19 februari 2015 38ste Jaargang • nr. 20
‘Kill the beast! Stop the phallus power!’ Pagina 15
Schietende criminologen: ‘Na een goede beurt ben je totaal ontspannen’
De zeven mooiste pronkstukken uit een vergeten bibliotheek
Zei het college dat nou echt? Raadsleden reageren op interview
Pagina 3
Pagina 8 en 9
Pagina 10 en 11
Hoe de zebra aan zijn strepen komt Big Data-biologie pluist levende wezens uit elkaar Een wiskundige bril helpt biologen om door de bomen het bos te zien, denkt hoogleraar mathematische biologie Roeland Merks. ‘Zolang je het niet zelf kunt namaken, snap je het niet.’
‘Wat je met Big Data doet, is een levend wezen uit elkaar pluizen in alle losse onderdeeltjes. Dan ga je vervolgens verbanden leggen tussen die onderdelen, en bijvoorbeeld kijken wat er gebeurt als je zo’n onderdeeltje weghaalt. De beroemde natuurkundige Richard Feynman stelde ooit dat je iets niet snapt zo-
pogingen om uit het niets levende cellen te knutselen. Maar hij snapte wel wiskundig meer van de quantumwereld dan iedereen voor hem. Merks: ‘Op dezelfde manier leer je dingen over auto’s door ze na te bouwen van technisch Lego, die je niet leert door er alleen maar in te rijden.’ Het klassieke voorbeeld in de bio-
lang je het niet zelf kunt maken. Dat soort begrip heeft de biologie maar zelden.’ ‘Maken’ is hier een relatief begrip: Feynman heeft nooit echt een quantumdeeltje gebouwd, en biochemici bijten vooralsnog de tanden stuk op
logie: strepen. Elke zebra en elke tijger heeft een ander patroon, en dat is eigenlijk best raar. Hoe ‘weet’ een zebra nou dat die ene huidcel linksboven de rechterbil wit moet zijn, en de cel ernaast zwart? De Britse wiskundige Alan Turing - over wie
Volgende week geen Mare
Vier Vici’s voor ‘Betuttel ons niet Leidse onderzoekers met talloze toetsen’
‘Leenstelsel ook voor dertigplussers’
Volgende week zal er geen Mare verschijnen. Mare 21 komt uit op 5 maart. Mededelingen voor dat nummer moeten uiterlijk 3 maart ter redactie zijn.
Archeoloog David Fontijn won anderhalf miljoen euro, net als Eveline Crone (psychologie), Alexander Kros (scheikunde) en Joop Schaye (sterrenkunde).
Het voorstel van Paul van Meenen (D66) om het studievoorschot uit te breiden voor dertigplussers heeft een meerderheid in de Tweede Kamer gehaald.
DOOR BART BRAUN Een paar jaar nadat het Instituut voor Biologie Leiden al haar wiskundig biologen ontsloeg, stelt het Mathematisch Instituut een biologisch wiskundige aan. Roeland Merks houdt volgende week zijn oratie als hoogleraar multischaal mathematische biologie. Hij blijft daarnaast verbonden aan het Centrum Wiskunde & Informatica in Amsterdam. ‘Het gaat mij te ver om een verband te leggen tussen hun vertrek en mijn aanstelling’, zegt hij voorzichtig. ‘Ik kende die biologen goed, en heb indertijd de petitie tegen hun ontslag getekend. Gelukkig voor het vakgebied komt er nu weer aandacht voor.’ Dat wordt hoog tijd, meent Merks, want de biologie heeft de wiskunde hard nodig. ‘De nadruk in de biologie ligt traditiegetrouw heel sterk op meten. Natuurkundigen en wiskundigen zijn vaak heel succesvol in de biologie, omdat ze op een andere manier werken. Ze snappen beter dat je soms gewoon een aanname moet doen, en van daaruit aan de slag gaan. Die aanname moet je misschien wel bijstellen, maar hij kan je wel al veel verder brengen.’ Het meten gaat de biologen tegenwoordig makkelijker af dan ooit. Complete DNA-volgorden van organismen (genomics), verzamelingen van alle stoffen in een cel (afhankelijk van welke stoffen heet dat proteomics, transcriptomics en metabolomics), overzichten van alle verbindingen tussen cellen (connectomics) en nog veel meer bakken vol informatie: Big Data. De omicsen - en daarmee de data - klotsen tegen de plinten. Dat maakt 2015 een prachtig tijdstip om bioloog te zijn, maar het gevaar om door de bomen het bos niet meer te zien is groter dan ooit.
Pagina 3
Opleidingen van Campus Den Haag voeren steeds meer toetsen in, klaagt een deel van de studenten. ‘We zitten op een universiteit.’
Pagina 4
Pagina 5
nu de film The Imitation Game in de bioscoop is te zien - stelde een systeem voor van twee stofjes. Stofje X stimuleert de aanmaak van meer stofje X, en ook de aanmaak van stofje Y. Stofje Y onderdrukt juist de productie van stofje X. Als stofje Y zich vervolgens sneller verspreidt dan stofje X, ontstaan al gauw ‘eilandjes’ van X in een ‘zee’ van Y. Merks: ‘Als nu onder invloed van X het pigment in een zebrastreep wordt gevormd, dan kan een dergelijk mechanisme de vorming van zebrastrepen verklaren.’ Bij nadere bestudering van de strepen – in zebravisjes, heel wat handzamer dan zebra’s – blijkt dat het patroon niet veroorzaakt wordt door stoffen, maar door gekleurde cellen. ‘Ze geven elkaar kleine tikjes: de gele cellen houden de zwarte weg uit “hun” gebied. En als je dat gedrag in differentiaalvergelijkingen ziet, zie je het model van Turing weer terug. Zijn idee leverde dus een nieuwe manier op voor biologen om naar het systeem te kijken. Het gaat er niet om of het stofjes of cellen zijn die voor de strepen zorgen; het gaat om de abstractieslag die je maakt.’ Voor zijn eigen onderzoek modelleert Merks onder andere de vorming van bloedvaatjes. ‘Je bent een cel, en je scheidt een stofje af dat andere cellen aantrekt. Als je dat stofje ruikt, steek je een pootje uit in de richting van de bron. Als je een andere cel aanraakt, reageer je aan die kant niet meer op het stofje. Dat blijken al voldoende regels om een netwerk van bloedvaten te bouwen.’ De afbeelding van zo’n netwerk heeft hij op de binnenvoering van zijn toga laten drukken. ‘De afgelopen jaren heb ik in Leiden het vak multischaal mathematische biologie gegeven. Dat trekt wiskundestudenten, en slechts een enkele moedige biologiestudent. Zonde, want veel biologische vragen laten zich zonder wiskunde haast niet beantwoorden. Ik hoop dat het ooit zover komt dat scholieren kiezen voor een studie biologie omdat daar zulke mooie wiskunde in zit.’
Bandirah Pagina 16
2 Mare · 19 februari 2015 Geen commentaar
Jetje lacht, Jetje huilt Onderwijsminister Jet Bussemaker is niet bang uitgevallen. Zo steekt ze bijvoorbeeld met enige regelmaat triomfantelijk haar middelvinger op tegen de Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de regering. Een Raadsadvies dat gehakt maakte van het leenstelsel ging rechtstreeks – hop! – de ministeriële shredder in. Ook het negatieve advies over het plan om promovendi de status van student te geven schrok de minister niet af. Ze scheurde het in kleine stukjes. Eigenlijk beledigde ze daarmee ook nog de koning, want die is formeel de baas van de Raad. Maar voor een beetje majesteitsschennis draait Jet haar hand niet om. Kritiek van withete studentenorganisaties doet haar niets. Aanvallen van tegenstanders van het leenstelsel in de Tweede en Eerste Kamer werden met stijl gepareerd. Als Jet af wil van de basisbeurs, gebeurt dat ook. Maar ze is niet altijd zo doortastend. Bussemaker lijkt zelfs wel twee gezichten te hebben. Zo ettert het gedoe rond de kosten van de tweede studie maar door, zonder dat de minister ingrijpt. De overheid vergoedt sinds een aantal jaar maar één bachelor en één master. Een dubieuze erfenis van een andere PvdA-onderwijsminister, Ronald Plasterk. Als een student meer wil, dan betaalt deze de volle mep: het instellingscollegegeld. En dat tikt aan. Masters van boven de 20.000 euro zijn geen uitzondering. Maar hoe komen de universiteiten aan dat bedrag? Gek genoeg is er weinig animo onder colleges van bestuur om dat goed uit te leggen. Dat geeft toch de indruk dat het ontbreekt aan een doorwrochte onderbouwing van het instellingscollegegeld. De Stichting Collectieve Actie Universiteiten accepteert dat vage nattevingerwerk niet en stapte naar de rechter om zo onder andere de Universiteit Leiden te dwingen om de kosten van de Door Vincent Bongers
Colofon
Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden
studie te motiveren. De Tweede Kamer schoot wakker. Ook Bussemakers eigen PvdA wil dat ze de duimschroeven bij de universiteiten aandraait. Maar plots toont ze een stuk minder dadendrang dan we van haar gewend zijn. Ze is poeslief tegen de universiteiten. In antwoorden op Kamervragen van partijgenoot Mo Mohandis stelt ze dat het instellingscollegegeld wel degelijk afdoende moet worden gemotiveerd. Ze heeft zelfs een ‘aanmoedigingsbrief ’ gestuurd naar de universiteiten om ze zover te krijgen. Ze is een onderzoek gestart, en mocht daaruit blijken dat de universiteiten dubieus handelen dan gaat ze babbelen met de Vereniging van Universiteiten (VSNU) over hoe het nu verder moet. Pas als dat niets oplevert, overweegt Bussemaker een maximum te stellen aan het instellingscollegegeld. En als ze dan klaar is met overwegen, volgt er - heel misschien - ook nog een soort van beslissing. Wellicht. Of niet. Dit is: tijdrekken. Vanwaar opeens die twijfel? Wat voor dirt hebben de colleges van bestuur over de minister? Zwerft er ergens in een kluis van een rector magnificus een map met compromitterend fotomateriaal? Liggen er nog lijken in een kast van de Hogeschool van Amsterdam, waar Bussemaker rector was voordat ze minister werd? Blijkbaar schurkt ze nog te veel aan tegen de colleges en kost het moeite om de wereld waarvan zij deel uitmaakte, achter zich te laten. Maar een minister die haar middelvinger aan financieel bloedende studenten toont, mag ook gerust schimmig boekhoudende universiteiten op het matje roepen.
Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl
De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000
Column
Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Veerle van der Gracht (stagiaire) vgrachtmare@gmail.com Medewerkers
Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving M-space Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • J. Daemen • S. Grootveld • mr. F.E. Jensma • M. Kuipers• dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • F. Vermeeren • C. van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Promovendi: liever pensioenrechten dan leven Promotieplaatsen brengen het tuttigste in de mens naar boven. Toen minister Bussemaker vorige week aankondigde dat universiteiten mochten gaan experimenteren met studiebeurzen voor promovendi in plaats van salarissen, reageerden de georganiseerde promovendi zoals ze dat altijd doen: benepen. Het ging alleen maar om rechtsposities. Het Promovendi Netwerk Nederland vreesde volgens Mare dat “talent eerder zal kiezen voor een toekomst met arbeidsvoorwaarden”. Ook de Leidse promovendus Chris Smiet kon alleen maar praten over die ‘arbeidsvoorwaarden’, en in een aantal discussies die ik de afgelopen dagen had, werden door jonge mensen die fris hadden moeten zijn vooral pensioenrechten om mijn oren geslagen. Die weerstand lijkt mij juist een groot voordeel van het nieuwe voorstel. Zelfverklaard ‘talent’ van 23 lentes oud dat liever bij een bank pensioenrechten gaat opbouwen dan de wereld te ontdekken of de grote problemen van de mensheid te helpen oplossen, zo iemand moet dan ook maar zo snel mogelijk ophoepelen, en ergens anders fijn zijn enorme ‘talent’ gaan vieren met een lease-auto en garanties voor de oude dag. Alsof het niet alleen maar fijn is om student te zijn. Het feit dat een promovendus als student minder kost, zelfs als hij evenveel geld krijgt, betekent dat er veel meer mensen de kans kan worden geboden een aantal jaren het mooiste te doen wat er is: zich in volkomen vrijheid wijden aan het najagen van nieuwsgierigheid. Er moet denk ik wel het een en ander verbeteren, maar dat gaat allemaal over de positie van de promovendus als student. Ze zouden – in ieder geval in de vakgebieden die ik kan overzien – meer de kans moeten krijgen om hun eigen onderwerpen te kiezen in plaats van braaf iemand anders zijn project uit te voeren. Ze zou-
den de kans moeten krijgen om van begeleider te wisselen. Nee, wanneer je van het promoveren écht een tijdelijke baan zou maken, dan zou het pas echt afzichtelijk worden voor iedereen met een hart in zijn lijf in plaats van het diepe verlangen naar een maatschappelijke positie : vier jaar door je baas voorgeschreven werk uitvoeren zonder dat die baas zich verder om je toekomst bekommert – want dat doen bazen nu eenmaal niet bij tijdelijke werkkrachten –, al geeft die baas je ook vakantiegeld, het recht om een cursus persoonlijke ontwikkeling te doen, en een vrije middag wanneer je oma overlijdt. Hoe langer ik erover nadenk, hoe beter ik het plan vind om van promovendi studenten te maken. Het trekt een beter, ondernemender soort promovendus aan: degene die verantwoordelijkheid neemt over zijn eigen leven en bereid is nog een aantal jaar zonder zekerheid te leven om het mooiste doen wat hij kan. Degene die hartstochtelijk naar kennis en inzicht verlangt, en niet naar een goede regeling voor arbeidsongeschiktheid. Op de website van de NOS had de voorzitter van het Promovendi Netwerk nóg een argument tegen de nieuwe maatregel: “Ik denk dat vooral buitenlandse studenten deze manier van promoveren aantrekkelijk vinden.” Hij bestond het om dat een nadeel te vinden: “In feite ga je je kennis dus exporteren. Beter gezegd: je raakt hier kennis kwijt.” He bah, buitenlanders! Nederlandse promovendus wil tenminste hier in Nederland blijven om geen pensioengat te creëren! Mij lijkt dat je vooral iets anders kwijtraakt: dit geborneerd nationalisme, deze verstokte burgerlijkheid. Laat maar komen, die beurzen. Marc van Oostendorp is hoogleraar fonologisch microvariatie
19 februari 2015 · Mare 3 Mensen
Het mysterie der begraven bijlen Vier Vici-beurzen voor Leiden Deze week kregen vier Leidse onderzoekers een prestigieuze Vici-beurs. Archeoloog David Fontijn onderzoekt waarom mensen uit de Bronstijd waardevolle objecten meenamen in hun graf. Door Marleen van Wesel ‘Het is alsof wij heel veel olie ongebruikt in de grond zouden stoppen’, vertelt archeoloog David Fontijn. In de Bronstijd deed men zoiets echt, maar dan met kostbare metalen voorwerpen. Bijlen, sieraden, bekers: bewoners van Noordwest-Europa begroeven zulke waardevolle spullen doelbewust in het landschap. ‘Vooral brons, maar ook goud: materialen die van heel ver kwamen, én recyclebaar waren. Omsmelten had ook gekund. Maar dat deden ze dus niet.’ Met een zogeheten Vici-beurs gaat Fontijn uitzoeken hoe dat zat. Wetenschapsfinancier NWO kende de prestigieuze beurs, ter waarde van anderhalf miljoen euro, afgelopen week toe aan 36 wetenschappers. Behalve Fontijn wonnen nog drie Leidenaren een Vici: Eveline Crone (psychologie), Alexander Kros (scheikunde) en Joop Schaye (sterrenkunde). Archeologen vonden de voorwerpen niet terug bij begraafplaatsen van overledenen. ‘Je moet eerder
Archeoloog David Fontijn bij een opgraving in 2007. ‘Sommige begraven objecten zijn eerst extra kapot en onbruikbaar gemaakt. Men nam echt doelbewust afstand van waardevolle objecten.’ Foto Hollandse Hoogte denken aan moerassen, rivieren, beken, maar ook wel droge plekken in het landschap.’ Maar een bijl in een moeras, kan die niet gewoon per ongeluk verloren zijn? ‘Dat vraag ik me ook telkens af ’, zegt Fontijn. ‘Bij één vondst kun je zoiets ook niet concluderen, maar als het er een heleboel
zijn, stelselmatig, op dezelfde manier, dan is dat wel gek. Het lijkt er sterk op dat het bewust is gedaan.’ Veel dingen verdwenen destijds rechtstreeks onder de grond. ‘Maar er is bijvoorbeeld een zwaard waarop ze echt hebben lopen hakken. Het is ook nog eens verhit en omgebogen.
