Opschaling in de zorg

Page 1

Opschaling

1

Draagvlak, hoe zorg ik dat ‘ze’ het willen? Wat wil de zorgverzekeraar? doorontwikkeling

opschaling Februari 2013 www.zorgvoorinnoveren.nl/opschaling


2

Opschaling

Mensen, geld en de vernieuwing zelf. Dat zijn de drie factoren die het succes van opschaling bepalen. De artikelen in deze gids zijn op­gebouwd rondom deze drie thema’s.

Mensen Omdat zij ermee aan de slag moeten. U herkent dit thema aan de kleur geel.

Geld Omdat voor het gebruik van een vernieuwing tijdelijke of structurele financiering nodig is. U herkent dit thema aan de kleur blauw.

Vernieuwing Omdat brede toepassing van een innovatie lokale aanpas­ sing vereist. U herkent dit thema aan de kleur rood.

04 Draagvlak, hoe zorg ik dat ‘ze‘ het willen? 19 Samenwerken 27 De ideale projectleider

09 Wie betaalt? 13 Wat wil de zorgverzekeraar?

16 Bewijs van de effectiviteit 23 Doorontwikkelen 28 Wet- en regelgeving

Overige artikelen: 32 Een routeplan voor opschaling 35 De rol van de overheid 38 Colofon


Opschaling

3

Inleiding U bent een vernieuwer in de zorg. Uw innovatie wordt toegepast in een zorginstelling en is daar succesvol gebleken. Maar daar blijft het h ­ elaas bij, uw vernieuwing wordt niet overgenomen door ­andere instellingen. In deze gids leest u ­welke handvatten er zijn om uw innovatie wél breed ­toegepast te krijgen. Opschaling noemen we dat. Opschaling is het proces waarbij een innovatie die zich heeft bewezen, op grotere schaal wordt toegepast. Denk bijvoorbeeld aan een schaal­ vergroting van één locatie naar de hele regio. Of van tweede naar eerste lijn. Opschaling gaat niet vanzelf, het kan een moeizaam proces zijn. Het vraagt om een hele andere aanpak dan de eerste implementatie van uw vernieuwing. Deze gids reikt u daarom de ervaringen van andere zorgvernieuwers aan. Wat werkt goed en wat niet? Daarnaast geven zij waardevolle ‘tips en trucs’ prijs. Zodat u beter uitgerust bent om van uw vernieuwing een opschalingssucces te maken.

Hoe is deze uitgave tot stand gekomen? Deze gids bevat de inzichten en ervaringen van tientallen opschalingsen implementatieprojecten die tussen 2006 en 2012 zijn uitgevoerd door Agentschap NL, Maatschappelijke Sectoren & ICT (M&ICT) en ­ZonMw, in opdracht van VWS. De deelnemende zorgvernieuwers – ondernemers, zorginstellingen, zorgverzekeraars en beleids­makers – hebben een actieve inbreng gehad in deze uitgave. Ook leest u in deze gids een aantal inzichten en ervaringen uit het veld terug, die op de Opschalings-top op 29 november 2012 zijn gedeeld.


4

Opschaling

Draagvlak, hoe zorg ik dat ‘ze’ het willen? auteur: Ruben Prins

“Als ik bij een GGZ niet minstens drie therapeuten vind die enthousiast zijn over mijn product, dan begin ik er niet aan. Want zonder die mensen lukt het zeker niet.” Aan het woord is Mark Willems van het project e-Mental Health, die ‘zijn’ vernieuwing succesvol heeft weten op te schalen naar tientallen zorginstellingen. Dat is onder andere gelukt door actief naar draagvlak te zoeken.


Opschaling

Opschaling van lokale initiatieven blijft vaak uit. Pilots blijven veelal beperkt tot één domein, keten of plaats. Een veelvoorkomende oorzaak hiervan is dat draagvlak ontbreekt om initiatieven grootschalig aan te pakken. Bij zorg­ verleners, zorgverzekeraars en/of op bestuurlijk niveau. Houd er rekening mee dat – hoewel de innovatie vaak vanuit de uitvoering komt – de verantwoordelijkheid voor brede implementatie elders ligt, ­namelijk bij bestuur, gebruikers en/of politiek.

was het essentieel om draagvlak te hebben bij behandelaren, ­bestuurders en managers. “Het ‘middle management’ lijkt op het eerste ­gezicht ­wellicht minder van belang als ­bestuurders en therapeuten enthousiast zijn. Ze zijn naar mijn mening ­essentieel. Zij sturen van dag tot dag op resultaten van de instelling. Zij helpen om van een paar therapeuten met een paar patiënten naar de meeste therapeuten met de meeste van hun patiënten te gaan.”

‘Blended’ behandelen De vernieuwing van Mark Willems betreft ‘blended’ behandelen: een combinatie van online therapie met de bezoeken aan de therapeut (zie kader e-Mental Health). Voor Willems

Goedkeuring Draagvlak houdt in dat je van tevoren ondersteuning en goedkeuring zoekt voor de zorgvernieuwing en de beslissing die hierover moet worden ­genomen. Het creëren van draagvlak

5


6

Opschaling

e-Mental Health In het project opschaling e-Mental Health heeft Mark Willems zijn ­vernieuwing weten op te schalen naar tientallen zorginstellingen, die inmiddels 90.000 patiënten ‘blended’ behandelen: een combinatie van online therapie met de bezoeken aan de therapeut. Met het product van Minddistrict kunnen therapeuten online therapie aanbieden aan hun patiënten. Patiënten gaan minder vaak naar hun therapeut, maar krijgen online taken van hun therapeut. Het resultaat zetten ze weer online en de therapeut kan daar feedback op geven of een vervolgopdracht.

Tips: Draagvlak creËer je zo Tip 1: Maak een stakeholdersanalyse Bepaal welke partijen en vooral wie (namen, functies) doorslag­ gevend zijn om de gewenste opschaling te bereiken. Bedenk waar de verschillende stakeholders behoefte aan hebben, welke cultuur er heerst en stippel uit welke paden je in welke volgorde moet ­bewandelen om ze te bereiken. De verschillende stakeholders in de zorg zijn: • bestuurders en management van zorginstellingen; • zorgverleners (artsen en verpleegkundigen); • koepel-, branche- en belangen-organisaties; • zorgverzekeraars; • kennisinstituten; • patiënten, cliënten; • bedrijfsleven (bv. farmaceutische industrie); • de overheid. Tip 2: Ontwikkel businesscases Maak duidelijk wat de voordelen van de vernieuwing voor de ­diverse stakeholders zijn: ‘what’s in it for me?’. Houd daarbij ­rekening met een diversiteit in belangen en behoeften, formuleer een diversiteit aan antwoorden, geënt op specifieke stakeholders. Een financieel directeur van een ziekenhuis benader je immers anders dan de voorzitter van een maatschap. Houd ook rekening met de interne complexiteit van zorgorganisaties. De zorgprofessional als gebruiker van een innovatie heeft over het algemeen geen beslissingsbevoegdheid, de bestuurder wél. De betrokkenheid van de zorginstelling wordt vergroot door de ­bestuurder te laten tekenen voor uitvoering van een project. Tip 3: Lever bewijs Maak inzichtelijk welke raakvlakken de vernieuwing heeft met wat binnen de organisatie al vertrouwd is. En laat de resultaten van de vernieuwing duidelijk zien. Gebruik hiervoor de resultaten van de implementatie die al heeft plaatsgevonden.


Opschaling

is nodig als er een grote verandering of vernieuwing op stapel staat, en vooral als die veranderingen consequenties hebben voor de organisatie en mensen persoonlijk. Professionals zijn overtuigd van hun eigen expertise en staan niet altijd open voor vernieuwing. Daarom is het zaak om ze mee te krijgen. Want als je een breed draagvlak hebt binnen een organisatie, doe je makkelijker zaken en krijg je meer voor elkaar. Manifest Ook binnen het programma e-Diabetes van Nictiz (zie kader e-diabetes) is bewust naar draagvlak gezocht. Met de belangrijkste veldpartijen is bijvoorbeeld een manifest ondertekend waarin zij beloven zich gezamenlijk in te zetten voor digitale gegevensuitwisseling in de diabeteszorg. Dit manifest is op de Nationale Diabetesdag van 20 maart 2008 ondertekend door NDF1, NPCF, ZN, IZIT Preventzorg en Nictiz. Het is helaas niet gelukt om de huisartsen het manifest te laten onder­ tekenen, maar zij zijn via de NHG in een later stadium wel bij het programma aangehaakt. Aansluiting op het veld Een ander voorbeeld van draagvlakverkrijging binnen e-Diabetes is de formatie van een programma-adviescommissie, die de aansluiting op het

7

veld in de gaten hield en het programma ondersteunde bij keuzes over de uitvoering. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van de belangrijkste veldpartijen die met de uitkomsten van het programma te maken zouden krijgen: naast de ondertekenaars van het manifest ook NHG, ZN, VWS, KNMG, KNMP en de EADV. Deze commissie heeft goed gefunctioneerd en bijgedragen aan een goede aansluiting van de uitkomsten op de behoefte uit het veld. Leveranciers Ook de leveranciers zijn actief be­ trokken bij e-Diabetes in de vorm van interactieve informatiebijeenkomsten. Daarnaast is met een groep toonaan­ gevende leveranciers – verenigd in het HIS-KIS convenant – intensief overleg gevoerd tijdens het programma. Deze groep van leveranciers werkt aan standaarden voor het koppelen van huisartsinformatiesystemen (HIS) en keteninformatiesystemen (KIS). Conclusie Voor deze (en voor bijna alle) op­ schalingsprojecten was draagvlak essentieel. Zonder draagvlak lukt het niet om op grote schaal een innovatie te implementeren. Draagvlak kan soms ongrijpbaar lijken. Hiernaast een aantal tips met concrete hand­ vaten om draagvlak te creëren.

e-Diabetes Dit programma ontwikkelt informatiestandaarden die de communi­ catie tussen zorgverleners en met de patiënt verbeteren. Met een betere gegevensuitwisseling, meer zelfzorg en een uniforme rappor­ tage als resultaat. Het zijn de veldpartijen die uiteindelijk met de informatiestandaarden moeten gaan werken, dus hun acceptatie bepaalt uiteindelijk het succes van het programma. Daarom zijn de veldpartijen vanaf de start nauw betrokken geweest bij het ­programma.


