Mark Schalken: Wat speelt er?

Page 1

een beeldverhaal over creativiteit & compassie ontsproten aan het g 足 ast足atelier van Zin mark schalken


1—de kapkarkunstenaar 2—zomerherfst bij Zin 3— open gemeenschap 4—heel de wereld 5—samenspel p.4

p.18

p.30

p.52

p.64


Ik ga op verlof – op zwangerschaps­ verlof. Een creatieve retraite van vier maanden in het gastatelier van kloosterhotel Zin in Vught. Wat gaat er gebeuren, wat gaat er geboren worden? Na een ontwerppraktijk van vijftien jaar is het tijd voor eigen verhalen, voor verbreding en verdieping van mijn creativiteit. De collega’s van de Ruimte ontwerpers zullen het werk overnemen. Ron, mijn man, zal me missen, maar als ik dit wil dan is het goed. Ja, ik wil. Kan ik mezelf verlof geven? Ik ga ook met twijfels. ‘Vanaf juli ben je welkom’, zei Frank Eerhart van de kunst­ commissie van Zin een half jaar eerder. Graag richt ik me in alle rust op het kunstenaarschap. Maar de zomer lijkt het minst geschikte seizoen voor inkeer. Straks wordt het een verlengde zomer­ vakantie die niets wezenlijks oplevert. Ik lees over de ideeën achter het gast­ atelier: over schoonheid als zorg voor de ziel; verwondering in het alledaagse; verbeelding als glimp van het mysterie; gedeelde scheppingskracht. Mooie ­aspiraties, maar kan ik ze waarmaken? ‘Hou het licht’, adviseert mijn ­geestelijk leraar, zenmysticus Nico Tydeman. ‘Ga zonder plan’, zegt bevriende uitgever Felix Erkelens. En dat doe ik, want ik heb geen tijd, ik moet ontwerpprojecten afronden – dat is de praktische kant. ‘Misschien komt er geen zichtbaar eind­resultaat uit, maar besef je over vijf jaar dat je sabbatical veel teweeg heeft gebracht.’ Aldus mijn diepzinnige vriend Hapé Smeele. Ik ga.

Het is kunst In de eerste week loop ik voor mijn atelier de directeur van Zin tegen het lijf, Klaas van Leengoed. Hij wijst naar de handwas die buiten hangt. ‘We hebben het er in het managementoverleg over gehad, of die was wel kon. Zo zichtbaar voor alle bedrijven die hier vergaderruimtes huren. Maar uiteindelijk hebben we de knoop door­gehakt: het is een compositie, dus het is kunst.’

Op zondag 1 juli vertrek ik te voet vanuit het Amsterdamse Westerpark naar Vught. Een pelgrimage, een overgang van mijn vaste leven naar iets onbekends. Ron loopt twee dagen mee, dan zwaai ik hem uit op station Utrecht-Overvecht. De volgende ochtend loop ik alleen verder. Mijn tred vertraagt. Een oude boer wenkt me: of ik koffie wil? Hij vertelt over zijn actie tegen umts-masten, over de ziektes die ze veroorzaken en de stervende bomen. Later, bij een uitgestorven openlucht­ zwembad, schenkt een Turks ogende badmeester mij opnieuw koffie in. Hij vertelt hoe hij door de liefde verzeild raakte in Culemborg – wat een ­vergissing! Daarvoor, in zijn geboortestad Amsterdam, had hij als bemiddelaar voor een Ameri­ kaanse hotelketen bijna het eerste vijf­ sterrenhotel van de stad binnengesleept. Bijna was hij rijk geweest. ’s Avonds op de camping ontmoet ik een jonge Zwitser, naar Nederland gelift voor een congres over dierenrechten. Hij studeert biologie – tegenwoordig een erg technische studie – maar wil graag van dieren blijven houden. De dag erop ontmoet ik fl ­ ikflooiende paarden, vluchtende schapen en gedoem­­de naaktslakken op het asfalt. Een rond­ cirkelende ooievaar volgt me. Ik denk aan Peter de Vogel (zo heet hij toevallig), een kunstenaar uit het Zen Centrum. ‘Jij bent een vrije geest’, zei hij ooit. Wat is een vrije geest? Hoe zwerft die over de wereld? De Betuwe. Na een hete wandeldag kom ik bij een verlaten natuurkampeer­ terrein binnen de wallen van een oud fort. Paradijselijk beschut staat mijn tent tussen hoog gras en omgevallen boom­stammen. ’s Ochtends mediteer en ontbijt ik zonder me aan te kleden. Plots stopt een vrachtauto pal voor mijn tent. Een man in overall springt eruit, met een nuchtere vraag: hij moet over mijn tent heen om braderiekramen uit te laden. Op zaterdagavond arriveer ik bij Zin. Vincent, een van de vier op het landgoed wonende fraters, heeft al een maaltijd klaarstaan. Daarna geeft hij me de sleutel. Gehaast door de regen steek ik het terrein over en stap de Brabantse boerenschuur binnen: mijn plek voor de komende maanden. Een zee van ruimte en tijd.


4/5


1 — de kapkarkunstenaar


6/7


Kapkar/TAW-BW-5860 Zo heet de houten woonunit in het atelier voluit. Hij is door de eerste kunstenaar, Frank Havermans, ont-足 worpen en eigenhandig gebouwd. De hangende houten constructie bevat een diepblauwe badkamer en een knaloranje keuken. Hier ontstaat een reeks fotografische 足zelfportretten: als Cyborg en als Adam & Eva.


Daar is hij! Stills uit een nachtelijke stop-motion film, uitgelokt door het schijnsel van een nabije lantaarnpaal. Als film te bekijken op mijn blog over het gast足atelier: vrijmark.tumblr.com.

8/9



Wat ik zie Dagelijkse zelfportretten zonder bril, gemaakt met vogelveren gevonden op het terrein.

