Amygdala: Unreliable perception, Comfort of the self

Page 1


Wat doet het duister met onze belevingswereld?

Over bang zijn in het donker en over omgaan met je eigen monsters.


Wat doet het duister met onze beleefwereld? Over bang zijn in het donker en over omgaan met je eigen monsters. Scriptie door Maria del Mar de Vries maria-de-vries@hotmail.com Bachelor Spatial Design, afdeling Design Hogeschool van de Kunsten Utrecht Ina Boudier-Bakkerlaan 50, 3582 VA Utrecht Geëxamineerd door Jon Dekker Projectbegeleiding door Marcel Ponjee HKU Studentnummer 301988 Ingediend op 27-01-2020

Alle illustraties in dit boek zijn gemaakt door Maria del Mar de Vries. Ik wil de lezer nadrukkelijk vragen om eventueel gemaakte foto’s van de illustraties niet te verspreiden zonder het vermelden van mijn naam. Dit boek hoort bij mijn geëexposeerde afstudeer-installatie: ‘Amygdala; unreliable perception, comfort of the self’. Het boek en de sculpturale ruimte versterken elkaar.


Misschien durf je

Het bloed stroomt door mijn lichaam

Als je echt angst voor iets hebt

Als wind door een verlaten huis

Er niet eens over te praten

Rondgepompt door mijn hart

Laat staan te schrijven

Stille motor van leven en ellende

Je durft al helemaal niet

Mijn ademhaling versnelt

Je tot anderen te richten

Manisch snel ruisend door mijn longen

Een hoofdstuk op te maken

Een gepiep en gekreun en geschuur

Een paragraaf eraan te wijden

Ze zijn al zo beschadigd

Het bekruipt je

Ogen verwijden, pupillen vernauwen

Als een heel krom compliment

Mond is droog en mijn neus juist vol

Waar je niet om vroeg

Vingers tintelen, been gevoelloos

En wat verre van gepast is

De adrenaline kickt nu in

Het drukt op je

Toch lig ik verlamd

Op je sterke, brede schouders

Godverdomme als een lijk

Maar nooit zal je iemand vertellen

Ik zou nu leeuwen te lijf kunnen

Dat het een zware last is

Maar helaas ben ik zelf mijn enige vijand

- Marloes Hesen


DUISTER: duisternis, cryptisch, geheimzinnig, mysterieus, nevelig, dreigend, obscuur, verward, onbegrijpelijk, onduidelijk, onverklaarbaar, ondoorgrondelijk, onbestemd, raadselachtig, mystiek, labyrintisch, troebel, vaag, verborgen, schaduw, louche, snood, donker, inktzwart, onverlicht, pikkedonker, maanloos, vreemd, griezelig, naargeestig, onguur, schrikwekkend, somber, onheilspellend, monsterlijk, zwart

Voorwoord Het bepalen van het thema van je afstudeerproject op de kunstacademie is een belangrijke beslissing. De expositie zie ik als een soort conclusie van mijn bachelor die - mits het lot in mijn voordeel beslist - ook nieuwe kansen kan bieden voor het vervolg van mijn carrière. Hierom koos ik voor een persoonlijk onderwerp. Ik probeer jou als toeschouwer een kijkje te geven in iets dat een grote rol in mijn leven heeft gespeelt, maar misschien ook wel in dat van jou. Ik houd van kunst die niet gemaakt is om te pleasen. ‘Mooi proberen te zijn’ is het opzetten van een soort masker en dat masker zie ik als ruis in het contact dat je hebt met iemand of met een kunstwerk. Kunst die niet mooi ‘probeert’ te zijn, lijkt een puurdere versie van zichzelf. En dat maakt ruimte voor een puurdere connectie of een echter verhaal. Monsters zie ik als fictieve manifestaties van onze angsten. Een monster probeert ook niet mooi te zijn, integendeel. Een monster is de enige plaats waar onze angsten en afstotelijkheden onbeschaamd en gelegitimeerd kunnen bestaan en onbegrensd geduld zullen worden. Ondanks het feit dat ze fictief zijn, kunnen ze een hele serieuze rol in ons leven gaan spelen. Ik heb een romantische relatie opgebouwd met ‘bang zijn’. Van kinds af aan speel ik met de grenzen tussen realiteit en (duistere) fantasie. In mijn puberteit heb ik een aantal jaren gekampt met angst voor het hebben van oncontroleerbare gedachtes en angst om verdwaald te raken in mijn eigen hoofd. Het is nog best lastig om zulke gevoelens met woorden te beschrijven. Ik was bang om de structuur en rationaliteit volledig te verliezen in hoe ik denk, en daarmee mijzelf en de wereld om mij heen niet meer goed te kunnen volgen. Soms voelde het alsof het verloop van de tijd mij in zou halen en ik achter zou blijven.


Bang zijn in het donker vind ik een hele mooie metafoor voor bijna alle (niet reÍle) angsten. Je wordt bang in het donker omdat je daar niet kunt inschatten in welke situatie je je bevindt. Je brein wil altijd weten waar je aan toe bent. Als dat onduidelijk is zal je brein de onduidelijkheden zelf invullen met (doem) scenario’s zodat je je kunt voorbereiden op eventuele gevaren. De mens heeft simpelweg een aanleg om bang te zijn voor het onbekende. Met dit boekje wil ik een soort einde breien aan sommige uitdagingen die voor mij heel persoonlijk maar ook best universeel zijn. Ik wilde graag de confrontatie aangaan met mijn eigen angsten, die ik bovendien zeker niet zie als iets verwerpelijks. Het niet bang willen zijn of denken dat het taboe is om bang te zijn houdt je alleen maar tegen. Vrede hebben met je angsten geeft rust, wat helpt om ze te relativeren en je er niet door te laten sturen. Als je sympathie probeert te voelen voor je eigen fictieve monsters, is dat een stap om vriendschap te sluiten met het bange deel van jezelf dat je voorheen misschien geen plek durfde te geven. Onze monsters geven ons de kans om onze angsten te leren kennen. Vriendjes maken met de monsters onder je bed, is vriendjes maken met jezelf. Graag wil ik een aantal mensen in het bijzonder bedanken die mij met velen interessante gesprekken geholpen hebben om tot nieuwe inzichten te komen. Tina Visser, Jan Visser en gids Max van museum Wakan voor de openheid, hun tijd en de unieke inzichten. Voor de gelegenheid om meerdere uren te kunnen blijven observeren, en natuurlijk voor de onmisbare begeleiding in het donker. Mijn vader Tjerk de Vries voor de hulp, zijn tijd en toewijding om een technische houvast te bieden in het realiseren van de uiteindelijke installatie. Mark Honingh wil ik bedanken voor het beschikbaar stellen van zijn geluidstechnische expertise en zijn onvoorwaardelijke toewijding in het meedenken. Merijn Bolink voor zijn mentorschap met expertise in de autonome kunsten met betrekking op psychologie. Psychologe Len Hillen voor haar tijd, vakkundige inzichten en voor het enthousiaste meedenken. Henry den Bok van de TU Delft voor het beschikbaar stellen van de dode kamer, voor de technische invalshoek, voor de kennismaking met de nagalmruimte en natuurlijk voor de interessante gesprekken over de psychologische reacties op de beide extremen van een overkill en juist het ontbreken van omgevingsprikkels. Mark Honingh, Renske Krimpenfort, Marloes Hesen en Immi Heins voor de tijd, openheid, en het lef om zich als proefpersoon aan te bieden voor mijn onconventionele activiteiten. Marloes Hesen wil ik ook bedanken voor het beschikbaar stellen van haar mooie en vooral rake gedichten over angst(aanvallen). Als laatste dank aan Max van Ctaste voor zijn inzichten, verhalen, mening en natuurlijk voor de bijzondere ervaring van het dineren in het donker. Alle illustraties in dit boek zijn gemaakt door mijzelf, Maria del Mar de Vries. Ik wil de lezer nadrukkelijk vragen om eventueel gemaakte foto’s van mijn illustraties niet te verspreiden zonder het vermelden van mijn naam.



Inhoudsopgave 10 Het verschil tussen bang zijn vóór en bang zijn ín het donker. 10 Hoe werkt angst? 18 Waarom is de een in het donker banger dan de ander? 22 Is bang zijn in het donker aangeleerd? 24 Het verliezen van het onderscheid tussen fictie en realiteit; hoe angst sterker kan zijn dan gezond verstand. 28 De amygdala, perceptie en beleefwereld 36 Hoe verandert je belevingswereld zonder zicht? 40 Isolatie en het donker 44 Het donker waarderen 46 Omgaan met monsters 50 Wat is de sociale waarde van monsters; zijn monsters fictieve oplossingen voor het onverklaarbare? 56 Nawoord 58 De herberg 60 Bronnen



Het verschil tussen bang zijn vóór en bang zijn ín het donker We have nothing to fear but fear itself. - Franklin D. Roosevelt Als kind was ik zowel bang ín het donker als bang vóór het donker. Het begon met bang zijn ín het donker, en dan vooral bang om alleen te zijn in het donker. Als ik samen met iemand anders ben en mijn zicht heb, kan ik relativeren aan de werkelijkheid. Maar als ik alleen in het donker ben, dan is mijn omgeving een soort blank canvas voor mijn verbeelding (die ik overigens totaal niet in de hand heb). Mijn aandacht wordt dan gekaapt door griezels in alle soorten en maten, hoe minder graag ik er aan wil denken, hoe meer ik ze overal in zie... Een angstige geest veroorzaakt een opgejaagd lichaam, en zo een angstspiraal. Als je al angstsensaties krijgt voordat je het donker inloopt, beïnvloedt dat onvermijdelijk je lichaam; je gaat sneller ademen, je hartslag gaat iets sneller en je lichaam begint angstzweet te produceren. Die lichamelijke toestand wordt opnieuw nóg een trigger voor je geest om banger te worden, je lichaam geeft namelijk een bevestiging van gevaar. Er ontstaat dan een sensatie die zichzelf in stand houdt, terwijl er in realiteit niets aan de hand is. Omdat ik zo onder de indruk was van de ervaring van het bang zijn in het donker, werd ik vanzelf ook bang vóór het bang te zijn. Voordat ik door de donkere gang richting mijn slaapkamer liep, was ik er al mee bezig. Bang zijn voor het bang zijn vind ik eigenlijk nog een stap lastiger, want je verliest alle controle. Uit een direct bedreigende situatie kun je jezelf nog weghalen, maar je eigen angst kun je niet zomaar uitzetten.

