
Voedingsgeneeskunde
4-2021
105 PDS-patiënten.22 Het was vooral om restrictie van alle voedingswaren met suiker en geraffineerd tarwemeel te doen. Vezelrijke graanproducten (brood, rijst, pastawaren) waren wel toegelaten. Daarnaast werd een lijst van groenten en fruit rijk aan zetmeel meegegeven. De bedoeling was om minder granen te eten en meer vlees, vis, ei en melkproducten. De IBS-SSS score, die de ernst van de symptomen meet, daalde opmerkelijk: van 306 naar 190 (twee weken) en 156 (vier weken) punten, terwijl de score in de controlegroep nauwelijks wijzigde. Bijna 44% behaalde een halvering van de score, wat een duidelijke respons genoemd mag worden. Ook stelden de onderzoekers verbeteringen vast op het vlak van spier- en gewrichtspijn, plasurgentie en vermoeidheid. Een andere Zweedse studie kwam tot een gelijkaardig resultaat. Traditionele voedingsadviezen deden het statistisch even goed als de FODMAP-benadering, wanneer ook gekeken werd naar maaltijdpatroon en -grootte, vetinname, inname van onoplosbare vezels, cafeïne en gasproducerende groenten (bonen, kool, ajuin).23
Additieven
Tot slot kunnen voedingsadditieven de reden zijn waarom het ene voedingspatroon beter werkt dan het andere. Additieven zijn toegelaten geweest op basis van verouderde toxiciteitstests en hielden geen rekening met een toen nog quasi onbekende factor zoals micro-
biota.24 Niet-calorische zoetstoffen, emulgatoren, kleurstoffen en bewaarstoffen hebben effecten op de microbiota die onder de noemer ‘dysbiose’ vallen. Vaak is het niet duidelijk in hoeverre de dosis gebruikt in experimenten – zelden zijn ze klinisch getest – relevant is voor dagelijkse consumptie van zo’n additief. Soms is er gegronde reden voor ongerustheid, zoals met glycerolmonolauraat (GML) dat in een relatief lage dosis laaggradige ontsteking veroorzaakt.25 GML is een emulgator waarvan gevreesd wordt dat ze het slijmvlies kan aantasten. Een mengsel van natriumbenzoaat, natriumnitriet en kaliumsorbaat – in hoeveelheden waar consumenten aan blootgesteld worden – doet proteobacteriën floreren maar onderdrukt bacteriën uit de orde waartoe de clostridiën behoren.26 Een bijkomende kopzorg is het effect van cocktails van voedseladditieven, zeker in een bevolking waar 50% van de voeding van de gemiddelde consument industrieel bereid is. Het volgen van een additiefvrij dieet kan dus de moeite waard zijn.
Probiotica
Een mogelijke manier om de microbiota te manipuleren, is toediening van probiotica. Over het effect van probiotica op PDS-symptomen is een aantal meta-analyses verschenen met voorzichtig positieve conclusies. Volgens de meta-analyse van Li et al. (2020) verklaarde 50% van de patiënten die een of ander probioticum (of combinatie
41
EEN SPECIALE MULTI VOOR IEDERE DOELGROEP Multi Compleet
Multi Mama
Met extra toevoeging van Folaat, IJzer (-bisglycinaat) en Vitamine D
Multi Sport
Met extra Magnesium, Antioxidanten, enzymen en MACA
Multi Man
Multi Vrouw
Met toevoeging van Groene thee extract, Rhodiola en extra Jodium uit kelp
Een complete multi inclusief vitamine K2, Vitamine C als ascorbaat en twee vormen van B12
Multi 60+
Met Glucosamine, Resveratrol OPC’s en extra Vitamine D3
Multi Anti-aging Met PQQ, Collageen Peptides, Resveratrol en Curcumine
Met o.a. Saw Palmetto, Lycopeen, Mucuna Pruriens en MACA
Alle multi’s 100% vegan (m.u.v. de collageen in de anti-aging formule)
Over OrthoVitaal Breed therapeutisch assortiment
Innovatieve complexpreparaten
Uitsluitend goed opneembare verbindingen
Beste prijs- kwaliteits verhouding door eigen productie
van probiotica) namen, verbetering van symptomen te ondervinden.27 In de placebogroep bedroeg dat percentage 32%. Spectaculair is dat niet. Geen enkele studie hanteerde hetzelfde protocol voor bacteriestam, dosis en duur. In de hoop probiotica beter af te stemmen op de patiënt hebben Zuid-Koreaanse onderzoekers metabolieten in de urine gemeten bij PDS-diarreepatiënten die probiotica of placebo namen.28 Ze identificeerden zeven metabolieten van welke het niveau beduidend verschillend was tussen de twee groepen. Twee daarvan waren gecorreleerd met symptoomverbetering: 4-(2-aminophenyl)-2,4-dioxo butyraat (een metaboliet van tryptofaan) en methylpalmitaat. een ontstekingsremmende signaalstof die onder andere actief is in de hersenen en de lever.29 Een recente studie met 400 PDSdiarreepatiënten leverde betere resultaten op met een commercieel preparaat met veertien stammen.31 Na zestien weken was er een daling van de IBSSSS van 145 punten en slechts 14%
IBS-diarree leed, werd asymptomatisch wanneer ze op eigen houtje vitamine D3 (2000-4000 IE) begon te nemen.32 Ook haar angst- en depressiesymptomen verdwenen. Resultaten van klinische studies zijn behoorlijk positief. Zo daalde de gemiddelde IBS-SSS-score van 250 naar 196 punten (placebo: van 246 naar 229) dankzij een zes maanden durende vitamine D-kuur van tweewekelijks 50.000 IE.33 Symptoomvermindering was voelbaar voor alle onderdelen van de IBS-SSS-test, aldus de Iraanse onderzoekers die de studie leidden. Een andere Iraanse studie met 116 patiënten repliceerde dit resultaat.34 In 2020 verschenen de resultaten van nog een Iraanse studie, waarin naast vermindering van IBS-SSS ook daling van IL6 aangetoond kon worden.35 Egyptische artsen kwamen tot gelijkaardige resultaten bij adolescenten die 2.000 IE per dag namen gedurende zes maanden.36 Bij hen daalde de IBS-SSS van 239 naar 167 punten, terwijl de daling in de placebogroep niet significant was. Volgens een recente Iraanse studie
evalueerde de eigen PDS-symptomen nog als 'matig tot ernstig'. In de placebogroep was dat nog 48%. Daarnaast was er een opmerkelijke verbetering van de leefkwaliteit, zoals gemeten met de Irritable Bowel Syndrome Quality of Life (IBS-QoL). De studie was in beperkte mate gesponsord door de producent.
treedt vitamine D op als ontstekingsremmer en antioxidant bij PDS. Toediening van tweewekelijks 50.000 IE vitamine D verminderde IL17 en malondialdehyde (marker voor oxidatieve stress) en verhoogde IL10 bij PDS-patiënten.37 Vitamine D en soja-isoflavonen verlagen beide ontsteking en fecaal protease bij Iraanse vrouwen met PDS, zonder dat er sprake is van een additief effect van de
Vitamine D
Een 41-jarige vrouw die al 25 jaar aan
Voedingsgeneeskunde
4-2021
combinatie van beide.38 De combinatie heeft geen sterkere invloed op de IBSSSS score maar wel op de IBS 'totale score', die niet berekend wordt met een vragenlijst maar met een visuele schaal op 100.39
Melatonine
Het spijsverteringskanaal is een grote producent van melatonine, hetzelfde molecule dat de hersenen uit serotonine aanmaken als slaapmolecule. Melatonine is betrokken in de darmbewegingen en is een antioxidant, ontstekingsremmer en pijnstiller. Daarbij komt nog dat vele PDS-patiënten met slaapproblemen kampen, die al dan niet verband houden met hun darmproblematiek.41 In een eerste studie met veertig deelnemers leidde een twee weken durende melatoninekuur van 3 mg per dag tot minder buikpijn, maar had deze geen invloed op andere PDSsymptomen noch op slaapparameters. Volgens een andere studie, met slechts zeventien vrouwen, had melatonine wel invloed op de totale IBS-score, zonder invloed op slaap, angst en depressie.42 De resultaten van een Indiase studie (n=18) sluiten daarbij aan.43 Een Poolse studie verschaft meer informatie over de rol van melatonine bij PDS. De onderzoekers troffen minder 6-sulfatoxymelatonine aan in de urine van patiënten met PDS-diarree, maar bij patiënten met PDS-constipatie was de concentratie in de urine hoger.44 Bij patiënten met PDS-constipatie waren twaalf patiënten (60%) buikpijnvrij na zes maanden melatonine genomen te hebben (3 mg ’s morgens, 5 mg voor het slapengaan). Op de constipatie zelf had melatonine niet zo'n uitgesproken effect. Bij patiënten met PDS-diarree scoorde melatonine niet beter dan placebo.
Tryptofaanmetabolieten
Serotonine is een metaboliet van tryptofaan, al wordt 90% van het tryptofaan in de voeding naar de ontstekingsbevorderende kynurenine-pathway versluisd.45 Stress en angst zorgen ervoor dat tryptofaan eerder naar de kynurenine-pathway gaat dan naar serotonineaanmaak. Bacteriën hebben ook tryptofaan nodig, die ze voorname-
43
MINAMI MorDHA heeft een nieuwe naam
lijk omzetten naar indolen. Vitamine B6 en vitamine B2 zijn twee belangrijke cofactoren in de kynurenine-pathway. Vitamine B6 is cruciaal voor de aanmaak van serotonine.47 Het komt erop aan tekorten te vermijden; van suppletie valt weinig te verwachten, schrijven de onderzoekers.47
Andere
MorDHA Original Nieuwe verpakking, vertrouwde kwaliteit
De beste visolie voor zwangere vrouwen Zwangere vrouwen hebben specifieke behoeftes, voor zichzelf en voor hun ongeboren kindje. MorDHA Original is de beste visolie voor zwangere vrouwen die er bestaat. Als de moeder MorDHA Original gebruikt, draagt dit bij aan de normale ontwikkeling van de ogen en hersenen bij de foetus en bij zuigelingen die borstvoeding krijgen. Het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 200 mg DHA naast de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 250 mg EPA plus DHA voor volwassenen. En het is ook nog eens goed voor de hersenfunctie en het gezichtsvermogen van de moeder zelf bij een dagelijkse inname van 250 mg DHA. Adviseer MorDHA aan zwangere cliënten; het voldoet werkelijk aan alle verwachtingen.
Nieuwe verpakking, vertrouwde kwaliteit. De komende periode verschijnen alle Minami-producten in een nieuwe, moderne verpakking. De productlijn oogt rustiger, duidelijker en meer met elkaar in lijn. Zo straalt de verpakking echt de superieure kwaliteit van Minami uit.
Kijk voor meer informatie op Vitals.nl
Distributie door:
Een Noorse studie vond dat van alle voedingsstoffen enkel vitamine B6 een probleem was bij PDS-patiënten, met een gemiddelde inname van 0,9 mg per dag terwijl die minstens 1,6 mg/ dag moet bedragen.48 Volgens Italiaanse onderzoekers valt verbetering te halen met Bifidobacterium longum BB536, Lactobacillus rhamnosus HN001 en vitamine B6 (1,4 mg) op het vlak van symptomen, darmpermeabiliteit en productie van korte-keten vetzuren.49 De studie telde slechts 25 patiënten. Volgens een andere Italiaanse studie (negentig deelnemers) kan de combinatie van bètaglucaan, inositol en (niet nader benoemde) spijsverteringsenzy-
men opgeblazen gevoel, winderigheid en buikpijn verminderen. Op andere PDS-symptomen heeft de combinatie geen effect.50 Patiënten met PDS-diarree met darmhyperpermeabiliteit zien de symptoomscore sterk dalen door glutamine te nemen. Bij bijna 80% van alle patiënten daalde de score met meer dan 50 punten, in de placebogroep was dat 6%.51 Gemiddeld daalde de score van 301 naar 181 punten en normaliseerde de permeabiliteit van de darm. Alle patiënten hadden PDS opgedaan na een darminfectie. Pijn door PDS kan verminderd worden met palmitoylethanolamide (PEA) en polydatine, aldus een onderzoek uitgevoerd door Italiaanse, Spaanse en
Franse wetenschappers.52 Zij hadden de mestcellen als doelwit gekozen, maar de behandeling had geen effect daarop. Het onderzoek bevestigde wel de sterkere activiteit van mestcellen bij PDS-patiënten.
Besluit
PDS is een multifactoriële aandoening, want elk PDS-geval is een manifestatie van een andere combinatie van factoren. PDS is gevoelig voor placebo: patiënten ondervinden gevoelig verbetering van eender welke (be)handeling. Dat maakt het voor patiënt en behandelaar een grote uitdaging om de werkelijk effectieve behandeling eruit te pikken. Eén simpele behandeling zal meestal niet volstaan.
* In twee vervolgartikelen zal Voedingsgeneeskunde fytotherapie en mind-bodybenaderingen aan bod laten komen. Referen ties voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-4/het-prikkelbaredarmsyndroom-1
Vitamine D3+K2 Met één flesje voldoende vitamine D3 voor het hele gezin. www.nutalis.com
s peci al
speci al
Frits Muskiet emeritus hoogleraar pathofysiologie en klinische chemie
O bes i t as al s r i s i cof acto r vo o r ern stig e C O VID -19 - d eel 2
De rol van insuline en leptine in het immuunsysteem: immuno-metabolisme Dit artikel is het vervolg van 'Obesitas als risicofactor voor ernstige COVID-19: deel 1', verschenen in Voedingsgeneeskunde 2021 nr. 3.