10 / 11



Tafeltekeningen In het midden van het atelier staat een kloostertafel van een bij drie meter. Ik spreid een stuk papier van dit formaat over de tafel uit, als een laken. Ik zet een spiegel aan het hoofdeind, ga op het papier zitten en teken mezelf. Daarna ontstaan andere tekeningen terwijl ik op de kloostertafel lig of er omheen loop. Een vriend, Wiel Dorssers, komt langs en doet mee. 12 / 13



14 / 15



16 / 17



2—

18 / 19


— een zomerherfst bij Zin


r ie t 20 / 21

Achteraan op het landgoed, pal voor de sloot en het weiland van de buurman, hangt tussen twee bomen een canvas huisje, gemaakt door Cora van Rijn, de vorige gastkunstenaar. Al snel is dit mijn favoriete meditatieplek. Vanwege het natte voorjaar staat het riet echter zo hoog dat ik geen weids uitzicht heb over het weiland. Ik besluit een stuk riet te kappen – maar wat zal ik er daarna mee doen? Een week denk ik hier vruchteloos over na. Dan begin ik maar gewoon. Tuinvrouw Jeannette vraagt of ik haar ­laarzenpak wil lenen om in de sloot te kunnen staan. Zodra ik het pak zie, weet ik wat ik met het gekapte riet kan aanvangen. De Rietman is geboren.



22 / 23



24 / 25


Frater Wim is benieuwd hoe mijn tweede rietman eruit gaat zien. Een tweede rietman? Ik dacht klaar te zijn voor een volgende inval. Maar zijn opmerking nestelt zich in mijn hoofd en er ontstaat een tweede, een derde en een vierde rietman. En een gezelschap kleine rietman足 netjes en -vrouwtjes. Riet blijkt een onuitputtelijk 足materiaal.


26 / 27



Autobandvaas (prototype) Zet een autoband rechtop, boor aan de bovenzijde een gat van vijf tot tien millimeter doorsnee, vul de band met een liter water en plaats er een tak of lange bloem in.

28 / 29



30 / 31

‘Kijk eens, Mark, kijk eens: als ik achter het glas ga staan, dan kun je me omschilderen. Da’s keigaaf man!’ – Paul van het Zinteam

3—–


De missie van Zin Vincentius is de patroon van de fraters van Tilburg, met zijn oproep: ‘Zie de arme als je leermeester’. De congre­ gatie werd groot in de negentiende eeuw, vooral in het onderwijs, maar raakte in de tweede helft van de vorige eeuw in een crisis. Het landgoed Steenwijk, dat als rusthuis voor oude fraters fungeerde, verviel. Er kwam een sloopvergunning. In die tijd (de jaren negentig) zocht een aantal mensen onder leiding van frater Wim Verschuren naar nieuwe vormen voor het oude ideaal van ­barmhartigheid. Na de verkoop van Educatieve uitgeverij Zwijssen (in het bezit van de fraters) kon Steenwijk modern en duurzaam worden verbouwd. In 2000 opende Zin haar deuren. Naast workshops en retraites levert de zalen­verhuur het geld op voor een bijzondere gemeenschap. Een centrum voor zin­geving & werk, met personeel en vrij­willigers, een groep medewerkers met een verstandelijke beperking en enkele katholieke fraters. En ieder half jaar een andere gast­kunstenaar.

—– open gemeenschap Erbij horen Als jonge student Culturele Studies begon ik in de jaren negentig te mediteren bij Nico Tydeman in het Zen Centrum Amsterdam. Vanaf 2004 organiseerde hij stilteretraites bij Zin. Zo belandde ik in Vught. Stee­vast ga ik in de eerste retraite-dagen door een dal. Ik erger me ­mateloos aan iedereen: al die glim­lachende uitslovers en slome bejaarden. Vervolgens krijg ik ook een hekel aan mezelf. Het duurt lang, maar in de mei-retraite van 2010 verandert er iets. Tijdens de ochtendmeditatie op de tweede dag besef ik dat ik geen afkeer voel jegens de anderen en mezelf. Daarna, bij het ontbijt, schuift assistent-leraar M ­ eindert aan. ­Onbedacht leg ik een hand op zijn schouder. Ik schrik er zelf van. Ineens is daar het besef: ik hoor erbij. De woorden scheuren een lichaam vol oude angst open. Die dagen bezie ik tijdens het mediteren mijn leven van nodeloze terughoudendheid en verspilde energie. Verdriet vermengt zich met een helder weten.

Wat doe je als je erbij hoort? – een Koan, een zenraadsel dat zichzelf lijkt op te lossen. In de zomer vraagt Nico me om bestuurslid van het Zen Centrum te worden. Tijdens de volgende retraite ben ik Jisha, zijn assistent. In de spaar­ zame rustige momenten komt het beeld van mijn vader omhoog. Waarom heb ik zo lang gewild dat hij me zou leren hoe ik de wereld in moest stappen? Op een avond wandel ik achter de begraafplaats het donkere bos in. Er loopt een sloot, ik stop bij het bruggetje. ‘Paarden en ezels gaan er overheen’ luidt een zenmotto – maar deze ezel springt erin. Plons! Vanuit het modderwater zie ik de volle maan boven het klooster. Ik trek me aan rottende waterplanten omhoog. De volgende dag staat de deur van het gastatelier open. Ik fantaseer er al jaren over om hier een tijd te werken. Kunstenaar Toos Nijssen filmt mensen terwijl ze stilzitten. Ik meld me als vrij­ williger. Daarna stelt ze me voor aan frater Wim van de kunst­commissie. Ik toon mijn interesse. Hij raadt aan om een brief te schrijven: ‘We kijken naar de kwaliteit van je werk, maar ik zie al dat je hier past.’


Het Zinteam komt op de thee om kennis te maken: zo’n vijftien mensen met een verstandelijke beperking die bij Zin in het huishouden werken. Ze vragen me naar mijn favoriete muziek, kleur, film en huisdier – en of ik getrouwd ben. Na de geanimeerde kennismaking vragen de begeleiders of ik misschien iets creatiefs met het team kan doen. Daarna organiseer ik zo om de week een bijeenkomst. Anneke verslaapt zich Voor de eerste keer peins ik me suf: ik wil met ze gaan tekenen, maar wat? Tijdens de lunch vraagt begeleider Anneke aan de teamleden wat zij zouden doen als Anneke zich zou verslapen en er ’s ochtends niemand van de begeleiding zou zijn. Die middag tekent iedereen een ‘Anneke die zich verslaapt’.

