21 februari 2013 36ste Jaargang • nr. 19
Prinses of koningin? Pagina 3
Waar ligt Mekka ook alweer? Hoe wiskunde uit het Oosten kwam
Publiceren op papier blijft bloeien: ‘Digitaal geldt: anything goes’
Blazen op bierflesjes en volle hobo’s: op pad met het Studenten Orkest
Pagina 7
Pagina 8 en 9
Pagina 10 en 11
Reclamebord van een mobiel netwerk in Timboektoe, Mali. Foto Bert Spiertz/Hollandse Hoogte
Overal bereik, nooit meer rust De opmars van mobiele telefoon in Afrika Zelfs in oorlogsgebieden verrijzen zendmasten. En sommige bellers moeten hun batterij fietsend opladen. In Afrika is de mobiele telefoon niet te stuiten. Mirjam de Bruijn bestudeert de gevolgen. ‘Ah, een beller uit Tsjaad.’ haar tafelkleed. ‘Dat is een panje uit Kameroen’, zegt Mirjam de Bruijn. ‘Ik heb het in 2009 gekocht op de markt.’ Ze wijst naar de felgekleurde print waarin mobiele telefoons zijn verwerkt. ‘Dat zegt wel wat over de impact van de technologie.’ Als hoogleraar Afrikanistiek en culturele antropologie onderzoekt
ze de opkomst van de mobiele telefonie in Afrika en de bijbehorende economische en culturele veranderingen. Vorig jaar ontving ze daarvoor anderhalf miljoen euro van subsidiekoepel NWO. Over heel het continent zijn nu promovendi actief om de communicatierevolutie in kaart te brengen. Afgelopen donderdag en vrijdag kwamen ze in Leiden bijeen op een congres, waar behalve updates en resultaten ook een bundel werd gepresenteerd: Side@Ways, Mobile Margins and the Dynamics of Communication in Africa. Telefoon! ‘Ah, een beller uit Tsjaad’, zegt De Bruijn als zij haar rinkelende mobieltje oppakt. ‘Ah, Ousmane, ça va?’ ‘Dat is ook een gevolg’, zegt ze,
zodra ze heeft neergelegd. ‘Je hebt nooit meer rust. Ik werd gisteren nog gebeld door een jongen van het veekamp waar ik gewerkt heb. Dat is in voormalig Azawad, het gebied in het noordoosten van Mali. Het kamp was aangevallen. Er is geplunderd en er zijn doden gevallen. Mensen die ik goed ken, zijn vermoord. Dat had ik vroeger nooit zo snel geweten.’ Toen De Bruijn er in de jaren negentig verbleef was er ook een opstand. ‘Maar nu heeft dat een compleet andere reikwijdte. De woordvoerder van de Mouvement National pour la Libération de l’Azawad (MNLA) woont in Parijs. De rol van de diaspora, die in Europa wonen, kan alleen maar zo groot zijn door social media en de mobiele telefoon. Door
meer communicatie ontstaan andere denkbeelden over eigen cultuur. En dat heeft weer gevolgen voor de positionering tegenover andere groepen. Maar ook de rebellen kunnen zich makkelijker organiseren.’ Maar ook de uitdijende informatiestroom heeft zijn eigen dynamiek. ‘Het vergroot de zekerheid over de stand van zaken in een gebied. Maar tegelijkertijd komen er allerlei vreselijke verhalen terecht op Facebook. Je hebt het gevoel dat de hele regio in vuur en vlam staat. Dat is ook weer niet zo. Internet is een geruchtenmachine. Wat is waar en wat niet?’ Zelfs het landschap verandert. ‘Je ziet overal reclameborden van telecombedrijven en winkeltjes die telefoons of belminuten verkopen.
Volgende week geen Mare
Kippen houden? Dan betalen graag
Personeel tevreden, maar niet roddelen!
Leiden wil bursalen, de minister niet
In verband met de voorjaarsvakantie zal er volgende week geen Mare uitkomen. Mare 20 verschijnt op 7 maart. Mededelingen moeten 4 maart ter redactie zijn.
Britse universiteiten leggen jaarlijks meer dan een half miljoen pond aan boetes op aan studenten, zo bleek uit onderzoek van de krant The Guardian.
Medewerkers zijn redelijk tevreden over het werken bij de universiteit, blijkt uit de personeelsmonitor. Afgezien dan van de werkdruk, en de roddels.
Ook nu onderwijsminister Jet Bussemaker voorlopig afziet van het bursalenstelsel, blijft het Leidse college van bestuur voorstander.
DOOR VINCENT BONGERS Ze zitten zelfs in
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 5
Het probleem is vooral elektriciteit. Hoe laad je de accu op? Je kunt bijvoorbeeld een oplader koppelen aan een fiets en dan maar trappen. Sommigen sluiten de telefoon aan op radiobatterijen. Heel soms worden zonnecellen gebruikt.’ Voor jongeren in Afrika is de telefoon een statussymbool. ‘Het is net zo belangrijk als mooie kleding. Ze zetten er dingen voor opzij. Maar het is ook een basisbehoefte aan het worden: the right to communicate. De telecombedrijven bombarderen jongeren met beelden van een mooie toekomst. Terwijl een groot deel van hen geen werk heeft. In Kameroen bestaat bijvoorbeeld zestig procent van de bevolking uit jongeren en daarvan is weer veertig procent werkloos. ‘Natuurlijk zijn mensen inventief in het communiceren zonder geld uit te geven: pingen is gebruikelijk. Bedrijven spelen in op de kleine portemonnee. Je hebt acties als tussen een en vijf in de ochtend gratis bellen. Dat heeft hele komisch effecten. In het holst van de nacht hebben pastoors het dan ineens heel druk met telefoon counseling. Als ik daar ben, word ik om drie uur ’s nachts door Kameroeneze vrienden gebeld.’ De Bruijn vertelt over een dorp in midden Tsjaad. ‘Echt verder weg van de wereld kan haast niet, maar dekking is er wel. De van oorsprong Nederlandse provider Cel Tel heeft daar heel hard aan gewerkt. Een jongen volgde daar met zijn smartphone het Franse internationale nieuws. Hij leest hoe de rebellen in het Oosten van het land zich herorganiseren. Hij vertelt dit vervolgens aan de oude mannen in de dorpskroeg. Dat is informatie die deze mensen vroeger niet hadden.’ De instabiliteit van veel landen is een probleem voor de telecom. ‘Maar zodra het even kan, zetten de bedrijven masten neer, ook in oorlogsgebieden. Een bedrijf dat het eerste is, kan veel geld verdienen.’ De Bruijn doet onderzoek naar etnische groepen die verspreid van elkaar leven, vaak over landsgrenzen heen. ‘Door de technologie raken die meer verbonden. De banden worden sterker aangehaald. Gewoon door te bellen. Het vaker delen van emotionele momenten heeft enorme gevolgen.’ > Verder lezen op pagina 5
Bandirah Pagina 12
2
Mare · 21 februari 2013 Geen commentaar
Oude koehandel DOOR THOMAS BLONDEAU ‘Dan leen je toch wat meer?’ Het antwoord van de Groten der Onderwijs is ondertussen reflexmatig geworden. Geen tijd meer voor een bijbaantje? ‘Dan leen je toch wat meer?’ Afschaffing van de studiebeurs? ‘Dan leen je toch wat meer?’ Een zitmeubel op afbetaling krijg je niet zonder goedkeuring van het BKR, maar als 18-jarige kun je meteen schulden maken, zo je wil. Want nadat je het Zweetkamertje hebt verlaten, kletsen de vacatures je natuurlijk in het gezicht, dat weet iedereen. En iedere universitair tikt toch al snel drie keer modaal aan als startsalaris. Nou nee. Deze week bracht het Centraal Bureau voor Statistiek naar buiten dat de werkloosheid onder net afgestudeerden in jaren niet zo hoog was. Een op de acht heeft geen werk. Tijdelijke economische tegenslag? Misschien, maar ondertussen maken Kamerleden zich zorgen over wat het effect zal zijn van die culminerende studieschuld op de o zo gegeerde AAA-rating van Nederland. Wat laat ons wel wezen, op vlak van woning en zorg wordt het er in de toekomst niet goedkoper op. ‘Dan leen je…’
Colofon Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Fax 071–527 7288 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl
Los van de vraag of het sociaal leenstelsel er nu moet komen, de weg ernaar toe verdient geen schoonheidsprijs. Het ministerie van Onderwijs mag dan het woord ‘excellentie’ op autofill hebben staan als je de ‘e’ intikt, zelf rommelen ze maar wat aan. Het invoeren en schrappen van de langstudeerboete kostte een goede twaalf miljoen aan euro’s en tonnen aan kopzorgen bij studenten. Er zijn geen lessen uit getrokken. Op basis van internationale vergelijking wordt verwacht dat er 7 procent minder studenten zich zullen inschrijven als het leenstelsel een feit wordt. De ambtenaren van Bussemaker hebben er nog geen andere remedie op gevonden dan ‘goed monitoren’. Ook zou het Centraal Planbureau rentekosten buiten beschouwing hebben gelaten. Maar het stumperen is niet beperkt tot de organisatie. Politieke besluitvorming mag dan altijd wat van een koehandel hebben, wat er nu in de Eerste Kamer gebeurt lijkt meer op het productieproces van Roemeense paardenlasagne dan op een ideologische discussie over de toekomst van het onderwijs. Om aan een senaatsmeerderheid te komen, wordt er gelonkt naar SGP, 50Plus en de onafhankelijken. De ouderenpartij heeft laten weten dat er misschien wat te ruilen valt als de pensioenen niet worden gekort. Onderwijsblog ScienceGuide wees er alvast op dat de PvdA het versneld afschaffen van vergoedingen voor schoolvervoer voor bijzondere scholen op de lange baan heeft geschoven. Als je achttien bent, hoor je je geen zorgen te maken over de toekomst. Dat de bestuurders ook voorrang geven aan de eigen liefhebberijtjes, is minder vergeeflijk.
De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000
Column
Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Thomas Blondeau redactieleiden@gmail.com Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Sebastiaan van Loosbroek (stagiair) vanloosbroek1992@gmail.com Medewerkers
Robbert van der Linde • Petra Meijer • Benjamin Sprecher • Marit de Vos • Geerten Waling • Anne van de Wijdeven Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving Marijke Hoogendoorn • richgirl-design.com Drukwerk Dijkman Offset Amsterdam Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Fax 023 - 571 76 80 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • prof. dr. A.J.W. van der Does • drs. B. Funnekotter • dr. H. Heestermans • L. ten Hove • D. Jacobs • prof. dr. J.J.M. van Holsteyn • Prof. dr. F. Israel • mr. F.E. Jensma • E. Kastelein • S. Kerkhof • E. Merkx • C. Regoor • prof. dr. N.J. Schrijver • R.van Wijk • C. van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare. leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Het nieuwe goud De Leidse student weet zijn honger naar kwaliteitslectuur knap te verbergen. Gevraagd naar hun voornaamste nieuwsbronnen, noemen studenten dikwijls veredelde reclamefolders als Spits, Metro, Nu.nl. Zonder gêne, want nieuws is toch nieuws? Wie in de kantines rondkijkt ziet dat dit is wat de Leidse student denkt. Als er een ‘echte krant’ wordt gepakt, is het aan de krantentafel in de Universiteitsbibliotheek. Maar is dat om de inhoud, of vanwege de hitsige Facebookpagina ‘Gespot: UB’? In sportcentrum PlexFit ligt op de balie een heuse ‘leesmap’ (hij bestaat nog!). Brakke corpsballen bladeren op de hometrainer verveeld door de Donald Duck, verongelijkte psychologiemeisjes sjokken zich op de crosstrainer door de Linda of de Cosmo. Als er niets op MTV is, tenminste. Een echte krant is een vage herinnering aan de keukentafel van vroeger. Of dat onhandige pak papier waar je een abonnement op moest nemen voor die gratis fiets of iPad. En geef de studenten eens ongelijk. Het Achtuurjournaal verslaat scheidingen van celebrities, NRC Handelsblad plaatst medisch geroddel over de noodlottige Prins Friso op de voorpagina, en de Volkskrant presteerde het afgelopen zaterdag nog te openen met de dramatische kop ‘Gronings gasgeweld’. Om over alle concessies in vorm en stijl nog maar te zwijgen. Door hun oren te laten hangen naar hypes en hijgerigheid hebben vakjournalisten van links tot rechts hun geloofwaardigheid ingeleverd. Toch gingen we er tot nu toe altijd van uit dat het papieren dagblad zou blijven bestaan. Maar waarom eigenlijk? Het businessmodel van een krant klopt van geen kant meer, oplagecijfers blijven dalen, het prestige van weleer is weg. Niet getreurd. Crisis is kans, ook in de journalistiek. Enkele jonge honden zijn hard op weg om een eigen antwoord te vinden op het barsten van de persbubbel. De meest in het oog springende is Rob Wijnberg, die hoofdredacteur was van nrc.next tot hij onlangs slachtoffer werd van de nieuwsfetisj van de hoofdredactie van de grotemensen-NRC. Deze maand slaat hij terug met het boek De nieuwsfabriek, hoe de media ons wereldbeeld vervormen. Hij gaat terug naar de essentie van het begrip ‘nieuws’, en
naar wat mensen mogen verwachten als ze ‘nieuws’ willen lezen. Het boek is tevens de lancering van zijn nieuwe digitale ‘krant’ die tegen betaling artikelen gaat aanbieden van jonge en oude, bekende en onbekende schrijvers. Zij krijgen de ruimte om naar eigen inzicht journalistiek te bedrijven. Even ouderwets als innovatief. Een andere kracht in deze vernieuwing is Kustaw Bessems, die met zijn zaterdagkatern Vonk bij de Volkskrant een vrijplaats heeft bedongen om achtergrondjournalistiek en beredeneerde opinie op een voetstuk te zetten. De zelfkritische rubriek ‘Lopend Vuur’ neemt de nieuwshype van die week onder de loep: waar komt die hype vandaan en op welk moment is het door wie precies opgeblazen tot die oneigenlijke proporties? Wijnberg en Bessems zijn slechts voorbeelden van een trend. Een aantal bloggers doet ook pionierswerk, zoals Bert Brussen met het eind december gelanceerde, hipstercynische blog The Post Online. Naar hartenlust experimenteren zij met oude behoeften en nieuwe media. Sinds januari beleeft gratis krant De Pers een doorstart als De Nieuwe Pers – digitaal en voorlopig alleen op smartphone en tablet te lezen. Hapklaar nieuws met een gezicht: je abonneert je niet meer op een krant, maar stemt af op individuele journalisten die jou van nieuws voorzien. Hoopvolle tijden dus, voor de journalistiek. Nieuwe initiatieven zoeken naar een antwoord op de roep om persoonlijke, herkenbare nieuwsvoorziening. Opinie is een vanzelfsprekend bijproduct geworden, niet meer het gat in de markt. Duiding op afroep is het nieuwe goud, want de wereld is al ingewikkeld genoeg. Waarom nog vasthouden aan die krant? Film, beeld, hypertekst; de online journalistiek biedt zoveel mogelijkheden. Als we dan toch niet meer elke dag, zoals Rob Wijnberg het noemt, een dik pak schuldgevoel door de brievenbus hoeven te krijgen, kan het snel gaan. Ik voorspel dat over een jaar op deze plek in Mare een columnist klaagt over al die studenten die door een overdaad aan hippe en verslavende kwaliteitsjournalistiek niet meer aan studeren toekomen. Geerten Waling promoveert en doceert bij geschiedenis
21 februari 2013 · Mare 3 Mensen
071 -527 …
Het orakel wist raad
Koningin Prinses Nadat koningin Beatrix haar aftreden afkondigde, werd bekend dat prinses Máxima de Koninginnetitel zou overnemen. Volgens de Leidse hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans is dat juridisch onmogelijk.
