Klaas en het eenzame kniekousje

Page 1

Op een dag begint het jongetje te zorgen voor een klein verloren kousje. Ze worden goede vrienden. Het is een vrolijk boekje over verlies en eenzaamheid. En het loopt heel goed af zoals alle verhalen die helemaal ‘uit zijn’.

Marieke Janssen

Een troostboekje om te lezen, om voor te lezen en vooral ook om veel te herlezen.

Klaas en het eenzame kniekousje

Dit boekje vertelt het verhaal van een jongetje dat een beetje eenzaam is.

Klaas

en het eenzame kniekousje Marieke Janssen


Klaas en het eenzame kniekousje



Klaas

en het eenzame kniekousje Marieke Janssen


‘H

ihihi... Snif snif...’

Klaas hoorde een snikkend geluid vanuit de rommelkast naast de wasmachine. Geschrokken keek hij op. Wat was dat? Het leek wel alsof er in de kast iemand heel hard zat te huilen. Maar daar kan toch niemand in? Het geluid kwam uit de lade waar zelfs een poes amper in past. Stipke, de poes, was vorig jaar gestorven. Die kon het dus zeker niet zijn.

4



S

tipke was achttien jaar geworden. Dat is heel oud voor een poes, wist Klaas. Klaas had gelezen in een boek van de bibliotheek dat als Stipke een mens was geweest hij achtentachtig jaar zou zijn geworden. Dat is nog ouder dan opa. Klaas had heel veel verdriet gehad toen hij afscheid moest nemen van Stipke. En ook mama, die altijd boos was wanneer Stipke in de mand met schone was lag te slapen, was heel triest geweest toen hij ‘s morgens dood in zijn mandje lag en de dierenarts hem met zijn bakfiets was komen halen. Dus, neen, het gesnik uit de kast kon niet van een poes komen want mama wilde geen nieuwe poes. Bovendien zegt een poes ‘miiiiauwwww’ en niet ‘boehihihi’.

6



‘B

oehihihi... hihihi...’

Wat was toch dat geluid? De geest van Stipke misschien? Zou dat kunnen? Misschien waren er wel muizen nu Stipke er niet meer was? Het geluid kwam uit de lade. Daar lagen toch alleen oude sokken in? Mama noemde hen de eenlingen.

8



M

ama was altijd boos over de eenlingen. En papa ook, als hij weer eens geen sokken vond die bij elkaar pasten. Niemand wist waar die verdwenen sokken heen gingen. Het was het raadsel van de verdwenen eenlingen. De overgebleven eenlingen waren er nog. Het waren voetbalkousen, streepjessokken, winterkousen en er was zelfs één speciale kous bij, een met apart gebreide tenen. De kousen lagen allemaal samen in de lade. Allemaal alleen. Klaas scharrelde in de lade en plots voelde hij helemaal achterin de lade iets heel erg nat. Het voelde vies aan. Geschrokken trok Klaas zijn hand terug. Hoe kon het zo nat zijn helemaal achterin een lade? Stipke was al zo lang weg. Als hij daar geplast zou hebben, dan was dat nu allang weer droog. Klaas voelde nog eens voorzichtig. 10



H

ij trok een witblauw gestreept kniekousje uit de lade dat helemaal doordrenkt was. Het kousje trilde in zijn hand. Een beetje alsof het koud en rillerig was. Klaas keek stomverbaasd. ‘Boehoe hihihi’, huilde het kniekousje. Bijna had Klaas van het schrikken het kousje laten vallen. Niet dat kousjes niet mogen vallen, maar dit kniekousje was anders. Dit was een heel verdrietig kousje. Verdrietige kousjes zijn misschien wel heel gevoelige kousjes die pijn kunnen voelen als ze vallen. Misschien zijn verdrietige kniekousjes wel breekbaar?

12



K

laas wou dit kousje niet kwijtraken of stuk maken.

Het was een eenling, maar juist daarom wou Klaas dit kousje niet verliezen.

14



‘M

aar wat is er, kousje,’ vroeg Klaas, ‘ Waarom huil je zo hard?’

