7 Nqdere uifwerking 2O schrqqllondgebieden 7.1 Merkskedal, Morkdql en CqstelreescheHeide 7.1.1
Locolie en eigendomssiÍuolie
De bestaande en toekomstige schraallanden zijn gelegen in de boven-, midden- en benedenloop van het Merkske en de middenloop van de Mark. Staatsbosbeheer is eigenaar van circa 50 hectaren bestaand en,/of toekomstig schraalland. Het gebied bestaat uit diverse deelgebieden)waarvan de ligging op het onderstaande kaartje is weergegeven.
Figuur 7.1 7.1.2
OrazichtskaanMsrkslwdal
Ontsloonsgeschiedenis
Het Merkskedal ligt in geohydrologische deelgebied West-Brabant (Stuurman en Van Beusekom, 2000). Deze eenheid wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van een enkele meters dik freatisch watervoerend pa-kket (dekzanden) dat tienduizenden jaren geleden is afgezet op een circa 30-40 meter dikke laag die bestaat uit klei en fijne zanden. Onder dit slecht doorlatende, grotendeels kalkloze, pakket bevinden zich watervoerende pakketten die omdat zij door zee zijn afgezet veel schelpkalk bevatten. Tldens het Pleistoceenis het Merkskedal ontstaan. Ongeveer 12000jaar geleden vond er een nieuwe sterke, maar smalle, dalinsnijding plaats. Deze kan plaatselljk circa B- I 0 me ter bedragen. Tijdens het Holoceen is deze insnijding opger,rrld met veen. Het dal bestond uit moeras en broekbos. Vermoedelijk in de vijftiende eeuw zijn monniken uit Antwerpen begonnen met de ontginning van het beekdal. Hierbij werden de broekbossen en moerassen omgezet naar de typische, sterk ontwaterde, beemden ftooilanden). Deze hooilanden grensden aan de heidegebieden. Uit historische beschrijvingen en uit het voorkomen van dunne beekleemafzettingen blijkt dat het onderste deel van het beekdal tot de zestiger jaren van de twintigste eeuw in het natte seizoen langdurig werd geïnundeerd. Dit is als gevolg van "verbetering" van het afwateringssysteem tegenwoordig nauwelijks meer het geval.
HersÍelen ontwikkelplonSchroollonden in Noord-Brqbont
8l
7.1.3 GeomorÍologie en bodem De depressievan het beekdalbedraagtverschillendemeters.Vanaf de beek,in de richting van de hoge gronden wordt in het algemeende volgende bodemsoorten gradiënt aangetroífen:veen met plaatselijkeen dun beekleemdek,beekeerdbodem(zand), gooreerd-en veldpodzolbodems(zand)en haarpodzolbodemsen oude landbouwgronden (enkeerd) 7.1.4
Hydrologie
Grondwcier In het gehelebeekdal van het Merkske komt k\Melaan de oppervlakte in sloten en greppels en komen typischekwelindicatoren(onder andereHolpijp, Moesdistel,Waterviolier, Bosbies)regelmatig voor. Met name in het oostelfrken westelijk deel bevindt het lnuelwaterzich veelaltamelijk diep (50 tot 100 centimeter)onder het maaiveld. Daarentegen komt kwelwater in schraallandpercelenaan de oppervlakte in deelgebieden nabij de Baarlebrug,de Kromme Hoek en HalscheBeemden. N
,',, Ít
15
15
lÊ
!t
14
13
t3
1:2
12 11
9 a
I
7
7
6
6
6
E
17r l{
L7
16
18 dd.aftgÈlcl
15
t5
L1
4.4
l:t
t3
x)
12 1t
10
10
I
I
E
a
7 6 5 lrlo
12o M
I
rlèi
Figuur 7.2
82
100 :
Iw
s)
60 fftsd
r
20
4+
o20 b.ldm 8tafikr
40
60
s)
loo
.--r
tlrtdrBÊ.d
.--.
