Bodemenergie en RO ondergrond

Page 1

e

1 Nationaal Congres Bodemenergie Utrecht, Nederland, 13 - 14 Oktober 2011

Bodemenergie binnen RO ondergrond S.E. de Boer MSc. / M.J.B. Koenders IF Technology Velperweg 37 6824 BE ARNHEM e-mail: s.deboer@iftechnology.nl

Introductie

Masterplan niveau bodemenergie

De toepassing van bodemenergie raakt steeds meer ingeburgerd bij (her-)ontwikkeling van nieuwbouwprojecten. Het voormalig ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu) heeft daarnaast in 2009 een beleidsnotitie uitgegeven (Groenlicht voor Bodemenergie) waarin zij de toepassing van #1 bodemenergie nog meer stimuleren . Een van de aandachtpunten die destijds zijn aan gegeven is dat de inpassen en ordening van de ondergrond een belangrijk aspect is om de ondergrond zo duurzaam en optimaal mogelijk in te zetten. Er zijn enkele projecten bekend waarin bodemenergie geïntegreerd is in de ruimtelijke ordening. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Maastricht - Visie op de Ondergrond; Zwolle Gebiedsgericht grondwaterbeheer (Symposium: de ontdekking van de ondergrond, 2007); Apeldoorn gebiedsgericht grondwaterbeheer (inclusief bodemenergie). Dit artikel belicht de stand van zaken van bodemenergie binnen de (ondergrondse) ruimtelijke ordening. Op welke manier kan de toepassing van bodemenergie nu worden geborgd in de wettelijke instrumenten die hiervoor beschikbaar zijn? Allereerst wordt de nut en noodzaak van het ordenen en beheren van de ondergrond toegelicht. Vervolgens worden drie mogelijkheden besproken waarmee het ordenen/vastleggen met een RO component vormgegeven wordt, te weten: Structuurvisie niveau – specifiek ondergronds dan wel het hele spectrum. Bestemmingsplan niveau – specifiek voor bodemenergie.

e

specifiek

voor

Per onderdeel wordt besproken wat de status/toepassing van het betreffende planvorm is en wat de juridische status is.

Figuur 1 – Belangen in de ondergrond Integrale benadering van de ondergrond De bodem biedt veel potentie om bodemenergie te integreren in de stad. De ondergrond in het stedelijk gebied wordt echter veelvuldig gebruikt. De aanwezige belangen variëren in de diepte: van kabels en leidingen, tunnels, parkeergarages, saneringen en drinkwaterwinningen tot de toepassing van bodemenergie (zie figuur 1). Deze stedelijke belangen worden veelal als knelpunt beschouwd in combinatie met bodemenergie. Over het algemeen is bodemenergie echter goed inpasbaar doordat het zich op grotere diepte bevindt dan de overige belangen. Interferentie Naast de interferentie met andere ondergrondse functies, is ook interferentie tussen bodemenergiesystemen onderling een groot aandachtspunt. Uit eerder uitgevoerd onderzoek naar interferentie blijkt dat in 2030 interferentie in Nederland, en met name in de