Sommige objecten werden eerst extra kapot en onbruikbaar gemaakt voor ze begraven werden. Men nam echt doelbewust afstand van waardevolle objecten.’ Het fenomeen kwam ook buiten Noordwest-Europa en voor en na de Bronstijd voor. ‘Maar die periode,
grofweg van Ierland tot halverwege de Kaukasus, was wel een extreem geval. Met uitzondering van Griekenland en Kreta trouwens. Tijdens de Romeinse Tijd en in de Middeleeuwen komt het weer op, maar dat is voor een ander onderzoek. Ik kijk vooral naar het ontstaan, naar de plek van het fenomeen in de samenleving en hoe het de samenleving van binnenuit verandert.’ Mensen gaan immers niet zomaar voorwerpen weggooien, die hen juist aanzien zouden kunnen geven. Fontijn heeft al wat ideeën over de achterliggende logica. ‘Maar nog geen pasklaar antwoord. Dan zou ik het onderzoek ook niet meer hoeven uitvoeren. Als eerste ga ik het fenomeen serieus nemen. Voorheen werd het snel verklaard met “gewoon dit, of gewoon dat”. Er zit een heel rigide logica achter, welk object waar in het landschap werd geplaatst. En er ging een hele economie achter schuil.’ Met een groep aio’s, promovendi en postdocs gaat hij dat de komende jaren proberen te ontrafelen. ‘Ik zie er enorm naar uit. Met een Vici krijg je de kans om daarvoor een heel team op poten zetten.’ Het veld hoeven ze overigens niet meer in. ‘We gaan vooral op een nieuwe manier kijken naar objecten waarover al is gepubliceerd en die al in musea staan. En we nemen ze ook wel mee naar laboratoria.’
Frutti di Mare
Van schieten word je lekker zen
‘Jeetje, zo’n wapen is best zwaar. Dit is een soort workout.’ Door Petra Meijer ‘We hebben drie huisregels: geen schietfeestjes, geen wapens uit de koffer in de kantine en geen ongeoefende schutters met vuur laten schieten’, zegt Mark Vermaat, voorzitter van Schietvereniging Zoetermeer. ‘Die gaan we vanavond voor één keer breken.’ Vijfentwintig studenten criminologie doen zich in de kantine tegoed aan gratis thee en koekjes. Ze blijken de lucky few. ‘Er waren honderddertig aanmeldingen, dus we moesten loten’, zegt Joëlle Dekkers (21) van studievereniging CoDe. Wie de tafel vol vuurwapens negeert, lijkt zich in een gezellige huiskamer te bevinden. Achter de bar hangt een bord met de tekst: ‘Soep van het huis (uit blik).’ ‘Tot vijf jaar geleden was schieten een elitaire sport’, vervolgt Vermaat.
‘Maar toen Tristan in Alphen om zich heen schoot, is de schietsport in een slecht daglicht komen te staan. Maar ik weet zeker dat jullie aan het eind van de avond anders tegen de schietsport aankijken.’ De studenten worden uitgenodigd om bij de tafel wat wapens vast te houden, terwijl de leden van de schietvereniging uitleg geven. De ongeladen wapens worden elke keer zo aangegeven dat de ontvangers zien dat ze leeg zijn. ‘Jeetje, zo’n wapen is best zwaar’, zegt Salomé Schiltkamp, terwijl ze een pistool aanpakt. ‘Dit is een soort workout.’ De studenten mogen vragen stellen en dat laten ze zich geen twee keer zeggen. Zijn er met schieten verschillen tussen mannen en vrouwen? Vermaat: ‘Door de afwijkende bouw…’ Er klinken wat vervaarlijke geluiden uit de zaal.
Foto’s Taco van der Eb
‘Begin nu geen opstand’, waarschuwt bestuurslid Marco ’t Hart met een blik op de overwegend vrouwelijke criminologen. Vermaat: ‘Goed, wat ik bedoel: vrouwen hebben bredere heupen, staan stabieler, dus ze kunnen doorgaans goed schieten, vooral met geweer.’ De studenten willen weten wat de schietsport zo leuk maakt. ‘Het is een individuele sport, een wedstrijd tegen jezelf. Je moet op je ademhaling, houding en hartslag letten. Je wordt er zen van en zit tijdens het schieten in je eigen cocon. Na een goede schietbeurt ben ik helemaal ontspannen’, zegt Vermaat. Als de studenten vervolgens de baan op mogen om met luchtdrukgeweren te schieten, is die zen-vibe in eerste instantie ver te zoeken. ‘Het is best spannend. En ik ben linkshandig, maar ik kan mijn rechteroog niet dichtdoen met mikken’,
zegt Annemiek Dobbe (20). Haar medestudenten hebben al snel een oplossing gevonden: ze scheuren een papieren schietroos doormidden en plaatsen het stukje karton achter haar bril. ‘Haha, alsof je een lui oog hebt.’ Marlou van der Meer (21) schiet alles raak. Naast haar begint een studente steeds harder te trillen. ‘Kak, ik heb te lang gewacht, dan wordt het wapen te zwaar.’ Na de luchtdrukgeweren mogen de studenten met luchtdrukpistolen schieten. Iedereen komt langzaam tot rust. ‘Het is veel leuker dan verwacht’, zegt Nine van Eerde (18). ‘En je bent helemaal niet meer bezig met het feit dat je een wapen vast hebt.’ ‘Voor ons is een pistool ook meer een attribuut om onze sport mee uit te oefenen’, zegt trainer Silvester Wolvers.
Dan mogen de studenten de luchtdrukwapens omwisselen voor een klein kaliber vuurwapens, een karabijn. Ze krijgen gehoorbescherming en worden voorbereid op een zwaardere terugslag. ‘Ga ontspannen staan. Heb je een buikje, dan houd je hem niet in.’ Eén voor één schieten ze een magazijn leeg. Schiltkamp: ‘Het ging echt goed!’ Maar als haar schietkaart terugkomt blijkt er geen gaatje in te bekennen. De avond wordt afgesloten met een demonstratie van een M5 en een negentig jaar oud Mosin-Nagant-geweer. De studenten krimpen ineen vanwege het harde geluid. Vermaat: ‘Dit doen we alleen voor de demonstratie, want voor de buurman is dit geluid niet echt leuk.’ Enthousiast verlaten de studenten het gebouw. Als er al vooroordelen waren, dan zijn ze zeker verdwenen.
4 Mare · 19 februari 2015 Nieuws
Leidse sportprijs Geneeskundestudent Annika van der Meer heeft de Leidse sportprijs voor de beste aangepaste sporter gewonnen. Ze kreeg de prijs voor haar prestaties bij het wielrennen en het skiën. Door een ongeluk raakte Van der Meer in 2007 verlamd aan haar rechterbeen. Van der Meer begon met aangepast wielrennen, in eerste instantie als ondersteuning voor haar andere passie: het alpineskiën. Ze was hard bezig om zich te kwalificeren voor de paralympische spelen, toen ze in Vancouver tijdens een ski-training ook een blessure aan haar goede been opliep, en het skiën op moest geven. Ze ontving de prijs dan ook niet alleen vanwege haar resultaten, maar ook vanwege haar doorzettingsvermogen. Na deze tegenslag richtte ze zich volledig op het wielrennen, en met succes.
Scriptielaureaten Tijdens de diesviering voor alumni heeft Annika Schmeding de Leidse universitaire scriptieprijs gewonnen. De alumna Middle Eastern Studies verbleef voor haar scriptie Who’s the real ‘nomad’ in Afghanistan? een half jaar in Afghanistan om veldonderzoek te doen. Aan de prijs is een geldbedrag van 3000 euro verbonden. De Deense Nathalie Brusgaard (archeologie) en de Roemeense Cristina Stefanescu (wiskunde en natuurwetenschappen) gingen er met de tweede en derde prijs vandoor en wonnen respectievelijk 2000 en 1000 euro. Brusgaard onderzocht de functies van runderen in de bronstijd, Stefanescu deed onderzoek naar de ontwikkeling van tumoren in zebravisembryo’s. Voor de universitaire scriptieprijs nomineren de zeven Leidse faculteiten elk jaar een scriptie.
Geld voor zonnekijker Het benodigde geld voor een nieuwe telescoop voor de Oude Sterrenwacht in de Hortus is bij elkaar. Een team van Leidse sterrenkundigen en instrumentmakers zette zich de afgelopen weken in voor de bouw van een zogeheten zonnekijker, die het oppervlak van de zon zichtbaar moet maken op een groot scherm in het bezoekerscentrum. Met de zonnekijker willen ze op vrijdagochtend 20 maart ook de gedeeltelijke zonsverduistering bekijken. Voor de telescoop was een bedrag van 19.800 euro nodig. Middels de universitaire crowdfundingsite SteunLeiden werd het benodigde geld deze week bij elkaar gebracht.
Mensenhandel Het instituut strafrecht en criminologie start op 11 maart met een keuzevak mensenhandel. Het vak is opgezet door de hoogleraren criminologie Tineke Cleiren en Joanne van der Leun. Het instituut werkt samen met het Bureau van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen in Den Haag. Mensenhandel zal benaderd worden vanuit juridisch, beleidsmatig en sociaalwetenschappelijk perspectief.
‘Betutteling ligt op de loer’ Studenten klagen over hoeveelheid toetsen Opleidingen voeren steeds meer toetsen in om studenten bij de les te houden. Die vinden dat de betutteling moet stoppen, bleek vorige week tijdens de faculteitsraadsvergadering van Campus Den Haag. ‘We zitten op een universiteit.’ Door Vincent Bongers De raad besprak
het toetskader van de faculteit. In dit document wordt in grote lijnen vastgelegd wanneer en hoe opleidingen de kennis van studenten peilen. ‘Ik doe de bachelor en merk dat er steeds meer toetsen komen’, zei raadslid en bestuurskundestudent Fleur van de Gevel. ‘Dat wordt door zowel de studenten als docenten niet altijd als prettig ervaren. We moeten ervoor waken dat toetsen een doel op zich wordt. Betutteling ligt op de loer. We moeten veel midterm papers schrijven. Daar gaat heel veel tijd in zitten. Ook voor docenten, die moeten alles nakijken. ‘Die tijd kan beter gestoken worden in meer contacturen. We zitten op een universiteit. Het is de eigen verantwoordelijkheid van studenten om gewoon hun werk te doen. En laat het aan docenten hoe vaak en op welke manier ze willen toetsen. Dat hoeft niet strak in een kader vastgelegd.’ Hoogleraar bestuurskunde en bestuurslid Bernard Steunenberg benadrukte het belang van het goed in de gaten houden van studenten: ‘De universiteit heeft de afgelopen acht jaar veel energie gestoken in het uitzoeken van wat nu de beste maatregelen zijn om de studeerbaarheid te verbeteren. Uit rapportages blijkt dat vaker toetsen ervoor zorgt dat studenten makkelijker door de op-
leiding heen komen. We nemen studenten bij de hand.’ Daar komt ook nog eens Haagse druk bij. ‘De minister van Onderwijs wil dat we studenten sneller door de studie trekken. Daar moeten we dan ook voor zorgen. Dat is onze verantwoordelijkheid.’ De toetsen hoeven ook geen ten-
tamens te zijn, aldus Steunenberg. ‘Er zijn tal van mogelijkheden: presentaties en korte artikelen bijvoorbeeld. Dat is aan de docent.’ Van de Gevel merkte op dat de eerstejaars al in de derde week een toets krijgen. ‘Ze worden steeds eerder aan het werk gezet.’ Volgens assessor Mikal Tseggai is
dat juist goed: ‘Dan leren ze meteen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Het is een stukje pedagogiek.’ Van de Gevel: ‘Dat zie ik toch echt anders. Als je steeds toetst, dan nemen ze juist niet zelf de verantwoordelijkheid om op tijd te beginnen en goed te plannen.’
Prachtig plan, niet uitgevoerd In november oogstte raadslid Gareth O’Neill nog waardering bij het faculteitsbestuur Geesteswetenschappen voor zijn plan om de banden met Den Haag aan te halen. Maar hoe staat het daar nu eigenlijk mee? In Den Haag bevindt zich de geesteswetenschappenbachelor international studies (BAIS). De rest van de faculteit zit in Leiden. BAIS trok bij de oprichting in 2012 meteen 350
studenten naar de faculteit. In Leiden bestaat echter de vrees dat die extra studenten, zonder binding met Leiden, straks net zo gemakkelijk voor een master in Amsterdam of Groningen zullen kiezen. O’Neill kwam daarom samen met een BAIS-docent en twee studenten eind vorig jaar met een plan waarin onder meer jaarlijkse open dagen in Leiden werden geopperd voor BAISstudenten. ‘Wij vinden het constructief ’, reageerde decaan Wim van den
Doel destijds namens het bestuur. Zij stelden direct een nader overleg voor over de verdere vormgeving. Ook collegaraadsleden waren enthousiast. ‘Ik denk dat veel studenten nauwelijks weten dat ze tot de faculteit geesteswetenschappen behoren’, reageerde raadslid Elizabeth den Boer, studiecoördinator bij BAIS, die sprak van een ‘prachtig plan’. Vorige week, tijdens de laatste faculteitsraad, wilde O’Neill graag
weten: hoe staat het inmiddels met zijn voorstel? Het blijft even stil aan de kant van het bestuur. ‘Op ons is het niet overgekomen als: faculteitsbestuur, voer dit plan nu uit’, reageert portefeuillehouder bedrijfsvoering Jolanda Riel uiteindelijk. Op O’Neills suggestie om het voorstel alsnog zo te beschouwen, kan het bestuur niet direct ingaan. Wel voegde Riel eraan toe dat er inmiddels bij masterdagen is ingezet op het aanbod in beide steden. MVW
Redding QBus mislukt Cultuurorganisatie BplusC neemt de huur van het Muziekhuis over per 1 mei. Twee weken geleden overhandigde de stichting Muziekhuis nog een eigen reddingsplan aan cultuurwethouder Robert Strijk. Daarin stond onder meer een regeling om de huurschuld van 90.000 euro in drie jaar af te lossen. Coördinator Hans van Polanen zou bovendien geen salaris meer voor zijn taken ontvangen. Zo hoopte de stichting de oefenruimtes en andere faciliteiten voor amateurmusici te behouden, evenals de programmering van concertzaal QBus, onder hetzelfde dak. Het mocht niet baten: die eerste functie blijft weliswaar bestaan, maar dan onder de vlag van BplusC. Voor de huidige concertfunctie van QBus geldt dat niet. Daarvoor heeft de gemeente tegenwoordig Stadspodia en Gebr. de Nobel. Alleen voor beginnende bands blijft het podium aan de Uiterstegracht beschikbaar.