Hoe werkt angst? Aan de hand van het volgende voorbeeld uit de serie Explained leg ik uit hoe je lichaam op angst reageert. ‘Wat gebeurt er met een wrattenzwijn dat in de gaten krijgt dat een gevaarlijke leeuw nadert? De amygdala van het zwijn, het emotiecentrum van het brein, identificeert de leeuw als dreiging. Dat activeert de afgifte van adrenaline, dit is een brandende alertheid. Het bereidt het lichaam voor om te vechten of vluchten. De hartslag en adrenaline van het wrattenzwijn gaan omhoog. De luchtwegen en bepaalde bloedvaten verwijden zich zodat er genoeg zuurstof bij de spieren kan komen om te vluchten. 10



Zijn spieren staan stijf, klaar voor actie. De pupillen verwijden zich om meer op te kunnen nemen en het zichtveld verkleint om te kunnen focussen op de leeuw. Andere systemen worden uitgezet, zijn energie is nu hard nodig voor iets anders dan eten verteren of voortplanten. Het wrattenzwijn stopt met speeksel produceren en verteren, bloedtoevoer naar de maag en huid wordt afgesloten en zenuwen voor sexuele opwinding worden uitgeschakeld. Alles wat er op dat moment gebeurt in zijn lichaam is goed afgestemd.’ (The mind explained) Elk dier neemt simpelweg om te overleven instinctief haar angsten serieus, maar de mens lijkt er soms bijna obsessief mee om te gaan. Angst is van levensbelang, het is bedoeld te fungeren als behulpzame emotie, een reëel verdedigingsmechanisme. Voor het wrattenzwijn is de kans dat hij uiteindelijk gedood wordt door een leeuw groot. Zijn angst helpt hem om levend aan de leeuw te kunnen ontsnappen. Maar als mens in de moderne wereld maak je je waarschijnlijk druk om hele andere dingen. Onze angsten voor bijvoorbeeld een examen, een hoge hypotheekschuld of een geopenbaarde naaktfoto, zetten toch exact dezelfde lichamelijke processen in werking als bij het wrattenzwijn. Omdat ons lichaam angsttechnisch gezien nog steeds rekent op een leven midden in de natuur, loopt ons lichamelijke angstmechanisme niet geolied samen met de angsten die wij in onze moderne wereld ervaren (zoals bijvoorbeeld een hoge studieschuld, weinig likes op social media of een spannende videogame). Het brein is een associatiemachine en angsten zijn zeker niet altijd reeël. De connecties die je brein onbewust maakt heb je nou eenmaal niet onder controle. Als angst je leven in de weg gaat zitten wordt het een angststoornis, wat tegenwoordig na depressiviteit de meest voorkomende psychische aandoening is (Quest). Voor mensen met een angststoornis is het steeds lastiger geworden om hun angst weg te kunnen redeneren. Het logische deel van hun hersenen (de prefrontale cortex), kan minder grip krijgen op de amygdala (verbindt emoties aan situaties, vooral angstreactie). De amygdala van mensen met een angststoornis is overgevoelig, ze zien dreiging in alledaagse dingen. Opvallend is dat vrouwen twee keer zoveel kans lijken te hebben op een angststoornis dan mannen. Dit verschil in sekse zou ook kunnen komen doordat het openlijk uitkomen voor extreme angst bij mannen een groter taboe is, wat ertoe leidt dat mannen die diagnose minder snel opzoeken.

12



Waar mensen met een angststoornis bang voor zijn, wordt onderverdeeld in de volgende vier categorieen: Catastofale angst is de overtuiging dat er een ramp zal gebeuren. Hieronder valt bijvoorbeeld verlatingsangst, de angst om verlaten te worden door geliefden en aerofobie, ook bekend als vliegangst. Daarnaast zijn er nog speficieke catastrophale fobieën. Necrofobie is bang zijn voor de dood en acrofobie is ook wel bekend als hoogtevrees. De meest voorkomende catastrophale angst is arachnofobie, angst voor spinnen en spinachtigen. Sociale angst komt tegenwoordig het meest voor, dit is angst voor de evaluatie door je medemens. Sociale media hebben voor een grote toename gezorgd in sociale angst. Wij worden steeds obsessiever in het willen controleren van hoe we publiek beoordeeld worden. Dat versterkt logischerwijs ook de slopende angst om veroordeeld te worden. Een voorbeeld van hoe sociale angst uit de hand kan lopen is selectief mutisme, het niet hardop durven spreken in sociale situaties. De angst voor onzekerheid gaat over het niet weten wat er allemaal kan gaan gebeuren. Hieronder vallen de gegeneraliseerde angststoornis en de obsessieve-compulsieve stoornis (bekend als OCD/OCS). Daarbij ontwikkelen mensen een fixatie op impulsen en gedachten. Bekende voorbeelden daarvan zijn dwangmatig telgedrag en schoonmaakobsessies. De angst voor controleverlies is een grote veroorzaker van paniekstoornissen. Je bent dan bang voor controleverlies over je lichaam, je denken, je gedrag of je omgeving. In het geval van paniekaanvallen word angst voor controleverlies vaak getriggerd door depersonalisatie of derealisatie (zie verdere alinea’s). Een veelvoorkomend gegeven bij angststoornissen is de paniekaanval, het is een reactie op een “overload” aan angst. Bij een paniekaanval word je overvallen door een angstgolf die zowel mentaal als lichamelijk is (wat logisch is aangezien je lichaam en je brein onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn). De paniekaanval is een onverwachte aanval waarbij je last hebt van hartkloppingen, trillen, zweten, duizeligheid, druk op de borst of het gevoel niet goed te kunnen ademen en daarbij het beleven van derealisatie (en/)of depersonalisatie (termen worden zo uitgelegd). In sommige famielies komen paniekaanvallen opvallend vaker voor dan gemiddeld, dat betekent dat er sprake is van erfelijkheid. Ook worden paniekaanvallen getriggert door oververmoeidheid en stress. Cafeïne of sommige drugs kunnen de lichamelijke verschijnselen van angst en de fysieke reactie op paniekaanvallen versterken (thuisarts. nl). Je kunt angsten ontwikkelen wanneer je gaat twijfelen aan jezelf of aan de wereld om je heen. Deze twee veel voorkomende triggers worden door psychologen depersonalisatie en derealisatie genoemd. 14



Depersonalisatie(stoornis) is het vervreemden van je eigen lichaam of je eigen beleving. Zoiets kan getriggerd worden door bijvoorbeeld oververmoeidheid, drugsgebruik, dissociatie, een flinke koorts, een rare flikkerende lichtval of wanneer je plots een gekke diepte ervaart. Deze specifieke angstvorm kan ik goed beschrijven omdat ik het zelf heb ondervonden. Het overkwam mij een aantal jaar geleden regelmatig wanneer ik heel diep in mijn eigen gedachtes zat. Het voelt alsof je als het ware uit de werkelijkheid wordt gezogen en er even later pas weer terug valt in. Terwijl je wakker bent lijkt het alsof je droomt, alsof het tijdsverloop aan je voorbij gaat. Je kunt ervan schrikken wanneer je alles plots (even) anders waarneemt. Als zo’n intense verandering in je beleving van de werkelijkheid eng aanvoelt, ga je gemakkelijk aan van alles twijfelen; beleef, zie, denk ik wel helder? Wat als ik de controle over mijzelf verlies? Is dit moment wel echt? Is het verloop van de tijd zoals ik dat ken nog intact? Ben ik er nog? Loopt mijn leefwereld parallel met die van anderen? Of word ik straks wakker en is alles weg? Raak ik de controle over mijn geest kwijt, kan ik dan in een psychose raken? Verlies ik de realiteit? Een herkenbaar voorbeeld wat ervaringsdeskundige Arjan Sturing geeft van een kortdurende milde depersonalisatie, is wanneer je achter het stuur zit en in gedachten verzonken naar huis rijdt. Wanneer je uit het dagdromen terugschakelt naar alertheid, besef je dat je toch in een soort automatische pilotenstand naar huis bent gereden hoewel je dit niet heel bewust hebt beleefd. Volgens wijzijnmind.nl heeft ongeveer de helft van de mensen zo’n mildere variant van depersonalisatie meegemaakt. Kortdurende ervaringen van derealisatie of depersonalisatie komen dus vaak voor en dit hoeft niet per se een probleem te zijn. Het is een natuurlijk gegeven en je kunt het zien als een teken dat je toch meer rust nodig hebt. Het is van belang om te weten dat zo’n ervaring niet bedreigend is. Wanneer je hier wel heel angstig van wordt, kan dit uitmonden in een depersonalisatiestoornis, een angststoornis. Uit onderzoek hierover (wijzijnmind.nl) blijkt dat ongeveer 2 procent van de mensen te maken krijgt met een depersonaliatie-/derealisatiestoornis. Bij derealisatie voel je je vervreemd van de wereld om je heen. Net als depersonalisatie resulteert derealisatie in een gevoel van controleverlies. Je ervaart je vertrouwde omgeving onwerkelijk, onecht en vreemd. Dat doet je weer twijfelen aan je perceptie en je omgeving. Veel mensen met derealisatie beschrijven het gevoel in een platte (tweedimensionale) film te zitten. Ook wordt beschreven dat dit voelt of je in een bubbel zit, waar vanuit je de wereld van een afstand bestudeert (platform Gedachtes Uitpluizen). De wereld kan dan plat (tweedimensionaal), raar of onwerkelijk aanvoelen. Ik sprak kort geleden iemand die geloofde dat een derealisatie te maken heeft met een eerder leven of met geesten. Het gevaar van zo’n overtuiging is dat je jezelf flink kunt gaan opjutten. Omdat juist stress en angst de symptomen versterken, kun je zo in een vicieuze circel belanden. 16