I
nsuline en leptine zijn vooral bekend vanwege hun invloed op, respectievelijk, de glucosehomeostase en het verzadigingsgevoel (Eng: satiety).106 Ze zijn echter ook sterk betrokken bij de immuunrespons en het gaat daarbij niet louter om de meer bekende perifere effecten van insuline en de effecten van leptine op het centraal zenuwstelsel (CNS). Ook voor het immuunsysteem bestaat er geen kop zonder romp of romp zonder kop.231 Een inflammatoire reactie kost zeer veel energie.232 Afhankelijk van de sterkte en duur bedragen de extra energiekosten van een systemische ontsteking zo’n 25-60% van het totale energieverbruik van een gezonde persoon.36,46,50 In de natuur is energie een schaars goed. Er moet dus een goede reden zijn om een inflammatoire reactie te beginnen. T-cellen hebben een kritische rol in het immunometabolisme.232 Zoals uitgelegd is hierbij één van de eerste stappen de activering, vermenigvuldiging en differentiatie van naïeve T-cellen naar effectorcellen.181,182,232 Hiervoor is (veel) energie nodig. Immuuncellen halen hun energie vooral uit glucose en glutamine. Zoals gezegd gebeurt de opname van
46
glucose in immuuncellen vooral door de glucosetransporter GLUT1 (zie beneden). GLUT1 is voor het opnemen van glucose onafhankelijk van insuline (uit de pancreas)106. Toch blijkt dat T-cellen een insulinereceptor nodig hebben om te worden geactiveerd. Dat werd duidelijk toen in proefdiermodellen de insulinereceptor van T-cellen werd uitgeschakeld, want daarmee werden de selectieve T-celfuncties aangetast. Het glucosetransport en de glycolyse verminderden en deze metabole verstoringen gingen gepaard met een verlaagde cytokineproductie, proliferatie, migratie en reactie tegen antigenen. Ook vertoonden ze een verhoogde apoptose: ze gingen dus op geprogrammeerde wijze dood.233 In overeenstemming met deze experimenten vertoonden muizen met insulinereceptor-deficiënte T-cellen een verminderd inflammatiepotentieel en een slechte beschermende immuniteit bij infectie met H1N1-influenza.234 Het gedrag van T-lymfocyten zonder insulinereceptor heeft een duidelijke link met één van de sterkste kenmerken van ernstige COVID-19 en dat is een hoge neutrofiel/lymfocytratio. Hierbij is het aantal neutrofielen verhoogd en
het aantal lymfocyten (sterk) verlaagd (figuur 3b).235,236 Deze ratio is een surrogaat voor systemische inflammatie, stijgt met de leeftijd en mate van overgewicht (vooral bij metabool syndroom en type 2-diabetes). Het is een marker voor laaggradige inflammatie, metaflammatie en bij COVID-19 een marker voor een slechte prognose.33 Vergeleken met gezonde controles is bij patiënten met diabetes mellitus type 2 de opname van glucose in perifere bloedlymfocyten langzaam en bereikt de opname al snel een plateau.237 Insulineresistente obese personen hebben geactiveerde circulerende neutrofielen, monocyten en T-lymfocyten. Hun T-cellen zijn van het pro-inflammatoire type (Th1) en hun in-vitroblootstelling aan insuline veroorzaakt geen differentiatie naar een anti-inflammatoir type (Th2). Bij obesitas is dus sprake van geactiveerde, insulineresistente immuuncellen.25 Chronische in-vitro- en in-vivoblootstelling van macrofagen aan insuline maakt ze insulineresistent en veroorzaakt een M2-fenotype dat verminderd reageert op lipopolysaccharide (LPS, een bekende PAMP en onderdeel van gramnegatieve bacteriën). M2macrofagen verlagen de inflammatie en bevorderen weefselherstel.238 Een insufficiënt glucosemetabolisme in T-cellen heeft een link met wat in de
4-2021
Voedingsgeneeskunde
immunologie gedoopt is als anergy en (bio-energetische) uitputting (exhaustion).22,31 Het ziet er dus naar uit dat bij metaflammatie T-cellen geen energie (lees: glucose) krijgen om te kunnen reageren op een infectie. Er is een treffende overeenkomst met de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve ziekten, die ook gelinkt zijn aan metaflammatie en insulineresistentie, en waarbij de aangedane hersendelen onvoldoende glucose opnemen.239,240 Als glucose in T-cellen vooral opgenomen wordt via GLUT1, is het de vraag waarom GLUT1 niet functioneert. Naïeve T-cellen bevatten nagenoeg geen GLUT1. Voor T-celactivering en functie is, zoals gezegd, glucose nodig en daarvoor dient dus eerst GLUT1 tot expressie te komen. De opgenomen glucose is niet alleen nodig voor energie, maar ook voor de synthese van fosfolipiden, eiwitten (waaronder cytokinen) en onderdelen van DNA en RNA, ten behoeve van de proliferatie, differentiatie en het uitoefenen van de specifieke effectorfuncties.241-243 Bij activering vinden grote veranderingen plaats in het immunometabolisme. Om genoemde bouwstenen en ook het antioxidant glutathion te kunnen synthetiseren gebruiken de geactiveerde cellen uitsluitend de glycolyse (glucose naar lactaat), wat ook wel het Warburgeffect heet.244 Ondanks de beschikbaarheid van zuurstof maken ze dus nagenoeg geen gebruik van de citroenzuurcyclus/oxidatieve fosforylering die veel meer energie oplevert. Wat blijkt is dat het hormoon leptine zorgdraagt voor de GLUT1expressie. Maar hiertoe dient weer eerst de leptinereceptor tot expressie te komen.232 Dat is nu precies het probleem, want die is gedeactiveerd. Maar daarover meer in hoofdstuk ‘Obesitas en ernstige COVID-19’. Leptine is voor het overgrote deel afkomstig uit vetweefsel. Het verschaft onze hersenen informatie over de energievoorraden in ons lichaam, dus van onze vetreserves. Er is een directe relatie tussen de omvang van het vetweefselcompartiment (gemeten als BMI) en de circulerend leptine- en insuline-gehaltes.245,245a BMI correleert ook met acutefase-eiwitten, TNFαreceptoren en plasminogen activator
Voedingsgeneeskunde
4-2021
inhibitor-1 (PAI1).245a Vrouwen hebben hogere circulerende leptineconcentraties, ook indien gecorrigeerd voor vetmassa.231 Leptine veroorzaakt als hormoon een verzadigingsgevoel en verhoogt het energieverbruik. Deze karakteristieken staan te boek als effecten in het CNS.106 Minder bekend is dat leptine ook een pro-inflammatoir cytokine is met een belangrijke rol in het immuunsysteem.75,105,232,246 Een laag leptine relateert aan ondervoeding en een verhoogde kans op infectie. Hoge leptines correleren met obesitas, laaggradige inflammatie, leptineresistentie, (neuro)degeneratieve ziekten, auto-immuunziekten,247 M1-macrofagen, verlaagde lymfocyten en een ernstig verloop van COVID-19.248,249 Door het veroorzaken van GLUT1expressie verleent leptine aan geactiveerde T-cellen ‘toestemming’ om glucose op te nemen en daarmee een energieverslindende immuunrespons te starten.232,243,250,251 Deze verlenende functie van leptine komt duidelijk naar voren bij ondervoede of hongerende mensen. Die hebben een laag leptine (immers lage reserves) en dat gaat samen met een hoge kans op infecties.232,252 De glucoseopname en het glucosemetabolisme in hun T-cellen is verlaagd en daarmee ook de T-celproliferatie en -aantallen. Ze maken minder cytokinen en hebben een verlaagde capaciteit om op cytokinen te reageren. Er ontstaat een anti-inflammatoire toestand (en daardoor meer kans op infectieziekten) en immunotolerantie (en daardoor minder kans op auto-immuunziekten). Hun lage leptine voorkómt het starten van een energiekostbare immuunreactie. Behandeling van vastende dieren met leptine herstelt het glucosemetabolisme van hun T-cellen.232 Conform een cruciale rol van de leptinesignalering bij het starten van een immuunreactie hebben proefdieren en mensen die vanwege een genetisch defect geen leptine maken een verlaagd aantal T-cellen, verlaagde productie van pro-inflammatoire cytokinen en een verlaagde gevoeligheid voor T-celactivering. Dit leidt bij hen tot een verhoogde gevoeligheid voor intracellulaire infecties zoals veroorzaakt door
virussen. Soortgelijke defecten worden gezien in muizen met een genetische deficiëntie van de leptinereceptor. Het maakt voor de functie van leptine immers niet uit of er geen leptine (signaal) is of dat de receptor (ontvanger) er niet is. In het geval van genetische leptinedeficiëntie kunnen de immuundefecten worden gerepareerd door behandeling met recombinant leptine. Leptine is dus een belangrijke regulator van een pro-inflammatoire respons. Het vormt de link tussen voeding en immuniteit omdat het op directe wijze het glucosemetabolisme van T-cellen verhoogt en daarmee de eerste stap zet naar de proliferatie en differentiatie, en daarmee de functionaliteit van effector-T-cellen.232 Het is dus duidelijk dat insuline en leptine sleutelfuncties bekleden in de link tussen voeding en het immuunsysteem.232 Door het metabole setpoint te veranderen verstoren hyperleptinemie en insulineresistentie de functie van T-cellen, hetgeen leidt tot een onderdrukte T-celrespons bij infectie.94 Vanwege hun verstoring in obesitas en metabool syndroom zijn het vooral deze twee hormonen die centraal staan in de ontwikkeling van ernstige COVID-19 bij personen met metaflammatie.248,249 Om het mechanisme te begrijpen wordt eerst kort uitgelegd hoe cytokinen, zoals leptine, hun taak vervullen in het immuunsysteem.
Cytokinen als boodschappers van het immuunsysteem: JAK/ STAT-signaaltransductie
Als boodschappers van het immuunsysteem fungeren cytokinen en daarvan worden vijf groepen onderscheiden. De grootste groep signaleert via het zogenaamde JAK/STAT-pad (Januskinase/signal transducer and activator of transcription proteïne).193,252,253 In figuur 4 wordt dit signaleringsysteem weergegeven.193 De JAK/STAT-cytokinegroep bestaat uit een vijftigtal cytokinen met functies als groeifactor (bekend zijn groeihormoon, erythropoïetine en trombopoïetine), immuunmodulator (bv. IL2), het veroorzaken van inflammatie (IL6, leptine, interferon type II) en de remming van virusvermenigvuldiging (de
47
s peci al
figuur 4 Cytokinesignalering via het JAK/STAT-pad
100%
cytokine
Duurzamere verpakkingen
receptor membraan
JAK
Dit jaar stappen we bij AOV over op duurzamere verpakkingen van 100% gerecycled plastic, ofwel rPET. Door te kiezen voor flacons van 100% gerecycled plastic dragen we bij aan een meer circulaire economie. Hierdoor hoeft er geen nieuw plastic
cytoplasma
JAK P
extracellulair
P P
P
P
STAT
geproduceerd te worden. En daar zijn wij blij mee.
SOCS
STAT STAT kern
SOCS STAT
verbeterde multi’s
STAT
NIEUW!
Een deel van onze Multi’s krijgt een upgrade Vitamines zijn vervangen door actieve vormen wanneer deze er nog niet inzaten. Bijvoorbeeld
1205 Probiotica Cranberry Complex: • Onze verbeterde formule van 1004 Cranberry Probiotica • Een unieke combinatie van probiotica, cranberry en vitamine C
de AOV 106 Multi Zwangerschap, 111 Multi Probiotica en 112 Multi Probiotica 50+.
• Nu ook met een nieuw probioticum: Lactobacillus gasseri • De bacteriën uit het LAB4-complex hebben een goede
Deze supplementen bevatten nu ook vitamine B2, B12 en foliumzuur in de actieve vorm. Daarnaast is bij 106 Multi Zwangerschap & 112
maagoverleving en kunnen bij de maaltijd worden ingenomen • Vitamine C zorgt mede voor een goede weerstand en voor het behoud van gezonde cellen en weefsels
Multi Probiotica 50+ vitamine K2 toegevoegd ter ondersteuning van de bloedstolling en het behoud van sterke botten.
Scan de code en lees meer over AOV! t 036 5460920 • i www.aov.nl
cytokine induceerbare genen (CIG) transcriptie (DNA naar mRNA)
Een cytokine, zoals leptine, bindt aan zijn receptor op de plasmamembraan. De cytokinereceptor is geassocieerd met de Januskinase (JAK, just another kinase). JAK fosforyleert twee tyrosines van de receptor, waarna JAK wordt herkend door STAT (signal transducer and activator of transcription). Vervolgens wordt ook STAT gefosforyleerd door JAK. Twee gefosforyleerde STATs vormen een dimeer. Het STAT-dimeer fungeert als transcriptiefactor. Het bindt aan de promotordelen van de genen die door dat cytokine worden beïnvloed (target genes). Deze genen worden vervolgens afgelezen tot mRNA (transcriptie: DNA naar mRNA) en uiteindelijk eiwitten (translatie: mRNA naar eiwit). De eiwitten die op via dit JAK/STAT-pad tot expressie komen hebben functies in de proliferatie, differentiatie, groei en apoptose. Tezamen vormen ze de producten van de cytokine-induceerbare genen (CIG). Suppressor of cytokine signaling (SOCS) is ook een CIG-product. SOCS remt het JAK/STAT-pad en daarmee de cytokinesignalering. Hiermee is een negatieve feedbackloop ontstaan.
reeds genoemde antivirale interferonen types I en III). Het is goed te beseffen dat, afhankelijk van de cel die door het cytokine wordt beïnvloed (doelcel), een enkel hormoon/cytokine meerdere functies kan hebben (zgn. pleiotropie). Vaak gaat het niet alleen om directe effecten maar ook om effecten van het hormoon/ cytokine als intermediair. Het toekennen van een enkele functionele ‘label’ aan een bepaald hormoon/cytokine is dus een sterke vereenvoudiging voor wat
Voedingsgeneeskunde
4-2021
in werkelijkheid een zeer ingewikkeld netwerk van functies vormt.193,253 Met uitzonderingen bindt ieder cytokine aan een specifieke receptor. Deze bevindt zich op de plasmamembraan van de doelcel (figuur 4). De cytokinereceptor is met Januskinase (JAK staat voor "just another kinase") geassocieerd. Als reactie op de binding van de cytokine met zijn receptor fosforyleert deze JAK twee tyrosines die onderdeel zijn van de receptor. JAK wordt nu herkend
door STAT en STAT wordt vervolgens ook door JAK gefosforyleerd. Samen met een tweede gefosforyleerde STAT wordt een dimeer gevormd. Er bestaan in totaal vier verschillende JAKs en zeven verschillende STATs. Het ontstane STAT-dimeer fungeert als een transcriptiefactor. Het bindt aan de promotordelen van de genen die door dat cytokine worden beïnvloed (target genes). Deze genen worden vervolgens afgelezen tot mRNA (transcriptie, DNA naar mRNA) en uiteindelijk eiwitten (translatie, mRNA naar eiwit) met functies in proliferatie, differentiatie, groei en apoptose. Tezamen vormen deze eiwitten de producten van de cytokine inducible genes. Op deze manier verandert het cytokine dus het fenotype van de doelcel en wordt de immuunrespons gereguleerd en gecoördineerd.193,253 De JAK/STAT-signaaltransductie wordt streng gecontroleerd en dat gebeurt door SOCS (suppressor of cytokine signaling). Zoals gezegd gaat het bij de activering van het immuunsysteem om het aanstaande verbruik van grote hoeveelheden energie en er zal ook grote schade ontstaan door het starten van een immuunreactie. Goede reden om af te remmen of zelfs te stoppen op het juiste moment. SOCS zijn eiwitten die fungeren als checkpointregulatoren en daarvan bestaan er zeven en nog een andere die heet cytokine-inducible SH2 protein. SOCS1/3 werden al eerder genoemd als doelwit van virussen (zie ‘SARS-CoV-2 ontregelt de vroege immuunrespons: interferonen’). Ook bij obesitas zijn ze van cruciaal belang. SOCS is een product van de bovengenoemde cytokine inducible genes. Onder invloed van inflammatoire cytokinen, waaronder leptine, komen SOCS dus op dezelfde manier via JAK/ STAT-signalering tot expressie. SOCS schakelen de JAK/STAT-signalering echter uit. Door toedoen van SOCS wordt de cytokinereceptor afgebroken. Op deze manier schakelt SOCS3 de leptinereceptor uit en ook andere cytokinereceptoren die daarvoor gevoelig zijn. Het gaat om een negatieve feedbackloop waarbij het cytokinesignaal via JAK/STAT zichzelf begrenst en zelfs uitschakelt.193,253 Het zijn deze SOCS-eiwitten, vooral
49
! ) w u Nie 2 (MK-7
n K p. a s l E m u D 3 re s µ g + 25 n e l µg 100 druppe per
s peci al
100% natuur. 100% puur
SOCS1/3, die een centrale rol spelen in het ontstaan van ernstige COVID-19. Als ze om wat-voor-reden-dan-ook zijn geïnduceerd gaat (een deel van) de immuunrespons niet door. En blijkbaar is er zo’n reden bij metaflammatie, waaronder obesitas.
Obesitas en ernstige COVID-19
1000 i.e. of 3000 i.e. per druppel SanoPharm emulsan Vitamine D3 is op basis van een unieke micro-emulsie samengesteld. De structuur van deze emulsie komt overeen met die van moedermelk, waardoor de opname optimaal is!
Emulsan Vitamine D3 draagt bij tot: • de normale opname van calcium en fosfor • normale calciumgehalten in het bloed • de instandhouding van normale botten • de instandhouding van normale werking van de spieren • de instandhouding van normale tanden • de normale werking van het immuunsysteem en • speelt een rol in het celdelingsproces
Eén verpakking van 10 ml bevat 240 druppels en kost slechts € 20,95 voor de 1000 i.e., € 23,95 voor de 3000 i.e. verpakking en € 30,95 voor de K2 (MK-7) + D3 (consumentenprijs).