Waarzeggers in de Griekse oudheid Tegenwoordig gaan we onze eeuwige onzekerheden te lijf met risicoanalyses. De oude Grieken probeerden het met orakels, of door te kijken naar vliegende vogels of de lever van een geofferd beest. Door Marleen van Wesel ‘Waarzeggerij
klinkt te zweverig. Ik gebruik nu de term divinatie: het vinden van tekens in je omgeving waarvan je denkt dat ze van de goden komen’, vertelt Kim Beerden (29). Donderdag promoveerde ze op haar proefschrift Worlds full of signs. Ancient Greek divination in context. ‘Die tekens gaven antwoord op zo’n beetje alle vragen die je kon hebben. Over individuele zaken, zoals ziektes, het krijgen van kinderen, het ondernemen van een reis, of je moest trouwen met een bepaalde vrouw of niet. En als collectief kon je bijvoorbeeld vragen of het een goed idee was om ten oorlog te trekken en aan welke god er geofferd moest worden.’ Iedereen kent de orakels van Delphi en Dodona, waar men uit de hele Griekse wereld naar afreisde om advies te vragen. ‘Maar de oude Grieken hadden meer vormen van divinatie, zoals de leverschouw, waarbij een expert de lever van een geofferd dier aandachtig bestudeerde. Als die
er bijzonder uitzag kon dat ergens op wijzen.’ Een ander teken was de vogelvlucht. De gewone Griek kon uit de vliegrichting van vogels ook wel zijn conclusies trekken, maar voor de zekerheid bezocht hij vaak nog zo’n expert. ‘Dat waren freelancers, in Griekenland althans. In NeoAssyrisch Mesopotamië werkten dergelijke experts juist ook in dienst van de koning. Zij deden wat meer bestuurlijke uitspraken, over mogelijke aanvallen van andere legers, maar bijvoorbeeld ook of een zieke kroonprins nog wel beter werd.’ Volgens Beerden werkte Mesopotamische divinatie als een telescoop, waarmee je in de verdere toekomst kon kijken. Bij de Grieken en Romeinen was het eerder een vergrootglas voor de zeer nabije toekomst, het heden en het verleden. En Mesopotamische experts deden daadwerkelijk voorspellingen, terwijl Griekse experts het publiek meer van advies voorzagen. ‘Er zullen ongetwijfeld Mesopotamische experts geweest zijn die hun baan verloren doordat ze het bij het verkeerde eind hadden. Op adviezen ben je natuurlijk wat minder vast te pinnen.’ Ze beschrijft in haar onderzoek ook verschillen in de afkomst en de status van de experts. ‘Romeinse experts kwamen uit families van hoge
Wat is uw bezwaar? ‘Het gaat mij om artikel 8 van de Wet lidmaatschap Koninklijk Huis uit 2002, waarin staat dat de echtgenoot van het staatshoofd Prins of Prinses der Nederlanden heet. Die wet is juist aangepast toen Máxima trouwde, omdat er toen al wat ophef was. Premier Kok besloot het toen voorlopig op deze manier wettelijk vast te leggen. Wanneer er daadwerkelijk een troonwisseling zou komen, zou de wet alsnog aan te passen zijn. En ná een wijziging zou ze de titel van koningin alsnog kunnen krijgen. Premier Rutte sprak nu enigszins voor zijn beurt door gewoon te zeggen dat Máxima koningin werd.’ Rutte kwam al snel op zijn uitspraak terug en zei dat het alleen om een aanspreekvorm ging. ‘Ja, maar dat zei hij er eerst niet bij. Hij zal wel verrast zijn geweest dat de kwestie zo omhoog vloog. Koningin als aanspreekvorm is op zich prima, al is het wel verwarrend. Want ze is dus prinses. Maar het staat ieder vrij om zijn eigen naam te kiezen.’ piefen, waardoor ze vanzelf al een hoge status hadden. Ook in Mesopotamië kwamen ze uit redelijk vooraanstaande families. Die Griekse freelancers konden daarentegen uit alle lagen van de bevolking komen, maar ze hadden wel meer persoonlijke autoriteit dan hun collega’s in Mesopotamië - als ze goed waren
tenminste. Waar de Mesopotamiërs zich baseerden op bestaande kleitabletten die letterlijk beschreven wat het bijvoorbeeld betekende als er een bepaald lobje van de lever miste, moesten de Griekse experts het hebben van hun eigen inzicht en charisma. Zij moesten eigenlijk een show opvoeren.’
Foto Erwin Olaf
Frutti di Mare
24/7 met God en de muizen Door Petra Meijer ‘Dikke chilling met God hier.’ ‘Het was echt vet om God hier te ontmoeten in de nacht.’ ‘Twee uur, wat leek het lang van te voren! Maar tijd met God vliegt voorbij.’ Het is slechts een greep uit de positieve tot extatische reacties die leden van de vier Leidse Christelijke studentenverenigingen in het gastenboek achterlieten na een uurtje quality time met hun schepper.
Foto Taco van der Eb
‘In het kader van de Connectweek hebben we een 24/7 prayer ingericht’, vertelt afgestudeerd psychologe Monique Zwaagstra (28). ‘Via internet kunnen leden de speciaal ingerichte gebedsruimte voor een uur reserveren. Het is de bedoeling dat er de hele week altijd iemand is.’ De gebedsruimte in de bar van NSL heeft muren van wit papier. Waren ze een paar dagen eerder nog leeg en wit, nu staan ze vol met Bijbelteksten, inspirerende gedachten en lieve wensen voor be-
kenden én onbekenden. Dat iedereen tot verschillende inzichten komt blijkt uit een papier met daarop een grote gekleurde watermeloen en de tekst: ‘Het evangelie ontdekken in een watermeloen, het kan!’ Overal liggen comfortabele kussentjes en dekentjes, in de hoek staan kwasten, verf, een keyboard en een gitaar. Terwijl Zwaagstra samen met Bastiaan Hoven (27) plaats neemt op de zachte kussentjes, trekt student taalwetenschappen Elise (19) haar jas aan. Haar
uurtje met God zit erop. ‘In het uur dat je hier bent kun je natuurlijk bidden, maar ook gewoon een tijdje stil zijn en kijken wat er naar boven komt. Je kunt schilderen, schrijven, gitaar spelen, in de Bijbel lezen, muziek luisteren of een mooie boodschap achterlaten op de papieren muren. Het studentenleven zit vol afleiding. Dan is het fijn om een uur tijd vrij te maken voor jezelf en voor God.’ Terwijl ze praat, rent er een muis vanachter de bar vandaan. Midden in de ruimte stopt hij even, dan vervolgt hij zijn weg. Later op de avond is er een open uur. De rust en stilte hebben plaatsgemaakt voor gitaarmuziek en christelijke liedjes. ‘O gracious Light, pure brightness of the ever-living Father in heaven, O Jesus Christ, holy and blessed! You are worthy at all times to be praised by happy voices, O Son of God, O Giver of life, your glory fills the whole world’, spreken de studenten in koor. Dan klinkt er het gescharrel van muizen en zelfs zacht gepiep. Zwaagstra: ‘Nu wil ik hier ’s nachts niet meer alleen zijn hoor.’ ‘Zo’n uur heeft een heel ander karakter dan wanneer je hier alleen bent’, zegt theologiestudent Douwe de Roest (21). ‘Maar het is beiden bijzonder.’ Samen met student Nederlands Eveline Plenter (23) heeft hij zich nog snel even ingeschreven voor wat vroege ochtenduurtjes op zondagochtend. ‘Nu kan het nog. We hebben hier zo’n fijne tijd gehad. We willen er nog even van genieten. Vorig jaar ben ik ook een keer ’s nachts geweest. Dan zet je om drie uur ’s nachts de wekker. De hele stad slaapt, maar jij zit klaarwakker op de fiets. Dat maakt het extra speciaal.’ Het is de tweede keer dat de bidmarathon plaatsvindt. ‘Maar ik denk dat het de komende jaren wel wordt doorgezet’, zegt Zwaagstra. ‘Vorig jaar waren er zelfs studenten die er over nadachten om samen een studentenkamer te huren om deze als gebedsruimte in te richten.’
Hoe zat het eigenlijk bij de negentiende-eeuwse echtgenotes van Willem I, II en III? ‘Die werden wel koningin genoemd. Daar mochten de koningen toen nog zelf over beslissen, net als over een hoop andere zaken die kwamen kijken bij een troonwisseling, zoals de voordracht van een opvolger. Het was een behoorlijk ingewikkeld systeem, wat samenhing met allerlei verbintenissen tussen Europese vorstenhuizen. In 1972 is dat uit de grondwet gehaald. Daarom is er nu dus dat artikel 8, wat overigens niets zegt over aanspreektitels.’ Is voor u de kous af nu het alleen over een aanspreekvorm blijkt te gaan? ‘Wanneer Willem-Alexander en Máxima zich laten aanspreken met koning en koningin zou dat volgens collega Twan Tak van de Universiteit Maastricht in het buitenland kunnen leiden tot onduidelijkheid over wie van die twee hier nu daadwerkelijk het staatshoofd is. Maar volgens mij kan iedereen dat wel op internet opzoeken: het zal geen gevolgen hebben voor de internationale verhoudingen. ‘Ik heb het idee dat Nederland zelf wil dat ze koningin heet, maar ik zou zeggen: maak dan een klein wetsvoorstel om het echt formeel vast te leggen. Dat is ook het standpunt van D66. In de twee maanden tot de troonwisseling is dat best te regelen. Het gaat natuurlijk maar om het zilverwerk rond zo’n koningshuis, maar met een kleine aanpassing zijn we van de hele kwestie af.’ En kan dan de echtgenoot van Amalia straks ook koning worden? ‘Het ligt eraan wat er precies in dat wetsvoorstel komt te staan, maar op zich wel.’ MVW
4 Mare · 21 februari 2013 Nieuws
Weinig bètastudenten In vergelijking met andere Westerse landen heeft Nederland relatief weinig bètastudenten. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS), waarin het aantal afgestudeerde bètastudenten in twintig Westerse landen wordt vergeleken. In 2010 had slechts één op de tien Nederlandse afgestudeerden een bètastudie afgerond. Alleen Japan scoorde lager: daar was nog niet eens één op de twintig afgestudeerden afkomstig van de bètafaculteiten. Zuid-Korea voert met 26,1 procent de lijst aan. Volgens het platform Bèta Techniek ligt het aantal afgestudeerde bètastudenten in Nederland overigens wel hoger. Op basis van nog niet gepubliceerde cijfers meldt het ANP dat zij op een percentage van 18 procent komen. Het verschil zit in een ruimer gehanteerde definitie. Bovendien neemt de instroom van nieuwe bètastudenten volgens het platform toe.
Islamscholen Alumna Religious Studies Marietje Beemsterboer heeft een van de 33 promotiebeurzen van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verworven. Deze beurs stelt leraren in staat te promoveren binnen een speciaal programma dat wordt gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Ze zal onderzoek doen naar de identiteit van islamitische basisscholen. Daartoe analyseert ze de omvang en betekenis van de islam op islamitische basisscholen en de manier waarop de religieuze identiteit zich tot de maatschappelijke eisen verhoudt.
Personeel best tevreden Maar de werkdruk is te hoog, zegt zestig procent Medewerkers zijn redelijk tevreden over het werken bij de universiteit, maar het schort nog steeds aan een goed loopbaanbeleid. Dat blijkt uit de personeelsmonitor Werkbeleving universiteit Leiden 2012. Het loopbaanbeleid scoort een drie op een schaal van vijf. Dit beleid was ook al een probleem in 2010, toen de vorige monitor werd afgenomen. De universiteitsraad schreef twee jaar geleden in een reactie aan het college op de monitor ‘dat uit de cijfers blijkt dat de loopbaanmogelijkheden voor het personeel slecht zijn.’ Dit werkt ‘demotiverend’ en zorgt ervoor dat ‘talent verdwijnt naar andere instellingen.’ De score was in 2010 ook al drie uit vijf. Meer dan de helft van de werknemers heeft de monitor ingevuld: 59
Door vincent bongers
procent. In totaal gaat het om gegevens van 2223 werknemers. Als alle verschillende elementen bij elkaar opgeteld worden, scoort de universiteit een dikke voldoende; een 7,5 uit 10. Twee jaar geleden werd hetzelfde cijfer genoteerd. Wel zijn werknemers iets minder enthousiast over de ‘universiteit als werkgever’. De universiteit scoort een 6,8. Dat was in 2010 nog een 7. Over het bestuursklimaat op de universiteit zijn de medewerkers minder tevreden dan twee jaar geleden. In 2010 werd er nog 3,3 uit 5 genoteerd dat is nu nog maar 3 uit 5. Opvallend genoeg is het bestuursklimaat op de instituten en faculteiten juist flink gestegen in de beleving van het personeel. Verder blijkt dat de grote werkdruk een probleem is. Voor bijna 60 procent ligt de ervaren werkdruk hoger dan gewenst. Daarnaast is het personeel kritisch
over een aantal secundaire arbeidsvoorwaarden. Sabbatical-regelingen en de reiskostenvergoeding worden als matig gewaardeerd. Ver onder de norm die de universiteit gesteld heeft, stelt de rapportage zelfs. De universiteit is een veiliger werkplek dan twee jaar geleden. Wel blijkt dat er nog wel problemen te zijn op het gebied van de sociale veiligheid. Zo heeft 5 procent van de medewerkers in een periode van zes maanden te maken gehad met verbale agressie. 3 Procent heeft te maken gehad met intimidatie, chantage of bedreigingen. Ook noemt 2 procent een geval van discriminatie. Roddelen is veruit het groot-
ste probleem. Meer dan een tiende van de werknemers kreeg er in zes maanden tijd mee te maken. Ook merkte 2 procent van het personeel ‘wetenschappelijk wangedrag zoals plagiaat of fraude’ op. Een immer terugkerend probleem bij de ondersteunende diensten is de prijs van producten van catering. De koffie en broodjes zijn te duur. Al is het personeel minder ontevreden dan twee jaar geleden. De klimatologische omstandigheden in de gebouwen van de academie zijn ook niet altijd even optimaal. Een derde van medewerkers meldt onaangename zaken als tocht, gebrek aan frisse lucht, vocht en te hoge of juist te lage temperatuur.
Nieuwe voorzitter Uri Rosenthal wordt met ingang van 1 maart 2013 de nieuwe voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT). Dat meldt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De AWT adviseert de regering en het parlement over het beleid voor wetenschappelijk onderzoek. Rosenthal volgt Leids hoogleraar immunopathologie Jan-Anthonie Bruijn op, die het voorzitterschap wegens zijn verkiezing in de Eerste Kamer opgaf. Rosenthal was minister van Buitenlandse Zaken in het eerste kabinet-Rutte. Eerder was hij hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast was hij vicevoorzitter van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en voorzitter van het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement.
Oud-minister overleden Oud-minister van Buitenlandse Zaken Pieter Kooijmans is overleden. Kooijmans was namens het CDA minister in het derde kabinet-Lubbers. Eerder was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken voor de ARP in het kabinet-Den Uyl. Naast politicus was Kooijmans bekend als hoogleraar volkenrecht aan de Universiteit Leiden, waar ook een leerstoel naar hem vernoemd is. Na zijn ministerschap werd hij rechter bij het Internationaal Gerechtshof. In 2007 werd hij benoemd tot Minister van Staat. Kooijmans werd 79 jaar.
Leidse Sportvrouw van het jaar De Leidse alumna psychologie en Njordroeister Jacobine Veenhoven is uitgeroepen tot ‘Leidse Sportvrouw van het jaar’. Vorig jaar sleepte Veenhoven met de Nederlandse Vrouwen Acht het Olympisch brons in de wacht. Ook de andere Njordgenomineerde, Stef Broenink, werd met een prijs beloond. Hij verdiende de aanmoedigingsprijs met zijn prestatie tijdens de Nederlandse Kampioenschappen Indoor Roeien (NKIR). Hij zette niet alleen de snelste tijd, maar ook een nieuw record neer. Voetballer Ricordo van Rhijn werd benoemd tot ‘Leidse Sportman van het jaar’.