Wat is je wens? Ik vraag ze om een tekening te maken bij een wens. Een wens? Het blijft stil. Oh ja, ik wil koningin Beatrix zien! – En ik Maxima – En ik prins Claus. Dan zegt Rosita bedaard: ‘Ik wens dat mijn vriend snel terugkomt uit het ziekenhuis, hij heeft een hartaanval gehad.’ Daarna komen ze los. Dat mijn oma 100 wordt – Dansfeestjes, daar hou ik van – Een bmw – Dat psv wint... We stoppen de wens­ tekeningen in een envelop en hangen hem in een holle boom. Bij mijn vertrek zullen we gaan kijken of de wensen zijn uitgekomen. 32 / 33



Anouk heeft geen zin in tekenen, ze wil wat anders. Wat dan? Een vogel­verschrikker maken! Vooruit, dat gaan we doen. Met z’n allen maken we twee verschrikkers met ieder zes handen en twee gezichten. Op een skelet van riet, waarbij schuine stroken tape de dwarsverbinding stabiliseren. Ze lijken me minstens zo geslaagd als mijn eerdere ­rietmannen.

34 / 35



De zomervakantieweken Twee weken achtereen organiseert Zin een zomervakantieweek voor mensen en gezinnen die geen geld hebben of om andere redenen (bijvoor­ beeld een handicap) er zelden tussenuit kunnen. Praten, spelen, lachen, kampvuur en een bonte avond, kortom uitbundige weken op het anders zo serene terrein. ‘Meneer de kunstenaar, ik wil ook kunst maken!’, zo stapt een jongen mijn atelier binnen. ‘Da’s goed’, zeg ik en we maken samen een rietman. Voor ik het weet, wordt mijn ‘spannende’ atelier de hang-out plek van een groepje jongens. Eentje bezweert me meerdere malen dat hij absoluut niet kan tekenen. Om het ijs te breken, vraag ik of hij het leuk vindt bij Zin. Nee. Ik vind het hier stomvervelend. Het is hier net de crisisopvang. Daar moet je ook steeds met z’n allen dingen doen. En gezellig zitten te wezen. Daar heb ik met mijn moeder acht maanden gezeten. ... Ik zie trouwens uw laptop staan, maar zo’n Apple is echt onzin hoor, want die zijn heel duur en een pc doet het ook.

‘Meneer de kunsten ik wil ook ku Gedurende de week leer ik de jongen beter kennen. Ik zorg dat ik naast hem fiets op de afscheidsdag. We rijden naar een pannen­ koeken­restaurant met z’n veertigen in een lange optocht, achter frater Vincent in zijn ­fluorescerend oranje veiligheids­hesje.

Ik zie mijn vader nog wel eens, heel af en toe. Een jaar geleden gingen mijn moeder en ik weg, naar de crisisopvang. We dachten dat we dan snel een eigen woning zouden krijgen, tenminste dat had ik tegen m’n moeder gezegd. Het is eigenlijk mijn schuld. ... Weet u, ik ben best depressief. En u? Heeft u vroeger ook een rotleven gehad? Was dat omdat u in de kast zat? ... Ik heb heus wel een paar vrienden hoor. Alleen, eentje daarvan slaat sinds vorig jaar ­allemaal van die Wilders-onzin uit. ... Maar mijn beste vriendin, die is net gisteren teruggekomen van vakantie. En ik zit nu hier! Ik zie haar vrijdag hoop ik. Het is niet romantisch hoor. Ha! dat zou ik wel willen. ... Straks in het restaurant krijgt u mijn kop­­telefoon. Dan kunt u ook luisteren want deze muziek past wel bij u. Het is heavy metal maar dan rustig. 36 / 37


naar, unst maken!’


38 / 39


Kruisbeeld (Agusti x Peter) De fraterorde vergrijst in Nederland, maar niet in de voormalige missie­ gebieden. Een tiental aankomende fraters uit Indonesië, Kenia en Brazilië is bij Zin te gast. Twee jongemannen zien een eerdere publicatie van mijn hand, ‘Aangeraakt’, met inktportretten in silhouet op papier van twee bij twee meter. ‘Zoiets wil ik in Indonesië ook wel maken!’, zegt de ene. Daarop vraag ik of ze model willen liggen. De schilder­sessie wordt een uitgelaten maar ook intieme gebeurtenis. Ik combineer de twee portretten tot één ruimtelijk beeld waar je omheen kunt lopen.


40 / 41



42 / 43



44 / 45


Vrienden & geliefden Mensen die langskomen, worden vaak deel­genoot van het creatieve proces. Zoals mijn man Ron Mesland: de maanman op de vorige pagina’s. Marloes Lasker, een zen-vriendin uit Utrecht, komt vier dagen logeren. Ze is slechthorend en bijna blind. Bij aankomst haalt ze een engelen­kostuum uit haar koffer. Speciaal gekocht voor haar verblijf. Een reeks beeldende acties is het gevolg. Marloes over Zin: Op mijn weblog tussenpozen.com ­­­ schreef ik begin 2004 over mijn eerste impressie van Zin, bij een weekend ‘Zen Zien Tekenen’. De kapel is oud terwijl de rest van het gebouw nieuw aanvoelt. De archi­ tect heeft het tot een klankspel van licht gemaakt. Door de grote ramen valt veel natuurlijk licht. Onderaan de gangmuren zitten zachte, kunstmatige lichtvlakken. Precies de juiste omstandigheden om het mijn ogen met hun ziekte zo makkelijk mogelijk te maken. Ze worden verwend. Die eerste keer heb ik het klooster in mijn hart gesloten. Tegenwoordig volg ik er ieder half jaar een retraite. Als ik het terrein op kom, krijg ik het gevoel dat het gebouw het fijn vindt dat ik er ben. Ik heb mijn vaste kamer, nummer 9 op de begane grond. Op mooie dagen open ik het raam en klim ik naar buiten de zon in. Mijn ogen worden echter steeds slechter. De schoonmaakspullen in de gang kan ik niet langer omzeilen. Het buitenlicht doet pijn, vaak draag ik een zonnebril. Maar het gebouw en het terrein hebben zich als een tweede huid om mijn lichaam gesloten. Ik ken het door en door. Ik voel de oude bomen, het grind en het gras. Ik voel ook het uitzicht over het weiland en de stilte van de begraafplaats. De zon gespikkeld op mijn huid bij het labyrint. En zoals dat gaat met geliefden: om intens van ze te houden hoef je ze niet meer te zien.