Waarom is de één in het donker banger dan de ander? Het donker is de meest abstracte plek en toch kent iedereen het - Mark Honingh Mijn buurjongetje is altijd al een heel nuchter kind geweest. Reeële gevaren merkt hij op, maar wanneer de lichten voor het slapen uitgaan lijkt hij zichzelf niet dwars te zitten met beeldend doemdenken. Hoe komt het dat hij ‘s nachts geen bezoek krijgt van bij elkaar gefantaseerde demonen, waar andere kinderen dat constant hebben? Hoe serieus je je angsten neemt heeft te maken met jouw genen en welke angsten je serieus neemt heeft weer te maken met je opvoedingsmilieu. Of je wel of niet een angstige aanleg hebt, is genetisch bepaald. Dit betekent dat als jij snel bang bent, je dat goed geërfd kunt hebben moeder of vader. Dan is er dus een dubbele aanwezigheid van angst, want de samenstelling van je ouders genen bepaalt natuurlijk ook jouw opvoeding. Dat kan problematisch zijn omdat overbezorgde ouders de onzekerheid van een kind (dat genetische aanleg voor angst heeft) enorm kan versterken. Je opvoeding kan dus invloed hebben maar dat hoeft niet per sé. Sommige mensen hebben een stabiele, relaxte jeugd gehad waarna toch bijvoorbeeld paniekaanvallen naar boven komen. In zo’n geval was de aanleg genetisch bepaald en dus bijna onvermijdelijk. Een aanleg voor angst kan ook ontstaan door traumatische ervaringen. Kinderen die alleen slapen, beleven het donker heel anders dan kinderen die hun kamer delen met een broertje of zusje. Als je samen met iemand anders bent, heb je een houvast. Je hebt iemand om je tot te verhouden, om je op te oriënteren. Je deelt je belevingswereld met elkaar, en dat kan de goede of de slechte kant opgaan, afhankelijk van hoe je elkaar beïnvloedt. Gezondheidspsychologe Len Hillen, gespecialiseerd in angsten verklaart het volgende. “Voor clienten met paniekaanvallen is hun beleving veel angstiger wanneer ze alleen zijn, dan wanneer ze niet alleen zijn. Als je met een bekende bent kun je als het ware je vertrouwen delen met de ander. Wanneer je niet meer op jezelf vertrouwt, heb je altijd nog het vertrouwen dat je wel in de ander hebt. In principe kan de ander niet veel doen om de situatie van een paniekaanval te veranderen maar toch betekent het heel veel om je belevingswereld met iemand te kunnen delen.” Het met iemand delen van je belevingswereld kan beide kanten opgaan, je kunt elkaars angst ook juist versterken. Stel je eens voor dat je door een donker bos loopt en dat je vriend of vriendin een schrikgeluid maakt, dan versterk je juist elkaars angst. 18



Als het ‘s nachts donker is in huis, zijn er altijd nog plekken die door de schaduwen nóg donkerder lijken. Als ik als kind dan om mij heen keek, zag ik altijd griezelige gedaantes in die donkere silhouetten. Als ik mijn ogen sloot, projecteerde mijn brein regelmatig plots een breed scala aan griezelhoofden op mijn netvlies. Dan begon ik mij natuurlijk af te vragen waar die figuren in hemelsnaam vandaan kwamen omdat ik mijn brein zelf helemaal niet om die gezichten gevraagd had. Len Hillen vertelt mij dat je geest willekeurig dit soort beelden produceert en op je afvuurt. Deze plotse dwanggedachten of beelden kunnen heel raar aanvoelen omdat je er helemaal niet bewust mee bezig was. Dit noem je intrusies, ze komen bij iedereen voor, ze zijn veel vaker negatief dan positief en je kunt er vrij weinig aan doen. De een heeft ze wat meer dan de ander, maar in welke mate je ze dan serieus neemt verschilt weer per persoon. De waarde die je er aan hecht beïnvloedt weer of het een grote rol in je leven kan gaan spelen, of niet. Van alle mensen is er een bepaald aantal dat schrikt van een intrusie en gaat twijfelen aan (de controle over) zichzelf. Op het moment dat je je gaat gedragen naar die gedachte omdat je hem zodanig serieus neemt, kan die gedachte een grotere rol in je leven gaan spelen. Je kunt namelijk niet expres niét aan iets denken. Wanneer je je laat intimideren door intrusies en die daarom uit alle macht probeert weg te drijven, zul je dus paradoxaal genoeg de onschuldige dwanggedachte omzetten in een belemmerende obsessie. (www.dwanggedachte.nl) Er zijn mensen die op treinstations hun eigen handen altijd vast houden omdat ze na intrusies bang zijn geworden van de mogelijkheid dat ze iemand op het spoor kunnen duwen. Op dat moment ga je je dus gedragen naar je intrusies en dan kan het uit de hand lopen. Die situatie is te vergelijken met de weliswaar mildere situatie van het licht aandoen om niet door een donkere gang te hoeven lopen. Je gebruikt zo een middel om je angst te omzeilen in plaats van jezelf ermee te confronteren. De angst wordt dan in je brein opgeslagen als reëel omdat je hem zelf bevestigt en dan kan hij ook gaan groeien.

20



Is bang zijn in het donker aangeleerd? Ga het maar doen, je kan het wel!. - of - Kijk uit, het is gevaarlijk! Zijn baby’s bang in het donker? Allesbehalve, een baby leeft in het donker. In de buik van zijn/haar moeder is het donker - met af en toe de uitzondering een warmkleurige lichtgloed - zijn thuis. Toch is bang zijn in het donker een bekend fenomeen bij kinderen. Maar wanneer begint dat dan? Begin je misschien met bang worden in het donker als je begint te leren om bang te zijn voor het onbekende? Als kind (en eigenlijk ook zo nu en dan als adolescente) werd ik regelmatig geteisterd door zelfbedachte monsters die mijn fantasierijke brein aan de lopende band kon produceren. Die monsters konden een dominante rol in mijn leven spelen en zoals je vast kunt raden was het dan ook een uitgebreid en sensationeel avontuur om ‘s nachts in een donkere gang naar een lichtknop te tasten. Hoe harder ik probeerde om niet aan enge ronddolende figuren met schadelijke bedoelingen te denken, des te meer ik ze niet uit mijn gedachten kon bannen. Hierin herken ik het fenomeen “bang zijn voor het bang worden”. Er ligt gevaar in het jezelf onbewust aanleren van ‘trucjes’ om je angst te vermijden. Als een ouder veel bevestiging geeft aan de angst die een kind in/voor het donker heeft (door bijvoorbeeld het kind niet in eigen kamer te laten slapen, het licht aan te laten of de deur openlaten), kan dat de angst dus zeker bevorderen. Je bevestigt zo dat het donker inderdaad niet te vertrouwen is. Het is een investering in de toekomst als je je kind leert dat je in het donker wel even bang kunt en mag worden, maar dat de ruimte ook in het donker wel degelijk gewoon veilig is. Een van de grootse misvattingen op dit gebied is dat veel ouders denken dat je met overbezorgdheid liefde aan een kind toont. Met overbezorgdheid leer je je kind eigenlijk af om vertrouwen te hebben in de wereld en in zichzelf.

22



Het verliezen van het onderscheid tussen fictie en realiteit; hoe angst sterker kan zijn dan gezond verstand. Angst eet je ziel op. - Rainer Werner Fassbinder Als kind wist ik dat mijn monsters zelfbedacht waren, ik wist dus dat ze in realiteit niet echt bestonden. Toch lukte het mij niet om er daarom minder bang voor te zijn. Psychologe Len Hillen: ‘Wanneer je je in een angsttoestand verkeert, is de realiteit nou eenmaal niet indrukwekkender of zelfs geloofwaardiger dan die angst. Sommige patienten hebben al jaren paniekaanvallen, dus ze weten uit eigen ervaring echt wel dat ze daar niet aan doodgaan. Toch zullen ze zichzelf of wie dan ook die tijdens hun paniekaanval beweert dat ze er niet aan dood zullen gaan, simpelweg niet geloven. Die angst is op dat moment zo bepalend, dat neemt je helemaal over.” Dus als extreme angst je overkomt, is het bijna onmogelijk eraan te ontsnappen. Het klinkt zo bijna als een soort monster waardoor je gegrepen kunt worden, alleen is dat monster in realiteit je eigen brein. Volgens psychiater en filosoof Damiaan Denys (in Tegenlicht) is angst een soort fictieve constructie die ons vooral op afstand houdt van de realiteit. ‘Angst is het gevoel van controleverlies. Als je op angst reageert door jezelf voor te liegen dat je met maatregelen de controle kunt overnemen, zul je daar in werkelijkheid je eigen vrijheid mee inleveren. Angst is anticiperen op wat zou kunnen gebeuren en heeft geen contact of relatie met de werkelijkheid. Daarom is angst ook zo verschrikkelijk effectief, omdat het alleen maar fantasie is. Het is een confrontatie met wat men zelf verbeeldt. (...) Wij zijn slaaf van betekenis, mensen kunnen niet zonder betekenis leven. Het feit dat dat voor ons onmogelijk is, betekent dat wij voortdurend op zoek zijn naar verhalen. Wij willen verhalen construeren, ook al gaat dat ten koste van de waarheid. Het gevaarlijke is dat wij heel veel dingen die wij nog niet goed kennen, betekenis geven vanuit de angst. Wij creëren de wereld vanuit de angst.’ Fantasie zit dus niet alleen in ons hoofd, maar ook in alles wat we zien. Het idee dat alles wat we zien een geïmproviseerde constructie en daarmee een soort illusie is, kan beangstigend zijn omdat je dan alles waar je op leunt ineens in twijfel moet trekken. Wanneer ik tijdens een paniekaanval bang was dat ik voor altijd vast zou blijven zitten in een soort ‘spacende’ perceptie, voelde het of de grond letterlijk onder mijn voeten verdween. Ik heb een bepaalde mate van controle over mijn ‘zijn’ nodig, dat is de houvast in mijn leven. Het geeft mij rust om te geloven dat alles realiteit is en alle afzonderlijke realiteiten zijn even waar.