Gegevens alumni naar universiteit De site LeidenAlumni.nl van het Leids Universiteits Fonds (LUF) is uit de lucht. De database waarin contactgegevens staan van alumni, wordt overgenomen door de universiteit. Direct zoeken is niet meer mogelijk. ‘In april neemt de universiteit de database met alumnigegevens over van het LUF’, aldus universiteitsvoorlichter Caroline van Overbeeke. ‘Er wordt hard gewerkt aan een nieuw programma om de data te beheren. Er was veel informatie verdeeld over verschillende plekken. Dat gaan we nu centraal beheren.’ De universiteit wil meer en ook
op een andere manier gebruik gaan maken van de gegevens. ‘Er staat heel veel informatie in de database die nu niet gebruikt wordt door het LUF. Het alumnibureau van de universiteit wil de database bijvoorbeeld gaan gebruiken voor studentenwerving. We zijn al een tijd bezig om een breder alumnibeleid op poten te zetten. En daar past het centraal beheren van de database bij.’ Alumnibeleid wordt steeds belangrijker, aldus Van Overbeeke. ‘De alumnus is een heel belangrijke klant die we meer willen betrekken bij de universiteit. Wij willen meer gebruik maken van hun kennis en
hun netwerk. Dat gebeurt al, bijvoorbeeld met het organiseren van het Coachcafé voor jonge alumni. Het bureau heeft een andere insteek dan het LUF. Het fonds richt zich primair op zaken zoals bijvoorbeeld op het verstrekken van subsidies, het instellen van bijzondere leerstoelen en fondsenwerving.’ Volgens Van Overbeeke wordt het takenpakket van het LUF niet uitgehold. ‘Dit alles gaat in goed overleg. De universiteit spreekt vaak met het fonds over verdere samenwerking.’ Annah Neve, de directeur van het LUF: ‘Het is een gezamenlijk project. In de jaren negentig heeft de universiteit ons gevraagd de data-
base te beheren. Nu neemt de universiteit deze weer over. Dat gaat in goede harmonie.’ Als alumnus grasduinen in de database zit er niet meer in. ‘De gegevens worden vooralsnog niet opengesteld. We sluiten niet uit dat dat alsnog gaat gebeuren. Maar er spelen zaken rond privacy. Ook wordt LeidenAlumni.nl nauwelijks bezocht. Maar mensen die op zoek zijn naar alumni kunnen contact opnemen met de universiteit en dat bij ons uitzetten. Veel contact verloopt al via LinkedIn en Facebook. De LinkedIn-pagina Alumni Universiteit Leiden heeft bijna 17.000 leden.’ VB
19 februari 2015 · Mare 5 Nieuws
‘Leenstelsel ook boven de dertig’ D66 wil studievoorschot uitbreiden Als het aan D66-Kamerlid Paul van Meenen ligt, wordt het studievoorschot uitgebreid naar dertigplussers. Zijn voorstel om onderwijsminister Jet Bussemaker de mogelijkheden hiertoe te laten zoeken, kreeg steun van de Tweede Kamer. Door Petra Meijer Met ingang van sep-
tember gaat het leenstelsel in, waarbij studenten onder aantrekkelijke voorwaarden geld kunnen lenen om hun studie mee te bekostigen.
Maar dit zogeheten studievoorschot geldt alleen voor studenten onder de dertig. Volgens Van Meenen wordt het echter steeds belangrijker om ook op latere leeftijd een studie te kunnen volgen. ‘Er worden steeds minder deeltijdstudies gevolgd, terwijl de baanzekerheid afneemt en omscholing dus steeds belangrijker wordt.’ Binnenkort wordt het voor dertigplussers mogelijk om via het Leven Lang Leren Krediet tegen aantrekkelijke voorwaarden geld te lenen om het collegegeld mee te betalen, maar Van Meenen vindt dat
onvoldoende. ‘Het studievoorschot voorziet ook in een lening voor studiematerialen en levensonderhoud. Je kunt je voorstellen dat studerende dertigplussers minder kunnen werken. Die leeftijdsgrens van dertig is volstrekt willekeurig.’ De voorwaarden voor het studievoorschot zouden wel moeten worden aangepast, zegt hij. ‘Jonge studenten krijgen 35 jaar de tijd om hun schuld terug te betalen. Bij ouderen moet die termijn mogelijk worden ingekort.’ Zijn voorstel richt zich niet op gepensioneerden, op dit moment toch
het leeuwendeel van de deeltijdstudenten. ‘Ik wil niemand uitsluiten, maar zij hebben dat geld over het algemeen niet nodig, en de kans is gering dat zij het nog terug gaan betalen.’ Minister Bussemaker reageerde niet direct enthousiast op het voorstel en vreest dat het de overheid met grote kosten opzadelt. ‘Het risico van de lening ligt natuurlijk bij de overheid, maar het is geen begrotingskwestie’, zegt Van Meenen. ‘Je krijgt het geld in principe terug, en zelfs als dat niet het geval is, mag het best wat kosten. Onderwijs
is veel meer waard dan geld. Bovendien kan ik me voorstellen dat een lage drempel voor omscholing tot minder werkloosheidsuitkeringen leidt.’ Op dit moment betalen dertigplussers het hogere instellingsgeld, in plaats van het reguliere collegegeld. ‘Dat is bizar en de hoogte van het instellingsgeld is niet goed beargumenteerd. Het reguliere instellingsgeld zou ook voor dertigplussers en tweede studies moeten gelden, maar dat staat wat mij betreft los van de uitbreiding van het sociaal leenstelsel.’
Bestuurskundigen zonder boeken De levering van boeken bij de studie bestuurskunde loopt regelmatig spaak. De opleiding is het zat. ‘Er zijn regelmatig problemen met de levering van studieboeken’, zei bestuurskundedocent en raadslid Patrick Overeem vorige week tijdens de faculteitraadsvergadering van Campus Den Haag. ‘Dat loopt via de studievereniging BIL van bestuurskunde. Het is meerdere malen gebeurd dat de studievereniging een week van tevoren laat weten dat een boek niet leverbaar is. Dan sta je als docent in de collegezaal en vraag je: “Wie heeft het boek nog niet?” En dan steekt driekwart zijn hand in de lucht.’ ‘Ik wil bij niemand de schuld leggen. Het is natuurlijk geen verantwoordelijkheid van het faculteitsbestuur om dit soort zaken te regelen, maar het is een goed idee om te zoeken naar manieren om dit te verbeteren. Want zoals het nu gaat, dat kan niet.’ Hoogleraar bestuurskunde en faculteitsbestuurslid Bernard Steunenberg: ‘Ik deel je zorg. Ik weet dat de studievereniging een contract heeft gesloten met een nieuwe leverancier. We gaan met ze praten over de kwestie.’ ‘Onze vorige leverancier Jong-
bloed is failliet gegaan’, legt Tijmen de Kluijver van het BIL-bestuur uit. ‘Dat speelde bij de boekverkoop in het eerste blok van dit jaar. Daar hebben we echt problemen mee gehad. Boeken die besteld waren, werden niet geleverd. Dat was echt een rottige situatie. De boekenwereld is een wat onzekere wereld. Het is lastig in te schatten of bestellingen daadwerkelijk op tijd worden geleverd.’ Na het omvallen van Jongbloed begon de zoektocht naar een nieuwe leverancier. ‘We hebben toen een contract gesloten met Van Stockum. We zijn heel tevreden over de samenwerking. Als we een probleem meldde, gingen ze er heel snel achteraan.’ Maar niet alles verliep soepel. ‘Een van de boeken was een nieuwe titel. Er was maar een klein aantal exemplaren beschikbaar. Een deel van de boeken moest nog verscheept of zelfs nog gedrukt worden. Van Stockum heeft echt veel moeite gedaan om exemplaren te achterhalen en met spoed te leveren. We nemen contact op met studenten die het boek nog niet hebben gehad. Als ze het nog steeds willen, wordt het bij hun thuis afgeleverd.’ De volgende keer moet dat ‘beter verlopen’, aldus De Kluijver. ‘We gaan binnenkort om de tafel zitten met docenten.’ VB
Ondertussen in Amsterdam Studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) houden het gebouw van de faculteit geesteswetenschappen, het Bungehuis, nog steeds bezet. Ze protesteren naar aanleiding van de voorgenomen hervormingen binnen de faculteit en eisen meer democratie, inzicht in het financieel management en volledige openbaarheid van het bestuur. Het universiteitsbestuur deed aangifte bij de politie wegens huisvredebreuk. Hoewel de actievoerders veel steun ontvangen, zorgen ze volgens anderen voor overlast. Colleges vallen uit, mensen kunnen niet aan het werk, gepland onderzoek moet worden uitgesteld. Medewerkers begonnen daarom een petitie, waarin ze de bezetters vroegen hun werk niet langer te hinderen. Het bestuur van de UvA stelde maandag een ultimatum: de bezetters zouden dinsdag voor 12.00 uur moeten vertrekken. Daar gaven ze geen gehoor aan. Vandaag dient het kort geding dat de universiteit heeft aangespannen. Foto Guus Dubbelman
Kapitaalinjectie voor innovatiecentrum Het Centre for Innovation (CFI) van het Campus Den Haag wordt deels gefinancierd door de EU, maar de Brusselse geldkraan gaat binnenkort dicht. Daarom investeert het college van bestuur de komende jaren flink in het centrum.
Geschetste grootheden Museum Boerhaave heeft uit de nalatenschap van een schoonzoon van Harm Kamerlingh Onnes een aantal schetsen en tekeningen van de kunstenaar gekregen. Die kwam regelmatig op bezoek bij zijn oom Heike in het natuurkundelab – het huidige Kamerlingh Onnes Gebouw. Harm tekende apparatuur, technici, maar ook wetenschappers, zoals bezoeker Albert Einstein. Een deel van de tekeningen is van 21 februari tot en met 26 april te zien in het museum.
Het CFI is tweeënhalf jaar geleden gestart en is onder andere gericht op de technologische aspecten van onderzoek en onderwijs. Zo is het bepalend in het opzetten van de moocs en spocs, de online cursussen van de universiteit. ‘We willen aanjager zijn van creativiteit en energie bij de afdelingen. Eigenlijk zijn we een “doetank” van de universiteit’, aldus directeur Gideon Shimshon, die vorige week tijdens de faculteitsraadsvergadering van Campus Den Haag een businesscase voor de komende
jaren presenteerde. Tot september wordt het CFI deels gefinancierd met EU-geld. Maar omdat het verder wil groeien zoekt het centrum een nieuwe geldschieter. Dat moet de universiteit worden. Van 2015 tot 2019 is er ongeveer negen ton nodig van het college van bestuur om het gat te dichten. Voor de jaren 2015-2016 is 550.000 euro toegezegd. In 2016 gaat het college evalueren of de ruim drie ton voor 2017-2018 ook overgemaakt wordt. Vanaf 2019 wil het centrum een derde van haar financiën betrekken uit directe universitaire middelen, een derde uit de eerste geldstroom door het geven van onderwijs, en de rest van het geld door beurzen, consulting en andere commerciële activiteiten. ‘Hoe gaat het centre geld verdie-
nen?, vroeg bestuurskunde docent en raadslid Patrick Overeem. ‘Daar maakt het college zich ook nog wel een beetje zorgen over, blijkt uit de brief van het college van bestuur aan het faculteitsbestuur. Ook staat er in dat het centre “bij tegenvallende inkomsten uit andere financieringsbronnen de lasten dient aan te passen”. Bezuinigen dus. De brief is bezorgd van toon.’ Shimshon: ‘We kunnen de vlag op veel punten uithangen. Veel is al geborgd. De businesscase is goedgekeurd door het college en de komende twee jaar zijn gefinancierd. Daarna gaat ons inverdienmodel een steeds grotere rol spelen. Ik geloof heel erg in dat model. Het laatste wat ik wil is een soort opiumpijp zijn voor het college en de universiteit.’ VB
6
Mare · 19 februari 2015
Opinie
Experimenteer niet met promovendi Proef met beurzenstelsel leidt tot tweedeling Met haar plan om met beurzen betaalde student-promovendi aan te stellen, kweekt minister Bussemakers eerste- en tweederangs wetenschappers, schrijven Gareth O’Neill en Chris Smiet. ‘If you pay peanuts, you get monkeys.’ De wetenschap in Nederland doet het prima. In vergelijking met andere landen zijn niet alleen onze universiteiten bovengemiddeld goed, maar we hebben ook een van de laagste uitgaven aan onderwijs en wetenschap. Toch denkt minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat het allemaal beter en goedkoper kan, met name door het promotiestelsel aan te passen. Universiteiten stellen nu promovendi aan als volledige werknemers. Bussemaker stelt een ‘experiment’ voor waarmee universiteiten promovendi juist als student met een beurs mogen aanstellen. Een
promotiestudent krijgt dezelfde inkomsten, maar kost minder dan een werknemerspromovendus: de universiteit betaalt namelijk geen sociale premies, maar ontvangt wel een begeerde promotiebonus. In haar plannen schrijft Bussemaker: ‘Het doel van het experiment is te onderzoeken of zo het aantal gepromoveerden aan universiteiten stijgt en de positie van gepromoveerden op de arbeidsmarkt verbetert, en daarmee de kennissamenleving verder kan worden ontwikkeld.’ De Universiteit Leiden wil meedoen aan het experiment, maar wij maken ons zorgen. Deze plannen zijn te groot om als experiment af te doen. Het is niet de goede manier om het aantal gepromoveerden te vergroten, het verslechtert de positie van promovendi, en beschadigt de kennissamenleving. Allereerst de omvang: Bussemaker staat een maximum van 2000 nieuwe promotiestudenten toe. Ter vergelijking: in 2013 waren er in totaal 8700 promovendi in dienst van de universiteiten. Een experiment
van deze omvang is nauwelijks nog een proef te noemen. Het huidige aio-stelsel is in de jaren tachtig ingevoerd, voornamelijk om het aantal promoties te vergroten, de promotietijd in te korten, en het onderzoeksniveau te verhogen. Dit systeem, waarbij promovendi betaalde werknemers zijn, is buitengewoon succesvol geweest. De professionalisering van het promotietraject trok meer mensen aan en het aantal promovendi is sindsdien verviervoudigd. De promotietijd is flink ingekort en ligt onder internationale gemiddeldes. Nederland is mede door deze aanpak tot de wereldtop gaan behoren. We trekken toptalent aan uit het buitenland, en Nederlandse promovendi worden in het buitenland hoog geprezen. Desondanks proberen de universiteiten al jarenlang promovendi als student aan te stellen, met een reeks slepende rechtszaken als resultaat. Promovendi zijn volwaardige medewerkers. Net als het andere wetenschappelijk personeel, dragen zij volwaardig bij aan de kerntaken van
“Piled Higher and Deeper” by Jorge Cham, www.phdcomics.com
de universiteit: het uitvoeren van onderzoek en het geven van onderwijs. Dat vindt de Belastingdienst overigens ook: die heeft recentelijk de Rijksuniversiteit Groningen op de vingers getikt voor het aanstellen van promovendi als studenten met een beurs. De studentenstatus breekt de sociale zekerheid van promotiestudenten af: ze kennen geen recht op verlenging bij een zwangerschap, geen pensioensopbouw, bouwen geen WW-rechten op, en hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Er zal dus sprake zijn van een grote groep promovendi met tweederangs contracten, die hetzelfde werk doen als andere promovendi. Er ontstaat nog een tweedeling: promotiestudenten mogen geen onderwijs geven, omdat zij studenten zijn die zich op het onderzoek moeten richten. Dat roept de vraag op hoeveel een faculteit nu echt bezuinigt als ze een groot gedeelte van de aio’s vervangt door promotiestudenten: er moet immers daarnaast nog personeel aangenomen worden om het onderwijs te geven. Het resultaat van een beurzenstelsel is in elk geval een de facto onderscheid tussen de eersterangs werknemerspromovendi (die zowel werkervaring als onderwijservaring hebben opgedaan) en de tweederangs promotiestudenten (zonder werkervaring en onderwijservaring). Eenmaal gepromoveerd staat de promotiestudent er dus slechter voor op de arbeidsmarkt dan een groepsgenoot die als werknemer-promovendus aangesteld was. De Raad van State waarschuwde in 2012 al voor zo’n tweedeling. ‘Instellingen die briljante studenten aan zich willen binden, zullen hen een plaats als werknemer-promovendus aanbieden en iets minder briljante studenten in het traject van promotiestudent plaatsen. Ongewild zou er een onderscheid ontstaan tussen eersterangs en tweederangs promotietrajecten.’ De Raad van State vreesde ook de negatieve gevolgen voor Nederland als kennisland: ‘De kans is groot dat excellente studenten kiezen voor een traject in het buitenland, of een loopbaan dan wel een traineeship in het bedrijfsleven tegen aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden.’ De minister wil met het experiment het aantal promoties vergroten. Een universiteit die overstapt
Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. LeidenNoord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 11 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, tweedejaars mbo-4-opleiding. Ook hulp gezocht bij: *Twee jongens, Nederlands,
op promotiestudenten kan er inderdaad meer aanstellen. Zo ontstaat echter wel een race to the bottom om meer promovendi aan te stellen voor minder geld. In het experiment wil Bussemaker meer vakinhoudelijk en arbeidsmarktgericht onderwijs voor de studentpromovendi, maar deze cursussen zouden voor alle promovendi al beschikbaar moeten zijn in het kader van de graduate schools. Het experiment voegt op dit punt dus niets nieuws toe aan het huidige aio-stelsel. Een snelle toename van het aantal promovendi is bovendien onwenselijk. Slechts een derde van de huidige promovendi komt terecht in een academische carrière, en de rest wordt niet goed voorbereid op de arbeidsmarkt buiten de universiteit. Meer promovendi leidt tot minder kansen op een academische carrière en tot meer promovendi die onvoorbereid op de niet-academische markt komen. Hoewel de minister in toelichting op haar Wetenschapsvisie 2025 zei af te willen van de promotiefabriek, lijkt het bursalenexperiment juist bedoeld om de lopende band sneller te laten draaien. If you pay peanuts, you get monkeys. Of, zoals de Raad van State het zegt: ‘De promotiestudent kan op korte termijn financieel voordelig zijn, omdat zo in een moeilijke economische periode het aantal promotieplaatsen zonder veel kosten verhoogd kan worden. Op lange termijn heeft het op grote schaal invoeren van dit traject evenwel grote risico’s voor de kwaliteit van het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek. Goedkoop is duurkoop.’ Het experiment tast dus Nederland als kennisland aan. Wij zijn bang dat het experiment van de minister veel meer stuk gaat maken dan haar lief is. De Nederlandse wetenschap werkt nu uitstekend, en if it ain’t broken, don’t fix it. Nederland mag trots zijn op haar promovendi. Als minister Bussemaker meer excellente onderzoekers wil opleiden, moet ze daar ook voor betalen. is promovendus bij het Leiden University Centre for Linguistics, en zit in de universiteitsraad namens promovendipartij PhDoc
GARETH O’NEILL
CHRIS SMIET promoveert bij het natuurkunde-instituut LION, en is bestuurslid van het Leids Promovendi Overleg
Academische Agenda burgklas. *Biologie, geschiedenis, 2mavo. *Economie, 4vmbo. *Natuurkunde, scheikunde, 2vmbo. *Wiskunde A, 4vwo. *Engels, Nederlands, 4havo. Engels, biologie, 4vmbo-t. *Engels, 5vwo. *Wiskunde, rekenen, brugklas vmbo. *NASK, geschiedenis, Engels, 2havo. *Engels, 3vmbo-TL, tot €10,- per les. * Natuur-, scheikunde, 4havo, €5,0 per les. *Studente Biomedische Wetenschappen zoekt hulp bij schrijven stageverslag in Engels (voor eind maart). Leiden-Zuid, 10 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs, wiskunde, 2vmbo. Economie, 5vwo. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basisschoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basisonderwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl.