8

Opschaling

Tip 4: Zet ambassadeurs in Probeer zoveel mogelijk ambassadeurs met overtuigingskracht te vinden, die positief zijn over de vernieuwing. Betrek deze ­ambassadeurs bij het project. En betaal medische professionals zonodig voor hun draagvlak in het project. In de projecten ­eCardiocare en Revalidatie EPD is dit bijvoorbeeld met succes ­gedaan (zie kader Betalen). Tip 5: Blijven informeren Draagvlak is een constante factor die je moet blijven onderhouden. Dat doe je door mensen regelmatig te informeren met heldere en begrijpelijke teksten. Door alles tot in de puntjes voor te bereiden. Denk bijvoorbeeld ook aan de organisatie van vergunningen voor de verschillende locaties, het onderhoud en gebruik van een data­ base. Dat doe je ook door ze te betrekken bij de beslissingen die genomen worden. En aandachtig naar hun mening te luisteren. Wees hierbij open en flexibel, waardoor kennis- en informatiedeling optimaal is en een gezonde vertrouwensbasis wordt gecreëerd. Tip 6: Naamsbekendheid Naamsbekendheid kan heel belangrijk zijn voor een opschaling. Mensen moeten vertrouwen krijgen in uw naam. Positionering en merkbekendheid zijn belangrijk, neem hiervoor indien nodig een reclamebureau voor in de hand. Pak ook de marketing op.

betalen In het project eCardiocare werd een klankbordgroep van medisch specialisten betaald voor de tijd die ze staken in het begeleiden van het project. Ook werden hartfalenverpleegkundigen die al bekend waren met de eCardiocare, ingezet om andere hartfalenverpleeg­ kundigen te informeren en op te leiden. Een ander voorbeeld is het project Revalidatie EPD, uitgevoerd in opdracht van Revalidatie Nederland. Hiervoor zijn artsen en verpleegkundigen vrijgemaakt om aan het project deel te nemen en zij werden ook betaald voor hun inspanning. Met als voordeel dat deze zorgverleners als ­ambassadeurs optraden in hun eigen organisaties. Ook kregen de resultaten van het project hierdoor het stempel: ontwikkeld en goedgekeurd door zorgverleners in de revalidatiezorg. Kijk voor meer informatie over deze projecten op www.zorgvoorinnoveren.nl


Opschaling

9

Wie betaalt? auteur: Barbara van der Linden

Een innovatie succesvol opschalen vereist dat de finan­ ciering goed geregeld is. Het devies: denk in een vroeg stadium na over de bekostiging, want als niemand voor een innovatie wil betalen, is opschaling kansloos. D ­ it artikel geeft u een overzicht van de mogelijkheden voor tijdelijke en structurele bekostiging. Neem bijvoorbeeld het volgende praktijk­verhaal. Online hartrisico­ begeleiding was één van de ideeën uit de koker van het PAL4-project (zie ­projectkader op pagina 24). Meer dan 10.000 mensen vulden de gratis online vragenlijst in, bedoeld om het risico in kaart te brengen. Maar niet één van die 10.000 schreef zich in voor een betaald coachingsprogramma van € 7,50 per maand om hun levensstijl preventief aan

te passen. Uit dit onverwachte resultaat in het project PAL4 – dat verder overigens een opschalingssucces is – kunnen we lering trekken. Het geeft aan hoe belangrijk het is om al aan het begin van een opschaling na te denken wie er voor uw innovatie gaat betalen. Tijdelijke financieringsmogelijkheden Opschalen kost geld. Geld om de ­projectleider te betalen, voor


10

Opschaling

c­ ommunicatieactiviteiten, om bijeenkomsten met gebruikers te organiseren, om de innovatie aan te passen aan lokale wensen... De opschalingsprojecten die tussen 2006 en 2012 door ZonMW, M&ICT en Agentschap NL zijn uit­gevoerd, hebben ‘geluk’ gehad. Zij ontvingen tijdelijke financiering van de overheid, een subsidie om de innovaties te begeleiden naar structureel gebruik met structurele vergoeding. Maar implementatie en opschaling wordt tegenwoordig steeds meer gezien als de verantwoordelijkheid van het veld. En de subsidiekraan droogt op, vanwege de bezuinigingen.

De ZonMw Verspreidings- en ­Implementatie Impuls (VIMP) en onderzoekssubsidie waren zeer welkom, maar tussendoor is er ook eigen geld gaan zitten in het ­project. We hebben bijvoor­beeld bijeenkomsten uit eigen zak gefinancierd. Peter Dijk (project BARTrial)

ZonMw-subsidies Toch zijn er nog steeds mogelijkheden voor tijdelijke financiering. Voor (effectiviteits)onderzoek bijvoorbeeld kunt u nog steeds terecht bij ZonMw, ook al is er minder geld, zijn de voorwaarden strenger en is de concurrentie groot. Ook biedt ZonMw nog ­beperkte subsidies voor ontwikkelings- en implementatieactiviteiten, de zogenaamde Verspreidings- en ­Implementatie Impuls (VIMP). Het gaat hierbij vooral om innovaties die de overheid een stimulans wil geven, zoals e-health of zorg in de buurt. Meer informatie over deze ZonMwsubsidies vindt u op www.zorgvoor­ innoveren.nl.

De NZa Beleidsregel Innovatie ZonMw vergoedt de uitvoering van de vernieuwing in principe niet zelf. Dat kan vaak wel geregeld worden via de Beleidsregel Innovatie van de NZa. Dit werkt als volgt. Als verzekeraar en aanbieder samen een ­aan­vraag doen bij de NZa, dan kan de verzekeraar de zorg tijdelijk vergoeden. Het gaat dan om ‘experimenten’ ­(max. 3 jaar) met uitzicht op aanpassing cq. uitbreiding van prestatiebeschrijvingen. De beleidsregel is recent aangepast met meer ruimte voor efficiëntie en kwaliteit, meer aandacht voor resultaten, evaluatie en de doorstroom naar structurele bekostiging. Of de beleidsregel innovatie van de NZa voor u van toepassing is, kunt u ­nagaan op www.nza.nl onder zorg­ onderwerpen/dossiers Innovatie. Investeerders Alternatieve bronnen om de overgang naar structurele bekostiging te financieren zijn er ook. Denk aan verzekeraars, bedrijven of investeringsfondsen. Alle verzekeraars hebben bijvoorbeeld innovatiegelden die ze als subsidie kunnen inzetten of als een investering die ze later willen terugverdienen. Voor een verzekeraar kan het interessant zijn om te investeren als een vernieuwing een kwaliteitsverbetering of kostenbesparing oplevert. In het artikel ‘Wat wil de verzekeraar?’ leest u meer over de beweegredenen van verzekeraars (zie pagina 13). Businesscase Een hulpmiddel om investeerders over de streep te trekken, is een businesscase. Deze beschrijft naast de ­zorginhoudelijke effecten ook de ­financiële effecten voor verschillende partijen. Wie moet wat betalen? En wie krijgt uit welke bron welke inkomsten? Bij het opstellen van een businesscase kunt u hulp krijgen


Opschaling

11

Alcohol de Baas De internetbehandeling Alcohol de Baas wordt vergoed door alle Nederlandse zorgverzekeraars uit het basispakket als ambulante hulp door een GGZ-instelling. Voor vergoeding is een verwijsbrief van de huisarts nodig. De kosten van deze behandeling worden rechtstreeks bij de zorgverzekeraar gedeclareerd op basis van een DBC. Patiënten die anoniem willen blijven, kunnen de behandeling zelf betalen.

van Syntens, een bureau van het ­ministerie van EZ dat ondernemers ondersteunt. Voor het MKB is deze hulp meestal gratis, kijk voor meer informatie op w ­ ww.syntens.nl/innoveer. Structurele vergoedingsmogelijkheden Tot zover de tijdelijke financierings­ mogelijkheden. Uiteindelijk is het natuurlijk zaak om uw opgeschaalde vernieuwing blijvend vergoed te krijgen. Dat kan via vergoeding vanuit de basisverzekering, aanvullende verzekering, AWBZ of Wmo. Collectieve preventieve interventies worden betaald uit de Wet publieke gezondheid (Wpg). Ook betaalt de Rijksoverheid een aantal zaken zelf, zoals landelijke bevolkingsonderzoeken waaronder de darmkankerscreening. Andere mogelijkheden zijn eigen betalingen van gebruikers, door een instelling of door patiënten zelf. Voorwaarden vergoeding Alle medische zorg die bewezen ­effectief, doelmatig en veilig is, is in principe verzekerde zorg en kan dus vergoed worden uit de basis­ verzekering. Bij nieuwe zorgvormen beoordeelt het College voor zorg­ verzekeringen (CVZ) op basis van onderzoeksresultaten of dat zo is. Zij stelt vast of een innovatie al tot het verzekerde pakket hoort en of er een beoordeling nodig is. Als dat laatste het geval is, geeft het CVZ aan welke gegevens zij daarvoor nodig heeft uit bijvoorbeeld een ‘clinical trial’ met een kosteneffectiviteits­analyse.

Nieuwe prestaties en tarieven Voor nieuwe interventies die bewezen (kosten)effectief zijn, heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de taak om prestatiebeschrijvingen te maken en tarieven vast te stellen. Voor een deel van de ziekenhuiszorg gelden geen vaste maar vrij onderhandelbare tarieven. De innovatieve diagnostiek of behandeling moet in dat geval in het DBC-systeem opgenomen worden. Daar zorgt de stichting DBC-Onderhoud voor. Voor vergoedingen van preventieve interventies, vanuit de AWBZ via het zorgkantoor, en vanuit de Wmo via de gemeente, gelden weer andere voorwaarden. Aansluiting op basispakket Soms is structurele bekostiging geen enkel probleem, bijvoorbeeld als een vernieuwing naadloos aansluit op het bestaande verzekerde pakket. Neem ­e-health, dat tegenwoordig wordt gezien als een andere vorm van consulten geven (zie kader Alcohol de Baas). Hierdoor hoeft dan geen nieuwe pakketbeslissing te komen en is ook geen nieuw bewijs van ­kosteneffectiviteit nodig. Let wel: ook al valt de vernieuwing binnen het basispakket, daarmee is groot­ schalig gebruik nog niet altijd gerealiseerd. Als een innovatie omzetverlies betekent voor een zorgverlener die ­betaald wordt voor productie, dan zal hij deze niet zo snel gaan ­gebruiken.