Woonplaats binnen Flinke boetes voor EU niet van belang kippen houden Met ingang van het studiejaar 20142015 zal de woonplaats van EU-studenten niet meer van belang zijn voor het in aanmerking komen voor het wettelijk collegegeld. Dat schrijft minister van Onderwijs Jet Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer. De nieuwe regeling is van toepassing op alle studenten die hoger onderwijs genieten aan een van de Nederlandse instellingen. Momenteel kunnen studenten uit de EU enkel aanspraak maken op het wettelijk collegegeld als zij officieel wonen in Nederland, België, Luxemburg of een van de Duitse deelstaten NoordRijnland-Westfalen, Nedersaksen of Bremen wonen. Studenten die niet aan deze woonplaatsvereiste voldoen, moeten het
veel hogere instellingscollegegeld betalen, soms wel tien keer zo veel als het ‘normale’ collegegeld. Eind 2012 berichtte de Europese Commissie de Nederlandse regering dat de woonplaatsvereiste in strijd was met de Europese regels. Studenten met de Nederlandse nationaliteit voldoen gemakkelijker aan de woonplaatsvereiste, waardoor deze voor studenten met de nationaliteit van een andere lidstaat als indirect discriminerend beschouwd kan worden. De wet zal daarom worden aangepast. Minister Bussemaker heeft de VSNU, de vereniging voor universiteiten, en de HBO-raad hiervan al op de hoogte gesteld. Daarnaast zal zij met de instellingen overleg voeren over de gevolgen die de voorgestelde wetswijziging voor de instellingsbekostiging zal hebben. PM
Britse universiteiten leggen jaarlijks meer dan een half miljoen pond aan boetes op aan studenten. De overtredingen variëren van het te laat betalen van collegegeld, medestudenten helpen bij tentamens, tot het houden van kippen. De Britse krant The Guardian had met een beroep op de plaatselijke openbaarheidwetgeving opgevraagd hoeveel geld universiteiten aan boetes binnen haalden. Het bleek in 2012 om een meer dan £550.000 te gaan; zo’n 6,3 ton in euro’s. Britse universiteiten mogen hun studenten blijkbaar voor allerlei redenen een boete geven: roken op plekken waar het niet mag, het houden van kippen, het te laat betalen van collegegeld, of dronkenschap.
Een student van Brunel University kwam met vijftig pond boete voor het slaan van een medewerker goed weg, terwijl een andere student van die universiteit £250 moest lappen omdat hij ‘medestudenten hielp met online tentamens’. Wat er met het geld gebeurt, is meestal onduidelijk. De universiteit van Middlesex legde aan The Guardian uit dat als mensen hun collegegeld te laat betalen, dat de universiteit ook geld kost. Een andere, niet met naam genoemde instelling gebruikt de boetepot om het jaarlijkse personeelsuitje te financieren. 34 Van de 128 ondervraagde instituten zeiden helemaal geen geldboetes op te leggen, maar wel andere disciplinaire maatregelen te gebruiken. BB
21 februari 2013 · Mare 5 Nieuws
College blijft voor bursalenstelsel In tegenstelling tot de minister Het college van bestuur wil nog steeds promovendi die geen werknemer zijn van de universiteit. Ook nu onderwijsminister Jet Bussemaker voorlopig afziet van het bursalenstelsel.
‘Op de plekken waar bereik is, zie je de opkomst van winkeltjes die telefoons of belminuten verkopen.’ Foto Mirjam de Bruijn
Soms bevrijdend, soms beangstigend > Vervolg van de voorpagina Een collega verdiept zich bijvoorbeeld in het leven van Kameroenezen in Zuid-Afrika. ‘De informatieuitwisseling bij huwelijken maar ook begrafenissen verandert voor hen. Levensrituelen worden nog intenser beleefd. Als je ver weg woont, ben je er nu ook bij betrokken. Door bijvoorbeeld het uitwisselen van foto’s en video’s via de mobiel. Het is net alsof een begrafenis in een dorpje in Kameroen ook in Zuid-Afrika plaatsvindt.’ Het valt De Bruijn op dat politieke krachten in de wereld juist grenzen proberen te sluiten. ‘Het wordt op veel plekken moeilijker om van het ene land naar het ander te trekken. Dat staat in scherp contrast met de toegang tot al die technologie. Mensen worden er boos en gefrustreerd van.’ Dat zie je in persoonlijke geschiedenissen terug. ‘Ik volg al vijf jaar een migrant uit Kameroen in Nederland, Michael. Hij zit volledig vast in
een procedure om een verblijfsvergunning te krijgen. Hij is al acht jaar illegaal hier, maar wil ook niet terug. Dat gevoel wordt versterkt door de vele telefoontjes met zijn moeder in Kameroen. Elke keer als hij haar belt, voelt hij zich een mislukkeling.’ Maar het mobieltje kan juist bevrijdend werken, zegt ze. ‘In 2006 leerde ik in Kameroen Habsatu kennen. Zij heeft dankzij haar telefoon een nieuwe islamitische identiteit gevonden. Ze stond op de markt in Bamenda en dat vond ze helemaal niet fijn. Het was geen plek waar ze zich als moslim moest bevinden, vond ze. Met maar met de telefoon kon ze alles anders organiseren en is de markt verleden tijd. Zij is een zakenvrouw en heeft een naaiatelier. De klanten bellen gewoon. Zij is zo vrij als een vogeltje en kan zich meer wijden aan de islam.’ De toegenomen communicatie beïnvloedt ook de culturele identiteit. ‘Een deel van de etnische groep die ik in Kameroen bestudeerde, de Fulani, trok naar de stad, net als
Habsatu. Zij raakten losgekoppeld van hun gemeenschap die achterbleef op het platteland. Die ontkoppeling is er nu niet meer, de banden worden juist aangehaald. De Fulani leven in een eigen gemeenschap terwijl ze soms fysiek ver van elkaar verwijderd zijn. Je krijg een andere dynamiek. Het versterkt het gevoel van identiteit en eigenwaarde.’ Het gevaar is alleen wel dat er etnische verkokering ontstaat. ‘Dat kan ook voor conflicten zorgen.’ Het schrikbeeld is uiteraard de genocide in Rwanda, uit 1994. Daar werden in een paar maanden tussen de vijfhonderdduizend en een miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s vermoord. Communicatie speelde – destijds via radiostations – een grote rol in het verscherpen van de tegenstellingen. Door sociale netwerken en mobiele telefoons neemt de verkokering toe en versnelt de communicatie. ‘Er hoeft maar een politicus te zijn die hier gebruik van maakt en er kunnen problemen ontstaan.’VB
‘Moderne talen onder druk’ De moderne talen komen in gevaar en opleidingen dreigen te verdwijnen door de profileringsmaatregelen die het ministerie van Onderwijs aan de universiteiten oplegt. Dat schrijft wetenschapskoepel Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in een rapport dat vorige week verscheen. Ook zet het topsectorenbeleid van de overheid fundamenteel onderzoek onder druk. Het kabinet wil dat universiteiten niet allemaal hetzelfde gaan doen en zich richten op waar ze al goed in zijn en deze expertise verder uitbouwen. Dit voornemen is ook opgenomen in de prestatieafspraken die met het ministerie van onderwijs zijn gemaakt. De Akademie had van voormalig staatssecretaris voor het hoger onderwijs, Halbe Zijlstra, opdracht gekregen om te onderzoeken of door een al te krachtige profilering van
de universiteiten ‘witte vlekken’ ontstaan; dat wil zeggen dat bepaalde voor Nederland en de wereld belangrijke gebieden buiten de boot vallen. Ook het topsectorenbeleid, de samenwerkingsverbanden tussen universiteiten en bedrijven zijn door de KNAW onder de loep genomen. In het rapport staat dat het nog te vroeg is om witte vlekken aan te wijzen. Er zijn wel tendensen aan te wijzen ‘die vrij snel’ tot deze gevreesde vlekken kunnen leiden. De moderne talen zijn het voornaamste slachtoffer. Om redenen van efficiency sluiten op veel plaatsen opleidingen met een te gering aantal studenten. Ook gaan specifieke bachelors op in brede bachelors. ‘Daarmee komen ook de universitaire lerarenopleidingen in deze gebieden onder druk te staan’, waarschuwt de KNAW. ‘Zonder afstemming op stelselniveau kunnen de beslissin-
gen van individuele universiteiten al snel leiden tot het geheel verdwijnen van specifieke (kleine) vakgebieden.’ Kort gezegd: Het redden van de talen kun je niet aan universiteiten overlaten. De overheid moet een plan bedenken waarin een duidelijke visie komt te staan op wat er wel en niet behouden dient te worden. Gebaseerd op deze notitie worden dan ‘afspraken over taakverdeling en concentratie’ gemaakt. Ook van het topsectorenbeleid wordt de Akademie niet vrolijk. Onderzoek dat niet past binnen de topsectoren krijgt geen kans en ziet de ruimte daarbuiten slinken. ‘De budgettaire ruimte voor vrij en ongebonden fundamenteel onderzoek buiten de topsectoren wordt ruwweg gehalveerd. Er is sprake van een ‘verdringingseffect.’ Het blijft noodzakelijk te investeren in de volle breedte van het wetenschap, vindt de Akademie. VB
Door Vincent Bongers Dat bleek onlangs tijdens de universiteitsraad. In het bursalenstelsel krijgt de promotiestudent niet betaald, maar ontvangt een beurs. Daarnaast moet hij onderzoek verrichten en onderwijs volgen, maar zonder zelf college te geven. De invoering van de promotiestudent zou voor universiteiten betekenen dat ze goedkoper het aantal promoties kunnen verhogen, omdat zij dan geen sociale premies en wachtgelden hoeven te betalen. De Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de regering, is kritisch over het stelsel. Er bestaat een risico dat universiteiten op grote schaal werknemer-promovendi gaan vervangen door promotiestudenten. Promoveren in Nederland wordt dan minder aantrekkelijk, wat buitenlandse studenten kan weerhouden hierheen te komen. De minister zette het plan dan ook voorlopig in de ijskast. Wel mag er op beperkte schaal geëxperimenteerd worden met het stelsel. Dat moet uitwijzen of de door de Raad aangestipte risico’s zich daadwerkelijk zullen voordoen.
Universiteitsraadslid Maarten Jansen van de promovendipartij PhDoc noemde de kritiek die de Raad van State heeft op het stelsel ‘snoeihard.’ Hij wilde weten of het college nog voorstander is van het stelsel. ‘We vinden het heel belangrijk dat waar dat mogelijk is de flexibilisering van het promotiestelsel te onderzoeken’, zei vice-rectormagnificus Simone Buitendijk. ‘We willen graag verschillende mogelijkheden tot promoveren in ons pakket. Dat wordt nu wat lastig. We wachten af wat de minister zich bij kleinschalige experimenten voorstelt. Dan gaan we ons beraden of we daar aan meewerken.’ Volgens het college bestaat er ook een behoefte bij studenten aan verschillende promotiemogelijkheden. Jansen wilde ook weten of er al verbetering in de situatie is gekomen van buitenlandse beurspromovendi. Vorig jaar klaagden een aantal beurspromovendi over hun positie. Zo was niet duidelijk onder welke faculteit zij vielen en hadden ze vaak geen eigen werkruimte of een medewerkers kopieerkaart. Er was twijfel over hun status. Buitendijk erkende dat er teveel verschillen bestaan tussen groepen promovendi. ‘Het is niet wenselijk dat er bijvoorbeeld bij vakgroepen de een wel een computer heeft en de ander niet. We hebben dan ook overlegd met de decanen over de stand van zaken. We zijn op zoek naar waterdichte oplossingen.’
“…”
‘Af en toe een beetje gek doen’ ‘Zelfs mijn opa van bijna 95 zit op Facebook.’ Facebook is voor iedereen, betoogt Leids hoogleraar Simone van der Hof, en daarom mag de rechter niemand verplichten zijn profiel te verwijderen. (Leidsch Dagblad, 20 februari) ‘Kruip door, sluip door op de zolders van het Academiegebouw. Samen met de andere BHV-ers de ontruimroutes verkennen, en je realiseren dat je heel weinig tijd hebt als er echt de fik in vliegt en dat je met pijn in het hart veel historisch waardevolle museumstukken achterlaat want mensen zijn belangrijker dan spullen. Oei, oei, oei.. als daar maar nooit de fik in vliegt!’ Maeve O’Brian zit ook op Facebook en houdt daar haar hart vast. (status update, 18 februari) ‘Deze dode padden en kikkers lagen allemaal op hetzelfde fietspad vlakbij ons huis in Leiden. Het was paddentrek geweest. Ik heb alle padden opgeraapt en gedroogd. Daarna heb ik er kunstwerkjes van gemaakt. Hier zijn ze al wit geschilderd. Misschien een beetje gek, maar ik vind dat ik af en toe best een beetje gek mag doen. Iedereen mag gek doen, zijn hele leven lang.’ Van Jos van den Broek, bijzonder hoogleraar (bio)medische wetenschapscommunicatie, mogen we allemaal doen wat we willen! (Beste Martha, Uitgeverij Micromys) ‘Als je vanuit de ruimte naar de aarde kijkt, kan je zien dat er leven is. Dat komt doordat je zuurstof kan waarnemen. Die zuurstof wordt aangemaakt door planten, leven dus. Omgekeerd moet dat ook zo werken: een rotsach-
tige planeet met zuurstof in de atmosfeer duidt op leven.’ En dus gaat hoogleraar sterrenkunde Ignas Snellen daar naar zoeken. (ANP, 15 februari) ‘In mijn tijd maakte het niet uit wat je studeerde, als je maar op de universiteit zat.’ En daarom koos staatssecretaris Sander Dekker voor bestuurskunde in Leiden. (Leidsch Dagblad, 16 februari) ‘Wie in het academisch bedrijf werkt, moet van alles en nog wat bijhouden: hoeveel artikelen hij publiceert, hoe vaak deze geciteerd worden, hoeveel college hij gegeven heeft, hoeveel studenten begeleid. Maar hoeveel boeken en artikelen je gelezen hebt, dat doet er niet toe; en naar mijn indruk wordt het dan ook steeds minder gedaan. Al die prachtige artikelen waar mensen zoveel punten mee krijgen en die ook zo vlijtig geciteerd worden, die worden nauwelijks gelezen.’ Conclusie van hoogleraar taalwetenschap Marc van Oostendorp: ‘Goede lezers zijn de losers van de evolutie.’ (nederl.blogspot.nl) ‘Op YouTube staat een geinig filmpje met Mighty Mouse, een genetisch gemanipuleerde muis die opvallend hard rent op een lopende band. Maar dat beestje is door zijn afwijking ook een stuk agressiever dan een normale muis. Stel je zou met een vergelijkbaar recept een supermens maken: luistert die dan nog wel naar zijn coach?’ Gendoping? Niet aan beginnen, waarschuwt hoogleraar Adam Cohen. Want ‘van kapotte nieren ga je echt niet harder schaatsen.’ (de Volkskrant, 20 februari)
6 Mare · 21 februari 2013 Opinie
In memoriam
Dr Frans Witte (1950-2013)
‘Universiteiten hebben een lange traditie van zelfbestuur.’
We moeten het zelf doen Waarden belangrijker dan nieuwe rector De academische gemeenschap moet zelf bepalen wat een universiteit tot universiteit maakt, schrijft Jelmer Renema. ‘Onze hoop te vestigen op een andere bestuurder heeft geen enkele zin: het zijn de waarden die rot zijn, niet de persoon.’ Er waart een zombie door Europa – de zombie van het neoliberalisme. Hoewel deze ideologie zijn failliet bewezen heeft in de crisis van 2008 is zij niet dood te krijgen. Dat het neoliberalisme overleeft, komt door mensen als onze voormalige rector Paul van de Heijden. Het zijn mensen zoals hij, in posities van macht, die vrolijk verder gaan met het doorvoeren van ideeën die in de hele westerse wereld een hoop ellende veroorzaakt hebben. In zijn afscheidsinterview (Mare 17, 7 februari) zet hij deze ideeën uiteen. Die ideeën zijn: centralisering van de werkzaamheden van de universiteit, afschaffing van het Bildungsideaal (‘niet meer van deze tijd’), kortwieken van de medezeggenschap (‘past niet bij de werkelijkheid’) en overgang naar een ‘netwerkuniversiteit’ (wat dat ook moge betekenen) – stuk voor stuk uitvloeisels van zijn neoliberale denkbeelden. Neoliberalisme wordt vaak gebruikt als scheldwoord voor dingen waar SP-types het niet mee eens zijn, dus laat ik naar goed universitair gebruik mijn termen definiëren. Het refereert naar de ideologie die opkwam rond de tijd van de Tweede Wereldoorlog, toen het sociaaldemocratische project langzaam praktische weerslag begon te krijgen. Dit succes gaf nieuwe energie aan een in de Europese cultuur diep zittend wantrouwen jegens de massa, en daarop inhakend nam een kleine groep denkers het op zich om een nieuwe elitepolitiek te bouwen: een aristocratische politiek voor een tijd waarin iedereen gelijk heet te zijn.