Workshopday by LTD – 14th of March Come dance with us! Bellydance | Fame Repertoire | Breakdance | Samba | Bollywood | Flamenco | Acro Rock | Twerking More info: www.lovethroughdance.nl Presentatie Kadir Habibović’s boek “Leven tegenover de Dood: Srebrenica” op zondag 22 februari van 15:00 tot 17:00 in Café de Keyzer, Leiden. Gratis entree. Contact: info@ethnogeopolitics.org. Maretjes-extra zijn bedoeld voor semicommerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com
Prof.mr. E. Koops zal op vrijdag 20 februari een oratie houden bij benoeming tot hoogleraar bij de faculteit der Rechtsgeleerdheid met als leeropdracht Rechtsgeschiedenis. Mw. B.K. Jansen hoopt op dinsdag 24 februari om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Monastery Rules’. Promotor is Prof.dr. J.A. Silk. Mw. I.M.M. Van Rompay-Bartels hoopt op donderdag 26 februari om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Migração de Retorno, Identidade e Transnacionalismo: Famílias nipo-brasileiras e as experiências de vida entre o Brasil e o Japão’. Promotor is Prof.dr. P. Silva. Prof.dr. R.M.H. Merks zal op vrijdag 27
februari een oratie houden bij benoeming tot hoogleraar bij de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen met als leeropdracht Multischaal Mathematische Biologie. Mw. D. Chen hoopt op woensdag 4 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Biophysical characterization of membrane protein-small molecule interactions’. Promotor is Prof.dr. M. Ubbink. Dhr. H. Stolz hoopt op woensdag 4 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘De voorwaarde in het vermogensrecht’. Promotor is Prof.mr. W.G. Huijgen. Dhr. J. Liu hoopt op donderdag 5 maart om 13.45 uur te promoveren tot doctor
in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘On p-adic decomposable Form Inequalities’. Promotor is Prof.dr. P. Stevenhagen. Dhr. J. Renema hoopt op donderdag 5 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Physics of Nanowire Superconducting Sinlgle-Photon Detectors’. Promotoren zijn Prof.dr. D. Bouwmeester en Prof.dr. A. Fiore (TU Eindhoven). Mw. J. Pannekoek hoopt op donderdag 5 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Using novel imaging approaches in affective disorders: beyond current models’. Promotoren zijn Prof.dr. N.J.A. van der Wee, Prof.dr. S.A.R.B. Rombouts en Prof.dr. F.G. Zitman.
19 februari 2015 · Mare 7 Wetenschap
Ringenstelsel Op zo’n vierhonderd lichtjaar afstand van de aarde bevindt zich de ster J1407. Om die ster draait een planeet met werkelijk gigantische ringen eromheen. De planeet zelf en zijn ringen zijn niet direct te zien, maar uit de helderheidsvariaties van het sterrenlicht valt af te leiden dat hij er moet zijn. In twee publicaties in het Astrophysical Journal en de Monthly Notices of the Royal Astronomical Society beschrijven de Leidse astronoom Matthew Kenworthy en zijn Amerikaanse collega Eric Mamajek hoe dat afleiden precies werkt. De buitenste ring heeft ongeveer dezelfde doorsnede als de afstand van de aarde tot de zon. Ook lijkt er een gat in de ringstructuur te zitten, vermoedelijk veroorzaakt door de vorming van een maan. De ontdekking van deze ring moet het vinden van andere exoplaneten met een ringsysteem makkelijker maken, verwachten de sterrenkundigen.
Borsten Eczeempatiënten hebben soms baat bij UV-therapie of frisse droge berglucht. Maar werkt dat ook echt?
Helpt dit tegen eczeem? Dat moet beter worden onderzocht, vindt dermatoloog Eczeempatiënten hebben mogelijk baat bij een dure behandeling in de Alpen. Maar werkt dat wel beter dan standaardbehandeling? ‘De studies rammelen aan alle kanten.’ Door Bart Braun ‘Eczeem, daar zit je je hele leven mee’, vertelt huidarts Esther van Zuuren. ‘Patiënten zijn gemiddeld dertig tot veertig minuten bezig met zalfjes smeren. Het hele lichaam met droge huidzalf, en de eczeemplekken met hormoonzalf. Daarna moet je het in laten intrekken, anders plakken je kleren aan je huid. Het is een enorme belasting. Ik spreek patiënten die uit het zwembad of de sauna worden gehaald, omdat andere mensen het vies vinden. Voor zover je de impact van ziektes kunt vergelijken, lijkt eczeem grotere gevolgen te hebben op kwaliteit van leven dan bijvoorbeeld suikerziekte.’ Wie aan de zalfjes niet genoeg heeft, kan baat hebben bij UV-therapie of medicatie die geslikt moet worden. Of naar de bergen trekken voor een omgeving met veel zon, frisse droge lucht en lekker weinig stuifmeelkorrels, huisstofmijten en andere prikkelaars van het immuunsysteem. Maar werkt dat ook echt? Met die vraag is namelijk serieus geld gemoeid. Astmapatiënten die opgenomen worden in het Nederlands Astmacentrum in het Zwitserse Davos, kosten hun zorgverzekeraar vele tienduizenden tot honderdduizenden euro’s. Per pati-
ënt. Voor de eczeempatiënten zou dat vergelijkbaar zijn. Het is een rotziekte, maar bij zulke bedragen wil je wel bewijs zien voor de werkzaamheid van de behandeling. Volgende vraag: wat is bewijs? Dat is het terrein van Van Zuuren: behalve dermatoloog is ze vooral ook methodoloog. Ze werkt als vrijwilliger voor de Cochrane Collaboration, een non-profit-organisatie die medische informatie zo goed mogelijk wil ordenen. Het uiteindelijke doel: evidence based medicine - geneeskunde die gebaseerd is op bewijs uit deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Een typische Cochrane-klus bestaat uit het bij elkaar vegen van al het wetenschappelijk onderzoek op het vakgebied, het eruit filteren van methodologisch onverantwoord werk, en het wegen van het bewijs dat er wel is. Daar bestaat een uitgebreid systeem voor, waarbij het ene soort bewijs meer punten oplevert dan het andere. ‘Je hebt maten van kwaliteit van bewijs’, legt ze uit. ‘Het allerbeste is een systematische review van dubbelblinde, gerandomiseerde studies met controlegroepen. Een serie casusbeschrijvingen is bewijs van lage kwaliteit – maar ook dat is nog wel bewijs.’ In het ideale geval laten de onderzoeken zich statistisch samensmeden. Dat creëert een zogeheten meta-analyse met een heel grote patiënten- of proefpersonengroep, waarover je sterkere conclusies kunt trekken dan over één klein onderzoekje.
Voordat je dat kunt doen, moeten er dus wel meerdere goede studies zijn. Zover is het nog lang niet met de alpenbehandeling van eczeem, blijkt uit een recent artikel in het vakblad Allergy. Van Zuuren schreef eraan mee, samen met onderzoekers uit Utrecht, Rotterdam en het eerdergenoemde Astmacentrum in Davos. Van Zuuren: ‘Eigenlijk zijn er gerandomiseerde studies nodig: onderzoek waarbij je willekeurig een deel van de patiënten behandelt, en die groep vergelijkt met de niet-behandelde groep, of met een groep die hier in Nederland zo goed mogelijk wordt behandeld met standaardtherapie. Maar als die er niet zijn, moet je het doen met wat er wel is. Er zijn wel observationele studies met grote aantallen patiënten, dus mensen die binnenkomen in een kuuroord en dan tijdens de behandeling worden gevolgd. ‘Voorlopig laten de verrichte onderzoeken zien dat er sprake is van een hoge effectiviteit zien van alpentherapie. 96 Procent van de in totaal ruim 39 duizend patiënten had een vermindering in ziekteactiviteit. Het effect lijkt ook maandenlang aan te houden, met minder smeren van zalfjes.’ Alleen, zo vervolgt ze: ‘Die studies rammelen aan alle kanten. Ze hebben een hoge uitval, en nergens is vastgelegd waarom ze uitvallen. Stappen ze op omdat de behandeling niet werkt? Of zijn ze volmaakt genezen en hebben ze daarom geen zin meer om mee te werken? Je zou desnoods die twee uitkomsten als
best- of worst case scenario’s kunnen doorrekenen, maar dat is niet gedaan. Er is niet goed vastgelegd of er tijdens de behandeling ook andere therapieën werden gebruikt. Zowel de opzet als de uitvoer van de studies laat zeer te wensen over.’ Onvoldoende bewijs van effectiviteit is echter wat anders dan bewijs van onvoldoende effectiviteit, benadrukt Van Zuuren. ‘Hier is dat eerste het geval.’ Haar Rotterdamse co-auteur Suzanne Pasmans is bezig met een studie die wel goed van opzet is, en daardoor meer duidelijkheid moet geven. ‘Hopelijk kan straks een beter opgezette en uitgevoerde studie de positieve conclusies die er al zijn bevestigen’, aldus Van Zuuren. ‘Er valt echt nog een hoop te winnen met meer evidence based medicine. Beter begrip van het bewijs voor behandelingen kan ertoe leiden dat richtlijnen herzien worden. Of dat bepaalde medicijnen niet meer te hoeven worden gegeven, omdat een ander middel minder bijwerkingen heeft of goedkoper is. ‘Het is ook verplicht om de mening van de patiënt mee te nemen. In veel van dit eczeemonderzoek zijn de dokters bijvoorbeeld tevredener dan de patiënten. Als de dokter vindt dat de vlekken er beter uitzien is dat mooi, maar de patiënt die nog steeds niet kan slapen en zichzelf kapot krabt, heeft er niet zoveel aan. Onderzoekers kijken daar maar weinig naar. Wij denken als dokters wel dat we weten wat patiënten het belangrijkst vinden, maar dat is gewoon niet zo.’
Borstvergrotingen met siliconen-implantaten leiden niet tot een verhoogd risico op borstkanker, concluderen Leidse en Amsterdamse onderzoekers in het Aesthetic Surgery Journal, onder wie Jan Lindeman en Esther Bastiaannet van het Leids Universitair Medisch Centrum. De onderzoekers veegden alle bestaande onderzoeken die ze konden vinden bij elkaar in een zogeheten meta-analyse. Dat had nog een paar voeten in de aarde: voor 1962 werden ook andere borstvergrotingstechnieken gebruikt. En daar kregen ze wel degelijk borstkanker van; die operaties moeten dus niet worden meegeteld. Ook bestaat een gedeelte van de vrouwen die siliconenimplantaten neemt uit borstkankerpatiëntes die een geamputeerde borst willen herstellen. Ook die moet je niet meetellen in je onderzoek. Als je daar allemaal netjes rekening mee houdt, blijkt juist dat vrouwen met siliconenborsten een lager risicio op borstkanker hebben dan de gemiddelde vrouw. Vermoedelijk komt dat doordat dikke vrouwen minder vaak borstvergrotingen nemen en obesitas een risicofactor voor borstkanker is.
Lavendel Als u ergens binnenshuis lavendel ruikt, wees dan op uw hoede. Het zou zomaar kunnen betekenen dat iemand iets van u wil. In het vakblad Frontiers in Psychology beschrijven Leidse psychologen een proefje dat de gevolgen van lavendelwalm onderzoekt. 90 proefpersonen moesten een computerspelletje doen dat een vertrouwenstest simuleert. Ze krijgen virtueel geld; dat mogen ze houden, of aan iemand anders geven. Als ze het weggeven, verdriedubbelt het bedrag, en mag de ontvanger besluiten om te delen. Er valt dus voor beide partijen iets te winnen, maar dan moet je elkaar wel vertrouwen. En dat doen ze sneller als er via een kaars lavendelgeur is verspreid dan wanneer er niets of een pepermuntluchtje te ruiken is. Uit eerder onderzoek bleek al dat klanten meer uitgeven in winkels, en langer blijven hangen in een restaurant, als het daar naar lavendel ruikt. Onduidelijk is of het effect blijft bestaan als mensen zich er eenmaal bewust van zijn.