SanoPharm Nederland bv - Prins Hendrikweg 2 - 3771 AK Barneveld T 0342 420714 - F 0342 420646 www.sanopharm.com - info@sanopharm.com
Obesitas en het metabool syndroom spelen niet alleen een hoofdrol in het ontstaan van chronische ziekten, maar hebben ook een sterke invloed op het immuunsysteem en de afweer tegen pathogenen. Er ontstaat een verstoring van de integriteit van lymfoïd weefsel, veranderingen in de ontwikkeling, het fenotype en de activiteit van leukocyten, en in de coördinatie van de innate en adaptieve responsen. Dit uit zich in complicaties bij infecties en een hoog percentage mislukkingen bij vaccinatie.254 Obesitas is een risicofactor voor vele infectieziekten.14,28,255-259 Zelfs na vaccinatie tegen influenza hebben obese volwassenen een twee keer hoger risico op influenza ten opzichte van gevaccineerde tegenhangers met een gezond gewicht.28 Van de ongeveer 10.000 COVID-19-patiënten die in Nederlandse ICUs werden opgenomen had 78,6% overgewicht (BMI ≥25 kg/ m²) en 36,5% obesitas (BMI ≥30 kg/ m²).16 Ter vergelijking: in 2020 had in Nederland 59% overgewicht en 17% obesitas. Gelijke percentages golden voor personen boven de 65 jaar.56 De sterke link tussen de COVID-19pandemie en de reeds bestaande obesitaspandemie heeft geleid tot een samentrekking tot CoVesity.258 We hebben bij obesitas te maken met een basale toestand van metaflammatie die gepaard gaat met insuline- en leptineresistentie. Metaflammatie ontspoort als daar vanwege een infectie een acute inflammatoire reactie bovenop komt.34,190,258 De invloed van obesitas op het immuunsysteem wordt beschouwd als een vorm van versnelde veroudering die gekenmerkt wordt door ‘thymusinvolutie’, T-cel’veroudering’ (immunosenescentie) en T-cel’uitputting’ (exhaustion).71,98,212,259-261 Deze zienswijze is gebaseerd op waargenomen verschillen tussen het immuunsysteem van jonge-
Voedingsgeneeskunde
4-2021
ren en ouderen en is slecht gedefinieerd in termen van irreversibele disfunctie, slechte gezondheid en overleving.263-265 Zo poneerden Bencivenga en medewerkers de hypothese dat de correctie van voedingsdeficiënties de leeftijdsafhankelijke veranderingen in het innate en adaptieve immuunsysteem kunnen afzwakken.71 Het in belangrijke mate kunnen ‘omkeren’ van diabetes mellitus type 2 kan hiervoor als een ondersteuning worden gezien.265,265a Inzicht in de onderliggende mechanismen die bij obesitas het immuunsysteem verstoren kunnen hierbij helpen. Op deze mechanismen wordt nader ingegaan. Obesitas, metaflammatie en gecombineerde leptine- en insulineresistentie Vetweefsel is niet alleen een opslagplaats en distributiecentrum van energie, maar speelt ook een cruciale rol in inflammatie en de immuunrespons. Het wordt ook wel het grootste endocriene orgaan genoemd. Bij obesitas is sprake van een omvangrijk vetweefselcompartiment dat voor 40-60% uit inflammatoire macrofagen kan bestaan.232,266 Vanwege de overvulling van viscerale adipocyten met vet ontstaat lokale verdrukking, hypoxie en apoptose.12,267 Het vetweefsel is daarmee een ontstekingscompartiment geworden en het scheidt verhoogde gehaltes uit aan pro-inflammatoire adipokines, vooral leptine, resistine en visfatine, en minder van het anti-inflammatoire adiponectine.12,75,232,252,268-273a Een verlaagde adiponectine/leptine-ratio is een marker voor vetweefseldisfunctie.273a Systemisch is sprake van laaggradige ontsteking, gekenmerkt door licht verhoogde pro-inflammatoir cytokinen, zoals tumornecrose factor-α (TNFα) en IL6, en ook het acutefaseproteïne CRP. Er is een licht verhoogd aantal pro-inflammatoire neutrofielen en mestcellen, en een verminderd aantal anti-inflammatoire naturalkillercellen en eosinofielen.232 Twee grote populatiegebaseerde studies in, respectievelijk, de VS (n=4.009)274 en Spanje (n=11.540)275 lieten zien dat in schijnbaar gezonde volwassenen de circulerende leptinegehaltes positief zijn gerelateerd aan: leeftijd, BMI, vrouwelijk geslacht, vastende glucose, serum-trig-
lyceriden, serum-insuline en CRP.274,275 Personen met obesitas, hypertensie, diabetes mellitus, hypercholesterolemie en het metabool syndroom hadden hogere leptines dan tegenhangers met een normaal gewicht. Leptine was lager in personen die zich hielden aan de aanbevelingen voor fysieke activiteit.275 Zwangerschap is een fysiologische toestand van (met de gestatieduur toenemende) leptineresistentie276 en insulineresistentie.277 Na de bevalling keert deze toestand van allostase terug naar homeostase. Naar analogie is er tot nadere orde geen reden om aan te nemen dat het immuunsysteem bij obesitas irreversibel is verstoord en dus niet (ten dele) kan worden gecorrigeerd door middel van een gezonde leefstijl. Een belangrijk gegeven is dat bij obesitas, diabetes mellitus type 2, laaggradige inflammatie en metaflammatie meestal sprake is van insuline- en leptineresistentie. Dat is ten overvloede bekend.278 Een verhoogd leptine is een proxy voor leptineresistentie.279 Er is een (sterk) leptinesignaal maar het wordt niet opgevangen of doorgegeven, en daardoor ook niet vertaald naar een effect. Een verhoogde insuline is een proxy voor insulineresistentie. Bij langdurige insulineresistentie ontstaat bètaceldisfunctie en stijgt de insuline om de plasmaglucose normaal te houden. Bij voortschrijdende bètaceldisfunctie schiet de compensatoire insulineverhoging uiteindelijk tekort, gaat het plasmaglucose stijgen en ontstaat type 2-diabetes mellitus.280 Leptine- en insulineresistentie als oorzaak van ernstige COVID-19 COVID-19-patiënten met overgewicht hebben een verhoogd leptine en dat correleert met andere pro-inflammatoire cytokinen, activering van monocyten en met een ernstige vorm van de ziekte.248,249 De belangrijkste risicofactoren voor overlijden aan COVID-19, te weten leeftijd, obesitas, diabetes type 2 en gestoorde nierfunctie,250 vinden een gemeenschappelijke noemer in leptine- en insulineresistentie. Hiermee in overeenstemming is een hoog plasmaglucose een voorspeller voor een slechte COVID-19-prognose. In een Chinees onderzoek bij gehospitali-
51
s peci al
Houd uw lichaam
Met maar één tablet per dag
GEZOND
Bio-Seleen+Zink bevat uitstekend opneembare seleen en zink in combinatie met de vitamines A, B6, C en E om uw gezondheid op tal van manieren te ondersteunen.
De gepatenteerde seleengist (SelenoPrecise) wordt voor 88,7% door het lichaam opgenomen en is gedocumenteerd in studies die in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften zijn gepubliceerd.
Haar
Vol en glanzend haar is belangrijk voor uw verschijning en uiterlijke schoonheid. Seleen en zink dragen op een natuurlijke manier bij aan het behoud van gezond haar.
Huid
Zink en vitamine A dragen bij aan het behoud van een gezonde huid, terwijl vitamine C het lichaam helpt om collageen aan te maken, de proteïne die uw huid sterk en elastisch maakt.
Stofwisseling
NL_SelenZinc_Ad_Voedingsgeneeskunde_210x297_0120
Seleen is goed voor de schildklier en een normaal tempo van de stofwisseling. Een goed werkende stofwisseling helpt om uw gewicht en energie op peil te houden.
Nagels
Gezonde vingernagels breken of splijten niet. Seleen en zink zijn beide nuttige voedingsstoffen die helpen om nagels in goede conditie te houden.
Energie
De energieproductie in de cellen wordt bepaald door de snelheid waarmee de cel vet, koolhydraten en proteïnen in lichaamsenergie omzet. Seleen draagt bij aan de energieomzetting door de schildklier te ondersteunen. De vitamines C en B6 helpen vermoeidheid en uitputting te verminderen.
Immuunsysteem
Seleen, zink, vitamine A en vitamine B6 helpen om uw immuunsysteem normaal te laten functioneren. Met een goed werkend afweersysteem zijn verkoudheden en infecties veel makkelijker te vermijden.
www.pharmanord.nl Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en bekijk onze producten op www.pharmanord.nl. Wilt u meer informatie? Bel ons op 035-5430991 of e-mail naar info@pharmanord.nl
seerde COVID-19-patiënten voorspelde een vastende glucose ≥7,0 mmol/L bij opname een ongeveer 2,30 keer (hazard ratio) hoger overlijdensrisico binnen 28 dagen. Deze voorspelling was onafhankelijk van een pre-existerende diabetesdiagnose! Vergeleken met een normale glucose (<6,2 mmol/L) waren de overlijdensrisico’s ongeveer 2,06 en 3,54 keer hoger voor glucoseconcentraties van, respectievelijk, 6,1-6,9 en ≥7,0 mmol/L. Maar liefst 45,6% van de niet-diabeten had bij opname een ≥7,0 mmol/L glucose. Een hogere glucose was geassocieerd met ARDS, acute schade aan hart, nieren en lever, en met cerebrovasculaire accidenten.282-284 De slechte COVID-19-prognose bij een hoge glucose is geassocieerd met de ongereguleerde vorming van pro-inflammatoire cytokinen.285-290 Hoge glucoses hebben een pro-inflammatoir effect en hoge insulines een anti-inflammatoir effect.286 In vitro veroorzaakt het blootstellen van monocyten aan een hoge glucoseconcentratie talrijke veranderingen in genexpressie, waaronder de expressie van pro-inflammatoire cytokinen en adhesiemoleculen.285 Reeds vóór de COVID-19-pandemie was bekend dat een hoge glucose tijdens een infectie met influenza A gerelateerd is aan een cytokinestorm.288 Ouderdom, mannelijk geslacht, obesitas en metaflammatie relateren aan een gestoorde glucosehomeostase en creëren daarmee de perfecte storm bij een SARS-CoV-2infectie.7 Recent is ontdekt hoe glucose een cytokinestorm kan veroorzaken. Een hoge glucose veroorzaakt een hogere activiteit van interferon regulatory factor-5 (IRF5). IRFs zijn een familie van meester-transcriptiefactoren die bij infectie het innate en adaptieve immuunsysteem orkestreren door cytokines te induceren.291 Via de hexose-biosynthetische route287 veroorzaakt een verhoogde glucose een verhoogde N-acetylglucosaminylering van IRF5, wat op zijn beurt leidt tot een verhoogde expressie van cytokinen en een cytokinestorm.288,289 Een verhoogde expressie van IRF5 is ook gerelateerd aan lymfopenie en het specifieke verlies aan cytotoxische CD8+-lymfocyten en klassieke monocyten, zoals die gezien
Voedingsgeneeskunde
4-2021
worden bij patiënten met diabetes mellitus type 2 met ernstige COVID-19. IRF5-expressie in klassieke monocyten is 2,1 keer verhoogd in patiënten met en zonder diabetes, die vanwege COVID-19 worden opgenomen op de ICU.292 Leptine onderhoudt de communicatie tussen het vetweefsel en metabole organen, zoals de lever, spieren, pancreas en centraal zenuwstelsel maar ook het immuunsysteem.105 Zoals gezegd heeft leptine een verlenende rol in hun gebruik van energie en deze rol is bij obesitas gestoord. De hierbij heersende insuline- en leptineresistenties veroorzaken effecten in zowel het centraal zenuwstelsel als de periferie. Minder bekend is dat leptineresistentie niet alleen de hersenen treft maar ook het immuunsysteem. De leptinereceptor komt wijdverspreid voor op vele weefsels,293 waaronder het innate en adaptieve immuunsysteem.104,105,246,252,294-295a Onder de omstandigheid van een gecombineerde leptine- en insulineresistentie en van verhoogde plasmaleptine en insulinespiegels is ook (een deel van het) immuunsysteem ongevoelig geworden voor leptine en insuline. Dat heeft een negatieve invloed op het functioneren van het immuunsysteem. Insuline is een sleutelregulator van het T-celmetabolisme en van de T-celfunctie. Zonder insulinesignalering kunnen T-cellen niet worden geactiveerd.232-234 Leptine is een sleutelregulator van het innate en adaptieve immuunsysteem via de modulering van het immuuncelmetabolisme, de proliferatie en de activiteit.12,295 De overheersende rol van leptine op het immuunsysteem is die van een pro-inflammatoir cytokine. Het is betrokken bij het activeren van pro-inflammatoire cellen, zoals neutrofielen, monocyten, naturalkillercellen, de differentiatie van naïeve T-cellen naar Th1-cellen en de indirecte productie van andere pro-inflammatoire cytokines, zoals TNFα, IL2 en IL6.295a De rol van leptine is echter genuanceerd; het is onder andere nodig voor een vroege T-celontwikkeling en voor de late ontwikkeling van CD4+-Tcellen, maar weer niet voor CD8+-Tcellen.296 Ook zijn soms costimulatoren nodig.295a De invloed van leptine op de
verschillende cellen van het innate en adaptieve immuunsysteem is intussen goed gedocumenteerd.295 Hoe bij meta-inflammatie deze invloed verandert onder invloed van de chronische leptineverhoging en leptineresistentie is nog niet in detail bekend. Hoe dan ook, het herstel van de leptinesignalering bij leptineresistentie is niet eenvoudig. Het toedienen van leptine is effectief bij leptinedeficiëntie, minder effectief als leptine adequaat is, en ronduit ineffectief bij een leptineovervloed (lees: leptineresistentie).232,251,276,295,297 Het is duidelijk dat door insuline- en leptineresistentie disbalansen ontstaan in de immuunreactie.94 Vanwege de belangrijke rol van insuline en leptine in de activering van het immuunsysteem vormt bij metaflammatie de combinatie van resistentie en hun verhoogde plasmaconcentraties de mechanistische kern die bij besmetting met SARSCoV-2 leidt tot een disbalans in de immuunrespons en ernstige COVID-19. Hierbij is het goed om nuance te onderkennen in het gebruik van het woord ‘resistentie’. Het suggereert dat alle onderscheidene functies van het betreffende hormoon/cytokine zijn verstoord. Dat is echter niet het geval. De ene functie kan zijn uitgeschakeld, maar een andere kan vanwege de compensatoire verhoging van het hormoon/cytokine juist excessief worden gestimuleerd. ‘Remming’ dan wel ‘stimulatie’ van functies kunnen verschillend uitpakken voor de afzonderlijke organen en zelfs voor de onderscheidene cellen in een enkel orgaan.278,298 Er is sprake van ‘selectieve resistentie’. Deze selectiviteit leidt ook tot interindividuele verschillen met talrijke aan de persoonlijke situatie aangepaste klinische fenotypes.278 De kern van ernstige COVID-19 Bij obesitas is de insuline- en leptineresistentie in het immuunsysteem terug te voeren naar een verhoogde SOCS1/3.299 SOCS3-expressie in obesitas is geassocieerd met een verlaagd verbruik van energie, een verhoogde inname van voeding, toenemende adipositas, en insuline- en leptineresistentie.279 SOCS1/3 zijn de eerder genoemde checkpointregulatoren van het immuunsysteem die door SARS-CoV-2
53
s peci al
Optimale voeding, eigen regie Hoe je eet en leeft, kunnen bij ziekte helende factoren zijn. Dat is de ervaring en overtuiging van leden van MMV. De vereniging inspireert via online media, het ledentijdschrift Uitzicht en interessante bijeenkomsten om gezond(er) te leven. En het mooie is: lid zijn kost maar € 2,92 per maand. De diagnose kanker slaat in één klap alle zekerheden onder het bestaan vandaan. Ineens ben je patiënt en staat je leven in het teken van een medische behandeling die gestuurd wordt vanuit het ziekenhuis. Inmiddels is wetenschappelijk
erkend dat voeding en leefstijl een grote rol spelen bij het ontstaan en tegengaan van kanker. Dat betekent dat er veel is dat je zelf kunt doen. Maar het is een uitdaging om het allemaal uit te zoeken, en je ertoe te zetten, naast al het andere dat je aan je hoofd hebt.
MMV, ook wel bekend als Moermanvereniging, biedt ondersteuning aan mensen die met voeding en leefstijl de regie willen nemen over hun gezondheid bij, en ter voorkoming van kanker. Met informatie, praktische steun en inspirerende bijeenkomsten.
LEDENMAGAZINE UITZICHT
WWW.MMV.NL
Uitzicht is het ledenmagazine van MMV dat 10 keer per jaar verschijnt. Met ervaringsverhalen, interviews, wetenschappelijke artikelen, een doktersrubriek en natuurlijk recepten.