24



Maar wat is die waarheid of de authentieke realiteit dan? Bestaat die dan eigenlijk wel? Is het zo dat we daar dichter bij staan, wanneer we niet bang zijn? Of is het sowieso onmogelijk om de enige echte realiteit te vangen in onze perceptie? Zelf denk ik dat leven in het ‘nu’, de enige realiteit is. Maar puur en alleen het heden beleven zonder constant overal je eigen associaties en interpretaties aan te hangen is -zolang je niet hersendood bent- vrijwel onmogelijk. Neurowetenschapper Anil Seth meent het volgende. ‘Het gevoel jezelf te kunnen sturen is van belang voor ons gevoel van eigenwaarde. Een van de eerste theorieen over depressie is het idee van aangeleerde hulpeloosheid. Dat mensen zich niet alleen depressief voelen vanwege de situatie waar ze inzitten maar ook vooral omdat ze het gevoel hebben er zelf niets aan te kunnen doen. (...) Er bestaat zoiets als een depressieve rat. En het verschil tussen de depressieve rat en een niet-depressieve rat is de mate van controle die de rat over zijn omgeving heeft. Als je kijkt naar de mens zie je emotie als een proces van het lichamelijk waarnemen. (...) Hoe we ons voelen is niet hoe we ons lichaam waarnemen. Ik neem niet waar hoe mijn inwendige organen zijn. Wat ik ervaar (als humeur of als goed in mijn vel zitten) gaat over hoe ik controle heb over mijn lichaam. Het gaat over of mijn brein mijn lichaam in leven kan houden. Als dat in gevaar is, dan zijn mijn gevoelens, gemoedstoestand en zelfbeeld ook in gevaar. Het is een verstoring in het gevoel van controle. Als je geen controle hebt over jezelf als individu, reflecteert dat ook op hoe je je eigen stabiliteit ervaart in de maatschappij om je heen. Als je geen controle hebt op je eigen leven, zie je de hele wereld ook sneller als stuurloos.’ Bovenstaande stelling verklaart eigenlijk waaróm het donker mij dan angst aanjaagt. Waarom het onbekende regelmatig wantrouwende reacties bij ons oproept, komt dus doordat het onbekende ons een vervelend gevoel van onmacht geeft. De mate van controle die we over onszelf hebben, beïnvloedt volgens Anil Seth dus hoe angstig we wel of niet zijn, maar ook hoe gelukkig en tevreden wij ons voelen. Controle wordt in deze zin beschouwd als een belangrijke en onmisbare factor in ons leven. Maar hoe realistisch is die behoefte aan controle? En tot in hoeverre is het mogelijk om ware controle te ‘hebben’ ? Psychiater & filosoof Damiaan Denys vind controle de meest dwaze en stomzinnige deugd die we op deze wereld hebben geschapen. Hij ziet controle als een zinloze illusie die mensen blind maakt. ‘We vervangen de oncontroleerbare werkelijkheid door een illusoire virtuele controleerbare realiteit. En dat is gedoemd te mislukken.’ Denys ziet het fenomeen van de controle-illusie voortdurend voorbijkomen bij zijn patienten met dwangklachten. “Elke keer dat wij controle winnen, verliezen wij vrijheid. Daar zijn we ons niet bewust van maar dat is nu extreem aan de orde.” Onze geglobaliseerde wereld is oneindig veel groter en complexer geworden en zo worden mensen dagelijks geconfronteerd met het feit dat ze het niet onder controle krijgen. 26



Wanneer ik de stellingen van deze twee wetenschappers met elkaar vergelijk kom ik tot de conclusie dat de mens een universele behoefte heeft aan iets dat eigenlijk onmogelijk is. Een behoefte aan iets dat we nooit echt zullen verkrijgen, maar waarover wij onzelf zo nu en dan voorliegen dat we het bewerkstelligd hebben. Enerzijds leven we in een ingebeelde waan van controle en anderzijds creĂŤren we (vaak met negatieve ondertoon) nieuwe illusies wanneer we een tekort aan controle menen te hebben. Kortom, de mens is een doorgewinterde illusionist.

De amygdala, perceptie en belevingswereld Als we een verslag willen van ingeinterpreteerde ervaring, moeten we een steen vragen zijn autobiografie te schrijven - Alfred North Whitehead Je belevingswereld is een soort aangeboren temperament waarmee je interpreteert. Ieder persoon ziet, voelt en ervaart weer anders. Hoe je iets waarneemt maar ook hoe je dat vertaalt naar emoties, is heel individueel bepaald. Het feit dat het begrip belevingswereld abstract kan aanvoelen, maakt het ook lastig om een mentaal obstakel in je belevingswereld te analyseren en begrijpen, want ja.. wat is het nou precies? Om te kunnen begrijpen hoe onze (zintuiglijke) belevingswereld werkt, is het belangrijk om naar het brein te kijken. Wetenschappers zijn het er over eens dat interpretatie bestaat uit de samenwerking tussen je zintuigen en je hele emotionele wereld. In je brein verbindt de amygdala verschillende zintuigen met elkaar, maar buiten het categoriseren van zintuigen doet de amygdala nog iets opmerkelijks. Alle zintuigen worden voortdurend gekoppeld aan bekende emoties. Bij iedere nieuwe situatie is het belangrijk dat je kunt inschatten welke emotionele reactie daarbij aansluit. Zo helpt je amygdala jou bijvoorbeeld om inzichtelijk te reageren op gezichtsuitdrukkingen van anderen. De amygdala staat in verbinding met delen van het brein (orbitofrontale cortex en cortex orbitofrontalis) die belangrijk zijn bij het maken van plannen en beslissingen en bij het verwerken van weerzinwekkende prikkels en regulatie van angst. (Amygdala connectivity research by M. Justin Kim). Door de juiste emotionele waarderingen aan herkenbare situaties te koppelen en in het geheugen vast te leggen, kun je wanneer nodig reflexmatig reageren met bijvoorbeeld met een vecht-, zwelg- ontken- of verstijfreactie. (Amygdala responses to nonlinguistic emotional vocalizations). Zelfs baby’s hebben al een aangeboren schrikreactie die wordt veroorzaakt door de amygdala. Angst kan ook later via de amygdala worden aangeleerd, dit wordt geconditioneerde angst genoemd (hersenstichting.nl). Een voorbeeld hiervan is dat een kind leert dat een hete oven gevaarlijk is. 28



Je perceptie is dus extreem persoonlijk want hoe jij dingen ziet, hangt af van je aangeboren karakter en van wat je hebt meegemaakt. Jouw belevingswereld is iets dat niemand anders kent zoals jij het kent. Het Noorderlicht beweegt als een elektrische regen door de ruimte wanneer het onze atmosfeer raakt en de atmosfeer zo doet gloeien. Is mijn perceptie dan mijn eigen Noorderlicht, een opgloeiing van het contact tussen mijn persoonlijke atmosfeer en de wereld om mij heen? Kunstenaar Anish Kapoor maakt kunstwerken die je doen twijfelen aan je eigen perceptie. Hij zegt ervan uit te gaan dat wij wonen in onszelf. ‘Als je je ogen sluit en je afvraagt waar je bent dan denk je, ik woon in mijzelf, ik ben dit wezen.’ Maar zijn we dan nog thuis als we slapen? Kapoor vind het logisch dat we er dan nog zijn. Wel zet die vraag hem aan het denken over waar we dan precies zijn als we tijdens onze slaap geen connectie meer hebben met onze materiële omgevingswereld. Eigenlijk zijn we tijdens het dromen constant bezig met het scheppen van een nieuwe, eigen omgevingswereld. Maar veel mensen zijn ervan overtuigd dat we dat ook doen wanneer we wakker zijn. William James, een van de grondleggers van de psychologie, zei in de 19e eeuw het volgende. ‘Wat we waarnemen komt gedeeltelijk van het voorwerp voor ons, maar misschien wel een groter deel uit ons eigen hoofd.’ Neurowetenschapper Anil Seth is het daarmee eens en hij geeft aan dat dit idee tegenwoordig weer helemaal terug is in de neurowetenschappen en de psychologie. De homo sapiens is visueel ingesteld, onze ogen gebruiken we als een raam naar de buitenwereld. We omschrijven dingen vooral aan de hand van hoe we het zien. Veelal denken we dat ons brein een exacte weergave van een externe realiteit opneemt. Ondertussen vergeten we dat ons beeld van de buitenwereld vol kleuren en vormen door onze hersenen is gemaakt. Zien is namelijk een constant proces waarbij allerlei dingen worden opgebouwd. Droge informatie als vorm, kleur, geluid en geur is voor ons onmogelijk zonder toegevoegde associaties te ontvangen. Zodra we iets waarnemen, doen de hersenen daar automatisch voorspellingen over. Er worden gelijk allerlei bijpassende inschattingen gemaakt. Deze hypothetische waarneming kan ik uitleggen met het voorbeeld van lezen. Wanneer je een zin waar allemaal letters ontbreken snel leest, lees je gemakkelijk over de gaten heen. Je brein herkent automatisch de hele woorden omdat je die woorden al lang kent, zo heb je bijna geen last van de ontbrekende letters. Dit komt door de associaties die we constant overal aan verbinden.

