10 minute read
Warm Thuis
by MAGGS Media
Welkom
Een stolpboerderij met geiten, schapen, kippen en konijnen: wie hier aankomt, waant zich in een vakantieoord. Zeker op deze zomerdag waar zonnebloemen en de wapperende was je welkom heten, bewoners stil genieten op hun terrasje, en een enkeling scharrelt in de moestuin. WarmThuis: een open instelling voor bewoners die de code van het tuinhekje kennen, en gesloten voor wie die code niet weet.
thuis
Terwijl Jonie Boersma - samen met Jeanette Duursma locatie leidinggevende bij WarmThuis Zuidermeer - druk aan het telefoneren is, wacht ik tot ze tijd heeft om te praten. Het duurt even: een medewerkster aan de andere kant van de lijn heeft een probleem. Jonie neemt er de tijd voor, stelt haar gerust, komt met een tussenoplossing en belooft maandag verder te praten. Want natuurlijk mag het niet zo zijn dat voor de tweede keer op rij je weekend de mist in dreigt te gaan. We gaan lekker buiten zitten. Tien jaar werkt Jonie hier nu. Ze werd destijds aangenomen als helpende, iemand die de hoofdverzorger ’s morgens en ’s avonds bijstaat, zonder opleiding of ervaring in de zorg. Tenminste, als je de hulp die ze haar moeder bood bij de dagopvang waar ze werkte, niet meetelt. Jonie: ‘Dat was een grote zorginstelling. Dagopvang en de zorg waren daar gescheiden. Als medewerker lunchte je apart en liet je de bewoners in de pauze alleen. Natuurlijk hield je wel een oogje in het zeil, maar voor mij voelde het toch niet goed. Bij ons gaat dat anders: als verzorgende eet je samen, doe je samen spelletjes, kook je en doe je de vaat met wie dat wil. Net als thuis. Kom je hier solliciteren, dan word je geselecteerd op je warme hart en gezonde verstand. Als je dat gebruikt, kun je geen fouten maken. Je hebt er immers over nagedacht. Dat het anders uitpakt, kan een keer gebeuren.’ Om noodzakelijke verpleegkundige handelingen te kunnen verrichten zoals injecteren, katheteriseren, medicijnen uitdelen en dergelijke, biedt WarmThuis de mogelijkheid om je bij te scholen, iets waar Jonie dankbaar gebruik van heeft gemaakt. ‘Maar kun je dat niet, dan is dat niet erg: je staat er niet alleen voor, Samen kunnen we alles.’
Jonie Boersma
weer op. ‘Het is hún huis, hun woning; wij zijn er te gast. De indeling is hetzelfde als bij de meeste mensen thuis: achter de voordeur een halletje met het toilet, de zitkamer, een eetkamer, de keuken, twee douches en voor iedereen een eigen (slaap) kamer. Allemaal op de begane grond. Iedereen is vrij om te gaan en staan waar hij wil, dus alle deuren zijn los, ook van het kantoor. Alleen het medicijnkastje zit op slot. Boven bevinden zich vijf logeerkamers. Bezoek is de hele dag welkom en mag bij het eten altijd aanschuiven.’ Geen gangen dus met twintig kamers waar een ploeg medewerkers ’s morgens van halfacht tot halftien de bewoners uit bed haalt, doucht, aankleedt en van medicijnen voorziet. ‘Nee, als verzorger ben je er alleen voor deze zes mensen. Het is als het ware je gezin; druk, maar goed te doen. En omdat je hele dagen met ze optrekt, ken je ze door en door: hun gewoontes, waar ze van houden, hoe laat ze normaal opstaan. Het zijn geen De telefoon gaat weer. Terwijl Jonie op- ‘Bij ons gaat dat nummers, het zijn mensen. En ze zijn nieuw een collega te woord staat, geef ik mijn ogen de kost. Het valt me op dat het anders: als zeker niet gek.’ terrein slechts wordt omheind door een verzorgende eet je Kan iedereen hier terecht? Ongeacht relatief lage heg. Als je wilt, kun je zo een samen, doe je samen hun inkomen? praatje maken met de overburen in het dorp. Dat voelt niet als opgesloten zitten, spelletjes, kook je en ‘Alleen mensen met dementie. En de kosten zijn hetzelfde als bij andere reguzoals in veel gesloten instellingen waar doe je de vaat met liere zorginstellingen.’ de bewoners met loopdrang eindeloos wie dat wil.’ Terwijl ik me zit te verbazen, komt meheen en weer mogen schuifelen in de neer John op Jonie af. Een vitale man gang om steeds weer te stuiten op die van 64 die ik meteen de rol van verzorene gesloten deur. Hoe anders is het hier: voor de derde keer ger toedicht. Hij heeft een vraag die dat idee lijkt te bevestigen, begint een bewoner aan zijn rondje langs de dieren, de moes- want zijn de papieren nu in orde en wat is het rekeningnummer tuin, de terrasjes, het prieeltje, het grote terras om weer uit te dat hij nodig heeft? Maar dan blijkt dat hij zijn eigen intake aan komen bij het zitje waar ik me koester in de zon. Hij blijft even het regelen is; daar wil hij zijn vrouw niet mee belasten. Als hij staan bij onze tafel. Vanuit het niets vertelt hij dat hij net uit het terugloopt naar zijn huis, vraag ik me af waarom deze man hier ziekenhuis is gekomen waar ze zijn ruggengraat hebben ver- nu al zijn intrek neemt. Jonie stelt voor hem daar straks zelf wijderd. ‘Dan kun je niet meer werken,’ zegt hij. En dan wandelt naar te vragen, maar gaat wel in op mijn vraag of iedereen ook hij weer verder: langs de moestuin, richting de schapen… geschikt is voor deze zorginstelling. ‘Ieder huis telt zes bewoners,’ pakt Jonie even later de draad ‘Voor sommigen is het te vrij. Dat hebben we een keer mee- >
gemaakt in Oterleek. Die bewoner wilde steeds maar weg, probeerde een paar keer per dag over het hek te klimmen. Als je het beste voor zo iemand wilt, moet je hem laten gaan. Dan kan een instelling met duidelijke regels meer rust geven.’ Dat aan die beslissing het nodige is vooraf gegaan, lijdt geen twijfel. ‘Je probeert het eerst op te lossen door samen te gaan wandelen, te fietsen, door een gps-horloge om te doen, maar op een gegeven moment moet je met de familie om de tafel. Er eerlijk over zijn. Het afzwakken, erover liegen, mag nooit. Ook niet tegen de bewoner zelf. Zeg niet dat ze tijdelijk komen logeren als je weet dat ze hier blijven. Dan lieg je. Dat is iets anders dan meegaan in een verhaal, zoals dat verwijderen van die ruggengraat.’
Om mantelzorgers waarvan de partner nog thuis woont, tijdelijk te ontlasten, is het logeerhuis in het leven geroepen. De partner kan hier drie weken, en in uitzonderlijke gevallen zes weken, terecht. ‘Daarna gaan ze hoe dan ook weer naar huis,’ benadrukt Jonie. ‘En’, nu met glimmende ogen, ’we zijn van plan om hier achter op het weiland een camping te beginnen. Iedereen gaat in de zomer op vakantie, maar onze bewoners nooit. Dus kan de familie hier straks komen kamperen, dan maken de bewoners dat ook mee. En dan organiseren we de ene keer een Franse week met stokbrood en de andere keer een Italiaanse week met pizza.’ En ze hebben het al zo druk! Hoe doen ze dat? ‘Je moet niet in moeilijkheden denken,’ antwoordt Jonie wijs. ‘Als we dat gaan doen, gebeurt er weinig.’
Me nog steeds afvragend hoe dit warme thuis voor mensen met dementie wordt bekostigd, wip ik na het gesprek met Jonie even langs bij meneer John. Hij vertelt dat twee jaar geleden bij hem vasculaire dementie en alzheimer werd geconstateerd. ‘Ik heb maar één tik nodig en dan ben ik weg. Het belangrijkste is dat je dat voor jezelf toegeeft, dan kun je verder. Dat was heel zwaar, mijn vrouw en ik hebben er samen veel om gehuild. Maar we zijn nuchter, dus mijn wilsbeschikking en de euthanasieverklaring hebben we meteen geregeld. Omdat mijn dochter zestig meter bij ons vandaan woont en ik niet wil dat mijn vrouw de kleinkinderen moet weghouden omdat de geluiden voor mij te veel zijn, heb ik ervoor gekozen om hier vast in te trekken. Ik doe het dus voor haar, zij moet door met haar leven. Ik was hier al in de dagopvang, dus toen er een plek vrijkwam, wilde ik die kans niet laten lopen. Ik zal de eerste tijd moeite hebben met slapen, maar ik heb er vrede mee.’