‘Snik, snik,’ antwoordde het kousje, ‘ik ben zo verdrietig. Ik ben helemaal alleen. Vroeger had ik een broertje. We waren een tweeling. We leken heel erg op elkaar, alleen wij zelf zagen het verschil. Samen mochten we overal mee naar toe. We zagen de hele wereld aan jouw voeten. Ik vond het skaten zo spannend, en het donker van de filmzaal. De film was soms wat moeilijk om te volgen omdat we vanuit de schoenen weinig konden zien. De laatste keer had je je schoenen uitgetrokken. Dat was zo fijn. Ik was aan je voet een beetje verder gerold tot waar ik de film helemaal kon zien. En ik herinner me ook die keer dat we samen in diepe plassen sprongen in de speeltuin. Het was heel warm toen en we waren zo gelukkig toen we moe en bezweet weer thuis kwamen en samen de was in vlogen.’

16



‘H

et wassen was altijd een avontuur. We bleven steeds dicht bij elkaar en eens we schoon uit de machine kwamen, mochten we samen aan de wasdraad. Van daaruit konden we over de bergen kijken, dat was een prachtig uitzicht. En als we weer mooi droog waren, mochten we in de lade tussen alle andere schone kousenparen. Twee per twee lagen we dan lang te fluisteren. We vertelden onze dromen aan elkaar en soms kende iemand een griezel­ verhaal over de kousendief of over een lange diepe tunnel waar geen eind aan kwam. Maar vrijdag gebeurde een ramp. We kwamen terug van de scouts. Het was heel leuk geweest. We hadden in het gras gelegen tijdens het pootje baden en waren moe maar gelukkig in de stevige scoutsbottines terug naar huis gestapt. En daar meteen de wasmand in. We keken uit naar een schuimbadje om daarna eens goed uit te waaien aan de draad.’

18



‘E

n toen, in de wasmachine, ging het helemaal fout. Mijn broertje raakte verstrikt in een groot hoeslaken. Ik probeerde nog bij hem te komen maar het was hopeloos. De machine draaide zo snel dat ik hem niet kon volgen en we dreven steeds verder uit elkaar. Ik hoorde hem angstig roepen maar ik kon niets doen. ‘Laat me hier uit!’... ‘Ik ben bang en alleen!’... ‘Ik wil naar mijn broertje!’. ‘HELP!!!!’ Klaas werd helemaal verdrietig van het trieste verhaal van dit eenzame kousje. Zelf had hij geen broertje, maar dat was een minder groot gemis, dan het gemis van iemand die een broertje heeft en het verliest. ‘En toen?’, vroeg hij. ‘Toen werd mijn leven somber’, antwoordde het kousje. ‘Ik lig hier al dagen te treuren. De andere kousen praten niet meer. Ze liggen zielig en triest naast elkaar in die kast. Maar ik was veel te jong om mijn broertje te verliezen. En alleen ben ik overbodig. Alleen mag ik nergens meer mee naartoe. Alle dagen zijn donker en helemaal hetzelfde en ze duren zo lang. En ik ben zo bang dat ik mijn broertje nooit meer terug zal zien. Het duurt nu al zo lang.’ 20



D

e ogen van Klaas stonden vol tranen. ‘Ik ga je helpen’, zei hij. ‘Ik ga zoeken tot ik je broertje vind.’ ‘Ondertussen geef ik je een plaats op de vensterbank. Van daaruit kan je naar buiten kijken tot in de tuin van de buren. Je kan er de buurmeisjes zien trampolinespringen. Je ziet er ook alle buurtkatten langskomen en op warme zomeravonden gaat het vuur aan voor een barbecue. Stipke kaapte dan wel eens een stukje vlees weg. Dat was heel slim van hem maar toch werd de buurman dan erg boos.’ ‘En ’s nachts mag je bij mij slapen, zodat je minder alleen bent – en ik ook’, vervolgde Klaas. Het kniekousje keek opgelucht. Hij had al eens gezien hoe de mama van Klaas wat eenlingen uit de lade had geplukt die er al lang lagen. Ze zijn nooit terug­ gekomen. Klaas reageerde niet, maar hij dacht eraan dat hij mama ooit eenlingen in de vuilnisbak had zien kieperen. Alleen kunnen ze nergens meer voor dienen, had ze gezegd. Klaas had dit vreemd gevonden. ‘Wij kunnen toch gewoon twee verschillende kousen dragen?’ Maar voor mama kon dat niet. ‘Twee verschillende kousen is gek’, had ze geantwoord. 22