30





Volgens neurowetenschapper Anil Seth is wat we waarnemen slechts een inschatting van onze hersenen en geen weerspiegeling van de werkelijkheid. ‘Als de hersenen ergens andere verwachtingen van hebbben, bouwen ze een andere interpretatie en mengen ze hun informatie erdoorheen. Als je dat doortrekt, kom je uit bij iets wat we vaak hallucinaties noemen.’ Het woord hallucinatie is afgeleid van woord hallucinere, wat is het Latijns “dwalend door de geest” betekent. Bij het begrip hallucineren denken we al snel aan psychotische mensen en lsd, maar volgens Seth zijn hallucinaties dingen die iedereen gemakkelijk dagelijks meemaakt. Hallucineren is dingen zien (voelen, proeven, ruiken, horen) die er niet zijn. Als ons brein constant zelf extra informatie aan onze interpretaties toevoegt, kun je stellen dat we constant hallucineren. Normale waarneming is dus een soort proces van gecontroleerde hallucinatie en wat we hallucinaties noemen is eigenlijk ongecontroleerde hallucinatie. Speculatieve filosofie of metafysica is een filosofische stroming, het kan beschreven worden als een zoektocht naar de werkelijkheid in zijn totaliteit, waarin veel wordt gespeculeerd over non-materie. Het heeft geen wetenschappelijk karakter en werd door veel wetenschappers beschouwd als nutteloos omdat onderzochte onderwerpen niet direct bewijsbaar of testbaar zijn. In zijn boek Process and Reality verdedigt wiskundige en filosoof Alfred North Whitehead (1861-1947) zich tegen de kritiek op metafysica. Volgens Whitehead bestaan er geen ruwe, onafhankelijke feiten die los van hun interpretatie binnen een systeem begrepen kunnen worden. Als voorbeeld geeft hij dat alleen een steen ‘ervaart’ zonder interpretaties. Maar wat bepaalt dan wie welke extra informatie toevoegt tijdens het interpreteren van onze omgeving? Volgens Anil Seth wordt dat bepaald door onze maatschappij en cultuur. Als voorbeeld geeft hij dat Russen meer woorden hebben voor de kleur blauw, waardoor ze meer tinten blauw kunnen onderscheiden dan anderstaligen. Dit gegeven biedt volgens hem ruimte aan het idee dat individuen met een andere culturele achtergrond dezelfde situatie anders kunnen waarnemen, afhankelijk van de culturele context die het brein gebruikt om zintuiglijke informatie te verklaren. ‘Elke stap, elke gedachte, elk moment dat ik mij in de wereld beweeg, gaat gepaard met een soort van verbeelding. Het creëren van iets dat niet aanwezig is en dat zijn oorsprong vindt in de rare mengelmoes die is samengesteld door mijn geest. Die verbeelding vind ik zo verpletterend krachtig omdat zij iets aanwezig kan stellen wat er niet is. Een mens heeft iets in zijn gedachten en gaat zijn wereld veranderen in de richting van die verbeelding. Je kunt je dus niet voorstellen hoe het is om te leven zonder verbeelding, dat is bijna onmogelijk. Elke motivatie, elk activisme is altijd gericht op iets uit de toekomst, een moment van verbeelding.’ Aldus Damiaan Denys in Tegenlicht. Iedereen heeft zijn eigen werkelijkheid en er is er geen één meer waar dan de ander. Er zijn minstens zo veel realiteiten als dat er zielen zijn. Dat maakt de realiteit van een schreeuwende junk niet minder waar dan die van een nuchtere, rationele accountant. 34



Hoe verandert je belevingswereld zonder zicht?

In het donker kom je jezelf tegen. - Jan Visser

Je zintuigen staan nooit uit, je brein is ingesteld om er wanhopig afhankelijk van te zijn en je zicht is daarin heel dominant. De prioriteit per zintuig verschilt per persoon maar over het algemeen zijn mensen het meest gefocust op zicht en meestal verandert die prioriteit pas wanneer je vermogen om te zien afneemt. Ctaste is een restaurant waar je in het pikkedonker kunt dineren en geholpen wordt door blinde obers. Opvallend aan deze ervaring was dat ik al snel met mijn handen begon te eten en hoe ontzettend ik daarvan genoot. Ik beleefde mijn eten intens, ik kneep er zachtjes in, voelde de structuur, temperatuur en ik rook er zorgvuldig aan voordat ik een hap nam. Je hebt altijd behoefte aan een bepaalde houvast. Omdat mijn zicht weg was, werd het betasten van mijn eten plots doodnormaal, je moet toch echt weten wat voor vlees je in de kuip hebt voordat je zomaar iets in je mond stopt. Als ik er nu aan terug denk, kan ik mij de structuur van de biefstuk gemakkelijk weer voorstellen, ik kan het bijna zien. Tijdens een interview met een blinde kennis probeerden we er beiden achter te komen welke situatie voor een blind persoon vergelijkbaar is met het bang zijn in het donker voor een ziend persoon. Hij legde mij uit dat hij zich juist zelfverzekerd voelt in het donker en vooral samen met mensen is die niet blind zijn. In het donker staat hij namelijk een stapje sterker dan de ziende persoon, hij kan zich prima redden terwijl de ander zich gecadicapt zal voelen zonder zicht. Vervolgens legde hij mij twee onwijs interessante bevindingen voor. Ten eerste kan een heel lawaaierige plek eng zijn voor hem omdat het dan voelt of hij opgesloten zit in het geluid. Zijn tweede beangstigende situatie is die waar er geen enkel geluid is, omdat dat voor hem voelt alsof alle grenzen wegvallen. Zowel het nergens aan kunnen relativeren of het missen van een houvast uit zijn eerste voorbeeld, als het niet kunnen inschatten van je omgevingsruimte uit het tweede voorbeeld, doen mij denken aan hoe het voelt om bang te zijn in het donker. Hierdoor besef ik dat bang zijn in het donker niet komt door de mysterieuze identiteit van het duister. Dat het donker het donker is, is niet wat ons bang maakt. Onze angst in het donker ligt puur aan onze eigen interpretatie van het donker. Het gaat hier om het ontbreken van ĂŠĂŠn type prikkel, van het zintuig waarvan wij onszelf afhankelijk van stellen. Zien is geloven.

36



Tina en Jan Visser zijn de eigenaars van het museum Wakan. Hier kun je in een volledig licht-dichte ruimte ervaren hoe het is om zonder zicht door het bos, een drukke straat, een woning, een cafe en een discotheek te lopen. De begeleiders zijn blind of slechtziend en dat maakt ze de meest professionele ervaringsdeskundigen voor dit museum. Tijdens een interview in het donker vertelt Jan mij over zijn werk. Ik ben vooral geinteresseerd in hoe de museumbezoekers omgaan met de spannende beleving van het donker. Bij mijzelf merkte ik dat ik overdreven vriendelijk en beleefd werd naar de blinde begeleider. Later besefte ik dat ik dat onbewust deed omdat ik heel sterk voelde dat ik ontzettend afhankelijk was van die persoon. Jan vertelt dat bezoekers vaak plots bang worden van een herinnering die getriggerd wordt door het donker, oude angsten kunnen hier onverwacht naar boven komen. Dit komt doordat het brein alle zintuigen uit een traumasituatie (inclusief bijvoorbeeld het donker), associeert met de emotie die je erbij voelde. Hoe de bezoekers met het donker omgaan, ligt natuurlijk ook sterk aan wat voor groep het is en waar ze vandaan komen. Kinderen praten bijna altijd luider, ze willen hun aanwezigheid structureel bekendmaken. Ze zoeken ook veel bevestiging bij elkaar, waar volwassenen meestal terughoudender in zijn. Sommige kinderen beginnen in hun gespannen enthousiasme zelfs te schreeuwen. Die willen ten alle tijden voorkomen te worden vergeten door elkaar en door de volwassen begeleiders. Zo van: hĂŠ ik ben er nog hoor! Zowel kinderen als volwassenen worden snel gespannen en giechelig, maar bij volwassenen gebeurt dat meer bij vrouwen dan bij mannen. Veel mannen lijken vaak toch nog een soort plicht te voelen om dapper, weerbaar en gecontroleerd over te komen. Erg opvallend is dat mannen eenmaal in de donkere ruimte extra sexistisch worden in de opmerkingen die ze maken. Op de vraag wie zijn lastigste klanten zijn, heeft Jan Visser direct een antwoord. Politie agenten en docenten kunnen zich over het algemeen erg slecht aanpassen aan de donkere ruimte. Het zijn mensen die er door hun werk aan gewend zijn om de controle te hebben. Zij hebben een reusachtige mentale drempel waar ze eerst over heen moeten stappen voordat ze zich zullen kunnen redden in de lichtdichte ruimte. Met diezelfde mentale drempel had ik zelf ook een opvallende confrontatie. Als wij ons incapabel voelen om een analyse van onze omgeving te maken, denken we alle controle kwijt te zijn, onze weerbaarheid lijkt verloren te zijn. In wezen ben je zonder zicht wel een deel van je vermogen om te analyseren kwijt, maar er zijn nog genoeg andere zintuigen over om je prima te redden. Het kost tijd om dat beseffen en je erbij neer te leggen, vooral als je een controlfreak bent. Het heeft dus te maken met of je je angsten durft los te laten, je jezelf over durft te geven en of je iets onbekends durft te vertrouwen. 38