12

Opschaling

Voorwaardelijke toelating Nieuw is de voorwaardelijke toelating. Deze regeling maakt het mogelijk om voor een periode van maximaal vier jaar toegelaten te worden tot het verzekerde pakket. Met als voorwaarde dat in dat tijdsbestek gegevens worden verzameld over de effectiviteit van de zorg. Voorwaardelijke toelating geldt voor curatieve zorg en wordt door het CVZ toegekend. Het benodigde (kosten) effectiviteitsonderzoek kan eventueel – na beoordeling – worden gefinancierd door ZonMw uit het programma DoelmatigheidsOnderzoek. Meer informatie over deze voorwaardelijke toelating staat op www.cvz.nl. Pre-operatieve fysiotherapie En wat nu als een vernieuwing niet in de verzekerde zorg past? Dan is de financiering vaak een lastig en tijd­ rovend proces. Fysiotherapie bijvoorbeeld is een aantal jaren geleden uit het basispakket gehaald en wordt niet meer vergoed. Daarmee is het lastig om vernieuwingen grootschalig aan te bieden. Denk bijvoorbeeld aan pre-operatieve fysiotherapie bij hart­ patiënten. Deze zorg leidt bewezen tot

kortere opnames in het ziekenhuis, maar de verzekeraar mag hem wettelijk niet vergoeden vanuit het basispakket. Vanuit de aanvullende verzekering kan dat overigens wel. Maar niet iedere patiënt die bij de cardioloog komt heeft een aanvullende ­verzekering, waardoor het moeilijk wordt om die zorg voor iedereen aan te bieden. Niet-verzekerde zorg Voor financieringsmogelijkheden voor niet-verzekerde zorg kunt u ­denken aan familie en/of naasten (mantelzorgers) die de kosten voor hun rekening nemen. Of gebruikers die betalen vanuit hun eigen portemonnee of met een persoonsgebonden budget. Ook kunnen zorginstellingen de innovatie aanschaffen en als deel van hun zorgaanbod inzetten. Van welke bron het geld ook komt, financiering is onmisbaar voor een opschalingssucces. En het is dus zaak om al aan het begin van een opschalings na te denken wie uw innovatie gaat betalen.

Tips • Op www.zorgvoorinnoveren.nl staat veel informatie over de ­bekostiging van bv. e-health en tijdelijke financierings­ mogelijk­heden voor andere innovaties. Ook de weg naar ­structurele fi ­ nanciering wordt toegelicht. En er is een loket waar u uw ­vragen hierover kunt stellen. • Weet welke wetten en regels er voor uw specifieke geval ­gelden (zie ook het artikel Wet- en regelgeving, pagina 28). • Zoek vroegtijdig uit bij welke partijen u moet aankloppen voor structurele bekostiging.


Opschaling

13

Wat wil de ­zorgverzekeraar? Mirande Groener, Achmea

auteur: Ruben Prins

De zorgverzekeraar is een mogelijke bron van tijdelijke of structurele financiering, zoals u in het artikel ‘Wie betaalt?’ heeft kunnen lezen. ‘Dé zorgverzekeraar’ bestaat niet. Er is verschil tussen grote en kleine verzekeraars en ook binnen de organisaties bestaan uiteenlopende ‘loketten’ en ‘bloedgroepen’. Toch is er een aantal generieke vragen te benoemen, die zorgverzekeraars zichzelf stellen alvorens ze besluiten om met u in zee te gaan.


14

Opschaling

Soms is aanpassing van een idee nodig, bijvoorbeeld omdat het daardoor beter aansluit op de behoeften. ‘Ja maar zo heb ik het niet bedoeld’, is dan nog wel eens de reactie. Mijn tip: durf een oorspronkelijk idee ook los te laten. Hans Agten (CZ)

Is er draagvlak bij zorgverleners? Een zorgverzekeraar wordt het liefst benaderd door zorgverleners of eventueel patiëntenorganisaties. Een ondernemer die alleen aanklopt, zonder betrokkenheid van partijen die het idee gaan uitrollen, maakt bij voorbaat weinig kans. Een zorgverzekeraar wil de zorgverlener in staat stellen innovaties in te voeren, maar zal ze daar niet toe dwingen. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat patiënten meer vertrouwen hebben in de zorgverlener dan in de verzekeraar.

De hoop wordt vaak gevestigd op de zorgverzekeraar. Maar het zijn de ­patiënten en zorgverleners die enthousiast moeten zijn over een innovatie. Als zij het willen, dan komt het er. Als draagvlak in het zorgveld ontbreekt, gaat een innovatie niet vliegen en ­beginnen wij er niet aan. Mirande Groener (Achmea)

Is sprake van substitutie van andere zorg? De betaalbaarheid en daarmee toegankelijkheid van het Nederlandse zorgstelsel is een groot goed, waar de zorgverzekeraar zich ook verant­ woordelijk voor voelt. Een vernieuwing die leidt tot meer zorg, zonder dat andere zorg wordt vervangen, is niet kansrijk. Vernieuwing die leidt tot meer zelfmanagement van patiënten en zo zorg voorkomt, ligt juist heel goed. Wordt er geschermd met een kostenbesparing? Dan is een goed doortimmerde businesscase op zijn plaats. Draagt het bij aan tevredenheid van patienten? Dit kan voor een verzekeraar een goed argument zijn om een vernieuwing op te nemen in een aanvullend pakket. Is de vernieuwing voldoende ­uitgewerkt en onderbouwd? Zorgverzekeraars krijgen veel verzoeken om vernieuwingen te financieren of om erin te participeren. CZ bijvoor­ beeld maakt melding van drie tot vijf initiatieven per week. Hoe rijper het idee, des te groter de kans dat de zorgverzekeraar tijd of geld wil vrij­ maken. Een goed idee op zich is niet genoeg. Is de indiener de juiste partij? Ervaring leert dat opschaling in de zorg een lange adem en diepe zakken vergt. De partijen moeten de toe­ wijding en de middelen hebben om jarenlang te blijven werken aan de opschaling in de reguliere zorg.

Dit artikel is mede gebaseerd op de workshops ‘Wat wil de zorgverzekeraar?’ tijdens de Opschalings-top op 29 november 2012. Hier gingen Mirande Groener van Achmea en Hans Agten van CZ in discussie met innovatoren uit de zorg over de rol van de verzekeraar bij het opschalen van innovaties.


Opschaling

WIE NEEMT de beslissing? Beslissingen over (structurele) vergoeding worden bijna altijd door het bestuur genomen. Bij grote zorgverzekeraars is niet altijd meteen duidelijk wie het bestuur daarover adviseert. Vaak wordt een team samengesteld uit verschillende disciplines om het bestuur te adviseren. De volgende spelers kunnen daar een rol in hebben: De medisch adviseur is een arts die bij de verzekeraar werkt. Eén van zijn taken is het adviseren over nut en noodzaak van vernieuwing op basis van ‘medical evidence’. De zorginkoper organiseert de inkoop. Hij maakt de praktische afspraken met een zorginstelling. Hij kijkt vaak ook naar de financiële kant. Meestal zijn er innovatiemedewerkers die zich specifiek richten op innovatie in de zorg. Achmea heeft bijvoorbeeld een afdeling Kwaliteit & Innovatie. Dat is vaak een eerste aanspreekpunt voor ondernemers of zorgverleners die een innovatie vergoed willen krijgen. Een commerciële medewerker kan ook een rol spelen, met name wanneer een verzekeraar zich kan onderscheiden van zijn concurrenten (in een van de aanvullende pakketten). Een business analist wordt ingezet om de businesscase te toetsen. Gaat het om vergoeding in het basispakket, dan gebeurt dat óf op aanwijzing van het College voor zorgverzekeraars (CVZ) óf na een gezamenlijke afspraak tussen zorgverzekeraars, verenigd in Zorgverzekeraars Nederland. Dat laatste gebeurt alleen wanneer invulling wordt gegeven aan bestaande afspraken. Er is dan sprake van substitutie van bestaande zorg. Gaat het om vergoeding in het aanvullende pakket, dan heeft de commerciële tak van de zorgver­ zekeraar daar een belangrijke stem in. Op die manier onderscheidt een zorgverzekeraar zich immers van zijn concurrenten.

15


16

Opschaling

Bewijs van de e ­ ffectiviteit Leonard Witkamp, ­project TeleDermatologie

auteur: Jacques Frankhuizen

“Een innovatie opschalen is geen ‘rocket science’”, stelt Leonard Witkamp van Ksyos. “Het moet gewoon feilloos werken, voor minder doet men het niet.” Witkamp spreekt uit ervaring, want ‘zijn’ project TeleDermatologie boekte een groot opschalingssucces. Dankzij slimme aansluiting op de praktijk en een goede ‘evidence base’.

TeleDermatologie Het project TeleMedisch Centrum richt zich op het verder ontwikke­ len, onderzoeken in de praktijk en opschalen van een aantal Tele­ Medicine-diensten op het gebied van dermatologie, oogheelkunde, longziekten en cardiologie. Het KSYOS TeleDermatologie Consultatie Systeem is het meeste gevorderd qua implementatie, het wordt inmiddels door meer dan 2000 artsen door heel Nederland actief gebruikt.