1 Nationaal Congres Bodemenergie Utrecht, Nederland, 13 - 14 Oktober 2011


Randstad toe zal nemen tot circa 50 gebieden, waar dit in 2005 nog om zes gebieden ging (Interferentie ondergrondse energieopslag, #2 2006) . Gezien de positieve stijging van de afgelopen jaren zal de problematiek naar verwachting eerder groter worden dan kleiner, indien er niet word opgetreden. Een goede afweging, bij voorkeur driedimensionaal, draagt bij aan het duurzaam inrichten van de ondergrond. Deze sturing kan gerealiseerd worden door voor aangewezen gebieden masterplannen, ondergrondse structuurvisies of bestemmingsplannen met een ondergrondse component te maken. Deze plannen kunnen zich beperken tot de ondergrond met daarin bodemenergie, maar beter nog is om ook de koppeling naar de bovengrondse functies toe te voegen (Groei van bodemenergie vraagt op #3 slimme aanpak, 2009) . AMvB Bodemenergie Op 1 juli 2012 wordt het Besluit Bodemenergie van kracht. Dit besluit geeft handvaten om ook regelgeving voor gesloten systemen vast te stellen. Hiermee is het ook mogelijk om interferentie tussen open en gesloten systemen in de toekomst te voorkomen. Daarnaast geeft de uitwerking van de AMvB ook handvaten voor het implementeren van bodemenergie in RO. Namelijk door de mogelijkheid te creĂŤren om interferentiegebieden aan te wijzen. Met behulp van deze interferentiegebieden kan interferentie tussen systemen worden voorkomen. Bodemenergie in Structuurvisie Sinds de invoering van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) zijn gemeenten verplicht structuurvisies te maken voor hun grondgebied. In de Startnota Stedelijke Structuurvisie worden de volgende voorwaarden verbonden aan de nieuwe structuurvisie: de structuurvisie is het kader voor ruimtelijke regie en afstemming; de structuurvisie agendeert nieuwe ruimtelijke initiatieven door gemeente en marktpartijen; de structuurvisie is de formele onderlegger voor Wro-plannen en procedures (bijvoorbeeld bestemmingsplannen); de structuurvisie is een integrale afweging waarin alle beleidsdisciplines - waaronder dus ook klimaat, energie, bodem en water - zijn betrokken.

e

De Wro biedt ruimte om ook bodemenergie in te passen in een structuurvisie, mits de ondergrond in ruimtelijke plannen kan worden geĂŻntegreerd. Voorwaarde is dat ondergrondse functies ruimtelijk relevant moeten zijn. Dat is bij bodemenergie nadrukkelijk het geval. Op dit moment hebben een aantal gemeenten bodemenergie opgenomen in de structuusvisie. IF is betrokken geweest bij twee verschillende projecten: Gemeente Maastricht De gemeente Maastricht werkt ten tijde van het schrijven van dit artikel, aan het opstellen van de structuurvisie voor de hele stad. Maastricht kiest ervoor om vanuit de ondergrond bouwstenen aan te reiken voor bovengrondse ontwikkelingen. Bodemenergie wordt hier dus geĂŻntegreerd in het ondergrondsverhaal. Dit zorgt ervoor dat de belangen voor bodemenergie voor langere termijn goed afgestemd zijn in het gemeentelijk beleid. Door de integrale benadering wordt daarnaast voorkomen dat de verschillende ondergrondse functies iets zeggen over het gewenste beleid met betrekking tot bovengrondse belangen en functies (maatschappelijke opgaven). In de ondergrondkaarten wordt aangegeven welke ondergrondse functies de komende 30 jaar kunnen bijdragen aan de invulling van de verschillende maatschappelijke opgaven in de gemeente Maastricht Gemeente Arnhem De gemeente Arnhem heeft er voor gekozen om bodemenergie een van de onderdelen van de structuurvisie te laten zijn. Hiermee wil de gemeente extra aandacht vestigen op de inzet van bodemenergie. Per deelgebied is het gewenste beleid t.a.v. bodemenergie geformuleerd. In figuur 2 ziet u de kaart behorende bij de structuurvisie voor Arnhem. Op deze manier speelt de gemeente in op de invoering van de AMvB Bodemenergie. De structuurvisie van Arnhem zal verder uitgewerkt worden in een aspect bestemmingsplan (zie volgende alinea).