46 / 47





50 / 51



4—heel de wereld De intieme snelweg Mei 2004 volgde ik mijn eerste retraite bij Zin. In de weldadige atmosfeer was een dissonant: de a2. Het geraas ging dag en nacht door. Daarom vermeed ik vier dagen de voorzijde van het klooster. Maar na het ontbijt op de laatste ochtend liep ik naar de snelweg. Een uur lang zat ik achter de vangrail in het natte gras. Ik begon te turven en zag naar schatting vijftig auto’s per minuut langskomen in iedere richting. Met twee passagiers per auto waren dat twaalf­ duizend mensen per uur, zo’n kwart miljoen per dag. Tijdens de stilte­retraite waren een miljoen mensen gepasseerd.

52 / 53

Nu schiet mij een veel oudere herinnering te binnen. Bij lange terugritten naar Emmeloord – na vakantie of familiebezoek in Eindhoven – klapten mijn ouders ’s avonds de achterbank van de Peugeot 104 neer. Dan legden ze mij onder een molton deken tussen mijn oudere broer Arjan en mijn jongere broer Frank. Wat voelde ik me geborgen. Zo, in het intieme duister, gewiegd door het knorrende ritme van onze Peugeot, kwamen wij op weg naar het noorden ongetwijfeld over de a2, langs wat toen nog een rust­ oord was voor oude fraters.

De spoorwegovergang Aan de zijkant van Zin loopt een zandweg. Als je die volgt, kom je eerst langs het weiland van de buurman en dan stuit je op de spoorlijn richting Tilburg. Op een avond fiets ik met een klap­ stoeltje, fotocamera en boek naar de dichtstbijzijnde overgang en installeer me in de berm. Ik heb beelden in mijn hoofd van mensen die zitten te lezen in een trein­ coupé bij nacht. Verstild als bij Edward Hopper – en tegelijkertijd voortrazend. Iedere tien minuten barst de snerpende bel los. Ik leg snel mijn boek neer en maak enkele foto’s van de voortdenderende coupés. Na een uur stopt er een politieauto met twee Vughtse agentes. ‘Meneer, mogen we vragen wat u daar doet? We zijn verschillende

malen gebeld.’ Ik vertel dat ik treinen foto­grafeer voor mijn k­ unstproject bij Zin. ‘U wekt onrust, zoals u hier ­rondhangt. Hiernaast is een zorginstelling zoals u misschien weet. We willen natuurlijk niet dat er dingen gebeuren die... die beter niet kunnen gebeuren. Dat begrijpt u toch wel?’ De andere agente voegt toe: ‘Meneer, momenteel rijden alle treinen op dit traject langzamer. Iedere instantie is ingeseind.’ De situatie dringt nu tot me door. Ik pak mijn spullen onder het toeziend oog van de agentes en fiets naar huis. De foto’s zijn allemaal mislukt: geen menselijk silhouet te onderscheiden, enkel vage ­horizontale vegen.



Mijn twijfels Na een maand in het gast­atelier slaan de twijfels toe: stelt het wel iets voor wat ik doe? Ben ik niet oppervlakkig en gratuit bezig? Wat is de kwaliteit van mijn beeldende werk en waar leidt het toe? Misschien moet ik me vanaf nu beperken tot één thema of techniek en toewerken naar een duidelijk eindresultaat. Zoals veel gastkunstenaars voor me lijken te hebben gedaan. Ik praat hierover met enkele mensen. Uiteindelijk zegt frater Wim, zoals altijd vol vertrouwen: ‘Je bent serieus aan het spelen’. Dat zijn inderdaad de twee polen. Ik besluit om door te gaan met mijn improviserende werkwijze.

54 / 54

...en voorbeelden Aan de kleine stapel kunst­ boeken in het atelier kun je zien wie mijn helden zijn. Allereerst Bruce Nauman. Eind jaren zestig gooide hij zijn schilder­praktijk open: als kunstenaar kan ik doen wat me invalt en wanneer ik het ­hartstochtelijk aanpak, zal het serieus worden genomen. Nauman’s onderzoekende kunst­ praktijk met alles wat voorhanden is (lichaam, geest, studio en buiten­wereld) levert sterke beelden op. ‘The true artist is an amazing luminous fountain’ is een motto dat Nauman op twee manieren verbeeldde, als muur­belettering en als foto: een naakt zelfportret in zwartwit waarop hij met kracht een straal water uitspuugt. Richard Long: met zijn cirkels van gevonden wrakhout en schil­ derijen van modder. Zo simpel en fysiek kan het zijn. En dan de bravoure van Yves Klein. Hoe hij in de jaren vijftig tijdens een perfor­ mance naakte meisjes met blauwe verf insmeert en afdrukt, begeleid door een strijk­orkestje. Bas-Jan Ader toont me de vreemdheid van het alledaagse zoals in zijn foto ‘All my clothes’ (gedrapeerd op het dak van zijn studio). Even ­indringend is videokunstenaar Bill Viola die zich richt op de grote thema’s van geboorte en sterven. Ik hou van kunstenaars die schrijven. Marlene Dumas, bekend van haar losse maar emotioneel precieze inkt­portretten, schrijft speels en diepzinnig over represen­ tatie. Ontwerper Stefan Sagmeister neemt om de zeven jaar een jaar vrijaf. In ‘Things I have learned

in my life so far’ visualiseert hij dagboekmotto’s (zoals ‘Everything I do always comes back to me’), vaak met ruimtelijke typografie. Bij dichter-kunstenaar ­Lucebert beperk ik me hier tot de symboliek van zijn naam, ‘stralend licht’’, die hij als zijn roeping zag. ‘Mark Schalken’ impliceert dan iets als ‘het teken van de nar’. Wim praat begeesterd over ‘Eindelijk thuis’ van Henri Nouwen. ‘De terugkeer van de verloren zoon’ van Rembrandt is Nouwen’s leidraad op zijn geestelijk pad. Hij herkent zich in alledrie de figuren: de jonge zoon die avonturiert maar ook vergeving zoekt voor zijn onvermijdelijke fouten; de oudere, altijd thuisgebleven broer wiens