Opschaling

Wetenschappelijk bewijs van de effectiviteit van een vernieuwing is essentieel. Want hoe kun je een innovatie breed toepassen als de resultaten niet overtuigend zijn voor de relevante stakeholders? Illustratief voor een goede aansluiting op de praktijk, is het project TeleDermatologie van Ksyos. Het voegt een simpel medium toe aan de bestaande (dermatalogische) doorverwijzingspraktijk van de eerste naar de tweede lijn. Het werkt zo. De huisarts maakt een fotootje van de huidafwijking met een digitale huis-tuin-en-keuken camera en stuurt dat via een bestaande pc of laptop naar de dermatoloog. Die ontvangt de foto op zijn bestaande ‘device’ en koppelt via de mail terug. Zo simpel kan het zijn. Teleconsultatie Deze vorm van teleconsultatie bleek een groot opschalingssucces. In slechts achttien maanden steeg het aantal deelnemende huisartsen en specialisten van enkele tientallen naar enkele duizenden. Dat ging overigens niet vanzelf. Via marketingcampagnes en frequent bezoek aan eersteen tweedelijns artsen werden de ogen geopend. En niet alleen dermatologie vaart hierbij wel, maar ook sprirometrie en oogheelkunde.

17

Aangetoond Het resultaat van deze opschaling is dat het aantal dure en langdurige verwijzingen met meer dan de helft kan worden teruggebracht. Dat is bewezen, want de procedure is ‘evidence based’: aangetoond in diverse gerenommeerde onderzoeken en onlangs is deze vorm van teleconsultatie gecertificeerd. Dat betekent dat de werkwijze geheel voldoet aan norm NEN 8028 (kwaliteitseisen Telemedicine, erkend door de Stichting Quality Assurance Ehealth (QAEH)).

De ‘evidence base’ is zeer ­belangrijk, maar wordt te pas en te onpas gebruikt door ­behandelaren. Wat belangrijker is: het moet vooral in hun straatje passen. Frans Zitman (project Routine Outcome Monitoring (ROM))

Laaghangend fruit “De innovatie moet dus effectief blijken en wetenschappelijk bewezen zijn”, meldt Leonard Witkamp van Ksyos. “Het gaat erom wat anderen van jouw product of dienst vinden. Van ‘rocket science’ is geen sprake. Het is eigenlijk makkelijk inkoppen, laaghangend fruit. Maar het moet wel feilloos werken, voor minder doet men het niet.”

Routine Outcome Monitoring (ROM) ROM is een methode om de geleverde zorg inzichtelijk te maken, te evalueren en te verbeteren. In de praktijk wordt ROM toegepast door middel van een of enkele vragenlijsten, die tenminste aan het begin en aan het einde van een behandeling wordt afgenomen. De resultaten van ROM worden weergegeven in een rapportage, waarmee feedback wordt gegeven aan de behandelaar over de behandelresultaten. In de reguliere zorgpraktijk van de GGZ en de verslavingszorg wordt ROM al veel gebruikt en zelfs sinds enige jaren verplicht gesteld (door GGZ Nederland).


18

Opschaling

Bewijs voor werkzaamheid Onderzoek moet de kwaliteit en/of doelmatigheid werkelijk aan­ tonen en het is belangrijk dat de resultaten gepubliceerd zijn in wetenschappelijke, ‘peer reviewed’ artikelen. Hiervoor kunt u ook artikelen die in het buitenland gepubliceerd zijn gebruiken. Alleen wetenschappelijk bewijs is niet toereikend voor een opscha­ ling. Ook moeten de resultaten vaak nog vertaald worden naar be­ grijpelijke termen voor diverse stakeholders om hen te overtuigen. Bijvoorbeeld: op welke manier wordt de patiënt beter van deze zorgvernieuwing? Wat zijn de consequenties voor de praktijk? Voor opname in het verzekerde pakket is bovendien bewijs van kosten­ effectiviteit nodig. Het is raadzaam om hier een (universitair) ­onderzoeker voor in te schakelen.

Tips • Definieer duidelijk de uitgangssituatie en het einddoel van het opschalingsproject. • Maak de ‘evidence base’ helder, evenals integratie in ­zorg­protocollen en/of complete zorgpaden. • Schakel onderzoekers in die ervaring hebben met het uitvoeren van (kosten)effectiviteitsonderzoek. • Maak duidelijk inzichtelijk wat de vernieuwing betekent voor de diverse stakeholders en hun relaties met bijvoorbeeld finan­ ciële stromen, rollen & beïnvloeding, en de dienstverlening. • Kijk op www.zorgvoorinnoveren.nl voor informatie over de ­criteria die ZonMw en CVZ hanteren voor het aantonen van ­(kosten) effectiviteit.


Opschaling

19

SAMENWERKEN Hanneke Knibbe, ­project Goed Gebruik

auteur: Marij Smits

Voorkom het ‘not-invented-here’ syndroom. En werk voor een opschaling samen met de (potentiële) gebruikers van uw zorgvernieuwing. Grote kans ook dat u binnen deze samenwerking enthousiaste gebruikers vindt; de ambassadeurs die de voordelen van uw innovatie helpen uitdragen. Hoe u samenwerking kunt aanpakken, illustreren we in dit artikel aan de hand van ervaringen uit ­onder andere de projecten Goed Gebruik en BARTrial. Voordat u samenwerking zoekt, is het van belang om helder te hebben wie precies de gebruikers zijn van uw vernieuwing. En dat zijn niet alleen de patiënten, maar ook de sleutel­ figuren die toegang hebben tot de uiteindelijke gebruikers. Denk aan

de beslissers, begeleiders en bijvoorbeeld patiëntenverenigingen. Al deze partijen zult u bij uw opschaling moeten betrekken. Dat komt in de praktijk neer op raadplegen, advies inwinnen, samenwerken en laten (mee)beslissen. Maar hoe pakt u dit nu concreet aan?


20

Opschaling

Goed Gebruik Goed Gebruik staat voor het verbetertraject ‘Zelfredzaamheid door hulp­ middelen en technologie’. Het is opgezet om praktische producten te ontwikkelen waarmee zorgprofessionals en mantel­zorgers de zelfred­ zaamheid van cliënten kunnen ondersteunen. Centraal staat de website www.goedgebruik.nl met daarop een handige zoekfunctie waarmee afhankelijk van de problematiek van de client een passend hulpmiddel gevonden kan worden en uitleg over hoe het hulpmiddel goed gebruikt kan worden. Er is een grootschalige, landelijke impuls gegeven aan het goede en veilige gebruik van hulpmiddelen en technologie. Met lande­ lijke en regionale dagen, websites, een reeks publicaties, meer dan 160 instructiefilms, e-learningmodules en boekjes is een grote, voort­ durend groeiende groep zorgverleners via hun organisaties bereikt.

Informatiebijeenkomst “Onze opschaling begon met een informatiebijeenkomst”, vertelt Hanneke Knibbe van het project Goed Gebruik (zie kader Goed Gebruik), dat praktische hulpmiddelen ontwikkelt om zelfredzaamheid te stimuleren. “Hier waren zorgverleners, cliënten van de zorginstelling en hun naasten voor uitgenodigd. Mijn advies is: als meerdere partijen over de implementatie gaan – bijvoorbeeld producenten, verzekeraars of ketenpartners – betrek deze dan ook allemaal bij zo’n bijeenkomst.” Halffabricaat toetsen Direct samenwerking met gebruikers levert vaak waardevolle inzichten en commitment op. “Wij hebben goed kunnen observeren en analyseren hoe zorgverleners omgaan met onze ontwikkelde producten”, meldt Hanneke Knibbe hierover. “Zo kon de e-learningmodule beter worden aangepast aan de wensen van de zorgverleners en konden opleidingen de modules inpassen in hun eigen programma’s. En uit gesprekken bleek bijvoorbeeld dat zorgverleners graag hun eigen logo op de informatieboekjes terugzien en eigen informatie willen toevoegen, zoals contactpersonen.” Het loont dus om met een halffabricaat bij de gebruikers langs te gaan. Zo krijgen gebruikers een verantwoordelijkheidsgevoel om er ­samen een goed product van te maken. En het voorkomt

het ‘not-invented-here’ syndroom. Met andere woorden: samenwerken is een belangrijk hulpmiddel voor doorontwikkeling. Elke vernieuwing moet immers nog gekleurd worden naar de lokale wensen en die achterhaal je door met gebruikers samen te werken (zie ook het artikel over doorontwikkelen, pagina 23).

Klankbordgroepen zijn informatief, maar echt dingen samen ontwikkelen is beter. Hanneke Knibbe (project Goed Gebruik)

Mazzel In het project BARTrial (zie kader BARTrial) is een landelijke richtlijn ontwikkeld voor de behandeling van te vroeg geboren kinderen met een hoog ‘bilirubine’ gehalte. “We zijn begonnen met een samen­werking met collega-neonatologen: de uiteindelijke gebruikers van de onderzoeksresultaten”, vertelt projectleider Peter Dijk. “Daarbij hadden we mazzel. Bij een onderzoeksproject dat gelijktijdig startte in Amsterdam, waren ook alle ­NICU’s betrokken. En twee projectleiders krijgen iedereen sneller en makkelijker bij elkaar dan één.” “Bespreek als eerste het gedeelde probleem”, tipt Peter Dijk. “Het bleek dat


Opschaling

er grote verschillen in de protocollen bij de Neonatale Intensive Care Unit (NICU's) waren. In ziekenhuis A ontvingen vroeg geboren baby's bij bepaalde bilirubinewaarden lichttherapie, terwijl een baby in ziekenhuis B bij dezelfde bilirubinewaarde al een bloedwisseltransfusie had ondergaan. Deze praktijk­ variatie zorgde voor een gevoel van nood­ zaak om gemeenschappelijke protocollen en richtlijnen te ontwikkelen.” Gelijkwaardig Samenwerkende partners werken vaak vrijwillig mee en ontvangen meestal geen vergoeding voor de tijd die zij steken in de innovatie. Door ze bondig en in begrijpelijke taal regelmatig van de vorderingen op de hoogte te brengen, maakt u het ze gemakkelijker om een actieve bijdrage te leveren. Probeer hun problemen op te lossen in plaats van ze extra werk te geven. Zorg ook voor regelmatige persoonlijke terugkoppeling. Zo organiseerde Peter Dijk om de maand een bijeenkomst met de onderzoekers van alle NICU’s. ­Bedoeld om de resultaten van het onderzoek te delen en aan een gezamenlijke richtlijn te werken. “Daarbij is het heel belangrijk om een