Iedere week relevant nieuws op het gebied van kanker en een gezonde leefstijl. En informatie over de voedingswaarde van ons eten! Naast de website www.mmv.nl is er een gratis nieuwsbrief ‘Divitaal’. Op facebook is een actieve besloten ledengroep ‘Eten volgens Moerman’.
www.mmv.nl/lidworden
•
Telefoon: 0347 346955 (op werkdagen tussen 10:00 en 14:30 uur) •
cb@mmv.nl
worden gekaapt (zie zesde en zevende paragraaf ‘SARS-CoV-2 ontregelt de vroege immuunrespons’). Vanwege de chronisch verhoogde signalering van pro-inflammatoire cytokinen, waaronder leptine, via het JAK/STAT-pad, worden SOCS1/3 bij obesitas geïnduceerd. De verhoogde insulinespiegels dragen er ook aan bij. De verhoogde SOCS1/3 onderdrukken zowel de leptine- als insulinesignalering via negatieve feedback.299 Dit is vooral vastgesteld voor het effect van SOCS1/3 in de hersenen, alwaar insuline en leptine een sleutelrol spelen in de regulatie van de energie- en glucosehomeostase. Meer specifiek gaat het daar om de pro-opiomelaninocortine-neuronen (POMC) van de boogvormige kern van de hypothalamus. Door de downregulatie van leptinesignalering is SOCS3 vooral betrokken in de energiebalans, terwijl SOCS1 en 3 (maar ook SOCS 6 en 7) betrokken zijn bij de regulering van insulinegevoeligheid.267,299 Tezamen zijn SOCS1/3 dus negatieve regulatoren van de insuline- en leptinesignalering en staan daarmee aan de basis van zowel insuline- als leptineresistentie.31,107,193,211,231,267,269,296,299-307 De chronisch matig-verhoogde circulerende inflammatoire cytokinen, waaronder leptine, afkomstig uit het ontstoken vetweefselcompartiment, vormen dus de oorzaak dat SOCS1/3 bij metaflammatie worden geïnduceerd. Hierdoor worden de leptinereceptor en ook andere SOCS1/3-gevoelige cytokinereceptoren gedeactiveerd193,296,303,305 en wordt geen toestemming gegeven voor het verbruik van energie voor een immuunrespons. We hebben nu dus het antwoord op de vraag waarom in obese personen de T-cellen bij een infectie niet worden geactiveerd (zie vijfde paragraaf in ‘De rol van insuline en leptine in het immuunsysteem’). Via het uitschakelen van de insuline- en leptinesignalering wordt geen toestemming verleend om een energie-kostbare en grote schade veroorzakende immuunrespons te starten. De toestand van metaflammatie staat het verbruik van energie in een deel van het immuunsysteem niet toe. Het vormt de mechanistische verklaring van de reeds genoemde observatie
Voedingsgeneeskunde
4-2021
dat een ‘hete’ inflammatie (infectie: wel toestemming) katabool is en een ‘koude’ inflammatie (metaflammatie: geen toestemming) anabool.37 In het centrale zenuwstelsel maakt de leptineresistentie dat, ondanks de hoge leptinespiegels en grote vetreserves, de hersenen geen signalen krijgen om de inname van voeding te staken en om meer energie te verbruiken, met als gevolg een verdere toename van de obesitas door een gevoel van honger en een verminderd energieverbruik: een paradoxale toestand van overvloedige energiereserves en een gevoel van honger. Muizen die om genetische redenen geen leptine maken of geen leptinereceptor hebben, worden obees, maar vertonen tegelijkertijd de immunologische en endocriene deficiënties die horen bij hongeren.295a Indien een ‘hete’ inflammatie (lees: infectie) gesuperponeerd wordt op een basale ‘koude’ inflammatie (lees: metaflammatie), wordt in eerste instantie aan een deel van het immuunsysteem geen toestemming verleend om energie te spenderen voor de activering, komt de noodzakelijke ‘hete’ reactie bij besmetting traag op gang, ontstaat een disbalans in de immuunreactie en zal het immuunsysteem in tweede instantie overreageren om de opgelopen achterstand in te halen. Wordt de ‘hete’ inflammatie veroorzaakt door de zeer snel toeslaande SARS-CoV-2 dan kunnen de opgelopen achterstand en vooral de daarop volgende overreactie dodelijk zijn. Het omkeren van leptineresistentie In obese muizen werd een verbetering van de trage immuunactivering bereikt door fysieke inspanning. Dit werd waargenomen bij infectie met influenza A. Fysieke inspanning van geïnfecteerde niet-obese tegenhangers resulteerde in een vroege reductie van de hoeveelheid virus en een bescheiden inflammatoire respons. Fysieke inspanning reduceerde de ernst van de infectie in zowel obese als niet-obese muizen.308 In gezonde mensen is regelmatige fysieke inspanning geassocieerd met een betere in-vitro-activering van immuuncellen in het perifere bloed na stimulatie met microbiële antigenen.309
Een grote acute inspanning van meer dan 800 kcal verlaagt een leptinemie. Ook chronische training verlaagt de leptinegehaltes, maar dat hangt samen met het verlies van vetweefsel.310 Zoals gezegd is er een lineair verband tussen circulerend leptine en de mate van adipositas.245,245a,274,275 Het causale verband tussen obesitas, leptine en leptineresistentie werd aangetoond in proefdieren. Gedeeltelijke verlaging van het plasmaleptine door middel van neutraliserende antilichamen herstelde de leptinegevoeligheid in de hypothalamus, verlaagde de gewichtstoename en verhoogde de insulinegevoeligheid.279 Verlaging van SOCS3 vormt de rationale van experimentele medicamenteuze therapieën om de leptine- en insulineresistentie op te heffen. Hiertoe wordt het effect van SOCS3-antagonisten onderzocht.306 Echter, vanwege de bewakende rol van de SOCS-eiwitten in de remming van de immuunrespons is zo’n behandeling niet zonder gevaar. Een ongereguleerde verhoging van de leptinespiegels kunnen bij een langdurige inspanning problemen veroorzaken in de glucosehuishouding.306 Ook is het uitlokken van een cytokinestorm denkbeeldig.194 Voor de langere termijn is het logischer en veiliger om de werkelijke oorzaak van de insuline- en leptineresistentie weg te nemen en dat is het voorkómen en het terugdringen van het metabool syndroom door middel van een verbeterde leefstijl.14
Uitgebreide samenvatting en discussie
Acute en chronische inflammatie veroorzaken verschillende adaptieve responsen.252 Bij zowel de klassieke acute inflammatie als bij (de chronische) metaflammatie hebben we te maken met inflammatie, insuline- en leptineresistentie en de activering en rekrutering van immuuncellen. Klassieke inflammatie, ook wel genoemd ‘hete’ inflammatie en gekarakteriseerd door dolor (lokale pijn), calor (lokale warmte), tumor (lokale zwelling), rubor (lokale roodheid) en functio laesa (gestoorde werking), gaat gepaard met een hoger verbruik van energie (katabolisme). Bij metaflammatie, ook wel ‘koude’ inflammatie, is echter sprake van een verminderd energieverbruik (anabolisme).37 Er is
55
s peci al
56
T-cellen.327 Deze invloed kan een, in principe reversibele, uiting zijn leptineen insulineresistentie in het immuunsysteem. Behandeling van ondervoede muizen met exogeen leptine herstelde hun immunosuppressieve fenotype en de thymusatrofie.295 Ten slotte zijn obesitas en voedingsstatus ook factoren in het succes van vaccinatie.328-330 Indien een persoon met metaflammatie geïnfecteerd raakt met SARS-CoV-2 wordt in eerste instantie geen toestemming verleend om een energieconsumerende en schadeveroorzakende immuunreactie te starten. Een vroege productie van interferonen types I en III blijft uit (figuren 2 en 3). Deze hebben antivirale eigenschappen en voorkómen daarmee een snelle virusverspreiding. Door de interferonsignalering te verstoren doet SARS-CoV-2 daar een forse schep bovenop. De bij metaflammatie heersende basale leptine- en insulineresistentie in het immuunsysteem kwalificeren als oorzaak voor de late immuunreactie bij obesitas. De resistentie ontstaat vanwege de chronisch verhoogde cytokinen, waaronder leptine, die SOCS1/3 induceren en daarmee de cytokinesignalering onderdrukken. Op nog slecht begrepen wijze wordt SOCS1/3 ook door het virus geïnduceerd. De vertraagde en zwakke antivirale reactie geeft ruimte aan een sterke vermeerdering en de verspreiding van SARS-CoV-2 (figuur 3). Er ontstaat grote schade door het virus en door het immuunsysteem dat in tweede instantie over-reageert. Het resultaat is een cytokinestorm en een staat van hypercoagulatie als belangrijke factoren in ernstige COVID-19 (figuur 1). SOCS1/3-inductie vanwege metaflammatie is dus de hoofdverdachte. Echter, SOCS1/3 zijn eerder slachtoffers dan daders. Ze zijn van cruciale betekenis om ons immuunsysteem in toom te houden. Knock-out van SOCS1 in proefdieren veroorzaakt neonatale dood door een ongereguleerde inflammatie en knock-out van SOCS3 resulteert in embryonale dood.194 Bij metaflammatie wordt hun inductie veroorzaakt door
een ongezonde leefstijl. De chronisch verhoogde pro-inflammatoire cytokinen, leptine- en insulinespiegels bij obesitas245 vinden een oorzaak in een ontstoken vetweefselcompartiment. Ze drijven de leptine- en insulineresistentie en de bijbehorende hyperleptinemie, hyperinsulinemie, hypertensie, hyperglycemie, hyperlipidemie en andere symptomen van het metabool syndroom. Op leefstijl-geïnduceerde metaflammatie en geassocieerde ziekten (zoals diabetes mellitus type 2, hart- en vaatziekte en bepaalde vormen van kanker) heeft geen evolutionaire druk gestaan. In de westerse samenleving stijgt het plasmaleptine vanaf volwassen leeftijd,245,274,275 het sterkst in mannen.275 Echter, deze stijging werd in een traditioneel levende populatie in Kitava (Trobriand Islands, Papua New Guinea) niet gezien. Op alle leeftijden hadden de onderzochte volwassenen in de Kitavapopulatie319 een lagere plasmaleptine dan hun leeftijdgenoten in Zweden331 en Spanje.275 Dat was vooral terug te voeren op hun lagere BMI.331
7Mbio.com
PROBIOTIC FERMENTATION CONCENTRATE
Conclusies
Het superponeren van een acute verstoring, zoals een SARS-CoV-2infectie, op de allostatische toestand van metaflammatie stelt de veerkracht sterk op de proef. Op lange termijn veroorzaakt metaflammatie de pathologie die we intussen zo goed kennen als de typisch westerse ziekten die geassocieerd zijn met het metabool syndroom. Ernstige COVID-19 en andere ernstig verlopende infectieziekten kunnen daaraan als kortetermijnrisicofactoren worden toegevoegd. Voorkómen van besmetting, vaccinatie en verbetering van leefstijl zijn de beste preventieve maatregelen.
D a n k wo o r d Prof. dr. ir. Gertjan Schaafsma wordt vriendelijk bedankt voor het kritisch lezen van het manuscript.
R e f e r e n t ie s voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-3/obesitas-als-risicofactor-voor-ernstige-covid-19-deel-2
4-2021
Voedingsgeneeskunde
*Gezondheidsclaim op basis van venkel in afwachting van goedkeuring door de Europese Commissie.
‘iets’ dat zich tegen het energieverbruik verzet. Bij de metaflammatie van obesitas is het ontstoken vetweefsel de drijvende kracht. De hierbij chronisch, licht verhoogde proinflammatoire cytokinen (waaronder leptine) en insuline veroorzaken SOCS1/3-inductie en die remt de signalering van cytokinen (zoals interferonen), leptine en insuline.306 Er ontstaat ‘resistentie’ en dat treft diverse organen, waaronder delen van het immuunsysteem. Metaflammatie is geassocieerd met hoge leeftijd, obesitas, diabetes mellitus type 2 en de andere risicofactoren voor ernstige COVID-19. Niet zelden worden immunosenescentie of exhaustian als oorzaak genoemd.22,31,71,98,212,259-261,311-317 Deze benamingen suggereren een irreversibel proces, maar de argumenten daarvoor zijn zwak.318-321 Een rol van de vaak slechte voedingstoestand van ouderen wordt op grote schaal genegeerd.71 In westerse landen is ouderdom een proxy voor lagere socio-economische status, obesitas, obesitas-geassocieerde morbiditeit zoals diabetes mellitus type 2, hart-vaatziekte, hypertensie, chronische nierziekte, en andere aan ernstige COVID-19 geassocieerde risicofactoren.6,9 Factoren in de vaak slechte voedingstoestand van ouderen zijn armoede, verminderd(e) eetlust, gevoel, smaak en geur, slecht zittend kunstgebit, medicatie, en onderliggende ziekten (die onder andere veroorzakers zijn van maldigestie, malabsorptie en slechtere nutriëntretentie).321a Bijvoorbeeld: ouderen in dertien bestudeerde westerse landen toonden tekorten aan jodium, zink, selenium en koper.321b Obesitas is geassocieerd met wanvoeding en een suboptimale micronutriëntstatus. Voor een optimaal functionerend immuunsysteem is niet alleen veel energie noodzakelijk maar zijn ook vele micronutriënten nodig, waaronder vitamines A, B6, B12, C, D, E, folaat, selenium, ijzer, zink en koper.75,90-95,322-326 Ze werken synergistisch en in elk stadium van de immuunrespons. Voor een optimale protectie en resistentie tegen infectie zijn de benodigde dagelijkse innames van micronutriënten waarschijnlijk hoger dan de huidige aanbevelingen.93 In muizen versnelt obesitas de involutie van de thymus en ontwikkelende
Bio Herbal
Fermentatieconcentraat met lactobacillen en biologische kruiden zoals venkel dat de darmwerking en spijsvertering ondersteunt *
ALS DE LUCHTWEGEN HET MOEILIJK HEBBEN... zw
met b
Eucalyptus, Griekse alant, zwarte bes, weegbree, zoethout, zonnedauw en heemst ondersteunen de bovenste en onderste luchtwegen.
ning
voedi rst
c
el
Clean label, 100% natuurlijk, zonder alcohol. bo-dyn ur
n
t
de og op
me na
verho
a extr cte
ische am
gesta
erd se
aa nd rdi
opti
g kin
ale wer m
INULAC enzymen, pre- en probiotica
ONMISBAAR VOOR JE VERTERING
Te vol ? Te vlug ?
Intuïtief Eten
n lab lea
Echinacea en vlier ondersteunen de natuurlijke weerstand.
Te veel ?
R e v ol ut i ona i r e a nt i -di e e t m e t hode
ng
ergho
gersch an
bo
siroop
kort
ap
PROPOLIS
Ria Teeuw journalist
boek
Te vet ? 4 VOUDIGE WERKING: helpt bij oprispingen een rustige vertering een optimale darmflora een regelmatige stoelgang
LEKKERE ZUIGTABLET, OOK VOOR KINDEREN
De producten zijn verkrijgbaar via holland pharma. Soria Bel NV - Ringlaan 35, B-8480 Ichtegem - T: 0(032)51/58 80 30 - E: info@soriabel.be - www.soriabel.be
Iedereen die wel eens zijn best heeft gedaan een aantal kilo’s te verliezen, zal erover kunnen meepraten. Het lekkers dat je jezelf ontzegt, krijgt extra aantrekkingskracht. Na verloop van tijd raak je onherroepelijk een keer in gevecht met je wilskracht. Als je dan toch een keer bezwijkt voor die zak patat of die roomsoes, popt er een onaangenaam spijtgevoel in je binnenste op. Dat is het eerste symptoom van een eetstoornis en je hebt het zelf niet door, aldus dit boek. Schrijvers zijn Evelyn Tribole en Elyse Resch, die afrekenen met elke dieetpoging om af te slanken. Beiden zijn, heel saillant, zelf diëtist (MSc.). In onze westerse samenleving behoort afslanken zo’n beetje tot de cultuur, betogen ze. We hangen collectief de mythe aan die een slank figuur gelijkstelt aan gezondheid en een sterk karakter. Zo vervreemden we ons van de signalen die ons lichaam uitzendt.
de hongersignalen van ons lijf serieus nemen. Overwegingen die absoluut aanzetten tot nadenken en uitnodigen je overtuigingen kritisch tegen het licht te houden. Ook als de schrijvers erop wijzen dat sommige zorgverleners hun cliënten vaak op laagcalorische diëten zetten die de relatie met voeding, geest en lichaam beschadigen, snap je best dat dat inderdaad niet gezond is. Maar dan!
‘
Als we niet genoeg eten, wakkeren we onze biologische eetlust aan, zowel fysiek als psychologisch,’ stellen ze. Eetlust vormt een verbinding tussen lichaam en geest. De zenuwcellen die erbij betrokken zijn, bevinden zich in het hypothalamusgebied van de hersenen. Wat veel mensen aanzien voor wilskracht, is in feite dus een biologische drijfveer die processen aanstuurt die buiten je bewuste wil omgaan. Je legt het altijd af en het eindresultaat is dat je nog zwaarder bent dan toen je begon omdat je stofwisselingsproces op een lager pitje staat. Het jojo-effect verhoogt zelfs het risico op een hartaandoening. Opmerkelijk is dat ze iemand met flink overgewicht net zo goed afraden om op dieet te gaan, ongeacht of die er om gezondheidsredenen aan wil beginnen. Hoe zit het dan met laaggradige ontstekingen? Dat we die alleen zouden kunnen oplossen met
Voedingsgeneeskunde
voedselbeperking, is blijkbaar een denkbeeld dat het probleem eerder in stand houdt. Juist onze verstoorde relatie met voeding is volgens Tribole en Resch de oorzaak dat zwaarlijvigheid toeneemt. Een gezond eetpatroon kan alleen ontstaan als we altijd
4-2021
‘Koolhydraatarm’, ‘detoxen’ en ‘intermitterend vasten’ blijken bij de schrijvers ook onder fnuikende voedselrestricties te vallen. Dat is het moment dat je je gaat afvragen of ze nu niet een beetje doorslaan. Net als met de titel ‘revolutionaire
anti-dieetmethode’ voor tien basisprincipes om het contact met je intuïtie te herstellen. Een paar voorbeelden daarvan zijn: zet de dieetbril af, respecteer je honger, sluit vriendschap met eten. Niks mis mee, maar revolutionair? Het was het boek beslist ten goede gekomen als het verhaal wat minder stellig, minder alwetend en korter was geweest. De populaire, Amerikaanse schrijfstijl geeft de indruk dat je met reclame van doen hebt, alsof elke alinea uit alle macht moet overtuigen. Ook als de schrijvers voorspiegelen dat je met hun methode alles kan eten omdat je helemaal op je gevoel kan vertrouwen, ga je je toch afvragen of zoiets wel realistisch is in een wereld vol gemaksvoedsel en gefrituurde en zoete verleidingen. Als ze dan tegen het einde van het boek plotseling adviseren om volkorenproducten, groente en fruit te eten zodat je voldoende vitamines, mineralen en fytonutriënten binnenkrijgt, is het beslist even schakelen. Zeker als je net aan het idee ging wennen dat je alles, werkelijk alles, mocht eten.