8 Mare · 19 februari 2015 Achtergrond
De vergeten biblioth De vijf zeven pareltjes van de Bibliotheca Thysiana Wie over het Rapenburg loopt, passeert op nummer 25 een door de tijd vergeten bibliotheek met boeken die al 350 jaar op de planken rusten. Mare vroeg curator en bijzonder hoogleraar Paul Hoftijzer naar dé vijf pareltjes van de Bibliotheca Thysiana, en kreeg er zeven. ‘We kregen hier ooit een Minervaan op bezoek die jaren op een voorkamer in het Wallon had gewoond. Vanuit zijn kamer keek hij in het gezicht van de bibliotheek, zonder te weten wat zich daar eigenlijk bevond. “Ik kom boete doen”, zei hij dan ook aan het begin van de rondleiding.’ Paul Hoftijzer, bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse boek, is druk in de weer Door Petra Meijer
met koffie. ‘Er komt zo een meneer voor de cv, maar in principe stoken we zo min mogelijk.’ Dat is te merken. Vanuit de Elsevier-kamer gaat Hoftijzer de trap op naar de bibliotheek, waar het ijskoud is. De planken staan vol met vuistdikke, eeuwenoude boeken. ‘Er wordt wel eens wat gerestaureerd, maar de bibliotheek is uniek omdat zij min of meer in haar oorspronkelijke vorm bewaard is gebleven.’ Er zijn geen vitrinekasten, geen klimaatsystemen: de boeken staan gewoon in nette rijen. ‘De omstandigheden zijn op zichzelf al optimaal. De ramen zorgen voor veel licht, maar er schijnt geen zon naar binnen. De boeken staan op de eerste verdieping, dus heb je minder last van vocht. In de zomer wordt het natuurlijk wel warmer, maar de veranderingen zijn geleidelijk.’ Het pand is gebouwd in de stijl
van het Hollands classicisme. ‘We danken de bibliotheek aan Johannes Thysius (1622-1653). Hij was een bibliofiel, zo niet bibliomaan, en legde een grote verzameling wetenschappelijke boeken aan. Zelfs hoogleraren hadden niet zulke grote collecties.’ Volgens Hoftijzer waren de boeken ook toen al bijzonder waardevol. ‘Thysius heeft geen dag gewerkt, toch had hij er het geld voor. Zijn ouders waren zeer rijk, zijn moeder stierf in het kraambed en zijn vader overleed toen hij elf jaar was. Hij kwam onder het voogdij van zijn oom Constantin l’Empereur, een hoogleraar Oosterse talen in Leiden.’ Thysius bezocht in Leiden de Latijnse school en koos vervolgens voor een studie rechten aan de universiteit. ‘Maar hij kocht niet alleen juridische boeken. Op alle gebieden van de wetenschap – theologie, ge-
schiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, sterrenkunde en biologie - verwierf hij bekende standaardwerken en commentaren. Vermoedelijk heeft hij een lijstje gehad met boeken die hij nog wilde hebben. Het moest wetenschappelijk zijn, maar er zijn hier ook veel werken te vinden over astrologie, handlezen en alchemie. Die beschouwen we nu niet meer als wetenschappelijk. Of natuurencyclopedieën, die ook nietbestaande monsterdieren bevatten.’ Met zijn investeringen in wetenschappelijke boeken lijkt Thysius een verstandige jongeman. ‘Hij kocht van zijn erfenis geen Ferrari’, zegt Hoftijzer. ‘Maar je moet zijn uitgavenpatroon niet onderschatten. Een promovendus is door de kasboeken gegaan, en zag dat Thysius rustig een paard van 500 gulden kocht. Dat is een enorm bedrag: een wevershuisje kostte in die tijd zo’n
300 gulden. Het hoorde natuurlijk bij zijn status, rijkdom moest je tonen. Zo gaf hij ook 125 gulden uit aan een ‘Japonse rok’, een soort kamerjas van Japanse zijde. Daarmee spendeerde hij het halfjaarinkomen van een ambachtsman aan één kledingstuk.’ Thysius heeft weinig tijd gehad om van zijn boeken te genieten, want hij sterft op zijn 31e. ‘Hij heeft ze zeker niet allemaal gelezen. Dat is ook niet mogelijk. Je koopt boeken denk ik ook niet altijd om ze meteen te lezen, maar om de mógelijkheid te hebben om ze in de toekomst te lezen. Thysius is altijd slecht van gezondheid geweest. Tijdens zijn grand tour door Engeland en Frankrijk hield hij een dagboek bij, waaruit we weten dat hij ziekelijk was. Begin oktober 1953 slaat het noodlot toe. We weten niet waar hij aan overleden is, maar in die tijd
19 februari 2015 · Mare 9
4. Plakboek van Thysius 1. H ypnerotomachia Poliphili Liefdesdroomstrijd van Polyphilus ‘De liefdesdroomstrijd van Polyphilus is in 1499 door de bekende drukker Aldus Manutius in Venetië gedrukt. Het is een tamelijk curieus liefdesverhaal geschreven in een Toscaans dialect, dat Thysius vermoedelijk niet kon lezen. Qua vormgeving en illustratie was het boek zijn tijd ver vooruit. Zo bevat het een titelpagina, ingesprongen alinea’s, en romeinse in plaats van gotische letters. Hiervoor waren boeken typografisch vaak vrij rommelig, terwijl de opmaak van dit boek juist rustig is. Tegenwoordig vinden we dat een boek er zo uit hoort te zien. De Hypnerotomachia was in de zestiende eeuw al een verzamelobject. Voorin is te lezen dat het eerder op 19 januari 1618 door de Schotse edelman Thomas Dishingtoune voor 16 gulden was gekocht, ‘Hagy en Holland’, in Den Haag dus.’
‘Dit is misschien wel mijn lievelingsboek uit de bibliotheek. Dit boek is niet door Thysius gekocht, maar door hem gemaakt. Hij kocht het als blanco boek om zijn eigen plakboek, zijn ‘boek der natuur’, van te maken. Uit dure prenten – houtsneden en gravures – heeft hij allerlei planten en beesten geknipt, onderverdeeld naar soort. Er zijn ook grappige dingen in te ontdekken. Zo heeft Thysius een pagina met vissen, maar daartussen plakte hij ook een zeehond en een kikker. In zijn perceptie waren dat ook waterdieren. De insecten zijn ook indrukwekkend, dat zijn zulke kriebelbeestjes: het moet echt een priegelwerkje geweest zijn om ze uit te knippen. Er staan plaatjes van vliegen en rupsen, maar dan staat er ineens een ei tussen. Waarom doet hij dat? Het boek eindigt hij met afbeeldingen van mensen. Ook daar heeft hij een indeling gemaakt: hij begint met de arme sloebers en besluit met de rijken. Daarnaast heeft hij verschillende buitenlandse klederdrachten uit kostuumboeken uitgeknipt, zodat je je op reis niet in de sociale positie van mensen kon vergissen.’
5. Homerus, Iliados libri I, V, IX (Leiden, 1642) ‘Ook dit is een persoonlijk boekje van Thysius. Het is een schoolboek met een selectie uit de Ilias van Homerus. Thysius heeft het laten binden met extra blanco pagina’s zodat hij de tekst van commentaar kon voorzien. Ook ik heb zo Homerus leren lezen, door aantekeningen te maken over moeilijke woorden en passages. De pracht en praal van wetenschappelijke boeken is geweldig, maar dergelijke gebruiksboeken vind ik net zo interessant.’
6. Paulus Manutius, In epistolas M.T. Ciceronis … commentarius (Frankfurt, 1600) 2. Een Delftse en Keulse bijbel Prof. Paul Hoftijzer: ‘Thysius was een bibliofiel, zo niet bibliomaan.’ Foto’s Taco van der Eb
heek was het niet ongewoon dat ziektes als de pest of cholera in een keer veel slachtoffers maakten.’ Thysius, die geen vrouw of kinderen naliet, bepaalde in zijn testament dat zijn boeken publiek eigendom moest worden, en onder het toeziend oog van een aangetrouwde neef werd de bibliotheek gebouwd. ‘Dat kostte 14.500 gulden, in die tijd veel geld.’ Sinds kort is er een digitale inventaris beschikbaar van het archief van de Bibliotheca Thysiana, dat wordt bewaard in de universiteitsbibliotheek. Daarmee zijn de persoonlijke stukken van Thysius en documenten over de geschiedenis van de bibliotheek voor onderzoek beter toegankelijk gemaakt. De Bibliotheca Thysiana is op afspraak tegen betaling door groepen te bezichtigen.
‘Hoe modern de vormgeving van het Venetiaanse boek is, zie je als je deze twee bijbels bekijkt, die nog sterk onder invloed staan van de handschriftelijke traditie. De Keulse bijbel werd rond 1479 in Keulen gedrukt, in het Laagduits met traditionele gotische letters. De bijbel bevat illustraties, waaronder een soort stripverhaal dat laat zien hoe Adam en Eva uit het paradijs werden verdreven. De ‘Delftse’ bijbel is uit 1477 en is het eerste boek dat in het Nederlands is gedrukt. De band is door Thysius vervangen door een band waarop hij zijn eigen goudstempel liet drukken. Er zijn er een paar honderd gedrukt, en ze zijn vrij goed bewaard gebleven, want een bijbel gooi je niet weg. Er zijn er ongeveer vijftig over, maar die zijn nog steeds bijzonder en waardevol.
3. Robertus Valturius, De re militari Incunabel over de krijgskunst ‘Dit is een incunabel, een wiegedruk uit 1473. Een incunabel is een boek uit de kleutertijd van de boekdrukkunst. Het gaat over de kunst van het oorlogvoeren, en is in Italië voor een rijke verzamelaar prachtig met de hand versierd. Sommige beginletters zijn bijvoorbeeld met goud opgehoogd. De illustraties zijn ook heel interessant. Er worden allemaal krijgslisten en oorlogsinstrumenten getoond waarmee je de vijand de baas kan worden: oorlogsschepen die in compartimenten zijn opgedeeld, een commando die onder water kan zwemmen met behulp van een luchtslang, repeterende kanonnen en stormrammen. Naar verluidt bezat ook Leonardo da Vinci een exemplaar. Thysius heeft het waarschijnlijk uit curiositeit gekocht.’
‘Toen Thysius zes-en-een-half jaar oud was, kreeg hij van een van zijn ooms ter gelegenheid van nieuwjaar een koek. Thysius stuurde een bedankbriefje. “Bedankt voor de koek, maar volgend jaar liever een boek.” Thysius was dus al op jonge leeftijd in de ban van boeken. Een jaar later kreeg hij van zijn oom een uitgave met commentaar op de brieven van Cicero. Voorin staat een handgeschreven opdracht, gedateerd 1 januari 1630. Zijn oom, hoogleraar theologie Antonius Thysius, raadt zijn jonge neef aan om de brieven met aandacht te lezen, ze te doorgronden en ze na te doen, om zo even mooi Latijn te leren schrijven als Cicero.’
7. Boethius, De consolatione philosophiae (Leiden, 1601) ‘Dit is een van de schattigste boekjes uit de bibliotheek: een miniatuurboekje dat hier in Leiden door de Officina Plantiniana is gedrukt. Het is geschreven door Boëthius, een laat-Romeinse politicus en filosoof. Hij schreef het nadat hij tot de dood was veroordeeld, in afwachting van zijn executie. Het boekje gaat dan ook over hoe om te gaan met het onvermijdelijke lot. Vroeger kochten mensen dergelijke zakboekjes met hun lievelingsteksten om deze altijd bij zich te hebben.’