21

Een gezamenlijk probleem is de motivatie om samen te werken. Peter Dijk (project BARTrial)

gelijkwaardige samenwerking op te zetten. Luister aandachtig naar ieder mening. Anders word je het samen nooit eens.” Vernieuwen is veranderen “Samenwerken lijkt misschien simpel, maar is verre van vanzelfsprekend”, zo deelde Jaap Verbeek van Stichting Ookjij zijn ervaring op de Opschalings-top. Hij houdt zich bezig met een ICT-vernieuwing in de gehandicaptenzorg. “Een vernieuwing betekent: veranderen. En daar zit vaak niemand op te wachten. Je moet je daarom eerst inleven en de problemen van alle verschillende groepen leren k ­ ennen. Alleen met die ­inzichten kun je gebruikers overtuigen dat deze vernieuwing een verbetering oplevert. Communiceren dus, op elk niveau. Hoe wij dit hebben aangepakt? Op besturingsniveau is er bijvoorbeeld een samenwerkingsverband van acht organisaties opgericht. Een samenwerkingsverband dat open staat voor nieuwe toetreders: zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg. Daarnaast hebben we op alle

BARTrial Dit project heeft geleid tot de ontwikkeling van een landelijke richtlijn voor de behandeling van te vroeg geboren baby’s met een hoog ­‘bilirubine’ gehalte. De kennis hiervoor is versterkt door onderzoek ­vanuit UMC Groningen. De behandelaars en onderzoekers vanuit de ­verschillende ­Neonatale Intensive Care Unit (NICU’s) zijn vanaf het begin van het onderzoeksproject betrokken. Gezamenlijk is een protocol ­ontwikkeld dat nu bij alle NICU's is geïntroduceerd. Deze samen­werking was aanleiding om de krachten definitief te bundelen. Zo is het ­Neonatologie Research Netwerk Nederland ontstaan, een samen­ werkingsverband van onderzoekers op het terrein van de neonatologie. Bijna alle te vroeg geboren kinderen krijgen een g ­ elige kleur doordat hun lichaam nog niet in staat is bilirubine te verwerken. Veel bilirubine in het bloed kan leiden tot schade aan de hersenen. Als de hoeveelheid bilirubine te hoog wordt, krijgen de kinderen een behandeling met lichttherapie of een bloedwisseltransfusie.


22

Opschaling

niveaus activiteiten ondernomen, zoals persoonlijke bezoeken, presentaties, nieuwsbrieven, publicatie van artikelen...” Enthousiasmeren is daarbij onontbeerlijk. Met een vlak verhaal wint u geen aanhangers. U heeft een overtuigend verkoopverhaal nodig, afgestemd op de verschillende gebruikersgroepen. Of zoals Leo Jetten van Rups Consultancy het verwoordt: “Verleiden, daar draait het om.” Ambassadeurs Tot slot nog een interessant voordeel van samenwerken met gebruikers. Het helpt u om enthousiaste gebruikers op te sporen. En dat zijn vaak de beste ambassadeurs om uw innovatie breed toegepast te krijgen. Zo kun-

nen patiënten andere patiënten actief benaderen, maar ook de zorgprofessionals enthousiasmeren om aan de slag te gaan met de innovatie. Soms dienen ambassadeurs zich overigens op bijzondere wijze aan, zoals Bart MelisDankers ­(Koninklijke Visio) ­ondervond. “­ Wij hebben een programma ontwikkeld waarmee blinden en slechtzienden kunnen blijven autorijden. De animo bleek groot. Één geïnteresseerde heeft zelfs een rechtszaak aan­ gespannen om deelname af te dwingen. Niet met succes overigens, want hij voldeed niet aan de eisen. ­Bijzonder is echter dat ons management zijn weerstand om heeft weten te buigen naar medestand. Deze man is betrokken bij de PR rondom ons programma.”

Tips • Bedenk goed wie je gebruikers zijn en betrek deze vroeg in het proces. Vergeet bijvoorbeeld niet jongeren en kinderen als zij de doelgroep zijn. Hun ouders zijn uiteraard belangrijk, maar vaak niet de uiteindelijke gebruiker. Breng zo vroeg mogelijk de kenmerken van de doelgroep in kaart. • Maak gezamenlijk afspraken. Wanneer bereik je meerwaarde en hoe geef je dat samen vorm? • Zorg voor een gelijkwaardige samenwerking en luister aandachtig naar de ander. • Wees flexibel; leef je in in de situatie van de gebruiker en sluit aan bij hun ­behoeften en gebruiken. • Zorg voor een halffabricaat en maak de innovatie 'tailor-made'. Neem werk uit handen in plaats van extra werk te creeren. • Wees helder in wat wel en niet mogelijk is in de samenwerking door de kaders te geven en ruimte te laten voor lokale inkleuring en ‘ownership’. • Klankbordgroepen zijn informatief, samen aan de slag is beter. Dan kunt u ­namelijk zien hoe gebruikers omgaan met de bestaande producten/processen en met prototypes van innovaties. • Blijf de gebruikers betrekken door ze continu mee te laten doen en te informe­ ren over de vorderingen. Dit kan bijvoorbeeld via periodieke nieuwsbrieven en bijeenkomsten. • Enthousiaste gebruikers zijn de ambassadeurs van uw ver­nieuwing. Koester hen. • Houdt rekening met een forse tijdsinvestering. “Samenwerking aangaan met gebruikers heeft ons misschien wel dubbel zoveel tijd gekost dan van te voren ingeschat”, zo gaf een zorgvernieuwer aan op de Opschalings-top. Hier reëel over zijn richting management en uw samenwerkingspartners kan uw opschaling echter ook dwarsbomen. Benadruk dus vooral de voordelen. Samenwerken draagt bij aan de langetermijn relatie met uw g ­ ebruikers. En aangezien zij ook de afnemers zijn van uw innovatie, stimuleert u hiermee dat uw vernieuwing ook gebruikt gaat worden.


Opschaling

23

Doorontwikkelen Daan Dohmen, project PAL4

auteur: Jacques Frankhuizen

Natuurlijk hoopt u dat uw zorgvernieuwing één op één kan worden ingevoerd. De praktijk is echter weerbars­tiger. Opschalen vereist maatwerk, gebruikers willen de vernieuwing aan lokale wensen aanpassen, zo hebben de projecten PAL4, Beste Zorg Beloond en Ketenintegratie Trombosezorg ervaren. Of opschaling een succes wordt, hangt in belangrijke mate af van de doorontwikkeling. Oftewel: het op maat maken van een zorgvernieuwing. “Het gaat om lokale zorg en lokale dienstverlening”, meent Daan Dohmen van het project PAL4 (zie kader PAL4). “Je zult je zorgvernieuwing dus als het ware opnieuw moeten uitvinden en vertalen naar de eisen en voorwaarden van de

organisatie.” In het project PAL4 is bijvoorbeeld s­ uccesvol aangesloten bij de werkwijzen van wijkverpleegkundigen in het o ­ osten van het land. De combinatie van e-health in combinatie met persoonlijk contact bleek daar heel sterk. Inkoop op patiëntniveau Deze ‘reinvention’ zie je ook terug in het project Beste Zorg Beloond van


24

Opschaling

PAL4 PAL4 is een platform voor (thuis)zorg op afstand voor ouderen en mensen met een chronische aandoening, zoals COPD, diabetes of dementie. Het platform wordt aangeboden via internet in combi­ natie met een pc of aanraakscherm. PAL4 legt via een beveiligde ‘community’ een koppeling naar lokale netwerken van huisartsen, ziekenhuizen en thuiszorginstellingen. Het is een combinatie van hoogwaardige videocommunicatie, een met senioren ontwikkelde grafische ‘user interface’ en een ‘open content platform’.

Stipter (zie kader Beste Zorg Beloond, pagina 26). Traditioneel kopen de zorgverzekeraars in via bulk- en volumecontracten. In dit project is de inkoop anders georganiseerd. Stipter koopt in op patiëntniveau via een inkoopveiling op internet. Om dit ook voor gemeenten mogelijk te maken – bijvoorbeeld voor de inkoop van thuiszorg in het kader van de Wmo – was doorontwikkeling nodig. Noem het gerust maatwerk. Dat is stapsgewijs aangepakt. Het project b ­ egon met de inkoop van kraamzorg op patiëntniveau voor zorgverzekeraars, wat later is aangevuld met de inkoop van thuiszorg door gemeenten. Dat vergde een behoorlijke aanpassing in het ICT-systeem van Stipter. Wifi Waar moet je nu op letten als je een vernieuwing gaat aanpassen? Welnu, innovatoren moeten helder zijn over de essentie van de zorgvernieuwing is. Welk deel is wel aanpasbaar en welk deel niet? En welke ondersteuning kunnen de gebruikers hierbij ­verwachten? Hierbij moet je voort­ durend voor ogen hebben welke tools de gebruikers in kwestie nu hebben en welke binnenkort gemeengoed ­worden. Het gebruik van een smartphone en tablet bijvoorbeeld is in een hele korte tijd gemeengoed gewor-

den. Wist u bijvoorbeeld dat er in Nederland al bijna 3 miljoen tablet­ gebruikers zijn (cijfer uit juni 2012), waarvan een belangrijk deel de senioren vormen? En wifi is tegenwoordig niet alleen voor campings en horeca van grote waarde, maar doet ook in de zorg zijn intrede. Een dagopname in een ziekenhuis met werkzame ­mobiele randapparaten (die patiënten bijvoorbeeld zelf van huis meenemen) maakt het ziekenhuis van nu niet meer onderscheidend. De patiënt van tegenwoordig verwacht niet ­anders dan dat wifi (liefst gratis) wordt aangeboden. Medische callcenters Ook diensten waarbij chronisch ­zieken of ouderen met hun tablet in ­verbinding staan met medische ­callcenters – zoals in het project ­E-cardiocare – vervangen in rap tempo het gebruik van pc‘s of tv‘s. ­Een ander voorbeeld is het project Koala van Menzis, KPN en Sensire. Dit was één van de eerste projecten om chronisch zieken via de tv te koppelen aan een medisch callcenter. Het project heeft veel leerpunten opgeleverd, één van de grootste problemen vormde bijvoorbeeld de techniek (die moet het gewoon doen) en de tijdige levering van hardware en ­software bij patiënten.