Evelyn Tribole en Elyse Resch Uitgeverij I’m a Foodie Publishing, april 2021 Paperback, 368 blz. Prijs € 24,95 ISBN 9789082700299
59
dos s i er vit am in e c
U zoekt orthomoleculaire voedingssupplementen... colum n
Wij leveren orthomoleculaire voedingssupplementen direct aan uw cliënten op uw verzoek als gezondheidsprofessional. Op onze website kunt u kiezen uit ons brede assortiment van alle gerenommeerde merken.
Wij werken vanuit een modern ingericht gebouw, gericht op snel en professioneel werken.
Ger Rijkers hoogleraar Biomedical and Life Science
Jagers en verzamelaars We weten het niet precies, maar 1,5 tot 2,5 miljoen jaar geleden klom de eerste mensachtige uit een boom ergens in Oostelijk of Zuidelijk Afrika, ging op zijn achterbenen lopen en Homo habilis was geboren. De rest is geschiedenis, en evolutie. Wat we eigenlijk nog minder weten, is het voedingspatroon van Homo habilis. Dat zou nog strikt plantaardig kunnen zijn (vruchten, noten, zaden, wortels) maar er zijn aanwijzingen dat de eerste mensachtigen eveneens aaseters waren. De ontwikkeling van speren en pijlen maakte het ook mogelijk om op (grotere) dieren te jagen. De combinatie van jagen en verzamelen, met daarbij natuurlijk de ‘struggle for life and survival of the fittest’, hebben het mogelijk gemaakt dat Homo sapiens zo succesvol werd.
A Wij verwerken uw voorschrift! • • • • • • •
AVG-proof voorschrijfsysteem onafhankelijk vraaggestuurd korting voor uw cliënten kwaliteit betrouwbaar klantgericht
www.derooderoos.nl | 070-3010701
anhangers van het paleodieet pleiten voor een voedingspatroon gebaseerd op dat van jagers-verzamelaars tot ongeveer 12.000 jaar geleden, tot aan het moment dat Homo sapiens ‘Out of Africa’ vertrok. De argumentatie daarvoor is dat menselijke genen perfect zijn aangepast aan een dieet van vlees, vis, vruchten en noten. In een paleodieet past geen zuivel. De redenering hierachter is dat het DNA van de mens daar (nog) niet aan is aangepast. Dat berust op een misvatting. Zelfs Neanderthalers waren inderdaad lactose-intolerant, net zoals de meeste mensen in Azië nog steeds zijn. Bij Europeanen is een mutatie opgetreden (een aanpassing van het DNA zo u wilt) waardoor tot op volwassen leeftijd het enzym lactase kan worden geproduceerd en zuivelproducten dus een waardevol voedingsproduct kunnen zijn. Na het vertrek uit Afrika, en waarschijnlijk in de gouden driehoek van Tigris en Eufraat, vond de eerste agrarische revolutie plaats: van grassen naar granen. Dat maakte het mogelijk om
Voedingsgeneeskunde
4-2021
voedsel te verbouwen en op één plaats te blijven wonen in grotere groepen. In plaats van verzamelen ging men verbouwen en in plaats van jagen ging men vechten. De kwaliteit van leven ging met dit alles niet omhoog: het extra voedsel vertaalde zich niet in een beter dieet of meer vrije tijd. Een gemiddelde boer werkte harder dan een gemiddelde verzamelaar en kreeg daarvoor een slechter dieet. Yuval Harari is in zijn meesterlijke boek Sapiens uitgesproken over de overgang van jagers-verzamelaars naar de landbouw: de boosdoeners waren een handvol plantensoorten, zoals tarwe, rijst en aardappelen. Deze planten domesticeerden Homo sapiens, in plaats van andersom. Dankzij de landbouw konden meer mensen een minder gelukkig leven leiden. De meeste jagers-verzamelaars zijn verdwenen van de aarde, op de Hadzastam na. De Hadza-mensen wonen in de vruchtbare Riftvallei in Tanzania. De mannen zijn jagers (op apen, zebra’s, allerlei vogels; bij elkaar zeker zo’n zeshonderd diersoorten), de vrouwen zijn verzamelaars (knollen, bessen en
vooral baobab vruchten). Hadza-mensen houden ook erg van honing die ze met raat en al opeten. Het is niet verbazingwekkend dat de samenstelling van de darmmicrobiota van de Hadza enorm divers is en enorm verschilt van die van westerlingen. En het wisselt met het seizoen: microbiota bewegen mee met het dieet. Sommige onderzoekers willen een verband leggen tussen de microbiota van de Hadza en het feit dat obesitas en diabetes, maar ook kanker, nauwelijks voorkomen bij de Hadza. Dat is zo, maar de levensverwachting van Hadza, zowel van de mannen als van de vrouwen, is slechts 33 jaar. Dit is mede een gevolg van een kindersterfte hoger dan 20%. De Hadza verzamelen hun plantaardig voedsel in de directe omgeving en jagen zelf op de dieren die ze eten. De vleesetende McDonaldsbezoeker of paleodieetvolger doet dat niet. Het vlees is ook niet afkomstig van in het wild levende dieren maar van gedomesticeerde varkens, runderen en kippen. Die zijn eigenlijk de grootste slachtoffers van de agrarische revolutie van de mens. De kwaliteit van leven van landbouwhuisdieren is omgekeerd evenredig afgenomen met die van de mens. De term 'landbouwhuisdier' is daarom ook niet meer van toepassing, het zijn fabrieksdieren geworden. En op de producten van deze industriële voedselproductie hoeft niet gejaagd te worden. Het kan worden verzameld in de supermarkt, net als de vruchten, noten, zaden en wortels.
61
De effectiviteit van de medicijnen in combinatie met lactoferrine was significant hoger dan in de overige twee groepen, namelijk 92% ten opzichte van 70% in de overige twee groepen.4
Ondersteuning virale afweer
vo ruebdrin ie g k
Lactoferrine beschermt, moduleert en reguleert Het ijzerbindende glycoproteïne lactoferrine speelt een beschermende rol in verschillende fysiologische processen, waaronder het moduleren van het immuunsysteem en de regulering van de ijzerstofwisseling. De stof maakt onderdeel uit van het aangeboren immuunsysteem en heeft een antimicrobiële activiteit tegen bacteriën, virussen, gisten en parasieten. Bovendien is lactoferrine anti-inflammatoir en heeft het een antioxidantwerking. Lactoferrine wordt daarom toegepast bij (de preventie van) infecties. De effecten zijn echter breder. Verschillende klachten en gezondheidsproblemen waarbij ontstekingen een rol spelen, kunnen verbeteren door het gebruik van lactoferrine, zoals (laaggradige) ontsteking door metabole verstoringen.
L
actoferrine beïnvloedt via verschillende mechanismen de afweerreactie. Het verbetert een adequate immuunrespons tijdens infectie en ondersteunt het lichaam bij het tijdig stoppen van de ontstekingsreactie. Zowel de aangeboren afweer als de verworven afweer (Ben T-cellen) worden daarbij beïnvloed. Dit maakt dat lactoferrine onder andere invloed heeft op de productie van antilichamen en migratie en maturatie van andere cellen in het immuunsysteem.1 De effecten op de afweer zijn dan ook breed en toepassing van lactoferrine reikt verder dan het gebruik bij infectieziekten alleen. Lactoferrine maakt onderdeel uit van het aangeboren immuunsysteem. De stof komt van nature voor in secreties, waaronder speeksel, zweet, spijsverteringssappen en in het slijmlaagje dat ligt op slijmvliezen van neus, luchtwegen en darmkanaal.1 Moedermelk en colostrum zijn rijk aan lactoferrine. Baby’s die
62
borstvoeding krijgen, krijgen dan ook substantiële hoeveelheden binnen om hen te beschermen tegen pathogenen terwijl hun eigen immuunsysteem zich aan het ontwikkelen is.1 Bij kinderen en volwassenen wordt lactoferrine aangemaakt door cellen in het slijmvlies en neutrofielen. Zodra er ontsteking optreedt wordt het vrijgegeven en wordt de productie van lactoferrine op de plaats van ontsteking gestimuleerd.1 Het glycoproteïne is op verschillende manieren betrokken bij de eerstelijns afweer. De stof remt het binnendringen van bacteriën en virussen door het blokkeren van de binding van micro-organismen aan epitheelcellen. In bacteriën gebeurt dit bijvoorbeeld door binding van lactoferrine aan LPS, een endotoxine op het celmembraan van gramnegatieve bacteriën zoals Escherichia coli, Helicobacter pylori en Klebsiella spp. Bij grampositieve bacteriën, zoals Bacillus spp. en Staphylococcus aureus, kan lactoferrine binden aan
lipoteichoïnezuur in het celmembraan. Dit beschadigt het celmembraan van de bacterie. Tevens kan de activiteit van lysozym, een antimicrobieel eiwit geproduceerd door epitheelcellen, worden verbeterd onder invloed van lactoferrine. Tot slot vangt lactoferrine ijzer weg, wat veel pathogenen nodig hebben voor hun groei.1-3 Door deze eigenschappen kan lactoferrine de werkzaamheid van antibiotica (waaronder rifampicine) verbeteren.3 In een klinische studie is de werkzaamheid van lactoferrine onderzocht bij patiënten met een Helicobacter pylori-infectie. Deze bacteriële infectie, die een maagzweer veroorzaakt, wordt behandeld door middel van de zogenaamde triple therapie, waarbij mensen drie verschillende medicijnen krijgen. In de studie waren dit rabeprazol (een maagzuurremmer) en twee typen antibiotica, namelijk claritromycine en tinidazol. In Nederland bestaat de standaardtherapie uit omeprazol, claritromycine en amoxicilline. De 150 deelnemers met een recent gediagnosticeerde maagzweer werden ingedeeld in drie groepen: ϫ Een groep kreeg de drie genoemde medicijnen gedurende zeven dagen, ϫ een groep kreeg de medicijnen en tweemaal daags 200 mg lactoferrine gedurende zeven dagen en ϫ de laatste groep kreeg de drie medicijnen gedurende tien dagen.
4-2021
Voedingsgeneeskunde
In tegenstelling tot zijn antibacteriële werking, is de antivirale werking van lactoferrine relatief recent ontdekt. Lactoferrine heeft een antivirale activiteit tegen onder andere herpes-, hepatitis- en influenzavirussen, humaan papillomavirus, HIV en coronavirussen.3,7-9 Klinische studies laten zien dat mensen met een lagere lactoferrinespiegel een hoger risico hebben op een luchtweginfectie. Gebruik van lactoferrine kan dan zinvol zijn ter preventie en behandeling van een infectie van de bovenste luchtwegen.8-9 Gezien de antivirale eigenschappen in combinatie met een dempende werking op ontstekingscytokinen, wordt momenteel onderzoek gedaan naar het potentiële nut van lactoferrine bij COVID-19.12,17
Chronische (laaggradige) ontsteking
Naast de toepassing bij bacteriële en virale infectieziekten, kan het effect van lactoferrine op LPS en andere endotoxinen ook gunstig zijn bij chronische metabole verstoringen, zoals metabool syndroom, insulineresistentie en overgewicht. Tijdens een studie werden 26 volwassenen met overgewicht (BMI >25 en visceraal vetoppervlakte >100 cm2) ingedeeld in twee groepen. Een groep kreeg 300 mg lactoferrine per dag en een groep kreeg een placebo. Na acht weken was de hoeveelheid visceraal vet in de lactoferrinegroep significant afgenomen ten opzichte van placebo; respectievelijk 14,6 cm2 en 1,8 cm2. Ook waren de deelnemers die lactoferrine gebruikt hadden 1,5 kg afgevallen, terwijl de mensen die placebo hadden gekregen juist een kilo waren aangekomen. De wetenschappers verklaren dit effect vanuit de invloed van lactoferrine op LPS, het ontstekingsremmende effect en de invloed op de vetstofwisseling, waarbij lactoferrine zowel de cholesterolstofwisseling beïnvloedt als
Voedingsgeneeskunde
4-2021
de activiteit van pre-adipocyten.5 Onderzoek laat verder zien dat lactoferrine de fagocyterende werking van neutrofielen en macrofagen stimuleert en de productie van secretoir immunoglobuline A (sIgA) in slijmvliezen verhoogt. Het verbetert een adequate immuunrespons tijdens infectie en ondersteunt het lichaam bij het tijdig stoppen van de ontstekingsreactie, zodat overactiviteit van het immuunsysteem en daaruit voortvloeiende weefselschade wordt voorkomen.1 Deze gunstige effecten op het immuunsysteem treden niet alleen op tijdens perioden van ziekte, ook gezonde volwassen zouden baat kunnen hebben bij gebruik van lactoferrine. In een studie met gezonde mannen leidde gebruik van 200 mg lactoferrine na 21 dagen tot een verbeterde afweer en verhoogde antioxidantstatus.6 Daarnaast zijn er verschillende studies uitgevoerd naar de effecten van lactoferrine bij chronische inflammatoire huidaandoeningen, zoals acne vulgaris. Tijdens een niet-gerandomiseerde studie kregen 43 mensen met acne vulgaris gedurende acht weken lactoferrine. Na acht weken waren het aantal laesies, al dan niet met ontsteking, met gemiddeld 20% afgenomen.15 Tijdens een gerandomiseerde klinische studie met mensen met acne werden soortgelijke effecten gevonden bij gebruik van een combinatie van lactoferrine, vitamine E en zink. De 82 mensen die de combinatie met lactoferrine gedurende drie maanden hadden gebruikt, zagen de huidlaesies met ontstekingen met 44% afnemen en ook de sebumproductie was lager ten opzichte van de 82 mensen in de placebogroep.16
Antitumor-effecten
Cutone et al. beschreven in een uitgebreide review de potentie van gebruik van lactoferrine bij verschillende typen tumoren.13 Lactoferrine zou op verschillende manieren in staat zijn om bij tumorvorming het immuunsysteem te moduleren, wat de uitkomst bij deze ziekten mogelijk kan verbeteren. Uit een klinische studie blijkt bijvoorbeeld dat orale toepassing van lactoferrine de groei van poliepen in de dikke darm remt wat het risico op dikke darmkanker verlaagt.11 Daarnaast kan lactoferrine
in een laboratoriumsetting kankercellen in hun groei remmen, apoptose stimuleren en metastasering voorkomen.3 De werking komt mogelijk tot stand door binding van lactoferrine aan proteoglycanen, glycosaminoglycanen en siaalzuur, stoffen die in kankercellen in veel grotere hoeveelheden voorkomen dan in gezonde cellen, en door beïnvloeding van de ijzerstofwisseling.3,13 In een kleine klinische studie werden dertig patiënten met colonkanker ingedeeld in twee groepen. Een groep kreeg dagelijks 250 mg lactoferrine en chemotherapie, de placebogroep kreeg alleen chemotherapie. Na drie maanden hadden de patiënten die lactoferrine hadden gekregen een significant hogere bloedconcentratie lactoferrine. Daarnaast was de concentratie van het cytokine IFNγ significant hoger, wat aangeeft dat de activiteit van NK-cellen waarschijnlijk was verhoogd. NK-cellen zijn belangrijke afweercellen die betrokken zijn bij het opruimen van lichaamscellen met een verstoorde functie. Ook was in deze groep het glutathion-S-transferase hoger, wat wijst op een verbeterde antioxidantstatus van het lichaam, en was de tumormarker carcinoembryonic antigen lager, wat aangeeft dat de ziektestatus was verbeterd. De wetenschappers geven aan dat lactoferrine als adjuvans zinvol zou kunnen zijn als onderdeel van de therapie bij dikke darmkanker.14
IJzerstofwisseling, tweesnijdend zwaard
IJzer is een mineraal dat het lichaam nodig heeft voor een aantal essentiële functies in het lichaam waaronder het zuurstoftransport. De aanwezigheid van ijzer en een goede ijzerhomeostase zijn echter een tweesnijdend zwaard. Enerzijds is ijzer nodig voor het goed functioneren van afweercellen, anderzijds gebruiken pathogenen het mineraal tijdens een infectie voor hun groei en werkt ijzer als pro-oxidant. Lactoferrine kan de ijzerhomeostase helpen reguleren. Het glycoproteïne is een ijzertransporteur en kan zowel ijzer afgeven als binden. Het binden van ijzer zorgt ervoor dat pathogene micro-organismen, zoals pathogene bacteriën, parasieten maar ook candida-soorten in de darm, een belangrijke voedingsbron missen en zo
63
geremd worden in de groei. Het wegvangen van ijzer zorgt tegelijkertijd voor het remmen van een pro-inflammatoire immuunreactie. De productie van vrije radicalen en ontstekingsbevorderende cytokinen neemt af onder invloed van lactoferrine.1 De invloed van lactoferrine op de ijzerhomeostase zou daarnaast een rol kunnen spelen in de antikanker-activiteit. De aanwezigheid van ijzer kan oxidatieve stress in weefsels veroorzaken, wat het ontstaan van kanker in de hand werkt.13 Een goede ijzerhomeostase is tevens belangrijk voor de functie van zenuwcellen. Een verstoring in de ijzerstofwisseling wordt dan ook gevonden bij neurodegeneratieve aandoeningen waaronder de ziekte van Parkinson. Lactoferrine lijkt ook hier een rol te kunnen spelen. In laboratoriumonderzoeken en dierstudies stimuleert toepassing van lactoferrine bijvoorbeeld de overleving van dopaminerge cellen wat de ontwikkeling van de ziekte van Parkinson remt.3 Omdat lactoferrine niet alleen ijzer bindt, maar ook ijzer kan afgeven, kan het glycoproteïne worden ingezet om een
goede ijzerhomeostase en ijzerstatus te handhaven. Het zou bijvoorbeeld kunnen worden ingezet bij zwangere vrouwen om bloedarmoede door een ijzertekort te voorkomen. Bloedarmoede komt geregeld voor tijdens de zwangerschap. Behandeling bestaat uit de toepassing van een ijzersupplement, zoals ijzerfumaraat of ijzersulfaat. Deze middelen kunnen echter gepaard gaan met vervelende maag-darmstoornissen als bijwerking, zoals misselijkheid, braken, maagpijn, obstipatie en diarree. In een meta-analyse (vier studies met totaal 600 vrouwen) werd de effectiviteit van lactoferrine-suppletie vergeleken met gebruik van ijzersulfaat bij zwangere vrouwen met milde tot matige bloedarmoede door een ijzertekort. Na vier weken was de hemoglobine-waarde hoger in de lactoferrinegroep dan bij de vrouwen die ijzersulfaat hadden gebruikt. De effecten van lactoferrine waren groter in de groep vrouwen met een groter ijzertekort. Lactoferrinegebruik leidde echter tot een stuk minder gastro-intestinale bijwerkingen dan gebruik
van ijzersulfaat. De wetenschappers concluderen dat gebruik van lactoferrine de voorkeur heeft bij zwangere vrouwen met bloedarmoede door ijzertekort.18
Conclusie
Lactoferrine is een stof met een brede werking op het immuunsysteem en kan daarom worden ingezet bij uiteenlopende aandoeningen, van bacteriële en virale infecties en chronische laaggradige ontsteking tot huidklachten en als adjuvans bij kankertherapie. Het glycoproteïne blijkt bovendien veilig bij langdurig gebruik, ook door zwangere vrouwen. Tijdens klinische studies die zijn uitgevoerd met lactoferrine bij verschillende indicaties zijn er bovendien zelden bijwerkingen gevonden, die overigens mild van aard waren, wat de veiligheid verder onderstreept en bovendien de therapietrouw kan verhogen. R e fe r e n t ie s voedingsgeneeskunde.nl/vg-22-4/ lactoferrine-beschermt-moduleert-en-reguleert
Collagen Peptides gehydrolyseerd
6 verschillende collageentypes
DeltaStar Nutrients importeert sinds 1994 een groot assortiment aan hoogwaardige, natuurlijke voedingssupplementen uit de VS van de gerenommeerde merken Natures Plus,
Duurzaam gewonnen grondstof
Allergy Research Group en Designs for Health. Daarnaast voeren we het merk Vitaplex met specialistische producten, waaronder FibreControl (acaciavezel). Ook deze voldoen
10 gram aminozuren per portie
allen aan de hoogste kwaliteitseisen. Met een assortiment van ruim 900 producten trachten wij aan vrijwel elke wens te voldoen. Elke bestelling leveren we zonder verzendkosten aan u of uw patiënt.