10
Mare 路 19 februari 2015
Opinie
Doe wat Raadsleden reageren op
Foto Taco van der Eb
19 februari 2015 · Mare
je zegt interview met college van bestuur
Leden van de universiteitsraad herkenden het college van bestuur nauwelijks terug in het interview dat Mare vorige week publiceerde. Ze maakten daarom de volgende aan- en kanttekeningen. Zijn wij in een parallel universum beland of is hier sprake van Orwelliaanse newspeak? Die vraag stelden we ons na het lezen van het interview met het college van bestuur in Mare van vorige week. Als universiteitsraad zijn we momenteel namelijk in discussie met het college over een beperking van de toegang tot herkansingsmogelijkheden in het model Onderwijs en Examenregelingen (OERen). Daarin stelt het college zich streng op ten opzichte van studenten. Het eerste wat opviel was de uitspraak van vicerector Simone Buitendijk dat zij in relatie tot studenten ‘meer van verleiden dan van dwingen en harde pressie’ is... waarna ze een paar regels later harde maatregelen opsomt die bij Rechten zijn ingevoerd. De tegenstelling tussen die twee uitspraken ontgaat de vice-rector blijkbaar. De in de laatste jaren door het college voorgestelde en, na een vaak stevig partijtje worstelen met de universiteitsraad, goeddeels ingevoerde onderwijsmaatregelen zijn allemaal van het kaliber dwingen en pressie. Bijvoorbeeld: het bindend studieadvies (bsa) in het tweede jaar, de beperking van het aantal herkansingen, beperking van de geldigheidsduur van tentamens, de deeltoetsen, het studieplan, verplichte scriptieseminars, de tentamenboetes, en de mogelijkheid tot het beperken van het recht tot toegang tot de herkansing. Daarnaast zijn er natuurlijk nog overheidsmaatregelen als beperking van de duur van de studiefinanciering, het invoeren van instellingscollegegeld voor tweede studies en recentelijk het afschaffen van de basisbeurs. Het college vindt al die maatregelen ‘niet schools’. Maar wij zouden het college willen oproepen te doen wat ze zeggen: introduceer maatregelen die verleiden. Zorg ervoor dat studenten niet steeds meer in een schools keurslijf worden geperst dat docenten en studiecoördinatoren moeten handhaven. Maar, zo werpt het college tegen, alle bovenstaande door hen ingevoerde maatregelen zijn ‘evidence based’. Daar bestaan nog wel wat twijfels over, en dan niet alleen over de door rector Carel Stolker geroemde invoering van verplichte eerstejaars groepjes bij Rechten die er toe geleid zouden hebben dat studenten nu allemaal samen gaan eten, op wintersport gaan en tentamens voorbereiden, of over de stelling van de vice-rector: ‘het meeste gemopper hoor je van studenten die maatregelen wél nodig hebben’. Bij individuele onderdelen is er wel een positief effect van deze maatregelen in de wetenschappelijke literatuur te vinden, al zijn er ook studies die daar minder positief over zijn. Het is opmerkelijk dat als de interviewers referen aan het in diezelfde Mare (11 februari) beschreven promotieonderzoek dat aantoont dat het stapelen van maatregelen om het studierendement te verhogen onverstandig is, het college haar beleid niet heroverweegt. Buitendijk stelt zelfs glashard: ‘Wij stapelen niet.’ Alsof er bij maatregelen een verschil zou zijn tussen naast elkaar en op elkaar. De net gepromoveerde Leidse onderwijskundige stelt letterlijk: ‘Het Leidse college stapelt maatregel op maatregel in de hoop de rendementen op te krikken’. Dat is de evidence base waar we naar zoeken. Uit het interview spreekt ook een zekere laatdunkende houding ten opzichte van de motivatie van studenten, die ‘worden lui gemaakt door een bepaald systeem’. Het is dus nodig om het systeem zo te maken dat studenten niet meer ‘lui’ kunnen zijn. Het voorbeeld dat het college geeft zijn, wederom, de maatregelen bij Rechten, die blijkbaar het referentiekader vormen. ‘Zij moeten onmiddellijk letterlijk bij de les gehouden worden.’ Waarna een aantal dwangmaatregelen worden opgenoemd in de propedeusefase. Helaas blijkt in de praktijk dat dit soort maatregelen niet leiden tot een andere opstelling van studenten in hun tweede jaar, waar ze massaal wegblijven van colleges - een probleem dat je bij opleidingen met een minder dwingende structuur zelden ziet. Blijkbaar zijn buitenlandse studenten, die het allemaal beter zouden doen, het voorbeeld voor het college. ‘Zij brengen juist een ander studie-ethos met zich mee.’ Wij vragen het college om haar vertrouwen in de motivatie van studenten om te zetten in actie. Als laatste roepen de opmerkingen over werkdruk vragen op, een probleem dat in het instellingsplan nauwelijks wordt benoemd. Na ruiterlijk te erkennen dat de universiteitsraad dit heeft aangekaart, merkt vice-collegevoorzitter Willem te Beest op dat de verhouding studenten-docenten is verbeterd. Dat is als je met een heel-korte-termijnbril kijkt misschien juist, omdat Leiden in de laatste jaren veel extra studenten en daarmee geld heeft aangetrokken. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat die ratio vanaf de jaren zeventig steeds slechter is geworden. Te Beest zoekt de oorzaak van het probleem van werkdruk verder in de ontwikkeling van de digitale snelweg. Stolker erkent wel dat er ook andere werkdrukverhogende ontwikkelingen zijn, maar die liggen dan weer vooral buiten de universiteit bij subsidieverstrekker NWO en in Brussel. Hij verwijst naar de gouden tijd toen hij zelf als wetenschapper begon. Toen werden docenten tussen half juni en september nooit lastig gevallen en hadden ze alle tijd voor onderzoek. Het zou mooi zijn als de universiteit er naar streefde de genoemde problematiek in de context van de moderne wereld te adresseren, en zoals met alle hier boven genoemde zaken leeft naar zijn eigen stellingen: practice what you preach. Namens de universteitsraadfracties: Joost Augusteijn (Abvakabo), Gareth O’Neill (PhDoc), Sander van Diepen (Bewust en Progressief), Marc Hogenhuis (Lijst Vooruitstrevende Studenten)
11
12 Mare · 19 februari 2015 Achtergrond
Maak vrouwen weerbaarder Annie Romein-Verschoorlezing over aanpak van geweld ‘Vrouwen worden disproportioneel vaak getroffen door huiselijk geweld’, zegt Renée Römkens. En daarom moet Nederlandse genderneutrale aanpak veranderen. Door Marleen van Wesel ‘De Istanbul Convention is het eerste mensenrechtenverdrag dat geweld tegen vrouwen als een mensenrechtenschending én een vorm van discriminatie bestempelt’, vertelt Renée Römkens, directeur van Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis in Amsterdam. Op 4 maart houdt zij de Annie Romein-Verschoorlezing: over de conventie, en over het Nederlandse beleid, dat juist steeds genderneutraler lijkt te worden. Die genderdimensie uit de Istanbul Convention is juist belangrijk, volgens Römkens. ‘Het brengt een hele serie verplichtingen met zich mee voor overheden, die verdergaan dan alleen de strafbaarstelling van geweld: ook preventie en bescherming van de slachtoffers. Dat zijn de drie P’s: prevention, protection and prosecution.’ Er is volgens de conventie namelijk een verband tussen geweld tegen vrouwen en andere kwesties in een samenleving. ‘Denk aan toegang tot economische zelfstandigheid of stereotypering in de beeldvorming. Wanneer je het probleem niet breder trekt dan alleen de strafbaarstel-
hoek. Wetten moeten nu eenmaal neutraal zijn.’ In de praktijk kom je die genderspecifieke benadering nog wel wat meer tegen. ‘Er zijn bijvoorbeeld veel opvanghuizen gericht op vrouwen. Maar de tendens is genderneutraal. Wanneer in een gezin geweld voorkomt, wordt de oorzaak gezocht in “het systeem” van dat gezin. Het verband met structuren die voorkomen in de samenleving, is naar de achtergrond verdwenen.’ Evenwel staat Nederland op het punt om, in navolging van zestien andere landen, het verdrag te ratificeren. Dat betekent dat de regering het verdrag officieel bekrachtigt en eraan deelneemt. ‘Afgaand op het ratificatievoorstel hoeft de Nederlandse tendens geen problemen op te leveren, maar er is zeker een potentieel spanningsveld. In de Nederlandse aanpak is er juist voor concrete preventiemaatregelen, zoals het weerbaarder maken van vrou-
Foto Claudia Kamergorodski
ling van geweld, is het dweilen met de kraan open. De conventie pakt het probleem juist bij de wortel aan.’ In Nederland lijkt intussen een tegenovergestelde ontwikkeling aan de gang te zijn. ‘In Nederlandse beleidsstukken wordt gesproken over
wen, veel minder aandacht.’ Een mogelijk knelpunt voor de beleidsmakers dus, maar slachtoffers zijn gebaat bij de ratificatie. ‘De Istanbul Conventie is een belangrijk instrument om de overheid ter verantwoording te roepen. Burgers die vinden dat ze onvoldoende beschermd worden, kunnen ermee naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen.’ Dat geldt niet alleen voor vrouwen trouwens. ‘Vrouwen worden disproportioneel vaak getroffen door huiselijk geweld, dus voor die meest kwetsbare groep zijn specifieke maatregelen nodig. Maar mannen kunnen ook slachtoffer worden en dat wordt in de conventie uitdrukkelijk benoemd.’ Annie Romein-Verschoorlezing door Renée Römkens Academiegebouw, Groot Auditorium Woensdag 4 maart, 19.30
Annie Romein-Verschoor “geweld in afhankelijkheidsrelaties”. De genderspecifieke dimensie wordt niet meer genoemd. Vroeger was dat anders.’ Römkens heeft wel een idee hoe dat komt. ‘Het beleid op dit terrein is erg aangestuurd vanuit de justitiële
In aanloop naar Internationale Vrouwendag op 8 maart, organiseert het Leiden University Centre for the Arts in Society (LUCAS) van geesteswetenschappen vier dagen eerder de jaarlijkse Annie Romein-Verschoor Lezing. Schrijfster en historica Annie Romein-Verschoor (1895-1978) promoveerde in 1935 aan de Universiteit Leiden op de dissertatie Vrouwenspiegel, over Nederlandse romanschrijfsters na 1880. In 1970-1971 verschenen, in twee delen, haar memoires, over haar linkse engagement en haar inzet voor de vrouwenemancipatie.
UNIVERSITAIRE VERKIEZINGEN 2015 1 tijdschema verkiezingen Het volgende tijdschema is opgesteld voor de verkiezingen van de studentengeleding van de Universiteitsraad, de beide geledingen van alle faculteitsraden en de studentenraad LUMC. Tevens zijn er verkiezingen voor de dienstraden van het Bestuursbureau, ICLON, ISSC, SOZ, UBL, UFB en Vastgoed. 16 maart peildatum en vaststelling kiezersregisters 17 en 18 maart kandidaatstelling, inzage kiezersregisters en indienen verzoeken tot verbetering kiezersregisters bij het betreffende stembureau 19 maart besluiten stembureaus inzake kandidaatstelling en verzoeken tot verbetering kiezersregisters (beroep mogelijk op 23 en 24 maart; beslissing op beroep 26 maart 2015) 23 en 24 maart herstel van verzuimen kandidaatstelling 25 maart beslissing stembureaus herstel van verzuimen kandidaatstelling (beroep mogelijk op 30 en 31 maart; beslissing op beroep 2 april 2015) 18 mei verzenden elektronische oproepen; opening verkiezingen (9.00 uur) 22 mei sluiting stemming (16.00 uur) 1 juni uitslag stemming (beroep mogelijk van 2 tot en met 4 juni 2015; beslissing op beroep 5 juni 2015) 2 wie is kiesgerechtigd Kiesgerechtigd is iedereen die op 16 maart 2015 (de peildatum) krachtens een aanstelling bij de Universiteit Leiden werkzaam is in een van de onderdelen waar verkiezingen worden gehouden en iedereen die op die datum als student – dus niet als extraneus of gaststudent – staat ingeschreven. Deze groep behoort dus in het kiezersregister te zijn opgenomen. Op 17 en 18 maart 2015 liggen de kiezersregisters ter inzage bij de stembureaus en kunnen ook verzoeken tot verbetering worden ingediend. Student-assistenten oefenen hun kiesrecht in beginsel uit in de geleding van de studenten. Andere studenten in dienst van de universiteit oefenen hun kiesrecht uit in de geleding van het personeel. Personen in dienst van NWO, FOM of daarmee vergelijkbare organisaties en werkzaam bij de Universiteit zijn ook kiesgerechtigd; zij worden wel aangeraden bij de ter inzagelegging van de kiezersregisters te controleren of zij daarin ook zijn opgenomen. U kunt uzelf ervan overtuigen dat u in het kiezersregister bent opgenomen door op 17 of 18 maart 2015 even bij het stembureau langs te gaan; u kunt op deze dagen ook een verzoek tot verbetering van het kiezersregister indienen.
3. kandidaatstelling studentleden Universiteitsraad, student- en personeelsleden Faculteitsraden, leden Studentenraad LUMC, en de Dienstraden Bestuursbureau, ICLON, ISSC, SOZ, UBL, UFB en Vastgoed U kunt zich op 17 of 18 maart 2015 kandidaatstellen indien u belangstelling heeft voor een actieve rol in de medezeggenschap. De formulieren daarvoor zijn verkrijgbaar bij de stembureaus en op www.stemmen.leidenuniv.nl Op 19 maart 2015 maken de stembureaus hun beslissingen ten aanzien van de ingediende kandidaatstellingen bekend. Mochten er verzuimen zijn geconstateerd die kunnen worden hersteld – zoals het ontbreken van voldoende handtekeningen van kiesgerechtigden die de kandidaatstelling ondersteunen – dan is daartoe volgens bovenstaand schema gelegenheid. 4. beroep Indien u het niet eens bent met een beslissing van een stembureau met betrekking tot de kandidaatstelling of de verbetering van het kiezersregister, dan kunt u daartegen beroep aantekenen volgens bovenstaand schema bij de kamer voor de verkiezingen van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (Rapenburg 70 te Leiden). Ook tegen beslissingen met betrekking tot het herstel van verzuimen in de kandidaatstelling kan volgens bovenstaand schema bij de kamer voor de verkiezingen beroep worden aangetekend. 5. stemmen via internet De verkiezingen gaan volledig via het internet. Om te kunnen stemmen dient u gebruik te maken van uw ULCN account. Vanaf 18 mei (9.00 uur) kunt u met dit account inloggen op de verkiezingsapplicatie. U kunt tot uiterlijk 22 mei (16.00 uur) uw stem uitbrengen. Stemmen kan vanaf elke computer met internetaansluiting. 6. stembureaus De verkiezingen worden georganiseerd door verschillende stembureaus, zie www.stemmen.leidenuniv.nl . Voor verdere inlichtingen kunt u zich richten tot het Centraal Stembureau.
19 februari 2015 · Mare
13
Achtergrond
Wat je mist bij een vakantie Studenten over hun vrijwilligerswerk in den vreemde
Voor aanvang van je studie, of juist voor je carrière, in een tussenjaar, of een paar weken in de zomer vakantie: heel wat studenten hangen een poosje ergens ter wereld de weldoener uit. Mare sprak er drie, over voetballen met Braziliaanse sloppenwijkkinderen, knutselen met petflessen in Oman en de democratie bewaken in Bosnië en Herzegovina.
DOOR MARLEEN VAN WESEL Het aantal studenten dat vrijwilligerswerk over de grens doet, neemt toe. Dat signaleert althans Projects Abroad, opgericht in 1992 en inmiddels een van de grotere organisatoren van vrijwilligerswerk in het buitenland. In 2010 stuurde Projects Abroad nog 158 Nederlandse studenten de wereld over, vorig jaar was dat 243. Ook het aandeel van studenten op het totaal aantal vrijwilligers nam toe. Officiële landelijke cijfers zijn lastig op een rijtje te zetten: er zijn nu eenmaal enorm veel soorten en maten van vrijwilligerswerk én van onderzoeksmethodes. De Leidse Stichting Wij Helpen Daar herkent de toenemende interesse in elk geval ook. Die organisatie, eveneens opgericht in 1992, stuurt elke zomer vijftig studenten naar voormalig Joegoslavië, verspreid over vijf projecten, en overweegt uitbreiding met een zesde project. ‘We merken dat projecten met kinderen erg
populair zijn’, vertelt Janneke Rietman van Wij Helpen Daar. Bij Projects Abroad staat het thema gezondheidszorg dan weer al jaren op nummer een, gevolgd door sociale zorg. Ook consequent is de meest gekozen bestemming onder studenten: Tanzania. Op twee staat Zuid-Afrika en op drie Ghana, dat juist onder niet-studenten populairder is. Afgelopen najaar uitte UNICEF kritiek op het zogenaamde ‘vrijwilligerstoerisme’. Veel kinderen in weeshuizen, zijn helemaal geen wees, bleek uit een onderzoek van de organisatie. Het aantal weeshuizen neemt toe, maar dat komt juist ‘vooral door meer vraag vanuit het toerisme’, aldus UNICEF. In Sri Lanka zou 92 procent van de kinderen in zogenaamde weeshuizen nog minstens één ouder hebben. In Nepal is dat 62 procent, in Cambodja 75 procent, in Zimbabwe 60 procent en in Afghanistan 70 procent. De voortdurende afwisseling van nieuwe vrijwilligers kan bovendien leiden tot behoorlijke hechtingsproblemen. Liever laat UNICEF het werk dat ter plaatse moet worden verzet dan ook over aan lokale vrijwilligers. Maar wie toch graag kinderen in verre oorden helpt, kan ook bij UNICEF terecht: namelijk in studententeams die in Nederland op allerlei manieren geld inzamelen.
Blonde haren, veel bekijks Wie: Marleen Fleers (22, psychologie) Wat: duurzaamheidsactiviteiten in het kader van het NOUR-project in Masqat, Oman ‘“Is dat niet hartstikke gevaarlijk?” vroegen mensen. “Oman! Daar mogen mannen en vrouwen niet eens tegelijk in de lift!”’, vertelt Marleen Fleers. Afgelopen zomer bracht ze door in Masqat, de hoofdstad van Oman, voor het NOUR-project. ‘Zelf vond ik het ook best eng. Nu is mijn beeld veel genuanceerder. En ik heb gewoon in de lift gestaan met mannen.’ Met een groep Nederlandse studenten werkte ze aan een duurzaamheidsproject. ‘De eerste weken konden we niet zo veel doen. De Ramadan was nog bezig en het leven in heel Masqat stond op een laag pitje. We hebben geflyerd, het strand opgeruimd en een Plastic Day georganiseerd. Daarbij nodigden we mensen uit om plantenbakken en pennenhouders te knutselen van oude petflessen. Er kwamen veel mensen op af. Ze hadden alleen helaas weinig flessen meegenomen.’ Eigenlijk was de bedoeling van het project helemaal niet zo groen. ‘NOUR is opgezet “to bridge the gap between the Middle East and the Western world.” Het zijn projecten ín projecten. Andere deelnemers werkten bijvoorbeeld met gehandicapte kinderen in Tunesië, Jordanië of Marokko. Na afloop, tijdens het re-integratietraject vertellen we over onze ervaringen op scholen.’ Bijvoorbeeld dat ze zich geen moment onveilig voelde. ‘Een hoofddoek droeg ik alleen tijdens een bezoek, dus ik trok buiten wel bekijks met mijn blonde haren. Het is ook niet gebruikelijk om met jongens over straat te lopen, terwijl we wel optrokken met jongens uit Oman, die gekleed waren in een dishdasha.’ De traditionele kleding voor vrouwen heet dan weer een abaya. ‘Het is eerder een jas. Eronder dragen ze vaak een spijkerbroek.’ Kleine dingen waren nog het lastigst. ‘Op een congres kreeg ik een lekkernij aangeboden bij de koffie, iets zoets. Ik pakte het met beide handen aan, maar ze namen het snel terug. Je ene hand mag je daar vanwege onreinheid écht niet voor gebruiken. Beetje ongemakkelijk.’ Behalve een genuanceerder beeld van de wereld, heeft Fleers veel mooie herinneringen aan haar reis overgehouden. ‘Die koester ik heel hard. Twee dagen voor het Suikerfeest bezochten we een familie. We kregen de vraag wat we met het Suikerfeest zouden doen. Nou, nog niks. Dat lieten ze niet gebeuren. Meteen werd er gebeld voor een henna-afspraak en diezelfde avond moesten we nog jurken kopen. Tijdens een vakantie van twee weken krijg je dat niet zo mee.’