Opschaling

25

Ketenintegratie trombosezorg In de zorg voor antistollingspatiënten is sprake van een versnipperde zorgketen, met name in thuissituaties. Dit leidt tot medicatie­ onveiligheid en complicaties. De oplossing ligt in ‘empowerment’ van het individu, de mantelzorg en de wijkverpleging met ICT-­ ondersteuning. Het project koppelt trombosedienst, mantelzorg, wijkverpleging, apotheek en specialist.

Soms moet je een zorg­ vernieuwing als het ware ­opnieuw uitvinden. Slimme trombosezorg Doorontwikkelen betekent dus ook dat je moet inspelen op aanstaande of reeds in gang gezette veranderingen. Qua techniek, maar bijvoorbeeld ook wat betreft het medicijngebruik bij trombosepatiënten, zo illustreert het project Ketenintegratie Trombosezorg. Binnen dit project is een systeem ontworpen waarmee patiënten de mate en dosering van antistolling zelf simpel kunnen vaststellen en de behandeling afstemmen met ­trombosedienst, mantelzorg, wijkverpleging, apotheek en specialist. Doordat er steeds meer medicijnen komen die deze zelfzorg ondersteunen, wordt een tweewekelijkse gang naar de trombosedienst niet meer noodzakelijk. Daarop anticiperen en er rekening

Daan Dohmen (project PAL4)

mee houden, heeft nogal wat impact op dit project gehad. Amerikaanse game In het project Birth is een computerspel (serious game) ontwikkeld die veelvoorkomende, en zeldzaam voorkomende praktijksituaties bij bevallingen simuleert. De game was oorspronkelijk gebaseerd op een Amerikaans voorbeeld. Een vertaling naar de ­Nederlandse situatie leek in het begin afdoende. Maar na verloop van tijd werd duidelijk dat eisen van Nederlandse verloskundigen en gynaecologen

Birth In dit project is een computerspel (serious game) ontwikkeld ­waarin zowel veelvoorkomende maar vooral ook zeldzame praktijk­ situaties (zoals stuitliggingen en keizersnedes) bij bevallingen ­worden gesimuleerd en geoefend. Het geheel komt zeer echt over en lijkt een effectief trainingsmiddel voor medische professionals waardoor de patiëntveiligheid wordt vergroot. Doelstelling is dat dit spel door tenminste 40% van de Nederlandse zorgprofessionals wordt gebruikt als scholingsinstrument.


26

Opschaling

Beste zorg beloond Dit project richt zich op het vervangen van inkopen van zorg via bulk- en volumecontracten door zorgverzekeraars door de ­inkoop op patiëntniveau via een inkoopveiling op het internet. Zo worden bestaande machtsverhoudingen doorbroken.

heel erg afweken van de Amerikaanse. Een meer ingrijpende doorontwikkeling bleek noodzakelijk. Ook nieuwe technologieën op het gebied van games – met een upgrade van gebruiksmogelijkheden – zorgde voor een doorontwikkeling. Deze was niet

voorzien, maar wel onmisbaar om de gewenste opschaling te realiseren. En zo kon Birth uitgroeien tot hét trainingsinstrument voor zorgprofessionals in binnen- en hopelijk ook buitenland.

Tips • Maak gebruik van hardware en software die zo laagdrempelig mogelijk is en aansluit op apparaten die gebruikers gewend zijn te gebruiken, zoals smartphone of tablet. Bied i­ndien ­mogelijk de dienst via verschillende platforms aan. Doe dus goed marktonderzoek. Het project Birth bijvoorbeeld had ­oorspronkelijk gekozen voor de Nintendo Wii, maar medische specialisten gaven later aan geen Wii te hebben en ook niet te willen aanschaffen, zij maken gebruik van een pc. • Blijf ook tijdens de opschaling voortdurend inspelen op nieuwe technieken, middelen en hardware/software. • Zie nieuwe ontwikkelingen niet als bedreiging, maar als kans en handel hier ook actief naar. Zoals een nieuw medicijn dat prikken bij trombose overbodig maakt voor een grote groep. De traditio­ nele trombosediensten zien het op hen afkomen en doen niets. Begeleide Zelfzorg (project Ketenintegratie trombosezorg) denkt dat er juist meer behoefte komt aan hun dienst. Veel traditionele trombosediensten waar patienten naar toe moeten, zullen niet overeind blijven. Begeleide Zelfzorg zoekt de samenwerking op met Buurtzorg om patienten te leren zelfhulp toe te passen. • Zoekt u samenwerking? Verdiep u in de wensen van uw ­partner en zijn visie op zorg en onderzoek dan in hoeverre j­ullie elkaar kunnen versterken. Klop dus niet aan met het verhaal: ‘Kijk eens wat een fantastisch product ik heb’. B ­ egin bij de ­partner waar u de visie het meest mee deelt. Ga pas met ­ anderen ­samenwerken als dat echt meerwaarde biedt. • Betrek bij doorontwikkeling vanaf het begin een zorgverzekeraar: deze ziet het dan als eigen project en wil dat het slaagt. • Stilstand is achteruitgang. Blijf met de beste mensen ontwikkelen. Neem ontwikkelingen in de omgeving mee (bijvoorbeeld social media).


Opschaling

Voor de opschaling van een bewezen innovatie in de gezondheidszorg, zoeken wij met spoed:

de Ideale Projectleider

(m/v)

1,5 fte (te vervullen door één persoon)

De functie

Als projectleider bent u verantwoordelijk voor het opschalingssucces van onze zorginnovatie. Dat komt in de praktijk neer op:

- een evenwichtig projectteam samenstellen en aansturen; - draagvlak bij stakeholders creëren, zoals bij de Raad van Bestuur, het (midden)management, en de zorgprofessionals op de werkvloer; - omgevingsfactoren bepalen en risico’s in beeld brengen en managen; - haalbare doelen definiëren (SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden); - lobby-, netwerk- en marketingactiviteiten uitvoeren; - motiveren en inspireren van uw team en alle partijen die bij de zorginnovatie betrokken zijn; - organiseren van de financiële dekking. Uw profiel

De projectleider die wij zoeken is initiatiefrijk, flexibel, inhoudelijke gezag­ hebbend en kan snel schakelen tussen de mogelijkheden van de innovatie en de wensen van de gebruikers en afnemers. U heeft:

- het lef om u als projectleider te presenteren en de verantwoordelijkheid te dragen; - uitmuntende communicatieve vaardigheden; - oog voor gelijkwaardige samenwerking met andere partners; - focus op het einddoel; - de capaciteiten om conflicten met open vizier aan te gaan en op te lossen; - gevoel voor de omgevingsbelangen. Daarnaast beschikt u over:

- een uitzonderlijke organisatietalent; - een groot doorzettingsvermogen; - uitgebreide kennis van de zorg; - een breed netwerk in de gezondheidszorg (bestuurders, zorgverleners en ­verzekeraars); - ervaring met veranderprocessen; - bewustzijn van de impact van grootschalig implementeren; - een groot inlevingsvermogen in andermans belangen en het talent om deze te overbruggen. Verder bent u in staat om:

- uw visie te vertalen naar een reeks kleinschalige, beknopte onderdelen; - krachtig, snel en strategisch te handelen; - expliciet aandacht te besteden aan de wensen van de uiteindelijke gebruikers; - onder grote druk te werken en om te gaan met onzekerheden.

Herkent u zich in dit profiel? Laat uzelf dan zien!

27


28

Opschaling

wet- en regelgeving


Opschaling

29

samengesteld door: Jacques Frankhuizen

Wetten, regels, normen en richtlijnen kunnen de ­op­schaling van een zorgvernieuwing behoorlijk in de weg zitten. Het is daarom zaak om goed op de hoogte te zijn van wet- en regelgeving die van invloed zijn op uw ­innovatie. En verdiep u ook in op stapel staande wijzigingen. Opschalen vereist immers een lange adem. Tegen de tijd dat uw vernieuwing breed wordt toegepast, zijn er vast weer nieuwe regels waar u rekening mee moet houden. Daarom: een beknopt overzicht.

AWBZ De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vergoedt langdurige zorg voor mensen met een ernstige beperking als gevolg van een handicap, chronische ziekte of ouderdom. De AWBZ is een verplichte, collectieve verzekering voor ziektekostenrisico’s die niet individueel verzekerbaar zijn. Onder ziektekostenrisico’s verstaan we risico’s die vanwege de hoge ­premies niet door een individu betaald kunnen worden. De wet regelt de vergoeding van ziektekosten die de normale zorgverzekering niet dekt. De verzekering is bedoeld voor inwoners van Nederland en niet-ingezetenen die in Nederland loonbelasting betalen.

Zvw De zorgverzekeringswet (Zvw) vormt sinds 2006, samen met de AWBZ, de basis voor het vernieuwde Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. De wet stelt een zorgverzekering verplicht voor iedereen die in Nederland woont of werkt. Aansluitend worden de zorgverzekeraars verplicht iedereen te accepteren voor een basisverzekering zonder extra kosten, ongeacht het medisch verleden. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet toe op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet door de zorgverzekeraars. Geneesmiddelenwet De Geneesmiddelenwet schrijft de ­eisen voor die in Nederland gelden


30

Opschaling

voor geneesmiddelen. De wet regelt vrijwel alle handelingen met betrekking tot geneesmiddelen, zoals de ­toelating, de productie, het in de ­handel brengen en het voorschrijven van geneesmiddelen. De regelgeving rond geneesmiddelen wordt sterk beïnvloed door Europese regelgeving. KWZ De Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) verplicht zorginstellingen in Nederland hun eigen kwaliteit te bewaken, te beheersen en te ver­ beteren. De wet is in 1996 opgesteld en geldt voor alle zorginstellingen in de zorgsector. De Kwaliteitswet ­omschrijft het begrip ‘zorginstelling’ als: ‘het organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van zorg’. Wet BIG De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) heeft als doel om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen, te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorg­ vuldig handelen door zorgverleners, in deze wet aangeduid als ‘beroeps­ beoefenaren’. De wet spitst zich toe op de individuele gezondheidszorg: zorg die rechtstreeks is gericht op één persoon. De Wet BIG regelt de titelbescherming voor een aantal ­beroepsgroepen in de zorg. Wmo De Wet maatschappelijke onder­ steuning (Wmo) regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Dit kunnen gehandicapten, ouderen of mensen met ­psychische problemen zijn. Het doel is om mensen zo lang en zo zelfstandig mogelijk te laten deelnemen aan de samenleving. De Wmo maakt gemeenten ­verantwoordelijk voor deze maatschappelijke ondersteuning.