DeltaStar Nutrients | Floriadelaan 10 | 5928 RK Venlo Tel (+31) 77 782 0282 | service@deltastar.nl | www.deltastar-shop.nl
Zonder toegevoegde smaakstoffen
omdat het zuur anders de darmwand zou kunnen beschadigen.
Lipasen
Redactie Stichting Orthokennis
vo ruebdrin ie g k
S pi j s verterin g sen zymen
Het nut van suppletie Bij een niet goed verlopende spijsvertering wordt het voedsel onvoldoende verteerd, waardoor nutriënten minder goed worden opgenomen (malabsorptie). Onverteerde voedingsstoffen in het spijsverteringskanaal kunnen bovendien tot klachten leiden, zoals een opgeblazen gevoel, gasvorming, buikpijn, obstipatie of diarree. Enzymen spelen een zeer belangrijke rol bij het verteren van voedsel. Problemen met de aanmaak of activiteit van spijsverteringsenzymen leiden daarom vaak tot malabsorptie en maag-darmklachten. Suppletie met spijsverteringsenzymen kan in deze gevallen mogelijk de spijsvertering ondersteunen.
D
e spijsvertering wordt uitgelegd aan de hand van de verschillende enzymen.
Amylase
In de mond wordt het voedsel door middel van kauwen fijngemalen zodat het doorgeslikt kan worden. Speciale klieren in en rond de mondholte produceren speeksel, dat hoofdzakelijk bestaat uit water, slijm en het enzym amylase. Tijdens het kauwen vermengt het speeksel zich met de voedselbrij. Amylase is een zetmeelsplitsend enzym: het breekt amylose (zetmeel) af tot kortere polysachariden, dextrinen en disachariden zoals maltose. Speekselamylase werkt het best bij een pH tussen 6 en 7 en blijft werkzaam tijdens het vervoeren van de voedselbrij door de slokdarm naar de maag. In de slokdarm worden geen nieuwe verteringsenzymen toegevoegd aan de voedselbrij. De hoge zuurgraad (lage pH) in de maag maakt de speekselamylase onwerkzaam. De pancreas produceert
66
door klieren in de maagwand komt op gang door het zien, ruiken, proeven en kauwen van voedsel. Maagsap bevat niet alleen slijm en zoutzuur, maar ook pepsinogeen. Dit pro-enzym wordt onder invloed van het zuur in de maag omgezet in het actieve enzym pepsine. Pepsine is een eiwitsplitsend enzym dat eiwitmoleculen afbreekt tot kortere polypeptiden. Pepsine werkt optimaal bij een pH rond de 2. In het licht basische milieu van het duodenum wordt pepsine geïnactiveerd.
Pancreasenzymen
Amylase ook amylase, dat aan de spijsbrij (chymus) wordt toegevoegd nadat deze de maag verlaat en in de twaalfvingerige darm terechtkomt. Pancreasamylase heeft dezelfde werking als speekselamylase.
Pepsine
De spierlaag in de maagwand kneedt de voedselbrij en vermengt deze met maagsap. De productie van maagsap
De pancreas speelt een belangrijke rol in de spijsvertering. In reactie op het waarnemen of eten van voedsel produceert de pancreas pancreassap, dat via de ductus pancreaticus in het duodenum wordt uitgescheiden. De hoofdfunctie van het duodenum is het verteren van voedingsbestanddelen tot eindproducten. De opname vindt met name plaats in de rest van de dunne darm. In het duodenum worden mineralen zoals ijzer en calcium opgenomen en wordt een begin gemaakt met de opname van aminozuren. Het pancreassap bevat diverse enzymen voor het verteren van koolhydraten (amylase), vetten (lipase) en eiwitten (proteasen of proteolytische enzymen). Daarnaast bevat het pancreassap natriumbicarbonaat dat ervoor zorgt dat de zure spijsbrij uit de maag wordt geneutraliseerd. Dat is belangrijk
4-2021
Voedingsgeneeskunde
Lipiden worden gebruikt als brandstof en als bouwstof in onder andere de celmembraan en hormonen. Een goede vetvertering is ook belangrijk voor de opname van vetoplosbare nutriënten, zoals vitamine A, D, E en K. De vetvertering vindt plaats onder invloed van lipase. Dit begint feitelijk al in de mondholte door een kleine hoeveelheid lipase in speeksel, dat een pH-optimum van 4 heeft waardoor het ook in de maag nog steeds werkzaam is, en wordt voortgezet door maaglipase. Het belangrijkste enzym voor de vetvertering is echter pancreaslipase. Lipase breekt vetten (triglyceriden) af tot monoglyceriden en vrije vetzuren. Het pH-optimum is aangepast aan het licht basische milieu van de dunne darm. Lipase wordt in de vetvertering geholpen door het co-enzym colipase dat door de pancreas wordt geproduceerd, en door gal uit de lever. Colipase is nodig voor een optimale enzymactiviteit van lipase. Het remt de inactivatie van lipase door galzouten en faciliteert de binding van lipase aan het substraat. Gal emulgeert vetten, wat inhoudt dat grote vetdruppels worden verdeeld in kleinere druppels waardoor het contactoppervlak wordt vergroot en enzymen beter op de vetten in kunnen werken. Dit is geen vertering, aangezien de bindingen in het vetmolecuul intact blijven. Triglyceriden zijn de belangrijkste vetten in voeding. Voeding bevat daarnaast ook kleinere hoeveelheden fosfolipiden en cholesterol. Voor de vertering van deze vetten
Pepsine
Voedingsgeneeskunde
4-2021
Trypsine worden in de pancreas ook andere typen lipase geproduceerd zoals fosfolipase en cholesterolesterase.
Proteasen
Proteïnen dienen vooral als bouwstof, maar worden bij lage inname van koolhydraten en vetten ook als brandstof ingezet. De eiwitvertering begint met pepsine in de maag, maar vindt vooral plaats in de dunne darm onder invloed van verschillende proteasen die in de pancreas worden geproduceerd en met het pancreassap in de dunne darm worden uitgescheiden. De belangrijkste pancreasproteasen zijn trypsine, chymotrypsine, carboxypeptidase en elastase. Pancreasproteasen zijn eiwitsplitsende enzymen die de korte polypeptiden in kleinere stukken knippen tot dipeptiden. De diverse proteasen zijn bij verschillende pH-waarden werkzaam en zijn daardoor elk in andere delen van de dunne darm actief. Om de cellen van de pancreas en ductus pancreaticus te beschermen tegen inwerking van proteasen worden deze eiwitsplitsende enzymen, net als pepsine in de maag, als pro-enzymen uitgescheiden en pas
in de dunne darm actief gemaakt.
Darmenzymen
In het duodenum worden voedingsstoffen afgebroken en al deels opgenomen. De grootste opname van nutriënten vindt echter plaats in het jejunum en ileum, respectievelijk het middelste en laatste stuk van de dunne darm. Ook vindt hier nog vertering plaats. Klieren in de wand van de dunne darm produceren zogenoemd dunnedarmsap (met een pH tussen 6,5 en 8) dat water, slijm en diverse koolhydraatverterende en eiwitverterende enzymen bevat. Voorbeelden hiervan zijn maltase en lactase voor de vertering van respectievelijk maltose en lactose, en amino- en dipeptidasen voor het verder afbreken van dipeptiden in afzonderlijke aminozuren. In de dikke darm worden geen verteringsenzymen geproduceerd en vindt alleen afgifte plaats van slijm en waterstofcarbonaat (HCO3-) dat dient ter neutralisatie van aanwezige zuren (H+-ionen).
Enzymsuppletie
In bepaalde gevallen kan het zinvol zijn om de spijsvertering te ondersteunen met een enzymprepraat. De enzymen in een enzympreparaat zijn afkomstig van dieren (varkens, koeien), planten (ananas, papaja) of micro-organismen (bacteriën, schimmels). Enzympreparaten met pancreasenzymen worden als geneesmiddel (pancreatine) toegepast bij patiënten die zelf weinig tot geen pancreasenzymen aanmaken. Dit wordt exocriene pancreasinsufficiëntie genoemd en wordt veroorzaakt door aandoeningen zoals cystische fibrose of chronische pancreatitis of na een gehele of gedeeltelijke chirurgische verwijdering van maag of pancreas. Een
67
niet volledig kan oplossen, kan het wel een bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van sommige mensen met PDS. Enzymsuppletie kan PDS-gerelateerde klachten verlichten, zoals kramp, buikpijn, opgeblazen gevoel, winderigheid en constipatie.11,12 Een enzympreparaat in combinatie met inositol en bèta-glucanen kan ook positieve effecten hebben op symptomen van PDS.13,14
Lipase enzymdeficiëntie kan echter ook andere, niet-pathologische, oorzaken hebben.1 Het tijdstip van het nuttigen van de maaltijd is bijvoorbeeld van invloed op de enzymsecretie: laat op de avond eten kan een verminderde afgifte tot gevolg hebben. Ook een hoge inname van bewerkte koolhydraten, transvetten, vlees en alcohol en een lage inname van enzymbevattende plantaardige voeding kan tot enzymdeficiëntie leiden. Bovendien neemt met het toenemen van de leeftijd de enzymproductie af.1 We bespreken een aantal indicaties waarbij enzymsuppletie een mogelijke optie is.