Voetbal in de favela Wie: Judith Jansen (21, rechten) Wat: voetballen in de favela’s, bij de Cruyff Court in São Paulo, Brazilië ‘Vrijwel alle grote Braziliaanse voetballers komen uit de favela’s’, vertelt Judith Jansen. ‘Doorbreken is de droom van elk Braziliaans jongetje. En van de meisjes ook trouwens.’ Tweeëneenhalve maand werkte ze in 2014 in een favela in São Paulo, als assistent-coach bij een Cruyff Court. ‘Dat zijn voetbalvelden van de Johan Cruyff Foundation, over de hele wereld. In Nederland zijn het vooral trapveldjes. In Brazilië zijn er juist voetbalscholen omheen gebouwd voor kinderen uit de sloppenwijken. Meestal gaan zij óf ’s ochtends, óf ’s middags naar school. Althans: dat is de bedoeling. Het andere dagdeel voetballen ze.’ Ook dat is leerzaam. ‘Ze leren er namelijk de veertien regels van Cruyff: over verantwoordelijkheid, samenwerken, doorzetten en respectvol omgaan met elkaar. Er zijn best kinderen die echt niet kunnen voetballen, maar die er veel opsteken wat van pas komt buiten het veld.’ Jansen verbleef in São Paulo bij vrienden die ze tijdens een jaar in Barcelona had leren kennen. ‘Zij wonen in het rijke deel van de stad en gaan naar privéscholen. In tegenstelling tot in Nederland, leeft het idee van vrijwilligerswerk helemaal niet onder rijke Braziliaanse jongeren. Ze vonden het gevaarlijk en stom dat ik in de favela’s kwam. Ze schaamden zich er haast voor.’ Ze had veel aan de gesprekken met de professionele voetbalcoaches van de Cruyff Court. ‘Die kwamen uit de kleine Braziliaanse middenklasse. Ze keken met een soort objectieve blik beide kanten op.’ Intussen steeg het aantal deelnemende kinderen van tweehonderd tot 320. ‘Voor het eerst hebben we wedstrijden georganiseerd met echte voetbalclubs. De kinderen reageerden zó enthousiast. Met z’n allen stonden ze te schreeuwen om hun team aan te moedigen. Ze vonden het ook heel gaaf om met iemand uit Nederland te voetballen. Robben kennen ze allemaal.’ Met zulke verhalen wist ze haar vrienden een kléin beetje aan te steken. ‘Uiteindelijk vonden ze het wel goed dat ik de favela’s in ging. Maar zelf zouden ze het nog steeds nooit doen.’ En dat is precies waarom Jansen zich alweer oriënteert op vergelijkbare vrijwilligersprojecten. ‘De ongelijkheid tussen verschillende bevolkingsgroepen is wereldwijd zo groot. Daar wil ik graag wat aan doen.’
Fraudegevoelige momenten Wie: Marije Arentze (23, Europese Studies aan de UvA) Wat: met AEGEE Leiden op Election Observation Mission in Bosnië en Herzegovina ‘Toen het vliegtuig de landing inzette, boven die grote velden met islamitische graven, wist ik meteen waarom ik daar was’, vertelt Marije Arentze over haar bezoek aan Bosnië en Herzegovina, tijdens de verkiezingen afgelopen herfst. Tijdens een eerdere studie in Leiden werd ze hier lid van de Europese studentenvereniging AEGEE. ‘Ik wilde zo veel mogelijk reizen. En dat is gelukt: Barcelona, Porto, Brussel, Heidelberg, Skopje, Sardinië en Poznan, daarheen zijn we gelift.’ In Bosnië en Herzegovina was ze met een groep studenten als verkiezingswaarnemer, geaccrediteerd door het Bosnisch verkiezingscomité. ‘Er waren ook AEGEE-teams bij de verkiezingen in Oekraïne en bij het referendum in Schotland, als onderdeel van een groot project rond democratie. Dat is een verworvenheid, maar wel een heel kwetsbare. Het vraagt om de medewerking van alle lagen van de samenleving.’ Verkiezingswaarnemers mogen alleen observeren. ‘Dus geen mensen aanspreken. In tweetallen moesten we verschillende stemlokalen langsgaan. Met de bus of tram, soms een eind lopend langs de weg. Een lift aannemen mocht ook niet.’ Intussen zagen ze veel dingen verkeerd gaan. ‘Mensen die met z’n tweeën in een stemhokje verdwenen bijvoorbeeld. Wat erg ingewikkeld was voor veel stemmers, was dat er voor héél veel zaken tegelijk moest worden gestemd. Veel ouderen waren bovendien analfabeet. Een vrouw die voor haar zieke moeder wilde stemmen, raakte angstig toen dat niet mocht. Ze vreesde dat haar stem zou worden misbruikt.’ Ten slotte moesten de studenten de tellingen bijwonen. ‘Die duurden de hele nacht en de deur moest echt dicht blijven. We zaten dus al die tijd opgesloten. Mensen werden moe, begonnen fouten te maken en stapels belandden op de grond. Dat was wel een fraudegevoelig moment.’ Terug in Nederland moesten de studenten een rapport samenstellen voor het OVSE, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. ‘Zo kunnen we een bijdrage leveren aan de transparantie. Vaak komen bij het OVSE oudere mannen in een pak aan het woord. De visie van jongeren is ook wel eens interessant.’ Positief verrast, beschrijft ze haar eigen indruk. ‘De politieke situatie in Bosnië lijkt vrij hopeloos. De etnische verdeeldheid is vastgevroren, maar vooral jongeren zijn daar ontzettend klaar mee. Wat wij zagen is juist hoe belangrijk mensen democratie vinden. En hoe hard ze er hun best voor willen doen. “Het is zó nodig dat jullie langskomen”, zeiden ze tegen ons.’
14 Mare · 19 februari 2015 English page
Je suis Nigérian Boko Haram and crisis experience in Central Africa
‘The rest of the world only became involved last April when the Chibok Girls were kidnapped. Millions of people pleaded their release on Twitter #BringBackOurGirls.”
The elections in Nigeria have been postponed due to the threat posed by Boko Haram. Inge Ligtvoet has just returned from a country plagued by militants. By Marleen van Wesel “Everyone was Charlie, even in Nigeria”, recalls PhD student Inge Ligtvoet (29). “An incident in northern Nigeria a few days earlier only attracted the Nigerians’ interest after CNN and other international sources mentioned it.” In early January, the Islamic terrorist group Boko Haram torched the town of Baga, resulting in an estimated two thousand dead. “The
government responded to the events in Paris but neglected to mention the situation in their own country.” Ligtvoet has recently returned from just under a year of fieldwork in Enugu in southern Nigeria. Since 2012, a research group has been studying how young people in Central Africa cope with stress. Initially, Ligtvoet discussed political instability, unemployment and the poor infrastructure with her informants. “Of course, Boko Haram was already active but the rest of the world only became involved last April when the Chibok Girls were kidnapped.” Millions of people pleaded their release on Twitter #BringBackOurGirls, following the kidnapping of 276
“The elections have alerted the international press. It hasn’t been this exciting for a long time” school girls. “There’d been previous kidnappings, but this one foretold Boko Haram’s new course: more aggression, using young girls in suicide attacks. Boko Haram started to feature more prominently in my research on crisis experience.” Back home, her mother was worried. “I said “Mum, Boko Haram’s
a thousand kilometres away.’ You would think people would be more concerned there than they would be here if all hell broke loose a thousand kilometres away, because it was in the same country. But although Europe was on red alert after Charlie Hebdo, nothing of the sort happened there.” She noticed something interesting about the news consumption of the Nigerians after the Chibok Girls kidnappings and the reports on Baga in early January. “In both instances, I noticed a flow of activity on the social media, just like ours really. The Nigerians only pick up on such incidents once they have been broadcast worldwide via CNN, BBC or Al Jazeera. It might seem strange to hear about events a thousand kilometres away through international channels but there are very few sources in northern Nigeria. Nigerian journalists are afraid to travel up there. Although it’s not safe for CNN either, they have the budget to pay for a convoy. There are also rumours of corruption among Nigerian journalists so people think that news from elsewhere is more reliable.” She was not pleased when, in early January, everyone wanted to be Charlie but no one showed any interest in the horrors at Baga. Without thinking, she vented her frustration on Facebook. When she woke up the next morning, she was amazed to see that her blog had been shared dozens of times. By mid-January, other media were expressing similar feelings and concerns about Boko Haram finally started to grow. “The imminent elections have alerted the international press. It hasn’t been this exciting for a long time. Former dictator Muhammadu Buhari, a Northerner and Muslim, has ample support in the north and north-west regions while the current president, Goodluck Jonathan, is more popu-
lar in the south, partly because of his Christian roots.” According to Ligtvoet, the election campaign would be a good opportunity to tackle the violence. “But instead of suggesting solutions, they’ve started mudslinging – Boko Haram is mainly used to malign the opposition. On the one hand, Buhari allegedly has a finger in Boko Haram’s pie, but on the other, the militants have drastically upped their game under Jonathan’s administration and the president is supported by Boko Haram sympathizers.” Meanwhile, the elections, originally scheduled for last Saturday, have been postponed for six weeks due to the security situation in the north. Jonathan recently announced he would do something about it. “There’s a rumour on the social media that he’s trying to stall for more campaign time. With his opponent breathing down his neck, he’s gambling on righting the thing people have criticized most – the fact he’s ignored the issue. Besides, he can join the alliance other countries in the region have just set up. It might not be his own idea.” Ligtvoet has little hope that the situation will improve any time soon. “It would naive to suppose that he can solve something in a week or two that he hasn’t been able to fix in four or five years.” ’ Nigerians are not worried about voicing their dissatisfaction on social media. Looking into what people could recall about the Chibok Girls kidnappings, she discovered that they mostly remembered Patience Jonathan’s, Nigeria’s first lady’s, response. “She gave a dramatic speech, memorable not only because she burst into tears but because of her terrible English, too. She was hysterical and kept screaming ‘There’s God, oo!’ Now people use it to end a discussion or conversation: There’s God oo!”
An Argument for International Citizenship And How to Take a First Step International Citizenship starts by individuals thinking and acting on the global level above all else, writes Jonathan Eccles. ‘My personal efforts really developed through my time in Leiden.’ Identity is one the most defining elements of the human condition. Pigeons do not have the need to justify their existence, and nor do forests of trees concern themselves with their raison d’etre (as far as mainstream science explains). But on a vast array of levels we as human beings seek to identify ourselves, to define who we are and what we stand for. Although this happens across an enormous and complex spectrum, the highest unit of identity is almost always national identity. But whilst nationality can go a long way to expressing identity, can it not also be problematic to place such a high value on the passport that we carry? National citizenship is by definition an act of inclusion, but also of exclusion. As each country defines the ‘special’ characteristics that make their population unique there
is a contrast being made against everybody else, against those who do not fulfill such particular criteria. Whilst this has its various benefits, it also provides a drive and rational for each nation state to put their interests above that of any other. And it is this focus on national self-interest that is so damaging on the broader global scale. Yet there is no reason why this particular struggle for superiority should be the natural state of international order. Continuous competition does not have to rule global relations, true cooperation is eminently possible. Of course people will say that an egalitarian world of peaceful coexistence is an absurd dream (and this may well be true). Still for me the key idea behind International Citizenship is that we aim to get as close to this ideal as possible, which starts by individuals thinking and acting on the global level above all else. My personal efforts in this respect really grew and developed through my time in Leiden as I undertook an MA in International Relations. This was my introduction to the macro level of the problem, therefore when I graduated it was the micro level that I wanted to better understand.