verantwoordelijksbesef verzuurt tot wrok; en de ontfermende vader­, die van Rembrandt een tedere vrouwelijke en een stevige manne­ lijke hand meekrijgt. De verzamelde essays uit Tirade van figuratieve schilder Toine Moer­beek kocht ik in 2004. Nu heb ik tijd om ze te lezen: over zijn liefde voor het beeldgedicht, waar­ onder hij de series houtsnedes van Frans Masereel schaart. Over schilderen als erotiek en lust. Obsessies mogen worden getoond, zolang je ze niet veralgemeniseert (een ontwerperskwaal). Atelier-voorganger Jan Oegema schreef bij Zin het essay ‘Kleine filosofie van de openheid’. ­Openheid vergt helderheid, moed,

mededogen en wendbaarheid, betoogt Oegema met verve. Maar als hij ergens beweert op de wereld te zijn om deze te begrijpen, dan voelt dat voor mij anders: ik ben er om de wereld te omhelzen. Tot slot ‘Dharma­kunst’ van de Tibetaans-boeddhistische leraar Chögyam Trungpa: lezingen over de verwantschap tussen kunst en spiritualiteit. Net als meditatie is kunst een oefening om je geest te openen. Om jezelf te vergeten en leerling te worden van je leven. Kunst maken wordt dan een combi­ natie van waarneming, verbazing en uitdrukkingsvorm. Eenvoud en overvloed, vindingrijkheid en elegantie: terug­kerende woorden bij Trungpa die mij zeer bekoren.

Documenta 13 De eerste week van september ga ik naar de Documenta in Kassel. In de frisse herfstwind wandel ik rond en kijk mijn ogen uit. Ik voel me o­ pgetild en ben ontroerd door wat ik zie: vasthoudende en eigenzinnige kunstenaars, sociaal gewortelde projecten, veel visueel sterke presentaties. Wachtend op de terugreis hoor ik ijle vioolklanken vanaf het einde van het perron. Uit de laatste luidsprekers klinken flarden van een muziekstuk. Het is een instal­ latie van geluidskunstenaar Susan Philipz met als basis ‘Studie für Streich­orchester’, gecomponeerd in 1943 in Theresienstadt door de Joods-Duitse componist Pavel

Haas. Remmende en optrekkende treinen mengen zich met de vioolmuziek. Even later brengt de Duitse trein me terug naar huis, naar Vught.


56 / 57


Kamp Vught Wanneer ik op een zomerdag naar het meer De IJzeren Man fiets om te zwemmen, sla ik een zijweg in. Ik kom uit bij voormalig Kamp Vught dat van 1943 tot 1944 fungeerde als concentratiekamp. Begin juni 1943 werden met de zogenaamde kindertransporten alle kinderen tot en met zestien jaar naar Westerbork gedepor­ teerd, samen met ouders en begeleiders. Van daaruit gingen ze direct naar Sobibór in Polen,

waar ze na aankomst werden vergast. Er zijn 1666 merendeels Joodse kinderen weggevoerd. Op het binnenterrein van het huidige museum staat een monument voor deze kinderen. Een twee meter hoge zwarte zigzag­gebogen staalplaat met alle namen uitgestanst. Eva heette voluit Eva Mok en werd zes jaar. Ze staat in de lange rij tussen Elly Mok (vijf jaar) en Freddy Mok (een).

Er zijn regimes die het slechtste in mensen aan­wakkeren: een mengsel van haat en onver­ schilligheid. Vught toont dat met haar trieste oorlogsverleden. In de zomer van 2012 voelt Zin als een vredige plek met een gemeen­ schap die het beste in mensen omhoog haalt. Ik weet niet goed wat ik met deze paradox kan doen. Ik tracht er vormen voor te vinden.


58 / 59


Asielzoekerscentrum Vught Op de resten van een oud fort werd in de 19e eeuw de Isabella Kazerne gebouwd tegen een eventuele Belgische aanval. In de tweede wereldoorlog verbleef de SS er. In de jaren negentig werd de kazerne een asielzoekers­centrum. Sinds enkele jaren is het een vertrek­ centrum voor uitgeprocedeerde vluchtelingen uit Somalië, Irak, Joegoslavië, Mongolië, ­Afghanistan en Rusland. De 400 bewoners moeten dagelijks hun vinger­afdruk laten scannen en mogen de regio niet verlaten. Stichting De Vrolijkheid organi­ seert creatieve ­activiteiten voor kinderen in asielcentra. Ik meld me aan als vrijwilliger. Uiteindelijk loopt dit op niets uit, omdat azc Vught vanwege een landelijke ­reorganisatie wordt gesloten. Eind augustus zijn alle asielzoekers naar andere locaties ­over­gebracht.

Zondag 9 september, op Open ­Monumentendag, is de verlaten kazerne een middag toeganke­lijk. Rondlopend over het uit­gestrekte terrein, zie ik de sporen van een gehaaste verhuizing. In de kinder­ speelzaal liggen de afscheids­­­ wensen nog op tafel.


wereldbol Neem de krant van één dag, verwerk die tot papier-maché en maak daar een bol van. Stop in deze wereldbol een opgerolde brief. Wat speelt er bij mij en wat speelt er in de wereld?

60 / 61


bolverpakking Zelfsluitende verpakking uit een strook papier en een strook dozenkarton. Voor op reis (een papier-machĂŠ wereldbol blijft ruim twee weken nat).


Donderdag 13 september: vervroegde parlements足 verkiezingen na de val van het gedoogkabinet vvd-cda-pvv.