Dyspepsie
Een verstoorde spijsvertering in het bovenste deel van het spijsverteringskanaal wordt dyspepsie genoemd. In de meeste gevallen kan er geen aanwijsbare oorzaak worden gevonden; men spreekt dan van functionele dyspepsie. Klachten bij dyspepsie zijn een opgeblazen gevoel, snel ‘vol zitten’, zuurbranden, boeren, winderigheid, buikpijn, en soms misselijkheid en braken. Suppletie met spijsverteringsenzymen, met name proteasen, amylase en lipase, kan aanzienlijke verlichting van deze klachten geven.1-5
voor.6 Andere oorzaken van exocriene pancreasinsufficiëntie zijn darmaandoeningen en coeliakie.7 In geval van exocriene pancreasinsufficiëntie produceert de pancreas weinig tot geen verteringsenzymen, waardoor koolhydraten, eiwitten, vetten en ook vetoplosbare vitaminen en andere nutriënten nauwelijks worden verteerd en/of opgenomen. Een supplement dat amylase, lipase en proteasen bevat, kan de vertering ondersteunen, de opname verbeteren, en klachten zoals buikpijn, opgeblazen gevoel en winderigheid verminderen.6,8 Een veelvoorkomende klacht bij exocriene pancreasinsufficiëntie is een vette, plakkerige ontlasting (steatorroe).6 Dit wordt veroorzaakt door een slechte vetvertering waardoor de vetten grotendeels via de ontlasting worden uitgescheiden en kan worden verbeterd door enzymsuppletie met het vetsplitsende enzym lipase.6,8,9
Prikkelbare-darmsyndroom
In bepaalde gevallen draagt een tekort aan verteringsenzymen bij aan de symptomen van prikkelbare darmsyndroom (PDS).10 Hoewel suppletie met verteringsenzymen klachten van PDS
Lactose-intolerantie
Voor het splitsen van lactose in glucose en galactose is het enzym lactase nodig, dat in de wand van de dunne darm wordt geproduceerd. De lactase-activiteit is het hoogst bij zuigelingen en neemt daarna af. Een deel van de mensen verliest het vermogen om lactase aan te maken geheel of gedeeltelijk na het derde levensjaar. Een lactose-intolerantie kan ook ontstaan na beschadiging van de darmwand door bijvoorbeeld een (chronische) darmontsteking, een darmoperatie of na bestraling. Lactose wordt hierdoor niet of nauwelijks verteerd in de dunne darm en komt onverteerd in de dikke darm terecht, waar het wordt gefermenteerd door de aanwezige bacteriën. Hierbij ontstaat koolzuurgas en waterstofgas dat pijnlijke krampen, een opgeblazen gevoel en diarree kan veroorzaken. Het waterstofgas wordt in het bloed opgenomen en via de longen uitgeademd. Met behulp van een waterstof-ademtest kan lactose-intolerantie worden vastgesteld. Lactase-suppletie vermindert de symptomen van lactose-intolerantie en de hoeveelheid uitgeademde waterstofgas.8,15
Glutensensitiviteit
Overgevoeligheid voor gluten komt veelvuldig voor in verschillende gradaties, van coeliakie tot een (milde) overgevoeligheid voor gluten welke zich kan uiten in winderigheid, buikpijn, diarree of obstipatie en chronische vermoeidheid. Gluten zijn eiwitten die voorkomen in onder andere tarwe, rogge en gerst. Gluten zijn zeer rijk aan het aminozuur proline en zijn daardoor moeilijk afbreekbaar. Enzymsuppletie kan de vertering van gluten verbeteren bij mensen met een overgevoeligheid voor gluten.16 Verschillende glutenafbrekende enzymen zijn geïdentificeerd in bacteriën, schimmels en planten, waaronder prolyl-oligopeptidase. Dit enzym helpt bij de vertering van de proline-rijke peptiden in gluten.17 Een uit de schimmel Aspergillus niger afkomstige prolyl-oligopeptidase blijkt in staat te zijn gluten volledig af te breken in het maag-darmkanaal.18,19 Suppletie met glutenverterende enzymen verbetert de spijsverteringsklachten die mensen met een glutenovergevoeligheid ervaren.20-22
Dosering en veiligheid
Voor alle enzymen in supplementvorm geldt dat de dosering niet wordt uitgedrukt in milli- of microgrammen zoals normaal is voor voedingssupplementen. Het gewicht zegt namelijk niets over de activiteit van het enzym, ofwel de snelheid waarmee het betreffende enzym substraat omzet. De enzymactiviteit wordt aangegeven in eenheden (units) voor activiteit die per enzym verschillen. De Food Chemicals Codex (FCC) is de geaccepteerde standaard voor het meten van enzymactiviteit. De enzymactiviteit van proteasen wordt uitgedrukt in HUT (hemoglobin units) of SAPU (spectrophotometric acid protease units), die van amylase in DU (dextrinizing units) en de activiteit van het glutenverterende enzym prolyl-oligopeptidase wordt uitgedrukt in PPI (protease picomole international). Belangrijk is te kiezen voor een supplement waarin de enzymactiviteit(en) zijn vermeld in FCC-units zodat de activiteit gestandaardiseerd is. Kennis over de minimaal benodigde activiteit ontbreekt
tot op heden. Kwalitatief hoogwaardige enzymsupplementen bevatten enzymen die binnen een bepaalde pH-range stabiel blijven wat betreft structuur en functie, en geen stoffen die de enzymactiviteit remmen. Een enzympreparaat dient vlak voor of tijdens het eten te worden ingenomen om het contact met het voedsel te vergroten.Enzymen worden als veilig beschouwd en hebben nauwelijks tot geen bijwerkingen.8,23 Ernstige aandoeningen van het spijsverteringsstelsel zoals acute pancreatitis, ileus, galblaasempyseem, galwegobstructie en leverfunctiestoornissen vormen een contra-indicatie voor het gebruik van verteringsenzymen. Het is onwaarschijnlijk dat enzymsuppletie invloed heeft op de werking van medicijnen. U kunt dit artikel nalezen op www. orthokennis.nl. Hier vindt u tevens een verklarende woordenlijst en alle referenties.
Geef je longen
LUCHT.
Exocriene pancreasinsufficiëntie
De productie van pancreasenzymen kan om diverse redenen verstoord zijn. Wanneer de endocriene functie van de pancreas, oftewel de productie van de hormonen insuline en glucagon, verstoord is, kan het ook voorkomen dat de productie van spijsverteringsenzymen negatief wordt beïnvloed. Bij mensen met diabetes komt exocriene pancreasinsufficiëntie regelmatig
68
Vergemakkelijk het ophoesten van vastzittend slijm, waardoor de luchtwegen vrijgemaakt worden.
De tweevoudige werking van Gelodurat – slijmoplossend én antimicrobieel – geeft je longen lucht. Het slijm wordt dunner, waardoor het ophoesten vergemakkelijkt wordt.
Gelatinase
Kijk voor meer informatie op Hollandpharma.nl 4-2021
Voedingsgeneeskunde
Gelodurat 300 mg. Te gebruiken bij: Bij acute bronchitis en hierdoor de luchtwegen moeilijk kunnen vrijmaken door middel van hoest. Gebruik: volwassenen en jongeren vanaf 12 jaar. Bevat sorbitol. Lees voor aankoop de verpakking. RVG 22625.
agenda
kort
7 september Expo Houten Congr e s a ge nda
16 september 2021
Chronische inflammatie
van diagnose naar voeding
L
aaggradige ontstekingen zijn niet zo onschuldig als ze klinken. Ze leiden tot obesitas en insulineresistentie, die de opmaat zijn voor hart- en vaatziekte, gewrichtsaandoeningen, depressie, dementie en kanker. Tijdens dit congres houden we laaggradige inflammatie tegen het licht van de evolutie. We kunnen ontstekingsreacties zelf gaan manipuleren, maar beter is om direct de bron ervan te behandelen. We bespreken mechanismen, symptomen en diagnostiek. We gaan voor een systeemgerichte aanpak met leefstijl, met bijzondere aandacht voor voeding en suppletie.
KEYNOTE-PROGRAMMA • Drs. Lieneke van de Griendt huisarts en congresvoorzitter Opening en inleiding. Chronische inflammatie, wat is het en wat zijn de gevolgen? • Prof. dr. Frits Muskiet emeritus hoogleraar Pathofysiologie en Klinisch Chemische Analyse Evolutionaire achtergrond, oorzaken en onderliggende mechanismen van chronische systemische laaggradige ontstekingen • Dr. Leo Pruimboom medisch biochemicus en fysioloog Handvaten voor diagnostiek, netto-symptomen, en wanneer en hoe behandeling? • Drs. Wendy Walrabenstein diëtist en onderzoeker Leefstijltherapie als behandeling bij versnelde veroudering met laaggradige ontsteking als driver • Drs. Lieneke van de Griendt huisarts Casuïstiek, discussie en afsluiting
PARALLEL-PROGRAMMA Parallel aan het eerste blok keynotes bieden we een specifiek programma aan dat aansluit op de behoefte van de adviesdrogisten en retailers die hun klanten van goed advies willen voorzien. • Drs. Lieneke van de Griendt huisarts en voorzitter Opening en inleiding; chronische inflammatie, wat is het en wat zijn de gevolgen? • Drs. Remco Verkaik Ontstekingen: handvaten voor signalering symptomen en advies • Drs. Cindy de Waard farmaceutisch wetenschapper en natuurgeneeskundige Gewrichtsklachten: van wetenschap naar de praktijk • Drs. Wendy Walrabenstein diëtist en onderzoeker Leefstijltherapie als behandeling bij versnelde veroudering met laaggradige ontsteking als driver • Drs. Lieneke van de Griendt huisarts Casuïstiek, discussie en afsluiting
Naast het keynote-programma is er een uitgebreid programma met workshops die aansluiten op de behoefte van de verschillende doelgroepen en een grote beurs met toonaangevende bedrijven. PRAKTISCH | Datum 7 september | Locatie Expo Houten | Tickets € 25,- excl BTW
Orthica Health Science online-congres: Voeding en psyche; logisch? Voedsel heeft een grote invloed op mentale gezondheid. Voeding bepaalt mede hoe we ons voelen, hoe we denken én hoe we ons gedragen! Maar welk mechanisme zit hierachter? Welke rol speelt de darm-brein-as? Wat is er bekend over de relatie tussen voeding, specifieke voedingsstoffen en psychische aandoeningen en wat kunnen we leren van ervaringen uit de dagelijkse praktijk? Hoe interacteren voedingssupplementen met medicatie bij psychische aandoeningen? Welke mogelijkheden zijn er om cliënten met psychische aandoeningen te ondersteunen bij verandering van eetgedrag? Volg het online congres en krijg antwoord op deze vragen. locatie Online entree € 59 / € 35 organisatie Orthica informatie orthicahealthscience.nl
25 september 2021 MBOG-congres: Epigenetica. Rondom het thema EPIGENETICA, met een rode draad van COVID-19 bestaat het programma onder leiding van voorzitter Jeroen de Haas uit sprekers als Peter Heshof, Susanna Baars en Marianne Rots. locatie NBC Congrescentrum, Nieuwegein entree € 119,- / € 99,organisatie MBOG informatie mbog.nl
29 september 2021 Congres Complementaire zorg Congres voor zorgpersoneel over ontspanningsoefeningen, aromatherapie, acupressuur, massage die complementair ingezet kunnen worden op de reguliere zorg. Tijdens dit congres wordt de balans opgemaakt en dieper ingegaan op een aantal complementaire zorginterventies. locatie Reehorst, Ede entree € 190,00 organisatie MetZorg informatie https://www.congressenmetzorg.nl/congressen/complementairezorg2020
2 0 - 2 1 n o ve m b e r 2 0 2 1 Internationaal Therapeut Beurs voor Totale Gezondheid en Lifestyle locatie Expo Houten entree € 12,00 organisatie Bureau Pido informatie internationaaltherapeut.nl/
www.voedingsgeneeskunde.nl/vgbc2021 Voedingsgeneeskunde
4-2021
71
Vegan Vegan VeganOmega Omega Omega333Algenolie Algenolie Algenolie Supplements Supplements Supplements --Oils -Oils Oils
Algenolie Algenolie Algenolie is is een is een een 100% 100% 100% plantaardig plantaardig plantaardig Omega Omega Omega 3-supplement 3-supplement 3-supplement enen wordt en wordt wordt gemaakt gemaakt gemaakt van van van duurzaam duurzaam duurzaam gekweekte gekweekte gekweekte algen. algen. algen. Het Het Het is is hiermee is hiermee hiermee een een een duurzame duurzame duurzame enen vegan en vegan vegan vervanger vervanger vervanger voor voor voor Omega Omega Omega 3-supplementen 3-supplementen 3-supplementen uituit visolie. uit visolie. visolie.
universalhealthstyle universalhealthstyle universalhealthstyle
Capsules, Capsules, Capsules, DHA DHA DHA 260 260 260 mg mg mg
Capsules Capsules Capsules &&druppels, &druppels, druppels, DHA DHA DHA 150 150 150 mg mg mg &&EPA &EPA EPA 757575 mg mg mg
Per Per capsule Per capsule capsule ofof dosering of dosering dosering druppels druppels druppels bebebevatten vatten vatten deze deze deze producten producten producten 260 260 260 mgmg DHA. mg DHA. DHA. Verkrijgbaar Verkrijgbaar Verkrijgbaar perper 60 per 60 en 60 en 120 en 120 120 capsules capsules capsules ofof een of een druppelaar een druppelaar druppelaar met met met citroen citroen citroen smaak. smaak. smaak. DHA DHA DHA draagt draagt draagt bijbij tot bij tot de tot de instandhouding de instandhouding instandhouding van van van een een een normale normale normale hersenfunctie hersenfunctie hersenfunctie enen een en een een normaal normaal normaal gezichtsvermogen gezichtsvermogen gezichtsvermogen (bij(bij 250 (bij 250 250 mgmgmg per per dag)*. per dag)*. dag)*. DeDe inname De inname inname van van van DHA DHA DHA door door door dede moeder de moeder moeder draagt draagt draagt bijbij tot bij tot de tot de normale de normale normale ontwikkeling ontwikkeling ontwikkeling van van van dede ogen de ogen ogen van van van dedede (ongeboren) (ongeboren) (ongeboren) baby baby baby gedurende gedurende gedurende zwanzwanzwangerschap gerschap gerschap enen tijdens en tijdens tijdens borstvoeding borstvoeding borstvoeding (bij(bij(bij een een een dagelijkse dagelijkse dagelijkse inname inname inname van van van 200 200 200 mgmgmg DHA DHA DHA bovenop bovenop bovenop dede aanbevolen de aanbevolen aanbevolen dagelijkse dagelijkse dagelijkse inname inname inname van van van 250 250 250 mgmg DHA mg DHA DHA enen EPA). en EPA). EPA).
Een Een Een mix mix mix van van van 150 150 150 mgmg DHA mg DHA DHA enen 75 en 75 mg 75 mg EPA, mg EPA, EPA, verkrijgbaar verkrijgbaar verkrijgbaar per per per 60,60, 120 60, 120 120 enen 180 en 180 180 capsules. capsules. capsules. EPA EPA EPA enen DHA en DHA DHA dragen dragen dragen bijbij tot bij tot een tot een een normale normale normale functie functie functie van van van het het hart het hart hart (bij(bij 250 (bij 250 250 mgmg EPA mg EPA EPA && DHA & DHA DHA per per dag)*. per dag)*. dag)*.
mattisson.eu mattisson.eu mattisson.eu
Blend, Blend, Blend, Algen Algen Algen - Lijnzaad - Lijnzaad - Lijnzaad - Chia - Chia - Chia Door Door Door dede unieke de unieke unieke samenstelling samenstelling samenstelling is is deze is deze deze Omega Omega Omega olie olie olie rijkrijk aan rijk aan aan Omega Omega Omega 3-3-3enen Omega en Omega Omega 9-vet 9-vet 9-vet zuren zuren zuren (EPA, (EPA, (EPA, DHA DHA DHA && ALA) & ALA) ALA) enen de en de Vitamines de Vitamines Vitamines A, A, D3 A, D3 en D3 enen E. E. Ondersteunt E. Ondersteunt Ondersteunt het het immuunsysteem het immuunsysteem immuunsysteem enen de en de botten, de botten, botten, is is goed is goed goed voor voor voor het het het gezichts gezichts gezichts vermogen vermogen vermogen enen zorgt en zorgt zorgt voor voor voor het het behoud het behoud behoud van van van gezonde gezonde gezonde cellen cellen cellen enenen weefsels. weefsels. weefsels. DitDit product Dit product product bevat bevat bevat per per dosering per dosering dosering meer meer meer dan dan dan 250 250 250 mgmg EPA mg EPA EPA enenen DHA DHA DHA enen isen is daarom is daarom daarom goed goed goed voor voor voor het het hart. het hart. hart. Vegan Vegan Vegan Omega Omega Omega 3 Blend 3 Blend 3 Blend is is een is een een plantaardig plantaardig plantaardig alternatief alternatief alternatief voor voor voor levertraanolie. levertraanolie. levertraanolie. * Het * Het * Het is is belangrijk is belangrijk belangrijk om om niet om niet niet meer meer meer dan dan dan 5 gram 5 gram 5 gram EPA EPA EPA &&& DHA DHA DHA gecombineerd gecombineerd gecombineerd in in tein te nemen. te nemen. nemen.
Biologische Geneesmiddelen B.V.
ALLEEN VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK a d ve rt o r ia l
De balans van zuurstof
Multi-Guard Methyl
Zuurstof is essentieel voor het leven, maar diezelfde zuurstof leidt tot de productie van vrije radicalen die ziekte en verouderingsprocessen tot stand brengen.
Z
uurstof-, stikstof- en zwavelradicalen als onderdeel van het interactoom vervullen belangrijke signaalfuncties binnen het menselijk lichaam. Pas wanneer de balans tussen oxidatie en reductie verstoord raakt, veroorzaken deze oxidatieve stress. Zuurstof, maar ook andere stoffen, kunnen onder bepaalde omstandigheden bindingen aangaan met andere moleculen in de natuur, hetgeen ook plaats vindt in het menselijk lichaam. Dat zuurstof in principe toxisch is voor de mens is al langer bekend. Pas in 1954 werd ontdekt dat de meeste schade als gevolg van zuurstof moet worden toegeschreven aan de vorming van vrije radicalen. In ons lichaam vinden voortdurend allerlei natuurlijke oxidatieprocessen plaats. Hierbij ontstaan vrije radicalen. Dit zijn instabiele atomen en moleculen die schade kunnen toebrengen aan cellen en weefsels. Vrije radicalen kunnen zowel de oorzaak als het gevolg van een ziekteproces zijn. Cumulatieve radicaalschade speelt een rol bij (vroegtijdige) veroudering en vele degeneratieve aandoeningen. Het is van belang dat de hoeveelheid vrije radicalen, en antioxidanten in ons lichaam met elkaar in balans zijn. Bij een lage antioxidantstatus, zoals door onvolwaardige voeding of verminderde opname via de darmen, kan een normale hoeveelheid
vrije radicalen al schadelijk zijn. Bij uv-schade of bij een verhoogde stofwisseling (intensief sporten) en een (over)actief afweersysteem, is de radicaaldruk verhoogd. In de natuur is slechts plaats voor evenwicht en alle materie zoekt naar dit evenwicht. Als gevolg van deze natuurwet zoekt ook een vrij radicaal naar stabiliteit en brengt deze tot stand door een partnerelektron te halen uit het dichtstbijzijnde molecule dat een elektron kan afstaan. Door deze partnerelektron aan zich te binden, ontstaat dus weer een evenwichtssituatie in de oorspronkelijke molecule. Echter door het onttrekken van een elektron aan een ander biomolecule is nu die andere molecule in onbalans en gaat ook deze molecule op zoek naar een stabiliserend ander elektron. Zo ontstaat er een kettingreactie van vrije radicalenacties welke zich bijvoorbeeld kunnen voordoen in weefsel. Steeds wanneer nu een elektron wordt geroofd van een molecule, ontstaat in het weefsel waartoe deze biomolecule behoorde, een beschadiging van dat weefsel. Ondanks het feit dat elke cel over mogelijkheden beschikt om die beschadigingen te repareren, zal door de voortdurende kettingreactie de radicaalbelasting uiteindelijk groter zijn dan het herstelvermogen, met degeneratie en veroudering als gevolg.