Isolatie en het donker Het donker heeft een interessante eigenschap. Je voelt je er namelijk zowel verbonden met je omgeving (alles is relevant), als dat je je geïsoleerd voelt. Claustrofobie (engtevrees) is een fobie voor isolatie in kleine of afgesloten ruimtes. In Nederland lijden duizenden mensen aan claustrofobie. De oorzaak van claustrofobie kan een traumatische gebeurtenis in een kleine ruimte zijn. (...) Je lichaam wil je beschermen tegen angst of pijn, waardoor je dit soort ruimtes gaat vermijden. Claustrofobie kun je krijgen in een lift, MRI-apparaat, auto of vliegtuig, maar ook in een willekeurige andere kleine ruimte. Het kan ook veroorzaakt worden door ruimtes waar veel mensen aanwezig zijn. De oorzaak van de angst is dat men bang is niet meer uit de ruimte te kunnen komen (gezondheidsplein.nl). Opvallend is dat mensen met claustrofobie vaak ook heel bang in het donker zijn. Dit betekent dat zicht ook ervaren kan worden als ruimte. Op de Technische Universiteit in Delft is een ruimte met een spannende naam; “de dode kamer”. De muren van de kamer bestaan uit een aantal meter dik beton en rubberen klossen. Binnen in de kamer zijn alle wanden, het plafond en de vloer bekleed met een dikke isolatielaag om alle geluiden te adsorberen en zo een galm onmogelijk te maken. Deze ruimte simuleert met haar -9 decibel de situatie van een volledig stille, oneindige ruimte zonder bodem, wat heel geschikt is voor akoestische metingen. Het is wetenschappelijk bewezen dat je kunt gaan hallucineren bij een tekort aan prikkels, ons hele beoordelingsvermogen hangt er van af. Deze kamer is heel geschikt om uit te testen hoe mensen omgaan met een combinatie van donker en isolatie. Het verbaasde mij dat de ruimte daar nog nooit voor gebruikt was. Er worden enkel experimenten gedaan waarbij de richtingskarakteristiek van geluid met metingen bestudeerd wordt. Vanzelfsprekend heb ik alles op alles gezet om toegang tot de dode kamer te vergrijgen. Eenmaal in de dode kamer ondervond ik een aantal dingen. Nadat de 1,5 meter dikke kluisdeuren van de dode kamer werden dichtgetrokken, drong het plots tot mij door dat ik echt aan mijn lot overgelaten was. Alle gelegenheid tot contact met de buitenwereld was verdwenen, hoe hard ik ook zou schreeuwen (wat ik natuurlijk heb uitgeprobeerd). Ik begon direct te fantaseren hoe ik langzaam zou sterven bij een hartaanval, terwijl Henry (de sleutelhouder van de kamer) mij was vergeten na een belangrijk belletje van zijn geliefde. Ook begreep ik door deze afwezigheid van geluid plots hoe geluid ook ruimte is. Hoe ruimtelijk je je eigen geluid kunt gebruiken, besef je beter wanneer je je ogen sluit. Aan de hand van hoe alleen al je eigen stem door een ruimte kaatst, kun je ruimtelijke inschattingen maken over je omgeving. 40



Ik was alleen, écht alleen. Je voelt in deze ruimte echt dat je je in het “niets” bevindt. Ik had nog wel een paar zintuigen over, maar ik had ze minder nodig. Je zintuigen gebruik je namelijk normaal gesproken om een connectie te maken met de bewegende en levende wereld om je heen. Het enige dat ik hoorde waren mijn eigen hartslag en slikgeluiden. Ook begon ik mij af te vragen waaruit ik besta, welke ingrediënten er in mijn ziel zitten. Mijn lichaam kon ik nog wel voelen, maar het had nog weinig functie. Ik merkte ook dat mijn lichaam andere houdingen aannam nu mijn zicht er niet meer toe deed (gebeurde ook in museum Wakan, ook terug te zien in lichaamshouding van blinden). Ik moest denken aan een quote die thuis op mijn koelkast hangt: “Ik ben, omdat wij zijn”. Hardop begon ik tegen mijzelf te praten: ‘Als ik geen relatie meer heb met de buitenwereld, wat maakt dan nog dat ik besta? Wat blijft er hier binnen nog van mij over? Mijn gedachten, lichaamswarmte, het lichaam dat ik kan aftasten’... Volgens Anil Seth is bewustzijn voor ons allen, alles dat er is. Want zonder bewustzijn is er geen wereld, geen zelf, is er helemaal niets. Maar wat als je een bewustzijn hebt, maar alleen in je eigen wereld gericht, zonder je te verhouden tot die buitenwereld om je heen? Hoe weet je dan of je bestaat? Wat kan ik allemaal wegstrippen van mijn perceptie zonder mijzelf te verliezen? Zonder mijn zintuigen zijn mijn gedachtes nog over, maar wat blijft er dan nog over om over na te denken? Deze vragen deden mij direct denken aan het Boeddhistische begrip van de Buddha-natuur. Hierover heb enige tijd geleden theoretische lessen gehad, maar pas in die dode kamer ondervond ik wat het nou echt inhoudt. Volgens de Boeddhische Anatman doctrine heeft de mens geen permanente onderliggende ziel. Alles in ons ondergaat een constante verandering, niets is permanent. Na de verlichting blijft er niets meer van je over, alles stopt, zelfs de illusie van je ziel. Volgens de Hindoeïstische overtuiging heeft de mens daarentegen wel een eeuwige ziel. Omdat in de dode kamer de wereld om mij heen niet meer dichtbij of relevant voelde, raakte ik ook niet afgeleid door onzinnige materiële zaken. Mijn gedachtes gingen alleen nog richting het ‘zijn’, ik was gewoon wat ik was en niet meer dan dat. Dat simpele ‘zijn’ zonder poespas ervaarde ik heel sterk, mentaal en lichamelijk. Het voelde alsof ik was opgelost in de ruimte. Ik was simpelweg alles dat daar was. Ik hoefte helemaal niets, want er was niets waartot ik mij hoefde te verhouden. Toen ik later weer buiten was kon ik een tijdje niet meer goed conclusies trekken of analytisch denken. Ik was een beetje stil, ik bleef nog een tijdje verdwenen in het ‘zijn’. In de dode kamer is geen solide vloer, je loopt op een meeverende vloer van gevlochten staaldraad. Ik zat er op een soort yoga matje, het matje lag er al toen ik binnenkwam. De beheerder van de kamer had deze neergelegd zodat ik wat comfortabeler zou kunnen zitten. Dit matje was mijn houvast, omdat ik wist dat onder mij ook nog lege ruimte was. Het voelde aan als een vliegend tapijt, en ik wilde er niet vanaf vallen. 42



Ik was bang dat ik in het niets zou vallen zonder matje. Deze angst voor grote leegte deed mij plots denken aan een ervaring uit mijn kindertijd. Tijdens een schoolkamp sprong ik ooit van een heel hoge duikplank, die plank kon ik prima trotseren, mijn sprong verliep goed. Hoe zelfverzekerd ik was, veranderde echter toen ik in het water terecht kwam. Door de hoge sprong zonk ik snel tot diep op de bodem. Terwijl ik mijn adem inhield zat ik op de bodem van het zwembad. Ik hield mijn ogen open en keek eerst rustig om mij heen. Toen ik besefte dat dit zwembad zo groot en diep was dat ik het niet in een oogopslag kon overzien en dat ik ook nog eens de enige in het water was, raakte ik in paniek. Datgeen waar ik bang voor was had niets te maken met de gedachte aan verdrinken, eerder met een verstikkende blootstelling aan eenzame isolatie. Ik voelde mij gevangen in de leegte en wilde alleen nog maar ontsnappen. Het feit dat ik alleen was, maakte dat ik geen bewijs meer van de realiteit had. Dat gaf de vrije loop aan duistere onderwatermonsterfantasieën. Hoe harder ik naar boven zwom, hoe meer adrenaline er door mijn lichaam schoot. Nu weet ik dat ook hier een medische term voor is, namelijk bathofobie. Andere voorbeelden van bathofobie zijn angst bij het zwemmen in een diep meer. De gedachte aan zwemmen naast een reusachtige walvis en in zijn grote oog kijken vind ik ook weerzingwekkend. Deze specifieke angst heeft dus te maken met juist wel of juist niet willen kunnen zien welke figuren er in een niet te overziene leegte onder jou bewegen. Angsten gerelateerd aan diep water hebben een evolutionaire, instinctieve herkomst. Sinds mensenheugenis belichaamt de oceaan de meest extreme angsten van de mens. Ook bathfofobie heeft veel overlappingen met bang zijn in het donker. Beiden geven een sensatie van “ruimtelijk” de controle verliezen en veroorzaken een moeizame interactie met je materiële omgeving.

Het donker waarderen We zijn blind voor dingen waar we geen aandacht voor hebben. Niet iedereen ervaart het donker zoals ik dat doe, gelukkig kan ik daarvan leren. Tijdens het afnemen van interviews hoorde ik meerdere malen dat mensen het donker ook prettig vinden. Dit is een kort hoofdstuk, simpelweg omdat bij mijzelf dit gevoel nog ontbreekt. Toch moet ik nageven dat het donker misschien veel meer laat zien dan licht. Licht is vol met franje en afleiding, het is een en al ontsnapping. In het donker word je geconfronteerd met wie je bent, wat je bent, hoe je denkt en waar je bang voor bent. Tegelijkertijd kun je je in het donker ook goed verschuilen, alle buitenkanten of facades vallen weg. 44



Als al je houvast weg is, zijn je mogelijkheden onbegrensd. Een kennis en enthousiast liefhebber van het donker vertelt dat ze eenmaal in het duister meer geniet van de ruimte. ‘Ook al sta ik in een vol huis, als de lichten uit zijn zou ik ook op een groot voetbalveld kunnen staan, of op een boot in zee.’ Wanneer ze vroeger in de open natuur sliep, ervaarde ze ‘s nachts de grootheid van de wereld en daar kan ze enorm van genieten. Ik vraag mij af of mensen uit de stad (gewend aan constant licht) vaker bang zijn in het donker dan mensen van het platteland (gewend aan het onvermijdelijke grote duister). Donker staat voor velen ook gelijk aan niets hoeven, aan rust en privacy. Het dominante duister complimenteert kleine lichtpuntjes, één waxinelichtje heeft in al haar subtiliteit een indrukwekkende impact. Mensen met migraine ervaren in het donker zelfs vaak verlichting van hun hoofdpijn. Een geïnterviewde vertelt enthousiast over hoe sereen het donker is. Over hoe de wereld ongestoord een stuk natuurlijker oogt, zonder ruis van mensen. Het donker heeft voor mij ook een connectie met de nacht en ochtend. De wereld is mooier als alles net ontwaakt, en eigenlijk ontwaakt alles eerder dan de mens.