I wanted to practically engage with the theoretical issues I had encountered, to see how they manifest themselves in the most disadvantaged parts of the world away from Western obfuscation, and to see what change was possible at the local level. This is why I chose to relocate to rural Nicaragua to volunteer for 6 months with Raleigh International on a programme appropriately titled ‘International Citizen Service’. Here I lead groups of 12 volunteers from various parts of the world on two separate 3 month projects. Firstly one on Water Sanitation and Hygiene (WASH) and then an entrepreneur project helping to set up small businesses in another rural community. I learnt an enormous amount from trialing and testing different forms of development, from picking up a new language, from leading a cross-cultural team, and of course just through living in with a local host family and being able to appreciate how the world works from their perspective. Whilst I took up this opportunity for quite specific reasons, International Citizen Service appeals to a range of different people. Essentially
“I learnt an enormous amount from trialing and testing.” if you are socially minded, and are interested in following such ideas in an international setting, then this programme is highly recommended. Each person has their individual motivations for going and will take away distinct experiences and learning. Still, it is my personal hope that programmes such as this will
help develop a new generation of people who identify proudly with their nationality, but above all whose fundamental identity and responsibility belongs with their International Citizenship. Details on the ICS programme can be found at: www.volunteerics.org
19 februari 2015 · Mare 15 Cultuur
Agenda
Weg met de gemengde paren
FILM
Homoseksuele theatermakers rekenen af met hetero’s In de voorstelling Stand up, lie down halen homo’s hard uit naar de wereld waar heteroseksualiteit de norm is. Maar is het strijdbaarheid, of inhoudsloos geklaag? Door Vincent Bongers ‘Come on, sisters, kill the beast. Stop the phallus power, stop the hetero submission.’ Actrice Willemijn Zevenhuijzen windt er geen doekjes om. Ze is op zoek naar een ‘pink paradise’ om daar te baden in een ‘vijver vol warme vrouwelijkheid’. ‘Willemijn overschreeuwt zichzelf in het schetsen van een lesbische utopie’, zegt Rob de Graaf. Hij is schrijver van het stuk Stand up, lie down. ‘Ze verzandt in haar eigen hoogdravende retoriek. Ze is net als iedereen op zoek naar liefde en vertelt dat ze een leuke vrouw heeft ontmoet, maar het werd niets. Haar woede vertaalt zich in een explosie. Hopelijk voelt het publiek zich hierdoor ongemakkelijk. Maar het is duidelijk dat ze zelf ook niet goed weet wat ze er mee aanmoet. Die dubbelzinnigheid keert telkens terug. Zijn de mensen op het podium eerlijk, of zijn ze huichelaars? Wordt strijdbaarheid verward met inhoudsloos geklaag? Dat mag het publiek zelf bepalen.’ In de voorstelling lossen vijf homoseksuele theatermakers, twee vrouwen en drie mannen, elkaar af. De voorstelling heeft de vorm van een avondje stand-up in een café. ‘Het was helemaal niet de bedoeling om een stuk over homoseksualiteit te maken maar dat is het uiteindelijk wel geworden. Stand-up is oer-theater. Iemand staat op het podium en vertelt een verhaal. Er is geen opsmuk. Maar het is dramaturgisch best lastig, bijvoorbeeld om een spanningsboog op te bouwen. Vandaar dat het tot een explosie of implosie komt.’ Hoe serieus het allemaal klinkt, het is een humoristisch stuk, verzekert De Graaf. ‘Sommige bewegingsintermezzo’s getuigen
van een enorm slechte smaak. Denk dan aan stijfjes dansen in een foute disco. Van die jaren tachtig moves op slechte muziek.’ De vijf acteurs staan onder hun eigen naam op het podium. ‘We laten in het midden of de verhalen over hun eigen leven gaan. Ik heb ze vooraf wel geïnterviewd. Hun ervaringen duiken al dan niet flink vervormd op, samen met mijn eigen belevenissen. Sommige dingen zijn universeel. In de disco staan en met niemand durven praten, is iets dat mij ook is overkomen.’ De personages zijn nogal egocentrisch. ‘Roy praat de avond aan elkaar. Hij is een misfit die doet alsof hij de leider is. Maar de rest neemt hem niet serieus. Roy is niet blij met zijn bijrol, wil zijn eigen verhaal vertellen maar daar krijgt hij de kans niet voor. Floyd is een vervelende, net afgestudeerde jongen die teert op de zak van een oudere rijke geliefde. Hij heeft nogal populistische ideeën en wil op Wilders stemmen omdat die voor homo’s is. René is een zacht ei uit de provincie die het probeert te redden in de grote stad. Esther is gek op seks en drank, maar heeft een vriendin die niet met haar naar bed wil.’ En Willemijn is dus de militante lesbo die de oorlog verklaart aan ‘gemengde paren’. ‘Zij stelt zich best agressief op. En dat raakt ander thema: de kracht van het woord is groot en kan veel schade aanrichten. Ik wil niet beweren dat er een grens is aan de vrijheid van meningsuiting, maar betekent dat dat alles maar moet worden gezegd? Je kunt ook te ver gaan.’ Door De Gemeenschap, Stand up, lie down, Theater Ins Blau 26 feb, 20:30, € 16,-
‘Het komt tot een explosie of een implosie’ Foto Ben van Duin
Drink je stem niet schor De gesmeerde kelen van Nederlands Studenten Kamerkoor Het Nederlands Studenten Kamerkoor repeteert nu nog in een afgelegen blokhut en treedt volgende week op in de Marekerk. ‘Sopranen, jullie klinken als een kip die per ongeluk een ei uitpoept!’ ‘Het is je eigen verantwoording je stem niet schor te drinken’, zegt Elzeline Rens-
DOOR VEERLE VAN DER GRACHT
sen (21). Ze studeert Engels en is sopraan- en altzangeres van het Nederlands Studenten Kamerkoor (NSK). ‘We zingen, studeren, slapen en feesten samen.’ ‘We hebben verschillende repetitieweekenden en we sluiten ons een week op in een blokhut bij SintMichielgestel. We hebben daar bijna geen bereik en wifi, dus iedereen is een stuk socialer’, vertelt Olivier Rut-
gers (20), tenor en student biofarmaceutische wetenschappen. Renssen: ‘Het schijnt dat na die week er opeens een paar romances ontstaan.’ Het Nederlands Studenten Kamerkoor geeft 36 studenten de kans om op professioneel niveau te zingen. Met een modern-klassiek repertoire treden ze drie weken op in diverse studentensteden. ‘Zelf zit ik ook bij Collegium Musicum, het studentenmuziekgezelschap van Leiden. Het NSK is echter van een heel ander niveau’, zegt Renssen. ‘Er wordt meer van jezelf verwacht en je leert veel van de mensen om je heen.’ Rutgers beleeft het voor het tweede jaar. ‘Je leert hoe je je stem kan gebruiken. Het NSK laat je emotioneel groeien.’ Ieder najaar worden er audities gehouden. Renssen: ‘Ruim zeventig mensen komen op de audities af. Zelf vond ik de audities vorig jaar nog te eng, maar dit jaar dacht ik op de voorlaatste dag: what the hell, waarom niet?’ Rutgers: ‘Je moet een verplicht stuk instuderen, je eigen stuk voorbereiden, bladmuziek lezen en een stemtest doen die bepaalt of je bas, tenor, alt of sopraan bent.’ Renssen: ‘Je krijgt de bladmuziek pas tien minuten van tevoren te zien. Dan komt het aan op techniek en ervaring.’ ‘De zangcoach en dirigent zijn
net je ouders, maar dan gekker’, zegt Rutgers. ‘Onze coach past de zogeheten Lichtbergmethode toe. Ze stelt vragen als: “Wat voel je daar bij” en “Zie je de klanken voor je?” De techniek gaat niet uit van spierkracht, maar van het lichaam zelf. Het leert je hoe je het prettigst een natuurlijke klank maakt.’ Renssen: ‘Soms moeten we van onze Vlaamse dirigent Kurt Bikkembergs inbeelden dat we de Australische hordenloopster Michelle Jenneke zijn die haar sexy warm-up doet. Als de sopranen vals zingen, roept hij: “Jullie klinken net als een kip die per ongeluk een ei uitpoept!”’ ‘Wij hebben altijd koekjes en taart dankzij de NSKoekjes commissie’, vertelt Renssen. ‘In de NSKussen zitten mensen die slaapplaatsen voor de kamerkoorleden verzorgen. Zo stel ik mijn kamer open zodat koorleden uit bijvoorbeeld Groningen niet nog na een concert naar huis hoeven. Zelf zit ik in NSKoester-je-stem. Wij delen goodiebags uit met oordopjes en keelsnoepjes, zodat de kelen gesmeerd blijven.’ Nederlands Studenten Kamerkoor, Nirvana Dharma Vrijdag 27 februari, 20:15 Marekerk, Leiden, € 10,27 feb, 20:15, € 10
TRIANON Selma dagelijks 18.30 + 21.30 KIJKHUIS Foxcatcher dagelijks 18.45 + 21.30 LIDO Mortdecai dagelijks 18.45
MUZIEK
DE TWEE SPIEGHELS Robert Koeman Band vrij. 20 februari 21.00 gratis Felix Schlarmann en Miguel Rodriguez za. 21 februari 21.00 gratis Tomas de Visser project vrij. 27 februari 21.00 gratis Omiros Miltiadous Quartet za. 28 februari 21.00 gratis GEBR. DE NOBEL Jazz, dance, latin, salsa, afrobeat en boogalo New Cool Collective vrij. 20 februari 20.00 €17 12 Years Anniversary: The Glue Factory za. 21 februari 23.00 €10 Rocknight: Shaking Godspeed + Kong vrij. 27 februari 20.00 €10 Feesten met Beesten za. 28 februari 23.00 €10 QBUS The Moon & The Nightspirit (Hu) + Cesair za. 21 februari 20.00 €10 Groot Benefietconcert ten behoeve van de WellHaLofoudation!! za. 28 februari 20.30 €8 MARE KERK Nederlands Studenten Kamerkoor vrij. 27 februari 20.15 €16 AALMARKTZAAL Barokorkest van het Conservatorium van Amsterdam: Händel!! za. 28 februari 20.15 €10
THEATER
IMPERIUM THEATER Toneel groep Imperium: Bedrog 20, 21, 27, 28 februari en 1 (matinee 15.00), 5, 6 en 7 maart 20.30 vanaf €10 LEIDSE SCHOUWBURG Javier Guzman: Absurd Verlicht woe. 25 februari 20.15 vanaf €10 Van der Laan & Woe di. 3 maart 20.15 vanaf €14.50 Intro dans: Modernlive do. 5 maart 20.15 vanaf €14.50 LOKORSTKERK Concert Practicum Musicae do. 26 februari 2015 17.00-18.00 gratis THEATER INS BLAU De Gemeenschap Roy Peters: Stand up, lie down do. 26 februari 20.30 vanaf €13.50 Keesen&Co vrij. 27 februari 20.30 vanaf €16.50
DIVERSEN
VOLKENKUNDE Tentoonstelling: Geisha 10 oktober 2014 t/m 6 april 2015 MUSEUM DE LAKENHAL Tentoonstelling: Een Deftige Parade. De Selectie van Rudi Fuchs 11 oktober 2014 t/m 31 mei 2015 RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Tentoonstelling: Carthago 27 november 2014 t/m 10 mei 2015 ERFGOED LEIDEN EN OMSTREKEN Expositie ‘Bezetting Academie gebouw Leidse Universiteit’ 1 januari 2015 t/m 30 april 2015 UNIVERSITEITS BIBLIOTHEEK Tentoonstelling: Humbert de Super ville: tekenaar, geleerde, visionair 29 januari 2015 t/m 2 juni 2015 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: Foodtopia 6 februari 2015 t/m 1 november 2015 CAFÉ DE KEYZER Presentatie boek Leven tegenover de Dood: Srebrenica: Kadir Habibović zo. 22 februari 15:00-17:00 STERREWACHT De Kaiser Lente-lezingen: Dr. Huib Zuidervaart za. 28 februari 14.00 LIPSIUS 003 Lezing verschenen roman en essay boek: Jannah Loontjes woe. 4 maart 17.15-19.00
16 Mare · 19 februari 2015 Het clubje
Inburgeren
Biografie van een kattenmens
Van links naar rechts: Martijn Kroese, Cécile Verburg, Teun Kleingeld, Babette Claassen en Chiel Knigge. Foto Taco van der Eb
‘We tonen alles wat kan hangen’ De Kunstgang
Chiel Knigge (35, kunstgeschiedenis): ‘Sinds deze zomer runnen wij de Kunstgang in het Lipsius. Vroeger was het LAK verantwoordelijk voor de kunst in de gangen, maar we hebben een doorstart gemaakt. We zijn dus nog newbies.’ Teun Kleingeld (26, kunstgeschiedenis): ‘Bij onze studievereniging LKV kwam de vraag of er mensen waren die het wilden overnemen. Met mijn achtergrond leek me dat wel handig, mijn vader is kunstenaar, dus ik zit in de scene. Vanuit het LAK werd er een oproep geplaatst, zo kwam Cécile erbij. Daarnaast heb ik Chiel erbij gevraagd.’ Martijn Kroese (19, kunstgeschiedenis): ‘En ik heb Babette erbij gevraagd.’ Kleingeld: ‘Het is leuk om in contact te staan met kunstenaars. Van oudsher wordt er toch gedaan alsof kunsthistorici en kunstenaars lijnrecht tegenover elkaar staan.’ Kroese: ‘Ik vond het vooral belangrijk dat dit initiatief behouden blijft. Daarnaast
Bandirah
leer je samenwerken en het is natuurlijk goed voor je cv.’ Knigge: ‘We houden ons bezig met de werving en selectie van jonge kunstenaars.’ Cécile Verburg (66, kunsthistoricus): ‘Nou ja, ze hoeven niet jong te zijn, maar wel beginnend. Neem bijvoorbeeld Aad van Mil. Hij is ondernemer en ontdekte pas later zijn passie voor kunst. Zijn werk is heel expressief.’ Knigge: ‘Het hoeven niet per se schilderijen te zijn. We tonen ook fotografie en drukkunst: eigenlijk alles wat kan hangen.’ Babette Claassen (20, kunstgeschiedenis): ‘De universiteit sponsort ons, bijvoorbeeld met de vernissages. We proberen elke keer wat nieuws te verzinnen: een interview, gastspreker of discussie.’ Kleingeld: ‘Een galerie krijgt een percentage van de verkoop. Misschien dat we in de toekomst nog eens zo’n model gaan overwegen, maar op dit moment heb-
ben wij geen commissieregeling. We willen beginnende kunstenaars vooral een podium geven, en de universiteit mooi gevulde gangen.’ Kroese: ‘Wel vragen we de kunstenaars een werk te schenken in ruil voor onze diensten. Dat hoeft geen kunstwerk uit de tentoonstelling zijn, ze mogen het bijvoorbeeld ook eerder getekend hebben. Het is ook niet verplicht, maar we zouden het wel heel leuk vinden.’ Kleingeld: ‘Zo bouw je als universiteit een eigen collectie op. Maar de werken zijn ook van emotionele waarde. Het zijn herinneringen aan een prettige samenwerking.’ Claassen: ‘We zoeken kunst uit waar we met zijn allen iets in zien.’ Verburg: ‘We gaan dan ook op atelierbezoek en hebben van tevoren al contact met de kunstenaar. Regelmatig is de kunst die we tentoonstellen ook voor studenten te betalen, dat varieert een beetje. Soms kun je met een kunstenaar
afspreken dat je in termijnen betaalt.’ Claassen: ‘Daarnaast proberen we afwisselend werk te laten zien. Na een collegereeks met aandacht voor het gebruik van archief kozen we voor het werk van Stephan van Zijp. Nathalie Mannaerts werkt weer veel met herinneringen en maakt winterschilderijen.’ Verburg: ‘Niet van die kneuterige Hollands winterlandschappen, maar weidse schilderijen met het licht van Canada en Scandinavië.’ Claassen: ‘We krijgen leuke reacties. Als we door het Lipsius lopen zien we mensen stoppen en kijken, en over de schilderijen praten. Kunstenaars die hier hebben geëxposeerd komen later ook vaak naar andere vernissages.’ Knigge: ‘Of we niet bang zijn dat er iets gestolen wordt? De werken hangen natuurlijk niet los op een haakje, en we zijn goed verzekerd.’ Door Petra Meijer
Soms zit ik in de bus naar een van die poor bastards te kijken die doornat van de regen of murw geslagen door de hagel plichtsmatig achter een hond aan de leiband aansjokt, en dan voel ik het tot in de diepste krochten van mijn ziel: nee, nooit een hond voor mij. Dat is basically de voornaamste reden dat ik een kattenmens ben. Cat lady staat in mijn wereld synoniem voor lazy bitch. Want eigenlijk vind ik honden wel leuk hoor, maar alleen als ze van iemand anders zijn. Ze zijn zo vermoeiend. En behoeftig. En ik trek dat niet. Nee, dan katten: bij uitstek de makkelijkst te verzorgen huisdieren. Je hoeft ze niet te wassen, uit te laten of af te richten. Ze zijn altijd schoon en zacht en ze stinken niet zo hard als ze uit een regenbui ontsnapt zijn. De beruchte kattenvoer- en dodebabyvogeltjeslucht die bij zo’n epische poezengeeuw vrijkomt moet je er echter wel bijnemen. Bovendien geven ze je een goed gevoel over jezelf omdat ze nog luier zijn dan jij, met gemiddeld 16 uur slaap per dag. Geloof me: voor luie mensen als ik is er niks heerlijkers dan een kat. Je wordt een stuk meer zen van ‘s avonds op de bank hangen met een lief spinnend katje op schoot dan met zo’n hysterisch kwispelend kwijlbeest dat er amper bij past. Bij visite ben je niet de hele tijd bezig je huisdier van iedereen af te duwen en je hoeft je ook niet kapot te schamen als hij vervolgens vrolijk besluit om tegen hun benen aan te rijden. Katten, daarentegen, gaan rustig op de vensterbank de mensen een tijdje uit de boom kijken, tot ze beoordeeld hebben of die nieuwelingen het wel waard zijn om kopjes te geven. Maar ja, ik weet het, katten zijn niet zo trouw als honden. En ze doen nooit wat jij wil. Dat mandje dat je voor ze hebt gekocht is nooit zo aantrekkelijk om een dutje op te doen als je stapel pasgewassen kleren. De krabpaal krabt ondanks zijn primaire functie en best wel veelbelovende naam toch niet zo lekker als je dure designbank. En fuck je kattenkruidspeeltje van echt leer: sokken op een parketvloer, dat is de ware shit. Toch kan ik die eigenwijsheid wel waarderen. Want zoals het aloude gezegde dat ik net heb verzonnen luidt: vrouwen en katten zullen altijd doen waar ze zin in hebben en uiteindelijk moeten mannen en honden zich daar ook maar gewoon bij neerleggen. Zo moet ik ook maar aanvaarden dat mijn kat heel graag mee typt op het toetsenbord als ik aan het werk ben. Okay, het kan wel irritant zijn en erg efficiënt is het niet, maar ach, ze is zo liekjtr/’[hkqfgjsghhhhhh Talitha Dehaene