Wmg De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) regelt de ontwikkeling, ­ordening en het toezicht op de markten voor gezondheidszorg. De wet is bedoeld om de kosten van de zorg ­onder controle te houden en beschermt de positie van de patiënt. Het beleid daarbij is dat de zorgmarkt gestuurd wordt vanuit de vraagzijde. Alle zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten zich houden aan de ­regels van de Wmg. Deze wet bepaalt tevens de instelling en positie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) als zelfstandig bestuursorgaan, dat toezicht houdt op de markten voor zorg. Wgbo Tussen hulpverleners en de patiënten spelen wederzijdse rechten en plichten een belangrijke rol. Deze rechten en plichten zijn voor een deel vast­ gelegd in een specifieke afdeling van het ­Burgerlijk Wetboek (BW), ook wel aangeduid als de Wet op de geneeskundige behandelings­overeenkomst (Wgbo). Het doel van de Wgbo is om de positie van de patiënt te beschermen. Er mag daarom niet ten nadele van de patiënt van de Wgbo worden afgeweken. Wbp In de Wet bescherming persoons­ge­gevens (Wbp) zijn voorschriften ­op­ge­nomen die de privacy van persoons­gegevens van burgers ­beschermen. De wet is van toepassing op alle vormen van het ver­ werken van persoonsgegevens, ­ongeacht of die verwerking op ­papier of in com­puterbestanden ­gebeurt. ­Onzorgvuldige verwerking van persoonsgegevens kan grote ­consequenties hebben voor de privacy van burgers. Het ­College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt toezicht op de naleving van de Wbp. Iedere verwerking van persoons­


Opschaling

gegevens moet gemeld worden aan het CBP of aan de ‘privacy officer’ binnen de zorgorganisatie. Het CBP neemt die meldingen op in een openbaar register. Wet op de medische hulpmiddelen De Wet op de medische hulpmiddelen biedt bescherming aan patiënten en gebruikers op het gebied van veiligheid en gezondheid. Het beperkt de ­risico’s van onjuist functionerende producten bij het ontwerpen, fabriceren, verpakken en toepassen van ­medische hulpmiddelen. Wtcg Chronische zieken en gehandicapten maar ook ouderen en arbeidsongeschikten kunnen een beroep doen op de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Deze wet regelt de financiële ondersteuning voor betrokkenen als tegemoetkoming voor de extra kosten die een ziekte of handicap met zich meebrengt. De uitvoering gebeurt door het CAK (Centraal Administratie Kantoor), de uitvoeringsorganisatie in de zorgen welzijnsector. De Wtcg kent een lage en een hoge tegemoetkoming. De hoogte van de jaarlijkse tegemoetkoming hangt af van leeftijd, zorggebruik en woon­ situatie. De rijksoverheid financiert de tegemoetkoming.

Wpg De Wet publieke gezondheid (Wpg) regelt de organisatie van de openbare gezondheidszorg, de bestrijding van infectieziektecrises en de isolatie van personen en vervoermiddelen die internationaal gezondheidsgevaren kunnen opleveren. Ook regelt de wet de uitvoering en inhoud van de jeugden ouderengezondheidszorg. Deze wet komt voort uit de Internationale ­Gezondheidsregeling van de World Health Organization (WHO). Richtlijnen en normen Beroepsgroepen stellen zelf ook ­aanvullende richtlijnen op. Een ­voorbeeld is de Richtlijn online artspatiënt contact van KNMG. Deze gaat in op de vraag onder welke ­voorwaarden artsen online contact met patiënten kunnen onderhouden. Verder zijn er meerdere normen die relevant zijn voor informatie-uitwisseling. Deze normen hebben geen wettelijke grondslag, maar betreffen technische standaarden. NEN bijvoorbeeld heeft verschillende Normen en Technische Afspraken gepubliceerd in de zorg, zoals de NEN 75-reeks. Dit overzicht is mede tot stand gekomen door NICTIZ, dat teksten beschikbaar heeft gesteld die in maart 2013 gepubliceerd worden in een speciale uitgave over wet- en regelgeving. Kijk voor meer informatie op www.nictiz.nl.

31


32

Opschaling

Een routeplan voor opschaling 10. vraag hulp 9. monitoring

1. Project beschrijving 2. bewijs effectiviteit

8. planning

3. Stakeholdersanalyse

7. risico-analyse

4. Kosten-batenanalyse

6. opschalingsstrategie

5. financiËle onderbouwing

Wilt u aan de slag met opschaling, maar heeft u geen idee waar te beginnen? Het onderstaande routeplan biedt houvast. Het geeft u een overzicht van alle relevante opschalingsaspecten die in de voorgaande artikelen uit deze gids beschreven zijn. Zoek de elementen bij elkaar die voor uw opschalingsproject noodzakelijk zijn en ga ‘op pad’. Met daarbij de tip om dit routeplan niet als een vaste route te beschouwen. Opschalen is een complex en parallel proces, veel vragen zult u al aan het begin van uw opschalingsproces moeten beantwoorden.


Opschaling

33

Zie artikel:

Bewijs van effectiviteit Pagina 16

1. Een gedetailleerde project­ beschrijving • Geef aan welk vraagstuk of ­probleem uw opschalingsproject beantwoordt of oplost. • Beschrijf de vernieuwing, de dienst of toepassing. • Geef aan waar uw vernieuwing al wordt toegepast, wat de successen zijn en in welke behoefte(n) van de gebruikers cq. stakeholders wordt voorzien. • Beschrijf hoe uw vernieuwing aansluit bij richtlijnen, protocollen, ontwerpen en/of zorgspecifieke standaarden. Relateer ook aan de relevante wet- en regelgeving. • Beschrijf welke doorontwikkeling nodig is, op basis van het bewijs van effectiviteit (punt 2) en de ­stakeholdersanalyse (punt 3). 2. Lever bewijs van effectiviteit • Beschrijf en bewijs de effectiviteit van uw vernieuwing; laat de ‘evidence’ zien. Welke maatschap­ pelijke en/of zorgspecifieke effecten worden met uw vernieuwing behaald? Denk aan gezondheids­ winst, servicewinst, organisatie­ winst, strategische winst. • Maak deze effecten meetbaar. Of geef aan met welke metingen u ­‘indicaties’ van deze effecten zichtbaar gaat maken.

• Welk perspectief biedt uw vernieu­ wing? Bijvoorbeeld op het gebied van kosten en baten en efficiency, maatschappelijke opbrengsten. 3. Stakeholdersanalyse • Geef aan welke partijen betrokken zijn bij het gebruik van uw ­ver­nieuwing. • Maak expliciet welke partijen formeel als deelnemer in de opschaling participeren en welke partijen verder betrokken zijn bij de totstandkoming en uitvoering van uw opschaling. • Geef van alle partijen helder aan welke rol zij vervullen. Denk aan leverancier, afnemer, eindgebruiker, hoofdaannemer, onderaannemer, adviseur en bestuurlijke sponsor. • Maak per stakeholder inzichtelijk welke belemmeringen er eventueel zijn om de opschaling te realiseren. Deze informatie in belangrijk om draagvlak te verkrijgen. • Beschrijf welke belangen de individuele partijen hebben om eventuele belemmeringen op te lossen. • Geef aan welk draagvlak er al is voor de vernieuwing bij stakeholders, zoals zorgverleners, bestuurders, verzekeraars en brancheorganisaties.

Zie artikel:

wet- en regelgeving Pagina 28

Zie artikel:

Doorontwikkelen Pagina 23

Zie artikel:

samenwerken Pagina 19 en

Draagvlak Pagina 4


34

Opschaling

4. Kosten-batenanalyse • Geef aan welk kosten-bateneffect bij welke partijen de vernieuwing oplevert. • Maak daarbij onderscheid tussen interne baten (voor ieder van de betrokken organisaties) en externe baten (maatschappelijke baten). • Maak ook onderscheid in financiële baten, andere kwantificeerbare baten (aantallen of percentages) en niet-kwantificeerbare ­(kwalitatieve) baten. 5. Financiële onderbouwing • Geef een financiële onderbouwing van de opschaling. • Bereken de vereiste investeringen (in termen van mensen, middelen, geld). • Geef aan hoe de opschaling wordt gefinancierd (tijdelijk, structureel, of anders). • Stel een realistische en overtuigende businesscase op. Maak aannemelijk dat er uitzicht is op een zelfbedrui­ pende (gezonde) opschalings- en beheerfase.

Zie artikelen:

Wie betaalt Pagina 9 en

wat wil de

zorgverzekeraar? Pagina 13

6. Kies een opschalingsstrategie • Beschrijf de activiteiten die voort­ vloeien uit de stakeholdersanalyse/ draagvlakverkrijging, de benodigde doorontwikkeling en de bekostiging. Neem daarin op welke informatieve, educatieve en faciliterende activi­ teiten u gaat uitvoeren en welk projectteam u daarvoor nodig heeft. Wie gaat wat doen tijdens de ­opschaling? Vergeet vooral het communicatieplan niet.

7. Risico-analyse • Geef aan welke risico’s uw opscha­ ling loopt, inclusief de kans dat zo’n risico ook optreedt en de ­impact ervan. • Benoem de succes- en faalfactoren van uw opschalingsproject. • Geef aan met welke maatregelen u deze risico gaat beperken of het succes gaat bevorderen. 8. Planning • Geef inzicht in de planning van het project. Inclusief een beschrij­ ving wie verantwoordelijk is voor welke activiteiten en de project­ resultaten in SMART-vorm. • Beschrijf welke (deel)producten wanneer beschikbaar zijn. Besteed aandacht aan fasering, mijlpalen, activiteiten, tussenresultaten, evaluatiemomenten en go/no-go-beslissingen. 9. Monitoring • Beschrijf op hoofdlijnen de kwali­ teitsbewaking die u tijdens de looptijd van het project gaat uitvoeren. Denk aan een nulmeting, voortgangbewaking, haalbaarheid van de doelstellingen, financiën, risico’s, businesscase etc. • Vermeld aan welke partijen wordt gerapporteerd. 10. Vraag hulp • U zult tegen dingen aanlopen waar u zelf niet uitkomt. Zoek in zo’n geval hulp. Bijvoorbeeld bij www.zorgvoorinnoveren.nl.