K

niekousje was een beetje minder verdrietig op de vensterbank. Hij snifte nog een beetje na, maar hij was blij dat hij niet meer zo helemaal alleen was en dat hij nu een vriendje had dat hem wou helpen om zijn broertje terug te vinden. Klaas dacht goed na. Hoe zou hij de zoekactie aanpakken? Hij had op de televisie eens een opsporingsbericht gezien voor een meisje dat verdwenen was. Maar hij dacht niet dat er opsporingsberichten voor verdwaalde kousjes werden gemaakt. Klaas besloot eerst in de donsdekens die nu op de bedden lagen te zoeken. Die waren pas gewassen. Klaas begon op zijn kamertje en zocht het grote gat aan het bedeinde. Van daaruit kon hij het hoeslaken inkruipen en zijn zoektocht beginnen. Het was heel erg donker in dat hoeslaken en hij wist niet meer goed wat de boven- en onderkant was. Hoe griezelig moet dat voor een klein kousje wel niet zijn? Klaas was niet helemaal op zijn gemak. Hij kon zich goed voorstellen dat hij zelf verstrikt zou raken in dat laken en dat

hij de uitgang niet meer terug zou vinden. Klaas zocht en zocht maar nergens was een klein gestreept kniekousje te bespeuren. 24



D

an maar naar de slaapkamer van mama en papa. Daar was het hoeslaken veel groter, maar gelukkig was het gat om er in te kruipen dat ook. In het hoeslaken was het opnieuw heel donker en er was weinig lucht. Er prikte ook stof in zijn neusje. Klaas zocht en zocht maar behalve een onderbroek was er niets te vinden in die grote sloop. Klaas legde de onderbroek op mama’s hoofdkussen en ging weer naar zijn kamertje. De onderbroek was alleen maar onderbroek. Ze leek er geen last van te hebben dat ze alleen was. Ze miste niemand en niemand had haar gemist. Maar mama zou misschien wel blij zijn nu ze terug was. ‘Er zit niets anders op dan alle lakens in de kast op de gang te doorzoeken’, zei hij tegen Kniekousje. Dat kon pas als papa en mama boodschappen gingen doen. Van zodra hij de auto hoorde starten op de oprit maakte Klaas een grote stapel van alle hoeslakens die hij in de kast kon vinden. Mama en papa hadden ze mooi op kleur gesorteerd maar dat was voor zijn actie niet belangrijk. Eén na één keerde Klaas de lakens helemaal binnenstebuiten. Dat was een heel groot werk maar een goed uur later had Klaas alle hoeslakens op een grote berg gelegd. Maar hij had niets gevonden, zelfs geen allenige onderbroek. 26



i

ntussen vond Klaas het niet meer eng met zijn hoofd in een hoeslaken. Integendeel. Hij begon het juist heel leuk te vinden. Als hij zijn armen vooruitstak was hij net een spook. Volgende keer als er vriendjes zouden komen logeren, zou hij hen zo aan het schrikken maken. Wat zouden ze een plezier hebben (en toch ook wel een beetje bang zijn)! Hij kon door het laken op te tillen even naar zichzelf kijken in de gangspiegel. Dat was dan niet helemaal hetzelfde, want hij zag nu ook zijn gezicht en ogen, maar hij kon zich goed voorstellen hoe echt het zou lijken als het laken ook voor zijn gezicht hing. Hij zou mama vragen om in een oud laken gaatjes te knippen voor de ogen. Het was

F

ANTOOMTASTISCH !!

Dat woord had hij geleerd van Oom Stijn. Die gebruikte het wanneer hij tegelijk iets een beetje bangelijk én heel leuk vond.

28



K

laas ging zodanig op in zijn spel dat hij de deur niet had horen opengaan. Hij hoorde ook niemand binnenkomen. En toen er heel luid ‘KLAAS!!!’ geroepen werd, sprong hij bijna een meter in de lucht. Mama stond hem geschrokken aan te kijken. ‘ Wat is dit??? Waarom heb jij al die lakens op een hoop gegooid? Je bent een heel stout kind, nu meteen naar bed!’ Klaas holde naar boven en dook in zijn bedje met de dekens over zijn hoofd. ‘Wat ben jij toch een hopeloze troepmaker’, foeterde mama. ‘En wat ligt die kous hier op de vensterbank, hoeveel keer moet ik je nog zeggen dat je je vuile was beneden in de wasmand moet gooien! Ik moet hier altijd alles alleen doen en het enige wat jij doet is tegenwerken.’ Wat was mama boos! Ze nam Kniekousje mee en trok de deur met een harde knal dicht. Nu huilde Klaas nog harder. Het zou nooit meer goed komen dacht hij. Mama zou het kousje in de vuilnisbak gooien en dan was hij weer helemaal alleen. Zonder broertje of zusje en nu ook zonder zijn Kniekousje. Dat was zijn beste vriend intussen, omdat ze zoveel verdriet hadden gedeeld.