‘Voor wie het vergeten is: die “laat ons maar even”-houding leidde ook tot de bankencrisis’ Het belangrijkste breekijzer van deze politiek is het idee dat de moderne aristocraten – zoals de rector – niets in de weg gelegd mogen worden. Alle vormen van structuur – en vooral structuren die de massa een stem geven – zijn beperkingen, die zo snel mogelijk moeten worden afgebroken. Een mooi voorbeeld van neoliberaal argumenteren zit in de opmerkingen van de rector over de Zwaartekracht-gelden. Hij impliceert dat het binnenhalen van deze beurzen de overbodigheid van medezeggenschap aantoont – alsof terugkoppeling naar de universiteitsraad de Leidse kansen op het
NWO-geld zou hebben verminderd. We zijn zo gewend geraakt aan het idee dat alfamannetjes als de rector alleen tot hun recht komen als ze niets in de weg gelegd wordt, dat de we niet eens meer zien dat er geen oorzakelijk verband is tussen medezeggenschap en succesvol zijn in de subsidiemolen. We zijn zo aan de vorm van het argument gewend geraakt dat we niet meer zien hoe leeg de inhoud is. Voor de mensen die het vergeten zijn: het was precies deze houding van ‘laat ons maar even’ die leidde tot de bankencrisis. Kunnen we het de rector verwijten dat hij deze gevaarlijke ideeën aanhangt? Nee, dat kunnen we niet. Het neoliberalisme heeft een monopoliepositie veroverd in de gedachten van de bestuurders van Nederland. Dat is geen verrassing: het is een verschijnsel van alle tijden dat een verlopen economische theorie met bijbehorend wereldbeeld na zijn houdbaarheidsdatum nog vrolijk wordt gebezigd. In zijn boek The General Theory of Employment, Interest and Money schrijft de grote econoom John Maynard Keynes over bestuurders: ‘The ideas of economists and political philosophers, both when they are right and when they are wrong, are more powerful than is commonly understood. Indeed the world is ruled by little else. Practical men, who believe themselves to be quite exempt from any intellectual influence, are usually the slaves of some defunct economist. Madmen in authority, who hear voices in the air, are distilling their frenzy from some academic scribbler of a few years back. I am sure that the power of vested interests is vastly exaggerated compared with the gradual encroachment of ideas.’ Keynes refereert hier aan het idee dat de beste manier om je zin te krijgen is om je ideeën in managementtaal in te kleden, en als in een infuus druppeltje voor druppeltje aan ‘praktische mannen’ zoals de rector te voeren. Dat is precies wat er na de oorlog in Amerika en Groot-Brittannië gebeurd is, en inmiddels is ook Nederland doordrenkt van deze ideeën. Om deze reden heeft het ook geen enkele zin om onze hoop te vestigen op een andere bestuurder: het zijn de waarden die rot zijn, niet de persoon. In plaats daarvan, moeten we als universitaire gemeenschap voor onszelf besluiten wat de waarden zijn die wij belangrijk vinden. Universiteiten – en daar heeft Van der Heijden dan weer wel gelijk in – hebben een lange traditie van zelfbestuur: we moeten zelf bepalen hoe we bestuurd willen worden. Er zijn waarden die passen bij het ethos van de wetenschap, en er zijn waarden die daar niet bij passen. We moeten zelf besluiten wat de waarden zijn die een universiteit tot een universiteit maken – en dat zijn niet de waarden van Van der Heijden. Jelmer Renema is promovendus natuurkunde
Op 12 februari overleed, toch nog onverwacht, onze collega Frans Witte na een lange strijd tegen de kanker die hem jarenlang in zijn greep heeft gehouden. Frans was sinds 1977 als medewerker aan de Leidse biologie verbonden. In het begin van deze periode werkte hij, samen met zijn vrouw Els, vijf jaar lang in Tanzania, als lid van het Leidse Haplochromis Ecology Survey Team (HEST). Dat team bracht de grote soortenrijkdom aan cichlide vissen in het Victoriameer in kaart. Frans had een sleutelrol in dat onderzoek en nam in 1982 de leiding over. Hij heeft , bijgestaan door een reeks van Nederlandse en Tanzaniaanse promovendi, zijn hele verdere wetenschappelijke loopbaan aan het beschrijven van de variatie, ecologie en evolutie van de cichliden gewijd. Zijn werk en inzet waren van groot belang bij het vastleggen van de desastreuze effecten van het uitzetten van de Nijlbaars op de lokale vissoorten. Voor zijn ogen zag hij de soorten verdwijnen – een proces dat onder meer is beschreven in het boek Darwins Hofvijver van Tijs Goldschmidt. Het onderzoek van Frans, vastgelegd in vele wetenschappelijke artikelen en boekbijdragen, en waaraan vaak aandacht werd gegeven in kranten, tijdschriften en documentaires, is in belangrijke mate door zijn inzet geworden tot een tekstboekvoorbeeld van soortvorming en van de gevaren van invasieve soorten. Het leverde de Leidse biologie internationale bekendheid op. Gelukkig heeft Frans enkele jaren geleden ook de kentering meegemaakt, en kunnen vastleggen, waarbij een aantal soorten weer terug leek te keren. Naast een gedreven onderzoeker was Frans een enthousiaste, toegewijde en betrokken docent. Hij had een uitgebreide onderwijstaak en door zijn belangrijke aandeel in het eerstejaarsonderwijs zijn vele generaties biologiestudenten door hem opgeleid. De studenten waardeerden zijn kwaliteiten met verkiezing tot beste Biologiedocent (2005) en beste facultaire docent (2009). Als medewerker heeft Frans zich altijd onvermoeibaar voor ons instituut ingezet en als persoon was hij geliefd door zijn uiterst bescheiden, vriendelijke en hulpvaardige instelling. En hoewel Frans vanwege zijn behandeling het laatste jaar niet meer onder de mensen kon komen zette hij zijn werk toch zoveel mogelijk voort. Via Skype begeleidde hij nog promovendi en studenten, thuis werkte hij tot het laatst aan manuscripten, prepareerde hij vissen, regelde hij zaken voor het practicum en gaf hij ondersteuning aan zijn vervangers. Wij rouwen om het verlies van een zeer gewaardeerde collega, een bevlogen docent en bovenal een zeer geliefd mens. We zullen hem missen en wensen zijn vrouw Els en zijn kinderen veel sterkte bij dit verlies. Namens het Instituut Biologie Leiden, Prof. dr Carel J. ten Cate, wetenschappelijk directeur
Academische Agenda Prof.dr. B. Mons zal op maandag 25 februari een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit der Geneeskunde met als leeropdracht Biosemantiek. Prof.dr. S van der Hof zal op vrijdag 1 maart een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit der Rechtsgeleerdheid met als leeropdracht Recht en de Informatiemaatschappij. S. Vukovic´ hoopt op vrijdag 22 februari om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Analysis of Multiparty Mediation Processes’. Promotoren zijn Prof.dr. M.O. Hosli en Prof.dr. I.W. Zartman (Johns Hopkins University). J. Lai hoopt op dinsdag 26 februari om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Learnability of Center- embedded Recursion: Experimental Studies with Artificial and Natural Language’. Promotoren zijn Prof.dr. N.O. Schiller en Prof.dr. B. Hommel. M. van Putten hoopt op dinsdag 26 februari om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The influence of low dystrophin levels on disease pathology in mouse models for Duchenne Muscular Dystrophy’. Promotor is Prof.dr. G.J.B. van Ommen. R.W.C. Scherptong hoopt op dinsdag 26 februari om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Characterization of the Right Ventricle: Embryonic Development, Noninvasive Imaging and Electrocardiography’. Promotoren zijn Prof.dr. M.J. Schalij en Prof.dr.
E.E. van der Wall. L.G. van den Hengel hoopt op dinsdag 26 februari om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Tissue factor isoforms and signaling receptors in (non-)hemostatic Processes’. Promotoren zijn Prof.dr. P.H. Reitsma en Prof.dr. S. Osanto. M. Cubrovic´ hoopt op woensdag 27 februari om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Holography, Fermi Surfaces and Criticality’. Promotor is Prof.dr. J. Zaanen. P. van der Zwaal hoopt op woendag 27 februari om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘On Rotator Cuff Tears’. Promotor is Prof.dr. R.G.H.H. Nelissen. S. Lusini hoopt op woensdag 27 februari om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Yes/ no question-marking in Italian dialects’. Promotoren zijn Prof. dr. R.A.G. D´Alessandro, Prof.dr. J.E.C.V. Rooryck en Prof.dr. V.J.J.P. van Heuven. B. van den Adel hoopt op donderdag 28 februari om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘MRI of Atherosclerotic Lesions’. Promotor is Prof.dr. R.E. Poelmann. F.R.C. de Wit hoopt op donderdag 28 februari om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het F.R proefschrift is ‘The Paradox of Intragroup Conflict’. Promotor is Prof.dr. K.A. Jehn. W.G. Visser hoopt op donderdag 28 februari om 16.15 uur
te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘De classis Brielle 1574-1623’. Promotor is Prof.dr. S. Groenveld. M.J. Versluis hoopt op woensdag 6 maart om 15.00n uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Technical developments for clinical applications at 7T’. Promotoren zijn Prof. dr. A.G. Webb en Prof.dr. M.A. van Buchem. I.G. Bechan hoopt op woensdag 6 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Langerhans cell histiocytosis: clues on pathogenesis and steps towards Therapy’. Promotor is Prof.dr. R.M. Egeler. M.E.A. Rath hoopt op donderdag 7 maart om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Hematological outcome in neonatal alloimmune hemolytic disease’. Promotor is Prof.dr. F.J. Walther. B.B. Kilama hoopt op donderdag 7 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is The Diverging South: Comparing the Cashew Sectors of Tanzania and Vietnam. Promoteren zijn ‘The Diverging South: Comparing the Cashew Sectors of Tanzania and Vietnam’. Promotoren zijn Prof. dr. A.J. Dietz en Prof.dr. M. Wuyts (ISS, Den Haag). B.K. Kinuthia hoopt op donderdag 7 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Reversed fortunes in the south’. Promotoren zijn Prof.dr. A.J. Dietz Prof.dr. M. Murshed (ISS, Den Haag).
21 februari 2013 · Mare 7 Wetenschap
Alien-atmosfeer Van buitenaf gezien is het vrij duidelijk dat er leven is op aarde. Als het licht van de zon door onze atmosfeer reist, blijven er bepaalde golflengtes achter, en als je meet welke golflengtes dat zijn, dan kan je daaruit leren dat 20 procent van onze lucht bestaat uit zuurstof. Dat reageert met van alles, dus als er zoveel in de atmosfeer zit, moet er iets zijn dat het aanmaakt: planten. Op dezelfde manier zouden wij ook aan planeten buiten ons zonnestelsel kunnen meten of er zuurstof in de lucht zit. Er is alleen een probleem: onze eigen atmosfeer zit in de weg. Wetenschappers van de Leidse Sterrewacht en ruimteonderzoeksbureau SRON hebben een truc bedacht om dat probleem te omzeilen. Omdat zo’n exoplaneet beweegt ten opzichte van de aarde, zijn de golflengtes van het licht dat we opvangen een beetje verschoven, net zoals de toonhoogtes van een sirene veranderen als er een ziekenauto langsrijdt. De aardse en de buitenaardse golflengtes overlappen dus niet precies. Als je dan heel goed de aardatmosfeer opmeet en die ‘aftrekt’ van je meting, houd je de buitenaardse zuurstof over. Een telescoop die dat kunstje uit kan voeren is relatief goedkoop te bouwen, rekenen de astronomen voor in het Astrophysical Journal.
Downbaby’s ‘Magnetism’ (1979) door Ahmed Mater.
Het Mekka van de wiskunde De islamitische wereld speelde een sleutelrol De Arabieren stonden aan de wieg van belangrijke ontwikkelingen in Europese wiskunde. Praktische toepassing: de goede bidrichting bepalen. Door Bart Braun ‘Er was geen Archimedes of Newton in de islamitische wiskunde’, zegt Jan Hogendijk. ‘Het onderscheid tussen de wiskunde en andere vakken is dat wiskunde cumulatief is. Iets dat eenmaal is ontdekt, blijft geldig. Het vakgebied kent geen grote revoluties zoals bijvoorbeeld in de sterrenkunde, waar het beeld van de aarde als centrum van het heelal opzij werd gezet. De stelling van Pythagoras is ontdekt in het oude Babylon, maar hij is nog steeds geldig. Wel is het zo dat er soms perspectiefwijzigingen, zoals het leren bewijzen van stellingen in de Griekse oudheid, of de ontwikkeling van de algemene methode van het differentiëren in de zeventiende eeuw. De Arabische traditie heeft de “pech” dat er in die tijd niet zulke fundamentele zaken zijn veranderd in de wiskunde – in de optica en geneeskunde gebeurde dat overigens wel.’ Hogendijk is hoogleraar geschiedenis van de wiskunde aan de Universiteit Utrecht en spreekt woensdag voor Studium Generale over wiskunde in de islamitische cultuur. Nog een misvatting: die tekens die wij Arabische cijfers noemen (0123456789), hebben eigenlijk de verkeerde naam. ‘Het zijn eigenlijk Hindoe-Arabische cijfers, omdat ze afkomstig zijn uit India, en via de islamitische wereld bij ons zijn gekomen.’
Toch heeft islamitische cultuur tussen de zevende en de zeventiende eeuw een grote rol gespeeld in de wiskunde. Het islamitische rijk strekte zich in haar hoogtijdagen uit van de Indus tot aan Spanje, en bracht diverse grote geleerden voort die in het westerse onderwijs onderbelicht bleven. Mohammed ibn Musa al-Khwarizmi, bijvoorbeeld, was dan misschien geen Newton, maar aan hem danken we de woorden ‘algoritme’ en ‘algebra’. De Pers Sharaf al-din Al-Tusi kwam met een nieuwe manier om derdegraadsvergelijkingen (waar een x3 in staat) op te lossen. In de moskeeën bestond een rijke traditie van het aanleggen van wiskundig complexe tegelpatronen – een traditie waar we nu bijna niets van weten omdat het los stond van die van de schrijvende wetenschappers. Diverse Griekse geschriften bereikten het christelijke Europa in de twaalfde eeuw in Arabische vertaling. Hogendijk: ‘De Arabieren stonden zo aan de wieg van de ontwikkelingen in de Europese wiskunde.’ Hij haast zich overigens om te zeggen dat zowel de termen ‘Arabisch’ als ‘islamitisch’ eigenlijk niet goed de lading dekken. De inwoners van het huidige Iran beschouwen zich nadrukkelijk niet als Arabieren, en lang niet alle geleerden uit dat gebied en die tijd waren moslim. De twaalfde-eeuwse arts-filosoof Maimonides was Joods, bijvoorbeeld. ‘Op congressen moeten we het hebben over “wetenschap in het middeleeuwse islamitisch cultuurgebied”’, zegt de hoogleraar verontschuldigend. Wiskundige was indertijd geen beroep. Sommige van de geleerden
verdienden de kost met het overschrijven van documenten. Anderen waren aangesteld als sterrenkundige aan een hof, en ontwikkelden wiskunde om fenomenen als zon- en maansverduisteringen beter te kunnen voorspellen. Dat verklaart bijvoorbeeld de belangstelling voor derdegraadsvergelijkingen, legt Hogendijk uit. ‘Als je de posities van hemellichamen wil voorspellen, heb je de sinus en de cosinus van een willekeurige hoek nodig. Op de middelbare school leerde u bijvoorbeeld wat de sinus van een hoek van vijfenveertig graden is, maar als je wilt weten wat die van één graad is, moet je een derdegraadsvergelijking oplossen.’