rtrmír€p1tilMP
(1900/2000) rondhetbeekdal De futdrogeologie m grondwaterstroming aanhetMerkke (ttn hoogte aandeHalschebemil/lcromme Hoek)
Hersiel-en oniwikkelplonSchroollondenin Noord-Brobont
In de beek en in een zone langs de beek stijgt 'diep' kwelwater op dat aÍkomstig is uit de dieper gelegen mariene watervoerende pakketten (Everts eï a1.,2002). Dit watertype is vaak duizenden jaren oud en calciumrijk. Meer hoger in het beekdal stroomt grondwater toe uit de directe omgeving, hooÍdzakelljk via het dunne freatische wateryoerende pakJret (dekzanden). De kwaliteit van dit water is in het algemeen door de mens beïnvloed. Daarnaast komen in het beekd al zogenaamde regenwaterlenzen voor. Dit is ter plaatse geïnfiltreerd regenwater. Deze'lenzen' vorrncn een zuur watertype. Deze regenvaterlenzen zíjn de afgelopen decennia in oppervlak toegenomen ten koste van de kwel. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn beekpeil- en stljghoogteverlaging en de afgenomen in inundatiefrequentie. Oppervloknewoter Het Merkske kent nog veel trajecten waar de beek vrij kan meanderen. De beekloop is echter erg diep uitgegraven, soms tot 2,5-3 meter diepte. In de zoÍner is daar het peil slecht enkele centimeters tot decimeters hoog. De kwaliteit van het beekwater is slecht omdat het de afrvatering veïzorgt van de gedraineerde landbouwgebieden in het stroomgebied. 7.1.5
Ecologie De beekdalen van het Merkske en de Mark bestonden rond 1900 zeer waarschijnlijk voornamelljk uit dotterbloemhooilanden en bloemrijke hooilanden. Blauwgrasland en Kleine zeggenmoeras kwamen slechts op enkele plaatsen voor en Vochtig heischraal grasland trof men aan op de overgangen van het Merkskedal naar heidelandschappen zoals de CastelreescheHeide en Singelheide. De blauwgraslanden waren reeds voor 1950 verdwenen en het allerlaatste restant Vochtig heischraal grasland met ondermeer '70. Heidekartelblad langs een zandpad in het Voster Schoor, verdween in de iaren
De Knolsteenbreek hier en daar in Dotterbloemhooiland, echteroptimaal in uochtigbtoemrijkgrasland.
Herstelen ontwikkelplonSchroollondenin Noord-Brobonr
83
Nlomenteel komt in het Merkskedal nog circa 5 hectaren aan Dotterbloemhooiland en circa 0,5 hectare Kleine zeggenmoerasvoor met een (zeer)goede kwaliteit. De dotterbloemhooilanden zijn echter ten opzichte van met name de periode I970-1990 floristisch achteruitgegaan. Zo zijn verdw'enen Bevertjes, Klein glidkruid, Zaagblad en zijn bepaalde soorten in aantal verminderd zoals de Slanke sleutelbloem, Brede orchis, Kleine valeriaan en Kale vrouwenmantel. Biizondere soorten die momenteel in de meeste hooilanden voorkomen zijn Bosanemoon, Nloesdistcl, Nloerasstreepzaad,Knolsteenbreek en Grote pimpernel. Beperkt tot een of enkele percelen zijn de Geelgroene zegge, Blauwe zegge, Brede orchis, Veenpluis, Waterdrieblad, Addertong, Addenvortel, Grote ratelaar, Paardenhaarzegge,Kleine r.'aleriaanen N{oerasviooltje.In onder andere de Kromme Hoek komt ook de uiterst zeldzame Kar-r,vljselievoor) een plantensoort die in NoordBrabant alleen nog in het Nlerkskedal rroorkomt. Dit gold o\rerigensook voor het Zaagblad, die in 1980 met enkele exemplaren voorkwam in of langs een tamelijk verruigd dotterbloemhooiland in de Kromme Hoek.
Het aeeraeldaameKleinglidkruid in 1978 nogin hetMerkskedal. Een van de fraaiste dotterbloemhooilanden die Noord-Brabant voorkomt is gelegen in de Kromme Hoek. In de circa 50 meter brede en 250 meter lange beemd groeien naast vele exemplaren van de Slanke sleutelbloem, Grote pimpernel en Knolsteenbreek ook zeldzaarnheden z o als Waterdrieblad, lVloerasstreepzaad, Brede orchis, Addertong, N'Ioesdistel,Kar-wijselie en voor 2000 ook Klein glidkruid, Kale vrouwenmantel en Kleine valeriaan.