1 Nationaal Congres Bodemenergie Utrecht, Nederland, 13 - 14 Oktober 2011


Masterplan Bodemenergie

Figuur 2 – Structuurvisie Bodemenergie Arnhem Facet bestemmingsplan De Wro geeft gemeentes de mogelijkheid om het beleid dat zij geformuleerd heeft in een structuurvisie uit te werken in het bestemmingsplan. Door opname van regels in het bestemmingsplan zorgt zij ervoor dat deze regels bindend worden voor burgers. Omdat bodemenergie een thema is dat voor de hele grondgebied van de gemeente van belang is, is het zogenaamde facet bestemmingsplan een geschikte manier om deze regels op te nemen. In een facet bestemmingsplan wordt één specifiek thema uitgewerkt dat voor het gehele grondgebied (of een deel van het grondgebied) van de gemeente geldt. Een veel voorkomend thema waarvoor vaak een facet bestemmingsplan wordt gemaakt is bijvoorbeeld archeologie. In het bestemmingsplan kunnen vervolgens weer regels worden vastgelegd die door middel van de omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) kunnen worden geëffectueerd. Het aspectbestemmingsplan biedt dus een goede mogelijkheid voor de gemeente om regie te voeren op de ondergrond in het algemeen en bodemenergie in het bijzonder. Een groot nadeel van deze methode is dat de initiatiefnemer te maken heeft met twee loketten, namelijk de gemeente vanwege de omgevingsvergunning, en de provincie vanwege de watervergunning. Dit betekent ook dat intensieve afstemming moet plaatsvinden tussen de gemeente en de provincie bij de totstandkoming en wijziging van provinciaal beleid en/of het gemeentelijk bestemmingsplan. Op dit moment wordt het SKB-project “de ondergrond in het bestemmingsplan” uitgevoerd waarin bodemenergie een belangrijke rol vervult. Dit project zal onder meer antwoord geven op de vraag of het bestemmingsplan een geschikt instrument is om bodemenergie te reguleren.

e

Met behulp van een Masterplan Bodemenergie is het mogelijk om op kleine of grote schaal gebieden ondergronds concreet in te richten voor bodemenergie. Door de ondergrond te ordenen middels een masterplan kan interferentie voorkomen worden. Het inzetten van een masterplan geeft de mogelijkheid te reguleren (waar mag wel/niet bodemenergie worden toegepast) en te stimuleren (vergunningaanvraag kan in de toekomst vereenvoudigd worden). Een masterplan bestaat uit een kaart, regels en een toelichting. De regelgeving bij een kaart bestaat bijvoorbeeld uit een regel over op welke diepte de filters gepositioneerd mogen worden. Op dit moment is een project gaande waarbij nagedacht wordt over de inhoud en vormgeving van masterplannen: namelijk de #4 Handreiking Masterplannen . Op dit moment zijn circa 20 masterplannen op papier geschreven en worden er nog een vijftiental gemaakt. Van deze plannen bevinden zich slechts enkele in de realisatiefase: dat wil zeggen dat er daadwerkelijk bodemenergiesystemen gemaakt gaan worden. Het Masterplan SciencePark in Amsterdam is één van de projecten die nu daadwerkelijk gemaakt wordt. Wat betreft deze invulling gaat alles nog op basis van goed vertrouwen tussen de initiatiefnemers en de provincie. Vooralsnog heeft nog geen enkele provincie de status van het masterplan juridisch voldoende geborgd. #5 Het masterplan Goudsepoort vormt hierop een uitzondering: deze is min of meer verankerd op gemeentelijk niveau door als bijlage aan het bestemmingsplan van de Goudsepoort toegevoegd te zijn. Qua provinciaal beleid is het plan nog niet verankerd. Juridische verankering Het is van belang om de masterplannen bodemenergie juridisch te verankeren, om zodoende af te kunnen dwingen dat initiatiefnemers binnen een plangebied zich houden aan de in het masterplan opgenomen randvoorwaarden voor ondergrondse ordening. Tot nog toe was nog niet uitgekristalliseerd welke verankeringmethode zich het best leende voor een Masterplan en hoe dit vervolgens zowel op provinciaal als gemeentelijk niveau juridisch geborgd kan worden. Vanaf december 2010 hebben een vijftal gemeentes met ieder een masterplan (in