Zie artikelen:

en

Vacature ideale

Zie artikel:

projectleider

de rol van de overheid

Pagina 27

Pagina 35

doorontwikkelen Pagina 23


Opschaling

35

De rol van de overheid auteur: Barbara van der Linden

Wat kunt u als zorginnovator nog verwachten van een overheid, die meer afstand neemt en vanwege ­bezuinigingen steeds minder subsidie kan verstrekken? Een toelichting op de nieuwe rol van het ministerie van VWS, namelijk die van systeemverantwoordelijke. Plus enkele ervaringen en verwachtingen uit het veld. In het Nederlandse systeem wordt de verantwoordelijkheid voor goede en betaalbare zorg steeds meer neer­ gelegd bij de partijen in het veld: de professionals, de zorgorganisaties en de zorgverzekeraars. Die partijen zijn dus ook aan zet als het gaat om opschaling van innovaties. In deze transitie naar een gereguleerd marktsysteem is dus sprake van een terug-

trekkende overheid. Daarnaast zullen er minder subsidies en programma’s vanuit de overheid beschikbaar ­komen vanwege de bezuinigingen. Subsidie als keurmerk Het veld lijkt de dichtgedraaide ­subsidiekraan overigens niet als een onoverkomelijk obstakel te zien. Diverse zorgvernieuwers blijken


36

Opschaling

ook op eigen kracht financiering te kunnen vinden (zie kader Creatief financieren). Wel wordt gewezen op de positieve uitstraling die een subsidie met zich mee brengt. “Een subsidie geeft je de bevestiging dat je goed bezig bent en het is voor bestuurders een signaal dat de overheid achter jouw idee staat,” zo merkte een zorgvernieuwer op tijdens de Opschalings-top. Een soort keurmerk dus. Verder blijkt er behoefte aan een fonds om de overgang van idee naar vermarkting te maken. Om te voorkomen dat een innovatie in de ‘valley of death’ ­verdwijnt. De overheid als systeem­ verantwoordelijke Wat is nu precies de nieuwe rol van de overheid? In het geval van de ­gezondheidszorg gaat het om het ­ministerie van VWS. Zij neemt steeds meer de rol in van systeem­ verantwoordelijke. Dat betekent: de werking van het gezondheids­

zorgsysteem bewaken, zorgen voor goede randvoorwaarden en belemmeringen wegnemen. Als het systeem niet goed werkt, dan kan zij ingrijpen met stimulansen. Bijvoorbeeld met onderzoekssubsidies via ZonMw. Of door aanpassingen in het systeem door wet­­ en regelgeving. Een voorbeeld is de Voorwaardelijke Toelating, een regeling die wordt uitgelegd in het artikel ‘Wie betaalt?’ (zie pagina 9). Ingang Een ervaring uit het veld is dat het in de praktijk soms lastig is om een ingang te vinden bij VWS. De vraag hierbij is overigens of het ministerie de zorgvernieuwers ook rechtstreeks verder kan helpen. De tendens is ­namelijk om meer afstand te nemen. En voor specifieke vragen over het zorginnovatieproces is een loket opgericht: www.zorgvoorinnoveren.nl. ­Vragen over onderwerpen waar VWS over gaat, komen via dat loket bij de juiste persoon terecht.

Creatief financieren “Ik zocht naar een plek voor mijn zoon met schizofrenie, waar het wonen en leven zo gewoon mogelijk is. Omdat die er niet was, hebben we samen met andere ouders een innovatief wooncomplex gerealiseerd met volwaardige appartementen en een mooie inrich­ ting. Middenin een woonwijk in Leusden. Het effect is verbluffend, mijn zoon van 33 jaar gaat bijvoorbeeld voor het eerst in zijn leven op zoek naar een betaalde baan en ziet de psychiater nog maar eens per halfjaar in plaats van elke zes weken. We hebben dit zon­ der subsidie voor elkaar gekregen. Er is geld zat, je moet er alleen creatief mee omgaan. De ouders hebben bijvoorbeeld zelf actief fondsen geworven. En nu willen we opschalen, want de wachtlijst is lang. Het (kosten)plaatje is overtuigend. Het woonoppervlak is van gemiddeld 15m2 naar 70 m2 gegaan. Tegen gelijkblijvende woonkosten voor de zorgaanbieder! Het bespaart de gemeenschap bovendien geld; we zien namelijk een daling in de zorgkosten. Met wat opstartgeld zouden we dit concept landelijk kunnen uitrollen. Toch kom ik maar lastig binnen bij VWS en verzekeraars en dat ­verbaast me.” Mary Dekker, Stichting Plus Wonen


Opschaling

37

gemeenten “Het speelveld verschuift van het rijk naar de gemeente, dat ervaren wij dagelijks aan den lijve. Kijk naar de Wmo en de beweging dat steeds meer zorgtaken bij gemeenten komen. Met de Digitale ­Steden Agenda, onderdeel Zorgende Stad spelen wij daarop in. Dit is een samenwerking tussen steden die onder andere werken aan opschaling van oplossingen waardoor mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Innovatie is daarbij belangrijk. Enschede heeft zelf een innovatiefonds van € 10 miljoen beschikbaar, waar zorg een onderdeel van is. Dit is een ‘revolving fund’, het is de bedoeling dat dat geld ook weer terugkomt.” Hans Haveman, gemeente Enschede

Toelating verzekerde pakket Op één gebied is de overheid overigens wel primair verantwoordelijk: de toelating van zorgvormen tot het verzekerde pakket of de AWBZ en Wmo. Zorgvernieuwers komen de overheid daar dus tegen en hebben dan te maken met de procedures die daarvoor gelden. Het CVZ en NZa zijn de overheidsinstanties die deze wettelijke taken uitvoeren. Terreinen overheid Resumé: het is in deze transitie naar een gereguleerd marktsysteem lastig om precies en voor langere tijd te zeggen hoe de verantwoordelijkheden en taken tussen de overheid en het veld zijn verdeeld. Toch kunnen we een aantal terreinen noemen waar zorgvernieuwers de overheid voor kunnen vinden.

• Uitleg over het systeem en de ­wetten, regels en procedures. • Wegwijs bieden in het systeem, inclusief actuele ontwikkelingen en wijzigingen. • Stroomlijning, afstemming en vereenvoudiging van de procedures die innovatoren tegenkomen. Denk aan criteria voor toekenning onderzoekssubsidies, toelating en/of tijdelijke toelating tot het pakket, en het vaststellen van prestaties en tarieven die nodig zijn om bekostigd te worden uit het verzekerde pakket. • Kennisverspreiding over opschaling en hulpmiddelen daarbij. Om toegang tot deze informatie en hulp te vereenvoudigen, is www.zorgvoorinnoveren.nl opgericht.

“Blij met zorg voor innoveren” “Onze zorgvernieuwing bestaat uit het bieden van ondersteuning aan mantelzorgers van naasten met dementie. Tot nu toe redden we het met tijdelijke bekostiging, maar voor structurele financiering ontbreekt een wettelijk instrument. De mantelzorger wordt namelijk niet gezien als zorgconsument. Dementelcoach heeft daarvoor aan­ geklopt bij www.zorginnoveren.nl en is blij met de hulp en de ­ondersteuning die we nu krijgen. We zitten nu eindelijk bij VWS aan tafel om over dit probleem te praten.” Maryanne Telkamp, Dementelcoach.nl


38

Opschaling

colofon Deze uitgave is tot stand gekomen door een samenwerking van Agentschap NL, M&ICT, Ministerie van VWS en ZonMw. Het actieprogramma M&ICT is inmiddels 足afgerond. M&ICT is ingezet om het gebruik van ICT te bevorderen in zorg, onderwijs, veiligheid en mobiliteit. Initiatiefnemer was het ministerie van Economische Zaken. Het Programmabureau was gehuisvest bij ICTU.

Auteurs Jacques Frankhuizen, M&ICT Barbara van der Linden, ZonMw Ruben Prins, Agentschap NL Marij Smits, ZonMw Opdrachtgever Stefan Ottenheijm, Ministerie van VWS

Organisatie Opschalings-top Conny Pronk, ICTU Bram Segijn, Agentschap NL Zorg voor innoveren Contact info@zorgvoorinnoveren.nl

Redacteur Marieke Bos, Schrijft wat u bedoelt, Den Haag Vormgeving VormVijf, Den Haag Fotografie Inge van Mill, Den Haag


Opschaling

39

V.l.n.r.: Conny Pronk, Jacques Frankhuizen, ­Barbara van der Linden, Marij Smits, Stefan ­Ottenheijm, Ruben Prins

Meer weten? De opschalingsprojecten van ZonMw, M&ICT en Agentschap NL zijn terug te vinden op www.zorgvoorinnoveren.nl/opschaling. U vindt hier de projectbeschrijvingen, wat de projecten bereikt hebben en in veel gevallen ook gedetailleerde informatie, zoals eind­ rapportages, businesscases, stakeholderanalyses etc. Zorg voor innoveren De website www.zorgvoorinnoveren.nl biedt nog veel meer. De vier overheidsorganisaties die een rol spelen in het zorginnovatieproces – het ministerie van VWS, het college voor zorgverzekeringen (CVZ), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en ZonMw – hebben hier alle informatie gebundeld over het zorginnovatieproces. Denk aan beleid, praktijkvoorbeelden en antwoorden op veelgestelde vragen over een specifiek themadossier, zoals eHealth en Implementatie en opschaling. U kunt lid worden van een netwerk. En via de Linked­Ingroep in contact komen met zorgvernieuwers, beleidsmakers, ­investeerders en andere deskundigen. Loopt u ergens tegenaan? Via het contactformulier kunt u uw vraag stellen. Waarna deskundigen van de vier overheidsorganisaties graag met u meedenken over een oplossing.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.