Omgaan met monsters Een bewonderenswaardige en veelal constructieve manier om met (trauma)angsten om te gaan, is het als inspiratie te gebruiken voor artistieke uitingen. In 2013 (ironisch toevallig op mijn verjaardag) brachten de artiesten Rihanna en Eminem samen het nummer “friends with the monster” uit. Ze zingen over het bevriend raken met het monster dat onder hun bed leeft. Deze internationale hit bewijst weer hoe universeel het is om bezig te zijn met zelfbedachte monsters, die akelig dichtbij leven en een gevaar kunnen vormen wanneer het licht uitgaat. Een kleine greep uit de volledige songtekst:

‘Sometimes I wonder where these thoughts spawn from Yeah, ponderin’ will do you wonders No wonder you’re losing your mind, the way it wanders Yodel-odel-ay-hee-hoo! I think it went wanderin’ off down yonder And stumbled onto Jeff VanVonderen Cause I need an interventionist To intervene between me and this monster And save me from myself and all this conflict 46



‘Cause the very thing that I love’s killing me And I can’t conquer it My OCD is conkin’ me in the head, keep knockin’ Nobody’s home, I’m sleepwalkin’ I’m just relayin’ what the voice in my head’s sayin’ Don’t shoot the messenger, I’m just friends with the Ref: I’m friends with the monster that’s under my bed Get along with the voices inside of my head You’re tryin’ to save me, stop holdin’ your breath And you think I’m crazy, yeah, you think I’m crazy’ Hoe ga je om met je monsters? Hoe je je eigen fictieve doemscenario’s wel of niet verwerkt en wel of niet serieus neemt, heeft grote invloed op je leven. Vermijd je ze of durf je ze op te zoeken? Toen ik in mijn eentje in het buitenland ging studeren, besloot ik ook vriendschap te sluiten met mijn monsters. Het was een praktische keuze, ik moest onafhankelijker van mijn angsten zien te worden. Ik wilde ze in hun ogen durven kijken, leren kennen en zo dus een deel van mijzelf beter leren erkennen. Daarna besloot ik nadrukkelijk om mijzelf niet door ze te laten sturen. Mijn monsters bedoelen het goed als risico-analisten maar ze zijn zo doordrenkt met emoties en doemdenken, dat ze simpelweg niet begrijpen wat het beste voor mij is. Het is de kunst om je rationele, biologische angsten in je voordeel te gebruiken, zonder je systeem op hol te laten jagen door de irrationele angsten. Maar ja.. hoe onderscheid je die van elkaar? De grote vraag bij de keuzes die we in ons leven maken is; Is angst nou een slechte raadgever of niet? In de puberteit had ik zo nu en dan een paniekaanval als gevolg van het te ver doorfilosoferen over de realiteit, waarneming en het verloop van tijd. Het idee dat het leven een onvoorspelbare hallucinatie is, joeg mij angst aan. Dat ging na een aantal jaar eigenlijk vanzelf over. Ik heb geleerd om mijn angstmomenten te analyseren en op een gegeven moment leerde ik ook wat mijn triggers waren; oververmoeidheid, veel beeldschermen (blauw licht voor het slapen gaan houdt je geest wakker terwijl je lichaam in slaap valt), koffie, een kater en blowen. Cognitief gedragstherapeute Len Hillen vertelt over de behandeling van paniekaanvallen. ‘Door zulke ‘raar aanvoelende momenten’ na te bootsen (door bevoorbeeld in een achtbaan zulke lichamelijke sensaties op te wekken), of door de patiënt met professionele begeleiding bloot te stellen aan de bijbehorende paniek om hem/haar er vervolgens een beetje aan te laten wennen (exposure-techniek). Ook laten wij patiënten met eigen ogen zien dat angstaanvallen heel iets anders zijn dan een echte psychose. 48



Mensen die psychotisch worden die zijn daar helemaal niet bang voor, zij verliezen langzaam de realiteit zonder dat ze dat zelf in de gaten te hebben. Terwijl mensen die daar bang voor zijn (paniekaanvallen) die controle echt niet zomaar kwijtraken; eigenlijk zijn ze juist extra gefocust op controle over zichzelf.’ Wat mij zelf hielp tegen een stressvolle reactie op lichamelijke vermoeidheidshallucinatiess, is te focussen op ‘in het heden’ of in het ‘nu’ te leven. Dat heeft te maken met vertrouwen op je geest en je lichaam, maar ook met vertrouwen op het verloop van je leven. Om je angsten los te laten moet je durven vertrouwen. Iets heel anders dan de huis-tuin-en keuken angst in het donker (die desalniettemin uit de hand kan lopen), is de echte traumatische stoornis. Er zijn natuurlijk ook mensen die daadwerkelijk iets traumatisch hebben meegemaakt in het donker, en daarom bang blijven. Toch is die vervolgens hardnekkig blijvende angst in het donker niet reëel. De intense herinnering is zo opgeslagen in het brein dat je alles uit die ene traumatische ervaring wilt vermijden, inclusief dat donker. De behandeling van zo’n trauma gebeurt natuurlijk met traumaverwerking maar ook door iemand opnieuw stap voor stap bloot te stellen aan het donker (exposure-techniek). Het is in die situatie van belang dat de patient ervaart dat in het donker datzelfde trauma niet weer zal plaatsvinden.

Wat is de sociale waarde van monsters?;

Zijn monsters fictieve oplossingen voor het onverklaarbare en zijn ze bevrijdend?

Language is more important to the mind than light is to the eye. Het overgrote deel van de mensheid ziet religie als een verklaring voor het onverklaarbare, iets om je tot te verhouden. Voor veel religieuze mensen zelf gaat het ook helemaal niet om feitelijke bewijzen van geloofwaardigheid, zij halen kracht en rust uit simpelweg hun keuze om te geloven, en daarmee onzekerheid en twijfel los te laten. Ik kan mij inbeelden wat voor aangename rust en ook liefde dat veroorzaakt. Deze zelfde logica vind ik terug in de dominante rol die monsters in mijn jeugd hebben gespeeld. Waarom nam ik ze zo serieus en maakten ze zo veel indruk? Feiten zijn nou eenmaal niet indrukwekkender dan gepassioneerde verbeeldingskracht. Volgens schrijver Amos Oz hebben feiten zelfs de neiging om de waarheid voor ons te verhullen. Het zit in mijn karakter om overtuigd te raken door mijn verbeeldingskracht, en die kan ik (ook al had ik dat soms graag gewild) nou eenmaal niet door de wc spoelen. Aan de andere kant is mijn dominant aanwezige verbeeldingskracht wél hetgeen mij naar de kunstacademie heeft gebracht. 50



Tot nu toe heb ik het fenomeen ‘monsters’ behandeld naar aanleiding van verschillende persoonlijke verhalen. Op een tentoonstelling in het Tropenmuseum waren verschillende voorbeelden te zien, van hoe de mens ‘het kwaad’ identificeert en verbeeldt. Het monster van de ‘grote vos in de witte doktersjas’ zegt iets over mijn persoonlijke angsten als kind, terwijl de Zuid-Amerikaanse Chupacabra een beeld geeft van een universele angst en zo informatie geeft over een hele maatschappij. Hoe manifesteren ‘monsters’ zich als personificaties van angst, in de context van een collectieve gebundelde verbeeldingskracht van een groep mensen? Wat voor universele patronen zijn er te herkennen en wat zeggen die over hoe een maatschappij als collectief met het idee van het kwaad omgaat? We houden van griezelboeken en griezelverhalen, horror films en escape rooms. Ook in religie en politiek spelen griezelverhalen een grote rol. Waarom heeft de mens zo’n romantische relatie met haar angsten? Het kwaad is sexy, dat blijkt. ‘De mens heeft altijd de behoefte gehad om de aanwezigheid van het kwaad te verklaren,’ meent Frans Fontaine, samensteller van de tentoonstelling Het Kwaad All about Evil in het Tropenmuseum. Hij legt uit dat de gedachte dat we zelf van nature niet deugen, niet leuk is. Omdat dat idee te confronterend is, zoeken we de oorzaak van het slechte dus buiten onszelf. (Kwaad, waar is uw prikkel?) In sprookjes zijn monsters altijd de personage die verslagen moeten worden door iemand die vaak stiekem heel bang is. Sprookjes zijn vermakelijk voor iedereen omdat we ons er allemaal wel in kunnen verplaatsen, uiteindelijk gaat het allemaal over het overwinnen van je angst. Monsters zijn vaak het gezicht van ‘het kwaad’ maar eigenlijk de personificatie van onze eigen angsten, dus van een deel van onszelf. Wat is het toch dat horrorfilms zo tijdloos geliefd maakt, wat werkt er nou zo goed aan? De combinatie van herkenbare factoren en onvoorspelbare factoren creëren samen onmacht. De sleutel naar disfunctionele herkenbaarheid is het tonen van een personage met een heel herkenbaar uiterlijk, waar vervolgens iets net niet aan klopt. Een meisje in onschuldige kleding dat bijvoorbeeld heel anders beweegt dan hoe ze volgens ons brein ‘hoort’ te bewegen, of dat een geluid maakt dat volgens ons brein niet bij haar ‘klopt’. Een van de meest angstaanjagende zaken is het onvermogen om een situatie in te kunnen schatten of een personage dat je totaal niet kunt voorspellen of begrijpen. Het spannendste moment in een boek of film is ook vaak wanneer het kwaad nog geen vorm heeft aangenomen.’ Fontaine geeft het voorbeeld van de film Alien. Daar is de spanning het hoogst wanneer de bedreigende buitenaardse macht nog niet meer dan een onverklaarbaar stipje op de radar is. De aanwezigheid is te voelen maar niet te analyseren, totaal onvoorspelbaar dus. Je weet zo niet waar je aan toe bent en dus is je brein gedwongen om alert en gefocust te blijven en alle doemscenario’s voor mogelijk te houden. Dit zorgt voor een adrenalinekick, 52