‘Plezier was in de Middeleeuwen ook een belangrijk motief om de wiskunde te bedrijven’ Er was ook veel wiskunde zonder directe toepassing, aldus Hogendijk. ‘Die werd gebruikt in correspondentie, en om elkaar de loef af te steken. Mensen zijn altijd geïnteresseerd in raadsels, ook de moeilijkere; plezier was ook een belangrijk motief om wiskunde te bedrijven.’ En er bestond een specifiek islamitische vorm van wiskunde, of beter gezegd, een klasse van problemen die voor het eerst in de Arabische wereld werd behandeld. Die behelsde het zoeken van de kortste route tussen twee punten op een bol. Waarom? Moslims moeten bidden in de rich-
ting van Mekka. Maar welke richting is dat precies? Hogendijk: ‘Als je dat op een wiskundige manier bekijkt, zit je met een tamelijk lastig probleem over een bol. Er bestonden in principe wel Griekse methodes om dat op te lossen, maar die werden tot dan toe niet heel goed toegepast. Door de eeuwen heen werden er in de islamitische wereld steeds slimmere oplossingen gevonden.’ In zijn lezing gaat Hogendijk ook in op de huidige staat van de wiskunde in Arabië en Iran. ‘De Iraanse cultuur heeft veel liefde voor taal en wetenschap, maar de verslechterde internationale relaties doen het niveau van de wetenschap geen goed. Een ander probleem is de grote brain drain daar: getalenteerde Iraanse studenten zwerven uit over de hele wereld, en komen niet meer terug.’ In Saoedi-Arabië ligt het niveau hoog, zegt hij. ‘Daar doen ze echt veel moeite. De focus ligt daarbij op de ingenieurswetenschappen, in verband met de olie-industrie. Daar heb je een behoorlijk niveau van wiskunde voor nodig. Er wordt ook zuivere wiskunde bedreven, maar daar ligt de nadruk niet op. De regering investeert veel, en zoekt ook internationale aansluiting, met grote, volledig Engelstalige universiteiten, die overigens ook open staan voor vrouwen. Ze willen een rol op het wereldtoneel spelen, en worden daarbij geïnspireerd door het feit dat dat vroeger ook het geval was.’ Prof.dr. Jan Hogendijk, Wiskunde en de islamitische cultuur Studium Generale Wo 27 februari, Lipsius, zaal 011, toegang gratis
In Nederland kiest ongeveer een kwart van alle zwangere stellen ervoor om te onderzoeken of de foetus misschien een derde chromosoom-21 heeft. Zo ja, dan heeft hun baby het syndroom van Down. Als die down-test positief is, kiest 93 procent van de vrouwen ervoor om de zwangerschap af te breken. De afgelopen paar jaren is het mogelijk geworden om onderzoek te doen naar de genetica van de aankomende baby door te kijken naar het bloed van de moeder, met de zogeheten NIPT-test, waarbij niet in vruchtwater hoeft te worden geprikt. Alleen: de test is nog niet beschikbaar in Nederland. Stel dat hij straks wel beschikbaar is, dan is het denkbaar dat niet 25 procent, maar 100 procent van de moeders in spe zich laat testen. In het vakblad Prenatal Diagnosis kijken drie Leidse gynaecologen vooruit. Eind 2011 hielden ze een enquête onder zwangere vrouwen. Ongeveer een vijfde van de ondervraagden zou zo’n test niet willen doen, en verreweg de meeste vrouwen uit die groep zouden de zwangerschap ook niet afbreken bij baby met Down. ‘Wij speculeren dat met de opkomst van de NIPT de meeste kinderen met trisomie-21 geboren zullen worden in families die er bewust voor kozen om niet te testen, of om zo’n kind te krijgen en te verzorgen’, schrijven de onderzoekers. Ze benadrukken dat vrouwen het ‘recht om niet te weten’ moeten behouden.
Vleermuizen Kun je nu hondsdolheid krijgen van vleermuizen? Ja, maar minder dan u misschien denkt. In het blad Zoonoses and Health schrijft Naturalis-bioloog Peter Lina samen met twee Britten over de cijfers. Van de honderden miljoenen Europeanen liepen er de afgelopen 35 jaar welgeteld vijf daadwerkelijk rabiës op na een vleermuizenbeet. Twee van hen, allebei vleermuisonderzoekers, overleden aan de ziekte. Dat het zo weinig voorkomt, is overigens niet omdat vleermuizen maar zelden die ziekte hebben: het percentage besmette dieren verschilt behoorlijk per jaar en per streek. Bij een Deens onderzoek bleek dat een kwart van de onderzochte laatvliegers (Eptesicus serotinus) seropositief voor rabiës te zijn. Bij een heleboel andere vleermuisssoorten kwam de ziekte helemaal niet voor. De laatvlieger (Eptesicus serotinus).
8 Mare · 21 februari 2013 Achtergrond
Poortwachters van papier Wetenschappelijke tijdschriften blijven bloeien, ondanks de opmars van digitale publicaties Sommige wetenschappers hebben naast het onderwijs en onderzoek nog een verantwoordelijkheid: ze runnen een vaktijdschrift. Mare sprak Leidse hoofdredacteuren over impact factors, salami-publicaties en de invloed van kleine bladen. ‘Je hoopt natuurlijk op iets bijzonders: het eerste artikel over hiv stond in een Frans vakblad.’ Door Bart Braun Het is eigenlijk heel merkwaardig dat we wetenschappers afrekenen op hun publicaties in vakbladen. Je beoordeelt je liefdesleven ook niet aan de hand van het aantal gebruikte condooms, per slot van re-
kening. Maar het gebeurt, en zelfs als het niet zou gebeuren, zouden wetenschappers moeten publiceren, al was het maar omdat ze hun onderzoek meestal doen van belastinggeld. Wetenschappers moeten publiceren in vakbladen, en dus bestaan er best veel van die vakbladen. Web of Science, een van de grote databanken, omvat meer dan achttienduizend titels. De grootste en bekendste daarvan zijn bladen als Nature, Science en The Lancet, die ambiëren het belangrijkste van het belangrijkste te melden, en ook het vaakst de media halen. Elke wetenschapper wil wel in die bladen staan. Dat laatste betekent dat als jouw onderzoek toevallig niet als het belangrijkste van het belangrijkste wordt ge-
zien, te specialistisch is of misschien zelfs zijn tijd te ver vooruit, het dus niet in die bladen komt. 92 Procent van de artikelen die wordt aangeboden bij Nature komt niet door de selectie heen. Er zijn artikelen die later een Nobelprijs zouden opleveren, die niet door de selectie van Nature of Science kwamen. Je kan als medisch onderzoeker een geweldig succesvolle carrière hebben, zonder ooit in The Lancet of het New England Journal of Medicine te staan. Dat is waar de rest van die achttienduizend-plus vakbladen om de hoek komt kijken. Een gedeelte is in handen van een professionele redactie of een enkele redacteur, maar het merendeel is voor wetenschappers, door wetenschappers.
Waarom doen die mensen dat? ‘Iemand moet het doen’, vertelt Peter Hovenkamp, botanicus en hoofdredacteur van Blumea. ‘Wetenschappers profiteren van het systeem van tijdschriften. Wie wel de lusten wil hebben, maar niet de lasten, komt in een freerider-positie. Als groot herbarium (plantkundige collectie, red.) word je ook meer serieus genomen als je een eigen tijdschrift onderhoudt. Het hoort er een beetje bij, en het was ook altijd een middel om via ruilabonnementen andere tijdschriften te krijgen, al weet ik niet hoe groot die rol nu nog is.’ Prof. Ernst van der Wall, hoofdredacteur van het Netherlands Heart Journal: ‘Er zit wat prestige bij. Het is ook leuk om te doen: schrijven,
mensen stimuleren, kritisch kijken en constructief reviewen. Je hoopt natuurlijk op werk dat later heel bijzonder blijkt te zijn. Het eerste artikel over hiv verscheen in een Frans vakblad, bijvoorbeeld.’ Blumea begon ooit als het huisblad van het Leidse Herbarium. Hovenkamp: ‘Wetenschappers staan tegenwoordig echter onder druk om hun publicaties te spreiden over verschillende bladen, en dan het liefst bladen met een zo hoog mogelijke impact factor. Daar vloeit uit voort dat Leidse wetenschappers liever niet publiceren in Blumea. Maar iedereen mag insturen.’ Van der Wall en Hovenkamp bestuderen ingezonden artikelen eerst zelf; werk dat er goed uitziet gaat naar een
21 februari 2013 · Mare 9
Impact factor De pikorde tussen wetenschappelijke bladen wordt bepaald aan de hand van de zogeheten impact factor. Die wordt berekend door te kijken hoe vaak artikelen in een tijdschrift twee jaar na verschijnen gemiddeld worden geciteerd. Publicaties in het New England Journal of Medicine van 2009 kwamen de twee daaropvolgende jaren gemiddeld 53,3 keer voor in de literatuurlijsten van andere publicates, en dus was de impact factor van dat blad in 2011 een indrukwekkende 53,3. ‘Als mensen het over een tijdschrift hebben, noemen ze meteen de impact factor erbij’, vat cardioloog Ernst van der Wall het belang van dat getal samen. Bij het aanvragen van een subsidie, bij functionerings- en bij sollicitatiegesprekken speelt de impact factor van de bladen waar je in staat een rol. Van der Wall: ‘Er zijn ziekenhuizen die als beleid hebben dat je publicaties alleen in bladen met een score van vijf of hoger moeten staan.’ Helemaal terecht is dat niet: die factor is immers een gemiddelde. Als jouw stuk in het NEJM nul keer is geciteerd en het artikel ernaast 107 keer, klopt het cijfer vrij aardig. Maar jouw impact op de wetenschap was laag. Dat soort verdelingen komen ook daadwerkelijk voor, aldus bibliometrist Thed van Leeuwen: ‘Slechts een derde van de publicaties in Cell komt aan het citatiegemiddelde van dat tijdschrift, maar iedereen die erin staat klopt zich op de borst vanwege de hoge impact factor.’ Terecht of niet, het getal beïnvloedt ook hoe de bladen eruit zien. Van der Walls Netherlands Heart Journal publiceert heel weinig casusbeschrijvingen, want die worden nauwelijks geciteerd. ‘Stukken met richtlijnen, of zogeheten consensus documents, leveren veel citaties op, dus daar vechten de bladen onderling om. En in januari schrijft iedereen een artikel met de ‘best of’ van het jaar ervoor, want dat is alvast één citatie voor elk van die stukken. Bibliometristen vinden dat misschien verwerpelijk, maar wetenschappers willen ook gewoon dat de bladen waar zij in staan een hoge impact factor hebben.’
Door de wildgroei aan tijdschriften is het onmogelijk om een vakgebied te overzien: ‘De tijd dat een onderzoeker alles bijhield door papieren tijdschriften door te bladeren, is al jaren voorbij.’ peer reviewer die beter thuis is in de specifieke materie. Het hoofdredacteurschap betekent voor kleine bladen ook dat wetenschappers benaderd moeten worden om een bijdrage te schrijven, al kan het NHJ inmiddels 40 procent van de aangeboden kopij afwijzen. Zover is het nog niet bij The Medieval Low Countries, an annual review. Sterker nog: het is nog niet eens zover dat die titel al definitief is. Historicus Antheun Janse zit in het voorbereidingscomité. Het tijdschriftin-oprichting wordt een fusie tussen twee al bestaande, Nederlandstalige bladen. Janse: ‘Ik heb bij allebei die bladen in de redactie gezeten, en het werd duidelijk dat het slimmer was om de handen ineen te slaan. Commercieel gezien is het lastig om een tijdschrift overeind te houden.’ Het nieuwe blad moet een forum bieden voor de wetenschap van de Middeleeuwse Nederlanden, en die ook naar het buitenland brengen; vandaar de Engelse naam. Als hoofdredacteur van een kleiner tijdschrift is je invloed op het vakgebied beperkt, benadrukt het drietal. ‘Je bent toch beperkt door het aanbod’, aldus Van der Wall. ‘Wel zit ik
met andere hoofdredacteuren om de tafel om dubbelpublicaties en plagiaat tegen te gaan.’ Hovenkamp: ‘Je kunt bepaalde trends wel proberen tegen te gaan, zoals de neiging om zoveel mogelijk
soorten te beschrijven. Als je mensen vertelt dat hun “nieuwe soort” al bestaat, voorkom je dat databanken worden gevuld met zinloze gegevens. Je ziet ook dat botanici bij een soortbeschrijving steeds vaker een conservation assessment leveren: een inschatting van hoe bedreigd een soort is. Dat zou je als vereiste op kunnen nemen, en misschien dat Blumea dat ook gaat doen.’ ‘De positie van het vakblad is in de geschiedenis anders dan bij bèta’s en bij medici’, legt Janse uit. ‘De media zijn veelzijdiger: je kan ook bundels of boeken uitbrengen. Je kunt in zoverre sturen dat je mensen oproept om iets te schrijven. Ik zou dat geen machtspositie willen noemen, meer een doorgeefluik.’ Van der Wall en Hovenkamp zien het aanbod van wetenschappers uit niet-Westerse landen toenemen: daar wordt steeds meer gepubliceerd, en steeds meer in het Engels. Ook in het Westen komen er steeds meer wetenschappers bij. Het gevolg is dat er ook meer vakbladen bij komen. ‘In onze systemen neemt het aantal tijdschriften toe’, bevestigt Thed van Leeuwen van het Centrum voor Wetenschapsen Techniekstudies. Van Leeuwen en zijn collega’s doen onderzoek naar artikelen en tijdschriften en bedrijven daarmee dus een soort meta-wetenschap: onderzoek naar onderzoek. Hij beschrijft het huidige publicatielandschap: ‘De bladen met een hoge impact factor krijgen steeds meer aanbod, en wat wordt afgewezen druipt langzaam de ladder af tot het een plekje vindt.’
Begin dit jaar publiceerde Van Leeuwen over een onderwerp waar alledrie de hoofdredacteuren over klagen. Omdat wetenschappers zo sterk worden afgerekend op hun publicaties, vertonen ze ook een gedrag dat in elke discipline een andere naam lijkt te hebben. De een heeft het over ‘publicons’, LPU’s of ‘publons’, de kleinst publiceerbare deeltjes waar onderzoek uit bestaat. Een ander noemt het salami publishing of mozaïekschrijven, maar het komt allemaal op hetzelfde neer: zoveel mogelijk publicaties proberen te halen uit je onderzoek.
‘Er is meer te vinden dan ooit maar de kans dat je toevallig iets opmerkt, wordt kleiner’ Bijna alle wetenschappers zeggen het in hun vakgebied te zien, maar Van Leeuwen ging er ook daadwerkelijk aan meten. In het European Journal of Social Psychology laat hij zien dat in de sociale psychologie het aantal artikelen dat per jaar verschijnt steeds groter wordt, en die artikelen zelf steeds kleiner. Het aantal kleine publicaties verdrievoudigde het afgelopen decennium. ‘Het is nog maar de vraag of het ook slimmer is. Is het schrijven van een paar top-papers niet verstandiger dan het lossen van een schot hagel? We
hebben hier bij het CWTS net iemand aangenomen die dat wil onderzoeken, en of wetenschappers er bewust voor kiezen. Ons eerste onderzoek suggereert in elk geval dat meer publiceren niet altijd beter is.’ Ondanks de mogelijkheden van digitaal publiceren lijkt het wetenschappelijk tijdschrift nog wel even mee te kunnen. Van Leeuwen: ‘Het voordeel van het tijdschrift is de poortwachterfunctie. Op websites als ArXiv, waar iedereen zijn werk kan uploaden, is het anything goes. Als er zoveel op komt te staan dat mensen het niet meer aan kunnen om het ook te controleren, dan heeft dat systeem gefaald.’ Met de wildgroei aan tijdschriften wordt een ander probleem steeds groter: het is onmogelijk om een vakgebied te overzien. Van der Wall: ‘Er zijn 50 landen aangesloten bij de Europese vereniging voor Cardiologie, en elk daarvan heeft zijn eigen nationale tijdschrift.’ Dat is dus nog los van internationale cardiologie-tijdschriften als Heart, en de algemene medische bladen die ook regelmatig over hartonderzoek schrijven. De tijd dat een onderzoeker het vakgebied bijhield door papieren tijdschriften door te bladeren, is bij de meeste vakgebieden al jaren voorbij. In plaats daarvan toetst die onderzoeker nu zoektermen in. Er is meer te vinden dan ooit, maar de kans dat het oog en passant valt op dat onderzoek dat net buiten je vakgebied ligt maar wel reuze belangrijk is, wordt kleiner. Van der Wall: ‘Je krijgt meer gefragmenteerde kennis, in plaats van globale.’
Drie Leidse bladen Titel: Blumea Uitgever: Het Nationaal Herbarium Nederland. Dat betaalt daarnaast uitgeverij Ingenta om het blad ook digitaal beschikbaar te maken. Bestaat vanaf: 1934 Onderwerp: tropische botanie, in het bijzonder die van Zuid-Oost Azië, Afrika en de Guyana’s. ‘Maar als iemand een goed artikel dat daar net buiten valt graag in Blumea wil hebben, doen we daar niet moeilijk over.’ Impact factor: 0,7 Hoofdredacteur: Peter Hovenkamp van het Herbarium Wie betaalt hem? De Universiteit Leiden, voor één dag per week.