30



K

laas huilde en huilde zonder ophouden. Toen mama naar boven ging om te gaan slapen, kon ze zijn gehuil niet meer aanhoren. Ze had al een paar keer geroepen dat het moest stoppen. Dan was het telkens wel eventjes stil geweest. Maar van zodra Klaas zijn hersentjes weer begon te pijnigen om de hele situatie te overdenken, kon hij alleen maar heel hard huilen. ‘Maar Klaas toch’, zei mama toen ze zijn kamer binnenkwam. ‘Verman je, zo erg is dat toch ook weer niet. Je hebt iets stouts gedaan en je bent gestraft. Daarmee moet je leren leven. Morgen is een nieuwe dag en dat is een nieuwe start. Je huilt alsof er iemand is doodgegaan. Stop daar alsjeblieft mee! Je papa en ik hebben alle lakens weer mooi opgeplooid en morgen is alles vergeten en vergeven. Maar stop nu toch met huilen.’ Klaas probeerde het huilen te stoppen. Even leek het te lukken maar toen keek hij naar zijn lege vensterbank en werd hij weer overspoeld door een grote gulp verdriet.

32



M

ama schrok er toch wel van. Zo was Klaas anders nooit wanneer hij gestraft werd. ‘ Wat is er toch aan de hand, Klaasje,’ vroeg ze gealarmeerd, ‘waarom ben je zo vreselijk verdrietig?’ Klaas keek weifelend naar mama. Hij was bang dat Kniekousje niet meer gered zou kunnen worden als hij iets zou verklappen. Maar hij was ook ten einde raad. Hij kon dit niet meer alleen dragen en behalve zijn papa en mama zag hij niemand die zou kunnen helpen om het tweelingkousje terug te vinden. En zo vertelde Klaas alles aan mama. Zijn verhaal kwam er in horten en stoten uit. Mama keek hem met grote ogen vol ongeloof aan. ‘Wat? Een kousje dat kan praten? Maar Klaas, dat kan toch niet?’ Klaas keek haar hulpeloos aan en kreeg weer een huilbui. ‘Boehoehoe... ik weet het zeker, mama. Ik heb het kousje in mijn hart gevoeld en ik weet hoe verdrietig het vanbinnen is zonder zijn broertje.’

34



‘L

aten we beginnen met het kousje erbij te halen’, zei mama. Ze trokken samen naar beneden en, gelukkig, bovenaan de wasmand lag het eenzame kousje. Mama voelde hoe het kousje weer helemaal nat was van verdriet. Toen mama het kousje mee naar beneden had genomen en het in de wasmand was terechtgekomen, had Kniekousje de hoop om zijn broertje ooit terug te zien opgegeven. Hoewel mama het niet goed kon horen huilde het hartverscheurend. Klaas zijn oren deden er bijna pijn van en hij voelde zich machteloos. Hij wist niet meer wat hij kon doen of zeggen om het kousje te troosten. Ze zaten met zijn drieën aan de keukentafel en mama maakte warme chocolademelk om te bekomen van alle emoties. Dat deed deugd! Klaas huilde niet meer en zat een beetje ontdaan voor zich uit te staren. Het kousje werd ook wat rustiger door de stille nabijheid van Klaas. In stilte kan je veel delen, en gedeeld verdriet voelt anders, warmer. Het verdriet werd door de chocolademelk een beetje vloeibaar. Dat doet minder pijn dan een grote harde krop in de keel, vond Klaas. 36



M

ama voelde heel erg mee met Klaas en Kniekousje. ‘Misschien heb ik wel een idee’, zei ze. Klaas en Kniekousje keken haar vragend aan. ‘We zullen wellicht nooit meer het verdwenen tweelingkousje terugvinden’, begon mama. ‘Boehoehoe voor altijd...’, huilde Kniekousje. ‘Ik denk het wel, lief kousje’, zei mama troostend. ‘Je broertje is nu in de kousenhemel, denk ik. Maar we kunnen jou een nieuw leven geven. Ik zou met mijn naaigerei een heel mooie kousenpop van je kunnen maken. Met glinsterende oogjes een neusje en een mond. Dan ben je wel nog alleen maar dan ben je niet meer eenzaam want iedereen wil graag met een leuke kousenpop spelen.’ Kniekousje weifelde, hij snifte nog na. ‘Misschien’, zei het kousje aarzelend. ‘Als ik verdwenen was en mijn broertje was hier alleen, dan zou ik zeker willen dat hij een kousenpop werd en dat hij weer gelukkig werd.’ ‘Joepie!’, riep Klaas. ‘Als jij dat wilt voor je broertje, dan wil je broertje dat ook voor jou. Wanneer kan je eraan beginnen, mama?’