62 / 63


de hongerigen voeden

de dorstigen laven

de naakten kleden

de doden begraven

de vreemdelingen herbergen

de zieken bezoeken

de gevangenen bezoeken

Onder een Jezusbeeld zonder armen hangt in de kapel van Zin een kopie van ‘De zeven werken van barmhartigheid’ uit 1504, van de Meester van A ­ lkmaar. Op zoek naar moderne vormen van barmhartigheid hebben de fraters niet alleen Zin opgericht, maar ook de Beweging van Barmhartigheid. Deze telt inmiddels 1500 deelnemers. ‘Zien – bewogen worden – in beweging komen’ is haar motto. ‘Het begint met zien. Zien wie de ander is in zijn of haar kracht en kwetsbaarheid. Aandacht hebben voor die ander en je openstellen. Dat betekent dat je jezelf laat raken, dat je de ander binnenlaat in je hart. Dat is de tweede stap. De ander merkt er écht iets van als je tenslotte in beweging komt en hem of haar tot je naaste maakt.’ (www.barmhartigheid.nl) Vanaf mijn eerste dag bij Zin ervaar ik de gastvrijheid van fraters Frans, Wim, Vincent, en Niek. Of ik aardig en interessant genoeg ben, lijkt geen rol te spelen. Hun onvoor­ waardelijkheid schept een andersoortige ruimte in een tijd waarin alles (werk, vriend­ schap) uit vrije individuele keuze hoort te gaan, maar waarin daarmee ook iedereen zichzelf lijkt te moeten bewijzen. Ik zie de dienstbare rol die de fraters – behalve Niek allen boven de zeventig – onvermoeibaar spelen en hun open, nieuwsgierige houding. Hun roeping doet een appèl op mij. Sinds mijn tienerjaren is creativiteit mijn redding. Hoe kan ik die delen met anderen? Kan ik mezelf weggeven?


‘Op zoek naar een unieke ervaring? Maak kans op een 24-uurs retraite met onze gast­kunstenaar!’

64 / 65


5— samenspel

In de tweede week bij Zin noteer ik in mijn schetsboek: ‘Eendagsretraite: on­bekende gasten verblijven een dag in mijn atelier. ‘All inclusive’: eten en slapen. Ik haal ze op bij station Den Bosch met een meditatiefiets (uitgehold zitkussen over het zadel). Wat als het regent?’ Langzaam groeit deze inval uit tot een ­slotactie. Ik overleg, het plan wordt concreet. Een serie van zes 24-uurs retraites gedurende twee weken. Al mijn ervaringen van de afgelopen maanden komen er in samen. Toch maakt het vooruitzicht me ­lichtelijk nerveus. Maar we gaan het doen. Zin en ik sturen een mailing de deur uit. ‘Ter afsluiting van zijn seizoen als artistin-residence in het atelier van kloosterhotel Zin organiseert Mark Schalken zes individuele 24-uurs retraites. Deze één op één retraite is bedoeld voor mensen die de wissel­werking zoeken tussen de creatieve en de meditatieve kant van zichzelf. Op een bijzondere locatie waar kunst en stilte samenkomen. De dag duurt van tien uur ’s ochtends tot de volgende morgen en er zijn geen kosten aan verbonden. Meld je aan per mail. Vertel daarbij wat er in je leven speelt. Daarna hoor je zo spoedig mogelijk of je bent uitgenodigd.’


Ik word verrast door het aantal reacties – ruim vijftig – en de zeer persoonlijke verhalen over ziekte, scheiding of het verlangen naar een ander (creatiever of meditatiever) leven. Ik maak een eerste selectie op diversiteit: bekenden en onbekenden (van mij en van Zin); contrasterende levensthema’s. Er zijn ook mensen die te veel lijken te verwachten van één retraitedag. Op gevoel maak ik de selectie definitief. De mensen die afvallen, mail ik terug. Ik krijg de neiging om in te gaan op alle verhalen. Het is een balanceeract – ik weet meer niet dan wel – maar er komen invallen en formuleringen op die waardevol lijken. Alereerst voor mezelf trou­ wens. Anderhalve dag ben ik mails aan het sturen. Eenmalig gaat er iets intiems heen en weer tussen twee ­onbekenden. De onderstaande tekstflarden zijn ­geanonimiseerd en licht ­geredigeerd.

Openheid / Beste Sjaan ... ...en ja, wat is meditatie anders dan openheid creëren voor wat zich ­aandient? Dat laatste kan inderdaad op vele manieren de hele dag door. Maar zitmeditatie is wel een beproefde oefenvorm: zet je a­ demende lichaam stil (rechte rug, kracht in de onderbuik) en ­aanschouw je dartelende geest – en leer deze lief te hebben. Mensen als ik hebben zo’n basale oefen­ vorm nodig (en als bonus heb ik een ­ontroerende leraar). Maar ­anderen zingen liever, of doen beide. En jij? Niks van terecht / Beste Sonja... ... dus na je ‘vorige leven’ doe je nu eindelijk, op je zestigste, onge­ lofelijk veel creatieve dingen (mooi dat je ook danst: ‘Dance, dance, otherwise we’re lost’!). Maar toch heb je nog steeds het gevoel ‘van ­creativiteit niks terecht te brengen’. Ik zou zeggen: maak je daar geen z­orgen over. Het is een prachtige combinatie: er onstaan allerlei nieuwe i­mpulsen in je leven en je hebt niet het idee dat jij ze bewerk­ stelligt.

66 / 66

Moed / Beste Esther... Je schrijft: ‘Mijn wens is te zijn met wat ik ben en te bieden heb ... maar ik lijk nergens aan te komen. Ik schep iets, maar wat dan?’. Misschien landen we inderdaad wel nergens. Dan is een beetje helderheid (wat is waardevol?) en moed (‘Ik vind dit eng maar doe het toch’) het enige wat overblijft. En het is ruim v­ oldoende. Bestemming / Beste Zwaan... Het is mooi om zo’n vol en creatief leven te leiden zoals je beschrijft. Maar ik begrijp ook dat je voorheen (voor je burn-out) er te veel mee wilde bereiken of bewijzen. Wat je deze week doet: waarom zou je dat niet als je bestemming beschouwen? Concreet / Beste Eddy, Je formuleert je grote zorgen over de huidige tijd: het ik-tijdperk versus de massa-­cultuur. Herkenbaar, maar ook best ­algemeen. Het lijkt me daarom mooi dat je sinds kort een zoon hebt. Door hem zal je vraag iedere dag gaan spelen op een kleine concrete schaal. Veel geluk met jullie weder­ zijdse opvoeding. Creatief spelen / Beste Fela... Komt er echt niks uit je handen (geen enkele foto, gedicht, etc.) of zijn het geen grootse resultaten die je een creatieve carrière garanderen? Ik vermoed het laatste. Maar als er met enige regelmaat kleine onverwachte dingen onstaan, en je kunt die met enkele mensen delen, dan is dat genoeg – dan zorgt de ­verbeelding goed voor zichzelf en voor jou. Keuzes maken / Beste Peter... Je vertelt over je broer die altijd de verkeerde keuzes maakt én dat het jou maar niet lukt om bepaalde keuzes echt te maken (zoals om te mediteren). Zijn die twee zaken niet verbonden? Maar omdat je alleen jezelf kunt veranderen: bij jou in Amsterdam zijn minstens vijf ­meditatiecentra. Dus surf een uurtje – wat spreekt je aan? – en schrijf je in voor een beginnerscursus. Wat werkt? / Beste Jolanda... Hopelijk gaat je burn-out langzaam voorbij en mag je van jezelf een tijdje vrijblijvend van alles uitproberen. Zie maar wat werkt (= een definitie van creativiteit).