84
Herstelen ontwikkelplon Schroollonden in Noord-Brobonl
In dc onderstaande tabel u'ordt een or.crzicht ecser.envan de vrlj algcmcne tot en mct zccr zcldzamc plantensoortcn die in de periodc 1970-2004 in hct Nlcrkskedal en dc CastclrccscheHeidc zijrr r,r'aalgcnornen. Tabel 7.I
I-rij algemene tot enntetaeeraeldaame plcuttensoorten uít deperiode1970-2001 in lrct ,I.Ierksekdal
b o
f;
'oI
gè*
El! so=<i =9!d
:j Ë E $ c
Ë gá ;:9o|=o r_9oxo ó rxl >Lírsí,
Nederlondse
E
Ià
d í'
i3T
Ë f
39.ËTÈ
Ë.
Ê
Ë !i
Ë
-*,
fiË Ë
Ë E 5 ËÍ E
!6-9'dq
noom
ZB
Addertong
ZZ
xxx
Addenvortel
VZ
xxx
Bevertjes
ZZ
xxx
Biczcnknoppen
VA
xxx
Blaaszeggc
!'A
Blauu'c zegge
\rz
xxx
x.\
Borstelbies
VZ
x
xxx
2000
l 982
Bosancmoon
VA
xx
2000
2001 200+ 2001 2004
Bosbies
VZ
XXX
Bredc orchis
Z
Echt
VZ
xxx
VA
xxx x
Rt
Pt
Eó==E
200+
I 984
xxx
x
xx
x
KP
x
r979
l97l 2000
200+ 200+ 200+ 200+
2000 2004 1986 2004 l9B5 x
l9B0 2000 l9B0
xxx
2004 l986
2004 l9BB 2004 20a+
xxx
200+ l986
r982
duizendguldenkruid Echte
2000 2004 200+ 2004 2004
koekocksbloem Geelgroene
VZ
xxx
xx
xx
xx
2000
1986
zegge Gcvlckte orchis
Z
Gewone
VA
KP
l986 2000 2004 2004 2004 200+
dotterbloem Groot
\,'A
x
2000 2004 1972
r972
streepzaad
VZ
XXX
XX
2000 2004 2004 2004 2004
Grotc ratelaar
VZ
XX
XXX
r 986
Hazenzegge
VA
Grote pimpernel
x
Herstele - n o n t w i k k e l p l o nS c h r o o l l o n d e ni n N o o r d - B r o b q n i
+r-r-
t972 l9B0 2004
2004
85
I
!d
Ê .9 o g)
noom
)t ZB
Holpljp
VA
Kale
Z
RrPr
Fq b i
rI
:
E
i
tÉ
r
3 s
s ËE i
# XX
KP
q
Ë
r3
+-!,
!
ËiË
fiË €
f Ër { Ë i iii j
o L
Nederlondse
Ëï
Ë Ë
!
b o
xx
2000 2004 2004 200+ 200+ l98l
xxx
l9B2 1986
vrouwenmantel Kantig
2000 2004 2004 200+ 2004
VA
hertshooi
2000 r9BB 200+
Karwijselie
ZZ
B
Kleinslidkruid
ZZ
B
Kleine valeriaan
Z
K
Knolsteenbreek
Z
B
Kruipend zenegïoen
VA
Kruipwilg
VZ
XX
N{elkeppe
VA
XX
N{oerasbasterdr,r' YZ
G
P
x
xx
I978
xxx
xx
1996 t9BB
P
P
XX
2000
2004
2004
2004
2001
xxx
2000
2004
2004
2004
2a04
200+ XX
XXX
2000 2004
2004
XX
XXX
1979 1986
l9B0
edcrik Moerasstreep-
Z
KP
2000 2004 2004 2004 2004
xxx
zaad Moerasviooltje
VZ
X
Moeraszegge
VA
xxx
2000 2004 2004 2004 2004
N{oesdistel
ZZP
XX
2000 2004 2004 2004 2004
Paardenhaar-
ZZK
X
2004 l9BB 2004
2004
2004
zegge Pilzegge
VA
Poehuit
VA
Rurv walstro
VZ
Scherpe zegge
VA
x
Slanke
Z
XX
Snavelzegge
VA
x
xxx
Sterzegge
Z
X
XXX
Struikhei
VA
xxx
1986
200+ 2004 2004
XX XXX
XXX
2000 1986
I 986
X
2004 2004 200+ 200+ 200+ 200+
sleutelbloem
Bó
XXX
2000
2004 2004 2004 2000 2004
Herstelen ontwikkelplon Schroollonden in Noord-Brobonr
b
I
!3 Ëïdb e.9oiE !