1 Nationaal Congres Bodemenergie Utrecht, Nederland, 13 - 14 Oktober 2011


wording) de handen ineengeslagen om de wijze van verankeren te verhelderen. De betrokken gemeenten: Arnhem, Breda, Nijmegen, Rotterdam en Zutphen hebben IF Technology de opdracht gegeven de wijze van verankering nader te onderzoeken. Samen met de betrokken provincies heeft deze groep de resultaten van het onderzoek gemonitord en verder vormgegeven. Ten tijde van het schrijven van het artikel is het project bijna afgerond, de rapportage is nog niet definitief. Wellicht dat op het nationaal congres bodemenergie de eerste resultaten van de evaluatie gepresenteerd kunnen worden. Verankeringsmethode De jurist Bart Teeuwen heeft IF ondersteund in de uitvoering van dit project. Uit het juridisch onderzoek is geleken dat er juridisch gezien twee mogelijkheden zijn voor het wettelijk verankeren van een masterplan bodemenergie: de provinciale en/of gemeentelijke beleidsregel; een bestemmingsplan Het verankeren van de vijf bestaande masterplannen gebeurt bij voorkeur door middel van de provinciale (of gemeentelijke in geval van gesloten systemen) beleidsregel. Dit heeft te maken met het feit dat alle masterplannen gericht zijn op open systemen en dat de provincie daarvoor het bevoegd gezag is. Het verankeren van het masterplan m.b.v. een beleidsregel heeft als voordeel dat er gebruik gemaakt wordt van bestaand instrumentarium en ervaring. De richtlijnen voor het opstellen van de beleidsrichtlijn en inspraak op de beleidsregel zijn bekend. Deze laatste stap is belangrijk om de masterplannen juridisch bindend te krijgen. Door de inspraakprocedure wordt de termijn van het verankeren verlengd, maar er wordt meer zekerheid verkregen t.o.v. de „waterdichtheid‟ van het plan. Een alternatief is het verankeren van een masterplan door middel van een bestemmingsplan. Dit geeft gemeentes de kans om het ruimtelijk aspect van een masterplan mee te nemen. Omdat er echter nog geen ervaring mee is opgedaan, hebben de vijf gemeentes vooralsnog ingezet op de provinciale beleidsregel. Daarnaast moeten zij ook het plan door de gemeenteraad laten vaststellen.

gewerkt aan een model provinciale beleidsregel. Zo spoedig mogelijk zullen de eerste plannen conform dit model verankerd gaan worden. Wellicht dat de ervaringen van deze verankering gebundeld en gecommuniceerd kunnen worden, zodat alle masterplannen in de toekomst op eenduidige wijze vastgesteld kunnen worden. Conclusies Er zijn op dit moment verschillende mogelijkheden om bodemenergie te verankeren binnen de ruimtelijke ordening van de ondergrond. Deze verankering vindt plaats op een hoger abstractieniveau door inpassing in het thema ondergrond van een structuurvisie – tot heel concreet in een masterplan die gericht is op bodemenergie. De verankering van de verschillende vormen vindt nu plaats of moet nog plaats gaan vinden. Een constatering is wel dat bodemenergie steeds meer een positie krijgt binnen RO. Dit geeft extra kansen om de duurzaamheiddoelstellingen van I&M in 2030 te halen. Er zijn nog wel een aantal openstaande vragen die nog niet beantwoordt zijn. Een belangrijk onderdeel is de samenwerking tussen provincie en gemeente bij het opstellen van de diverse plannen en beleid. Met name om ook het beleid ten aanzien van open- en gesloten systemen af te stemmen. Daarnaast wordt er in de AMvB gesproken over het verminderen van de vergunninglast in gebieden met een masterplan. Vergunningen zouden in deze gebieden niet meer zo uitgebreid als nu getoetst/beargumenteerd moeten worden. De praktijk zal uitwijzen of de huidige masterplannen hieraan kunnen voldoen of dat er nog een extra detailleringslag gemaakt moet worden. Referenties #1 Ministerie van VROM, Groen licht voor Bodemenergie, Advies Taskforce WKO. #2 IF Technology, 2006, Interferentie ondergrondse energieopslag, deel 1 technische inventarisatie, IPSVrapportage nummer 31117, Arnhem. #3 van Aarssen, Martijn e.a., 2009, Groei van bodemenergie vraagt om slimme aanpak, Bodem – nummer 2 – 2009, blz. 9 - 11. #4 SKB/Arcadis, 2011, Conceptrapportage Handreiking Masterplannen,mei 2011. #5 Witteveen&Bos, 2008, Masterplan Warmte/koudeopslag Goudse Poort Gouda.

Vervolg Het project is bijna afgerond. Er staan een aantal vragen open en daarnaast wordt nu

e

1 Nationaal Congres Bodemenergie Utrecht, Nederland, 13 - 14 Oktober 2011


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.