choonheid / Beste Anniek... S Na een hersenschudding ben je in een emotionele periode beland. ‘Hoe kan ik dieper verbonden zijn met schoonheid?’, vraag je je de laatste tijd af. Ik ­vermoed dat je die vraag zelf al aan het beantwoorden bent. Waarschijnlijk raak je meer ver­ bonden met ­schoonheid naarmate je ook het ­lijden (In jezelf en in de wereld) meer toelaat. Seksualiteit & creativiteit / Beste Annouk... Je vertelt over de hevige crisis in je leven en je echtscheiding. Naar aanleiding van je verhaal dacht ik: creativiteit is e­ nerzijds fris blijven in het alledaagse (werk en relaties), anderzijds de onverwachte kantel­ momenten (komend van b ­ innen of van buiten; gewenst of ongewenst) ten volle ondergaan. Je spreekt ook over het her­uitvinden van je seksuele identiteit. Dat maakt me natuurlijk nieuwsgierig. Ik moet direct denken aan een creatief (verruimend) moment bij Zin. Een vriendin logeerde hier en ik tekende en fotografeerde haar naakt. Dat was verrassend opwindend, voor iemand die zichzelf als homoseksueel beschouwd. Laten we ruimte scheppen en de tijd nemen.



de 24-uurs ingrediënten Momenten van inkeer

Het dagboekje

Op het terrein zijn vele speciale plaatsen waar

’s Ochtends maken we als eerste een ­dag­

je kunt mediteren. Ieder dagdeel zitten we

boekje, gevouwen uit een vel a3 met gekopieerd

samen stil op een plek die de gast uitkiest.

riet, om ideeën en impressies te noteren.

68 / 69


Jouw ogenportret Van een vorige gastkunstenaar, Caren van Herwaarden, neem ik een oefening over.

Waar heb je zin in?

Hierbij ga je met potlood en inkt een foto van

Als tegenpool van het rituele tekenen, gooi ik in

je ogen zo aandachtig mogelijk uitvergroten

de loop van de middag het spel helemaal open

tot ± 60 cm breed. Vergeet voor twee uur je

met de vraag ‘waar heb je zin in?’ De gast krijgt

tempo, je talent en het eindresultaat.

de leiding. Er ontstaan onverwachte beeldende

Een meditatief proces.

vondsten en experimenten.

ierboven: ogenportret van een vriend H (Bob Newmark), door mijzelf getekend ter voorbereiding op de retraites.


70 / 71


Dagboekje van Maarten & van Sanne


dag 1

Maandag 24 september met mijn collega’s van de Ruimte ontwerpers. ▪ Ogenportret van & door Sjors Houkes. ▪ Verentrui en veren­ tekening (1 x 3 m) met Albert Hennipman.

72 / 73



74 / 75


#2

Woensdag 26 september met theatermaakster Lidy Six – Op zoek naar meer balans in het creëren: tussen innerlijke stilte en organisatorische druk. ▪ Sumi-e inktschildering (Japanse schilderwijze vanuit de ademhaling), waarbij we elkaar afwisselen.


#3

Maandag 1 oktober met Ellen Neve – H ­ oe kan ik goed voor mezelf zorgen met een gezin met

Op de brug Ragfijne spinnendraad verbindt tak en varen. Zonlicht de koorddanser, kroost het vangnet.

drie puberende pleegkinderen? ▪ De Rietkraag: begonnen als

Onder de boom

woordspeling.

Driehonderd jaar oude beuk, wat heb je allemaal meegemaakt? Veilig in meditatie onder jouw bladerdak, diep besef van mijn eigen nietigheid, en ook dat jij eens zal moeten sterven.

▪ ‘De boom der wijsheid’: Ellen heeft een koffer vol boeken bij zich over vrouwelijke filosofen en mystici.

[Ellen Neve]

76 / 77



78 / 79


#4

Woensdag 3 oktober met ­ontwerpster Sanne Dijkstra – ­Tekenen is mijn lust en mijn leven. ▪ Inkttekeningen (1 x 3 m) gemaakt op de kloostertafel, waarbij de een tekent terwijl de ander model ligt.


80 / 81


#5

Vrijdag 5 oktober met Ingrid Appels – Wat houdt mij tegen om vrijuit te scheppen? ▪ Boeddha van riet met als hara een opgerolde brief in een wereldbol van papier-maché gemaakt van een krant.


#6

Maandag 8 oktober met ontwerp-collega Maarten van ­Enkhuizen – hoe kan ik er voor anderen zijn op mijn eigen manier? ▪ Rietsnorren ▪ Rietalfabet 82 / 83