;!
E
!vl
PrË
noom
ZB
Tandjesgras
VZ
xxx
x
Tormcntil
VA
xxx
x
Trosdrar,'ik
ZK
Tr'veerljigc
VA
P
i
$
t
á i
Ë
fiË +
ïE Í r +Ë lË Ë E'I Ë r ,s g Ëi Ë
;f Rt
E
ËE .9 i
o 'U'
Nederlondse
:Ë
i-
xxx
!-o=
1986
2004
xxx
1972 l9BB l9BB 2004 r9BB
x,\x
2000 200+ 2004 2004 2004
zcgge
VA
xxx
Veenpluis
VZ
X
Veldrus
VA
XX
Wateraardbei
\,'A G P x
X
XXX
Waterdrieblad
Z
x
xxx
\Vilde bertram
VA
x)i
Zaagblad
0
xxx
Veelbloemige
1996
xxx
2004
2004
veldbies
G
P
\tz
xxx
VA
x
ZrarÍczegge
VA
xxx
xx
2000 2004 2004 2004 2004 l9B2 2004 2004
2004 2004 2004
2000 2004 2004 2004 200+
X)L\
l9B0 xx
Zompzegge
2000 l9B0
XXX
xxx
l9BB 2004 2004 2004 2004
xxx x xx
xxx xx
19BB
2004 2000
2004
200+
2004
Naastdc genoerndeplantensoortenzijn er in het N{crkskcdalcnkelcminder algemcnccn karakteristieke dagrlindcrsoortenwaargcnomcn,zoalshet Bont dikkopjccn Oranjetipjc.
*
I Herstelen ontwikkelplon Schroollonden in Noord-Brobont
2004
Het ntinderalgentene Oraryetipje. 7.1.6
Konsriikdom
In het Natuurgebicdsplan De NÍark wordt gestreefidnaar circa 85 hectarcn schraalland in hct Nlerkskedal en aangrenzende N{arkdal. NÍomcnteel is 5,5 hectarcn aanrvczig is in de vorrrl van (zccr) goed ontwikkcld Dottcrbloemhooiland en Kleine zcggenmocras en 5 hectaren als fragmcntarisch ontwikkcld Dotterbloemhooiland. Daarnaast bcstaat ccn groot cleelvau de toekomstige schraallandcn uit blocmrijk grasland cnlof extcnsief begraasd grasland. Doordat cr zowel in de bestaandc schraallandpercclcn alsook in slootkanten cn r,vcgbcrmennog vele karakteristiekeplantensoortcn voorkomen is cr in de bcekdalen ruirn voldoende zaadmarciaal aanwezig om soortenrijke schraallandcn te ontwikkelen. Grotendecls zullen de schraallanden bestaan uit Dottctblocmhooiland, in bijzonder dc Associatic van Gervonc engelr'r'ortelen Nloeraszeggeen op schralerc plaatsen ook het Veldrushooiland. Ontwikkcling van deze dottcrbloernhooilandtrpen wordt zeer kansrijk geacht, r.ooral als minimaal de toplaag r.an de vcrmeste bodem n'ordt venvijderd. Ook het Kleine zcggenmoeraskan op divcrsc, natterc plekken tot ontr'vikkelingkomen. Ontwikkeling van Blaur,vgrasland\'vorcltdoor hct grotendcels ontbreken van karakteristicke soorten ook op langere termijn niet of naun,clijks mogclljk geacht. In hct Natuurgebicdsplan is op de \ioormalige CastelrecscheHcide uitgegaan van dc ontwikkeling van circa 66 hectarcn \,'ochtig heischraal grasland in combinatic met Vochtige en Natte hcide. N{omentccl bestaan dc percelcn alwaar dc schraallanden zijn gepland, uit extensieftot intensief bcgraasdegraslanden cn maïsakkers.Katakteristicke soorten van het \t'ochtig heischraal glasland, alsook van dc heidetypen, komcn in \rcgber-mcn en slootkanten naurvelijks nog \:oor. Ecn rijke zaadbron is dan ook ter pleRc nict aanr,r.czig,alsook nict in nabijc omgcving. Dc kansen om Vochtig heischraal grasland qua plantcnsoorten optimaal tc kunnen ontwikkelcn llken dan ook minder kansrijk. Dc
88
Herstelen ontwikkelplon Schroollonden in Noord-Brobont