Titel: The Medieval Low Countries, an annual review Uitgever: Brepols Publishers, Turnhout Bestaat vanaf: Volgend jaar, als het goed is. De titel is vooralsnog een werktitel. Onderwerp: Geschiedenis van de Middeleeuwen in Nederland en België, met bijzondere aandacht voor grotere, meer verdiepende artikelen. Impact factor: Nog niet van toepassing Hoofdredacteur: Historicus Antheun Janse zit in de oprichtingscommissie, waarschijnlijk zal er straks een drietal hoofdredacteuren zijn. Wie betaalt ze? Niemand, daarom verdelen ze het werk ook met z’n drieën.
?
Titel: The Netherlands Heart Journal Uitgever: Bohn Stafleu van Lochem, samen met de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. Bestaat vanaf: 2001 onder deze naam. Onderwerp: Alles over harten, van chirurgie tot ECG’s tot moleculair biologisch werk. In tegenstelling tot wat de titel suggereert, hoeven auteurs niet in Nederland te werken. ‘We denken er dan ook over om de naam te veranderen, om meer buitenlandse papers aan te trekken’, aldus de hoofdredacteur. Impact factor: 1,44 Hoofdredacteur: Prof. em. Ernst van der Wall (LUMC) Wie betaalt hem? ‘De uitgever, maar zij worden er rijker van dan ik.’
10 Mare · 21 februari 2013 Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €8,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Vrijwilligerswerk naast je studie? Verschillende anderstalige vrouwen willen graag Nederlandstalige vrijwilligsters ontmoeten om samen te oefenen met de taal. Informatie over Taalontmoetingen: Radius 0717074200. Lezing: ‘Zijn we ons brein? De mysteriën van het Bewustzijn’ Door Het Theosofisch Genootschap. Toegang gratis. Woensdag 27 februari, 20.00 uur. Plaats: Gebouw OnderwijsAdvies, Lorentzkade 15a (vlakbij Lammenschansweg). Inlichtingen: 0713617417, www.stichtingisis.org. Musicalgezelschap Otis zoekt nieuwe leden, met name mannen. Hou je van zingen, acteren en dansen, kom dan vrijblijvend naar onze open repetitie op maandag 4 maart! Meer info: www.otismusical.nl. Doe meer met je kennis. Help een leerling op streek in 1 uur per week. Leiden-Noord, Onderwijswinkel. Basisonderwijs: 28 Marokkaanse, Turkse, Somalische en Nederlandse
leerlingen hebben bijles taal en rekenen nodig. Groep 4 t/m 7. Zes leerlingen met vergoeding van €5,- tot €7,50. Voortgezet onderwijs: Drie Marokkaanse brugklassers hebben hulp nodig bij Latijn, Nederlands of wiskunde. Marokkaanse jongen, wiskunde, economie, 4 Havo. Marokkaanse jongen, Grieks, 2 VWO. Afghaanse jongen, wiskunde, Nederlands, biologie, brugklas Havo/VWO. LeidenZuid, buurthuis Vogelvlucht. Basisonderwijs: 17 Marokkaanse, Turkse, Somalische leerlingen hebben bijles taal en rekenen nodig. Groep 4 t/m 7. Zes leerlingen met vergoeding van €5,- per uur. Voortgezet onderwijs: Marokkaanse jongen, wiskunde, 3 Vmbo. Egyptische jongen, wiskunde, brugklas, VMBO. Marokkaans meisje, wiskunde, brugklas Havo/VWO. Marokkaanse jongen, wiskunde, biologie, Nederlands, brugklas Vmbo,
€7,50 per uur. Marokkaans meisje, biologie, scheikunde, 5VWO. Bijles kan ook bij een leerling thuis gegeven worden. Ook zoeken wij vrijwilligers voor bijles/huiswerkhulp op twee basisscholen in Leiden en in het Pluspunt in Voorschoten. Begeleiders wiskunde, Engels, Nederlands voor brugklassers en begrijpend lezen en rekenen basisonderwijs, groep 7 & 8 gezocht voor nieuwe huiswerkklas woonwagenkamp Trekvaartplein. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, woe en do, 15-17u. Tel: 071-5214526. Ons emailadres is hdekoomen@owwleiden.nl.
Numij 89 x 50
15:23
08-02-2013
Gezocht: BOMENREDDERS! Red bomen van de kap door ze van hun plaats bij slooppand naar Vrij Groen te verplanten. Dinsdag 5 en woensdag 6 maart. Info en aanmelden: Vrijgroen@ ideewinkel.nl. Pagina 1
advertentie
Nederlandsche Uitgeversmaatschappij B.V. Voor al uw: • • • •
PROEFSCHRIFTEN WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES PERIODIEKE UITGAVEN OPMAAK EN DTP 071-5143747 • info@numij.nl • www.numij.nl advertentie
MASTERDAG ZATERDAG 2 MAART WERK AAN DE WINKEL, KIES JOUW MASTER
Een verkeerde Het tourleven van het Nederlands Een maand lang worden de muzikanten van het Nederlands Studenten Orkest meegezogen in de bubbel van spelen, slapen, reizen, spelen. Mare ging mee op tournee en leerde alles over uitrollend koper, blazen op bierflesjes en vollopende hobo’s.
ROSE JIMAT MAARTEN
MELD JE AAN OP UVA.NL/MASTERDAG
Door Deru Schelhaas Overdag zijn het gevaartes die eigenlijk overal in de weg staan, bij nacht schudden de pauken concertgangers wakker. Chauffeur Gerrit rijdt ze met de andere zware instrumenten kriskras door Nederland, twee bussen met negentig muzikanten van het Nederlands Studenten Orkest (NSO) erachteraan. Een warboel aan instrumenten, koffers en mensen is net afgeleverd voor de artiesteningang van de Rotterdamse Doelen. Een uur van gesjouw later hebben al die spullen een plek gekregen in kleedkamers en op het podium. Er wordt overlegd en warmgespeeld voor de zaalrepetitie. Niemand zal het toegeven, want dirigent Ivan Meylemans eist bij elke uitvoering toewijding, maar het concert vanavond moet extra aandachtig worden voorbereid. Klassiekemuziekzender Radio 4 zendt het rechtstreeks uit. Het is aan de technici van de Doelen en de podiumcommissie van het NSO om het orkest zo uitgebalanceerd mogelijk te laten klinken. Het geluid van het koper (zoals de hoorns,
trompetten en trombones) bijvoorbeeld klinkt verder weg intenser dan dichtbij, het rolt zich als het ware over een zaal uit. Hoe dat uitpakt is op iedere plek anders. Bovendien is de dirigent niet de langste. Hij moet vanaf de bok alle orkestleden kunnen zien en zij hem. De afzonderlijke podiumdelen worden op de centimeter nauwkeurig afgesteld. Als de technici van de Doelen tevreden zijn en de repetitie is afgelopen, verspreiden de NSO’ers zich over Rotterdam. Het NSO is afhankelijk van de gastvrijheid van muziekminnaars in de steden die het aandoet: zij zorgen voor een slaapplek, avondeten en ontbijt en elke keer een ander inkijkje in een huisleven. Eén maand lang, eerst tien dagen drie stukken instuderen van tien uur ‘s ochtends tot half elf ‘s avonds, daarna twaalf concerten, tien in Nederland en twee in Kroatië, dat is het ritme van het NSO. Iedereen uit het studentenmuziekwereldje kent het, de editie van 2013 is de 61e tournee. Veel leden zitten ook in de grotere studentensymfonieorkesten: CREA, het Sweelinck, Krashna Musika. Dit jaar spelen vier studenten uit Leiden mee. Rosa Verkerke (21), student Russische studies, wilde al eerder. In voorgaande jaren liet haar studie het echt niet toe, maar nu ze haar scriptie schrijft kan ze de vertraging die ze oploopt door een maand violen bij het NSO wel weer inhalen. Maaike Rijkers (23), speelt hobo en studeert Life Science & Technology. Zij doet
21 februari 2013 Mare 11 Reportage Foto’s Peter Boer
noot is nooit meer te herstellen Studenten Orkest voor het tweede jaar mee en kon dat met haar stage regelen. De Leidse studentes stappen vrijwillig in de bubbel van het tourleven. Je mist wat – dat de paus was afgetreden hoorde Verkerke pas nadat het terloops ter sprake kwam bij het gastgezin waar ze verbleef – maar het is vooral een fijn gevoel, meegezogen worden. In de muziek, en in het perfectionisme en de energie van de andere orkestleden. Van de vorige keer weet Rijkers nog dat ze de eerste dagen weer thuis vergat om zelf boodschappen te doen of eten te maken. De musici worden verwend. Verkerke logeerde in Middelburg in het stadspaleis van een alleenstaande vrouw met schilderijen en beeldhouwwerken overal. Je kunt ook zomaar terechtkomen bij leden van de plaatselijke Rotary met een oprijlaan van tweehonderd meter, of in een koud en rommelig huis waar je zelf uit de keukenkastjes een ontbijt bij elkaar mag scharrelen, omdat de gastouders allang op hun werk zijn als je bent ontwaakt. Vandaag in Rotterdam stellen meneer en mevrouw Posthumus enkele bedden beschikbaar. Hun interieur bestaat grotendeels uit de kleuren paars en lichtgroen, ze serveren zalm en sperzieboontjes en rozemarijnaardappels uit de oven en vertellen dat ze afgelopen zaterdag nog veertien logés in hun huis hadden. Ruimte zat. Mevrouw Posthumus heeft de bedden opgemaakt en handdoeken klaarge-
legd. Ze zal zorgen dat morgenochtend de was schoon klaarligt. Voor de gastouders zal het een even grote verrassing zijn wie aanklopt. Deze keer onder andere een student technische wiskunde uit Eindhoven die weigert met de metro te reizen en bij meneer Posthumus informeert welke wijken in Rotterdam beter gemeden kunnen worden. En Wiktor uit Polen. Wiktor is seizoensarbeider in de muziek, een contrafagotist die speelt in heel Europa. Twee dagen heen rijden en twee dagen terug voor een klus van een dag in Barcelona: als een orkest hem nodig heeft, staat Wiktor er. Deze maand voor het NSO. Wiktor is elke keer benieuwd naar de reactie van het publiek op de compositie die Mayke Nas speciaal voor deze NSO-tour maakte, vertelt hij na een laatste soundcheck weer terug in de Doelen. Hij vindt het een spannend stuk, omdat het verwarrend is. Het is modern: het orkest begint halverwege met elkaar te praten, bierflesjes blijken ineens muziekinstrumenten te zijn. De andere twee onderdelen van het programma zijn conventioneler, het vioolconcert van Alexander Glazunov en de Eerste Symfonie van Gustav Mahler. Voor Rosa Verkerke is vooral het slot van de Eerste elke keer intens, zo geëxalteerd als het is – Mahler noemde het zelf ‘een uitbarsting van de vertwijfeling van een ten diepste verwond hart’.
In Rotterdam komt dat op een staande ovatie te staan, voor een publiek dat voor een groot deel bestaat uit genodigden van een enige tijd geleden genationaliseerd bankbedrijf. Na het concert verplaatsen de meeste orkestleden zich naar het café. De eerste hoboïst staat er te schelden. Tijdens zijn belangrijkste partij in de Eerste liep zijn hobo ‘vol water’. Er zat spuug waar het niet hoorde, waardoor een deel van de noten er beroerd uitkwam. Hij wist het instrument van zijn buurman af te pakken, maar het kan niet anders dan dat het Radio 4-publiek het hoorde. De euforie, maar ook de zorgen en twijfels van de musicus (als de verkeerde noot geklonken heeft, is die nooit meer te herstellen) worden na elke repetitiedag of concert met een borrel of feest overdacht. Daar wordt stevig bij gedronken. En ja, er zijn roddels, en ja, men doet het met elkaar, en ja, onlangs is er door twee ouddeelnemers weer een NSO-baby gemaakt. Maar deze tournee gaat het er nog wat braaf aan toe. Hier en daar vlijen ranke muzikantenhanden neer op violistesbillen, maar de vlam slaat nergens in de pan. Niet hier, niet nu. De zinnen zijn al overprikkeld door de radio-ervaring. Morgen wacht bovendien Het Concertgebouw in Amsterdam. Op geleende fietsen gaat het rond tweeën terug naar het gastgezin. Meneer Posthumus is opgebleven – dat liever dan de sleutel meegeven.
In de bus naar Amsterdam wordt op een beleefd volume gesproken en vooral veel geslapen. Een violist installeert zich languit in het gangpad. Ook dat is het tourleven, in een doezelslaap alle rake en gesneefde noten verwerken en de in de muziek verklankte liefdesdromen herbeleven. Rust is bovendien waarschijnlijk de enige remedie tegen de kwelgeest van het orkest, een vervelend kuchje dat een deel te pakken heeft en dat de meer verstilde melodielijnen nog wel eens wil verstoren. Ook in Het Concertgebouw volop applaus, zelfs vaker dan het orkest wenst, want het klinkt zelfs tussen de verschillende delen van de Eerste Symfonie, een absolute faux pas. Misschien mag het sommige hedendaagse concertgangers niet worden aangerekend, zij zitten vooral graag in rood pluche en vinden de reflectie van de spiegels in de foyer zo aangenaam. In Amsterdam zitten veel ouders in de zaal. In de catacomben volgt daarom nog een staaltje logistiek die onvermijdelijk komt kijken bij een concertproject van zo’n omvang. De musici hadden hun koffers gepakt voor een maand. Daarvan is het grootste gedeelte nu geweest. Toilettassen en andere kofferwaar wordt in handzame rugzakken gepropt. Vader en moeder mogen de zwaarste spullen mee terug nemen. Hun concertkinderen gaan Kroatië met paukenslagen wakker schudden.
12 Mare · 21 februari 2013 Achtergrond
‘Mannen zijn door de opkomst van vrouwen, een zekere vanzelfsprekendheid van plaats en positie verloren.’ door bewees. Ze publiceerde een zeventigtal wetenschappelijke artikelen en ontving van de European Research Counsil een subsidie van 1,5 miljoen. Dat leverde haar de nodige prijzen op waaronder de Junior Heymans Award van het Nederlands Instituut voor Psychologie (NIP), de Huibregtsen-prijs voor Wetenschap en Communicatie, en de Jubileumprijs van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). In 2011 ontving ze de Early Career Award van de Society for Psychophysiological Research in Boston, VS. Interferentie met haar eigen moederschap lijkt er vooralsnog niet op te treden. Daarover zei ze: ‘Daar ben ik toch heel intuïtief in. Ik vind het een wonder wat mijn dochtertje allemaal al kan. Terwijl ik als ik mijn boeken erbij pak, weet ik dat ze gewoon op een normaal niveau zit.’
WIE IS DE REFERENT? Christien Brinkgreve (1949), hoogleraar sociale wetenschappen aan de Universiteit Utrecht en schrijfster, treedt op als referent tijdens de lezing. Zij publiceerde verschillende boeken over gedrag en moraal waarvan het meest recente Het verlangen naar gezag is, een uitgebreid essay over de ambigue relatie die Nederland met gezag heeft.
De meest zichtbare feministische beweging van dit moment, FEMEN protesteert tegen het bezoek van Poetin aan Brussel Foto HH
Denken van mannen en vrouwen
‘Hoe kun je op je strepen staan zonder bitch te zijn?’ De Annie Romein-Verschoorlezing besteedt jaarlijks aandacht aan de verschillen tussen man en vrouw op de meest diverse gebieden. Dit jaar is de hoofdgast psychologiehoogleraar Eveline Crone, bekend van haar puberhersenonderzoek. Een vrouwendrieluik.