hetgeen liefhebbers van horror en thrillerfilms naar zoeken. De herkenbare factoren in personificaties van het kwaad maken dat je in je dagelijks leven herinnerd wordt aan de enge film, het enge personage kan als het ware in je leven groeien. De ontelbare bezeten poppen en bekende bezeten kleine meisjes maken dat je bij elke pop die je voortaan ziet, toch even twee keer moet nadenken voor je hem oppakt; impact. Volgens de Koran, Tora en Bijbel staat god mensen niet toe om uitgebeeld te worden. De meeste monotheïstische gelovigen waren zich er maar al te goed van bewust dat god zich niet in een beeld laat vangen omdat zij altijd grootser is dan een kunstwerk kan aangeven. Door iets groots als een god af te beelden, probeer je haar/hem eigenlijk te definiëren, visueel te doorgronden. Voor het kwaad, de duivel of de menselijke angsten geldt dat ook. Wanneer je het in de ogen kunt kijken en het “grijpbaar” of “behapbaar” maakt, kun je jezelf er beter toe verhouden en dat maakt het geheel minder eng. De mensheid is altijd bezig geweest met de verbeelding van het kwaad, dat kan een poging zijn om er in feite de angel uit te halen. Er zijn opvallend veel overeenkomsten tussen de manieren waarop volkeren over de hele wereld het kwaad personificeerden. Het zit in onze aard om te proberen de wereld te structureren. Wanneer wij het kwaad een gezicht, afkomst, leefplaats en karakter geven, kunnen we zelf makkelijker omgaan met het idee van het kwaad. Volgens Frank Fontaine (tentoonstellingsmaker KIT) heeft “het Kwaad” meestal een dierlijk gezicht. Het beeld van het kwaad putten we uit onze eigen angsten, zoals roofdieren met grote klauwen. We zijn altijd op zoek geweest naar manieren om ons tegen het kwaad te verweren. Voorbeelden daarvan zijn het dragen van een amulet, of het uitvoeren van gebeden en het houden van bezweringsrituelen. Het zijn allemaal pogingen om de controle te vinden over de balans tussen goed en kwaad. Niemand wil immers een weerloos slachtoffer zijn van duistere krachten.

54



Nawoord Wat doet het duister met onze belevingswereld? Heel veel, maar bij iedereen is die ervaring uniek. Ik ben zeker tot spannende nieuwe inzichten gekomen en heb vooral geleerd dat niets is wat het lijkt. Het doet het mysterie geen kwaad er een beetje meer over te weten - Richard Feynman

Ik ben gehecht aan het mysterie. Taal schiet vaak tekort als het gaat om persoonlijke ervaringen. Tot mijn spijt kan magie verloren gaan in taal, wel heb ik mijn uiterste best gedaan om mijn gedachtes beeldend op te schrijven. Het was een zoektocht die vooral naar meer vragen leidt in plaats van naar concrete antwoorden. Dit boekje is een verhalende blik in de angsten van mijzelf en anderen. Er kwamen veel verschillende angststoornissen ter sprake in een vrij willekeurige volgorde, afhankelijk van de relevantie per besproken onderwerp of hoofdstuk. Soms sla ik aan het filosoferen, soms citeer ik wetenschappers en soms gebruik ik persoonlijke verhalen om een idee of overtuiging duidelijk te illustreren. In mijn theoretische onderzoek bekijk en vergelijk ik stellingen van verschillende denkers en onderzoekers. Zo nu en dan betrek ik theorieën van wetenschappers op mijn eigen relevante ervaringen. Ik ga op zoek naar nieuwe vragen en antwoorden over het onderwerp angst, naar wat dat donker nou precies is en hoe de mens zich daar toe verhoudt. Ook vraag ik mij af wat onze monsters ons vertellen over onszelf. Het onderzoek is kwalititatief, exploratief en interpretatief en ik heb mij niet te veel laten beperken door officiële regels voor wetenschappers. Als kunstenaar beschouw ik mijn eigen visie als de moeite waard om te delen, met de voorwaarde dat mijn hersenspinsels teren op gelaagde en veelzijdige inspiratiebronnen. Het tekenen, onderzoeken en schrijven over bang zijn, hielp mij om dit deel van mijzelf nog beter te begrijpen, om er vrede mee te hebben en er zelfs trots op en dankbaar voor te zijn. Dit boek hoort bij mijn geëexposeerde afstudeer-installatie: ‘Amygdala; unreliable perception, comfort of the self ’. Het boek en de sculpturale ruimte versterken elkaar.

56



De Herberg. Dit mens-zijn als een herberg Elke ochtend weer een nieuw bezoek Een vreugde, een depressie, een benauwdheid Een flits van inzicht komt als een onverwachte bezoeker Verwelkom ze allemaal, onthaal ze allemaal gastvrij Zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt Die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat Behandel nog steeds elke gast met eerbied Misschien komt hij de boel ontruimen Om plaats te maken voor een nieuwe verrukking De donkere gedachte, de schaamte, het venijn Ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns En vraag of ze binnen willen komen Wees dankbaar voor wat er langskomt Want ieder van hen is gestuurd Als een gids uit het onbekende.

- Mohammed Jalal ad-Din Rumi Perzische soefi-dichter, filosoof en mysticus (ca. 1200 n Chr). 58



Bronnen m Boeken: Fabeldieren: Over draken, eenhoorns, griffioenen en veel meer. Door Floortje Zwigtman en Ludwig Volbeda 2017, Lannoo, Amsterdam Het creatieve brein: Hoe mens en wereld elkaar maken. Door Dick Swaab 2016, Atlas Contact, Amsterdam Het kwaad: All about evil. Door Koos van Brakel en Frans Fontain Naar de gelijknamige tentoonstelling In het Tropenmuseum 2014, Uitgegeven door KIT Uitgevers, Amsterdam m Papers en Artikelen: Amygdala connectivity research, M. Justin Kim The structural and functional connectivity of the amygdala: From normal emotion to pathological anxiety, 2011, Behavioural Brain Research 223, 403-410 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21536077

Amygdala responses to nonlinguistic emotional vocalizations Shirley Fecteau, Pascal Belin, Yves Joanette, Jorge L. Armony, 2017, Faculté de médecine, Université de Montréal, Institut Universitaire de Gériatrie de Montréal http://dx.doi.org/10.1016/j.neuroimage.2007.02.043

60


Depersonalisatie en derealisatie(stoornis), Floor Gielen en S. Kruisdijk, Gezondheidsplein, 08-05-2019 www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/depersonalisatie-en-derealisatie-stoornis

Gezondheidsplein.nl, informatief artikel over claustrofobie, laatst aangepast op 07-08-2019, gecontroleerd door Drs. L. Heesterman https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/claustrofobie/item42378

Kwaad, waar is uw prikkel? , Nederlands Dagblad, door Rien van den Berg over citaten van Frans Fontaine, 17 dec 2014. https://www.nd.nl/nieuws/cultuur/kwaad-waar-is-uw-prikkel.125452.lynkx

Platform gedachten uitpluizen, artikel derealisatie, 14 juni 2015 https://www.gedachtenuitpluizen.nl/zozitdat/derealisatie/

Voorkomende stoornissen, Quest, door Jop de Vrieze, Bureau Wibaut, 21-01-2013 https://www.quest.nl/mens/psychologie/a25558975/meest-voorkomende-stoornissen/

wijzijnmind.nl, depersonalisatie-/derealisatiestoornis, publicatiedatum en auteur onbekend, gepubliceerd door platform MIND, https://wijzijnmind.nl/psychipedia/depersonalisatie-derealisatiestoornis, en ook https://mindyoung.nl/bijzondere-ervaringen/depersonalisatie-en-derealisatie

m Interviews: GZ-Psycholoog/cognitief gedragstherapeut Len Hillen, interview over hoe angst werkt. Tina en Jan visser, oprichters en eigenaars van museum Wakan, ervaringsmuseum over blind zijn. Interview ging met name over het gedrag van de bezoekers, hoe ze reageren op de confrontatie met tijdelijk blind zijn.

61


m Documentaires en video’s: Ik ben er even niet, door Maartje Nevejan, Geproduceerd door Cerutti Film in coproductie met Zeppers Film, juni 2019 http://www.nevejan.nl/ik-ben-er-even-niet/

Leven met angst, door Alwin Ritstier en Saske de Schepper 24 april 2018, kanaal van ‘vet gezellig’ https://www.youtube.com/watch?v=kYE5TD5URKw

Psychosis: Bending Reality to See Around the Corners, 2 dec 2016, Paul Fletcher, TEDx Talks, TEDxCambridgeUniversity https://www.youtube.com/watch?v=tV2RLLtOgL4

The mind explained: anxiety, Netflix, 2019 https://www.netflix.com/search?q=the%20mind&jbv=81098586&jbp=0&jbr=0

Thuisarts.nl, video met bijbehorend artikel “Ik heb een paniekaanval gehad”, Auteur onbekend, laatst herzien op 24 okt 2017 https://www.thuisarts.nl/paniekaanvallen/ik-heb-paniekaanval-gehad

VPRO Tegenlicht: Overleven in de chaos, 29 september 2019 https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2019-2020/overleven-in-de-chaos.html

62




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.