benodigde abiotische condities kunnen worden ontwikkeld door verlaging van het maaiveld met wellicht enkele decimeters en hiermede tevens verschraling van de bodem. De hydrologische en hydrochemische kansrijkdom voor schraallanden in het Merkskedal zijn hoog. De belangrijkste reden hiervoor is dat de diepe stijghoogte (nveldruk) voor Brabantse begrippen nog zeer hoog is. Nu stijgt deze kwel echter geconcentreerd rond de sterk verlaagde beekpeilen op. Beekpeilverhoging zal al tot verbetering leiden, de stijghoogte dient echter ook verhoogd te worden. 7.1.7
Externe moofregelen
Grenzend aan de beekdalen van het Merkske en de Mark zijn beheergebieden veelal concreet begrensd met als doelstelling ontwikkeling van meestal bloemrijke graslanden. Realisering van deze beheergebieden is mede van essentieelbelang van de kwaliteit van het lokale grondwatersysteem. In hydrologische zin moeten de volgende Ă ctoren worden verbeterd: 1. Het oppervlaktewaterpeil en het -regiem van het Merkske. Het gemiddeld peil moet omhoog en de sterke temporele peilverschillen moeten worden afgevlakt. 2.
De waterkwaliteit. Als generieke maatregelen niet genoeg opleveren kunnen inrichtingsmaatregelen (nevengeulen, aanleg moerassen) effect opleveren.
3.
De stijghoogte moet worden verhoogd. Dit kan worden bereikt door het verminderen van de drainage in het gebied dat grenst aan het beekdal en het 'intermediaire gebied'in het algemeen. Daarnaast moet de grondwaterwinning afnemen. Er moet ook kritisch naar de beregening uit grondwater worden gekeken. Deze kan tot kortdurende extreme stijghoogtedaling leiden.
4.
Herstel frequente inundaties van de lage delen van het beekdal.
7.1.8
tnierne mootregelen
De bestaande schraallanden worden eenmaal per jaar (meestal in augustus) gemaaid. Naast continuering van dit maaibeheer wordt voor de verruigde en fragmentarisch ontwilckelde schraallanden voorgesteld om deze percelen enkele jaren tweemaal per jaar te maaien.
Herstelen ontwikkelplonSchroollonden in Noord-Brobont
89
Bloemrijke en extensiefbegraasdegraslanden kunnen mogelljk w-ordenomgevormd naar schraalland door middel van vernatting, enkelejaren tweemaal perjaar maaien en kleinschalig plaggen. Van toekomstige schraallandpercelendie momenteel in gebruik zijn als landbouwgrond dient minimaal de bemeste toplaag te worden venvijderd. Ven'olgcns kunnen evcntueel de resterende nutriënten worden verminderd door een sterk nutriënten onttrekkcnd gewaste planten. Wat de hydrologie betreft zijn er 2 aspectendie de aandacht r.erdienen: l. Op verschillende plaatsen passerendicp uitgegrar,.enrvaterlopen, ecologisch 'r'vaarde"'ollebeemden. Zij vet-oorzaken r.'erdroging. Deze waterlopen dienen verondiept te u.orden of h,vdrologischte 'rvordengeïsoleerd.In de Halschc Beemd is dit reeds toegepast. 2.
Van oudsher zorgen ondiepe greppeltjesvoor localc drainage van klvel- en resenwater. Deze dienen onderhouclen of hersteld te r,r'orden.
7.2 DiessenschBroek, Den Opslog en De Mofen 7.2.1
Locotie en eigendomssituotie Het oostelijk deel van het DiessenschBroek en Den Opslag zijn gelegen in de middenloop r.an de Reusel en hct westeliik deel van het DiessenschBroek en De Nlaten in de benedenloop van de Hazenloop of Spruitenstroompje. Het schraallandgebiedis momcnteel rtoor circa 77 hectaren eigendom r.an het Staatsbosbchceren circa 38 hectaren rran het Brabants Landschap.
FígLntr7.3 OueraiclftskactrtDi essensclt Broek,Den OpslagenDe Maten
90
Herstelen ontwikkelplon Schroollonden in Noord-Brobqnt