WIE IS DE SPREKER? Eveline Crone (1975) is hoogleraar aan de Universiteit Leiden en
Amsterdam. Ze zette in Leiden het Brain & Development Laboratorium op waar ze sinds 2005 het hoofd van is. Zo’n vijftien onderzoekers richten zich daar op de relatie tussen gedrag en hersenontwikkeling bij pubers en kinderen. Maar u kent haar waarschijnlijk dankzij haar lekenboek Het puberende brein dat een bestseller werd. Het is een veilig vermoeden dat een flink aantal van die kopers ouders waren op zoek naar wetenschappelijk onderbouwd opvoedadvies. Maar Crone geeft geen richtlijnen. Vanuit haar hersenonderzoek geeft ze wel een
woordje uitleg bij hoe het nu komt dat die puber ’s ochtends zo slecht uitgeslapen is. Het kernidee van het boek was dat niet alle gebieden van het puberbrein even goed ontwikkeld zijn evenals de verbindingen daartussen. Over het succes van dit boek zei ze: ‘Ik dacht dat ik zou voorzien in een bepaalde behoefte. Maar dit had ik nooit verwacht. Het is gewoon gigantisch.’ Ze moest een assistent aannemen om alle mails te beantwoorden. Verleden jaar bracht ze Het sociale brein van de puber uit. Maar Crone is niet alleen publiekslieveling – zoals ze eerder deze week nog in De wereld leert
In uw nieuwste boek betreurt u het verlies van autonomie van wetenschappers binnen een veranderende universiteit. Wat zijn daar de gevolgen van? ‘Ik werk al veertig jaar aan de universiteit. In mijn begintijd was de ruimte groter om je interessegebieden te volgen. Je hoefde je hoofd minder te laten hangen naar waarmee je kunt scoren. De drang om te excelleren is groter geworden. Ik moet wel zeggen dat ik me daar niet al te veel van heb aangetrokken. Daarom is na mijn vijftigste mijn aanstelling ook teruggebracht tot een dag. En dat vind ik prima. Het gevolg is wel dat er voor mijn werk buiten de universiteit meer belangstelling is dan daarbinnen. ‘Maar als ik spreek met jongere onderzoekers, merk ik wel dat zij zich soms gemangeld voelen. Ze vinden het jammer dat ze niet vaak genoeg achter hun eigen vragen aan kunnen.’ U heeft het in uw boek over het verloren gaan van de vaderlijke autoriteit. Dat leidt tot vergrote vrijheid voor vrouwen maar ook tot wezenloze mannen. Ziet u dat ook om u heen? ‘Nee, ik zou ze zeker niet wezenloos noemen. Maar ik woon en werk ook in een verlichte enclave van universiteit, intellectuelen en kunstenaars. Niet bepaald de omgeving voor hardcore gestereotypeerde mannen. Wat je in de maatschappij wel ziet, is dat mannen door de opkomst van vrouwen, een zekere vanzelfsprekendheid van plaats en positie verloren hebben. “Als mijn mannelijkheid weg is, wie ik ben dan nog?” - zulke onzekerheden ontstaan dan. Een voorstelbare angst.’ Heeft u ooit last gehad van seksisme? ‘Nee, niet echt. Ik genoot eigenlijk wel van mijn positie als enige vrouw bij de redactie van ons sociologisch tijdschrift. Maar je stuit soms wel op wat complexere zaken tijdens je carrière. Hoe kun je als vrouw op je strepen staan zonder een bitch te zijn? Dan merk je dat je je bepaalde ideeën over vrouwen en vrouwelijkheid eigen hebt gemaakt.’ Uw boek sluit af met een pleidooi om naar elkaar te luisteren daar
waar het gezag niet meer vanzelfsprekend is. ‘Ja, luisteren, dat klinkt vreselijk soft maar zo bedoel ik het niet. Een leider moet eerst luisteren en dan natuurlijk besluitvaardig handelen. Maar het is van het grootste belang dat hij of zij weet wat er leeft binnen een bepaalde groep mensen. Anders kun je niet goed leidinggeven.’ U merkt in uw boek grote, ingrijpende veranderingen op die de maatschappelijke cohesie bedreigen zoals het verdwijnen van religie of de erosie van ouderlijk gezag. Toch sombert u niet. ‘Nee, ik zie in al deze veranderingen ook contrapunten ontstaan waaruit positieve ontwikkelingen kunnen voortkomen. Ik geloof er bijvoorbeeld niets van dat mensen minder vrienden hebben door Facebook. Nee, die hebben ze nu op Facebook en daarbuiten. Er is zoveel creativiteit onder jongeren, en verantwoordelijkheidsgevoel. Wel moeten mensen nu betere en scherpere keuzes leren maken door al die prikkels die op hen afkomen. Daarom moet er in opvoeding en samenleving meer aandacht komen voor het bijbrengen van zelfsturing.’
WIE IS DE INSPIRATIE? Annie Romein-Verschoor (1895 – 1978), de vrouw naar wie deze jaarlijke lezing is vernoemd, was schrijfster en historica. In 1935 promoveerde ze in Leiden bij Albert Verwey op het proefschrift Vrouwenspiegel dat inging op de Nederlandse romanschrijfster van na 1880. Het werd bekroond door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Ze debuteerde in 1928 met een kinderboek. Later schreef ze onder meer een roman over het leven van Hugo de Groot, essays over literatuur, memories over haar links engagement en inzet voor de emancipatie van vrouwen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog speelde ze een belangrijke rol in het Comité van Waakzaamheid tegen het fascisme. Samen met haar man Jan Romein was ze een voorvechtster van het marxisme. De vrouwenemancipatie nam zij ter harte in haar publicaties en lezingen. De dichter en historicus J.W. Oerlemans schreef daarover: ‘Zij heeft mij eens meegenomen naar een lezing die zij hield voor de Bond van Plattelandsvrouwen in de Hoekse Waard. Ik moest dat allemaal maar eens horen en zien, vond zij. Met haar altijd zachte stem begon zij daar langzaam en indringend uit te leggen waarom een vrouw, ook een vrouw met een gezin, niet tot huis-arrest gedoemd behoeft te zijn. Het was 1964 en haar publiek was in dit opzicht niet erg gelovig. Zij noemde toen zichzelf met haar vele voordrachten en publikaties als voorbeeld. “Maar ú had geen kinderen”, riep er toen iemand. Waarop Annie heel even glimlachend zei: “ik heb er drie.” Wat zo opviel bij die voordracht was naast haar onverzettelijkheid, haar bescheidenheid.’ In 1970 ontving ze de Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre. In het laatste decennium van haar leven kwam ze voornamelijk op voor de positie van de vrouw en het lot van oude mensen. Hoewel kritisch over het feminisme van de jaren zeventig werd zij door die beweging geprezen als voorbeeld. Door Thomas Blondeau
Annie Romein-Verschoorlezing, 7 maart, Academiegebouw, 20 uur
21 februari 2013 · Mare 13 KIEK Deze foto van Paul Schuitema behoort tot de meest iconische beelden van de Nederlandse kunst uit het interbellum. Eén die symbool staat voor de idealen en opvattingen van kunstenaars in die tijd. De foto zal vanaf maart in Museum De Lakenhal te zien zijn in de tentoonstelling Wereldschatten! Ontdek de collectie van de Universiteit Leiden. Voor onze hedendaagse begrippen van kunstfotografie is deze foto maar een klein afdrukje: een krappe 18 bij 24 cm. De foto maakt deel uit van de nalatenschap van foto’s, negatieven en archiefmateriaal van Paul Schuitema, die in 1977 aan de Universiteit Leiden werd overgedragen. Waarom het zo’n bijzonder beeld is? Het is een sleutelwerk uit het oeuvre van de kunstenaar die internationaal als pionier van het Nederlandse modernisme werd én wordt gezien. Murw door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog wilden modernistische kunstenaars in het interbellum aan een betere wereld werken. De koorts van de Russische revolutie had zich over het Europese continent verspreid. Men smachtte naar een nieuwe, meer egalitaire wereld zonder klassenverschillen, zonder bourgeoisie met haar verstofte opvattingen die uit vervlogen eeuwen stamden. Een wereld met een nieuwe frisse dynamiek waarin industrie en mobiliteit nieuwe zegeningen zouden brengen. Nieuwe technieken, apparaten en materialen (kunststof!) zouden het leven van de mens beter maken en er tegelijkertijd nieuwe schoonheid in brengen. Deze foto bijvoorbeeld, gaat over muziek, maar niet een galant gezelschap musiceert hier onder het lover - nee, het is een glimmend apparáát dat muziek voortbrengt. De verheerlijking van beweging en dynamiek spreekt ook uit het beeld. ‘Ik wilde naar een bewegingsfotografie en dat heb ik uiteindelijk voor elkaar gekregen door een draaiende grammofoonplaat te fotograferen’, aldus Schuitema zelf over deze foto. ‘Dat is een nogal spectaculaire foto geworden, iedereen wilde hem hebben.’ De foto betekende internationale erkenning voor Schuitema als kunstenaar en ontwerper. Als één van de weinige Nederlanders, naast onder meer Henri Berssenbrugge, Piet Zwart en Gerrit Kiljan, nam hij deel aan de internationale tentoonstelling Film und Foto in 1929 in Stuttgart, waarin de nieuwe fotografie en film als beeldende media van de moderne tijd werden gepresenteerd. ‘De toekomst is aan de lichtbeeldkunst’, zo drukten de Nederlandse modernisten zich uit, ‘en ons denken moet gespitst zijn op de mogelijkheden die in de moderne technieken en materialen aanwezig zijn.’ De Nederlandse beeldmakers bevonden zich tussen toen reeds gevestigde namen zoals de Russen Alexander Rodchenko en El Lissitsky, de Amerikanen Man Ray en Edward Weston, de Duitser Albert Renger-Patsch, en de Hongaren László Moholy-Nagy en André Kertész. Het belang van Schuitema als sleutelfiguur in de modernistische kunst in Nederland nam nog toe. Een jaar nadat deze foto is gemaakt, in 1930, ging hij samen met Gerard Kiljan het allereerste fotografieonderwijs verzorgen aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten, naar voorbeeld van het Duitse Bauhaus. Zijn kunstopvattingen werden zo ook doorgegeven aan een nieuwe generatie beeldmakers.
Door Maartje van den Heuvel
De tentoonstelling Wereldschatten! Ontdek de collectie van de Universiteit Leiden is van 9 maart t/m 30 juni te zien in Museum De Lakenhal, in Leiden.
Een moderne, betere wereld
Paul Schuitema, Draaiende Grammofoon, 1929, ontwikkelgelatinezilverdruk, 17,5 x 23,5 cm, PK-F-77.477
Maartje van den Heuvel is conservator fotografie bij de Bijzondere Collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden. In september 2012 ontving zij de Mr. K.J. Cathprijs vanwege de positieve zichtbaarheid van de Universiteit Leiden waaraan zij bijdraagt met haar werk. Afgelopen week won ze de Gouden Tulp (voor het beste non-fictieboek van 2012) voor het boek Zoet & Zout dat ze samen met journalist Tracy Metz schreef. Voor Mare schrijft ze iedere drie weken over de collectie. De columns verschijnen ook als ‘snapshot’, een e-mailservice vanuit de UB - zie http://disc. leidenuniv.nl.
14 Mare · 21 februari 2013 Muhammad Ali defeats Sonny Liston
English page
activities? And is it possible to exercise so much it becomes unhealthy? Researchers at the Leyden Academy on Vitality and Aging recently published a study in the authoritative British Medical Journal that sheds a light on these issues. The main problem is with studies of athletes is, compared to nonathletes, they do not just exercise: they smoke less, drink less, tend to go to bed early and eat differently; consequently you cannot precisely isolate the effects you want to study. The Leiden researchers used a very elegant solution: they only studied
Olympic athletes. From a public sports databank, they selected nearly ten thousand people who had taken part in the Games between 1896 and 1936 of whom the date of death was known. Using that group, they compared the different sports to each other. After all, if very intensive exercise were unhealthy, you would expect racing cyclists and marathon runners to die sooner than athletes who play cricket or golf. On average, Olympic athletes live longer than their fellow-countrymen, according to PhD student Frouke Engelaer. “I think that it does
not depend solely on the exercise; if they didn’t exercise, they would still live longer. It’s a very select, superhealthy group. Besides: if they win, they get lots of admiration. And we know, from studies in which NobelPrize winners and Oscar winners were compared to nominees who lost, that social status raises your life expectancy.” And when athletes are compared to each other? Athletes who exercised very intensively proved not to live any longer than moderately active athletes. The same conclusion was drawn in a German retrospec-
tive published last summer: exercise is healthy, but there is no evidence to suggest that very intensive exercise is better. “‘The more, the better’ does not seem to apply to exercise”, Engelaer states succinctly. But the popular belief is that top athletes, particularly racing cyclists, burn themselves up quickly. Engelaer explains: “There is very little real evidence for that. Obviously, cyclists risk being killed by a fall and that reduces the average life expectancy. But to adjust for that, we only included deaths after fifty.” The most striking discovery in the Leiden paper was that athletes who often sustained knocks were more likely to die prematurely; the scientists estimate that this affects a percentage of between six and twenty per cent of top athletes. “We think that a succession of knocks must resemble an accelerated ageing process. The boxers are the most extreme example: they literally knock each other to dementia. If you accumulate enough damage, after a while it won’t heal and eventually becomes irreconcilable with life. And that is what ageing is, in essence.” But Engelaer stresses that this is not limited to boxers: “You only see gymnasts when the routine goes well but to get that far, they will have bumped themselves many times falling off the beam.” Life cut short by as much as twenty per cent, that is quite a bit. And, with all due respect to the pre-war athletes, their modern colleagues exercise considerably more. Everything is faster, the balls hit harder, the opponents you crash into are more muscled and therefore heavier. What should modern athletes expect? Last week, a British research group responded to the BMJ article; they had been studying professional rugby players, who might seem super-human on the outside but medical examination revealed that they were wearing out more rapidly than their fellow humans. It looks as if an early death awaits them too. “It would be very sensible to launch a large study that follows knocked-about athletes for a long period”, suggests Engelaer. “Do they suffer more brain damage? You would expect their kidneys and livers to stop working properly; is that right?” And what if the answer to those questions is “yes”? “That is something that coaching teams will have to consider when they are working with young, potential athletic talent. Fewer heading drills at football practice, for example. It’s worth to discuss with the parents.’
(Dis)Solved
Sophora species produce a poorlysoluble compound in their flowers called rutin. The dry weight of the flower might be composed of up to thirty per cent rutin – that’s simply too much to process with soapy substances.” There must be more to it. In 2011, Choi, his professor Rob Verpoorte and their colleagues from the Delft University of Technology published a paper on a collection of substances in plants that supply the solution. The generic name for them is NADES, short for Natural Deep Eutectic Solvents - “Natural”, because they occur naturally and “solvents” because they are solvents. “Deep eutectic” refers to an amazing quality of some of the substances: if you mix them in the right proportion, the joint boiling point and melting point differ to those of the separate parts. To elucidate that point, Choi shows a picture of some jars containing white powder. One contains sucrose: ordinary sugar from sugar beet. The other contains malic acid, a simple compound produced by plants in relatively large quantities. If you mix the two powders together in a ratio of one to one, the mixture
will become a liquid, and that liquid will be a solvent. “We’ve known about these eutectic liquids for nearly a hundred years, from synthetic chemistry,” says Choi. “We thought: why shouldn’t they occur naturally?” It turns out that plants are bursting with NADES, according to the article the Leiden-Delft team is to publish shortly in the specialist journal Analytica Chimica Acta. All sorts of sugars, acids and other compounds found in plants form eutectic solvents when mixed together. Choi’s student Yuntao Dai is the first author. This knowledge is incredibly important to people who want to know how a plant works, but “regular” chemists might be able to use it too, because working with large amounts of chemical substances is terribly impractical when they are solid. It is much easier if they are liquid, but then you have to dissolve the substances in something first. Paints, drugs, cosmetics – there are several industries making lots of money that use large quantities of solvents, and many of those solvents are toxic. Sugar and malic acid are biological-
ly degradable: just add gelatine and you can make sweets. Who knows, perhaps the NADES could lead to “greener” chemistry: “There are nice potentials out there”, the researcher adds. A French cosmetics corporation is already paying for permission to use NADES in its products. According to Choi, several other companies are interested too, but he does not want to say anything while they are still negotiating. He mentions another application: the extraction of chemical substances from plants. Many plants produce substances that are interesting to people - as medicine, for instance. “The great thing is that you can extract certain substances from plants very precisely, depending on which solvent you use.” Has he had any calls from Colombia yet, where a major industry extracts substances from coca plants? He starts to laugh: “No, and you need some technology before you can do that. This gimmick is still very new.” Later on he adds: “Science is like a knife in your kitchen drawer. You can use it to stab someone or to make your dinner.”