38



H

et was al heel laat, maar mama beloofde het nog meteen te doen. Klaas moest nu snel gaan slapen en als hij wakker werd dan zou de verrassing er zijn. Mama werkte heel hard door. Ze gaf Kniekousje een rode mond en mooie blauwzwarte oogjes en hij kreeg ook een pet. Als je je hand in het kousenpopje stak kon je het laten bewegen. Toen hij wakker werd was Klaas dolenthousiast over zijn nieuwe oude vriendje. Kniekousje moest nog wat wennen maar hij was toch wel trots op zijn mooie nieuwe gedaante. ‘Straks maak ik ook poppen van alle andere eenzame kousen in de lade. En samen met papa maken we een grote poppenkast’, zei mama.

40



D

oor goed voor Kniekousje te zorgen had Klaas eigenlijk heel erg goed voor zichzelf gezorgd, besefte hij. Hij had met Kniekousje een vriendje voor het leven gemaakt. En hij zou op zijn verjaardagsfeest een prachtige voorstelling kunnen spelen met alle andere kousen. Alle buurtkindjes zouden voor hem applaudisseren. Hij popelde al van ongeduld tot het zover was. Kniekousje dacht nog iedere dag aan zijn broertje. Bij volle maan of wanneer de wolken mooi rood kleurden wist hij dat zijn broertje er nog altijd was. Hij voelde dan diep in zichzelf dat zijn broertje nog altijd dicht bij hem, en zelfs in hem, was. En als hij ergens verdrietig over was, dan ging hij naar dat plaatsje diep in zichzelf en dan voelde hij nog altijd de warmte van zijn broertje. ‘Op het einde komt alles gelukkig altijd weer helemaal goed’, bedacht Kniekousje.

42



E

n plots, helemaal uit het niets, kwam er een klein poesje met een guitige snuit, en dit Klaas-en-Kous-verhaaltje is uit.

44



K

laas was een mens als een warm kacheltje. De manier waarop hij in het leven stond vormde de basis voor dit verhaaltje. Alle opbrengsten van dit boekje gaan daarom naar organisaties die zich actief inzetten voor mensen die uit ons sociaal vangnet dreigen te vallen: Villa Voortman en een Hart voor Vluchtelingen. Indien u dit boekje kocht via een van de organisaties gaat de inkomst volledig naar de betrokken organisatie. Indien u het boekje kocht via de webshop van Skribis, een boekhandel of een ander verkoopskanaal dan wordt uw betaling (met aftrek van boekhandelskorting en de kosten voor Skribis) evenredig verdeeld tussen beide organisaties. U kan natuurlijk altijd ook een bijkomende gift doen aan beide organisaties. - www.villavoortman.be: rekeningnummer BE10 0000 0000 0404 met vermelding ‘Fonds Vrienden van Villa Voortman’ - www.eenhartvoorvluchtelingen.be: rekeningnummer BE04 8901 5426 8831

46



C

olofon

© Marieke Janssen SKRIBIS is het publicatieplatform van drukkerij Mirto Print. Publicaties bij skribis worden uitgebracht in eigen beheer. SKRIBIS – Mirto Print cv erkend als so Industriepark-Drongen 21 9031 Gent Tel. 09 244 72 68 info@skribis.be www.skribis.be Tekst & illustraties: Marieke Janssen Tekstrevisie: Ine Pisters Zetwerk & cover: Johnny Bekaert Druk & afwerking: Mirto Print Marieke Janssen Klaas en het eenzame kniekousje Gent, 2021, 48 p. ISBN 978 94 639 6997 0 D/2021/3988/57 NUR 270 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur-uitgever.

48


Op een dag begint het jongetje te zorgen voor een klein verloren kousje. Ze worden goede vrienden. Het is een vrolijk boekje over verlies en eenzaamheid. En het loopt heel goed af zoals alle verhalen die helemaal ‘uit zijn’.

Marieke Janssen

Een troostboekje om te lezen, om voor te lezen en vooral ook om veel te herlezen.

Klaas en het eenzame kniekousje

Dit boekje vertelt het verhaal van een jongetje dat een beetje eenzaam is.

Klaas

en het eenzame kniekousje Marieke Janssen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.