Met mijn vraag hoe het kan dat de meerwaarde van WarmThuis niet meer kost, moet ik zijn bij Hugo van Waarde. Samen met de inmiddels overleden Hans Houweling, geriater en grondlegger van de fixatievrije zorg, en René de Vries, organisatieadviseur, zette hij de eerste woonzorgboerderijen op in Oterleek en Zuidermeer. Hugo: ‘Hans en René waren toen al met pensioen. We waren bevriend en kwamen een keer in de week bij elkaar voor een borreltje. René woonde in een stolpboerderij en het viel me op hoeveel van ‘Bij grote organisaties die boerderijen er in die omgeving te schuiven allerlei koop stonden. Wat een prachtige plek zou dat zijn voor mensen met dementie, partijen aan die dacht ik. Dus gingen we kijken in Oterallemaal geld kosten. leek waar voor zo’n locatie al verschilWij deden het allemaal lende plannen waren ingediend bij de woningcorporatie. En in Zuidermeer wilzelf; dat kostte niets.’ de de gemeente huizen bouwen, maar de boerderij die daar stond behouden.’ Beide gemeenten kozen voor de plannen van het driemanschap. ‘Belangrijk was dat de huur haalbaar bleef; net als de energiekosten moet je die betalen uit de tarieven die je van de overheid krijgt. Nu was de woningbouwvereniging bereid om een deel van de onrendabele top niet door te rekenen. Bijvoorbeeld voor de bouw van de algemene ruimte waar ook Europese en provinciale subsidies zijn gebruikt en zo werd deze dus niet verdisconteerd in de huur. In de onderhandelingen bleef de
betaalbaarheid van de huur ons uitgangspunt. Omdat er bij de bouw altijd wel iets tegenvalt, dreigde die soms te veel op te lopen en dan keken we waar we konden bijschaven. In de bouw van Oterleek, bijvoorbeeld, is ingezet op het besparen van energie zodat we daarmee op deze kosten konden besparen en we meer konden besteden aan de iets hogere huur. In nieuw gebouwde verpleeghuizen verbaas ik me vaak over de kwaliteit van ramen, deuren en apparatuur waarvan ik denk: dat betaal je allemaal in de huur terug. Bovendien schuiven bij grote organisaties allerlei partijen aan met elk een andere opvatting die allemaal geld kosten. Inclusief die managers zelf. Terwijl wij het allemaal zelf deden; dat kostte niets.’ Net als de dieren die de boerderij rijk is. ‘Die zijn van de boeren uit de omgeving. Zij leveren het eten en drinken, wij hebben de lol ervan, en de opbrengst, zoals lammetjes, is weer voor de boer.’
Individuele vrijheid voor bewoners en medewerkers, dat is de gedachte waarop WarmThuis is gebaseerd. ‘Ome Piet die zijn hele leven heeft gezworven en door de plaatselijke kroegbazen een beetje op de been werd gehouden, begon de dag met een jonge jenever. Dat was zijn leven! Je kijkt dus naar de persoon: wie is dat, hoe heeft hij geleefd, hoe wil hij nu zijn? En kunnen wij dat binnen onze mogelijkheden realiseren? In negen van de tien keer lukt dat. Natuurlijk komt de inspectie ook hier, zijn wij net zo goed gebonden aan regels. Het hangt er alleen van af hoe je daarmee omgaat. Ziet hij dat een bewoner een zachtgekookt eitje eet wat officieel niet mag vanwege salmonellagevaar, dan krijg je een vinkje als je met een rood hoofd gaat staan stuntelen. Maar zeg je: ik weet dat het een risico is, maar voor deze meneer is dit eitje ongelooflijk belangrijk voor zijn kwaliteit van leven, dan laat je zien dat het een professionele afweging is. Daarbij moet de medewerker zich altijd gedragen weten door het management. Ze zijn aangenomen omdat ze passen bij onze visie, ze kritisch kunnen denken en niet klakkeloos doen wat de leidinggevende zegt. Dus weten we dat ze erover hebben nagedacht.’ Dat uitsluitend mensen met dementie hier terecht kunnen, is omdat WarmThuis alleen voor bewoners met psycho-geriatrische klachten een verpleeghuiserkenning heeft. Voor deze groep dus een geluk bij een ongeluk.
Bewoner Jan
Wat zou Hugo zelf doen als dementie hem onverhoopt zou treffen? Kiest hij er dan ook voor om hier te gaan wonen? ‘Voor mij is mijn onafhankelijkheid een van de belangrijkste waarden. Ik ben geen mens dat gemakkelijk kan samenleven met anderen. Alleen met mijn dochter en mijn vrouw. En echt, ik heb er verschillende geprobeerd in mijn leven. De gedachte dat ik in een instituut zou moeten leven, is voor mij onverdraaglijk. Dus zou ik eerder kiezen voor euthanasie.’ <