84 / 85


—nieuwe ruimte ‘Kunst en spiritualiteit laten je alle­twee over de horizon kijken, doen je vermoeden dat het leven niet plat is maar een geheim bezit.’ Dat zegt frater Wim tegen Marlous Lazal in haar radiodocumentaire over mijn verblijf. Hij voegt eraan toe: ‘En dat geheim bevindt zich in het a­ lledaagse.’ (Als podcast te downloaden via itunes.com of de Boeddhistische omroep: bosrtv.nl, ‘Hemelsbreed’, 21-9-2012). De 24-uurs retraites zijn bijzonder en alledaags tegelijk. Alledaags zijn de eerste herfstbuien, waardoor mijn gast en ik tijdens het buiten mediteren de studio worden ingejaagd. Bijzonder: als mijn gast Lidy voor me staat, snip­verkouden en met een enorme wieltjeskoffer, besef ik dat we beiden met een volstrekt onbekende een dag en nacht gaan doorbrengen. Natuurlijk heb ik de leiding en een plan. Ik speel een beetje de therapeut en ­spiritueel leraar. De dagen blijken te vragen om improvisatie, om aanvoelen wat nodig is. Er ontstaan onverwachte gesprekken en creatieve momenten, afgewisseld met periodes van stilte. De ­intensieve dagen worden echte ontmoetingen. Op zondagmiddag 21 oktober houd ik mijn eindpresentatie met een lezing en een open atelier. Terug­kijkend, gaf Zin me veel meer dan een ruim en rustig atelier. Zin opende mij. Misschien kun je Zin ‘heel’ of heilig noemen. De plek toont de harmonie van het contrast. Eeuwigheid en actualiteit komen samen in de levende gemeenschap van een handvol katholieke fraters, een druk­bezocht stilte­centrum met uiteenlopende gasten, het perso­ neel, de vrij­willigers en het Zinteam. Zin bracht me een unieke tijd en een nieuwe vrijheid van geest.

Terug naar Wim: ‘Ons gastatelier wil een vrijplaats voor kunstenaars zijn. Want ieder half jaar een kunstenaar om je heen: dat beschouw ik als een grote rijkdom.’ In de politiek en het kunstenveld botsen visies over kunst als speeltje van een zichzelf begunstigende elite, kunst als nuttig beleids­instrument of kunst als ­autonome praktijk. Het vrije maar toch betrokken kunstenaarschap dat Zin vanuit vertrouwen mogelijk maakt, lijkt mij een mooi alternatief. ‘We zoeken kunstenaars die zich willen verbinden’, zegt Wim. Dat sluit aan bij een diepe impuls in mij. Creativiteit is een fontein vanuit een geheime maar altijd aanwezige bron. Wat willen we anders dan die ­spontane overvloed ondergaan en delen met ieder die naar haar verlangt?

Aan het eind van haar r­ eportage vraagt Marlous Lazal of de gast­ kunstenaar een werk moet achterlaten. ‘Welnee’, zegt Wim, ‘Niks moet, al hangen en staan er in het klooster inmiddels wel een aantal prachtige werken van eerdere kunstenaars.’ Met plezier grijp ik terug op mijn métier als grafisch ontwerper om mijn verblijf in het gast­atelier te herscheppen tot beeldverhaal. Dit eenmalige ­magazine is een ode aan Zin, in vriendschap en dankbaarheid. Want zie! – en alles is nieuw.

Met dank aan De collega’s van de Ruimte die me vrijaf gaven (Albert Hennipman, Robbert Slotman, Sjors Houkes, Marlies Peeters en Maarten van Enkhuizen). De mensen van Zin die me vooraf het Colofon

vertrouwen gaven: Frank Eerhart en

‘Wat speelt er?’ – een beeld­verhaal

Corrie van der Veen van de kunst­

over creati­vi­teit & compassie,

commissie, directeur Klaas van

ontsproten aan het gast­atelier van Zin

­Leengoed, oud-directeur Henk-Jan

Eenmalig magazine, zomerherfst 2012

Hoefman en frater Wim Verschuren. De fraters, naast Wim: Vincent Simonis,

Beeld, fotografie, tekst en ontwerp:

Frans van Pinxteren en Niek Hanckman

Mark Schalken

voor hun genegenheid.

Aanvullende fotografie: Caroline Schröder

Iedereen die bij Zin werkt, betaald en

Aanvullende beelden en teksten:

vrijwillig, voor de gastvrijheid. In het

Marloes Lasker, Ron Mesland, de 24-uurs

bijzonder mijn contactpersoon Pieternel

gasten Lidy Six, Ellen Neve, Sanne

Verschuuren en de koks voor het

Dijkstra, Ingrid Appels en de Ruimte

­goddelijke eten.

ontwerpers.

Het Zin-team (Ronald, Corrie, Rosita,

Redactionele hulp: Wiel Dorssers

Paula, Saskia, Maurice, Floor, Debbie,

Druk: Drukkerij Raddraaier

Philippa, Anouk, Paul, Wilma, Hans, Edith, Patrick, Sabine, Rachella,

Zie ook de websites:

Denise, Mike en Nienke) voor hun direct­

vrijmark.tumblr.com

heid en enthousiasme. En de begeleiders

kloosterhotelzin.nl/over-zin/het-atelier

Anneke Pijnenburg, Judith van Bakel en Jolanda van der Leest.

Publicatie nr. 3 van Uitgeverij de Ruimte

De gastkunstenaars die mij voorgingen,

© 2013 Mark Schalken

met name Caren van Herwaarden (met

nur 646, isbn 978-90-816435-3-5

haar ogen-teken­oefening), Cora van Rijn (met haar hangende huisje) en Frank

Informatie & bestellingen via de website:

Havermans (met zijn woonunit).

deruimteontwerpers.nl/werk/watspeelter

Mijn man Ron Mesland voor zijn liefde en

of: uitgeverij@de-ruimte-ontwerpers.nl

vertrouwen.




Op 1 juli 2012 vertrekt Mark Schalken te voet van Amsterdam naar Vught, waar hij vier maanden de gastkunstenaar zal zijn van Kloosterhotel Zin. In de loop van de zomer ontstaat een waterval van beeldende experimenten: tekeningen, fotoseries en ruimtelijk werk. Naast het landgoed met zijn prachtige natuur en architectuur, vormen de bewoners en bezoekers de grote inspiratiebron. Als je goed kijkt, blijkt de hele wereld in Vught aanwezig. Tot slot organiseert hij een serie 24-uurs retraites. Onbekende gasten komen langs en zorgen voor ­onverwachte ontmoetingen. Het verbond tussen creativiteit en compassie blijkt – terugkijkend – het overkoepelende thema van deze zomerherfst als gastkunstenaar bij Zin. Dit eenmalige magazine brengt een ode aan een unieke plek en ­gemeenschap.

publicatie nr. 3 van uitgeverij de Ruimte een initiatief van de Ruimte ontwerpers > voor sociaal & creatief communicatie-ontwerp isbn 978 90 816435 3 5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.