Balans
Menselijk leven is dus afhan-
W
NIEU kelijk van de balans tussen twee mogelijke processen van zuurstof: Enerzijds de gewenste biologisch noodzakelijke oxidatie en anderzijds de ongewenste, al of niet vermijdbare, oxidatie. Of bij een verhoogde radicaaldruk schade wordt aangericht hangt mede af van de beschikking over voldoende antioxidanten. Als de balans tussen vrije radicalen en antioxidanten doorgeslagen is naar de kant van de pro-oxidanten, is er sprake van een verhoogde oxidatieve stress. Dit betekent dat bij een lage antioxidantstatus, door bijvoorbeeld malabsorptie of onvolwaardige voeding, een normale radicaaldruk schadelijk kan zijn. Tijdens inspanning is het aërobe metabolisme verhoogd en dus ook de productie van radicalen. Daarbij wordt energie gehaald uit het energiedragende molecuul ATP, wat wordt omgezet in AMP. Dit AMP wordt op zijn beurt omgezet in inosine, waarbij ammonia vrijkomt. Inosine wordt daarna omgezet in urinezuren. Bij deze laatste stap komen grote hoeveelheden vrije radicalen vrij. De combinatie van ammonia en vrije radicalen is een belangrijke oorzaak van vermoeidheid. Dit komt door beschadiging van de membranen van spiercellen, waarbij melkzuur vrijkomt. Veel mensen, en met name ouderen, krijgen
✓ Optimale methylering heeft positieve invloed op vele reacties in het lichaam
onvoldoende antioxidanten binnen via de voeding. De gemiddelde inname van antioxidantnutriënten als vitamine C, bètacaroteen, selenium en zink ligt vaak onder de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Vooral het immuunsysteem heeft een ruime aanvoer van antioxidanten nodig. Zo kan een lage antioxidantstatus herstellen en een verhoogde radicaaldruk compenseren. Zuurstofgeneratoren en antioxidanten zoals bioflavonoïden en carotenoïden blijken bescherming te bieden tegen oxidatieve schade.
✓ Maar liefs 23 actieve ingrediënten in relevante hoeveelheden
✓ De optimale ondersteuning het hele jaar door
✓ Alle belangrijke vitamines en mineralen in gemethyleerde vorm dus uitstekende opname
✓ Zoals Vitamine B6 als P-5-P en Vitamine B12 als Methylcobalamine
✓ Geschikt voor vegetariërs ✓ Vitamine D en K ✓ Uitstekende biologische beschikbaarheid en optimale stabiliteit
Antiox
Antiox 3.0 is een supplement waarin krachtige antioxidanten zijn geselecteerd die samen een bijdrage kunnen leveren aan het behoud van een gezond lichaam. Het bevat onder andere: Spirulina is een spiraalvormige eencellige alg, een ‘Superfood’ die voor 65% goed verteerbare, volledig plantaardige eiwitten bevat. Deze minuscule algen die 3,6 miljard jaar geleden door de natuur zijn ontworpen en de zuurstofgeneratoren van onze atmosfeer waren, hebben ontelbare positieve effecten op onze gezondheid. In spirulina bevinden zich vitamines, acht essentiële aminozuren, mineralen, essentiële vetzuren, eiwitten, nucleïnezuren, chlorofyl en
Kies voor Ook verkrijgbaar Vitamine B complex Methyl
www.lamberts.nl 74
4-2021
Voedingsgeneeskunde
k o rt
bioactieve stoffen. Een andere bijzondere alg in Antiox 3.0 is Dunaliella Salina; een soort halofiele groene micro- alg die vooral voorkomt in zeezoutvelden. Het staat bekend om zijn antioxiderende werking vanwege zijn vermogen om grote hoeveelheden carotenoïden aan te maken. Er zijn maar weinig organismen die zo kunnen overleven als D. salina in zulke zeer zoute omstandigheden als zoutverdampingsvijvers. Bacopa monnieri bevat concentraties van het belangrijke antioxidant superoxidedismutase. De gedroogde (gom)hars van de tropische wierookboom Boswellia serrata wordt in de Indiase ayurvedische geneeskunde al duizenden jaren gebruikt als krachtige, natuurlijke antioxidant. Ashwagandha, ook wel ‘koninklijk kruid’ of ‘Indiase’ ginseng genoemd vanwege de adaptogene eigenschappen die lijken op die van ginseng, neemt een prominente plaats in in de ayurvedische geneeskunde. Ashwagandha beschermt tegen glutamaat-geïnduceerde neurotoxiciteit, vermoedelijk door verhoging van de intracellulaire glutathionconcentratie en bescherming tegen oxidatieve beschadiging van N-methyl-D-aspartaatreceptoren. Ashwagandha kan (vroegtijdige) veroudering helpen tegengaan door het remmen van oxidatieve stress. Vitamine C (Ester-C®); calciumascorbaat is een unieke en gepatenteerde vorm van vitamine C. Het is gemaakt met behulp van een gepatenteerd productieproces op waterbasis, wat resulteert in een pH-neutraal product dat
a dv e rtori a l
van nature voorkomende vitamine C-metabolieten bevat. Ester-C is een calciumascorbaat dat al gedeeltelijk is geoxideerd waardoor de natuurlijke metaboliet threonzuur al aanwezig is. Threonzuur en de andere metabolieten bevorderen de opname en gebruik van vitamine C in het lichaam. Threonzuur blijkt in staat om in het lichaam opgeslagen vitamine C te mobiliseren en beschikbaar te maken voor stofwisselingsprocessen. Zodra vitamine C in het lichaam is opgenomen, wordt het omgezet, en de belangrijkste metaboliet is vermoedelijk threonzuur. Uit onderzoek blijkt dat vitamine C de epitheliale barrièrefunctie ondersteunt tegen pathogenen en de oxidatieve activiteit van de huid bevordert, waardoor het mogelijk beschermt tegen oxidatieve omgevingsstress. Vitamine C hoopt zich op in fagocytische cellen, zoals neutrofielen, en kan chemotaxis, fagocytose, vorming van reactieve zuurstofsoorten versterken. (Carr AC et al. Vitamin C and immune function. Nutrients. 2017;9(11)). Druivenpitextract
bevat proanthocyanidinen (OPC) die behoren tot de bioflavonoïden. Proanthocyanidinen kunnen worden onderverdeeld in oligomere proanthocyanidinen (OPC) en polymere proanthocyanidinen (gecondenseerde tanninen), afhankelijk van hun ketenlengte. Daarmee is druivenpitextract een krachtige plantaardige antioxidant. Polymere proanthocyanidinen hebben in het maag-darmkanaal een plaatselijke antioxidatieve en radicaalvangende werking en wordt grotendeels door de dikke darmflora afgebroken in lactonen en fenolzuren, die zelf ook gezondheidseffecten hebben. OPC bevordert het natuurlijk afweersysteem, verhoogt de plasma-antioxidantcapaciteit en remt lipidenperoxidatie. Japanse Duizendknoop is een belangrijke bron voor resveratrol. Resveratrol is een natuurlijke verbinding die in planten ontstaat als reactie op beschadiging en UV-straling. Het wordt beschouwd als een onderdeel van hun ‘afweermechanisme’. Combiberry is een geconcentreerde, gestandaardiseerde melange van diverse
bessen. Het biedt bioactieve anthocyanines, waaronder malvidine, cyanidine, delphinidine en petunidine, wat ondersteuning kan bieden bij cardiovasculaire, cellulaire en cognitieve functies. Gojibes-extract (40% Polysaccharides) staat bekend als een van de rijkste bronnen van vitamines en andere voedingsstoffen. Magnesium is een mineraal dat in het bloed, cellen en botten. Magnesium is zowel betrokken bij het activeren van enzymen als bij het katalyseren van enzymatische reacties. Vitamine K2 behoort tot de vet oplosbare vitamines. MK7 is een vorm van vitamine K2 met de hoogste biobeschikbaarheid. Vitamine K2 ondersteunt een normale bloedstolling, draagt bij aan de groei en ontwikkeling van de botten en aan de gezondheid van hart en bloedvaten. Antiox 3.0 bevat naast selenium, koper, zink (L-OptiZinc®), vitamine C en D en alfaliponzuur chroom, groenethee-extract als antioxidant. Antiox 3.0 bevat verschillende ayurvedische kruiden.
Dé keuze bij stress-situaties¹ en vermoeidheid.²
RelaxComplex Magnesiumtauraat 1250 mg & Vitamine D3.
Anti ox 3 .0 v a n Nut r a mi n
Antiox 3.0 is een multipreparaat met ayurvedische kruiden, antioxidanten, mineralen en vitaminen. Samenstelling per 2 tabletten ϫ 520 mg Spirulina ϫ 140 mg Vitamine C (Ester C) ϫ 100 mg Druivenpit extract ϫ 91,4 mg Indische wierookboom extract (Boswellia serrata, extr.) ϫ 80 mg Bacopa monnieri extract ϫ 80 mg Gojiberry extract ϫ 70 mg Groene thee extract
(45% EGCG) ϫ 60 mg Alfa-liponzuur ϫ 43,6 mg Ashwagandha extract (Withania Somnifera) ϫ 40 mg CombiBerry ϫ 20 mg Japanse duizendknoop extract ϫ 20 mg Zink (L-OptiZinc) ϫ 20 mg Vitamine E (acetaat) ϫ 5 mg Bèta-caroteen (Dunaliella salina, extr.) ϫ 180 μg Chroom (picolinaat) ϫ 100 μg Selenium (methionine) ϫ 57 μg Vitamine D3 (100 IE/
mg) ϫ 50 μg Vitamine K2 (MK7 Menaquinone) Standaarddosering 2 maal daags 1 tablet Verpakking 60 tabletten Bijzonderheden Allergenen: geen Geschikt voor vegetariërs Waarschuwing Niet geschikt voor kinderen tot en met 3 jaar. Artikelnummer AO3431
Magnesium en vitamine B12 werken samen bij futloosheid en vermoeidheid² Folaat¹ versterkt de werking van magnesium & vitamine B12
Actieve vorm van vitamine B6 verbetert opname en werking magnesium & B12
Vitamine D3 in dé juiste dosering
4-2021
Voedingsgeneeskunde
Samenstelling per dosering (1 tablet) Magnesium (tauraat) L-Taurine (magnesiumtauraat) Vitamine B1 (thiamine HCL) Vitamine B6 (pyridoxaal-5-fosfaat) Vitamine B12 (adenosylcobalamine) Vitamine B12 (methylcobalamine) Foliumzuur (folaat, 5-MTHF calciumzout) Vitamine D3 (cholecalciferol)
100 mg 1044 mg 2,75 mg 1 mg 10 µg 20 µg 100 µg 12,5 µg
* Referentie inname ** Geen RI vastgesteld
Vitakruid.nl
RelaxComplex werkt optimaal in combinatie met:
76
1 00 TA B L E T T E N
Magnesium Tauraat met P-5-P Is goed voor de gemoedtoestand.
RI* 27% ** 250% 71% 400% 800% 50% 250%
in rufo b rrm ie ka t ie f
Selenium, belangrijk nutriënt in moedermelk Spaanse onderzoekers zijn erin geslaagd de aanwezigheid van selenium in moedermelk op te sporen. Deze ontdekking ondersteunt de bewering dat moedermelk een aantal heilzame stoffen bevat die je niet uit kunstmatige babyvoeding haalt.
S
elenium is op verschillende manieren goed voor de gezondheid, en ook voor de ontwikkeling van de baby. Selenoproteïne P, een van de vele seleniumafhankelijke enzymen, speelt een vitale rol in de hormoonsynthese, het immuunsysteem en de ontwikkeling van de hersenen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat selenoproteïne P de navelstreng en het vruchtwater kan passeren. Wetenschappers van de Universiteit van Huelva in Spanje heeft nu de aanwezigheid van selenium in moedermelk aangetoond.
Selenoproteïne P
Dit plaatst moedermelk boven kunstmatige babyvoeding, die geen selenoproteïne P bevat. Zelfs als het technisch mogelijk wordt om selenoproteïne P aan formules toe te voegen, is het noodzakelijk om de exacte hoeveelheden en vormen die de baby kan verteren nauwkeurig te bekijken. Wat deze ontdekking ook laat zien, is dat de moeder voldoende hoeveelheden selenium in haar lichaam moet hebben om de synthese van selenoproteïne P en de afgifte van deze essentiële verbinding aan de moedermelk te garanderen. Normale voeding garandeert niet altijd dat men genoeg selenium binnenkrijgt.
78
waarvan wij afhankelijk zijn via het voedsel dat we eten. Het helpt bij het vangen van vrije radicalen die in het lichaam worden gegenereerd als natuurlijke bijproducten van eten en fysiek actief zijn. Het is belangrijk om deze hoeveelheid vrije radicalen laag te houden en daarom is gezonde voeding met veel antioxidanten zo belangrijk.
Verhoogd risico
Belang antioxidanten
Wat veel mensen zich niet realiseren is dat Europese landbouwgrond vaak weinig selenium bevat. Daarom worden Europeanen meer uitgedaagd in het voorzien in de seleniumbehoefte middels voeding. In tegenstelling tot mensen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, waar de landbouwgrond een hoger seleniumgehalte heeft. Selenium is een krachtige antioxidant
Als de zwangere vrouw niet in staat is haar behoefte aan selenium te dekken en selenium-deficiënt wordt, is er een verhoogd risico op zwangerschapsdiabetes, vroeggeboorte, abortus of geremde groei van het kind. Selenium is ook belangrijk voor de neurologische ontwikkeling. Op de lange termijn kan seleniumtekort een rol spelen bij ziekten zoals de ziekte van Parkinson en de ziekte van Alzheimer, blijkt uit onderzoek. Deze nieuwe studie bevestigt dat borstvoeding veel gezonde stoffen van de moeder op haar baby overdraagt. Het loont de moeite ervoor te zorgen dat zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven genoeg voedingsstoffen binnenkrijgen die ze omzetten en doorgeven aan hun baby's.
SUPERIEURE STAMMEN MET EEN GOED BUIKGEVOEL Bacteri S4 is een uitgebalanceerde samenstelling van vier superieure bacteriestammen, waaronder Lactobacillus rhamnosus BIFOLAC®GG.
Unieke mix van vier Gegarandeerd vijf miljard De verpakking met Activ-Vial® technologie beschermt stammen met uitgebreid bacteriën tot einde optimaal tegen vocht, stamspecifiek onderzoek. houdbaarheidstermijn. temperatuur en oxidatie.
Ontdek de Bacteri S4 op www.bonusan.com/buikgevoel
R e f e re n t ie s voedingsgeneeskunde.nl/selenium-belangrijk-nutriënt-moedermelk https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0308814620305549 \\n
4-2021
Voedingsgeneeskunde
Steunpilaar voor het immuunsyste e m Het multipreparaat Immunocare ondersteunt het immuunsysteem met vitamine A, B6, C en D,
ijzer, koper, seleen en zink die bijdragen tot de normale werking van het immuunsysteem. Immunocare bevat daarnaast bèta-glucanen,
probiotica en een unieke propriëtair kruidenmengsel met kruiden zoals Andrographis, ginseng en katteklauw, rode zonnehoed en salvia die het
darmen ‘Colon’ Een gezond imuunsysteem begint met gezonde darmen
immuunsysteem ondersteunen*.
* Gezondheidsclaim in afwachting van goedkeuring door de Europese Commissie.
Meer weten over Immunocare: Kijk dan op www.nutramin.nl
wetenschap zit in onze natuur