Knocked into dementia Knocks during sports activities accelerate the ageing process Leiden researchers have discovered that top athletes who sustain knocks – ranging from boxers to gymnasts – live, on average, shorter lives than their colleagues who aren’t knocked about. Exercising is healthy, or to re-phrase that perhaps more clearly: not exercising is unhealthy. Scientists disagree on all sorts of things, but the beneficial effects of exercise on our health are largely undisputed. But how healthy are sports
By Bart Braun
The future of vegetable solvents Leiden and Delft researchers have discovered that plants produce all sorts of solvents that have been missed until now; this has turned our understanding of how cells work upside down. By Bart Braun Life
on earth is damp: if it doesn’t occur in water, it still occurs because of water. There is life in bone-dry deserts and in mines miles under the ground; all that life is composed of cells, and a cell is essentially a tiny bag of water containing stuff. The problem with water is that all sorts of things will not dissolve in it, as you can observe when you do the washing up: you can’t clean a greasy pan properly and even with wash-
ing-up liquid, most of the leftovers end up as lumps instead disappearing into the suds. Even so, those lumps and grease were once living creatures. Life revolves around water but also includes substances that do not mix well with water: hydrophobic substances. This may seem strange, but biologists and chemists had a good explanation for that: cells produce soapy substances, just like washing-up liquid, to encase the hydrophobic substances. However, that is not the entire story, explains researcher Young Hae Choi of the Institute of Biology. Those soap bubbles are useful for transporting substances that are not soluble in water, but how does a plant produce them? And the amounts are wrong: “For example, plants of the
21 februari 2013 · Mare 15 Cultuur
Agenda
Pijnlijk maar louterend
FILM
Dans als requiem en aanklacht De Belgische choreografe Ann Van den Broek verloor in 2006 haar broer. De aangrijpende gebeurtenis inspireerde een ballet over verlies en geslotenheid: I Solo Ment, een dubbele solo voor man en vrouw. ‘Als je pijn voelt, krimp je ineen.’ Ik las ergens dat de toeschouwer in uw stukken ‘geen benen in de lucht ziet vliegen’. Het moet niet te zwierig worden? ‘Ik vind dat alles, elke bewegingsfrase moet voortkomen uit emotie. Als je pijn voelt, krimp je ineen. Bij verdriet en verlies is daar die brok in de keel, de druk op de borst. Dan is het raar als de danser de benen in de lucht gooit. Dat kan een mooie beweging zijn, maar het klopt niet. Dan krijg ik al snel het gevoel: “Dit is decor.”’ I Solo Ment is een zeer persoonlijk ballet. Waar gaat het over? ‘Het gaat deels over mijn broer Tom, die in 2006 is overleden aan kanker. Hij was succesvol fotograaf en stond midden in het leven. Hij begon echter te veranderen. Hij raakte steeds meer in een isolement, begon steeds raarder gedrag te vertonen. Ik kon geen contact meer met hem krijgen. Achteraf bleek dat hij waarschijnlijk aan autisme leed. ‘Het was een heel moeilijk om er
een ballet over te maken. Maar toen hij was overleden, dacht ik: “Dit moet ik eerst doen, anders kan ik niets anders meer doen.” Het was pijnlijk maar ook louterend. ‘Het gaat niet alleen over Tom en het verwerken van verlies. Het is ook een aanklacht tegen de maatschappij. Deze samenleving gaat niet goed om met mensen met psychische problemen, met mensen die raar doen. Je moet de trein nemen als die langskomt, je mag niet op het perron blijven staan. Het stuk is uit 2008 maar nog steeds actueel.’ Hoe zette u persoonlijk leed om in een ballet? ‘De man in het ballet wordt vertolkt door Dario Tortorelli. Ik vertelde hem dingen over mijn broer. Hoe hij was en wat hij deed. Dario vertaalde dat in bewegingen. Ik zag dingen van mijn broer terug in de lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen van Dario, een heel vreemde gewaarwording. De choreografie voor de vrouw, gedanst door Cecilia Moisio, heb ik ontwikkeld door mezelf te filmen en die bewegingen verder uit te werken. ‘Ik gebruik ook een aantal foto’s gemaakt door mijn broer in het ballet. Verder krabbelt Dario allerlei hersenspinsels op papier die op een scherm worden geprojecteerd. Het zijn warrige verhalen. Het vertolkt
Foto Maarten Vanden Abeele
de psychose, vervreemding en de hallucinaties van mijn broer.’
obsedeerd geraakt. Zijn teksten zijn ijzersterk.’
Naast muziek van componist Arne van Dongen is er ook werk van Nick Cave te horen. Waarom? ‘Ik heb hem via mijn broer leren kennen. Sindsdien ben ik door hem ge-
Door Vincent Bongers Ann Van den Broek, I Solo Ment Theater Ins Blau Vrij 1 maart, € 17
Mannen zijn niet per se slecht LUC-studenten spelen The Vagina Monologues Extreem geweld tegen vrouwen vormde de basis voor het toneelstuk The Vagina Monologues. ‘Maar ook leuke ervaringen met vagina’s en mannen komen aan bod.’ Door Marleen van Wesel De Amerikaanse schrijfster Eve Ensler vertrok in de jaren negentig naar Bosnië om daar vrouwen te interviewen die tijdens de oorlog in zogenaamde rape camps gezeten hadden, waar ze systematisch werden verkracht. Ze zette haar interviews voort over de hele wereld, maar ook onder haar eigen vriendinnen, wat in 1996 resulteerde in het opzienbarende toneelstuk The Vagina Monologues. ‘Niet alle monologen zijn zo heftig als die over Bosnië, getiteld My vagina was my village’, vertelt Laura Brouwer (21), tweedejaars student aan Leiden University College (LUC). Samen met twaalf studiegenotes speelt ze de monologen volgende week in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. ‘Een andere monoloog heet The woman who loved to make vaginas happy. Die gaat over allerlei variaties van gekreun die een vrouw uit de seksindustrie in haar carrière heeft gehoord. Dat eindigt in een soort climax van verschillende kreuntjes - wat luchtiger dus.’ Ondanks ladingen kritiek over de eenzijdigheid en de negativiteit, werd het stuk in de jaren negentig steeds populairder. Uiteindelijk kon Ensler, die aanvankelijk alle vrouwen zelf speelde, haar podiumplaats afstaan aan onder anderen Kate Winslet,
Oprah Winfrey en Meryl Streep. ‘Ook werd de internationale organisatie V-Day in het leven geroepen, die het stuk beschikbaar stelde voor universiteiten over de hele wereld’, vertelt Brouwer. Iets waar zij met haar collega-regisseurs Anya Marcelis (20) en Sofia Lotto Persio (21) dankbaar gebruik van heeft gemaakt. ‘Je mag niks essentieels aan de teksten veranderen, maar je kunt wel zelf een selectie maken. En er wordt elk jaar een nieuwe monoloog geschreven over een onderwerp of geografisch gebied waarbij vrouwenrechten actueel zijn.’ Dit jaar is dat One Billion Rising, de campagne waarmee V-Day aandacht wil vragen voor de enorme omvang van het geweld tegen vrouwen wereldwijd. Dat is ook relevant voor een Nederlands publiek, vindt Brouwer. ‘Misbruik en geweld spelen ook hier, maar vaak achter de voordeur. Er bestaan heel wat instellingen die zich daarmee bezighouden en de opbrengst van onze voorstellingen gaat ook naar zo’n organisatie: Stichting Sarita. Dat is een Haags vrouwencentrum voor slachtoffers van huiselijk geweld.’ Maar, benadrukt Brouwer: ‘De monologen gaan niet per se over hoe slecht het andere geslacht is. Ook goede en leuke ervaringen met vagina’s en mannen komen aan bod.’ LUC The Hague & V-Day, The Vagina Monologues Koninklijke Schouwburg, Den Haag Di 26 t/m do 28 feb, 20.30 u, € 7,50 (voor studenten) via www.theenglishtheatre.nl
TRIANON Life Of Pi 3D do, vr, za 18.30 Lincoln do, vr, za 21.30, zo, ma, di, wo 20.30 Alles is Familie do, vr, za, zo 18.30 Amour ma, di, wo 18.30 The Impossible dagelijks 21.30 The Hobbit: An Unexpected Yourney 3D do, vr, za, zo + wo 14.00 I Give It a Year dagelijks 19.00 + 21.30 KIJKHUIS Great Expectations dagelijks 18.30, zo 14.00 Zero Dark Thirty do, vr, za 21.00 The Master zo, ma, di, wo 21.00 Django Unchained dagelijks 20.30 Anna Karenina zo 14.30 LIDO Verliefd op Ibiza dagelijks 18.45 +21.30, do, vr, za, zo 15.30 A Good Day to Die Hard dagelijks 19.00 en 21.30 Parker do, vr, za, zo 21.30 The Hobbit: An Unexpected Journey 3D ma, di, wo 20.30 This Is 40 dagelijks 21.30 Flight do, vr, za, zo 21.30 Les Misérables ma, di, wo 20.30
MUZIEK
LVC Decompression invites Len Faki Vrijdag 22 februari 23.00 €17,50,Krankenhaus ft Mekanism, Bjonson & Klap Vrijdag 1 maart 23.00 €10,Stuurbaard Bakkebaard Donderdag 7 maart 20.00 €7,50,QBUS De X presenteert: Stolpernova met Raphaël Vanoli Zaterdag 23 februari 20.30 €12,50,De Leidse Danssalon ‘A New Edition’ Zaterdag 2 maart 20.30 €10,-
T H E AT E R
LEIDSE SCHOUWBURG Saint Amour (Behoud de begeerte) Zondag 24 februari 19.30 Populaire muziek: Pessoa Vrijdag 1 maart 20.15 Dial M for Murder (Hitchcock) Zaterdag 2 maart 20.15 Acda en De Munnik Maandag 4 en dinsdag 5 maart 20.15 INS BLAU Living Apart and Together Woensdag 27 februari 20.30 €14,50,Ann van den Broek: I Solo Ment Vrijdag 1 maart 20.30 €17,00,-
DIVERSEN
SELEXYZ KOOYKER Interview met Frank Kolfschooten over ‘Ontspoorde wetenschap’ door Marejournalist Bart Braun Zondag 24 februari 14.00 entree gratis SCHELTEMA Movies that Mattter Maandag 4 maart 20.00 €4,50,- (voor studenten) Wees Donderdag 7 maart 20.30 Licks & Brains Donderdag 7 maart 20.00 entree gratis MUSEUM DE LAKENHAL Preparations t/m 31 december MUSEUM BOERHAVE Geletterd & Geleerd t/m 19 mei Leydse Weelde t/m 5 mei MUSUM VOLKENKUNDE Het verhaal van de Totempaal t/m 1 april Terracottastrijders uit China t/m 10 maart RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Verloren erfgoed t/m 3 maart Het Egypte van Hollywood t/m 17 maart
16
Mare · 21 februari 2013
Het Clubje
Bolwerkers
Catfish
Foto Taco van der Eb
‘Iedereen kent de mystery act al’ Het bestuur van Stukafest Leiden Liselotte Rambonnet (21, biologie, 2e van links): ‘Vorig jaar trad Greg Shapiro in deze kamer op.’ Arne Driessen (23, Japans, rechts): ‘In mijn huis komt dit jaar Town of Saints. Daar ga ik zelf wel even langs.’ Darcey Helstone (24, chemie, links): ‘Als je daarvoor tijd hebt…’ Suzette de Nooy (21, media & entertainment management, 2e van rechts): ‘Ik kan geen enkel kameroptreden bezoeken, omdat ik bij de soundcheck van het eindfeest moet zijn. Dat beschouw ik dan maar als een privéconcert.’ Nina Hauer (26, afgestudeerd rechten, midden): ‘Het is een hardnekkig gerucht dat we al uitverkocht zijn.’ Suzette: ‘Dat leek zo, omdat we de online kaartverkoop hadden stopgezet.
Bandirah
Die liep niet helemaal lekker.’ Arne: ‘Sowieso kunnen er bij het eindfeest altijd nog mensen bij. Al staan er inmiddels takkeveel namen op de gastenlijst.’ Liselotte: ‘Het afgelopen jaar hebben we met z’n vijven veel festivals bezocht, zoals de Parade, de Popronde en de Uitmarkt.’ Darcey: ‘Op de Parade heeft Liselotte Leo Blokhuis gestrikt voor Stukafest.’ Nina: ‘Paulien Cornelisse benaderde ons zelfs, maar volgens mij zat daar het landelijke Stukafestbestuur achter.’ Arne: ‘We hebben ook een mystery act, maar iedereen weet inmiddels dat het Nico Dijkshoorn is. Nu hebben we voor dat optreden alleen nog een mystery location.’ Suzette: ‘Het publiek wordt op een plek
die wél bekend is opgewacht door vrijwilligers.’ Arne: ‘En dan worden ze gebracht naar een plek waar studenten vaak komen.’ Suzette: ‘Een soort verlengde van een studentenkamer.’ Nina: ‘De meest obscure talenten die we geprogrammeerd hebben zijn denk ik Elfie Tromp en Remy van Kesteren.’ Liselotte: ‘Remy is niet bepaald obscuur.’ Nina: ‘Maar wel goed. Hij is de op een na beste harpspeler van Nederland.’ Liselotte: ‘Super909 is ook briljant. Dat klinkt als LeLe, als je dat kent.’ Nina: ‘Daar moeten echt alle Minervanen heen.’ Arne: ‘En dus níet naar Dries Roelvink, die deze week naar Minerva’s Sine Regno komt.’
Arne: ‘Vandaag was onze laatste vergadering. Ik denk dat ik het ga missen.’ Ine: ‘We moeten alleen nog een nieuw bestuur vinden.’ Suzette: ‘Ik herinner me nog wat dinertjes waar ik me eigenlijk toch niet zoveel meer van herinner…’ Darcey: ‘Het landelijke bestuur organiseerde afgelopen zomer een bootcamp voor alle lokale afdelingen.’ Nina: ‘Wij waren de enigen die toen al een bestuurstenue hadden, vestjes zelfs.’ Darcey: ‘De rest vond onze giletjes maar niks. Maar zo doe je dat als je uit Leiden komt.’ DOOR MARLEEN VAN WESEL Stukafest: donderdag 21 februari vanaf 19.30u; StukaFeest in het LVC vanaf 23.00u
Met de hormonen gierend door onze tienerlijven, hebben we allemaal gekeken naar tv-programma’s als Dismissed en Room Raiders. De MTV-paplepel heeft ons het daten ‘21st century style’ ingegoten. Tegenwoordig gaat het zelfs nog een stap verder met relaties die in de virtuele wereld ontstaan en zich alleen daar blijven afspelen. Ik heb kennis mogen maken met dit bizarre fenomeen dankzij de Amerikaanse hype rondom het nieuwe MTV-programma Catfish (sinds afgelopen zondag ook in Nederland te zien). Deelnemers, die de liefde verklaren aan iemand die ze alleen op foto’s hebben gezien, worden geholpen om de ware identiteit van hun digitale geliefde te onthullen. Keer op keer blijken de arme zielen, soms al jaren, te zijn gevallen voor een zogenoemde ‘catfish’ die aantrekkelijke foto’s van Google plukte en bijvoorbeeld niet man maar vrouw was. Ik ging ervan uit dat ik de Engelse uitdrukking ‘een catfish zijn’ gewoon nog niet kende, omdat mijn moedertaal stamt uit het land van Wallen, wiet en Doutzen Kroes. Maar niets bleek minder waar, want juist het tv-programma introduceerde het begrip: ‘A catfish is someone who pretends to be someone they’re not using Facebook or other social media to create false identities.’ De specifieke ‘catfish’ (of ‘meerval’) kwam binnenvallen in het debuut van de programmamakers: een documentaire over hoe één van hen online verliefd werd op een mooi meisje, die uiteindelijk een dikke veertiger met een echtgenoot bleek te zijn. Deze echtgenoot reageerde vervolgens voor de camera, met een mooi verhaal over hoe kabeljauwen vroeger levend op schepen van Alaska naar China vervoerd werden. Tegen de tijd dat de vissen daar arriveerden, waren ze verlept en smakeloos geworden. Totdat iemand het geniale idee kreeg om meervallen tussen de kabeljauwen te stoppen om ze op te jagen en in beweging te houden. Zo behielden de vissen hun smaak gedurende de overtocht. De echtgenoot legde uit dat mensen in ons leven ook ‘catfish’ kunnen zijn. We moeten hen juist dankbaar zijn, omdat zonder ‘iemand om in onze vin te bijten’ het leven maar saai en eentonig zou worden. De echtgenoot van de veertiger die zich voordeed als mooie jongedame vraagt ons de ‘catfish’ te koesteren: ‘They keep you guessin’ and thinkin’. They keep you on your toes. They keep you fresh.’ Wees dus nooit meer jaloers op nieuwe Facebook-vriendschappen van je geliefde of op andere ‘catfish’ in je digitale vaarwater. We weten nu dat deze kapers op de cyberkust ten minste voorkomen dat je relatie verlept en smakeloos wordt van de overtocht van het leven. MARIT DE VOS
Vijfdejaars studente geneeskunde doet dit collegejaar onderzoek in een ziekenhuis van Harvard Medical School in Boston.